Schoordijk Instituut Centrum voor aansprakelijkheidsrecht
AJ. Akkermans
Proportionele aansprakelijkheid bij onzeker causaal verband Een rechtsvergelijkend onderzoek naar wenselijkheid, grondslagen en afgrenzing van aansprakelijkheid naar rato van veroorzakingswaarschijnlijkheid
W.E.J. Tjeenk Willink 1997 Deventer
Uitgebreide inhoudsopgave Lijst van afkortingen
xv
HOOFDSTUK 1
Inleiding 1.1 Introductie 1.1.1 Hetprobleem 1.1.2 Doelstellingen van dit boek 1.2 Aspecten van onzeker causaal verband 1.2.1 Onzekerheid over het causaal verband als een gevolg van meervoudige causaliteit 1.2.2 Geen onzekerheid over onrechtmatigheid of tekortkoming 1.2.3 Waar onzeker causaal verband het meeste voorkomt 1.2.4 Wat het probleem actueel maakt 1.3 Overzicht van de inhoud van dit boek 1.3.1 Hoofdstuk 2: alternatieve veroorzaking 1.3.2 Hoofdstuk 3: het verlies van een kans 1.3.3 Hoofdstuk 4: de alternatieve benadeelde 1.3.4 Hoofdstuk 5: alternativiteit bij veroorzakers en benadeelden 1.3.5 Hoofdstuk 6: bewijslastomkeer en proportionele aansprakelijkheid 1.3.6 Hoofdstuk 7: grondslagen voor proportionele aansprakelijkheid 1.3.7 Hoofdstuk 8: conclusies
1 1 3 4 4 6 7 8 9 9 10 11 12 14 14 15
HOOFDSTUK 2
Alternatieve veroorzaking 2.1 Inleiding 2.1.1 Onzeker causaal verband als een bijzonder geval van alternatieve veroorzaking 2.1.2 Plan van behandeling 2.2 Uitwerking van de vraagstelling aan de hand van het Nederlandse recht 2.2.1 Inleiding 2.2.2 Wat is de rechtsgrond van artikel 6:99? 2.2.3 Is artikel 6:99 toepasselijk bij twijfel over de omvang van deelschades? 2.2.4 Wat is rechtens wanneer op een of meer van de alternatieve oorzaken geen aansprakelijkheid kan worden gebaseerd? 2.3 Rechtsvergelijkend overzicht 2.3.1 Algemeen 2.3.2 Duitsland
17 17 18 19 19 22 23 24 27 27 28
VII
Uitgebreide inhoudsopgave 2.3.3 Oostenrijk 2.3.4 Zwitserland 2.3.5 Frankrijk 2.3.6 Belgie 2.3.7 Verenigde Staten 2.3.8 Canada 2.3.9 Engeland 2.4 De rechtsgrond van artikel 6:99 2.4.1 Inleiding 2.4.2 Artikel 6:99 houdt meer in dan alleen omkering van de bewijslast 2.4.3 De betere bewijspositie van de gedaagden 2.4.4 Het doen ontstaan van de bewijsnood door de gedaagden 2.4.5 Het bestaan van een bewijsnood is geen voorwaarde voor de toepasselijkheid van artikel 6:99 2.4.6 Het "efficiency"-argument van Williams 2.4.7 Eigen opvatting 2.5 Twijfel over de omvang van deelschades 2.5.1 Inleiding 2.5.2 De betekenis van het DES-arrest 2.5.3 Tegenbewijs 2.5.4 Toerekening van de bewijsnood aan de gedaagden 2.5.5 Positie benadeelde minder penibel 2.5.6 Hoe artikel 6:99 w£l kan worden toegepast 2.5.7 De aansprakelijkheid van ieder der gedaagden moet afzonderlijk worden bezien 2.6 Wanneer op een of meer van de alternatieve oorzaken geen aansprakelijkheid kan worden gebaseerd 2.6 A Inleiding 2.6.2 Voorbeelden 2.6.3 De kernvraag 2.6.4 Alles-of-niets leidt tot een patstelling 2.6.5 Alles-of-niets werkt hoe dan ook arbitrair 2.6.6 Rechtvaardiging van proportionele aansprakelijkheid ten opzichte van de gedaagde 2.6.7 Rechtvaardiging van proportionele aansprakelijkheid ten opzichte van de benadeelde 2.6.8 Kans kleiner dan 50% 2.6.9 Aansluiting bij het principe van de "eigen schuld" 2.6.10 De betekenis van het DES-arrest 2.6.11 Aansluiting bij de tekst van artikel 6:99 2.6.12 Conclusies
VIII
35 39 43 47 47 53 54
55 55
56 57 58 61 69 7
" 72 72 73 74
" " 7 "
7
™ ™ 80 80 82
^5 87
93 95 95 96 1 Q1 103
105
Uitgebreide inhoudsopgave HOOFDSTUK 3
Het verlies van een kans 3.1 Inleiding 3.1.1 Het verlies van een kans als vergoedbare vermogensschade 3.1.2 De waardering van kansen bij onzekere schade-omvang 3.1.3 Plan van behandeling 3.2 Uitwerking van de vraagstelling aan de hand van het Nederlandse recht 3.2.1 Inleiding 3.2.2 In welke omvang moet het principe van het verlies van een kans worden aanvaard? 3.2.3 In welke omvang moet de belasting met een duurzaam risico worden aanvaard als een vergoedbare vermogensschade? 3.2.4 Wat moet de minimale, en wat de maximale grootte van een kans zijn om als zodanig voor vergoeding in aanmerking te komen? 3.3 Rechtsvergelijkend overzicht 3.3.1 Algemeen 3.3.2 Frankrijk 3.3.3 Belgie 3.3.4 Engeland 3.3.5 Verenigde Staten 3.3.6 Canada 3.3.7 Duitsland 3.4 Evaluatie van het principe van het verlies van een kans 3.4.1 Inleiding 3.4.2 De financiele waarde van kansen 3.4.3 Kans overdraagbaar: verkeerswaarde 3.4.4 Kans niet overdraagbaar: door benadeelde geleverde inspanningen 3.4.5 Kans niet overdraagbaar: hypothetische marktwaarde 3.4.6 Kansen met betrekking tot de gezondheid 3.4.7 Aansluiting bij de waardering van kansen bij de begroting van inkomensschade 3.4.8 Het verlies van gezondheidskansen als immateriele schade 3.4.9 De betekenis van moeilijkheden bij de begroting van de waarde van een verloren kans 3.4.10 Redelijke begroting is veelal wel degelijk mogelijk 3.4.11 Het gebruik van statistische gegevens 3.4.12 Het verlies van een kans als "constructie" om de onzekerheid omtrent het causaal verband te omzeilen ^ 3.4.13 Het veronderstelde onderscheid tussen de "traditionele" toepassingen van het kansleerstuk en de toepassing bij medische fouten 3.4.14 Het beweerde onderscheid tussen kansen met betrekking tot de toekomst en met betrekking tot het verleden 3.4.15 Het Hotson-argument: het onderscheid tussen past en future fact
107 107 108 111 112 112 115 119
123 125 125 126 I33 I37 '46 160 161
168 168 171 172 174 175 176 *77 179 181 183 I87 I" 3
197
200
IX
Uitgebreide inhoudsopgave 3.4.16 3.4.17 3.4.18 3.4.19
Verwarring van "afgesneden" en "openstaande" kansen Een onderscheidend criterium bestaat niet Aspecten die de kritiek mogelijk kunnen verklaren Kansen waarvan de verwezenlijking afhankelijk zou zijn geweest van de benadeelde 3.4.20 Gezichtspunten van rechtspolitieke aard 3.4.21 Conclusies 3.5 De belasting met een duurzaam risico als vergoedbare vermogensschade 3.5.1 Inleiding 3.5.2 Uitgangspunt: in de regel is sprake van actuele vermogensschade 3.5.3 Het bezwaar van over- of ondercompensatie 3.5.4 Complicaties bij het bestaan van een achtergrondrisico 3.5.5 Claims met een speculatief karakter 3.5.6 Oplossing: de (analoge) toepasselijkheid van artikel 6:105 3.5.7 Begrotingsproblemen 3.5.8 Praktische bezwaren tegen uitstel 3.5.9 Samenhang met abstracte schadeberekening 3.5.10 Het vaststaan van aansprakelijkheid voor andere schadeposten 3.5.11 Gezichtspunten van rechtspolitieke aard 3.5.12 Gezag van gewijsde 3.5.13 Aanpassing van de remedie aan de bijzondere aard van het nadeel 3.5.14 Conclusies 3.6 De minimale en de maximale grootte van een te vergoeden kans 3.6.1 Inleiding 3.6.2 Beslissing van geval tot geval 3.6.3 Onzekerheid over het bestaan van een te vergoeden kans 3.6.4 Grote onzekerheid over de omvang van een kleine kans 3.6.5 Conclusies
205 206 207 208 213 217 219 219 220 222 223 224 227 229 231 233 236 238 240 242 244 244 244 246 248 251 253
HOOFDSTUK 4
De alternatieve benadeelde 4.1 Inleiding 4.1.1 Pluraliteit van benadeelden, massaschade, en proportionele aansprakelijkheid 4.1.2 De alternatieve benadeelde 4.1.3 De verwerping van de alles-of-niets-benadering 4.1.4 Plan van behandeling 4.2 Opvattingen in literatuur en rechtspraak 4.2.1 Nederland 4.2.2 Verenigde Staten 4.2.3 Overige landen 4.3 De problematiek van uitsluitend statistisch aantoonbare schadeveroorzaking: epidemiologisch bewijs van "general causation" 4.3.1 Inleiding 4.3.2 Afbakening van het probleem
X
255 255 256 259 260 261 261 265 276 281 281 283
Uitgebreide inhoudsopgave 4.3.3 4.3.4
Hoofdlijnen van de epidemiologische methodiek Voorwaarden voor het epidemiologisch bewijs van "general causation" 4.3.5 Conclusies 4.4 Collectieve benaderingswijzen 4.4.1 Inleiding 4.4.2 Gezamenlijke vordering tot schadevergoeding 4.4.3 Verhaal door een gezamenlijke verzekeraar 4.4.4 Conclusies 4.5 Evaluatie van proportionele aansprakelijkheid 4.5.1 Inleiding 4.5.2 Extra bezwaren tegen de alles-of-niets-benadering 4.5.3 Extra rechtvaardiging voor een proportionele benadering 4.5.4 "Incorrecte" compensatie van individuele benadeelden 4.5.5 De bruikbaarheid van statistische kansberekeningen voor de bepaling van de hoogte van een proportionele schadevergoeding 4.5.6 Principiele uitspraken versus "Salomonsoordelen" 4.5.7 Overige gezichtspunten van rechtspolitieke aard 4.5.8 De beperkte geschiktheid van civielrechtelijke aansprakelijkheid voor het redresseren van door toxische schadeveroorzaking geleden nadeel 4.5.9 Conclusies 4.6 De belasting met een duurzaam risico 4.6.1 Inleiding 4.6.2 Praktische aspecten 4.6.3 Verschil in beloop van de schadeloosstelling 4.6.4 Uitbreiding kring van benadeelden 4.6.5 Verzekeringsremedie of schadefonds 4.6.6 Conclusies
284 287 291 292 292 294 297 299 300 300 300 302 302
304 307 309
313 316 317 317 318 320 321 322 323
HOOFDSTUK 5
Alternativiteit bij veroorzakers en benadeelden 5.1 Inleiding 5.1.1 Alternativiteit bij veroorzakers en benadeelden 5.1.2 Een significant achtergrondrisico als additionele complicatie 5.1.3 Aansprakelijkheid voor het geheel of partieel? 5.1.4 Plan van behandeling 5.2 Opvattingen in literatuur en rechtspraak 5.2.1 Nederland 5.2.2 Verenigde Staten 5.2.3 Overige landen 5.3 Eigen opvatting: in principe proportionele aansprakelijkheid 5.3.1 Inleiding 5.3.2 De toepasselijkheid van artikel 6:99
325 325 327 330 331 332 332 336 349 354 354 356
XI
Uitgebreide inhoudsopgave 5.3.3
De onverenigbaarheid van het resultaat van een een-voor-eentoepassing van artikel 6:99 met de inhoudelijke strekking van deze bepaling 5.3.4 De noodzaak van een totaalbeschouwing 5.3.5 De gerechte allocatie van het verhaalsrisico 5.3.6 Materieelrechtelijk uitgangspunt: proportionele aansprakelijkheid 5.3.7 Procesrechtelijke uitwerking: lastenverdeling ten gunste van de benadeelden 5.3.8 Letselschade: totaalaansprakelijkheid als uitzondering op de regel? 5.3.9 Het bestaan van een achtergrondrisico: des te meer reden voor een proportionele oplossing 5.3.10 Conclusies 5.4 Uitwerkingsaspecten van een proportionele benadering 5.4.1 Inleiding 5.4.2 Hoe ver moet de logica van de "Gesamtschau" worden doorgevoerd? 5.4.3 De omvang van de individuele schadevergoedingsplicht: opdelen van de totaalschade ("apportionment") of uitgaan van het maximaal mogelijke ("Anteilszweifel")? 5.4.4 Conclusies
357 358 362 366 3(
>9 375 37
°
381 382 382
382
387 39
^
HOOFDSTUK 6
Proportionele aansprakelijkheid en omkering van de bewijslast 6.1 Inleiding 6.1.1 Bewijslastomkeer bij schending van verkeers- en veiligheidsnormen 6.1.2 Vraagstelling 6.1.3 Plan van behandeling 6.2 Evaluatie van bewijslastomkeer bij aansprakelijkheid van de werkgever voor bedrijfsongevallen en beroepsziekten 6.2.1 De aansprakelijkheid van de werkgever ex artikel 7:658 BW (1638x oud) 6.2.2 Bewijslastomkeer bij aanmerkelijke verhoging van de kans op schade 6.2.3 De effectiviteit van veiligheidsvoorschriften 6.2.4 Bescherming van de werknemer tegen eigen onvoorzichtigheid 6.2.5 Bescherming tegen schade ontstaan in "de uitoefening van de werkzaamheden" 6.2.6 Spanningsveld met schuldaansprakelijkheid 6.2.7 Tweede mogelijke oorzaak gelegen buiten "de uitoefening van de werkzaamheden" 6.2.8 Te lage veroorzakingswaarschijnlijkheid 6.2.9 Conclusies 6.3 Bewijslastomkeer met toelating van "gedeeltelijk tegenbewijs" 6.3.1 Verfijning van het leerstuk van bewijslastomkeer
XII
3
93
393 396 3
98
399
399 400 402 403 405 406 411 413 418 4l9 4l9
Uitgebreide inhoudsopgave 6.3.2 6.3.3 6.3.4
Bij aansprakelijkheid van de werkgever ex artikel 7:658 (1638x oud) Bij medische fouten Conclusies
420 424 428
HOOFDSTUK 7
Grondslagen voor proportionele aansprakelijkheid 7.1 Inleiding 7.2 Proportionele aansprakelijkheid: minder "systemfremd" dan wel wordt verondersteld 7.2.1 Onzeker causaal verband als bewijsimpasse 7.2.2 CSQN-verband: geen "feit" maar hooguit een veronderstelling 7.2.3 "Primaire causaliteit" als zuiver normatief gegeven 7.2.4 De glijdende schaal van de veroorzakingswaarschijnlijkheid 7.2.5 De logica van een proportionele oplossing 7.3 Evaluatie van verschillende benaderingen 7.3.1 Inleiding 7.3.2 De rechtseconomisch gefnspireerde benadering 7.3.3 Vermindering van de schadevergoedingsplicht door matiging ex artikel 6:109 7.3.4 Toerekening in de zin van artikel 6:98 ("toerekening naar kansbepaling") 7.3.5 Het verlies van een kans 7.3.6 Gecombineerde toepassing van de principes van alternatieve veroorzaking en "eigen schuld" 7.4 Conclusies
431 431 431 433 434 435 436 437 437 437 438 440 444 447 447
HOOFDSTUK 8
Conclusies 8.1 Opbouw van dit hoofdstuk 8.2 De merites van proportionele aansprakelijkheid 8.2.1 Algemeen 8.2.2 Individuele schadegevallen 8.2.3 Meerdere benadeelden (massaschade) 8.3 Inpassing in het systeem van het aansprakelijkheidsrecht 8.3.1 Algemeen 8.3.2 Geen vreemde eend in de bijt 8.3.3 Grondslagen voor proportionele aansprakelijkheid 8.4 Afgrenzing van proportionele aansprakelijkheid 8.4.1 Algemeen 8.4.2 Bewijslastomkeer en proportionele aansprakelijkheid 8.4.3 Beperking tot substantiate causaliteitsonzekerheid 8.5 Besluit
451 451 451 452 454 457 457 458 459 459 459 460 461 462
XIII
Uitgebreide
inhoudsopgave
Summary
463
Geraadpleegde literatuur
479
Jurisprudentieregister
511
Trefwoordenregister
519
Verschenen uitgaven Centrum voor aansprakelijkheidsrecht
525
XIV