Hoofdlijnen uit de rondetafelgesprekken van september t/m december 2010 Projectonderdeel 1: verpleegkundigen
1
Introductie Van september tot en met december 2010 zijn twintig rondetafelgesprekken gehouden in het kader van het project Verpleegkundigen & Verzorgenden 2020 (V&V 2020), voor het overgrote deel in Utrecht. In totaal hebben aan die gesprekken 250 verpleegkundigen deelgenomen, voornamelijk afkomstig uit ziekenhuizen, instellingen voor GGZ en thuiszorgorganisaties, waar zij uiteenlopende functies vervullen. Deze rondetafelgesprekken markeren de succesvolle start van het project 1 , waarmee verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten zich een beeld vormen van de toekomst van de gezondheidszorg (2020 e.v.), van de bijdrage die zij dan willen leveren aan die zorg en van de rollen waarin zij dat willen doen. In de eerste helft van 2011 volgen ‘regionale rondetafels’ voor verpleegkundigen en parallel daaraan voor verzorgenden. In het voorjaar gaan we om de tafel met verpleegkundig specialisten. Ook aankomend beroepsbeoefenaren, studenten, doen mee aan het project. Voor hen ligt er een uitdagende opdracht: “Film je toekomst, win een iPad.” Tussenstand: input voor vervolg Deze publicatie geeft op beknopte wijze de opbrengsten van de eerste reeks gesprekken weer – met verpleegkundigen. Het is een tussenstand, bedoeld als terugkoppeling naar alle deskundige en enthousiaste gespreksdeelnemers die tot op heden aan een ronde tafel zijn aangeschoven. En als input voor al degenen die dat nog gaan doen de komende tijd. We bouwen steeds voort en denken verder op basis van de inbreng van vele collega’s. Zo komen we gezamenlijk van de nog vage contouren nu, naar vastere omlijningen / profilering van de beroepsuitoefening in 2020, 2025. Toelichting op de inhoud Hoofdstuk 1: Verpleegkundigen rond de tafel [p. 5] We schetsen in dit hoofdstuk het waarom en hoe van de rondetafelgesprekken, een van de deelprojecten van V&V 2020. Hoofdstuk 2: Zijn dit onze vraagstukken en spanningsvelden? [p. 8] In dit hoofdstuk zijn de door verpleegkundigen ervaren en gesignaleerde ontwikkelingen geordend in vraagstukken en spanningsvelden. Uit een overzicht van feiten en ontwikkelingen alleen, valt niet af te leiden hoe een beroepsgroep zich het best kan profileren. Profilering houdt het maken van keuzen in. Zonder keuzen te maken leren we niet van de toekomst, dan overkomt de toekomst ons. Hoofdstuk 3: Zien wij zó de zorg en ons beroep in 2020? [p. 12] In dit hoofdstuk bieden we een overzicht van door verpleegkundigen ervaren en gesignaleerde ontwikkelingen en vraagstukken, geordend in rollen.
1
Verpleegkundigen en verzorgenden 2020. Leren van de toekomst. Andere tijden, nieuwe profilering van verpleegkundigen en verzorgenden. Plan van aanpak, juni 2010; Principes en uitgangspunten, juni 2010
2
Tenslotte twee bijlagen: Bijlage 1: ordening gespreksthema’s (rollen) [p. 17] Bijlage 2: voorbeeld van een verslag van een rondetafelgesprek [p. 18] We houden ons zeer aanbevolen voor opmerkingen en aanvullingen, die ons behulpzaam kunnen zijn in het vervolg van dit project.
Namens projectteam V&V 2020, Ans Grotendorst, projectadviseur (samenvatting en redactie) Johan Lambregts, projectleider
3
4
1
Verpleegkundigen rond de tafel
Waarom rondetafelgesprekken? Rondetafelgesprekken zetten we in het eerste projectjaar in voor verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten, met de bedoeling: - een proces op gang te brengen: eigenaarschap te creëren (de beroepsgroep heeft de regie over de definiëring van het eigen beroep) en een sterke, gezamenlijke basis te leggen voor een nieuwe profilering. Dat vraagt dialoog en interactie; - de toekomst te verkennen: hoe dient de toekomst zich op dit moment al aan in ieders dagelijkse (werk)omgeving? Welke signalen zijn van betekenis voor de beroepsuitoefening in 2020, 2025? Hoe zien wij ons beroep in 2020? De rondetafelgesprekken hebben het karakter van een ‘dialoog- of kenniscafé’. Voor deze situatie leent zich deze methode heel goed: - het gaat om een uitdaging die de begroepsgroepen emotioneel beroert; - gestructureerd en gefocust werken is noodzakelijk; - het is van veel belang om samen naar inzichten en vormen te zoeken; - we moedigen de beroepsbeoefenaren aan hun kennis te delen en zo collectieve kennis op te bouwen; - we willen zelfsturing en zelfregie van de beroepsgroepen stimuleren en de betrokkenheid bij het project bevorderen; - we beogen consultaties op een participatieve manier, waardoor we waarnemingen en visies in beeld brengen die het individuele overstijgen; - we willen geen saaie subgroepen, maar echte leer- en werkbijeenkomsten, die enthousiasme en inspiratie teweeg brengen. En resultaten opleveren. Deze opzet blijkt erg goed te werken, getuige de reacties die we tot nu toe kregen en die ook te vinden zijn op de website van V&VN 2. De ontmoetingen, het intensief met elkaar in gesprek zijn werkt aanstekelijk en is verbindend. Werkwijze Een rondetafelbijeenkomst duurt gemiddeld 3½ uur. Doorgaans beginnen we met een welkom, een kennismaking en een warming-up, die de deelnemers helpt om zich in de toekomst te verplaatsen. Daarna volgen er twee gespreksrondes, waarin collega’s met elkaar in gesprek gaan over de toekomst van de zorg en het beroep. Een gespreksleider zorgt voor een prettig verloop van het gesprek en inbreng van iedereen. Van tijd tot tijd vat zij (hij) samen wat er is gezegd, en geeft dat op een snelle en visuele wijze weer (zie foto op pagina 4). Aan elke tafel volgt een verslaglegger het gesprek en noteert daarvan belangrijke uitspraken en conclusies. De start is plenair, de gespreksrondes vinden plaats in verschillende ruimtes. Na de pauze in het programma gaan de groepen al of niet in gewijzigde samenstelling verder. Wanneer in de tweede ronde een nieuwe groep aanschuift vat de gespreksleider kort samen wat de opbrengsten van de vorige groep waren en nodigt de deelnemers uit hierop voort te borduren, erop te reageren.
2
http://www.venvn.nl/Vakdossiers/VerpleegkundigenVerzorgenden2020.aspx
5
Gemengde groepen Aanvankelijk was het de gedachte, om verpleegkundigen met een enigszins vergelijkbare beroepsuitoefening samen te brengen aan de ronde tafels. Bijvoorbeeld in clusters van acute en intensieve zorg, chronische zorg, GGZ, preventieve zorg, etcetera. Dat bleek al snel organisatorisch niet haalbaar: iedere deelnemer schoof gewoon aan op de dag en tijd die hem of haar het beste uitkwam. Zo gingen we in gesprek met ‘gemengde’ groepen – wat leidde tot verrassende ontmoetingen en inzichten. Een van die inzichten: wat zijn er veel overeenkomsten in onze ervaringen en de vraagstukken die op ons afkomen. Wat een eenheid in de verscheidenheid! Niet alleen om organisatorische redenen, ook inhoudelijk bleek de indeling intensief – acuut – chronisch – preventief niet een vanzelfsprekende. We komen daar later in het project beslist nog op terug. Ordening, verslaglegging per rondetafelgesprek Om structuur aan te brengen in de gesprekken én de verslaglegging, is gebruik gemaakt van ordening in thema’s, gebaseerd op de systematiek van de CanMEDS (Canadian Medical Education Directions for Specialists). Deze structuur met daarin zeven beroepsrollen wordt wereldwijd al gebruikt als standaard voor de opleiding van medisch specialisten. Ook de verpleegkundig specialisten hebben gekozen voor deze systematiek, waarmee zij aansluiten bij het medisch opleidingscontinuüm (eis van de minister van VWS). De rollen zijn in deze eerste reeks rondetafels nog niet als zodanig benoemd, maar vooral als handzaam kader gebruikt om een eerste ordening aan te brengen. Zie bijlage 1. De verslagen van de rondetafelgesprekken zijn voor de geïnteresseerde lezer in te zien bij het projectsecretariaat. Ordening, samenvatting gesprekken september t/m december 2010 De gesprekken leveren een rijke oogst van waarnemingen, feiten, opvattingen, ervaringen en perspectieven – van actieve beroepsbeoefenaren die dagelijks verpleegkundige zorg verlenen. Bij elkaar vormt deze opbrengst een eerste antwoord op de vraag: welke ontwikkelingen in de zorg zien wij op ons afkomen? Hoe zien wij ons beroep in 2020? In dit verslag gaan we niet een uitgebreid overzicht geven van genoemde ontwikkelingen. Deze krijgen de volle aandacht in achtergrondstudies, die ook deel uitmaken van het project V&V 2020 en ondermeer door het NIVEL worden uitgevoerd. We geven de opbrengsten weer op twee manieren: - in vraagstukken en spanningsvelden, die noodzaken tot keuzen door de beroepsgroep; - in rollen die een eerste beeld geven van wat de verpleegkundige anno 2020 zoal doet in de dagelijkse beroepspraktijk, zich voortdurend bewegend op een of meer spanningsvelden.
6
7
2
Zijn dit onze vraagstukken en spanningsvelden?
Hoe gevarieerd de deelnemersgroepen ook waren en hoe divers de inbreng: steeds keerden een aantal ontwikkelingen, vraagstukken en spanningsvelden terug. We beschrijven een aantal daarvan in dit hoofdstuk op beknopte wijze – in willekeurige volgorde. Vraag- en mensgerichte zorg in relatie tot standaardisering De zorg wordt steeds meer gericht op de vraag van het individu (minder op groepen). We willen redeneren vanuit de vragen en wensen van de zorgvrager, het cliëntenperspectief en/of dat van familie en naasten als uitgangspunt nemen. Geen mens of situatie is dezelfde – toch krijgen we steeds meer te maken met standaarden en protocollen. Voor een deel is dat onder externe druk, bijvoorbeeld van zorgverzekeraars, en toenemende juridisering (zorginstellingen en professionals dekken zich in tegen schadeclaims, rechtszaken en negatieve publiciteit). Standaardisering waar dat mogelijk is heeft ook voordelen. Er kan sneller en efficiënter worden gewerkt, zodat er tijd overblijft voor persoonlijke aandacht. Het is wel noodzakelijk dat verpleegkundigen zelf betrokken zijn bij de ontwikkeling van de standaarden en protocollen en niet louter moeten uitvoeren wat door anderen / elders is bedacht. Standaardisering als het kan, maatwerk als het moet? Hoe vinden we een goede balans tussen beide? Vraag- en mensgerichte zorg versus bedrijfsvoering Verpleegkundigen willen zorg verlenen die voldoet aan hun eisen van professionaliteit en kwaliteit. Marktwerking, bedrijfsvoering gericht op kostenbeheersing en – reductie, productie, uren en cijfers staan daar vaak haaks op. Verpleegkundigen zijn niet tegen verzakelijking, maar ervaren managers en planners vaak als kille regelaars, die handelen met weinig kennis van en feeling met wat er op de werkvloer gebeurt. Het denken en organiseren op geleide van kwantiteit en spreadsheets staat de kwaliteit en mensgerichte zorg in de weg. Sturing vanuit het management en sturing vanuit de professionals: hoe kunnen deze zich tot elkaar gaan verhouden? Ketenzorg in relatie tot fragmentatie, versnippering Bij ketenzorg stemmen alle betrokken zorgverleners de zorg af op de behoeften van de cliënt. Ze werken samen in de uitvoering van de zorg en brengen hierin samenhang. De cliënt ontvangt een integraal, kwalitatief passend zorgaanbod, zonder last te hebben van muren en belangen tussen organisaties. Mensen met complexe en/of meervoudige zorgvragen (bijvoorbeeld chronisch zieken, ouderen) hebben veel baat bij ketenzorg. Verpleegkundigen zijn belangrijke schakels in de ketenzorg, die op steeds meer plaatsen vorm krijgt. Multidisciplinair samenwerken is gewoon geworden. Dat is in het belang van de zorgvrager en de continuïteit van de zorg. Echter: door de steeds verdergaande specialisatie, functiedifferentiatie en het vervagen van domeingrenzen is het vaak niet duidelijk wie nu wat doet. Dan lijkt de taakgerichte manier van werken weer helemaal terug. Is de ontwikkeling van zorgpaden (door ver-
8
pleegkundigen) een goede manier om het hoofd te bieden aan deze problematiek? Welke andere kansen liggen er? Generalistisch en specialistisch Over 10, 15 jaar is de zorg anders, de verpleegkundige zorg ook. Dat roept (opnieuw) de vraag op: is de verpleegkundige in 2020 vooral een generalist of een specialist? Beantwoording van die vraag lijkt vooral afhankelijk van de context waarin de verpleegkundige werkt. Meer generalistisch verpleegkundigen in de thuiszorg (en bij poortwachtersfunctie), meer specialistisch in de ziekenhuizen / intramuraal? Hoe werken zij samen, wanneer schakelen zij elkaar in? Digitalisering met oog voor privacy en nabijheid Verpleegkundigen beschouwen digitalisering als een belangrijke kwalitatieve stap vooruit, wanneer het gaat om verlichting van de administratieve last. Momenteel kost administratie en registratie (tal van indicatoren en meetmomenten) niet zelden 30 – 40% van de werktijd. ICT (via computers, PDA’s, iPads) biedt snelheid, gemak en betere multidisciplinaire samenwerking – mits het systeem deugt en niet elke organisatie zijn eigen systeem gebruikt. De afhankelijkheid van systemen wordt groter, het is daarom van belang dat verpleegkundigen een rol spelen bij de ontwikkeling ervan. Verpleegkundigen zien ook grote voordelen in het elektronisch patiëntendossier (EPD), hebben wel twijfel of de privacy van zorgvragers voldoende is gewaarborgd. Ook als de zorgvrager bepaalt wie inzage mag hebben: gegevens blijven lang bewaard, ook belastende. De technologische ontwikkelingen maken zorg op afstand mogelijk: monitoring en dagelijks contact via webcam, snel doorspelen van gegevens, checks. Maakt meer contacten per verpleegkundige mogelijk, wat bij personeelstekoren een bijkomend voordeel is. Zorgvragers zijn tevreden, het geeft rust. Maar: gaat de digitalisering en de zorg op afstand het persoonlijke, nabije contact niet vervangen? Taakverschuiving, taakuitbreiding of taakvervaging/-nivellering? De verschuiving van taken van de arts naar de verpleegkundig specialist en de verpleegkundige gaat onverminderd en versneld door. Is er nu eigenlijk sprake van taakuitbreiding van verpleegkundigen (autonome ontwikkeling van de beroepsgroep) of overnemen van taken van andere professionals? Verzorgenden doen inmiddels ook veel van hetgeen verpleegkundigen 10, 15 jaar geleden deden. Is dat taakverschuiving? Taaknivellering? Of juist opwaardering? Waar verpleegkundigen, verzorgenden, sph’ers, spw’ers en anderen samenwerken is vaak niet duidelijk wie wat doet, wie waarvoor ingezet kan worden. Is dat taakvervaging? Zijn dit vragen waarop verpleegkundigen een antwoord moeten zoeken? Mondige, niet mondige en ‘demanding’ zorgvragers Zorgvragers zijn mondiger dan 10, 15 jaar geleden, niet in de laatste plaats doordat zij goed geïnformeerd zijn via internet. Zij komen niet alleen met vragen, maar vaak ook al
9
met antwoorden, diagnoses en oplossingen de spreekkamer binnen. De positieve kant daarvan is, dat zorgvrager en verpleegkundige partners in zorg kunnen zijn, waarbij het stimuleren van de zelfsturing (coachen waar nodig) de basis is. Lastige kant is, dat het internet een enorme mix biedt van rijpe en groene informatie, kaf en koren staan naast elkaar, wetenschappelijke informatie en persoonlijke verhalen op forums zijn lang niet altijd te onderscheiden. Het vraagt van de verpleegkundige vaak stevigheid en tact om de zorgvrager ervan te overtuigen dat de informatie die hij heeft gevonden niet de juiste is, of onbetrouwbaar. Verpleegkundigen vinden dat de mondigheid van zorgvragers vaak wordt overschat. Wie angstig is, verward of depressief staat meestal niet erg zelfbewust in zijn schoenen. Ondanks stijging van het opleidingsniveau hebben we in Nederland nog altijd te maken met een enorme groep mensen die laaggeletterd is. Zij hebben moeilijker toegang tot informatie, ook al neemt kennisoverdracht via beelden en gesproken tekst sterk toe. De verpleegkundige steunt de zorgvrager bij het handhaven of het opnieuw verwerven van de regie over het eigen leven, voor zover mogelijk. Waar nodig is zij ook advocaat van de zorgvrager, helpt deze om op te komen voor de eigen belangen of de vragen en wensen te verwoorden. Zorgvragers zijn echter ook in toenemende mate ‘demanding’, willen krijgen wat zij vragen en liefst meteen. Dan is het aan de verpleegkundige om duidelijk te maken dat de zorg geen kwestie is van ‘u vraagt, wij draaien’. Naast betrokkenheid is ook een zakelijke houding van belang, een afweging tussen wensen, mogelijkheden en kosten. Verpleegkundigen krijgen met al deze mondige, minder mondige en veeleisende burgers te maken. Wat vraagt dat van hen? Individualisering en eenzaamheid De burger / zorgvrager van 2020 is (verwacht men) individualistischer, autonomer, mondiger, thuis op internet en vaardig met sociale media. Dat geldt ook voor de ouderen van straks. Het is de burger die zorg aan huis en zorg op maat vraagt – en mogelijk krijgt. Maar van wie? Lang niet altijd van professionals, als de te verwachten tekorten op de arbeidsmarkt werkelijkheid worden. Van mantelzorgers? De mantelzorgers van nu zijn straks oud, of hebben een baan. Het aantal vrijwilligers neemt gestaag af. Op welk sociaal netwerk kan de zorgvrager een beroep doen in 2020 als hij ziek wordt? Is zorg-op-afstand dan toereikend? Red je het met Facebook-vrienden en Twittercontacten? Welke rol hebben verpleegkundigen wanneer mantelzorg of een sociaal netwerk ontbreekt? Gemotiveerde en minder gemotiveerde collega’s. De gemotiveerde collega’s zijn ambitieus (relatief vaker hbo-opgeleid), ‘vliegen uit’, vinden elders functies met nieuwe uitdaging, binnen de zorg maar ook daarbuiten. Hoe houden we hen vast, zonder voor elke ambitie een nieuwe functie of mogelijkheid te creëren? Of moeten we dat juist wel doen? Hoe motiveren we onze minder gemotiveerde collega’s?
10
Verder uit te diepen thema’s Nog andere vragen en thema’s kwamen voorbij in de gesprekken, waarvoor de tijd ontbrak om ze goed te verkennen en uit te diepen: - verschillen tussen sectoren waar het gaat om hiërarchie en aansturing. Belangwekkend in het licht van de vraag: hebben we meer verpleegkundigen nodig in hogere leidinggevende functies, of zouden we juist meer moeten streven naar zelfsturende teams van professionals, waarin natuurlijk en informeel leiderschap zich kan ontplooien? - is het groeiend aantal zzp’ers goed voor de ontwikkeling van het beroep? - straks hebben we een groep mensen met geld, die met private middelen zelf zorg kan bekostigen en een (grote) groep die van publieke middelen afhankelijk is. Hoe verhouden wij ons daartoe als verpleegkundigen? - ...
11
3
Zien wij zó de zorg en ons beroep in 2020?
De verpleegkundigen die hebben deelgenomen aan de rondetafelgesprekken in september t/m december 2010, hebben de vraagstukken en spanningsvelden, beschreven in hoofdstuk 2, naar voren gebracht en verkend. Ze hebben er ook een eerste antwoord op geformuleerd en nodigen collega’s uit hierop te reageren, erop voort te bouwen, aan te vullen of zaken anders / beter onder woorden te brengen.
Communicatie (met zorgvragers, mantelzorgers, sociaal netwerk)
In 2020: Is de zorgvrager meer dan nu partner van de zorgverlener. De zorgvrager is in the lead, is de spil in het zorgnetwerk. De relatie is niet op basis van gelijkheid, maar gelijkwaardigheid. Zorgvragers hebben regie over hun eigen leven en dragen verantwoordelijkheid voor hun eigen gezondheid (gezond gedrag, leefstijl) – dit alles binnen de mogelijkheden van elk individu afzonderlijk. Van de verpleegkundige vraagt dit een goed inschattingsvermogen: welke informatiebehoefte heeft de zorgvrager, wat is diens begripsvermogen? Richt de samenwerking van de verpleegkundige met de zorgvrager zich op vergroting van de zelfredzaamheid en het herstelproces, door empowerment en coaching. Zijn zorgvragers (zeer) mondig, vaak gericht op kortetermijnoplossingen, komen met uitgebreide informatie, dikwijls van internet, bij arts en verpleegkundige. Deze informatie is niet altijd correct en van toepassing – dat doet een beroep op de vaardigheid van de verpleegkundige om te spiegelen, te confronteren, feedback te geven, te motiveren en te coachen. Toont de verpleegkundige senioriteit, autonomie, zelfbewustheid, zonder belerend te worden. Communiceert de verpleegkundige ‘op maat’, al naar gelang de behoefte, het incasseringsvermogen en de emoties van de burger/zorgvrager. Speciale aandacht is nodig voor grote groep ‘laaggeletterden’ en ‘sociaal-economisch zwakkeren’, die niet goed in staat zijn zich te verdiepen in gezondheidsproblemen, deze te voorkomen en aan te pakken. Heeft de verpleegkundige een groot inlevingsvermogen, stelt zij grenzen (bijvoorbeeld kostenafweging, mondigheid die ontaardt in agressiviteit). Treedt de verpleegkundige op als advocaat van de zorgvrager. Biedt de verpleegkundige zorg op afstand, door mogelijkheden van technologie / ICT (webcam, videobellen, domotica). ICT is ondersteunend aan persoonlijk contact, vervangt dat niet.
Samenwerking (eigen discipline, multidisciplinair)
In 2020: Is de zorg enerzijds dichter bij de burger georganiseerd, anderzijds verderweg (specialistische centra). De verpleegkundige in en rondom de thuissituatie werkt vooral generalistisch. Zorgvragers thuis hebben dikwijls meerdere ziekten of aandoeningen. De verpleegkundige in specialistische centra werkt vooral specialis-
12
tisch. Vergt permanente onderlinge communicatie en overleg, omdat zorg anders gefragmenteerd raakt. Is de verpleegkundige gericht op samenwerking en overdracht in de keten. Werkt de verpleegkundige samen met de arts op basis van gelijkwaardigheid. Gelijkwaardige samenwerking maakt taakverschuiving goed bespreekbaar en realiseerbaar. Gesprekspartner zijn vraagt deskundigheid en stevigheid. Instrueert en begeleidt de verpleegkundige de mantelzorg of (waar mantelzorg ontbreekt) het sociale netwerk. Is voorwaarde om zorgvrager zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Spreken verpleegkundigen elkaar aan op professioneel gedrag: complimenteren en waarderen elkaar, geven elkaar feedback, reflecteren samen bijv. tijdens intervisie. Werkt de verpleegkundige multidisciplinair, dat is mede door Zorgwet onontkoombaar. Ook los van juridische kant is er veel multidisciplinaire samenwerking in het belang van de kwaliteit van zorg. Werken verpleegkundigen samen over de grenzen van de zorg, bijvoorbeeld met politie, justitie, onderwijs. Werken verpleegkundigen samen met verzorgenden die basiszorg verlenen; zij verlenen zelf selectief basiszorg, bijvoorbeeld wanneer daardoor relevante contactmomenten ontstaan met zorgvragers.
Kennis en wetenschap In 2020: Tonen verpleegkundigen (teams) met feiten en argumenten aan wat hun handelen oplevert en welke kosten zij besparen. Verantwoording in kwaliteit en cijfers. Dit vereist wetenschappelijk onderzoek en gesystematiseerde kennis. Participeren verpleegkundigen in intercollegiale toetsing en scholing, uitwisseling van kennis op ieders deskundigheidsgebied. Teamleren. Spreken verpleegkundigen elkaar aan op professioneel gedrag: complimenteren en waarderen zij elkaar, geven elkaar feedback, reflecteren samen bijv. tijdens intervisie. Heeft de verpleegkundige een ‘anticiperende’ beroepshouding: een levenlang leren is wenselijk en onontkoombaar om de ontwikkelingen bij te houden. Is de verpleegkundige transparant over haar of zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling, houdt zij dit bij (bijvoorbeeld in Kwaliteitsregister, portfolio). Creëren verpleegkundigen ontwikkelingsmogelijkheden, onder meer in de vorm van opleidingspaden. Leren verpleegkundigen het vak vooral in meester-gezel-relaties, van rolmodellen, op leerafdelingen. Relatie student – begeleider is gelijkwaardig en wederkerig. Hebben verpleegkundigen, afhankelijk van de context waarin zij werken, een brede, generalistische kennis, of een diepgaande specialistische kennis. Beschikken verpleegkundigen over context-/zorgvragergebonden kennis en bekwaamheid in GGZ, ziekenhuis, thuiszorg en/of gehandicaptenzorg. Verwerven verpleegkundigen in specifieke leertrajecten kennis en bekwaamheid t.b.v. politieke invloed, bedrijfsmatig inzicht, financiering en marktwerking. Ontsluiten verpleegkundig specialisten wetenschappelijke kennis voor verpleegkundigen aan het bed (‘applied science’).
13
Participeren verpleegkundigen aan het bed in onderzoek, ontwikkelen zij kennis, als ‘reflective practitioners’.3
Maatschappelijk handelen (bevorderen gezondheid) In 2020: Is het exclusieve denken in termen van ziekte verschoven naar denken in gezondheid en welbevinden. Verpleegkundigen nemen actief deel aan discussies over deze veranderingen, wat visie, analytisch vermogen en communicatieve vaardigheden vraagt. Hebben of nemen verpleegkundigen invloed bij politiek, zorgverzekeraars, CVZ, gemeenten – individueel maar vooral collectief. Betrekt de verpleegkundige de mantelzorg actief, waar mantelzorg ontbreekt legt zij contact met of initiëert zij een sociaal netwerk rondom de zorgvrager, bijvoorbeeld buddysystemen. Vereiste is ook: sociale kaart kennen. Stimuleert verpleegkundigen ‘zelfmanagement’ en gezond gedrag, gezonde leefstijl. Verlenen zij preventie, zien mensen voordat ze ziek zijn (of eenzaam of depressief) screenen, monitoren, signaleren en coachen. Bewegen verpleegkundigen zich in een maatschappij waarin tweedeling heerst: o hoogopgeleid versus laaggeletterdheid o welvarend versus sociaal minimum. Daarin nemen zij geen normatief standpunt in; groepen zijn er en bestaan naast elkaar, er is private naast publieke zorg. Verpleegkundigen vervullen een professionele positie en rol. Beïnvloeden verpleegkundigen leefstijl en gezond gedrag via scholen. Bereiken buurtverpleegkundigen iedereen, niet alleen op indicatie. Werken zij samen met buurtregisseurs (bijv. bij huiselijk geweld), scholen, kinderdagverblij-ven, kunstenaars. Gezamenlijke aandacht voor welzijn en wonen. Fungeren verpleegkundigen als vertrouwenspersoon, begeleiden aan huis en dicht bij huis de burgers in alle fasen van het leven. Geven verpleegkundigen aandacht aan cultuurgebonden problemen bij zorgvragers / burgers, doen zij recht aan cultuur en overtuiging zorgvrager, in combinatie met de eigen ‘westerse’ benadering.
Organisatie In 2020: Is de rol van technologie en ICT zeer groot. Verpleegkundigen geven mede vorm aan de ICT-ontwikkelingen. Terzake kundige verpleegkundigen fungeren als intermediair tussen de beroepsgroep en de bedenkers en leveranciers van software. Is er geen papieren administratie meer. Het dossier is een PDA, waarbij alle systemen effectief gelinkt zijn. De ICT is veilig. Techniek is ondersteunend, mens staat centraal. Is de efficiëntie door ICT en EPD sterk. De verpleegkundigen registreren steek3
De aanduiding ‘reflective practitioner’ is geïntroduceerd door Donald Schön, in 1987. Hij onderscheidt reflection in action en reflection on action. Denken tijdens het doen betekent bijsturen, continu onderzoek doen, de praktijk blijven spiegelen aan de theorie tijdens het handelen. Denken na het doen betekent evalueren van de vooraf gestelde doelen, leren van wat er bereikt is.
14
proefsgewijs, alleen op doelen en resultaten en bij afwijkingen. Bieden verpleegkundigen zorg op afstand door mogelijkheden ICT (webcam, beeldtelefoon, domotica). ICT vervangt persoonlijk contact niet, intensiveert het wel. Zorgvrager voelt zich veiliger, door frequentere monitoring. Consultatie op afstand maakt grotere caseload mogelijk. Verpleegkundigen voorkomen dat zorgvragers het gevoel hebben dat de zorg is overgenomen door de techniek. Is (team)zorg ambulant, bestaan er nog weinig schotten en een select aantal klinische bedden. Verpleegkundigen zijn flexibel inzetbaar in de zorg (bereikbaarheidsdiensten, diensten op afroep, flexibele roosters en werktijden). Werken verpleegkundigen mee aan de totstandkoming van aantrekkelijke loopbaanpaden en ontwikkelingsmogelijkheden binnen de organisatie. Spelen kosten van zorg een zeer grote rol. Verpleegkundigen tonen met feiten en argumenten aan wat hun handelen oplevert, wat hun toegevoegde waarde is en welke kosten zij besparen. Zij voelen zich ook medeverantwoordelijk voor het betaalbaar houden van de gezondheidszorg. Werken verpleegkundigen dikwijls als casemanager, coördinator van zorg of zorgmakelaar (‘spin in het web’). Zij houden alle ontwikkelingen rondom de zorgvrager bij en zoeken samen met hem of haar naar oplossingen. Daarmee wordt fragmentatie van zorg voorkomen, de complexiteit goed ingeschat en de juiste professional ingeschakeld. Werken verpleegkundigen waar mogelijk in zelfsturende, kleinschalige teams. Spelen verpleegkundigen een rol bij het inrichten van een aantrekkelijke werkomgeving, weten zij wat daarvan de kenmerken zijn (o.a. competente collega’s, onderling vertrouwen). Spelen verpleegkundigen een grote rol bij indicering van de zorg (in plaats van CIZ). Zijn verpleegkundigen te vinden in alle lagen van de organisatie: werkvloer, lijn (directie), staf. VAR’s hebben naast adviserende ook beslissende rol, waar het gaat om ontwikkelingen in de verpleegkundige zorg. Hebben verpleegkundigen direct contact met zorgvragers via korte lijnen, platte organisaties. Zorg volgt patiënt, verpleegkundigen volgen patiënt. Kijken verpleegkundigen kritisch naar P&O-instrumentarium, ‘functiehuis’ en ‘functiedifferentiatie’, nemen daar actief invloed in (via lijn- en staffuncties) ten gunste van de beroepsgroep. Werken verpleegkundigen als zelfstandig professional, ondernemend, al of niet in loondienst. Hebben verpleegkundigen eigen spreekuren op de poli, aansluitend op artsenbezoek en zelfstandig. Ideaal: verpleegkundigen werken in excellente zorgorganisaties….
Professionaliteit en kwaliteit In 2020: Is veel zorg geprotocolleerd en gestandaardiseerd (eis aan kwaliteit door maatschappij en zorgverzekeraars). Verpleegkundigen handelen op basis van standaarden en protocollen, kunnen daar ook gemotiveerd en beargumenteerd van afwijken. Vraagt om scherp beoordelingsvermogen en stevige professionele attitude. Door standaardisering kunnen verpleegkundigen persoonlijke aandacht geven aan zorgvragers. Ontwikkelen verpleegkundigen zorgpaden. Daarin staat wat evidence based practice is en waar de zorgvrager recht op heeft.
15
Monitoren, meten en screenen verpleegkundigen de zorg systematisch, in het belang van de kwaliteit. Doet de zorg een groot beroep op vaardigheden van verpleegkundigen als logisch redeneren, klinisch redeneren, analyseren, creativiteit, flexibiliteit en leervermogen tijdens loopbaan. Zijn de medische mogelijkheden groot. Er wordt vroeg ingegrepen en lang doorbehandeld. Verpleegkundigen spelen een grote rol in het vinden van antwoorden op ethische vragen die dit oproept: hoe verhoudt (door)behandelen zich tot de kwaliteit van leven? Participeren verpleegkundigen in toetsingscommissies van ethische en privacyvraagstukken. Zijn verpleegkundigen trotse en zelfbewuste beroepsbeoefenaren, ambassadeurs van hun vak, die de beeldvorming en het imago van hun beroep positief beïnvloeden. Zij verwoorden en laten zien waar hun beroep voor staat en wat hun bijdrage aan de zorg is. Hebben verpleegkundigen een verantwoordelijke beroepshouding, assertief, dienend, autonoom. Zijn verpleegkundigen risicobewust en proactief op het gebied van patiëntveiligheid. Staat in het handelen van de verpleegkundige het perspectief van de zorgvrager voorop. Deze zorg is niet grenzenloos, het is geen kwestie van ‘u vraagt wij draaien’. De verpleegkundige maakt hierin afwegingen en stelt zich zakelijk op. Hebben verpleegkundigen visie, bevlogenheid, betrokkenheid. Zij vinden het een uitdaging om met mensen te werken, tonen liefde en oprechte interesse, hebben aandacht voor het unieke van ieder mens. Passen (GGZ-)verpleegkundigen snel interventies toe, daardoor weinig zorgvragers in de separeer. Terugdringen dwang en drang. Zijn verpleegkundigen goed georganiseerd, treden zij collectief op waar wenselijk en mogelijk. Werken verpleegkundigen waar mogelijk evidence based, volgen kritisch wat werkt. Treden verpleegkundigen op als lobbyisten naar politiek en beleid, samen met patiëntenorganisaties. Participeren verpleegkundigen in en/of nemen het initiatief tot kwaliteitsprojecten.
16
Bijlage 1 Ordening / verslaglegging rondetafels Communicatie effectieve relaties met zorgvrager opbouwen luisteren en relevante informatie van/over zorgvrager verkrijgen medische en verpleegkundige informatie met zorgvrager, familie, naasten doorspreken mondeling en schriftelijk verslag uitbrengen Samenwerking overleggen met collega’s en andere zorgverleners verwijzen indien nodig intercollegiaal consult verlenen bijdragen aan effectieve interdisciplinaire samenwerking (en ketenzorg) Kennis en wetenschap verpleegkundige (en medische) informatie kritisch beschuwen bijdragen aan en (mede)ontwikkelen van wetenschappelijke vakkennis een persoonlijk bij- en nascholingsplan ontwikkelen en onderhouden (ook met ICT) de deskundigheid van studenten, collega’s, zorgvragers en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg bevorderen Maatschappelijk handelen (bevorderen gezondheid) factoren die van invloed zijn op de gezondheid herkennen de gezondheid van zorgvragers en de gemeenschap als geheel bevorderen handelen volgens de relevante wettelijke bepalingen adequaat optreden bij incidenten in de zorg Organisatie in het werk balans aanbrengen tussen verpleegkundige zorg en persoonlijke ontwikkeling. effectief en doelmatig werken binnen (en tussen) gezondheidszorgorganisatie(s) de beschikbare middelen voor de zorg verantwoord besteden informatietechnologie gebruiken voor optimale zorg Professionaliteit en kwaliteit actuele kennis en vaardigheid hebben vanuit het vakgebied diagnoses, interventies, preventie waar mogelijk evidence based toepassen effectieve en ethisch verantwoorde verpleegkundige zorg leveren snel de vereiste informatie vinden en toepassen ‘Verpleegkundig handelen’ is een zevende rol, eigenlijk als eerste te noemen. In de rondetafels tot nu toe hebben we deze niet als een aparte rol beschouwd, maar als centrale noemer en samengevoegd met de rol ‘professionaliteit en kwaliteit’. In het vervolg van het project zullen we toewerken naar zeven rollen, vanwege de vergelijkbaarheid met beroepen (artsen, verpleegkundig specialisten) die zich al baseren op de CanMEDS.
17
Bijlage 2 Voorbeeld van een verslag van één rondetafelgesprek Thema’s: samenwerking, communicatie, organisatie, maatschappelijk handelen, kennis en wetenschap en professioneel handelen Gespreksleider: A
Verslaglegger: B
Thema / label
Grootste veranderingen de laatste 10 jaar - Van handmatig naar digitaal: ICT/technische ontwikkelingen bv digitale agenda’s, rapportage elektronisch patiëntendossier Veel invloed op werkprocessen - DBC’s, organisatie financiering van de zorg – behandelaarfunctie vs productienorm (aantal cliëntencontacten behalen) - Takenverzwaring en – vermeerdering – tendens: minder personeel, meer doen - Complexiteit zorgvragen neemt toe, patiënten stellen hogere eisen, mondiger - Ketenzorg Wat betekenen de ICT ontwikkelingen visionair gezien? Veel papierwerk is nog handmatig, neemt toe, zou ook in vaste digitale programma’s moeten worden gezet. EPD werkt vlotter en beter. Alle papierwerk omgezet naar digitale documenten. Geen papierwerk meer. Digitale hulpverlening. Laagdrempelige zorgverlening. Telefoon, twitter, webcam e.d. Men voorziet een enorme groei. Positieve ontwikkeling.
Communicatie, organisatie
VP vult rol anders in, uitholling van het vak, weinig kansen t.a.v. loopbaanontwikkeling. Zelfstandiger zorgverlening naar patiënten/cliënten toe. Kwalitatief kan het werk momenteel niet worden uitgevoerd zoals gewenst.
Professioneel handelen en kwaliteit
Opleidingsbudget wordt verminderd, mogelijkheden zijn beperkt voor opleidingen die niet gesubsidieerd zijn. Werkgevers zijn kritisch: wat levert een opleiding die v&v wil volgen ons op? Groepen vp die zich wensen te ontwikkelen en groepen vp die ‘het allemaal wel best vinden’. Wat betekent dit voor de beroepsgroep? Kloof gemotiveerde vs anders gemotiveerde medewerkers. Gemotiveerde vp ‘vliegen uit’ vinden andere functies elders. Hoe motiveer je medewerkers? Handkar-effect: organisatie stelt ‘we gaan weer vooruit’, vp gaan vooruit gaan bv. een cursus volgen, dan wordt de kar weer neergezet en staat een ieder stil totdat de organisatie weer stelt ‘we gaan weer vooruit’ HRM beleid? Perspectief bieden aan vp op de werkvloer. Wat is een uitdaging? Bv geriatrisch vp worden.
Kennis
In 2020 MT terug op de werkvloer, beter betrokken bij de werkvloer. Ken je mensen. VP in het MT? VP leiders aan bed. Bouwen aan inhoud en bestuur.
Organisatie
18
VP en VP Specialisten positioneren zich steeds meer, groei naar leiderschap. ref MT dat vanuit de eigen vp achtergrond weet wat er leeft en heerst op de werkvloer. Competenties: evidence based handelen, samenwerken, inhoudelijk deskundig, communiceren. Wat is nodig op de werkplek? Kritisch kijken. Kliniek: meer HBO-V, in de woonzorg bv meer verzorgenden. Competenties: kennis en verantwoordelijkheid. Ziektebeelden, diversiteit somatiek e.d. goed kennen. Ervaringsdeskundigheid is erg belangrijk. ‘Deskundigheid in eigen toko’. Moet een toekomstige vp afdelingsoverstijgend denken? Ja. Teams goed samenstellen. Mix vz en vp, man en vrouw door elkaar.
Professioneel handelen, kennis
In ZKH setting: gericht op behoud van personeel, zkh biedt veel interne opleidingen aan. Desk.bevordering wordt verplicht gesteld, vakgebieden worden op niveau gebracht. Vak ontwikkelt zich sneller door, ook bij jr vp. (ref St Antonius, heeft ook overeenkomst met V&VN op het terrein van KR V&V). Mbo- en hbo-grenzen vervagen in de praktijk snel. Te weinig voeding om afdelingsoverstijgend te leren denken bv op beleid- en bestuurlijk niveau, werkprocessen verbeteren.
Kennis
In 2020: nog meer productie draaien. Sneller diagnoses stellen. Wat vraagt dit van een vp? Meer flexibiliteit in je dagelijkse bezigheden. Striktere planningen. Is er voldoende ruimte voor aandacht voor cliënten? Gevaar is dat je de patiënt/cliënt niet meer als totaal ziet maar een gedeelte van ziektebeelden. Geen sociale indicaties meer in de toekomst. Ketenzorg wordt belangrijker. Korte en snelle opnames, groter beroep op ketenzorg: eerstelijn, mantelzorg, buurtzorg, andere hulpverleners.
Professioneel handelen
Gelijkwaardige relaties nastreven tussen vp en vp specialist.
Samenwerken
Veel cultuurgebonden problemen bij patiënten/cliënten. Maatschappelijke ontwikkelingen integreren. Bv. geestenuitdrijver in bepaalde Afrikaanse cultuur vs Westerse behandelwijze. Kennis vanuit andere culturen is erg belangrijk bv bij (wijze van) diagnosestelling.
Maatschappelijk handelen
Trend: simuleren van ziektes om wel/niet in te burgeren, trouwen e.d.
Maatsch. handelen
Op welke wijze kan pro-actief de gezondheid van burgers verbeteren? We missen vroegtijdige info op scholen, preventieve rol moet prominenter worden neergezet. Op basisschool en brugklasjaren. VP kan hierin een veel grotere rol spelen, dient naar de toekomst op te worden gepakt. VP worden momenteel te laat betrokken. Binnen alle leeftijdscategorieën en sectoren. Vooral ook op het gebied van geestesziekten.
Professioneel handelen, maatschappelijk handelen
In 2020 hebben we te maken met toenemende/veel vergrijzing qua personeel. VP gemotiveerd houden, zoveel mogelijk nieuwe studenten laten instromen. Andere manieren van werken. Nacht en avonddiensten worden te zwaar. Dubbele vergrijzing: patiënten/cliënten en personeel.
Organisatie
Organisatie
Samenwerken
19