Projectvoorstel voor de ontwikkelpilot WMO Breda 1. Algemeen 1.1 Sleutelpersonen van de proeftuin a. Naam gemeente: Breda b. Naam verantwoordelijke wethouder/bestuurder: Mw. M.P. Heerkens c.
Naam projectverantwoordelijke ambtenaar: J. Seleky E-mail:
[email protected] Telefoonnummer: (076) 529 46 77 Postadres: Postbus 2521 4800 CM Breda
d. Naam ambassadeur: J. Brok E-mail:
[email protected] Telefoonnummer: (076) 529 41 32 Postadres: Postbus 2521 4800 CM Breda 1.2. Besluitvormingsprocedure Het projectplan wordt op 12 juli 2005 ter vaststelling voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders van Breda. De samenvatting van de ontwikkelpilot is als bijlage opgenomen in de uitwerkingsnotitie Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van de gemeente Breda, die in juni 2005 door het college is vrijgegeven voor inspraak.
2. Inleiding en samenvatting 2.1 Context De integrale visie van de gemeente Breda op wonen, welzijn en zorg heet Geschikt wonen voor iedereen (GWI). Deze visie is gebaseerd op de in 1998 gestarte pilot Geschikt wonen voor iedereen en richt zich op de uitwerking van een levensloopbestendige woonwijk. Daarbij gaat het om de vraag aan welke normen de inrichting van een levensloopbestendige woonwijk moet voldoen om alle bewoners - dus jong, oud, met of zonder beperkingen – zo lang en prettig mogelijk te laten wonen in de eigen buurt. Breda maakt zich op om in de komende jaren met het beleidsprogramma GWI centrale zones te ontwikkelen in 15 Bredase GWI- woongebieden. Deze gebieden variëren van 6.000 tot 15.000 inwoners. In de centrale zones slaan consumenten- en patiëntenorganisaties, woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties en zorginstellingen de handen ineen om ervoor te zorgen dat burgers met een beperking niet noodgedwongen moeten verhuizen naar een verzorgingshuis of andere intramurale voorziening, maar in een gewoon huis zelfstandig kunnen blijven wonen. Op deze manier krijgt men thuis en in de directe woonomgeving dezelfde beschutting en dezelfde kwaliteit van zorg en dienstverlening die men van een intramurale instelling kent. GWI kenmerkt zich ondermeer met de volgende elementen: gedifferentieerd aanbod van woningen geschikt voor en/of aanpasbaar voor diverse doelgroepen, een goed bereikbaar, multifunctioneel zorg- en dienstencentrum op een centrale plek in de wijk, een toegankelijke woonomgeving, winkels voor de eerste levensbehoeften, recreatieve en culturele voorzieningen binnen loopafstand, toegankelijk openbaar vervoer in de nabijheid. De gemeente heeft met GWI haar visie en doelen op wonen, zorg en welzijn bepaald en de richting aangegeven. De vertaalslag van beleid naar uitvoering en de confrontatie van doelen met ruimtelijkeen realisatiemogelijkheden vindt nu in zes prioritaire woongebieden plaats.
2.2 Projectomschrijving GWI is een doelgroepoverstijgende aanpak over sectorgrenzen heen en kan daarom beschouwd worden als een voorschot op het nieuwe zorg- en welzijnsstelsel, de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning. In het kader van de ontwikkelpilot WMO richten wij ons op het prestatieveld ‘bevorderen van de participatie van mensen met een beperking’ met als centrale thema’s regie en inclusief beleid. De gemeente Breda baseert het projectvoorstel op twee sporen en stelt voor het project in twee verschillende wijken - een herstructureringswijk Hoge Vucht en een nieuwbouwwijk Haagse Beemden - uit te werken. Het eerste spoor richt zich op het voortzetten, uitbreiden en verdiepen van de bestaande pilot ‘Over schuttingen en geraniums’ in de herstructureringswijk Hoge Vucht. ‘Over schuttingen en geraniums’ richt zich op het in beeld krijgen van het aanbod en de vraag van mensen met een beperking op het gebied van vrijetijds- en dagbesteding, sociaal contact en sociaal netwerk en het op kleine schaal verkennen door zorg- en welzijninstellingen van de mogelijkheden om functiegericht te werken. Onder functiegericht werken verstaan we: vraaggericht, doelgroep- en sectoroverstijgend werken. De gemeente stelt voor deze bestaande pilot verder uit te breiden door meer partijen te betrekken bij de huidige samenwerking van acht organisaties in de verstandelijke en lichamelijke gehandicaptensector, geestelijke gezondheidszorg, welzijn en consumentenorganisaties. Het gaat dan vooral om organisaties die al werkzaam zijn in de wijk, zoals woningcorporaties, thuiszorg en verzorgingshuizen, die werkzaam zijn in de projectgroep GWI Noordoost. Verder wil de gemeente de bestaande pilot in de Hoge Vucht verdiepen door de totstandkoming van een netwerkorganisatie van uitvoerende medewerkers van de samenwerkende veldpartijen in de wijk te stimuleren. Het tweede spoor richt zich op het toepassen en uitproberen van het concept van ‘Over schuttingen en geraniums’ in de nieuwbouwwijk Haagse Beemden/Heksenwiel. Middels het concept richten we ons, via samenwerking van consumentenorganisaties en professionele instellingen op de terreinen welzijn, wonen en zorg, op de participatie van mensen met een beperking in deze wijk. Net als bij de pilot in de Hoge Vucht wordt in Heksenwiel aangesloten bij de bestaande organisatiestructuur zoals stichting Heksenwiel en het participantenoverleg. De uitkomsten van het project zullen ons ruimschoots laten zien hoe we invulling kunnen geven aan het prestatieveld ‘bevorderen van participatie van mensen met een beperking’ en de twee thema’s ‘regie’ en ‘inclusief beleid’.
2.3. Doelstelling pilot - Betere signalering van knelpunten bij mensen met een beperking in de twee wijken; - Het in beeld brengen van de (on)mogelijkheden om in de frontoffice meer functiegericht te werken en in de backoffice, voorzover het nodig is, meer doelgroepgericht. - Het doen van aanbevelingen waarbij wordt aangegeven hoe burgers met een functiebeperking met vragen op het gebied van vrijetijds- en dagbesteding, sociaal contact en sociaal netwerk benaderd en bejegend willen worden. - Het formuleren van voorstellen om te komen tot é én of enkele punten in de wijk waar burgers met een functiebeperking met hun vragen op het gebied van vrijetijds- en dagbesteding, sociaal contact en sociaal netwerk, terecht kunnen (in plaats bij verschillende professionele instellingen). - Het opstellen van een beschrijving van de mogelijkheden waarbij burgers met een functiebeperking benaderd en bereikt kunnen worden, die niet bij een frontoffice komen met hun vragen op het gebied van vrijetijds- en dagbesteding, sociaal contact en sociaal netwerk. - Komen tot een netwerkorganisatie in de wijk, waardoor het effect van handelen van uitvoerende medewerkers van de verschillende instellingen in de wijk merkbaar groter wordt.
2
-
Het ontwikkelen van een overdraagbare methodiek.
2.4. Organisatie en uitvoering Het project wordt aangestuurd door de gemeente c.q. de projectverantwoordelijke ambtenaar van de dienst Sociale Zaken, Arbeidsmarktbeleid en Welzijn (SAW). Daarbij maakt de gemeente gebruik van de bestaande overlegstructuur van de Welzijnstafel in Breda. In de Welzijnstafel hebben momenteel, onder voorzitterschap van de gemeente, de volgende partijen zitting: twee consumentenorganisaties op het terrein van ouderen en gehandicapten, drie welzijnsorganisaties in Breda op het terrein van ouderenwerk, maatschappelijk werk en opbouwwerk, de zorgorganisatie voor verstandelijk gehandicapten Amarant, en de organisatie voor dienstverlening aan mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking MEE West-Brabant en de GGZ. Voor de ontwikkelpilot WMO wordt de Welzijnstafel voor de duur van het project uitgebreid met een vertegenwoordiging van de veldpartijen die aan de proeftuin WMO willen meewerken. Ook wordt nader bezien hoe in het kader van het gemeentelijke project Vraagarticulatie en daarmee de betrokkenheid van consumentenorganisaties bij de ontwikkelpilot kan worden georganiseerd. (Het project Vraagarticulatie richt zich op het versterken van en vergroten van de effectiviteit van belangen- en consumentenorganisaties). De ontwikkelpilot WMO wordt getrokken door een externe projectleider die uitvoering geeft aan het projectplan en fungeert als ‘aanjager ‘van het middenkader van de deelnemende instellingen in de wijken Hoge Vucht en Haagse Beemden. De Welzijnstafel heeft een klankbord- en begeleidingsfunctie voor de ontwikkelpilot. De gemeente Breda is opdrachtgever van de externe projectleider. 2.5. Projectbegroting Voor de uitvoering van de ontwikkelpilot en prestaties die geleverd moeten worden, wordt een inspanningsverplichting gevraagd van alle partijen. De inspanningsverplichting betreft zowel ureninzet als informatieplicht. Informatieplicht over wat kan en mogelijk gemaakt kan worden, maar ook het delen van kennis en informatie over/van cliënten, voorzover niet in strijd met de privacywetgeving. Hierbij gaat de gemeente ervan uit - zoals dat ook in de pilot ‘over schuttingen en geraniums’ is gebeurd – dat de inzet plaatsvindt uit de reguliere uren die nu al door de veldpartijen wordt ingezet in de twee woongebieden. De gemeente maakt met de instellingen nog nadere afspraken over de ureninzet en over de te leveren prestaties en legt dit bij de van gemeentewege gesubsidieerde instellingen vast bij de productafspraken. Bij de niet door de gemeenten gesubsidieerde instellingen wordt in overleg bezien wat binnen de bestaande mogelijkheden haalbaar is. De gemeente levert haar aandeel ondermeer door de inzet van de projectverantwoordelijke ambtenaar van de ontwikkelpilot, de voorzitter en de secretaris van de Welzijnstafel. De beschikbare middelen van het ministerie worden o.a. aangewend voor een 0- en een 1- meting, proces- en activiteitkosten, voorlichting, deskundigheidsbevordering, methodiekbeschrijving en de kosten van een externe projectleider. 2.6. Projectduur De ontwikkelpilot heeft een looptijd van twee jaar, met een uitloop tot eind december 2007.
3. Doelstelling Prestatieveld: Het bevorderen van de participatie van mensen met beperkingen Door de integrale aanpak van GWI speelt de gemeente pro-actief in op vergrijzing en extramuralisering. Naast ingrepen en aanpassingen in de fysieke en sociale infrastructuur (wonen, woonomgeving, centrale zones met zorg – en dienstencentra), waardoor mensen met een beperking ‘gewoon’ kunnen blijven wonen en leven in een wijk, investeert de gemeente ook in grotere betrokkenheid van de consumenten o.a. middels het project Vraagarticulatie. In het kader van de WMO heeft de gemeente reeds een klankbordgroep ingesteld die bestaat uit vertegenwoordigers van
3
diverse consumenten- en belangenorganisaties van mensen met een beperking zoals de Regionale federatie van Ouderverenigingen (RfvO) en Ypselon, de vereniging van ouders van kinderen met een schizofrenie. De klankbordgroep heeft al enkele keren met de gemeente overleg gevoerd. Thema’s : Regierol en Inclusief Beleid Met het beleidsprogramma GWI, dat op een breed draagvlak steunt in de stad, heeft de gemeente Breda de regierol naar zich toe getrokken voor wat betreft de ontwikkelingen ten aanzien van wonen, welzijn en zorg in de stad. Het is een meerjarig beleidsprogramma. Bij de uitwerking van haar beleid heeft Breda ook gebruik gemaakt van adviezen van externe deskundigen zoals bijvoorbeeld prof. Jan Willem Duijvendak (toetsing GWI-normenkader), prof. Piet Houben (zingevingvraagstukken) en prof. Lucas Meijs (vrijwilligersmanagement). De gemeente heeft in deze fase haar regierol vooral ingevuld als initiator en stimulator. Procesproblemen en verkokering kunnen verkleind worden door het ontwikkelen van een gezamenlijke visie en een goede procesregie. Op wijkniveau vindt de gemeente het belangrijk dat er een goede samenhang komt van voorzieningen op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Met de proeftuin WMO stimuleert de gemeente dat de veldpartijen gezamenlijk de basis leggen voor een goed, op elkaar afgestemd ketenaanbod voor mensen met een beperking (vraaggericht, sector- en doelgroepoverstijgend). Voor een uitvoerige beschrijving verwijzen we naar de website van de gemeente Breda, www.Breda.nl, onderdeel projecten, Geschikt wonen voor Iedereen. Niet alleen de instellingen moeten met hun dienstverlening rekening houden met GWI, ook de gemeente moet binnen de eigen organisatie het voorbeeld te geven. Momenteel wordt overleg gevoerd over deelname aan een landelijke pilot in het kader van Agenda 22, waar ook de gemeente aan deelneemt. Agenda 22 is een methodiek die de 22 Standaardregels van de VN (gelijke kansen voor mensen met een beperking) concreet maakt en die kan worden gebruikt bij de implementatie ervan. De pilot wordt in Breda gecoördineerd door het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid. In de beleidsnota’s van de gemeente Breda wordt rekening gehouden met burgers met beperkingen. Door vroegtijdig vanaf de ontwerpfase rekening te houden met verschillen tussen mensen en vooral verschillen tussen mensen met en zonder beperkingen, kunnen op termijn kostbare ingrepen worden vermeden. Dit ‘inclusief denken’ zal in het kader van de uitvoering van de WMO nog uitdrukkelijker zijn vertaling krijgen binnen de gemeentelijke organisatie. Doelstelling van het project: In veel Bredase woongebieden zijn instellingen op het terrein van wonen, welzijn en zorg, elk vanuit hun expertise, werkzaam voor mensen met een beperking. Soms zijn het meer dan 10, zoals in de Bredase wijk Hoge Vucht. De gemeente wil in haar rol als regisseur de veldpartijen bij elkaar brengen en met hen onderzoeken hoe een andere organisatiewijze en een andere manier van samenwerking bijdragen aan een effectievere inzet van medewerkers in de wijk, zodat méér mensen met een beperking worden geholpen. Kunnen partijen komen tot een bepaalde vorm van ontschotting? Maar bovenal wil de gemeente Breda met het project de voorwaarden scheppen en mogelijkheden verkennen en ontwikkelen, waardoor mensen met een beperking in de twee wijken zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en actief deelnemen aan de maatschappij. De doelen van de ontwikkelpilot kunnen, zijn al eerder beschreven in paragraaf 2.3. Innovatieve kanten van het project. Burgers met een beperking met hun vraag naar vrijetijds- en dagbesteding, sociaal contact en sociaal netwerk snel en adequaat ondersteunen. Daar draait het om binnen deze pilot. Het vernieuwende en innovatieve van dit project is dat consumentenorganisaties hiervoor samen met welzijnsorganisaties, zorginstellingen en woningcorporaties die werkzaam zijn op het terrein van ouderen, verstandelijk gehandicapten en de geestelijke gezondheidszorg de handen ineen slaan. Door deze nieuwe manier van samenwerken wordt globaal vergeleken of er overeenkomsten en verschillen zijn in de aanpak, in welke mate de instellingen bij de frontoffice meer functiegericht kunnen werken in plaats van doelgroepgericht en bovenal in hoeverre de nieuwe samenwerking ook
4
leidt tot mé ér dienstverlening en ondersteuning van burgers met een beperking. Zodat zij ook daadwerkelijk worden geholpen. Doelgroepen: De doelgroep van de ontwikkelpilot zijn burgers met een beperking: mensen met een verstandelijke beperking, mensen met een beperking door een motorische of zintuiglijke stoornis, chronische aandoening of door ouderdom en mensen met een psychische beperking. 4. Beoogde resultaten en effecten De ontwikkelpilot WMO moet toetsbare resultaten opleveren. Daarom wordt er aan het begin en aan het eind van de pilot een 0- en een 1-meting gehouden. In de visie van de gemeente Breda moet de samenwerking tussen medewerkers van de verschillende instellingen door hun directies en Raden van Bestuur gefaciliteerd worden. Gelet op de positieve ervaringen in de pilot ‘Over schuttingen en geraniums’ is de verwachting dat de meeste instellingen hieraan medewerking verlenen. De functionarissen van de instellingen zijn bij voorkeur mensen die op de werkvloer werkzaam zijn. Zo wordt het mogelijk een netwerk in de wijk op te bouwen en medewerkers te leren gebiedsgericht te werken. Dat moet in de visie van de gemeente leiden tot gedragverandering van de medewerkers van de instellingen die op haar beurt leidt tot een andere bejegening van de klant (burgers met een beperking). Of zoals een Bredase directeur het uitdrukte: ‘Instellingen zouden moeten jagen voor de klant, net zolang tot hij tevreden is’. De te behalen resultaten zijn: - mé ér mensen met een beperking in de twee wijken worden geholpen en ondersteund (aantallen in overleg met de veldpartijen nog nader te bepalen); - de medewerkers van de deelnemende instellingen zijn in staat om ook klanten die niet tot hun doelgroep behoren, te helpen bij de frontoffice. Voor zover zij daartoe niet in staat zijn, weten zij naar welke backoffice zij de klant moeten doorverwijzen. Zij zijn vertrouwd met de competenties van medewerkers van de andere instellingen; - er is inzicht in de (on-)mogelijkheden om te komen tot een of enkele punten in de wijk, inclusief backoffice, waar mensen met hun vraag terecht kunnen (in plaats bij verschillende professionele instellingen); - er is een netwerk van deskundige, uitvoerende medewerkers van de verschillende instellingen in de wijk, waarvan het professioneel handelen middels intervisiebijeenkomsten en deskundigheidsbevordering, merkbaar (en meetbaar) groter is dan bij de start van de pilot; - er is een overdraagbare methodiek. Effecten op de langere termijn: - mé ér mensen met een beperking worden geholpen met hun vragen op het gebied van vrijetijds- en dagbesteding, sociaal contact en sociaal netwerk; - er wordt naar verwachting minder snel doorverwezen (minder bureaucratie); - de samenwerking van partijen leidt tot korte lijnen en vertrouwen en kan leiden tot een gezamenlijk inrichten van een gezamenlijk informatiepunt in de wijk bij een van de veldpartijen; - de samenwerking kan leiden tot betere en effectievere benutting van capaciteit zowel in menskracht als accommodatie van de verschillende veldpartijen in de wijk; - de samenwerkende veldpartijen zullen hun activiteiten beter op elkaar afstemmen en hun inzet, zowel in tijd, middelen als menskracht, synchroniseren. Thema’s: ‘inclusief beleid’ en regie Eerder is aangegeven dat de ontwikkelpilot wordt ingebed in het GWI- beleid van de gemeente. Het GWI-beleid is een antwoord op de maatschappelijke ontwikkelingen om langer zelfstandig te blijven wonen, het verlangen om meer vraagsturing te realiseren en de behoefte van mensen met een beperking om ‘gewoon’ in de wijk te kunnen wonen en leven.
5
Breda heeft daarmee de stedelijke regierol opgepakt als initiator en stimulator bij het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Bij de opzet van de pilot in de Hoge Vucht en Haagse Beemden laat de gemeente zien dat zij haar rol als regisseur ook op wijkniveau oppakt. In de evaluatie wordt aandacht besteed aan deze regisseursrol van de gemeente. Op wijkniveau vindt de gemeente het belangrijk dat er een goede samenhang komt van voorzieningen op de terreinen van wonen, welzijn en zorg. Met de proeftuin WMO stimuleert de gemeente dat de veldpartijen gezamenlijk de basis leggen voor een goed, op elkaar afgestemd ketenaanbod voor mensen met een beperking. De ontwikkelpilot zal worden getoetst met een 0- meting aan het begin en een 1-meting aan het einde van de pilot, zodat zichtbaar wordt wat de resultaten zijn. In de samenwerkingsovereenkomst van de partijen, worden realistische en operationele doelen geformuleerd (bijvoorbeeld aantal cliënten per instelling). Dit gebeurt in nauwe samenspraak met de instellingen. 5. Looptijd, fasering en rapportage en evaluatie De ontwikkelpilot heeft een projectduur van twee jaar. Startdatum 1 juli 2005 tot 1 juli 2007, met een uitloop tot eind december 2007. Elk kwartaal wordt, conform de randvoorwaarden, aan het ministerie van VWS over de voortgang gerapporteerd. Tijd 01-07-2005 – 31-12-2005
Activiteit Uitwerking pilot in Heksenwiel (uitmondend in een samenwerkingsovereenkomst) Uitwerking en start verdieping en uitbreiding pilot Hoge Vucht met andere veldpartijen (samenwerkingsovereenkomst) Presentatie en aanbieding samenwerkingsovereenkomsten 0-punt meting
01-01-2006 – 01-07-2006
Start project Heksenwiel Heksenwiel en Hoge Vucht vergeleken Mogelijkheden functiegericht werken Eerste presentatie resultaten
01-07-2006- 31-12 –2006
Doorloop project Verkenning (on)mogelijkheden van de opzet van een maatschappelijk steunsyteem in Hoge Vucht
01-01-2007 – 01-07-2007
1-punt meting Presentatie van het project Methodiekbeschrijving Bijscholing en deskundigheidsbevordering
Totaal beschikbaar voor het project € 250.000,6. Aanpak en projectmanagement De ontwikkelpilot wordt aangestuurd door de gemeente c.q. de dienst Sociale Zaken, Arbeidsmarktbeleid en Welzijn (SAW). Het project wordt getrokken door de externe projectleider die uitvoering geeft aan het projectplan, waarbij de Welzijnstafel een klankbord- en begeleidingsfunctie heeft. De gemeente hecht er aan dat per woongebied de veldpartijen een samenwerkingsovereenkomst opstellen, dat fungeert als basisdocument. In dit document worden
6
harde afspraken gemaakt tussen de veldpartijen over het gezamenlijke resultaat, het primaire proces en de capaciteit. Inzet van personeel (kwalitatief en kwantitatief) Het project wordt getrokken door de externe projectleider in opdracht van de gemeente Breda. De vertegenwoordigers van de professionele instellingen zijn in de Welzijnstafel, vertegenwoordigd op directie- of op managementniveau, fungeren als klankbordgroep. De uitvoering gebeurt door de uitvoerende functionarissen van de instellingen. De raming van de onderstaande inzet is onder voorbehoud, omdat nog overleg plaats moet vinden met de veldpartijen. a. Inzet instellingen (raming aantal uren op jaarbasis) Hoge Vucht: 11 instellingen x 10 klanten x 15 uur = Heksenwiel: 8 instellingen x 10 klanten x 15 uur = Welzijnstafel: 11 instellingen x 10 bijeenkomsten x 4 uur = b. Raming inzet consumentenorganisaties Deelname Welzijnstafel: 2 organisaties x 10 bijeenkomsten x 4 uur = c. Inzet gemeente (raming aantal uren op jaarbasis) Projectverantwoordelijk ambtenaar ontwikkelpilot (12 mnd x 16 uur) Welzijnstafel: raming ambtelijke inzet (voozitter en secretaris) Voorbereiding en tussentijdse rapportages projectplan (4 keer)
1.650 uur 1.200 uur 440 uur
80 uur
192 uur 160 uur 160 uur
Samenwerking met anderen Burgers/cliënten In de ontwikkelpilot participeren vertegenwoordigers van het Bredaas Centrum voor Gehandicapten (BCG) en het Overleg Ouderenbeleid Breda (OOB). Bij de verdere uitwerking van de pilot wordt gebruik gemaakt van het advies van het BCG, dat onlangs met steun van de gemeente is uitgebracht onder de titel ‘Een haven of voorzieningen?, de Wmo vanuit gebruikersperspectief‘. Ook wordt gebruik gemaakt van het recent aan het gemeentebestuur aangeboden advies van ‘Onderling Sterk ‘, de zelforganisatie van mensen met een verstandelijke beperking. ‘Onderling Sterk’ heeft een boekje uitgebracht met als titel ‘Zo willen wij wonen en leven, wensenlijst voor een geschikte woonomgeving voor mensen met een verstandelijke beperking’. Tevens gaat de gemeente na hoe de deskundigheid van het project Vraagarticulatie gebruikt kan worden om de inbreng van burgers met een beperking bij de pilot te versterken. Momenteel worden 5 deelprojecten uitgevoerd, waaronder het project ‘Onderling Sterk’. Samenwerking met andere partijen De gemeente Breda hecht, mede op basis van de positieve ervaringen met de pilot ‘over schuttingen en geraniums ‘ aan een samenwerkingsovereenkomst tussen de veldpartijen als basisdocument voor de ontwikkelpilot WMO. Er zal gebruik worden gemaakt van de bestaande organisatiestructuur per wijk. Per woongebied kan een samenwerkingsovereenkomst worden opgesteld. 7. Communicatie De communicatie van de ontwikkelpilot maakt onderdeel uit van het communicatieplan WMO. Behalve afstemming met de bestaande middelen (bijv. nieuwsbrieven, Intranet Breda, klankbordgroepen, gestructureerd overleg, informatiebijeenkomsten), wordt aansluiting gezocht bij lokale, regionale en landelijke media, vakbladen, lezingen, symposia. Tevens kan in overleg en afhankelijk van de mogelijkheden gebruik worden gemaakt van nieuwe middelen zoals brochures, excursies, themabijeenkomsten, presentaties, mailings en digitale nieuwsbrieven.
7
8. Overdraagbaarheid en implementatie In het kader van de pilot wordt een procesbeschrijving gemaakt met handreikingen en tips die door anderen kan worden gebruikt. De resultaten van de pilot kunnen worden gepresenteerd in regionale bijeenkomsten, conferenties en symposia. 9. Ambassadeurstraject Het ministerie van VWS stelt als voorwaarde dat de gemeente Breda de rol van ambassadeur voor de WMO vervult. Dit houdt in dat een ambtenaar voor vier dagen in de maand vrijgesteld wordt voor het organiseren van informatiebijeenkomsten voor de regiogemeenten en deel te nemen aan landelijke activiteiten. Hiervoor is een bedrag beschikbaar van maximaal € 20.000,-. Totaal dus € 40.000,- voor twee jaar. De ambassadeursfunctie voor de WMO in de regio zal in beginsel worden uitgevoerd door de projectleider WMO. Voorlichting en informatie over de WMO-proeftuin zal in principe verzorgd worden door de projectverantwoordelijke ambtenaar van de proeftuin. In Breda gaat het dus om twee personen. Met de provincie Noord-Brabant wordt nog overlegd of dit kan worden ingebed in de bestaande provinciale overlegstructuur met de 18 regiogemeenten in West-Brabant rond sociaal beleid en de WMO. Tevens zullen de activiteiten mede in overleg met het in te stellen steunpunt van het implementatiebureau van het ministerie van VWS en de VNG worden vastgesteld. 10. Projectbegroting De duur van het project is twee jaar en de beschikbare middelen worden uitgegeven over een periode van twee jaar met een uitloop naar 31-12- 2007 (zie onder punt 5). Per jaar stelt het ministerie € 125.000 beschikbaar. Voor de duur van de ontwikkelpilot is € 250.000,-beschikbaar.
Kosten project (1 juli 2005 – 31 december 2007) Externe projectleiding Ondersteuning/Stimulering/0- en 1-meting Activiteiten Proces- en methodiekbeschrijving Voorlichting en informatie Bijdrage scholingskosten/implementatie methodiek Subtotaal Ambassadeursrol Totaal
01-07 t/m 31-12-05 2006 2007 15.000 10.000 10.000 5.000 € 40.000 7.500 47.500
32.500 32.500 20.000 20.000 20.000 20.000 10.000 15.000 10.000 10.000 5.000 15.000 € 97.500 € 112.500 € 20.000 12.500 117.500 125.000
€ 290.000,-
Dekking: Bijdrage ministerie van VWS t.b.v. kosten pilot Bijdrage ministerie voor ambassadeursrol Totaal
€ 250.000 € 40.000 € 290.000
Toelichting projectbegroting Algemeen De projectbegroting is een raming van de activiteiten, die dezerzijds nodig worden geacht. Op basis van ondermeer overleg met de veldpartijen, is het mogelijk dat er binnen de totale begroting verschuivingen optreden. Eventuele aanpassingen worden echter binnen het maximaal beschikbare budget gerealiseerd. Projectleiding
8
Voor de duur van het project wordt een externe projectleider aangetrokken. De externe projectleider wordt aangestuurd door de gemeente Breda c.q. de projectverantwoordelijke ambtenaar van de ontwikkelpilot. De ervaringen met een onafhankelijke projectleider bij het project ‘Over schuttingen en geraniums’ waren positief. De gemeente vindt een strakke projectleiding wenselijk en stelt voor elk kwartaal een voortgangsrapportage naar het ministerie van VWS te sturen. Bij de begroting is uitgegaan van minimaal 8 uur projectleiding per week. Uitgaande van 40 werkweken per jaar en een bandbreedte van 320 en 400 uur is er voor de duur van het project maximaal € 80.000, - beschikbaar. De huidige begeleidingsinstellingen van het project ‘Over schuttingen en geraniums‘ hebben de gemeente laten weten dat zij bereid zijn, mede vanwege het innovatieve karakter van de ontwikkelpilot, om een substantiële bijdrage aan projectleidersuren om niet te leveren aan het project. Over het precieze aantal uren is nog overleg gaande. Ondersteuning/Stimulering/ 0- en 1-meting en Activiteiten Deze posten zijn bedoeld als algemeen werkbudget voor het project. Hieruit worden ondermeer ook de 0- en 1-meting van de pilot bekostigd. Vooral omdat de ontwikkelpilot zich in twee verschillende wijken afspeelt met twee wijkteams is, zo leert de ervaring van de pilot ‘over schuttingen en geraniums’ een klein werkbudget nodig. Proces- en methodiekbeschrijving Een goede proces- en methodiekbeschrijving zijn noodzakelijk om de resultaten zo nauwkeurig te beschrijven zodat ze ook elders kunnen worden gebruikt. Voorlichting en informatie Goede communicatie over de pilot is noodzakelijk. Er wordt aangesloten bij het communicatieplan WMO-breed. Momenteel wordt gewerkt aan het communicatieplan. Voor het overige wordt verwezen naar paragraaf 7 waar in hoofdlijnen wordt ingegaan op het onderdeel communicatie. Bijdrage scholingskosten/deskundigheidsbevordering De kosten voor o.a. scholing, intervisie en deskundigheidbevordering zijn nodig om de medewerkers van de diverse instellingen ook daadwerkelijk in staat te stellen over de eigen schuttingen heen te kijken. In overleg met de veldpartijen wordt bepaald op welke wijze dit het beste kan worden georganiseerd.
Bijdragen anderen De gemeente Breda verwacht van de samenwerkende partijen dat zij een inspanningsverplichting leveren voor het ontwikkelen van het project. De inspanningsverplichting betreft zowel ureninzet als informatieplicht. Informatieplicht over wat kan en mogelijk gemaakt kan worden, maar ook het delen van kennis en informatie over/van cliënten, voorzover niet in strijd met de privacywetgeving. De uitwerking wordt nader geconcretiseerd in een nog uit te werken samenwerkingsovereenkomst tussen de veldpartijen die aan de gemeente wordt aangeboden. Over de raming van de inzet van de instellingen is reeds ingegaan in paragraaf 5.
9
Literatuur Algemene Rekenkamer (2003), Wonen, zorg en welzijn van ouderen, Sdu Uitgevers, KST 68331 Deloitte ICS Adviseurs (2003) Vooronderzoek Provinciale activiteiten herstructurering woonwijken en voorzieningen, onderzoek uitgevoerd in opdracht van de provincie Noord-Brabant. Gemeente Breda (2003), Stedelijke Toetsing, afdeling Onderzoek en Informatie. Breda Gemeente Breda (2003), Centrale Zones, Geschikt wonen voor Iedereen, afdeling Onderzoek en Informatie. Breda Gorter, K. (2003) Maatstaven voor een levensloopbestendige wijk, normering en draagvlak in het Bredase project Geschikt wonen voor iedereen, Verwey Jonker Instituut, Utrecht. Heuvelink, J.J.W. (2002) Zorginfrastructuur subregio Breda e.o., samenhang en realisatie, QUARA, Voorburg. Houben P.P.J.(2002) Levensloopbeleid. Interactief levensloopbeleid ontwerpen in de tweede levenshelft, Elsevier, Maarssen NIZW/IWZ/Domare (2004) Nieuwsbrief Integrale Teams. Utrecht Pastors, A. (2002) De gemeente als regisseur; de regisseur als metafoor, IME interim-management BV, Nijmegen Priemus, H. Systeeminnovatie ruimtelijke ontwikkeling, intreerede uitgesproken op 3 december 2003 bij de aanvaarding van de leerstoel ‘systeeminnovatie Ruimtelijke Ontwikkeling ‘en de functie van decaan van de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft Seleky, J. (2005) Geschikt wonen voor iedereen en de drie regierollen van de gemeente Breda, in Handboek Lokaal Ouderenwerk, Reed Business Information, Maarssen 2005 Singelenberg, J. (2003) Breda: plan voor een woonzorgstad met 15 wijken, Aedes-Arcares Kenniscentrum Wonen-Zorg, te downloaden via: www.kenniscentrumwonenzorg.nl SOAB adviseurs voor wonen en leefomgeving (1999) De schotten doorbroken. Breda SOAB adviseurs voor wonen en leefomgeving (2003) Geschikt wonen voor iedereen in Breda, gebiedsbeschrijvingen. Breda Weekers, S. (2002) Regievoering bij samenwerkingsprojecten wonen, welzijn en zorg, Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) en Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) in het kader van Innovatieprogramma Wonen en Zorg (IWZ)
10