PROTESTANTSE GEMEENTE TE HILVERSUM Toelichting op de jaarrekening 2014. Inleiding. In het voorwoord bij de jaarrekening zijn de wijzigingen in de opzet van de rekening vermeld die een gevolg zijn van het besluit van de algemene kerkenraad van 26 mei 2014 over de notitie “Vitaal en Solidair’. Dit betreft de samenvoeging van de centrale rekening met de decentrale gegevens van de wijkgemeenten voor de wijkkassen en de exploitatie kerkgebouwen. In de samengevoegde rekening van baten en lasten leidt dit tot het volgende eindresultaat: centraal wijkgemeenten
negatief positief
56.350 44.508
totaal resultaat 2014
negatief
11.842
Een vergelijking met het jaar 2013 en de begroting 2014 is alleen mogelijk voor het centrale gedeelte omdat de cijfers van de wijkgemeenten in 2013 niet beschikbaar zijn. Centraal is het resultaat duidelijk verbeterd; in 2013 bedroeg dit negatief 97.713; in de begroting 2014 is nog rekening gehouden met een negatief resultaat van 96.200. In het vervolg van deze toelichting is een analyse gegeven van de voornaamste verschillen. Het bedrag dat onder wijkgemeenten staat is uitsluitend het resultaat van de wijkkassen en de exploitatie kerkgebouwen en niet het wijksaldo waarmee de geïntegreerde wijkrekening 2014 sluit. Ter toelichting het volgende. Volgens de methodiek in de notitie ‘Vitaal en Solidair’ zijn alle directe en indirecte baten en lasten verdeeld over de wijkgemeenten. Dit leidt voor bijna alle wijkgemeenten tot een (fors) negatief saldo. Uit de dekkingsmiddelen, voornamelijk de vermogensopbrengsten, zijn deze saldi verevend door middel van een vaste bijdrage op basis van het gemiddelde saldo over de jaren 2011 – 2013. Het eindresultaat is dan het wijksaldo. Voor het jaar 2014 is dit voor alle wijkgemeenten positief. In bijlage 5C zijn in duizenden euro’s de totalen samengevat. Voor alle wijkgemeenten tezamen ontstaat dan het volgende beeld: saldo directe en indirecte lasten en baten wijkgemeenten vereveningsbijdrage wijksaldi
negatief positief positief
149.654 190.800 41.146
Hieruit volgt dat het resultaat voor het centrale gedeelte 52.988 (41.146 + 11.842) bedraagt. Het centrale resultaat is in mindering gebracht op de reserve tekortdekking (- 56.350 en + 3.362). De wijksaldi zijn toegevoegd aan het vermogen van de wijkgemeenten (wijkfondsen en algemene reserve wijkgemeenten). Alle gegevens voor de wijkgemeenten zijn opgenomen in de bijlagen 5 en 6. De centrale cijfers zijn onderstaand nader toegelicht. In de toelichting zijn alle bedragen vermeld in hele euro’s en is het euroteken weggelaten. 22
Resultaat 2014. In het voorwoord is reeds melding gemaakt dat het centrale gedeelte van de lasten en baten rekening 2014 56.350 nadelig uitvalt. Integraal bekeken is uiteindelijk het nadelig saldo 52.988. Zie de inleiding. Voor de vergelijking is uitgegaan van het bedrag van 56.350. In relatie tot de jaarrekening 2013, die een negatief resultaat van 97.713 te zien gaf, zijn de volgende verschillen te noemen: Specificatie:
Kerkbalans kerkcollecten najaarsactie quotum collecten (Pasen en eindejaar) solidariteitskas totaal 'levend geld'
2014 637.148 57.017 22.841
2013 652.350 59.731 29.679
2012 653.059 65.194 25.305
2011 659.022 60.876 24.103
24.622 16.982
26.368 18.643
28.913 20.922
30.172 20.689
758.610
786.771
793.393
794.862
Uit dit staatje blijkt dat er over de hele linie sprake is van een neerwaartse trend. Volgens de statistiek van de actie Kerkbalans bedraagt het totaal van de bijdragen 637.400. hetgeen sluit met de financiële administratie. Ontleend aan de statistiek van Kerkbalans zijn de cijfers per wijkgemeente als volgt: 2014 totaal x € 1.000
2014 gemiddeld x€1
2013 totaal x € 1.000
Regenboogkerk Bethlehemkerk Rond de Morgenster Centrum Diependaal
188 155 106 132 56
403 259 203 508 219
189 160 112 133 54
390 255 211 468 208
Totaal
637
303
648
296
Wijkgemeente
2013 gemiddeld x€1
In 2013 is een klein verschil ontstaan tussen de bijdrageadministratie en de financiële administratie. De rentebaten zijn van 132.000 naar 144.000 gestegen. Het rendement over alle beleggingen en liquiditeiten is 2,8%. Dit hoge percentage ten opzichte van de rentestand van spaarrekeningen is een gevolg van de wijzigingen in de beleggingsstrategie. Het aandeel spaarrekeningen is verlaagd ten gunste van obligaties. Tevens is een groter accent gelegd op aandelen. 23
Lasten in procenten van het totaal. In onderstaande opstelling zijn de lasten volgens de posten 40 tot en met 48 groepsgewijze bij elkaar geteld en in procenten van het totaal weergegeven. Groep Gebouwen Pastoraat Salarissen Bijdragen PKN Overige kosten Totaal
2014 224.573
% 22,1
Begroting 218.300
2013 226.058
% 20,9
494.147 197.146 55.400 45.813 1.017.079
48,6 19,4 545 4,5 100.0
502.000 201.400 55.500 88.100 1.065.300
547.723 203.889 55.771 45.559 1.079.000
50,8 18,9 5,2 4,2 100,0
Ter toelichting op deze groepen het volgende: Onder de gebouwen in bovenstaande opstelling zijn de lasten verantwoord van 4 kerkgebouwen (de Diependaalse kerk is in eigendom en exploitatie van een stichting), 5 pastorieën, 2 kosterswoningen, 2 overige panden en het kerkelijk bureau. De voornaamste kostenpost is een toevoeging aan de onderhoudsvoorziening van 132.800 (zie de specificatie in bijlage 4). Op basis van een elk jaar bijgestelde 10-jarige onderhoudsbegroting is de jaarlijkse dotatie aan de voorziening bepaald. De onttrekking aan de voorziening is 298.000. De hoge onttrekking is een gevolg van het naar voren schuiven van de kosten van de dakrenovatie van de Grote Kerk, voor zover dit het niet gesubsidieerde gedeelte betreft. Tevens is de woning bij de Bethlehemkerk zodanig verbouwd dat verhuur in twee gedeelten mogelijk is. De verhuur is een bron van financiering voor de renovatie van de Bethlehemkerk in 2015. De exploitatie en het dagelijks onderhoud van het kerkgebouw zijn toevertrouwd aan de wijkraden van kerkrentmeesters, derhalve gedecentraliseerd. Voor het klein onderhoud wordt jaarlijks vanuit de centrale middelen een bedrag van 7.500 per kerkgebouw ter beschikking gesteld. Zie bijlage 5B. Als lasten van het pastoraat zijn de traktementen en overige kosten van de predikanten opgenomen. Per 1 februari 2014 is een vacature van een halve formatieplaats ontstaan in de wijkgemeente Morgenster. Het aantal predikantsplaatsen is teruggebracht tot van 6,25 naar 5,75 fte. In de PgH zijn 7 predikanten werkzaam, waarvan 1 in 75% deeltijd en 2 in 50% deeltijd. Per predikantsplaats zijn de kosten rond 85.000. Dit verklaart ook de daling van de pastoraatskosten ten opzichte van 2013. Met uitzondering van de tegemoetkoming ziektekosten en de vergoedingen voor representatie, vakliteratuur ed. worden alle kosten en inhoudingen volgens de Arbeidsvoorwaardenregeling Predikanten rechtstreeks via het Dienstencentrum centraal betaald. Deze kosten worden via de Centrale Kas voor de Predikantstraktementen omgeslagen over de gemeenten. Zie post 43.12. De kosten van de centrale kas zijn over de gemeenten omgeslagen via een bezettingsbijdrage. Op deze wijze zijn de kosten per predikantsplaats gelijk en maakt de anciënniteit van de predikant dus niets uit. Predikanten zijn niet in dienst van de kerk, maar zijn fiscaal gezien zelfstandigen. Bij de salarissen gaat het om de kosters, de organisten en het administratieve personeel van het kerkelijk bureau. De tabelsalarissen zijn ook in 2014 niet verhoogd. De kosten van de kosters en hulpkosters bedragen 152.000 (posten 46.10 t/m 46.14). In de salarissen van de kosters wordt echter door de wijkgemeenten een aandeel van 72.000 (post 46.15) bijgedragen uit de decentrale inkomsten van de verhuur en exploitatie van het kerkgebouw (zie bijlage 5B). Ten laste van de centrale middelen blijft dan een bedrag van 80.000 voor de kosters-beheerder in de vier kerkgebouwen. De organisten, in dienstbetrekking en als vrijwilliger, kosten 54.000 (posten 46.21 t/m 46.24). Dit is nagenoeg gelijk aan vorig jaar. Het administratieve personeel van het kerkelijk bureau (1 medewerker met een deeltijd van 50%; 1 vrijwilliger voor de financiële administratie en 2 vrijwilligers voor het archief) kostte 59.800 (vorig jaar 58.500; posten 46.31 t/m 46.34). 24
De bijdragen PKN betreffen: - de afdracht (kerkrentmeesterlijk quotum) aan de landelijke kerk voor de instandhouding van het werk van de synode, de dienstenorganisatie in Utrecht, de gemeenteadviseurs en de regionale steunpunten. - de afdracht aan de solidariteitskas voor de gemeenten die in financiële problemen verkeren en voor het werk door het categoriaal pastoraat (gevangenen, schippers, studenten). Om deze afdrachten te kunnen betalen is besloten op twee momenten in het jaar (de paascollecte en de eindejaarscollecte) bij de 3e collecte het accent te leggen op de uitgaven voor het quotum. Tevens wordt van de gemeenteleden via een acceptgiro een bijdrage van € 10 per lid gevraagd voor de solidariteitskas. De opbrengsten bedragen 41.600 (baten posten 83.30 en 83.60), zodat ten opzichte van de kosten van 54.200 (posten 45.10 en 45.60) een tekort ontstaat van 12.600, dat uit de plaatselijke middelen moet worden aangevuld. Onder de overige kosten zijn per saldo de lasten opgenomen van de kerkdiensten, catechese, beheer en administratie, kerktelefoon, exploitatie kerkblad en de bankkosten. Op post 44.10 kosten kerkdiensten is in de begroting een bedrag uitgetrokken van 30.000 voor ‘nieuwe initiatieven’. In 2014 zijn echter slechts twee aanvragen vanuit de wijkgemeenten binnengekomen tot een bedrag van 4.200. De kosten voor beheer en administratie zijn de laatste jaren sterk gedaald (2011: 49.000; 2012: 39.000; 2013 30.000; 2014 29.000). Dit is voornamelijk het gevolg van lagere kosten voor de financiële acties, zoals kerkbalans. Deze acties zijn niet meer uitbesteed aan het Dienstencentrum van de PKN in Utrecht, maar worden in eigen beheer gedaan door de medewerkers van het kerkelijk bureau. Hierbij worden ook regelmatig teams van vrijwilligers ingeschakeld. Onder de bankkosten (post 48.11) zijn mede begrepen de kosten van het beheer (bewaarloon, provisie bij aanen verkoop) van de effectenportefeuille. De kosten zijn hoger omdat in 2014 het bruto rendement als bate is verantwoord en de transactiekosten als last. De exploitatie kerkblad (post 58.40) geeft een nadelig saldo van 7.000 te zien (vorig jaar 12.000). De uitkomsten zijn incidenteel beïnvloed door ziekengeld uitkeringen; tijdens de ziekte van de eindredacteur zijn de werkzaamheden geheel door vrijwilligers opgevangen. De inkomsten uit vrijwillige bijdragen voor het kerkblad (57.000) zijn ongeveer 3.000 hoger dan vorig jaar. De dekkingsmiddelen. De lasten van de PgH worden betaald uit: Groep
baten 2014
%
Begroting
baten 2013
%
Verhuur gebouwen Levend geld Inkomsten uit vermogen
58.141 758.610 143.978
6,0 79,0 15,0
64.100 775.000 130.000
62.232 786.771 132.284
6,3 80,2 13,5
Totaal
960.729
100.0
969.100
981.287
100,0
Toelichting: De verhuurinkomsten zijn lager door tijdelijke leegstand van de woning bij de Bethlehemkerk wegens verbouwing. De inkomsten levend geld zijn gespecificeerd onder post 83 van de "Batenrekeningen". Ook voor een toelichting van de inkomsten uit vermogen (beleggingen en spaarrekeningen) wordt naar deze paragraaf verwezen. Uit de groepsgewijze opstelling van de baten blijkt dat de lasten van de PgH voor 15,0% of 144.000 (vorig jaar 13,5% of 132.000) worden gefinancierd uit vermogen. Tezamen met het nadelig saldo, dat eveneens ten laste van het vermogen komt, bedraagt dit percentage voor het jaar 2014 rond 21%. Het beleid van het college van kerkrentmeesters is dan ook gericht op het in stand houden van een aanzienlijk deel van dit vermogen. Een verdere toelichting op het vermogen volgt in de hierna volgende bespreking van de balans. 25
De balans per 31 december 2014. De balans per 31 december 2014 is niet goed vergelijkbaar met 2013. De balansen van de wijkgemeenten zijn namelijk voor het eerst in 2014 post voor post geïntegreerd in de centrale cijfers. Eigen vermogen. Het eigen vermogen van de PgH bestaat uit de algemene reserve, de reserve tekortdekking, de reserve herwaardering en de reserve koersverschillen, in totaal ruim 7,9 miljoen. De reserve herwaardering (2.907.000) is een gevolg van de waardering van de woningen op WOZ waarde. Deze waarde ligt aanmerkelijk boven de oorspronkelijke boekwaarde. Het eigen vermogen is voor rond 5 miljoen euro liquide beschikbaar De algemene reserve bedraagt ultimo 2014 4.474.000. De mutatie ten opzichte van 2013 is de toevoeging van het eigen vermogen van de wijkgemeenten tot een bedrag van 482.000. Het beleid van het college van kerkrentmeesters is gericht op het zoveel mogelijk in stand houden van deze reserve, teneinde een deel van de jaarlijkse exploitatielasten te kunnen financieren. De reserve tekortdekking bedroeg aan het begin van het kalenderjaar 396.000. Het nadelig saldo over 2014 van 52.988 is in mindering gebracht. Tevens is een vordering uit voorgaande jaren rechtstreeks op de reserve afgeboekt. De reserve tekortdekking is 31 december 2014 verminderd tot 338.000. Uit de meerjarenraming voor de jaren 2014 – 2018 die aan de begroting 2015 is toegevoegd blijkt dat de reserve tekortdekking bij ongewijzigd beleid tot ongeveer het jaar 2018 voldoende is om de verwachte tekorten te dekken. Het koersresultaat op aandelen (73.000) is toegevoegd aan de reserve koersverschillen. Op deze reserve is 130.000 in mindering gebracht, zijnde de afboeking van het verschil tussen de aankoopwaarde en nominale waarde van de nieuw aangekochte obligaties. In de waarderingsgrondslagen is uiteengezet waarom obligaties op nominale waarde zijn gewaardeerd. De reserve bedraagt per 31 december 2014 116.000 en vormt een buffer voor eventuele toekomstige waardeverminderingen van de aandelen. Fondsen. De wijkgebonden fondsen zijn voornamelijk ontstaan uit legaten met een wijkgemeente als specifieke bestemming. De wijkkerkenraden kunnen over deze fondsen beschikken na toestemming van het college van kerkrentmeesters. De mutaties in deze fondsen worden ten gunste of ten laste van de rekening van lasten en baten geboekt, met daartegenover een toevoeging of onttrekking aan het betreffende fonds. Fondsen en reserves wijkgemeenten. De bestemde reserves van de wijkgemeenten bestaan uit fondsen die door de wijkgemeenten worden beheerd en geadministreerd, zoals bijvoorbeeld een bloemenfonds. De reserve decentraal onderhoud is ter dekking van het dagelijks onderhoud aan de kerkgebouwen. Centraal wordt jaarlijks een bedrag van 7.500 voor dit doel aan de wijkgemeenten ter beschikking gesteld. Voorzieningen. De voorziening voor het onderhoud van de kerkgebouwen, de pastorieën, de kosterswoningen en de overige woningen is bedoeld om een gelijkmatige verdeling te verkrijgen van de onderhoudskosten voor deze gebouwen gedurende een reeks van jaren. De toevoeging van 132.000 aan deze voorziening is gebaseerd op een 10-jarige onderhoudsbegroting. Zoals uit de specificatie in bijlage 4 blijkt is in 2014 ruim 297.000 uitgegeven. Op grond van de voorschriften volgens de richtlijnen voor de jaarverslaggeving worden de uitgaven direct ten laste van de voorziening gebracht en wordt in de resultatenrekening uitsluitend de toevoeging als lasten opgenomen. Schulden op lange termijn. Een gemeentelid heeft bij notariële akte een lening verstrekt van € 130.000 waarvan jaarlijks 20% wordt geschonken onder de last van vruchtgebruik (zie onder eigen vermogen de reserve vruchtgebruik). De spaargelden van de wijkgemeenten zijn ondergebracht bij de centrale gemeente. Deze gelden zijn begrepen in het totaal van de beleggingen waardoor de wijkgemeenten een beter rendement verkrijgen. Door de integratie van de verantwoordingen van de wijkgemeenten in de jaarrekening is het totaal van de spaargelden (414.000) tevens opgenomen onder de vorderingen. 26