Project MEEdoen Mede namens SKL en WSNS, biedt MEE IJsseloevers hierbij 2 projectbeschrijvingen aan betreffende MEEdoen in het basisonderwijs en MEEdoen in de kinderopvang. Beide projecten worden door MEE aangevraagd en zijn gebaseerd op de positieve samenwerking met respectievelijk WSNS en SKL om kinderen aan te laten sluiten in de groep. De aanvraag betreft een subsidie uit het Transitiefonds Sociaal Domein en hebben betrekking op domein D; invoering Passend Onderwijs. De bedragen die voor de uitvoering zijn benodigd zijn: MEEdoen in het basisonderwijs is een gezamenlijk traject met WSNS: kostprijs is : € 26.520,MEEdoen in de kinderopvang is een gezamenlijk traject met SKL: kostprijs is: € 27696,De inhoudelijke onderbouwing van het project wordt hieronder beschreven en is tot stand gekomen in samenwerking met SKL en WSNS.
Mede namens Marga van Amerongen, directeur WSNS en Margreet Hellemons, adjunct directeur SKL, hopen wij op een toekenning van de subsidie en daarmee een voortzetting van het project om kinderen en ouders zoveel mogelijk mee te laten doen in de kinderopvang en het onderwijs. Geert van Seters Regiomanager MEE IJsseloevers Oktober 2014
Informatie MEEdoen in het onderwijs Aanleiding Het is niet altijd vanzelfsprekend dat kinderen met een ontwikkelingsachterstand en/of een specifieke ondersteuningsbehoefte naar een reguliere school/opvang gaan. Kinderen met een ontwikkelingsachterstand hebben regelmatig een indicatie voor speciaal onderwijs. Toch kiest een deel van de ouders van deze kinderen voor regulier onderwijs. Dat doen ze soms vanwege bepaalde principes, zoals inclusie en diversiteit. Vaak zullen ouders het liefst hun kind gewoon naar de school in de buurt sturen. De school waar andere kinderen uit hun gezin en hun buurt ook naar toe gaan. De school die voorbereidt op de gewone samenleving waar hun kind later deel van zal uitmaken. Het gaat hen erom dat hun kinderen erbij horen.
MEE en WSNS Lelystad streven in hun ideaal hetzelfde na; Een samenleving, waarin iedereen meedoet. Een samenleving, waarin mensen met én zonder beperking optimaal kunnen participeren. De realisatie van dit ideaal wordt ondersteund door de ontwikkelingen op het gebied van Passend Onderwijs. De kern van Passend Onderwijs is het uitbreiden van de kansen op de beste ontwikkeling voor ieder kind. Het gaat om het leveren van maatwerk in het onderwijs voor zowel kinderen die extra zorg nodig hebben als ook voor de kinderen die zonder extra zorgondersteuning onderwijs volgen. Om maatwerk te leveren is een passend onderwijs en ondersteuningsaanbod nodig, vandaar de naam. MEEdoen in het onderwijs is een hulpmiddel voor passend onderwijs en geeft inhoud aan het versterken van de basisvoorzieningen en de pedagogische gemeenschap. De kracht van de ouders wordt erkend en herkend en zij worden bij dit ondersteuningsaanbod nauw betrokken Vanuit het CJG Lelystad zijn 20 opvoed-opgroeivragen geformuleerd waarbinnen deze pilot ingericht wordt. Met de transities van jeugdzorg, passend onderwijs en AWBZ wordt het van belang om de doelmatigheid van de inzet van middelen te kunnen bepalen. Vanuit de principes van de onderwijseconomie weten we dat een aantal elementen belangrijk zijn nl.; Hoe vroeger de investering hoe hoger de baten, de opbrengsten van onderwijs/opvang komen niet alleen door cognitieve vaardigheden, keuzevrijheid van ouders kwaliteit verbeterd. Van belang is dat voor Lelystad inzichtelijk kan worden gemaakt in hoeverre de doelmatigheid ofwel het efficiënt inzetten van middelen harde en zachte resultaten oplevert
Voor wie: “MEEdoen in het onderwijs” is er voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand of een lichamelijke beperking, waar in eerste instantie gedacht wordt aan instroom binnen speciale voorzieningen of zware ondersteuning. “MEEdoen in het onderwijs” richt zich op kinderen op kinderen in de onderbouw. Met het opstellen van een ontwikkelingsperspectief door de basisschool (meestal vanaf groep 5) moet duidelijk worden op welk niveau het kind kan uitstromen. Hierbij valt onder andere te denken aan kinderen met een ontwikkelingsachterstand die de overstap gaan maken van de peuterspeelzaal/kinderopvang naar het regulier onderwijs. Om deze overstap te vergemakkelijken kan MEEdoen in het onderwijs worden ingezet. Een andere mogelijkheid is dat een kind is gestart in het regulier onderwijs en daar blijkt dat meedoen in de groep moeizaam verloopt. MEEdoen in het onderwijs kan dan door middel van een observatie, een plan en extra begeleiding de leerkracht ondersteunen in de klas/opvang. Twee doelen: 1. Gericht op begeleiding kind, ouder en professionals in onderwijs of opvang 2. Twee inzicht in kostenbaten van deze vorm van vroegtijdige en intensieve ondersteuning
Nav eerste doel: Vroegsignalering en Vroeghulp bevorderen in een doorgaande ontwikkelingslijn Het onderwijstraject ondersteunen op basis van een duidelijke ondersteuningsbehoefte van school en ouders Onderwijs/opvang en zorg verbinden Investeren in eigen kracht ouders in samenwerking met school. MEE en zorgaanbieder van keuze Nav tweede doel: MEE IJsseloevers heeft Vroegsignalering en Vroeghulp als speerpunt. Het is van belang dat kinderen met ontwikkelingsproblematiek zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en dat hulp zo vroeg mogelijk wordt ingezet op basis van de ondersteuningsbehoefte van kind, ouder en professional. In de eerste plaats omdat Vroeghulp complexere problematiek op latere leeftijd kan voorkomen of minimaliseren. In de tweede plaats om zorg- en onderwijskosten in de toekomst te beperken. Ook participatie is een belangrijk speerpunt van MEE, “MEEdoen” waar mogelijk en “speciaal” wanneer nodig. Onze overtuiging is dat participatie de grootste kans krijgt als kinderen met problemen zo vroeg mogelijk de hulp krijgen die zij nodig hebben. Wij zoeken daarom graag de samenwerking met organisaties die op jonge leeftijd bij kinderen betrokken zijn. Wij willen graag in gezamenlijk overleg met hen bekijken hoe wij elkaar kunnen versterken zodat kinderen met ontwikkelingsproblematiek zo vroeg mogelijk de begeleiding krijgen die zij nodig hebben. De ondersteuning van MEE kan bestaan uit: - Observatie van het kind in de klas - Gesprek met ouders over bevindingen - Maken adviesplan (onder supervisie van de gedragsdeskundige) - Bespreken adviesplan met ouders, leerkracht, stagiaire - Begeleiding op school aan de leerkracht - Extra begeleiding voor het kind (gemiddeld 2x per week 2 uur). - Tussenevaluatie - Eindevaluatie Het project is ondersteunend aan het onderwijs. Het doel is dat het kind extra wordt gestimuleerd in zijn/ haar ontwikkeling. De begeleiding wordt geboden door een MBO SPW geschoolde medewerker (onder supervisie van MEE). Er is afstemming tussen de leerkracht en de stagiair omtrent de dagelijkse planning in de groep.
Als tijdens het traject blijkt dat er een vervolgtraject nodig is, dan kan de consulent van MEE ouders hierbij ondersteunen. Bijvoorbeeld wanneer diagnostiek nodig blijkt kan de consulent ouders informeren over de mogelijkheden en hen ondersteunen bij de aanmelding hiervoor. MEE kan ondersteunen waar nodig, de reguliere zorgstructuren worden ingezet waar mogelijk. Thuissituatie: Indien gewenst wordt er tijdens het traject begeleiding geboden aan de ouders van het kind. De consulent van MEE kan psycho-educatie en/ of kortdurende opvoedondersteuning bieden aan ouders, met als doel om ouders meer inzicht geven in de problematiek van hun kind en hen handvaten te bieden om hiermee om te gaan. Verbinding: Met MEEdoen in het onderwijs wordt een verbinding gemaakt tussen onderwijs en zorg. Naast begeleiding op school en ondersteuning aan ouders kan MEE begeleiding bieden op de peuterspeelzaal, kinderopvang en op de buitenschoolse opvang. Zo is het mogelijk dat de consulent van MEE bij een kind betrokken is op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal en dat de consulent de overgang en de start op school begeleidt. Met de overgang naar school is er vaak ook een start op de buitenschoolse opvang. Ook dan kan MEE worden ingezet en kunnen de adviezen voor de begeleiding aan het kind worden doorgevoerd. Op deze manier komen we tot 1 plan voor 1 kind, ouders, school en vrije tijd. Transitiemomenten: Transitiemomenten zijn overgangsmomenten zoals de start op school, overgang van de kinderopvang naar de buitenschoolse opvang. De doelgroep van MEE is tijdens transitiemomenten vaak gebaat bij intensievere begeleiding. Begeleiding die zich richt op het verkennen van de nieuwe situatie en het aanleren van vaardigheden die hierbij nodig zijn. MEE wil met MEEdoen in het onderwijs aansluiten op deze begeleidingsbehoefte. De bedoeling is dat de begeleiding wordt ingezet wanneer nodig en wordt afgesloten waar mogelijk. Omschrijving van de pilot: Doelgroep: kinderen met een specifieke ondersteunings-/ontwikkelings behoefte in de leeftijd van 2-9 jaar. - Door de inzet van MEEdoen in het basisonderwijs, kunnen kinderen met een ontwikkelingsperspectief, langer in het reguliere onderwijs blijven. Scholen kunnen hiervoor een plan schrijven, wat moet leiden tot een zo gewoon mogelijke situatie. De interventies van MEEdoen in het basisonderwijs stoppen zodra het plan is gerealiseerd of als het kind 9 jaar is. Dan is duidelijk of het kind op school kan blijven, of doorverwezen moet worden Doel: onderzoeken wat het effect is van de verbinding van onderwijs/opvang en zorg (d.m.v. 1 plan voor 1 kind, ouders, school en vrije tijd). Het onderzoek betreft 8 kinderen van verschillende leeftijden op (minimaal) 3 scholen
Aanvullende doelen: - Wat is het effect van de werkwijze op de cliënt. - Wat is het effect van de werkwijze op het kind, ouders, vrije tijd op het moment. - Wat levert deze werkwijze op de lange termijn op. MEE coördineert de pilot. De coördinator heeft een nauwe samenwerking met de werknemers van het onderwijsloket. De aanmelding verloopt via het onderwijsloket WSNSLelystad. De consulent van MEE heeft de coördinatie over de cliënt trajecten. Voor de extra begeleiding in de groep wordt een MBO SPW geschoolde medewerker aangenomen, met kennis van de doelgroep. Deze MBO-er wordt begeleidt door de HBO geschoolde medewerker van MEE. De medewerker van MEE coördineert tevens de contacten met de school, ouders en de persoon die het traject evalueert en monitort. De pilot loopt gedurende het schooljaar 2014/ 2015. In januari vindt er een tussenevaluatie plaats, waarna aan het eind van het schooljaar de eindevaluatie zal plaatsvinden. De pilot wordt in het reguliere onderwijs uitgevoerd met aandacht voor: 1 plan voor kind, school, ouders en vrije tijd. Speerpunt:, verbinding onderwijs en zorg (1 plan), participatie relatie naar opvoed en opgroeivragen CJG Kosten: Inzet toeleiding 8 dossiers is 10 uur per dossier, volgen dossier vanwege projectdoel 10 uur per dossier 8 x 20 uur = 160 uur a € 72,00 = € 11.520,00 Inzet projectorganisatie: € 15.000,00 Verwacht effect: Kinderen met een ontwikkelingsachterstand hebben meer kansen. Onderzoeken hebben uitgewezen dat, kinderen die aan het reguliere onderwijs deelnemen, meer kans maken om hoger op de participatieladder te komen. Op de lange termijn is dit aanbod het kostenbesparend, daar een kind langer in het reguliere onderwijs kan blijven. Meerdere kinderen met een specifieke behoefte opgroeien binnen één gezin, kunnen meegenomen worden in dit traject. Onderwijs en zorg vullen elkaar aan om kinderen, met een ondersteuningsbehoefte, in het regulier onderwijs te laten ontwikkelen; er is een nauwe samenwerking tussen de betrokken professionals. Door reductie van bureaucratie, kan er slagvaardiger worden gehandeld. Door
vroeg hulp te bieden op school, aan ouders en op de buitenschoolse opvang wordt complexere problematiek geminimaliseerd en daarmee intensievere zorg voorkomen. Leerkrachten worden ontlast en kunnen zich richten op de groep en de onderwijsbehoefte van alle leerlingen van e groep. Leerlingen die extra aandacht nodig hebben krijgen deze specifieke aandacht en instructie van een persoon met kennis en vaardigheden die aansluiten bij de problematiek. De route als zorg en onderwijs op elkaar zijn afgestemd: