Projecten Educatieve Middelen Pool 2007-2008 Project ‘Ontwikkeling Digitale Dienstverlening UB VU’ Opdrachtgever: Mw. Drs. José Frijns Directeur UBVU Projectleider: Mw. Drs. A.A. de Maesschalck Informatiespecialist UBVU e-mail:
[email protected] tel. +31 20 5985238
Inhoud p. 2
Samenvatting
p. 3
Rapportage 1: Inventarisatie van de vraag van de faculteiten VU-breed naar digitale dienstverlening door de bibliotheek
p. 19 Rapportage 2: Evaluatie Pilot Novum Testamentum (uit 1550) p. 24 Rapportage 3: Digitalisering NSW-Landgoedkaarten t.b.v. onderwijs (en onderzoek) p. 37 Evaluatie EMP-project: Ontwikkelen digitale dienstverlening UB VU
Samenvatting In toenemende mate vragen studenten en docenten van faculteiten van de VU om digitalisering van de wetenschappelijke collectie van de universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit (UBVU) ten behoeve van het onderwijs. Het betreft hier vaak digitaal instructiemateriaal dat dient ter voorbereiding en ondersteuning van colleges, werkstukken, scripties, enz. Enerzijds gaat het om bronnenmateriaal en literatuur dat momenteel via ereaders en e-books, bijvoorbeeld in Blackboard, beschikbaar wordt gesteld. Het gaat dan om materiaal dat in toenemende mate in digitale vorm als e-book beschikbaar komt via uitgevers. De UBVU kent grote prioriteit toe aan verwerven van dergelijk materiaal. Anderzijds gaat het om bronnenmateriaal uit de bibliotheekcollectie dat (nog) niet in digitale vorm beschikbaar is. De UBVU hecht er grote waarde aan om dit bijzondere, vaak zelfs unieke, materiaal (vraaggestuurd) digitaal ter beschikking te stellen voor het onderwijs. Dit EMP-project beoogt: • VU-breed een inventarisatie te maken van de digitale vraag van faculteiten • Het vaststellen van good practices in het digitaliseren van nog niet eerder ontsloten materiaal uit de Bijzondere Collecties aan de hand van 2 strategische pilotstudies. Deze pilotstudies zijn afkomstig uit en gericht op de huidige gebruikersgroepen: de Faculteit der Godgeleerdheid (pilot: Novum Testamentum) en de Faculteit der Letteren (pilot: NSW-landgoedkaarten) Het EMP-project 'Ontwikkeling Digitale Dienstverlening UBVU' bestaat daarmee uit 3 onderdelen, te weten: 1. Inventarisatie van de vraag van de faculteieten VU-breed naar digitale dienstverlening door de bibliotheek; projectgroep: Jakko van der Pol (OC), Michel Jansen (OC), Imke Limpens (UBVU), Sandra de Maesschalck (UBVU) 2. Pilot: Novum Testamentum (uit 1550); projectgroep: Jan Krans (FdG), Jakko van der Pol (OC), August den Hollander (UBVU), Sandra van Daalen (UBVU), Annemiek Oechies (UBVU), Peter Vos (UBVU), Sandra de Maesschalck (UBVU) 3. Pilot: Digitalisering NSW-Landgoedkaarten t.b.v. onderwijs en onderzoek; projectgroep: Wybren Verstegen (FdL), Michel Jansen (OC), Lida Ruitinga (UBVU), Annemiek Oechies (UBVU), Peter Vos (UBVU), Sandra de Maesschalck (UBVU) Doelstellingen 1. De vraag van de faculteiten VU-breed naar digitale dienstverlening door de UBVU te inventariseren 2. Het uitvoeren en analyseren van 2 pilot-projecten uit de huidige gebruikersgroep 3. Op basis van ervaringen van 1. en 2.: het geven van aanbevelingen inzake de digitale dienstverlening van de UBVU. Opbrengst, resultaten, aanbevelingen, conclusies Voor opbrengst/ resultaten van het project, aanbevelingen en conclusies verwijs ik U naar de drie bijgevoegde rapportages van: • de gebruikers enquête • de pilot Novum Testamentum • de pilot NSW-landgoedkaarten Er wordt een project evaluatie gemaakt die voor 1 december 2008 zal worden opgestuurd naar het onderwijscentrum.
2/42
Rapportage 1
UBVU-EMP-pilot: project Digitale dienstverlening UBVU Inventarisatie van de vraag van de faculteiten VU-breed naar digitale dienstverlening door de bibliotheek Michel Jansen, Jakko van der Pol, Sandra de Maesschalck Augustus 2008
In de aanvraag van het project stond de volgende vraagstelling: Inventarisatie en analyse van de vraag van faculteiten naar VU-brede digitale dienstverlening door de bibliotheek moet leiden tot een advies aan de bibliotheek inzake de opzet en invulling hiervan. Gekozen is voor inventarisatie middels een vragenlijst. Deze zal antwoord moeten geven op gebruikerswensen t.a.v.: a) type digitaal product E-book, E-reader, platte scan, film, video, 3D (bijvoorbeeld voor digitalisering kleitabletten) b) gebruiksformaten TIFF; JPEG; PDF; etc. c) functionaliteit scherm; projectie; gebruik in blackbord; printing-on-demand; zoeken; annotatiemogelijkheid.” In samenspraak met de UBVU zijn een aantal vragen die het projectteam wilde stellen toegevoegd aan een door de bibliotheek parallel geplande enquête ‘Gebruikersonderzoek onder wetenschappelijk personeel van de VU’ in mei 2008. De opzet van de door de projectteam samengestelde enquête is bijgevoegd in de bijlage 1. Doordat er in het ‘Gebruikersonderzoek’ veel van de voorgestelde vragen zijn komen te vervallen, is er niet op alle bovenstaande vragen een antwoord verkregen. Het ‘Gebruikersonderzoek’ is door 966 medewerkers (52%) ingevuld waardoor de antwoorden een goede afspiegeling zijn van de wensen van het wetenschappelijk personeel van de VU.
Resultaten enquête De resultaten van de gehele enquête volgen nog. In dit document zijn door het projectteam alleen conclusies getrokken met betrekking tot dit project. a) type digitaal product Deze wordt behandeld bij deel C.
3/42
b) gebruiksformaten De enquête heeft hier geen nieuwe inzichten opgeleverd. De standaard formaten moeten hier gevolgd worden. Gescande materialen worden opgeslagen als TIFF moederbestand op een Blade server bij de bibliotheek. JPEG en PDF worden op verzoek geleverd als afgeleiden. In het deelproject kwam naar voren dat in de praktijk niet altijd hoge resolutie bestanden als afgeleide nodig zijn. Voor presentaties in het onderwijs zijn vaak bestanden met minder hoge resolutie goed genoeg. Een aanbeveling is om op verzoek van betreffende docent de afgeleide bestanden JPEG, PDF op gewenste grootte in resolutie, afhankelijk van de toepassing, te leveren, . Het is van belang om aan te sluiten bij bestaande en te ontwikkelen standaarden. c) functionaliteit Over het type digitaal product en de functionaliteiten zijn weinig specifieke gegevens uit de enquête gekomen. In het algemeen kan geconcludeerd worden dat: • van de diensten van de bibliotheek buiten de campus (bijvoorbeeld thuis) via VU-netID 45% van de medewerkers geen gebruik maakt, omdat men met name niet weet (42%) dat dit kan. Toegang vanuit huis zou gebruik van digitale bronnen kunnen stimuleren • een derde van de deelnemers aangeeft geen gebruik te maken van de diensten van de bibliotheek. De factoren die het meest worden genoemd zijn: afstand, aanbod van ejournals/ e-resources, tijdgebrek gebruikersonvriendelijkheid van de website, onbekendheid en openingstijden. • van de ondersteuning door de bibliotheek bij het gebruik van e-books in het onderwijs en het samenstellen van online readers (de vervanger van de papieren readers) meer dan 80% niet op de hoogte is! • 67% van de respondenten niet weet dat de UBVU cartografisch materiaal collectioneert • 70% niet op de hoogte is van de videocollectie bij de VU MediaXperience • 68% niet op de hoogte is dat de UB op zaterdag is geopend • bijna de helft van de respondenten niet op de hoogte is dat de bibliotheek informatievaardigheden verzorgt (ook specifiek op uw vakgebied) • de ondersteuning bij gebruik van Endnote / Reference manager bij de helft van de deelnemers onbekend is • 56% niet op de hoogte is dat de UB handleidingen bij e-resources verzorgt. Bijna de helft van de deelnemers geeft aan een privécollectie te gebruiken om bij te blijven op het vakgebied. Omdat er niet is doorgevraagd wat zo’n collectie omvat, weten we niet om wat voor collecties het gaat. Indien een privécollectie zinnig is voor gebruik in het onderwijs/ onderzoek, zou door digitaliseren hiervan zo’n collectie breder toegankelijk worden en beter bewaard worden. Over nieuwe diensten van de bibliotheek is men positief: • 47% wil gebruik maken van de mogelijkheid van het digitaliseren (scannen) op verzoek van documenten, die in bezit zijn van de bibliotheek (cartografisch materiaal, historische documenten, hoofdstukken van boeken etc.) • bijna de helft (47%) wil graag ondersteuning bij omgaan met auteursrechten rond het beschikbaar stellen van onderwijsmateriaal • een kwart van de deelnemers wil gebruik maken van ondersteuning bij gebruik van beeld en geluid in het onderwijs (vb. ZOEP)
4/42
•
50% zegt gebruik te willen maken van een VU- databank voor onderzoeksmiddelen (wetenschappelijke vragenlijsten en testen) en 37% wil gebruik maken van een VUdatabank voor onderwijsmateriaal (vb. Lorenet)
Informatie leest men het liefst op de website van de bibliotheek. Algemene informatie zou via een facultaire nieuwsbrief of via Ad Valvas moeten verlopen. Daarnaast wil men graag te woord gestaan worden via de mail, aldus de resultaten van de enquête.
Conclusie De conclusie is gebaseerd op het resultaat van het project ‘Gebruikersonderzoek onder wetenschappelijk personeel van de VU’, mei 2008. Het is jammer er op meer specifiek vragen geen antwoord kan worden gegeven, omdat maar een klein deel (2 vragen) van de door het projectteam opgestelde vragen (14 vragen) kon worden meegenomen in het ‘Gebruikersonderzoek’. De algemene conclusie van de enquête is dat veel medewerkers niet goed genoeg op de hoogte zijn van de diensten die geboden worden door de bibliotheek. Veel winst zou gehaald kunnen worden door meer bekendheid te geven aan de mogelijkheden die de bibliotheek biedt. Er is behoefte aan door de bibliotheek verzorgde diensten op digitaal gebied. Momenteel wordt hierover door de bibliotheek met de faculteiten en onderzoekscholen gesproken en er worden op dit terrein afspraken gemaakt. Verder is het een aanbeveling om op de website van de UBVU een onderwerp digitalisering van collecties (cartografisch materiaal, historische documenten, hoofdstukken uit boeken, enz.) op te nemen. Enkele voorbeelden om de bekendheid van de bibliotheek te vergroten en de dienstverlening te verbeteren zijn te vinden in bijlage 2 : • Op de TU Delft bijvoorbeeld wordt voor elke bachelor opleiding een virtueel kenniscentrum opgezet door de bibliotheek (voorbeeld 1). • Digitale kaarten en geodata (GIS) kunnen een goed hulpmiddel zijn bij het geven van onderwijs (voorbeeld 2). • Voorbeeld 3 is een voorbeeld van een door de bibliotheek gedigitaliseerde toepassing in het onderwijs: op verzoek van de faculteit Letteren is het Getijdenboek (handschrift) uit 1470-1490 (XV.05560.-) gedigitaliseerd.
5/42
Bijlage 1 Door projectteam opgestelde enquête
Enquête van de UB VU onder medewerkers van faculteiten van de VU over…. (Bestaande uit 6 bladzijden, met 14 vragen) Persoonsgegevens
Naam:
..................................................................................................................
Faculteit:
..................................................................................................................
Functie:
..................................................................................................................
Aandeel onderzoek / onderwijs / managementtaken (in percentages):
.........../.............../............
Bibliotheekgebruik Vraag 1
1a Maakt u wel eens gebruik van de bronnen (digitaal en op papier) die de bibliotheek aanbiedt? Nee Ja: o Meer dan 1 keer per week o 1 keer per week o 2 tot 3 keer per maand o Minder dan 1 keer per maand Vraag 2 Zijn er bepaalde factoren die u ervan weerhouden om van de diensten van de bibliotheek Gebruik te maken?
Ja Nee, vawege: (meerdere antwoorden zijn mogelijk) o Afstand o Tijdgebrek o Openingstijden o Onvoldoende kopieerfaciliteiten o Tijdstippen ophaalmomenten depot o Gebruikersvriendelijkheid van de website o Onbekendheid met producten en diensten van de UB
o
Overig: ........................................................
Vraag 3
Maakt u gebruik van de mogelijkheid om buiten de campus (bijvoorbeeld thuis) de bibliotheek te raadplegen? Ja (ga naar vraag 3b) Nee, vanwege: o Technische problemen 6/42
o Inlogaccount o Onbekendheid met deze mogelijkheid o Geen noodzaak
7/42
Digitale tijdschriften en e-resources
E-readers
Ondersteuning gebruik van Endnote/ Reference manager
DARE
Contact met informatie-/ collectiespecialisten
Open opstelling meest gebruikte literatuur
Mondelinge workshops
Webcursussen informatievaardigheden
Aanwinstenlijst op de website
Overige webpagina’s van de universiteitsbibliotheek
Bestanden en catalogi en op de website
Documentleverantie/ IBL
Handleidingen/ cursussen
Verlengen/ reserveren van boeken
(ja/nee)
Bijna nooit
Soms
Vaak
Gebruik (--, -, +, of ++)
Waardering (bestandsfrormaten, benodigde hardware, ondersteuning, etc.)
Suggesties voor verbetering
Belang Belangrijk
Bekend Zeer belangrijk
Vraag 4 Met welke diensten bent u bekend, hoe vaak maakt u van deze diensten gebruik, hoe waardeert u ze, heeft u suggesties voor verbetering van deze diensten en hoe belangrijk vindt u ze?
Enigszins belangrijk Onbelangrijk
Scripties en dissertaties
Kaarten
9/42
Het zoeken en gebruik van informatie in het algemeen (zowel via UB VU als daarbuiten) Vraag 5
Hoe belangrijk en gemakkelijk te gebruiken zijn de volgende informatietypen, bronnen en informatiebestanden voor u? (U kunt ontbrekende dingen zelf toevoegen op de puntjes)
Zeer moeilijk Gebruik ik niet
Gemakkelijk
Zeer gemakkelijk
Onbelangrijk
Enigszins belangrijk
Belangrijk
Zeer belangrijk
Moeilijk
Gemak
Belang
Bronnen: Privé-collectie op werkplek of thuis Collega’s Collectie bibliotheek VU Personeel bibliotheek VU Andere bibliotheken Uitgeversinformatie Google (scholar) Media
Vakgerichte e-resources Seminars/ congressen
… Informatiebestanden: Catalogus UB VU Tijdschriftencatalogus UB VU PiCarta Metasearch … Typen informatie: Tijdschriftartikelen Working papers/ preprints/ voorpublicaties Bijdragen uit bundels Boeken Conferentiepapers Data en statistieken Overheidsinformatie
10
Informatie van een speciale organisatie Publicaties van een auteur op mijn vakgebied Jurisprudentie …
11
Vraag 6
Is het huidige aanbod van e-journals en e-resources voor u voldoende? Ja / nee Wat mist u in het aanbod?
Vraag 7
Welke middelen gebruikt u om bij te blijven op uw vakgebied? (meerdere antwoorden zijn mogelijk) Aanwinstenlijst bibliotheek UB VU Attenderingsservices in informatiebestanden Attenderingsservices uitgeverijen Nieuwsbrieven organisaties Seminar/congres Lidmaatschap beroepsorganisaties Collega’s Discussiegroepen internet / weblogs
Overig (s.v.p. hieronder noemen) …………………………………….
Vraag 8
8a
Is de tijd die u tot uw beschikking heeft voor het zoeken naar informatie naar uw idee: Meer dan genoeg Genoeg Niet genoeg
8b
Zou u die taak willen uitbesteden aan een informatiespecialist? Ja Nee Weet niet / geen mening Geef eventueel een motivatie.
12
13
Nieuwe initiatieven
Zeer onbelangrijk
Onbelangrijk
Enigszins belangrijk
Belangrijk
Zeer belangrijk
Vraag 9 De universiteitsbibliotheek overweegt om op korte/ middellange termijn de volgende diensten aan te gaan bieden, uit te breiden of samen met u te ontwikkelen. Wilt u in onderstaande lijst per dienst aangeven hoe belangrijk deze voor u is? (Wanneer u geen mening hebt over een dienst kunt u de betreffende regel leeg laten)
Ondersteuning bij e-publiceren. Voorbeel: DARE Ondersteuning bij gebruik van Beeld en geluid in het onderwijs Voorbeeld: ZOEP Ondersteuning bij werken met e-books in het onderwijs Ondersteuning bij werken met nieuwe vormen van leren i.s.m. het Onderwijscentrum Voorbeeld: Excellent research Digitaliseren op verzoek (scannen) Ondersteuning bij uitzoeken van auteursrechten rond het beschikbaar stellen van onderwijsmateriaal Rondleidingen voor nieuwe medewerkers Aanwinstenlijsten op de website van de UB Virtuele rondleiding in de UB Ondersteuning door de afdeling MediaXperience bij het gebruik van gaming in de onderwijssituatie (Ana vragen om beter voorbeeld) http://www.library.cmu.edu/Libraries/etc/game2/game2.swf
Thematische portal opbouwen Voorbeeld: TU Delft Ter beschikking stellen van een VU-databank Onderzoeksmiddelen (meldpunt om databestanden, informatie over apparatuur en andere middelen aan elkaar beschikbaar te stellen). Interactief met de catalogus werken: zelf trefwoorden reviews en abstracts toevoegen. Voorbeeld: Danbury Library Catalog (Jeroen Alblas: in PP zetten) Cursussen / workshops vanuit de UB binnen de faculteit Ondersteuning bij de invoering van een digitale boekenlezer. Voorbeeld: Kindle Webcursus speciaal gericht op uw discipline Voorbeeld webcursus
14
Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek in uw mailbox Mogelijkheid tot chatsessies met de Digitale balie van de bibliotheek VUMX vragen (in overleg met Stephin) Ondersteuning bij multimediaal publiceren (Voorbeeld uit Science direct nog zoeken, Max?) Digitale diensten vragen (overleg Rob/Ivonne) METIS/DARE
15
Vraag 10 10a Wordt u op de hoogte gehouden van nieuwe diensten en ontwikkelingen binnen de bibliotheek?
10b
Ja Nee
Hoe wordt u op de hoogte gehouden van nieuwe diensten en ontwikkelingen van de bibliotheek? (meerdere antwoorden mogelijk)
Nieuws op de website van de bibliotheek Facultaire nieuwsbrief Ad Valvas Gerichte mails Informatie- / collectiespecialisten Collega’s Overig
Vraag 11 Op welke manier zou u informatie van de bibliotheek het liefst ontvangen? (meerdere antwoorden mogelijk) Via de website van de bibliotheek Mondeling, op eigen initiatief Per e-mail, op eigen initiatief Persoonlijke instructie Inloopcursus / workshop Folders Digitale Nieuwsbrief van de Bibliotheek Overig Vraag 12 Geeft u wel eens bestelsuggesties door aan de bibliotheek?
Ja Nee, want:
Vraag 13
Is er digitaal materiaal (beschikbaar, zelf te digitaliseren, of digitaal aan te kopen) dat u graag voor uw onderwijs zou willen gebruiken? Materiaal uit de eigen bijzondere collecties Hoofdstukken uit boeken Landschapskaarten Anders, namelijk:
16
Vraag 14 Wilt u van de uitkomsten van dit onderzoek op de hoogte worden gesteld?
Ja Nee
Bijlage 2
Voorbeeld 1: Virtuele kenniscentra bij TU Delft Vertrekpunt voor vakspecifieke informatie Op zoek naar relevante en betrouwbare informatie op een specifiek vakgebied? Onze Virtuele Kenniscentra helpen u verder: Wat biedt een Virtueel Kenniscentrum u? Een Virtueel Kenniscentrum geeft verwijzingen naar: • technisch-wetenschappelijke bronnen (boeken, tijdschriften, databases, octrooien, naslagwerken) • relevante en kwalitatief hoogwaardige andere (internet)bronnen zoals websites, congresagenda’s, krantenartikelen en nieuwsbrieven • specialisten op het gebied van onderwijs en onderzoek: deskundigen en organisaties, zowel binnen als buiten de TU Delft, ook internationaal • een overzicht van lopend onderzoek • recente publicaties van medewerkers van de TU Delft Tevens biedt een Virtueel Kenniscentrum ondersteuning bij het zoeken, vinden. beoordelen en verwerken van informatie. Elke opleiding een eigen Virtueel Kenniscentrum • De Bibliotheek maakt voor elke bachelor opleiding van de TU Delft een Virtueel Kenniscentrum. Daarnaast zijn – in overleg- ook Virtuele Kenniscentra voor andere technisch-wetenschappelijke doelgroepen of vakgebieden mogelijk. http://www.library.tudelft.nl/ws/search/knowledgecentres/index.htm
Voorbeeld 2: Kaartenkamer bij TU Delft Welkom op de website van de Kaartenkamer van de Bibliotheek TU Delft. Op deze site kunt u meer informatie vinden over de Kaartenkamer en toepassingen van kaarten binnen de TU Delft. Kaarten vormen een onmisbare bron van informatie bij het maken van een regionaal, stedenbouwkundig of architectonisch ontwerp een cultuurhistorisch onderzoek of een
17
waterbeheerplan. Daarom is in de Kaartenkamer een collectie van circa 12000 papieren kaarten beschikbaar, en wordt hard gewerkt aan het beschikbaar krijgen van digitale kaarten. De dienstverlening van de Kaartenkamer omvat: o het beheer van het archief voor topografische kaarten; o abonnementen op actuele topografische kaarten en digitale bestanden; o advisering en bemiddeling bij het verkrijgen van kaarten en digitale data voor onderwijs en onderzoek (op aanvraag); o uitwisseling van kennis over het werken met (digitale) kaarten en daarvoor benodigde software. http://campus.bk.tudelft.nl/live/pagina.jsp?id=1834360d-beb5-4571-8f1138129ee00eb0&lang=nl
Voorbeeld 3: Getijdenboek bij Letteren VU Een aantal jaren geleden is op verzoek van enkele docenten van de Faculteit der Letteren een getijdenboek gedigitaliseerd en via internet toegankelijk gemaakt http://www.ubvu.vu.nl/xv05560
18
Rapportage 2 UBVU-EMP-pilot: project Digitale Dienstverlening UBVU Evaluatie Pilot Novum Testamentum J.L.H. Krans (FdG) & J. van der Pol (OND) (cursusjaar 2007-2008)
Beschrijving Pilot Docent: Dr. Jan Krans, UD Nieuwe Testament, Faculteit der Godgeleerdheid. De pilot was georganiseerd rond het digitaliseren van de derde Stephanus-editie van het Griekse Nieuwe Testament, Parijs 1550 (Oude Drukken XC.05052.- ) ten behoeve van het college Tekstkritiek (onderdeel van de modules Nieuwtestamentisch Grieks). Deze editie is een zeer belangrijke uitgave van wat bekend is geworden als de textus receptus van het Griekse Nieuwe Testament en als zodanig een belangrijk instrument voor studenten tekstkritiek van het Nieuwe Testament. Van deze editie bestaat geen moderne uitgave (in facsimile). Wel zijn er enkele zeer slecht leesbare PDF-bestanden beschikbaar, maar deze zijn niet bruikbaar voor bestudering met studenten. Door de digitalisering hebben studenten dus met materiaal kunnen werken dat niet eerder als zodanig voor hen beschikbaar was. Voor een goed begrip geven we nog enige achtergronden bij de editie en de tekst ervan. 1. De Griekse tekst van de Stephanus-editiie is de tekst die aan de basis ligt van de grote bijbelvertalingen in de tijd van de Reformatie, en deze ‘textus receptus’ verschilt nogal van de tekst die in de afgelopen honderdvijftig jaar met moderne wetenschappelijke methoden is vastgesteld. Het is goed als studenten deze verschillen leren herkennen en benoemen. 2. De editie heeft toch een zekere wetenschappelijkheid, doordat in de marge ervan enige informatie uit verschillende handschriften van het Griekse Nieuwe Testament is opgenomen. Kennismaking daarmee kan helpen bij het verwerven van een historisch perspectief op de geschiedenis van de geleerde omgang met de tekst van het Nieuwe Testament. 3. Het gebruikte schrift, zeg maar het lettertype, is een technisch hoogstandje dat in lood het (minuskel)handschrift van een bekende Griekse kalligraaf en kopiïst nabootst. Verworven vaardigheid in het lezen ervan komt ook van pas bij het lezen van oude Griekse handschriften. 4. De editie heeft ook een politiek en religieus geladen karakter: de uitgever, vanuit zijn positie als koninklijk drukker van het Grieks, eerde de Franse koning door Griekse handschriften uit diens bibliotheek te gebruiken, en promootte zo een kritische, in die tijd moderne en ook omstreden omgang met de bijbelse tekst. Zo is er sprake van overlapping van tekstkritiek en (kerk)geschiedenis.
Het project sluit aan bij het onderwijsconcept van de UBVU, die zich ten doelt stelt over vijf jaar nier meer een traditionele bibliotheek te zijn waarin informatie passief wordt aangeboden, maar, veel sterker dan nu het geval is, gebruik te maken van een veelheid aan media om studenten en andere klanten actief in contact te brengen met de informatie die zij kan bieden. Om hieraan uitvoering te geven wil de bibliotheek ondermeer een structurele mogelijkheid gaan bieden om een diversiteit aan materialen te digitaliseren, teneinde deze bijvoorbeeld in een facultaire elektronische leeromgeving te kunnen gebruiken. Toevoeging van extra functionaliteit (het doorzoekbaar maken van de tekst, het geven van aanvullende informatie) kan bovendien aan het materiaal een meerwaarde voor specifieke onderwijsdoelen geven. Studenten kunnen nu voor het eerst eenvoudig samen met de docent werken met (kostbaar en uniek) bronnenmateriaal, dat anders alleen op individuele basis beschikbaar is. Dit alles versterkt de gedachte van de “onderzoekend leren in een community of learners”. Studenten kunnen samen met een docent
19
originele brieven of archiefstukken annoteren, becommentariëren en bespreken teneinde gezamenlijk de rijkheid van het materiaal te onderzoeken en (her)ontdekken. Concrete doelen (zie ook de boven beschreven achtergrond bij de editie): 1) Tijdens college lezen van het minuskelschrift in de tekst en verschillende onderdelen van de editie. 2) Gezamenlijk (online) bestuderen van geselecteerde onderdelen van de editie. a) Tekstkritiek: leren kritisch om te gaan met het Griekse Nieuwe Testament door bewust te worden van de historische ontwikkeling van het materiaal, aan de hand van het notenapparaat. Indirect kan dit helpen de historische bepaaldheid van een Nederlandse bijbelvertaling als de Statenvertaling te waarderen. b) Leren lezen van oud-Grieks (subdoel). Selectie van het materiaal: Gekozen is voor specifieke opdrachten over een paar onderdelen, omdat dat een intensieve online samenwerking bevordert, waarbij de studenten op beperkte hoeveelheid stof goed de diepte in kunnen gaan. Het ontdekken van de achtergronden van deze belangrijke editie op enkele belangrijke punten kan studenten goed oog laten krijgen voor de ontwikkeling van het Griekse Nieuwe Testament als geheel. Hiertoe zijn enkele pagina’s geselecteerd waarbij in het bijzonder veel verhalen en ontwikkeling schuilgaan achter de afbeeldingen, teksten en paratekst (te weten de titelpagina en pag. 177-178 van het eerste deel). Deze leenden zich bij uitstek voor het samen ontdekkend leren van studenten in het achterhalen van de ontwikkeling en geschiedenis van het document. Het digitaliseren van het materiaal: 1) Het inscannen van het materiaal: in eerste instantie is het materiaal gescand als TIFFs (hoge kwaliteit), die dan via bijvoorbeeld eVistaPdfcompressor of DéjaVu omgezet kunnen worden in pdf voor onderwijsdoeleinden of op UBVU de website. 2) Bolling oude drukken: het compenseren van de sterke bolling van het boek bij de binnenmarge kon nog niet goed automatisch gebeuren en is nu met de hand gedaan. Voor toekomstige grootschalige digitalisering is het mogelijk een ‘boekenwip’ aan te schaffen, speciale correctiesoftware te gebruiken of het digitaliseren uit te besteden. Het project diende daarmee ook als een pilot voor de digitalisering van ‘lastig’ oud materiaal. Inzet van ICT voor het didactische gebruik van het digitale materiaal: Er is voor gekozen om te werken met het Annotatiesysteem, ontwikkeld door het IVLOS van de UU. Het Annotatiesysteem is specifiek ontwikkeld om het gezamenlijk bestuderen van teksten door studenten en heeft bewezen het gezamenlijke leerproces beter te ondersteunen dan bijvoorbeeld een forumdiscussie op BlackBoard (Van der Pol, Admiraal & Simons, 2006). Om het Annotatiesysteem optimaal in de cursus te integreren zijn de volgende maatregelen genomen: 1) Ervoor zorgen dat het systeem ook Griekse tekens kan laten zien. 2) Het omzetten van het aangeleverde beeldmateriaal in pdf, op een resolutie en breedte die optimaal zijn voor het Annotatiesysteem. Dit vergde wel enig experimenteren. 3) Voor de studenten is er een speciaal documentje ‘how to start’ gemaakt. 4) Integreren met de bestaande BlackBoardcursus (zie Figuur 1 hieronder).
20
5) Extra training was niet nodig, wel hebben we alle studenten een week voor het begin van de
opdracht laten inloggen.
21
Directe links naar discussiepagina’s in het annotatiesysteem (zie figuur 2).
Figuur 1. Beschrijving van de opdrachten in Blackboard, met directe links naar het Annotatiesysteem en een Helpbestand met voor deze cursus op maat gemaakte instructies.
Resultaten
22
Figuur 2. Bespreking van het titelblad (met linksboven opdracht 1b) in het Annotatiesysteem. Resultaten Technisch heeft het Annotatiesysteem goed en betrouwbaar gewerkt en heeft de inzet ervan geen problemen opgeleverd. Ook inhoudelijk was het een succes, al kon de pilot niet uitgebreid met studenten geëvalueerd worden door het uitvallen van de laatste bijeenkomst. Enkele resultaten zijn wel het vermelden waard: negen studenten hebben geparticipeerd in de discussie, waarvan er vijf tentamen hebben gedaan. Van de zes studenten die tentamen hebben gedaan was van vier de samenwerking beoordeeld als erg goed, van één onvoldoende en één student had niet meegedaan. Deze beoordelingen van de participatie van studenten in het Annotatiesysteem bleken vrij sterk overeen te komen met de beoordelingen van hun reguliere tentamen. De studenten zijn door de intensieve verwerking van het materiaal erg enthousiast geworden. Eén van hen is nog tijdens de cursus de editie zelf gaan bestuderen op de handschriftenzaal, en er heeft met de groep naar aanleiding van de cursus ook een bezoek aan het museum Meermanno-Westrenianum plaatsgevonden, voor het bekijken van meer bijzondere drukken. Als we kijken naar de inhoud van de online samenwerking zien we dat studenten goed doorbouwden op elkaars vragen en opmerkingen. Er ontstonden regelmatige diepe ‘threads’ waarbij studenten – al dan niet met gebruik van overige bronnen – gezamenlijk stap voor stap meer ontrafelden van de achtergrond van het materiaal. Didactisch heeft het werken met concrete opdrachten over specifieke selecties in de tekst in kleine groepen goed gewerkt. Ook de (terughoudende) online aanwezigheid van docent die een enkele keer ook studenten van een ‘dwaalspoor’ terug naar het rechte pad kon leiden en het af en toe bespreken van de online discussie in f-2-f werkcolleges heeft het gezamenlijke leerproces van de studenten goed ondersteund. Deze opzet wordt dan ook aanbevolen voor andere cursussen waarbij het online bespreken van digitaal materiaal wordt ingezet voor een gezamenlijke actieve verwerking van de stof.
23
Rapportage 3
UBVU-EMP-pilot: project Digitale Dienstverlening UBVU Digitalisering NSW-Landgoedkaarten t.b.v. onderwijs (en onderzoek) (Michel Jansen, Wybren Verstegen, Sandra de Maesschalck) 26-08-2008
Inleiding
In toenemende mate vragen studenten en docenten van faculteiten van de VU om digitalisering van de wetenschappelijke collectie van de universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit (UBVU) ten behoeve van het onderwijs. Het betreft hier vaak digitaal instructiemateriaal dat dient ter voorbereiding en ondersteuning van colleges, werkstukken en scripties of als tentamenonderdeel. Dit EMP project is uitgevoerd om te onderzoeken of de digitale versie van kaarten van nut kan zijn voor toepassingen in het onderwijs. Op verzoek van dr. Wybren Verstegen, universitair docent economische en ecologische geschiedenis bij de Faculteit der Letteren en Lida Ruitinga (conservator Kaartenverzameling UBVU) is gekozen een aantal NSW (NatuurSchoonWet)-landgoedkaarten te digitaliseren en te vectoriseren met als doel de mogelijkheden te onderzoeken van toepassing van digitale kaarten in het onderwijs gericht op erfgoedstudies en/ of natuurbescherming. De resultaten van deze pilot zijn: Onderwijs: • Het gebruik van de digitale kaarten in de 3e en 4e jaars werkcolleges: ‘Natuur en Vooruitgang’, betrekking hebbend op de praktijk van de natuurbescherming in Nederland in de 20e eeuw. Onderzoek: • Een database met gegevens over de eerste 15 jaren van de NSW t.b.v. onderzoek naar ontstaan en achtergronden van de NSW van 1928. • Publicaties vanaf 2009 over het ontstaan en de achtergronden van de NSW van 1928 N(atuur)S(choon)W(et) –Landgoedkaarten De universiteitsbibliotheek bezit een collectie unieke kaarten de zogenaamde. NSW Landgoedkaarten. De serie bestaat uit 304 bladen. Op deze Bonnekaarten (schaal 1:25.000) uit ca. 1930 zijn door Staatsbosbeheer voor eigen gebruik rond 1950 de Nederlandse landgoederen volgens de Natuurschoonwet van 1928 met de hand ingetekend. Zie onderstaand voorbeeld van kaartblad no. 203 Diever met landgoed ‘Berkenheuvel’ en ‘Boschoord’.
24
Rapportage In dit rapport is beschreven hoe de kaarten toegankelijk en bruikbaar kunnen worden gemaakt voor het onderwijs. Daarvoor is het nodig de kaarten eerst te digitaliseren en dan te vectoriseren zodat uiteindelijk ook GIS toepassingen mogelijk zijn. Daaropvolgend zijn er mogelijke opdrachten bij het gebruik van de kaarten bedacht. Er is een opzet gemaakt van een werkcollege waarbij er met de kaarten gewerkt kan worden. Tot slot worden enkele aanbevelingen gegeven met betrekking tot toekomstig gebruik van gedigitaliseerde kaarten in het onderwijs Gesignaleerde problemen • In december 2007 blijkt dat geen studenten zich aanmelden voor het werkcollege in genoemde opleiding. Besloten wordt het werkcollege toch te maken, zodat het klaar ligt voor het volgend cursusjaar. • In december 2007 trekt Imke van Hellemondt zich terug uit het project.
Gedigitaliseerde kaarten en onderwijs
Onderwijstoepassingen Naast college over de landgoedkaarten kunnen de gedigitaliseerde en gevectoriseerde historische kaarten op de volgende manier gebruikt worden in het onderwijs:
25
Ontwikkelingen in de tijd. Over de landgoedkaarten kunnen digitale kaarten uit het heden of verleden worden gelegd / geprojecteerd. Door deze te vergelijken kunnen geografische, archeologische, economische en andere veranderingen in het landschap worden zichtbaar gemaakt. Zo kan een landgoedkaart bijvoorbeeld in Google Earth geprojecteerd worden om de huidige situatie te vergelijken met de situatie in 1950. • Annoteren van kaarten Naast het vergelijken van kaarten uit verschillende periodes is het mogelijk om de kaarten te annoteren met diverse andere informatie. Het is mogelijk om in een GIS-bestand van de gedigitaliseerde kaarten teksten, foto’s, tekeningen, video’s en links toe te voegen. • Projectie in colleges De kaarten kunnen geprojecteerd worden op een Interactive Whiteboard. Docent en studenten kunnen in de projectie tekenen en schrijven. De notities kunnen opgeslagen worden waardoor de kaart kan worden geannoteerd. • Gebruik in een maptable Een maptable is een digitale ontwerptafel voor kaarten gebaseerd op GIS waar verschillende personen (studenten, docenten) tegelijkertijd aan kunnen werken. • Gebruik van kaarten op locatie Koppeling van gegevens aan GIS coördinaten. Studenten kunnen ter plaatse informatie raadplegen en toevoegen. Bijvoorbeeld foto’s, video’s of aantekeningen. Dit kan op laptops, PDA’s of moderne telefoons (vgl. toepassingen EDUGIS in het aardrijkskundeonderwijs op middelbare scholen) Zie voor meer voorbeelden bijlage 1 ‘Voorbeelden onderwijstoepassingen digitale cartografie’. Onderwijsopdrachten bij de kaarten •
Er zijn bij de digitale landgoedkaarten vele opdrachten te bedenken waarbij de studenten een leerproces kunnen doorlopen. Afhankelijk van het niveau van de studenten is er lossere of vastere sturing nodig met diverse deelopdrachten / hulpvragen. Hierna volgen enkele mogelijkheden. •
Analyse van de kaarten Het maken van werkopdrachten bij een historisch onderzoek aan deze digitale landgoedkaarten. 1. Wybren Verstegen heeft aangegeven dat een andere bron voor het onderzoek de ANWB wandelgidsen zijn. De studenten zouden kunnen uitzoeken hoe deze gidsen gekoppeld kunnen worden aan de landgoedkaarten. In de gidsen kan nauwkeurig worden nagegaan wat voor informatie er is over de op de kaarten ingetekende landgoederen, zoals eigenaars, aantal hectares, samenstelling (loof- of naaldbos, heide, weilanden, vijvers etc.), ligging, toegangsbepalingen etc. Nieuwe informatie kan in een GIS bestand worden toegevoegd. De genoemde gidsen (ca. 150 pg.) bevatten gegevens over ca. 1750 landgoederen en wandelterreinen waarvan het grootste deel onder de NSW viel. Per landgoed kan in de gids of op de kaart worden bekeken wat voor informatie er over te vinden is. (ongelijksoortige bronnen). In WELKE gids komt een bepaald landgoed voor. Zijn er verschillen/ overeenkomsten tussen informatie in de gids en op de kaart? Verwacht mag worden dat op die manier aan de landgoederen veel extra
26
•
•
•
•
•
•
•
gegevens kunnen worden toegevoegd en dat er meer te vermelden valt dan alleen de naam en de ligging van het landgoed. 2. Er kan onderzoek worden gedaan aan de kaarten zelf, zoals: wanneer zijn de kaarten ingekleurd? Wat betekent de kleur op de kaart? Hoe groot was een bepaald perceel? Hoeveel was het perceel waard? Was er bos? Wie was de eigenaar, enz? Onderzoek naar de natuurschoonwet (NSW=een belastingwet uit 1928). Een unieke bron hiervoor zijn de landgoedkaarten. Het onderzoek moet resulteren in een wetenschappelijke publicatie. Ook wordt er gedacht aan het publiceren van een boek met daarin een dvd met de gedigitaliseerde landgoedkaarten. Studenten kunnen delen van het onderzoek uitvoeren: bijvoorbeeld nagaan welke eigenaren de landgoederen hebben (gehad) (adel, andere particulieren, stichtingen of nv’s) of gegevens proberen te vinden over genaaste landgoederen ten tijden van de Duitse bezetting. Onderzoek naar cultuurhistorische waarde van historische landgoederen. Via deelopdrachten kunnen studenten onderdeel uitmaken van lopend cultuurhistorisch onderzoek. Door sturing kunnen zij nieuwsgierig worden gemaakt. Gebruik van de digitale kaarten in de 3e en 4e jaars werkcolleges: ‘Natuur en Vooruitgang’: 1. Zijn er verbanden tussen te landgoederen en de praktijk van de natuurbescherming in Nederland in de 20e eeuw. Zo ja, wat zijn dan deze verbanden? 2. Hoeveel hectare werd en wordt er beschermd door de NSW (ca. 1950 was dat globaal 100.000 ha., destijds tienmaal de oppervlakte van wat bijv. natuurbeschermingsorganisaties in eigendom hadden!)? 3. Waren de landgoederen opengesteld voor wandelaars? 4. Wat voor 'natuurschoon' werd er nu eigenlijk beschermd? Beschrijf de ontstaansgeschiedenis van een landgoed. 1. Wat waren de belangrijkste invloeden op de vorm en omvang van een landgoed? 2. Wat waren belangrijke periodes 3. Is er een overzicht te maken van kaarten in de loop der jaren? Zijn er verbanden tussen de geschiedenis van verschillende landgoederen in de tijd? In deelprojecten kan de geschiedenis van verschillende individuele landgoederen onderzocht worden. Deze kunnen daarna met elkaar worden vergeleken. Het vullen van een landelijke database / wiki met informatie over de betreffende landgoederen. Doe onderzoek ter plekke en voeg zoveel mogelijk informatie toe zowel uit het verleden, met links naar bronnen, als uit het heden met zelfgemaakte foto’s, video’s (interviews met eigenaren), opmeting, enz. Samenwerking met biologen, die bijvoorbeeld onderzoek doen op het gebied van vegetatie.
27
Conclusie Door te werken met een combinatie van 1. goed toegankelijk historisch kaartmateriaal 2. huidige, actuele situatie in het land 3. alle overige beschikbare informatie het mogelijk is om onderwijs te geven en/ of opdrachten te maken, waarbij studenten gemotiveerd worden om een bepaald onderzoek te gaan uitvoeren. Deze vorm van werken sluit goed aan bij de onderwijsvisie van de VU. Zeker wanneer de uitkomsten van het onderzoek nog niet bekend is.
Technische zaken
GIS staat voor Geografisch Informatie Systeem en is een systeem dat in staat is om locatie gebonden gegevens over verschijnselen die op aarde te vinden zijn of er plaats vinden op te slaan, te structureren, te analyseren, te bewerken, te visualiseren en te beheren. Geprinte (historische) kaarten kunnen door de bibliotheek worden gescand zodat ze digitaal te bekijken zijn. Om met GIS te kunnen werk met de kaarten is het nodig om de kaarten te vectoriseren. Dit vectoriseren kan door het SPIN-lab van de VU worden uitgevoerd. De bibliotheek bewaart de gedigitaliseerde kaarten als TIFF bestand op een eigen Blade server. Dit betreft de moeder bestanden. Aan docenten kunnen afgeleiden worden geleverd in jpg of pdf formaat. Afhankelijk van de wens van de klant kunnen de kaarten op verschillende wijze en formaat worden uitgeleverd. Voor dit EMP project zijn 10 verschillende landgoedkaarten door de bibliotheek gescand en door het SPINlab gevectoriseerd. In het kader van een vervolgproject (Koos Bosma/ Wybren Verstegen, faculteit Letteren) zal de hele serie van 304 landgoedkaarten door de bibliotheek gedigitaliseerd en door het SPINlab gevectoriseerd worden. In deze GIS kan Wybren Verstegen zijn eigen database (Access bestand) laden, waarin hij elke kaart heeft beschreven met nummer, naam en verdere gegevens. Er is binnen de bibliotheek in het voorjaar 2008 een werkgroep ‘Metadata’ opgericht om te bepalen welke metadata voor o.a. digitale kaarten gewenst zijn (geografische aanduiding, bladnummers, thematische aanduiding, naam van vervaardiger, jaar van beeldinhoud, jaar van vervaardiging, schaal, coördinaten, enz ). De bibliotheek participeert in een landelijk overleg t.a.v. metadata voor geo-informatie (Nationale Geo Informatie Infrastructuur) georganiseerd door Geonovum. In dit overleg wordt o.a. gewerkt aan het nieuwe Nederlands metadata profiel op ISO 19115 voor geografie. Resultaten Pilot
Omdat zich geen studenten hadden aangemeld voor het werkcollege ‘Natuur en Vooruitgang is slechts een opzet voor een werkcollege gemaakt. Dit is beschreven in bijlage 2. Waarschijnlijk zal dit college voor de eerste keer najaar 2008 gegeven worden in een college reeks van prof. dr.
28
J.C. Bierens de Haan. Met enthousiaste studenten uit dit college wil Wybren verder gaan experimenteren met de inzet van deze kaarten. Op 2 juli 2008 heeft Wybren Verstegen een lezing gegeven over het gebruik van digitale kaarten in het onderwijs op het LIBERcogres (Ligue des Bibliotheques Europeennes de Recherche) van de Groupe des Cartothecaires de LIBER. De tekst van deze lezing is bijgevoegd als bijlage 3.
Aanbeveling t.a.v. vervolgprojecten ontwikkelen digitale cartografie t.b.v. onderwijs en onderzoek
Tijdens dit project is er met diverse experts op het gebied van cartografie gesproken. Hieronder volgen enkele aanbevelingen voor de verdere ontwikkelingen van de digitale cartografie: 1. Op verschillende plekken binnen de VU compound wordt gewerkt met digitaal kaartmateriaal en GIS bestanden, zoals bij het SPINlab, FALW, FEWEB, het Onderwijscentrum (EDUGIS) en de Faculteit der Letteren (bijvoorbeeld Archeologie). Geconstateerd kan worden dat er sprake is van versnippering. Er zou binnen de VU één plek moeten zijn waar alle informatie op het gebied van cartografie te vinden is. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door het ontwikkelen van een portal voor cartografisch materiaal. Het opzetten van zo’n portal is een forse investering. De bibliotheek zou, samen met het SPINlab, een coördinerende rol hierin willen gaan spelen, maar eerst wil zij middels een VU-brede inventarisatie weten of er ook voldoende belangstelling voor zo’n faciliteit is. Ook kan de bibliotheek een centrale rol spelen in de opslag van onderzoeksdata (gekoppeld aan DARE) en technieken en instrumenten van onderzoek 2. De bibliotheek heeft ambitie binnen de VU duidelijke verantwoordelijkheden te definiëren op het gebied van (digitale) cartografie (efficiency bevordering) Zij zou een sleutelrol willen vervullen bij het opslaan, ontsluiten en toegankelijk maken van (digitale) geografische data. 3. Joop v.d. Schee (Onderwijscentrum): • EDUGIS verder ontwikkelen/ op hoger niveau brengen in samenwerking met SPINlab (Henk Scholten) t.b.v.: -voortgezet onderwijs -hoger onderwijs en universiteiten • Het aanbieden van databestanden door het onderwijscentrum in eenvoudige modules, zodat grote groepen bereikt kunnen worden (nu is GIS vaak te ingewikkeld) • Bibliotheek zou een aanzet moeten maken om binnen de VU betere dienstverlening aan te bieden op het gebied van digitale kaarten/ GIS, bijvoorbeeld via een case-studie en of nieuwe leeromgeving. Inventariseren van wensen, gevolgd door projectvoorstel. 4. Koos Bosma (CLUE, Institute for Heritage and Society, faculteit Letteren): Een projectvoorstel per 1 januari 2009 namens het bestuur van de faculteit der Letteren: • het scannen en opslaan van 304 NSW-landgoedkaarten • het vullen van een d-base met geüniformeerde informatie over die landgoederen 29
• •
het vervaardigen van een kaart van Nederland waarop met stippen wordt aangegeven waar de landgoederen zich bevinden het invoeren van drie-dimensionele informatie over elk landgoed. Die informatie komt in beeld zodra de gebruiker een stip beroert.
Aangezien onderzoekers van de faculteit Letteren zich al langere tijd met informatievergaring over Nederlandse landgoederen bezighouden en een netwerk hebben opgebouwd, kan dit project worden uitgebreid met: • invoeren van informatie van alle thans geregistreerde landgoederen in Nederland (hierover zijn reeds afspraken gemaakt met de Federatie Particulier Grondbezit) • uitbreiding van stippenkaart met alle thans geregistreerde landgoederen in Nederland. Aandeel verzorgd door de bibliotheek: • aanmaken van een vragenlijst voor alle leden van de Federatie Particulier Grondbezit, inclusief de mogelijkheid om delen van de vergaarde informatie naar een ‘landgoedwebsite’ over te hevelen • technische infrastructuur voor een (geografische) stippenkaart met aanduiding van de locatie van landgoederen (hoeft niet compleet, maar moet wel aan te vullen zijn) • de NSW-kaarten scannen en met een toelichting digitaal beschikbaar maken. Het aantrekkelijke van deze projectopzet is dat dit bestand, naast het zichtbaar maken van eigen bezit, past in een landelijk overzicht dat zowel wetenschappelijk als maatschappelijk gebruik mogelijk maakt. Belangstellende partijen (subsidiemogelijkheden) die betrokken kunnen worden bij het vervolgproject aan de landgoedkaarten kunnen zijn: Natuurmonumenten, het Gelders landschap, Alterra, enz.
30
Bijlage 1 Voorbeelden onderwijstoepassingen digitale cartografie
Er zijn vele ontwikkelingen op het gebied van digitale kaarten en GIS in het onderwijs gaande. Ter inspiratie staan hier een aantal voorbeelden genoemd: Alles draait om geo Nederland is rijk aan een bijzondere grondstof: geografische informatie, ofwel geo. Deze grondstof wordt steeds breder ingezet, maar het huidige aanbod is niet altijd afgestemd op de vraag. Met een investering van 20 miljoen euro stimuleert het innovatieprogramma Ruimte voor Geo-Informatie (RGI) projecten waarin specialisten en gebruikers van geo samenwerken. www.rgi.nl Toevoegen informatie aan kaarten Vicrea onafhankelijk van Google en Microsoft, Web Map Services voor adequate keuze uit informatie Door: Remco Takken Recentelijk kwamen diverse geografisch gerelateerde webdiensten sterk op, waaronder Google Maps en Microsoft Virtual Earth. Het zijn volwaardige gebruikersinterfaces waarmee de gebruiker eenvoudig de meest voor de hand liggende kaartoperaties kan uitvoeren zoals in- en uitzoomen. Daarnaast biedt het een programmeer-interface waarmee third-party developers hun eigen toepassingen kunnen ontwikkelen. www.gismagazine.nl/ Verschillende lagen kaarten Kaarten met verschillende lagen informatie van de provincie Friesland www.hisgis.nl Scoringskaarten in de tijd Op de kaart kan men meldingen doen van natuurwaarnemingen. Dit principe zou ook toegepast kunnen worden op het gebied van archeologische ontdekkingen? http://www.natuurkalender.nl Geoloketten Dit is een project dat een aantal bronnen met geoinformatie samenvoegt in 1 interface. www.geoloketten.nl/ Sense of the city Gelopen route weergegeven op kaart en voorzien van foto’s en tekst. http://www.senseofthecity.nl/ Digitale Wichelroede Mobiel Informatie toevoegen aan kaarten http://www.digitalewichelroede.nl Edugis Eenvoudige vorm GIS voor lager onderwijs. Verschillende lagen kaarten zijn te raadplegen. www.edugis.nl Sim landscape Zelf een virtueel landschap bouwen, bijvoorbeeld van een oud landgoed. http://www.simlandscape.com/
31
Alfa Geo Het gebruik van geo-informatie in de alfawetenschappen kent sinds kort een opvallende bloei. De kennis over geografische toepassingen is echter slechts bij een beperkte groep onderzoekers aanwezig. Ook bestaat er nog geen overzicht van de bronnen, toepassingen en behoeften in de alfawetenschappen met betrekking tot geo-informatie, waardoor veel mogelijkheden onbenut blijven. Alfa-Geo heeft als doel de drempel tot het gebruik van geo-informatie te verlagen door onderzoekers in de alfawetenschappen op de hoogte te brengen van beschikbare geo-informatie en hen praktische handvatten te bieden voor het gebruik ervan. http://www.dans.knaw.nl/nl/projectenpagina/alfa_geo/ Wat was waar WatWasWaar geeft historische informatie over elke plek in Nederland via historische kaarten en foto’s. Het geeft snel en overzichtelijk toegang tot een groot aantal Nederlandse erfgoedinstellingen. http://watwaswaar.nl
32
Bijlage 2 Opzet werkcollege
Wybren Verstegen De opzet is (zie de lezing gehouden voor het LIBER-congres) studenten aan de hand van de NSW kaarten, aangelegde data-bases, archiefmateriaal en gepubliceerde wandelgidsen een globale reconstructie te laten maken van een aantal geselecteerde landgoederen die onder de NSW vielen. De uitwerking van deze opdracht zou eventueel gebruikt kunnen worden als basis voor verder onderzoek naar het desbetreffende landgoed. Uitgangssituatie is een 10-tal landgoedkaarten, waarvan binnen twee college-uren in een computerzaal van de Letterenfaculteit een dergelijke globale reconstructie gemaakt kan worden. Hiervoor is nodig: 1) een tiental scans van minstens tien NSW landgoederen op 10 verschillende kaarten. 2) een computerzaal 3) Het programma waar Nancy Omtzigt mee werkt waarbij de omtrekken van de landgoederen getrokken kunnen worden of al getrokken zijn. De omtrek van de landgoederen moet geprojecteerd kunnen worden op andere kaarten die dus ook beschikbaar moeten zijn. E.e.a. moet dan bij de computers op de studiezalen van de Letterenfaculteit geïnstalleerd worden 4) De databases met de gegevens over de 10 geselecteerde landgoederen (accesbestanden, is beschikbaar) 5) Een nauwkeurige instructie over de te volgen stappen 6) pdf bestanden met de tekst van de aanvragen de landgoederen onder de NSW te brengen (te maken in het nationaal archief door WV))
33
Inleiding W. Verstegen over het doel van de pilot, uitleg over de NSW en eventuele nadere toelichting op de opdracht. Tijdsduur: 10 max. 15 minuten Stap 1) computer starten, programma opzoeken, databases openen etc. (dit moet natuurlijk tot in detail worden uitgewerkt). Stap 2) openen van één van de kaarten en selectie van een landgoed. Bekijken van de omvang en de vorm van het landgoed. Welke informatie levert dit op? Lege plekken? Lanen? Is het landgoed een aaneengesloten geheel? Zijn er gearceerde gedeelten? Stap 3) openen bijbehorende accesdatabase: wie was de eigenaar van het landgoed? Wanneer kwam het onder de NSW, wat was de oppervlakte, de ligging etc. Stap 4) openen pdf bestanden met nadere gegevens over de aanvrage om het landgoed NSW status te geven. Hoe wordt het landgoed omschreven en wat was de motivatie om het onder de NSW te brengen? (In hoeverre) Werd het opengesteld voor het publiek? Stap 5) raadplegen ANWB wandelgids (eventueel pagina’s scannen) en karakteristieken van het landgoed noteren, vergelijken met de aanvrage en de gegevens uit de database. Stroken de gegevens met de aanvrage en de gegevens uit de database? Suggesties voor verklaringen van eventuele verschillen. Stap 6) Raadplegen bestanden van ministerie van Landbouw: valt het landgoed nog steeds onder de NSW en is het toegankelijk? Stap 7) Zoeken naar aanvullende gegevens over het landgoed via internet. Wat is er bekend over het gebouw, de ligging, de toegankelijkheid etc. Stap 8) Schrijven van een korte beschrijving van het landgoed en formuleren van vragen voor verder onderzoek (max. 2x A-4) NB: overwogen kan worden of de NSW kaarten ingezet kunnen worden bij een eventueel nog te ontwikkelen werkcollege over het Beheersinstituut dat na 1945 een aantal jaren het beheer voerde over een tiental landgoederen en kastelen die Duits eigendom waren.
34
Bijlage 3 Tekst Liber lezing
Dear collegues, What you see here on this slide is a scan of an unique map. It is a printed map dating from the nineteen-thirties but what makes it unique are those carefully coloured blots, inked by hand, with some additional information: names and numbers. They were made around 1950. They indicate the surface of landed estates, protected by tha Natinal Scenery Act of 1928, a law that roughly can be compared to the English National Trust Law of the early 20th century. The Act eased the taxation pressures on estates, and many endangered estates were saved. The law obliged owners to keep their estates intact and open them up to the public if they wanted to reap the full benefits of the law. Until the early 1950s, at a time when the green movement was still in its infancy, some 1.000 larger and smaller landed estates and privately owned forests became strong pillars of nature conservation in the Netherlands. This map is part of a collection 300 of such maps owned by the library of the Free University. They are a gift of a former civil servant who found them a few decades ago in a trashcontainer outside the department of agriculture and kept them under his bed until one year ago. The Nature Scenery Act has never been the subject on any geographical or historical research, so we virtually don’t know anything about the history of theses protected estates, many of whom still exist today. The maps are an excellent point of departure for heritage studies or the study of nature conservation. Before we study this in more depth, I’ll show you a few more examples of these maps. They show big estates... [slide ] And small ones [slide ] As you might have noticed, in some cases the estates or parts of the estates are shaded. This probably means they were not open to the public. Sometimes we notice strange coloured lines. These signifie rows of trees that were protected under the law. We also see open spaces, these are probably meadows or cornfields that were of no interest from the point of view of nature conservation. You see that the maps themselves offer al kinds of detailed and useful information, even though we still don’t know anything else. Our aim is to make a reconstruction of these estates. What did they look like, how big were they, who owned them, what could you expect to see here? What do they look like today? By linking the data on the maps to sources in the National Archive, to other maps and to contemporary touristguides, also available in het VU Library, students can, to a certain extent, reconstruct these estates. To show you how the VU can link such data, we take one of the maps as an example. [slide ]
35
Its number is 336. We see 5 five estates here. You can easily find the buildings on the internet: [slides] Other pictures estates, not on this map, can be found at the National Archive, this is an example [slide]. In the National Archive we can find two sets of data. The first give you the information About names and numbers, so to speak, the other more qualitaitve data. This is the formalised information. It contains the name of the estate, the owner, were you find the estate and the area in hectares. This is the qualitative information. Every estate has a dossier in the national archives. The forest council made a recommendation in 1929 in which it gives a couple of arguments WHY the estate should be protected. This information can be very extensive, in case of a difference in opinion between the financial department and the forest council (after all, we are talking about taxes!) or very scanty when everybody agreed about the future status of the estate. This is the main information about the estate Zwaluwenburg. The text comes down to the observation that the estate is 423 ha., that most of it, but not all, is worth protecting, will be opened up for the public, consists mainly of forests and counts a few beautiful lanes with rows of trees. Here we see the information in the contemporary tourist guide (the text is from 1946) of the same estate Zwaluwenburg. It refers to the same map (nr. 336). It tells you were the estate is, who ownes it, how big it is, whether the estate is open to the public and on what conditions, where you can buy a ticket, and what the estate looks like. Mainly hardwood, but some pines as well as forest. The acreage here is 250 ha. not 423 as the owners had decided to withdraw a large part of the estate from the Nature Scenery Act in 1933. Finally, what does the estate look like today? Is it still protected? Yes it is. A list of all the estates under the law is published every year and can be find on the internet [internetlink naar site]: http://www.natuurbeheer.nu/media/File/NSWLIJST+1+DECEMBER+2006-DEFINITIEF.pdf We now project the lines of the estate as it is shown on the historical map on a recent one. The map is geo-referential (??). We see it is still there and consists mainly of forests. The same could be done with historical maps if you want. Anyway: our heritage student has know some basic knowledge about the estate. It is called Zwaluwenburg. Is is much smaller then was intended in the first place. The estate consisited and consists mainly of forests. The builiding is still there, it is still under the protection of the Nature Scenery Act and open to the public. So, we can make a tour if you want to and see for yourself. Thank you for your attention.
36
Projectevaluatie EMP-project ‘Ontwikkelen Digitale Dienstverlening UB VU’
Projectgegevens EMP-project Projecttitel Ontwikkelen Digitale Dienstverlening UB VU Het project is op te delen in drie onderdelen. Deze driedeling is ook aangehouden in deze evaluatie: 1) Inventarisatie van de vraag van de faculteiten VU-breed naar digitale dienstverlening door de bibliotheek. 2) Pilot: Digitaliseren Novum Testamentum (uit 1550) t.b.v. het onderwijs 3) Pilot: Digitaliseren NSW (= natuurschoonwet) -Landgoedkaarten t.b.v. onderwijs en onderzoek Faculteit
Ad 1) UB VU: VU-breed onderzoek Ad 2) UB VU en Faculteit Theologie Ad 3) UB VU en Faculteit Letteren
Werkelijke looptijd (van maand-jaar tot maand-jaar) Opsteller
1 september 2007-31 augustus 2008
-Drs. A.A. de Maesschalck, informatiespecialist UB VU, projectleider -Ir. M. Jansen, Onderwijscentrum, Onderwijskundige expertise
Projectevaluatie
37
Beoordeelt u het project als geslaagd? Zo ja, waarom wel, zo nee, waarom niet?
Ad 1) Niet op alle vragen die ontwikkeld waren door het projectteam, is een antwoord gekregen. De reden is, dat slechts een selectie van vragen kon worden meegenomen in de parallel geplande UB VU-enquête ‘Gebruikersonderzoek onder wetenschappelijk personeel van de VU’. Toch is dit deelproject geslaagd omdat er duidelijk conclusies getrokken konden worden. De belangrijkste conclusie van deze enquête is dat veel VU medewerkers onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden die de bibliotheek biedt. De UB VU is zich hier beter bewust van geworden en wil meer bekendheid gaan geven aan hun producten en diensten. Uit de enquête kwam o.a. verder naar voren dat er behoefte is aan door de bibliotheek verzorgde diensten op digitaal gebied. Momenteel wordt hierover overleg gevoerd door de UB VU met alle faculteiten en onderzoekscholen en naar aanleiding hiervan afspraken gemaakt. Daarnaast heeft het invullen van de enquête sommige medewerkers geattendeerd op de vele mogelijkheden die de UB VU biedt. Ad 2) en 3) De 2 pilots zijn geslaagd omdat duidelijk kon worden aangetoond dat d.m.v. digitaliseren moeilijk toegankelijk en vaak kwetsbaar materiaal veel beter toegankelijk wordt gemaakt voor het onderwijs en onderzoek. Deze nieuwe onderwijstoepassing maakt het onderwijs rijker omdat nu bronnen kunnen worden gebruikt die voordien voor de student nauwelijks toegankelijk waren. - Door het toepassen van een nieuw Annotatiesysteem ontwikkeld door het IVLOS van de Universiteit Utrecht en gebruikt in de pilot ‘Novum Testamentum’ konden opdrachten aan studenten op een betere manier gegeven worden (presentatie op de EMP/ Grassrootsmiddag door J. v.d. Pol) - De pilot ‘Digitaliseren NSW-landgoedkaarten’ vormt een eerste stap naar een groter digitaliserings- en vectoriseringsproject voor de hele serie NSW-landgoedkaarten t.b.v. onderzoek en onderwijs. De pilot heeft de
38
bibliotheek geleerd hoe zo’n groter project aangepakt moet worden op het gebied van digitalisering en metadatering. Het project heeft niet geheel aan de verwachtingen voldaan omdat in genoemde projectperiode geen onderwijs met de gedigitaliseerde kaarten aan studenten is gegeven. Het project heeft wel geresulteerd in een (werk)college dat op korte termijn gegeven kan worden aan studenten Erfgoedstudies/ Architectuurgeschiedenis. Daarnaast is er door W. Verstegen een presentatie over de gedigitaliseerde landgoedkaarten gegeven op het internationale LIBERcongres cartografie (2 juli 2008) en op de EMP/Grassrootsmiddag. De bedoeling is dat onderzoek door W. Verstegen aan dit bestand, waarin beeld- en tekstgegevens aan elkaar kunnen worden gekoppeld, zal resulteren in een wetenschappelijke publicatie.
Is het project verlopen volgens planning en binnen budget (= geraamde personeelsinzet) gebleven? Graag toelichten
Ad 1) Wijziging: om VU-medewerkers niet twee keer lastig te vallen met een enquête is meegelift op de UB VU enquête ‘Gebruikersonderzoek onder wetenschappelijk personeel van de VU’. Hierdoor is niet op alle oorspronkelijk gestelde vragen antwoord gekregen. Ad 2) Planning en uitvoering van pilot ‘Novum Testamentum’ is goed verlopen. Ad 3) Planning pilot ‘Digitaliseren NSWlandgoedkaarten’ is goed verlopen. Wijzigingen in projectsamenstelling: mw. I. van Hellemondt (faculteit der Letteren, Kunst en Cultuur) heeft zich in december 2007 teruggetrokken uit het project. De planning t.a.v. het geven van een college over de gedigitaliseerde NSW-kaarten in projectperiode is verschoven naar het geven van een college in een later stadium. Opm. Omdat tijdschrijven nog niet is doorgevoerd binnen de VU is er weinig zicht op de besteding van de beraamde fte’s.
39
Welke plaats neemt het projectresultaat nu in, in het huidige onderwijs? Graag in zo concreet mogelijke termen beschrijven.
Ad 1) N.a.v. uitslag enquête zal de UB VU afspraken maken met alle faculteiten om producten en diensten op digitaal gebied t.b.v. onderwijs verder te ontwikkelen en te verbeteren. Ad 2) Onderwijs m.b.v. de gedigitaliseerde bron en toepassen van het annotatiesysteem wordt standaard opgenomen in het college Tekstkritiek (onderdeel van de modules Nieuwtestamentisch Grieks) . Negen studenten (studiejaar 2007-2008) hebben geparticipeerd in het college, waarvan vijf tentamen hebben gedaan. De beoordelingen van de participatie van studenten in het Annotatiesysteem bleken vrij sterk overeen te komen met de beoordeling van hun reguliere tentamen. Studenten bouwden goed door op elkaars vragen en opmerkingen tijdens de online samenwerking. De online aanwezigheid van de docent heeft het gezamenlijk leerproces van de studenten ondersteund. De opzet wordt aanbevolen voor andere cursussen waarbij het online bespreken van digitaal materiaal wordt ingezet voor een gezamenlijk actieve verwerking van de stof. Ad 3) Er is in de periode 1 sept. 2007- 31 aug. 2008 geen onderwijs over de gedigitaliseerde kaarten gegeven. Er ligt wel een (werk)college klaar voor bijvoorbeeld studenten Erfgoedstudies / Architectuurgeschiedenis of 3e en 4e jaars werkcolleges ‘Natuur en Vooruitgang’ betrekking hebbend op de praktijk van de natuurbescherming in Nederland van de 20e eeuw. Met enthousiaste studenten zou W. Verstegen met de inzet van deze gedigitaliseerde kaarten verder willen werken aan de achtergrond.en en ontstaan van de Natuurschoonwet van 1928.
40
Welke stappen neemt u om het projectresultaat breder in te zetten in de faculteit of daarbuiten?
Geef heel kort aan, bij voorkeur in sleutelwoorden, wat u na dit project weet en wat u daarvoor nog niet wist.
Noem de belangrijkste lessen die u geleerd hebt uit dit project (ook met het oog op een eventueel vervolgproject)
- 2 Presentaties op de EMP Grassrootsmiddag op 10 november 2009, te weten: • ‘Annotatiesysteem’ door J. van der Pol • ‘Digitale dienstverlening’ door W. Verstegen over het gebruik van gedigitaliseerde landgoedkaarten in het onderwijs en onderzoek -Informele dissiminatie t.g.v. individuele gesprekken -VU-brede inventarisatie van wensen op het gebied van ontwikkelen van digitale cartografie door de UB VU. -Schrijven van een artikel door W. Verstegen over het ontstaan en de achtergronden van de Natuurschoonwet van 1928 m.b.v. het gebruik van de gedigitaliseerde kaartserie. -Ervaring opdoen met het digitaliseren van verschillende materialen (bijvoorbeeld kwetsbare materialen) t.b.v. het onderwijs -Inzicht krijgen in de mogelijkheden van het gebruik van: • digitale bronnen in het onderwijs • annotatiesystemen in het onderwijs -Ervaring opdoen in gebruik van digitale kaarten/ GIS in het onderwijs -Leggen van nieuwe contacten binnen (en buiten) de VU (met bijvoorbeeld SPINlab) -Uitvoerders van het project beter betrekken bij de projectaanvraag -Maak concrete afspraken met projectmedewerkers (bijvoorbeeld over tijdsbesteding aan het project) -Noodzakelijkheid van een goede voortgangsplanning -Belang van een actieve rol van de projectleider -Meer duidelijkheid in de rol van de begeleidingscommissie
41
Is de ondersteuning vanuit het Onderwijscentrum voldoende geweest?
De ondersteuning vanuit het Onderwijscentrum was voldoende, zelfs nadat J. v.d. Pol per 15 mei het Onderwijscentrum en dus ook het project had verlaten i.v.m. een post-doc. aanstelling aan de Universiteit Utrecht.
42