Naam Klas
Project jaar 1
Juridische dienstverlening Opleiding Juridische Dienstverlening Openbaarbestuur Cursusjaar 2014-2015 Semester
1 en 2
MBO College Zuid Europaboulevard 13 1079 PC Amsterdam
Inhoud Inleiding................................................................................................................................................... 5 Doelen ............................................................................................................................................ 6 Opbouw .......................................................................................................................................... 6 Beoordeling project....................................................................................................................... 7 Ontwikkelportfolio ......................................................................................................................... 9 Competentiebeoordelingsformulier; beroepshouding, vaardigheden en gedrag Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. SEMESTER 1...................................................................................................................................... 16 WEEK 1 .................................................................................................................................................. 17 De uitstroomrichtingen ............................................................................................................... 17 Juridische dienstverlening ......................................................................................................... 20 Materiele dienstverlening en immateriële dienstverlening ................................................... 20 Het verschil tussen hulp- en dienstverlening .......................................................................... 21 Doel en uitgangspunten van juridische dienstverlening ....................................................... 22 Digitale dienstverlening .............................................................................................................. 22 Taken van een juridisch dienstverlener ................................................................................... 27 WEEK 4 en 5 .......................................................................................................................................... 29 WEEK 6 .................................................................................................................................................. 32 Doelgroepen ................................................................................................................................ 32 Wat is een doelgroep? ............................................................................................................... 32 WEEK 7 .................................................................................................................................................. 34 WEEK 8 .................................................................................................................................................. 35 Sociale kaart ................................................................................................................................ 35 Het structuurschema Sociale Zekerheid 2013 ....................................................................... 36 WEEK 11 ................................................................................................................................................ 43 Extra opdracht ....................................................................................................................................... 51 SEMESTER 2...................................................................................................................................... 53
Week 1 - 4 Top 600 ......................................................................................................................... ............................................................................................................................................................... 54 Opdracht 1 ....................................................................................................................................... 54 Opdracht 2 ....................................................................................................................................... 59 Week 5 – 8 werkveldverkenning .......................................................................................................... 60 Opdracht 3 Werkveldverkenning .................................................................................................. 60 KEUZEOPDRACHTEN ...................................................................................................................... 66 PERSONEEL EN ARBEID ......................................................................................................................... 67 OPENBAAR BESTUUR ............................................................................................................................ 80 ZAKELIJKE DIENSTVERLENING .............................................................................................................. 86 SOCIALE ZEKERHEID .............................................................................................................................. 92
Inleiding Het beroep, de functie, de taken, de doelgroepen en het werkveld Je hebt gekozen voor de beroepsopleiding Juridische dienstverlening. Met deze opleiding kun je veel kanten op. Tijdens het eerste jaar ga jij het beroep, de taken van de dienstverlener, het werkveld en de doelgroepen verkennen. Je krijgt in het beroep van juridisch dienstverlener te maken met organisaties, collega’s, procedures en klanten. Je hebt veel contact met mensen en je werkt volgens procedures aan dossiers. De werkzaamheden van een juridisch dienstverlener zijn divers.
Je voert wettelijke regelingen en/of procedures uit.
Je voert gesprekken met klanten
Je verstrekt informatie en geeft advies en voorlichting
Je verricht onderzoek, verifieert bewijsstukken en controleert gegevens
Je beheert dossiers en werkt aan documenten
Je voert administratieve taken uit en verwerkt gegevens in het geautomatiseerde systeem
Om professioneel dienstverlener te worden moet je zowel juridisch, administratief en communicatief vaardig zijn. Ook wordt je geacht integer en betrouwbaar te zijn. Een juridisch dienstverlener krijgt vaak te maken met vertrouwelijke en privacygevoelige informatie. In een professionele dienstverlenende organisatie zijn regels opgesteld over de manier waarop de dienstverlener zich dient te gedragen en te handelen. Naast kennis van wet- en regelgeving en communicatieve vaardigheden is het belangrijk dat jij de juiste beroepshouding hebt, en niet zomaar wat doet maar werkt volgens de werkwijze en de regels van de organisatie. Al deze aspecten van het beroep van juridisch dienstverlener komen aan de orde in deze reader met als doel dat je een beroepsbeeld en een beroepsidentiteit ontwikkelt. Een beroepsidentiteit wil zeggen dat je weet wat het beroep inhoudt en dat je ontdekt of het beroep bij jou en je kwaliteiten past. Naast informatie krijg je ook opdrachten die inzicht geven in de aard van het beroep, het werkveld, het karakter van de werkzaamheden, de omgangsvormen en beroepshouding.
Doelen Het eerste semester van de opleiding is de basisfase. Het doel van de basisfase is dat je de basisvaardigheden ontwikkelt die je nodig hebt tijdens de rest van de opleiding en je latere beroep. We besteden aandacht aan de vragen: Wie ben ik? Wat wil ik? Wat kan ik? Je gaat kennismaken met de werkvelden waarin je kunt werken als juridisch medewerker. Je voert opdrachten uit die in de verschillende werkvelden voorkomen en je onderzoekt ook zelf het werkveld door er bijvoorbeeld op bezoek te gaan en mensen die daar in werkzaam zijn te interviewen. Een ander doel van de basisfase is dat je start met het ontwikkelen van competenties die je in de toekomst als beginnend beroepsbeoefenaar nodig zult hebben. Je leert zo ook ontdekken of dit het beroep is dat je zou willen uitvoeren in de toekomst, waar je al goed in bent en wat je nog moet leren.
Opbouw Het eerste jaar bestaat uit 2 semesters, die beide uit 18 weken bestaan. Die 18 weken zijn verdeeld in twee periodes van 8 lesweken en twee keer één toetsweek. Tijdens het eerste jaar ga je je oriënteren op het werkveld. Je gaat een onderzoek verrichten naar één van de werkvelden. Doel is een beeld te krijgen van de werkplekken binnen de juridische dienstverlening. En ga je ervaren hoe het is om werkzaam te zijn binnen de verschillende werkvelden door aan de slag te gaan met beroepsproducten. Dit zijn opdrachten die je als juridisch medewerker later op je werkplek ook tegenkomt. Het tweede semester is zo ingericht dat je zelf kunt kiezen (in overleg met je docenten) met welke uitstroomrichting je aan het werk gaat. Naast deze reader met projectopdrachten, bestaat er ook een portfolio reader. De docenten bepalen wanneer je aan de gang gaat met welke portfolio opdrachten.
Beoordeling project Tijdens de projectdagen voer je werkzaamheden uit en lever je opdrachten in. De opdrachten worden beoordeeld door de docent. Voor de beoordeling wordt een feedbackformulier gebruikt. Op dit feedbackformulier staat op welke onderdelen de opdracht wordt beoordeeld. Uiteindelijk krijg je voor elk beroepsproduct een G(oed), een V(oldoende) of een O(nvoldoende). De docent bespreekt het feedbackformulier met je zodat je inzicht krijgt in je sterke en zwakke punten. Tijdens het eerste jaar word je begeleid door twee docenten. De docenten ondersteunen je bij het werken aan de opdrachten en het maken van een keuze voor een uitstroomrichting. Na elke periode van 8 weken volgt een beoordeling. De docent voert vier keer een voortgangsgesprek met jou over je ontwikkeling en je keuze. Hiervoor vult hij een beoordelingsformulier beroepshouding, vaardigheden en gedrag in. Daarin wordt aandacht besteed aan je vakbekwame ontwikkeling, aan de wijze waarop jij je hebt ingezet tijdens de projectdagen en de manier waarop je hebt samengewerkt. Het gaat dus niet alleen om de producten, maar ook om je houding en aanwezigheid. De beoordeling van het project is opgedeeld in drie delen, ieder onderdeel moet voldoende zijn;
Inhoud:
Alle opdrachten tijdens de praktijkdagen moeten zijn gedaan. Van de beoordeelde producten moet 80% voldoende zijn. Je moet een voldoende hebben voor de toets!
Beroepshouding:
Jouw beroepshouding moet voldoende zijn. Het ontwikkelingsportfolio is met een voldoende beoordeeld. Je moet aanwezig zijn geweest bij het keuzegesprek.
Presentie:
Je moet aanwezig zijn. Zie studiegids.
Wat leer en ontwikkel je? Tijdens de basisfase ga je kennismaken met de werkvelden binnen de juridische dienstverlening. Aan het einde van de basisfase heb je de volgende doelen bereikt: - Je bent op de hoogte van de verschillende werkvelden/ opleidingen - Je kunt beredeneren of je geschikt bent voor (een van de) opleidingen binnen de juridische dienstverlening. - Je kunt een beargumenteerde keuze maken voor een van de opleidingen binnen JD. - Je hebt een duidelijk beeld van je sterke en te ontwikkelen punten Je beschikt over de volgende basisvaardigheden: - Je kunt een planning maken en evalueren. - Je kunt een verslag maken. - Je kunt informatie opzoeken en verwerken. - Je kunt een opdracht lezen en er vragen over stellen. - Je kunt een interview opstellen en afnemen. - Je kunt een presentatie houden. - Je kunt feedback geven en ontvangen. - Je kunt een zakelijk telefoongesprek voeren. - Je stelt je collegiaal op. - Je kunt je aan regels houden. - Je kunt reflecteren op je eigen functioneren. - Je kunt doelen formuleren. - Je kunt met druk en tegenslag omgaan.
Kerntaken, werkprocessen en competenties Aan het einde van je opleiding moet je een aantal kerntaken zelfstandig en op eindniveau kunnen uitvoeren. Een overzicht van die kerntaken per opleiding vind je als bijlage bij dit projectboek. In het project basisfase, periode 1 staan de kerntaken 1 en 2 Leren Loopbaan centraal.
Benodigd materiaal In dit projectboek staan in deel III de opdrachten die je moet uitvoeren. Deze opdrachten en alle informatie die je nodig hebt om de opdrachten uit te voeren staan op Blackboard. De docent zal je uitleggen hoe je op Blackboard komt en op welk deel van Blackboard de informatie voor de praktijkdagen staat. Ontwikkelportfolio Je begint in het eerste jaar met het aanleggen van een ontwikkelportfolio en een bewaarmap. In de bewaarmap bewaar je de producten die je tijdens de projectdagen maakt. Je bent er zelf verantwoordelijk voor dat alle gemaakte opdrachten in de map te vinden zijn. Je stopt ook alle feedbackformulieren en andere beoordelingen in je map.
Regels Jouw voorbereiding op een toekomstig beroep begint nu. Daarom is het belangrijk dat je gaat wennen aan de eisen die aan je worden gesteld als toekomstig beroepsbeoefenaar. Wij zullen jullie dan ook zo benaderen. De volgende regels gelden: Bij afwezigheid meld je je voor 9.00 uur bij je groepsgenoten en bij school via de gebruikelijke weg. Begroet je opdrachtbegeleiders en je collega’s bij binnenkomst. Zorg dat je boeken, readers, je USB-stick en pen en papier bij je hebt. Je mobiele telefoon staat uit. Jassen hang je over je stoel. Petten af. Aan het eind van de dag spullen opruimen, afscheid nemen van de docent en collega’s. Je beroepshouding komt tot uitdrukking in de samenwerking met anderen, hoe je omgaat met verantwoordelijkheid, regels, respect, betrokkenheid en vertrouwen.
relevante websites -
www.overheid.nl www.UWV.nl www.randstad.nl www.gemeenteloket.minszw.nl/ www.internetwerkt.nl www.werk.nl www.arbeidsrechter.nl www.regelhulp.nl www.svb.nl www.kennisring.nl www.amsterdam.nl www.belastingdienst.nl www.MUGWEB.nl www.rijksoverheid.nl www.dwi.amsterdam.nl www.socialekaart.amsterdam.nl www.weethoehetzit.nl http://www.rechtspraak.nl www.politie.nl www.kinderbescherming.nl www.wijzerinrecht.nl www.dejeugdinrichting.nl www.huiselijkgeweld.nl
Beoordelingsformulier beroepshouding Na elke periode krijg je een functioneringsgesprek. Voor deze gesprekken wordt het volgende formulier gebruikt.
Werken in een team Is betrokken bij het teamproces. Begint uit zichzelf en is actief. Luistert goed naar de anderen, luistert, stelt vragen. Neemt samen met anderen beslissingen. Voelt zich verantwoordelijk voor het gezamenlijke resultaat.
Goed
Beroepsvaardigheden Heeft correcte houding naar docenten. Is op tijd aanwezig en meldt zich bij ziekte af. Maakt afspraken en houdt zich daaraan. Accepteert regels en volgt instructies op. Is eerlijk en betrouwbaar. Motivatie Toont belangstelling en is bereid ergens voor te werken. Heeft een actieve leerhouding, neemt initiatief, maakt aantekeningen. Kan aandacht goed bij de les of de opdracht houden. Vraagt om hulp als dat nodig is. Leert van fouten, maakt niet weer dezelfde fouten. Communicatie en taalvaardigheid Kan mening onderbouwen. Kan feedback geven; kan feedback ontvangen. Is goed te verstaan en te volgen door anderen. Schrijft helder, begrijpelijk en foutloos Nederlands. Zelfstandig werken Kan zijn eigen werk indelen en plannen. Werkt met plezier en inzet aan opdrachten. Neemt verantwoordelijkheid voor eigen handelen. Controleert eigen werk. Stelt eisen aan zichzelf en wil kwaliteit leveren. Kan kritisch naar zichzelf kijken.
Voldoende
Naam docent
Behoeft verbetering
Naam student
Onvoldoende
Datum
Behoeft verbetering
Voldoende
Onvoldoende
Behoeft verbetering
Voldoende
Goed
Onvoldoende
Informatie verwerken Zoekt relevante informatie op internet en in boeken. Legt verbanden tussen verschillende informatiebronnen. Kan hoofd-en bijzaken onderscheiden. Kan informatie uitleggen aan anderen.
Presentie
Beroepsvaardigheden Motivatie Communicatie en taalvaardigheid Zelfstandig werken Werken in een team Informatie verwerken Presentie
Goed
Samenvattend oordeel
Overige resultaten
cijfer
Overige resultaten
cijfer
Opmerkingen
Datum ondertekening
Handtekening docent
Handtekening student
Beoordelingsgesprek Tijdens het project krijg je opdrachten en toetsen waarmee je kennis en vaardigheden worden beoordeeld. Ook word je houding en gedrag tijdens het project beoordeeld. Hiervoor gebruikt de projectdocent een beoordelingsformulier. Ongeveer op de helft van het project volgt een beoordelingsgesprek waarin je samen met de docent bespreekt welke vorderingen je hebt gemaakt en wat je nog moet verbeteren.
Wat doe jij? Je gaat je op het gesprek voorbereiden door na te denken over de vorderingen die je hebt gemaakt en geeft daarbij voorbeelden. Ook geef je aan wat je nog wil verbeteren en geeft daar een voorbeeld bij. Het is een goed idee dat je dit voorbereiding op papier doet voordat je het gesprek ingaat.
Wat doet de docent? De docent vult het beoordelingsformulier in bespreekt dat met jou en geeft feedback. Na het beoordelingsgesprek schrijf je een verslag. Het verslag moet de onderstaande opbouw hebben.
Naam student
Naam docent
Datum gesprek
_______________________________________________________ 1. Je beschrijft hoe het beoordelingsgesprek is verlopen. 2. Wat gaat goed en wat moet je verbeteren? 3. Welke feedback heb je gekregen? 4. Wat ga je daarmee doen?
Datum en handtekening
Werkwijze opdrachten
Doel opdrachten: Inzicht krijgen in de dienstverlening, de taken en de werkzaamheden van de dienstverlener.
Inzicht in het werkveld, instellingen, bedrijven en organisaties.
Inzicht krijgen in klanten, klantsituaties en klantproblemen.
Werkmap maken Iedere leerling maakt individueel een werkmap. De werkmap is een groeidocument in Word. Opdrachten en vragen uit deze reader worden uitgewerkt en zowel digitaal als in een papieren versie bewaard. Je maakt een voorblad, met je naam, het vak, je klas enz. Je nummert de pagina’s. Je vermeldt eerst de opdracht, de datum en je naam en werkt dan de opdracht netjes uit. Let daarbij op de indeling, taalgebruik, zinsopbouw enz. Jij maakt en bewaart jouw aftekenlijst van alle opdrachten zodat je mentor die kan gebruiken.
SEMESTER 1
WEEK 1 De uitstroomrichtingen De opleiding juridisch dienstverlening kent 4 uitstroomrichtingen. De verschillende uitstroomrichtingen leiden op tot verschillende beroepen en functies, met gemeenschappelijke taken en werkzaamheden zoals; De juridisch dienstverlener;
Heeft veel contact met mensen.
Werkt volgens procedures aan dossiers.
Aan het eind van je eerste studiejaar ga je een keuze maken voor een van de 4 uitstroomrichtingen. Om dit goed te kunnen doen is het belangrijk dat je weet wat elke uitstroomrichting inhoudt en of dat bij jou past. Hieronder vind je een schema met daarin de belangrijkste kenmerken per uitstroomrichting. Alle uitstroomrichtingen op een rij Personeel en arbeid
Sociale zekerheid
Openbaar bestuur
Zakelijke dienstverlening
Bij de gemeente Dienst Werk en Inkomen, bij het UWV of het UWV Werkbedrijf als o.a. ’Medewerker frontoffice’, ‘(Junior) klantmanager’, ‘Medewerker werk & inkomen’, ‘Beoordelaar uitkeringen’, ‘Medewerker schuldhulpverlening’ en ‘Consulentinkomen’. Bewindvoering.
Binnen het openbaar bestuur; de gemeente, provincie en andere overheidsinstellinge n als o.a. ‘Medewerker publiekszaken’, ‘Medewerker vergunningverlening’ of ‘Medewerker burgerzaken’.
o.a. als ‘Juridisch medewerker zakelijke dienstverlening’. Denk aan: ‘Administratief juridisch medewerker’, ‘Incassomedewerker’ en ‘Notarieel medewerker’. Bij incassobureaus, deurwaarders, bewindvoering, notarissen, advocatenkantoren maar ook rechtbanken
Ik ben integer Ik vind het leuk om met regels te werken Ik help mensen graag Ik heb graag met verschillende mensen te maken Ik ben zelfstandig Ik kan goed luisteren en doorvragen Ik ben goed met cijfers
Ik help mensen graag Ik kan goed met mensen omgaan Ik vind het leuk om met regels te werken Ik werk heel nauwkeurig Ik ben goed in taal Ik zie niet op tegen een beetje stress Ik ben niet bang voor papierwerk
Ik help mensen graag Ik kan goed met mensen omgaan Ik vind het leuk om met regels te werken Ik werk graag met computersystemen Ik werk heel nauwkeurig Ik ben goed in taal Ik kan vertrouwelijke informatie voor me houden Ik hou ervan dingen uit te zoeken
Waar werk je? Bij een uitzendbureau of op een personeelsafdeling (ook wel HR- of P&O afdeling) van een organisatie als o.a. ‘Medewerker personeel en arbeid’, ‘Medewerker personeelszaken’, ‘Medewerker HR’, ‘Intercedent’ of ‘Vestigingsassistent’.
Wat kan je? Ik ben zelfstandig Ik vind het leuk om met regels te werken Ik werk heel nauwkeurig Ik kan goed met mensen omgaan Ik ben goed in Nederlands Ik kan goed communiceren Ik geef graag informatie aan mensen
Ik ben zelfstandig Ik kan vertrouwelijke informatie voor me houden Ik vind het niet eng om slechtnieuwsgesprekken te voeren.
Wat doe je? Je werft en selecteert kandidaten en bemiddelt naar werk. Je verwerft opdrachten en verricht promotieactiviteiten. Je berekent inkomen en vergoedingen, stelt overeenkomsten op, verricht administratieve werkzaamheden en je verstrekt informatie en advies. Je genereert en verwerkt managementinformatie en presenteert managementinformatie . Wat is je kans op werk? Ruim voldoende Welke HBO vervolgstudies kan je volgen? Bestuurskunde / Overheidsmanagemen t Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Management, Economie & Recht Personeel & Arbeid / Personeelswerk Recht Sociaal Juridische Dienstverlening Wat is je bruto startsalaris per maand? Tussen de € 1550 en € 1650.
Ik vind het niet eng om slechtnieuwsgesprekken te voeren Ik word niet snel van mijn stuk gebracht als mensen boos of verdrietig zijn Ik ben niet bang voor een beetje stress.
Ik ben zelfstandig.
Ik ben zelfstandig Ik vind het niet eng om ontevreden klanten te woord te staan Ik kan wel tegen een beetje stress.
Je verstrekt informatie en advies, verricht de intake, ondersteunt bij het invullen van formulieren en je verwijst door. Je typeert, interpreteert en ordent dossiergegevens, verifieert gegevens, stelt documenten op, bewaakt termijnen en procedures, ondersteunt bij de uitvoering van trajecten werk en zorg. Je ondersteunt bij trajecten schuldhulpverlening en inkomensbeheer.
Je verstrekt informatie en advies, je wint informatie in en verwijst door. Je verifieert gegevens, typeert, interpreteert en ordent gegevens, je stelt documenten op, beheert het dossier en bewaakt termijnen en procedures. Je selecteert en verwerkt gegevens en presenteert gegevens.
Je verstrekt informatie en advies en verwijst door. Je verifieert gegevens, stelt documenten op, beheert het dossier en bewaakt termijnen en procedures. Je genereert en verwerkt marktgegevens en je voert promotieactiviteiten uit
Ruim voldoende
Matig
Voldoende
Bestuurskunde / Overheidsmanagemen t Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Management, Economie & Recht Personeel & Arbeid / Personeelswerk Recht Sociaal Juridische Dienstverlening
Bestuurskunde / Overheidsmanagemen t Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Management, Economie & Recht Personeel & Arbeid / Personeelswerk Recht Sociaal Juridische Dienstverlening
Bestuurskunde / Overheidsmanagemen t Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Management, Economie & Recht Personeel & Arbeid / Personeelswerk Recht Sociaal Juridische Dienstverlening
Tussen de € 1500 en € 1650.
Tussen de € 1500 en € 1650.
Tussen de € 1500 en € 1650.
Opdracht 1a Lees en bespreek het bovenstaande schema met je studiegroep en beantwoord individueel de onderstaande vragen op papier. In het schema is gewerkt met informatie uit het kwalificatiedossier. Op basis van een kwalificatiedossier wordt een opleiding gebouwd en daarin staan ook de eisen waaraan een student moet voldoen om je diploma te halen. Het kwalificatiedossier komt dus steeds terug in je opleiding. Om goed te weten wat daar allemaal in staat wordt dit behandeld in de lessen. Dit zijn de eerste vragen erover: 1. Waar staan de afkortingen “HR” en “P&O” voor? 2. Wat is het verschil tussen het “UWV” en het “UWV Werkbedrijf”. 3. A. Wat betekenen de termen “Frontoffice” en “Backoffice”. B. Bij welke uitstroomrichtingen verricht je veel frontoffice werkzaamheden? 4. A. Als je belangrijkste drijfveer het helpen van mensen is, welke richting past dan het beste bij je? B. Leg uit waarom. 5. A. Als je het liefst een baan hebt waarbij je zelfstandig moet werken en zaken moet uitzoeken, welke uitstroomrichting past dan het beste bij je? B. Leg uit waarom. 6. Wat is de meest “commerciële” uitstroomrichting? Leg uit waarom.
Opdracht 1b Maak een aftekenlijst voor de opdrachten.
WEEK 2 Juridische dienstverlening In het dagelijks leven worden mensen geconfronteerd met juridische, financiële en psychosociale problemen. Je kunt daarbij denken aan de gevolgen van arbeidsconflicten, werkloosheid, ziekte en echtscheiding. Er zij ook veel mensen voor wie de maatschappij en met name het stelsel van sociale zekerheid en arbeidsrecht te ingewikkeld is. Er zijn vele regelingen en voorzieningen waardoor mensen door de bomen het bos niet meer zien. Zij hebben geen idee waar zij recht op hebben en zien er tegen op naar instanties te gaan. Het invullen van formulieren en het aanvragen van voorzieningen en inzicht hebben in rechten en plichten is voor een grote groep mensen een probleem. De behoefte aan dienstverlening bij het verkrijgen van rechten is groot. Daarbij hebben mensen allerlei verplichtingen zoals belastingaangifte, het invullen van werkbriefjes, re-integratieverplichtingen enz. Jij wordt opgeleid als dienstverlener en de dienstverlening is gericht op het verkrijgen van rechten, het verwijzen naar voorzieningen en het begeleiden bij financiële problemen. We spreken dan ook van materiële dienstverlening.
Materiele dienstverlening en immateriële dienstverlening Materiële dienstverlening is meer dan alleen toepassen van wet- en regelgeving en staat niet los van immateriële dienstverlening. Van de dienstverlener wordt verwacht dat deze ook inzicht heeft in de psychosociale gevolgen van bijvoorbeeld arbeidsconflicten, werkloosheid, schulden of een scheiding. Materiële en immateriële problemen lopen vaak naast elkaar en oorzaak en gevolg is niet altijd duidelijk. Soms staan materiële problemen op zichzelf en kan je als dienstverlener volstaan met informatie en advies. Maar vaak ook is het noodzakelijk de klant te verwijzen naar de hulpverlening voor immateriële problemen.
Het verschil tussen hulp- en dienstverlening Als dienstverlener is het dan ook belangrijk het verschil tussen hulp- en dienstverlening te weten. Het is niet altijd mogelijk een scherpe lijn te trekken maar er zijn een aantal verschillen die je helpen te weten waar deze grens ligt: Dienstverlening
Hulpverlening
Korte en eenmalige contacten
Procesmatige contacten
Materiële problemen
Immateriële problemen
De situatie is uitgangspunt
De persoon is uitgangspunt
MBO
HBO
Opdracht 2 Bespreek onderstaande vragen in je groepje en werk de vragen individueel uit. 1. Waarom is juridische dienstverlening nodig? 2. Met welke vragen komen mensen bij een juridisch medewerker SZ? 3. Met welke vragen komen mensen bij een juridisch medewerker AP? 4. Met welke vragen komen mensen bij een juridisch medewerker ZD? 5. Met welke vragen komen mensen bij een juridisch medewerker OB? 6. Noem 2 materiële problemen en 2 immateriële problemen. 7. Leg in je eigen woorden het verschil uit tussen hulp- en dienstverlening. 8. Noem 2 aantrekkelijke en 2 onaantrekkelijke kanten van materiële dienstverlening. Leg ook uit waarom je het aantrekkelijk of onaantrekkelijk vindt.
Doel en uitgangspunten van juridische dienstverlening Het doel: Het doel van juridische dienstverlening is de vraag van de klant te achterhalen en deze zo correct en volledig mogelijk te beantwoorden. Drie uitgangspunten van de dienstverlening: Als je werkt als dienstverlener is het niet de bedoeling dat jij alles voor de klant gaat regelen en beslissen. Ten alle tijden blijft de klant zelf verantwoordelijk voor zijn doen en laten. Jij geeft de klant informatie en of advies, helpt met praktische zaken zoals het invullen van formulieren en begeleidt en bemiddelt naar werk. Ook kan je de klant helpen met het schrijven van bezwaarschriften of begeleiden bij financiële problemen door de klant te helpen zijn administratie op orde te brengen.
De dienstverlener stelt zich tot doel de klant verantwoordelijk te laten zijn voor zijn eigen handelen.
Dat de klant zelf actief deelneemt en meewerkt.
Een dienstverlener stimuleert het zelfvertrouwen van de klant en probeert de zelfredzaamheid van de klant te vergroten.
Digitale dienstverlening
Bankzaken regelen, een kapvergunning aanvragen bij de Gemeente, digitaal aangifte doen bij de Belastingdienst en de arbeidsbemiddeling van het UWVwerkbedrijf zijn allemaal voorbeelden van digitalisering. De digitale dienstverlening van de overheid naar de burgers wordt steeds verder uitgebreid. Via de website van organisaties en instanties kunnen burgers informatie vinden over de organisatie, wet- en regelgeving en procedures. Veel overheidsinformatie is via de website Overheid.nl te raadplegen. UWV-werkbedrijf, Belastingdienst en SVB bevorderen dat burgers steeds meer gebruik maken van digitale kanalen. Voor de uitvoering is het efficiënt om internet optimaal te benutten en het is voor een grote groep burgers klantvriendelijk.
Die digitale overheid heeft voordelen, de overheid bespaart geld en papier
en kan tegelijkertijd haar informatie veel meer actueel houden. De burger kan er gemak van ondervinden. Op een zelf gekozen tijdstip, onafhankelijk van openingstijden, kan informatie bekeken worden, kunnen aanvragen gedaan en algemene vragen gesteld worden, klachten en opmerkingen digitaal worden behandeld. Bij het UWVwerkbedrijf verloopt de inschrijving van werkzoekenden en de uitkeringsintake digitaal (via Werk.nl). Verder zien we bij het UWVwerkbedrijf uitbreiding op het terrein van digitale coaching, ondersteuning en training met betrekking tot het reintegratieproces. De overheid doet daarbij een beroep op de zelfredzaamheid en de digitale vaardigheden van de burger. Voor goed opgeleide burgers is het opzoeken van informatie via internet of het invullen van digitale formulieren geen probleem. Voor mensen die minder goed zijn opgeleid, de taal niet spreken of een beperking hebben is digitale dienstverlening te moeilijk. Deze burgers hebben behoefte aan persoonlijke dienstverlening, zij kiezen voor contact via de balie of per telefoon. Ook beter opgeleide burgers geven de voorkeur aan persoonlijke dienstverlening als zij ingewikkelde of belangrijke vragen hebben. Ook zij kunnen vastlopen in de veelheid van informatie, de wirwar aan regels en ingewikkelde procedures waardoor de behoefte aan persoonlijke dienstverlening ontstaat. Daarom zal de overheid de dienstverlening via meer kanalen aanbieden: telefoon, balie, e-mail, post en internet. Bovendien kleeft er naast alle gemakken ook ongemakken aan digitale dienstverlening, gegevens kunnen zoek raken, of iemand wordt voor een ander gehouden. Dan blijkt dat persoonlijk contact vaak noodzakelijk is om er snel uit te komen. Uit onderzoek blijkt dat als er veel informatie moet worden uitgewisseld, bij ingewikkelde situaties of vervolgvragen, een telefoongesprek of een persoonlijk gesprek met een dienstverlener de beste manier van communiceren is. De dienstverlener kan in de communicatie met de klant, de informatie afstemmen op de klant en zijn situatie.
De overheid verstrekt informatie via internet maar wint ook informatie in. Hiervoor zijn online formulieren die klanten invullen en via internet weer terugsturen. Voor de identificatie van personen wordt DigiD gebruikt, een door de overheid aangewezen standaard die door steeds meer
organisaties (UWVwerkbedrijf, SVB, Belastingdienst, Gemeenten) wordt toegepast. Met behulp van voorzieningen als DigiD en het Burgerservicenummer is het mogelijk om bijvoorbeeld een tegemoetkoming voor scholieren en gehandicapte kinderen aan te vragen, of het uitbetalen van het AOW-pensioen en de Nabestaandenuitkering.
De beveiliging van persoonlijke gegevens verdient veel aandacht. Derden kunnen e-mails inzien, vastleggen en doorsturen. Zo zijn er gevallen bekend van misbruik van het Burgerservicenummer/sofinummer, salarisgegevens of gezondheidsinformatie. Internetcriminelen proberen op grote schaal persoonlijke gegevens van burgers te ontfutselen bijvoorbeeld via nepmailtjes. Met DigiD-inloggegevens kunnen criminelen allerlei zaken aanvragen, zoals een paspoort bij de gemeente of een toeslag bij de belastingdienst
Opdracht 3 Bespreek onderstaande vragen met je groepje en werk de vragen individueel op papier uit. 1. Wat bedoelen we met de klant zelf verantwoordelijkheid laten nemen? 2. Wat bedoelen we met zelfredzaamheid vergroten? 3. Hoe kan je de zelfredzaamheid van klanten vergroten? 4. Noem minstens 3 voordelen van Digitale dienstverlening. 5. Noem minstens 3 nadelen van Digitale dienstverlening. 6. Wat zijn zelfredzame burgers/klanten, geef voorbeelden. 7. Welke burgers zijn niet zelfredzaam, geef voorbeelden. 8. De communicatie tussen dienstverlener en klant kan via verschillende kanalen verlopen, geef minimaal twee voorbeelden. 9. Wat zijn de gevolgen van digitale dienstverlening voor het werk en de taken van de juridisch dienstverlener? 10. Ga naar de website www.overheid.nl , ga dan naar rechtspraak en veiligheid en vervolgens naar identificatie. Lees de informatie over de identificatieplicht, Burgerservicenummer en digitale veiligheid intensief door en maak een samenvatting. 11. Op de volgende pagina staat kerntaak 1 uit het kwalificatiedossier en de daarbij behorende werkzaamheden in de dienstverlening. Welke werkzaamheden kunnen/zijn digitaal. Geef daarbij voorbeelden.
WEEK 3 Taken van een juridisch dienstverlener Als Juridisch Dienstverlener geef je informatie, advies en voorlichting. Je ondersteunt, activeert, begeleidt en verwijst mensen die problemen hebben op het gebied van: 1. Werk en loopbaan. 2. Financiën. 3. Gezondheid, zowel geestelijk als lichamelijk. 4. Sociale zekerheid. 5. Rechtsbescherming en rechtsbijstand. 6. Bouwen, wonen en leefbaarheid. 7. Veiligheid en criminaliteit. 8. Consumentenzaken. Taken
Informeren Uitgaan van feitelijke gegevens (controleerbaar), uitleg geven over juridische documenten, kennis van klanten op gebied van rechten en plichten vergroten. ( rechtspositie, sociale zekerheid) positie van de klant versterken. Door informatie kunnen klanten betere keuzes maken. Adviseren Mening geven, wat zijn de mogelijkheden en beperkingen. Wat is haalbaar en wat levert het meeste op ? Verwijzen Mogelijkheden, doelstelling en werkwijze van een andere organisatie uitleggen. Begeleiden Stimuleren van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Bemiddelen / Mediation Mogelijkheden en belemmeringen van een klant in kaart brengen met betrekking tot werk, financiën of zorg. Ondersteunen Aandacht voor immateriële vragen en verwijzen naar hulpverlening, helpen met het invullen van formulieren, uitleg juridische documenten, bezwaarschriften schrijven, helpen bij financiële zaken, budgetteren.
Opdracht 4 Casus Jan Meeuw en Sabrina Meeuw zijn 15 jaar getrouwd en hebben 3 kinderen in de leeftijd van 10, 8 en 6 jaar. Ze hebben een huurwoning in Zaandam. Jan Meeuw werkte fulltime bij een bank en Sabrina werkt twee dagen op een kinderdagverblijf. Jan Meeuw heeft twee jaar geleden zijn baan verloren bij de reorganisatie van de bank. Zijn functie werd overbodig. Inmiddels is zijn WW gestopt. Het gezin ontvangt het salaris van Sabrina en dat wordt aangevuld tot het minimum. Jan en Sabrina vinden het lastig om met hun geld om te gaan en nu ze minder geld hebben is er elke maand paniek. Ze komen niet rond. Dit zorgt voor stress in het gezin. Jan heeft hier echt zorgen om en krijgt hierdoor slaapproblemen en lichamelijke klachten. Dit belemmert hem enorm tijdens het solliciteren. Jan wordt nergens aangenomen, hij wordt hier erg onzeker van en wil gewoon stoppen met solliciteren. Sabrina meldt zich de laatste maanden vaker ziek op haar werk doordat ze sneller vermoeid is en vaak last heeft van hoofdpijn. Ze is nu 4 maanden thuis en haar werkgever wil haar graag weer aan het werk zien. De dochter van 8 jaar krijgt last van deze stress thuis. Zij gaat minder presteren in de klas en trekt zich terug. Zij speelt minder met andere kinderen. De zoon van 10 jaar heeft meer ruzie in zijn klas en wordt de laatste maanden vaak gestraft vanwege vechtpartijen. Als de deurwaarder weer langs komt (de rekeningen van de Wehkamp zijn niet betaald) neemt Sabrina stappen. Ze maakt een afspraak bij jou. Jij werkt als medewerker schuldhulpverlening op het gemeentehuis van Zaanstad. Om deze vragen te kunnen beantwoorden moet je eerst opzoeken wat het werk van een schuldhulpverlener binnen de gemeente inhoudt. Vraag 1 Over welke onderwerpen kan jij de familie Meeuw informatie geven? Vraag 2 Wat is het verschil tussen informatie geven en advies geven? Vraag 3 Over welke onderwerpen kan je familie Meeuw doorverwijzen naar andere instanties? Vraag 4 Welke uitstroomrichtingen kom je tegen in deze casus. Motiveer je antwoord. Presenteer je antwoorden in de klas! Eisen: Werk met PowerPoint. Zorg dat ieder groepslid een evenredig deel presenteert. Geef je docent een hand-out.
WEEK 4 en 5 Deze week start met de presentaties van de casus / opdracht 4 Opdracht 5 Het doel van deze opdracht is om meer zicht te krijgen in de organisaties binnen het juridisch werkveld. Volgende week moet deze opdracht ingeleverd worden. a. start met het maken van een goede planning b. Verdeel de taken c. Ga op zoek naar de juiste informatiebronnen en haal je informatie binnen. d. Verwerk de informatie in een verslag e. Controleer met je groepsleden de geschreven tekst Eisen Verslag Het is compleet Het is correct Het is in eigen woorden geschreven Het is in correct Nederlands geschreven Er is gebruik gemaakt van een overzichtelijke lay-out. Maak een verslag Notariskantoor Wat zijn de hoofdtaken van een notariskantoor? Welke studie moet iemand gevolgd hebben om ooit notaris te kunnen worden? Hoe word je vervolgens notaris? Beschrijf 4 werkzaamheden, aan de hand van een voorbeeld, van een notaris. Wat is de rol van een notaris op het gebied van personen – en familierecht? Wat is de rol van de notaris op het gebied van erfrecht? Welke functies kun je op MBO niveau uitoefenen bij een notaris? Advocatenkantoor Wat zijn de hoofdtaken van een advocatenkantoor Welke studie moet iemand gevolgd hebben om ooit advocaat te kunnen worden? Hoe word je vervolgens advocaat? Zoek uit welke soorten advocaat er zijn. Geef bij ieder type advocaat aan hoeveel er hiervan werkzaam zijn in Nederland. Beschrijf 4 werkzaamheden, aan de hand van een voorbeeld, van een advocaat Welke functies kun je op MBO niveau uitoefenen bij een advocatenkantoor? Gemeente/stadsdeelkantoor – afdeling Burgerzaken Wat zijn de hoofdtaken van een afdeling burgerzaken Welke studie moet iemand gevolgd hebben om ooit medewerker Burgerzaken te kunnen worden?
Beschrijf 4 werkzaamheden, aan de hand van een voorbeeld, van een medewerker Burgerzaken Welke functies kun je op MBO niveau uitoefenen bij de gemeente?
Uitzendbureau Wat zijn de hoofdtaken van een uitzendbureau Welke studie moet iemand gevolgd hebben om intercedente te kunnen worden? Beschrijf 4 werkzaamheden, aan de hand van een voorbeeld, van een intercedente. Welke functies kun je op MBO niveau uitoefenen bij een uitzendbureau? UWV – jongerenloket Wat zijn de hoofdtaken van het Jongerenloket Welke studie moet iemand gevolgd hebben om klantmanager Jongerenloket te kunnen worden? Beschrijf 4 werkzaamheden, aan de hand van een voorbeeld, van een klantmanager Jongerenloket Welke functies kun je op MBO niveau uitoefenen bij het UWV? Bewindvoering Wat zijn de hoofdtaken van een bewindvoeringskantoor? Welke studie moet iemand gevolgd hebben om bewindvoerder te kunnen worden? Beschrijf 4 werkzaamheden, aan de hand van een voorbeeld, van een bewindvoerder. Welke functies kun je op MBO niveau uitoefenen bij een organisatie Bewindvoering? Personeelsfunctionaris Wat zijn de hoofdtaken van een afdeling P&O? Welke studie moet iemand gevolgd hebben om personeelsfunctionaris te kunnen worden? Beschrijf 4 werkzaamheden, aan de hand van een voorbeeld, van personeelsfunctionaris Welke functies kun je op MBO niveau uitoefenen als medewerker Personeelszaken?
Opdracht 6 – rechtsgebieden advocatuur Casus : hoe zit het nou eigenlijk in de wereld van juristen? Omdat je als student JD in de toekomst waarschijnlijk te maken zult krijgen met advocaten en juristen, of misschien omdat je dit zelf wilt worden, dien je je verder te verdiepen in de antwoorden op de volgende vragen: 1) Wat is een jurist? 2) wat voor soort juristen zijn er allemaal? 3) Wat is sociale advocatuur? 4) Wanneer komt men in aanmerking voor sociale rechtsbijstand? 5) Wat is een toevoeging binnen de advocatuur? 6) Wat is een procureur? 7) Wat is een rechter? 8) Hoe wordt men rechter? 9) Wat voor rechters zijn er allemaal? 10) Wat is een officier van justitie? 11) Hoe wordt men officier van justitie? 12) Wat is het verschil tussen een deurwaarder en een gerechtsdeurwaarder?
WEEK 6 Doelgroepen Wat is een doelgroep? Een groep klanten met de zelfde kenmerken. Bijvoorbeeld; werkloze jongeren tussen de 16 en de 27 jaar, laagopgeleide mannen, hoogopgeleide vrouwen, oudere werknemers, asielzoekers, dak en thuislozen. Het is een wijze van indelen om de dienst en hulpverlening aan deze groepen in kaart te brengen en overzicht te houden. Je krijgt te maken met verschillende mensen met diverse problemen om overzicht te houden worden groepen mensen met dezelfde kenmerken ingedeeld in groepen. Dit noemen we doelgroepen. Je krijgt te maken met doelgroepen zoals:
Burgers ( burgerzaken).
Ondernemers.
Werkgevers en werknemers.
Minima en werkloze werknemers.
Mensen met een beperking.
Ouderen, jongeren.
Vluchtelingen/asielzoekers.
Arbeidsongeschikten/zieken/gehandicapten.
Dak- en thuislozen, verslaafden.
Verdachten, gedetineerden, slachtoffers.
Opdracht doelgroepen 7A: Onderzoek met je studiegroep 2 verschillende doelgroepen en schrijf per doelgroep de volgende aspecten op: Wie is de doelgroep? Welke kenmerken heeft de doelgroep? Welke juridische problemen heeft deze groep? Welke sociale problemen heeft deze groep? Wat speelt er in de maatschappij of in de omgeving? Geschiedenis Hoe werd deze groep vroeger geholpen toen er nog geen dienstverleners waren? Achtergrond Hoe komt het dat de doelgroep in de problemen komen? Beeldvorming
Welk beeld heeft de samenleving van deze doelgroep? Wat is juist en wat onjuist? In hoeverre is het beeld in overeenstemming met de werkelijkheid. Huidige dienstverlening Welke instantie biedt informatie, advies, hulp, begeleiding of zorg? Wat kan een dienstverlener van nu voor deze groep betekenen?
WEEK 7 Opdracht 7 b collage maken Maak een collage van een doelgroep die je hierboven uitgewerkt hebt. Maak gebruik van folders van organisaties, zoek in kranten en op internet. Verwerk in de collage de belangrijkste termen en begrippen zoals;
Doelgroepen en kenmerken Probleemgebieden Instellingen, doel dienstverlening en werkwijze Vraag en behoeften van klanten Taken dienstverlener
De collages worden daarna klassikaal bekeken en besproken. Opdracht 8 doelgroepen Vul het onderstaande schema in. Zorg dat er van alle uitstroomrichtingen 2 organisaties bij staan. Organisaties 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Doelgroepen
(Hulp)vragen
WEEK 8 Sociale kaart Alle organisaties en instanties in de hulp- en dienstverlening samen noemen we het werkveld. Doordat het werkveld erg uitgebreid is en er velen specialisaties zijn maken we een onderverdeling in hulp- en dienstverlening. De hulpverlening richt zich vooral op de immateriële problematiek en de dienstverlening op de materiele problemen. Er is meestal een verband tussen beiden en daarom niet los te zien van elkaar. De juridische dienstverlener moet deze instanties kunnen vinden en inschakelen zodra dat nodig is. De klant naar de juiste hulpverlening verwijzen is immers voor de klant van groot belang. Om de juiste instellingen, instanties, organisaties te kunnen vinden heeft de juridisch dienstverlener een hulpmiddel: De Sociale Kaart! Een sociale kaart is een overzicht van instellingen en instanties op systematische wijze door de dienstverlener zelf zijn gemaakt. Een sociale kaart bevat informatie over dienstverlening van verschillende instanties en hun doelgroep op het gebied van recht, zorg, welzijn, wonen, werk en inkomen. In de sociale kaart breng je structuur aan door een onderverdeling te maken in
Doelgroepen.
Probleemgebieden.
Materiële of immateriële problemen.
Hulp- of dienstverlening
Om een sociale kaart te kunnen maken moet je ook weten welke wetten, regelingen, organisaties en instellingen gericht op de hulp- en dienstverlening er allemaal zijn. We gaan daarom aandacht besteden aan de indeling van de sociale zekerheid en uitvoeringsorganisaties. Ook ga je leren hoe zorg en welzijn is ingedeeld. http://socialekaart.amsterdam. Hier vind je een actueel en volledig overzicht van organisaties, praktijken en activiteiten. Ook kun je hier terecht voor informatie over Wmo voorzieningen en producten. De opgenomen organisaties en hulpverleners zijn in Amsterdam gevestigd of richten zich in hun dienstverlening nadrukkelijk op Amsterdammers.
Het structuurschema Sociale Zekerheid 2013
FIN
Belastingdienst /Toeslagen
SVB
-Zorgtoeslag
-AOW
-Kinderopvang toeslag
-ANW
-Huurtoeslag -Kindgebonden budget
-AKW
SZW
VWS V
Inspectie SZW
CV Z
UWV/UWV Werkbedrijf -WW - ZW -WIA
Gemeenten
Zorgverzekeraar s
-WWB
Zvw
-Wsw
AWBZ
-Wmo
-WAO
NZ a
-TW -Wajong Wet Arbeid en zorg
-IOW
Re-integratie bedrijven
De drie pijlers van de sociale zekerheid Bij sociale verzekeringen wordt onderscheid gemaakt tussen werknemersverzekeringen en volksverzekeringen: 1. Werknemersverzekeringen: Bedoeld voor werknemers: mensen die een arbeidsovereenkomst hebben afgesloten met een werkgever. Andere arbeidsverhoudingen worden onder bepaalde voorwaarden gelijk gesteld (thuiswerkers, musici, artiesten). De werknemersverzekeringen zijn:
ZW en Loondoorbetalingsplicht werkgever (BW 7 art. 629),
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
Werkeloosheidswet (WW)
Wet Arbeid en zorg (WAZO)
2. Volksverzekeringen: Te herkennen aan het feit dat ze met Algemene beginnen. Iedereen die hier in Nederland woont of in loondienst werkt valt hieronder. De volksverzekeringen zijn:
Algemene Ouderdomswet (AOW).
Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
Algemene Nabestaandenwet (ANW)
In feite valt onze Zorgverzekeringswet (ZVW) ook onder de volksverzekeringen omdat iedereen die legaal in Nederland verblijft in principe verplicht is om een zorgverzekering af te sluiten. 3. Sociale voorzieningen De sociale voorzieningen vormen een aanvulling op de sociale verzekeringen. Komt men niet in aanmerking voor een uitkering of krijgt men onvoldoende om van te leven, dan kan men een beroep doen op deze voorzieningen.
Deze voorzieningen werken altijd aanvullend: ze vullen het (gezins-)inkomen aan tot het sociale minimum. De belangrijkste sociale voorzieningen zijn:
Toeslagenwet (TW)
Wet werk en bijstand (WWB)
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Wajong
Uitvoeringsorganisaties
UWV Werkbedrijf (voorheen Centrum voor Werk en Inkomen/CWI) Mensen zonder werk moeten zich zo snel mogelijk naar het UWVwb in de gemeente of regio. Daar kunnen zij zich inschrijven als werkzoekende en eventueel een uitkering aanvragen. In het UWVwb werken de gemeentelijke sociale dienst, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de vroegere arbeidsbureaus (CWI’s) samen. Aan het UWVwb zijn vaak ook een beroepskeuze-adviseur, een uitzendbureau en een re-integratiebureau verbonden. Werkgevers kunnen hun vacatures bij het UWVwb aanbieden. Deze bemiddelt dan tussen geschikte werkzoekenden en de werkgever. De volgende uitkeringen kunnen bij het UWVwb worden aangevraagd:
WW-uitkering;
WWB, Bijstandsuitkering;
Een toeslag op grond van de Toeslagenwet.
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen UWV Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voert onder andere de werknemersverzekeringen uit. Dit zijn:
WW-uitkering
WIA en WAO-uitkering
Toeslag volgens de Toeslagenwet
Ziektewet-uitkering
WAZ-uitkering
Wajong-uitkering
Gemeente, sociale dienst, ( DWI, Dienst Werk en Inkomen) De gemeente betaalt uitkeringen uit die het inkomen aanvullen tot bijstandsniveau. Dit zijn de:
WWB
Verder voert de gemeente de volgende regelingen uit:
WMO
WSW
DWI Amsterdam: Op 1 januari 2006 is de Dienst Werk en Inkomen gestart, kortweg DWI Amsterdam. Voorheen stond deze dienst bekend als de Gemeentelijke Sociale Dienst Amsterdam. De dienst is het resultaat van een fusie tussen de Sociale Dienst Amsterdam, Maatwerk en NV Werk. Het doel van een van de grootste reorganisaties binnen de gemeentelijke overheid was om ‘werk’ en ‘inkomen’ in één hand te brengen. DWI Amsterdam neemt het initiatief om samen met werkgevers, het onderwijs en re-integratiepartners werk te maken van mensen zonder werk. Alle klantcontacten worden gecentreerd op 5 Marktpleinen, gevestigd op nieuwe locaties met een klantgerichte uitstraling. In eerste instantie meldt een klant zich bij een van de publieksbalies op de Marktpleinen. De publieksbalies zijn hét gezicht van de DWI. Klanten worden gedurende vaste openingstijden van 9.00 tot 16.00 uur op een professionele, nette wijze geholpen door medewerkers met verstand van zaken. Aan de publieksbalie kunnen klanten informatie krijgen over hun inkomen, maar ook aanvragen indienen voor eenvoudige voorzieningen.
Sociale verzekeringsbank
SVB
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert in Nederland de volgende wetten uit;
Algemene ouderdomswet (AOW),
Algemene nabestaandenwet (Anw)
Algemene kinderbijslagwet (Akw)
Dat wil zeggen de SVB bepaalt wie er voor een AOW-pensioen, een nabestaandenpensioen of kinderbijslag in aanmerking komt en keert het geld aan deze mensen uit. De SVB krijgt de gegevens zoals die in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) zijn ingevoerd. Als iemand bij de gemeente bijvoorbeeld aangifte doet van de geboorte van een kind, of van het overlijden van zijn partner of een van de ouders, worden die gegevens ook aan de SVB doorgegeven.
Zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars bieden verzekeringen aan tegen de kosten van medische zorg. De kosten van zorg door een dokter of een ziekenhuis zijn vaak erg hoog. Het is voor de
meeste mensen niet mogelijk om dit zelf te betalen. Daarom zijn er verzekeringen die deze kosten vergoeden. In Nederland zijn er ongeveer 50 zorgverzekeraars, verspreid over het hele land. Zij bieden zorgverzekeringen op basis van de Zorgverzekeringswet (ZVW) aan. Voorheen waren er aparte ziekenfondsverzekeringen en particuliere verzekeringen, maar sinds 1 januari 2006 is er één zorgverzekering voor iedereen. Voor het basispakket van de zorgverzekeringswet is een acceptatieplicht. Voor aanvullende (particuliere) ziektekostenverzekeringen niet, de zorgverzekeraar mag iemand dan weigeren voor een polis. De zorgverzekeringswet kent een eigen risico.
Opdracht 9 Sociale zekerheidsstelsel Maak de onderstaande vragen 1.
Waarom is er in Nederland een sociaal zekerheidsstelstel?
2.
Wie maken gebruik van het sociaal zekerheidsstelstel?
3.
Wat wordt er bedoeld met ‘bestaansminimum?
4.
Wat betekent ‘in je eigen onderhoud voorzien’?
5.
Wat is het UWV Werkbedrijf?
6.
Welk uitvoeringsorgaan is verantwoordelijk voor de zorgtoeslag?
7.
Leg uit waarom je het eens of oneens bent met de volgende stelling a.
Kinderbijslag moet alleen worden toegekend aan gezinnen met een laag tot gemiddeld inkomen.
b.
Mensen die ongezond leven moeten een hogere premie betalen voor het basispakket van de ziektekostenverzekeraars.
c.
Het is logisch dat een werkgever het loon van een zieke werknemer
moet doorbetalen. d.
De overheid zou meer moeten nivelleren door de uitkeringen en
belastingen aan te passen. 8.
Welke voor- en nadelen zitten er aan het verplichte karakter van de sociale
verzekeringen? 9.
Wat is het jongerenloket?
10.
Wat is een startkwalificatie?
WEEK 11 Zorg en welzijn Lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg De zorg heeft als doel het beter maken van mensen of het voorkomen dat mensen ziek worden, dan wel het verzorgen van mensen die zorg nodig hebben. De gezondheidszorg in Nederland is een voorziening waar mensen gebruik van maken. Het is een ingewikkeld systeem. Zonder indeling is het erg onoverzichtelijk. Daarom zijn er indelingen van de gezondheidszorg gemaakt. Bijvoorbeeld:
Indeling van de gezondheidszorg in lijnen.
Indeling van de gezondheidszorg in plaats.
Er zijn verschillende indelingen gemaakt van de Nederlandse gezondheidszorg. De meeste gebruikte indeling is de indeling van de gezondheidszorg in drie lijnen. Deze drie lijnen in de gezondheidszorg zijn:
Nulde lijn
Eerste lijn
Tweede lijn
Nulde lijn (preventie) Preventief, bijvoorbeeld, griepprik, borstonderzoek, inentingen bij kinderen. GG&GD, Ouder en kind centrum. Eerste lijn (genezend) Huisarts, tandarts, maatschappelijk werk, kraamzorg, fysiotherapeut (ambulant). Tweede lijn (verzorgend) Specialist, polikliniek. Derde lijn Verpleeghuis, verzorgingshuis, revalidatiecentrum (extramuraal)
Intramurale en extramurale zorg Je kunt de gezondheidszorg ook indelen naar de plaats van de zorg. Je krijgt van de volgende indeling:
Intramurale zorg of residentieel (bed, bad en brood) Extramurale zorg of ambulant ( huisarts, polikliniek, AMW) Intramuraal betekent letterlijk ''Tussen de muren''. In de gezondheidszorg bedoelen we met de de muren de muren van de instelling voor mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap of psychische problemen Mantelzorg Familieleden en vrienden bieden zorg en hulp, praktische en emotionele steun. Deze vorm van hulp door familie en naasten wordt mantelzorg genoemd. Mantelzorgers bieden hulp uit betrokkenheid, als iets vanzelfsprekends, maar soms ook noodgedwongen, omdat er onvoldoende professionele zorg is of omdat de zorg niet genoeg aansluit bij de behoeften. 1 Zorg voor gezondheid in bedrijven Bedrijven zijn op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) verplicht hun werknemers te beschermen tegen gezondheidsschade door hun werk en ze te begeleiden bij ziekte en re-integratie. Zij kunnen daarvoor gebruikmaken van de diensten van een eigen of een externe arbodienst. Behalve bedrijfsartsen werken er verpleegkundigen, paramedici en arbeidskundigen. Naast verzuimbegeleiding en reintegratie bieden veel bedrijven preventieactiviteiten en gezondheidsbevorderingsactiviteiten. Welzijn De mate waarin mensen lang, gezond en gelukkig leven •
Lichamelijk welzijn
•
Geestelijk welzijn
•
Materieel welzijn
•
Sociaal welzijn
•
Cultureel welzijn
Welzijnswerk Het Algemeen Welzijnswerk biedt psychosociale hulp- en dienstverlening aan personen van wie de welzijnskansen bedreigd of verminderd worden. Dit kan het gevolg zijn van gebeurtenissen in de persoonlijke levenssfeer, problemen ten
gevolge van gebeurtenissen in een context van criminaliteit of problemen van meervoudige kwetsbaarheid ten gevolge van een proces van sociale uitsluiting.
Het algemeen welzijnswerk helpt mensen om zich persoonlijk en sociaal te ontplooien, hun individuele en sociale rechten uit te oefenen, zodat ze een menswaardig leven kunnen leiden. http://www.amsterdam.nl/zorg-welzijn/ WMO en welzijn Bescherming, zelfredzaamheid, participatie, zorg voor elkaar en sociale samenhang. Het maatschappelijk doel van de Wmo is ‘meedoen’. De wet moet ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en kunnen meedoen in de samenleving. Al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Als dat niet lukt, biedt de gemeente ondersteuning. De gemeente ondersteunt bijvoorbeeld vrijwilligers en mantelzorgers. De Wmo regelt ook de hulp bij het huishouden en zorgt voor goede informatie over de ondersteuning die mensen kunnen krijgen. De volgende voorzieningen vallen onder de WMO:
Opvangvoorzieningen
Verslavingszorg, vrouwenopvang, opvang voor dak- en thuislozen.
Praktisch en adviserend
Zorgloket, inburgeringloket, rechtshulp, algemeen maatschappelijk werk, vrijwilligerscentrale, mantelzorg, (AMW), schuldhulpverlening.
Voor alle leeftijden
Opbouwwerk, buurtwerk, sociaal-cultureel werk, clubhuiswerk, wijkwinkels, buurthuizen, interculturele projecten, sportvelden.
Ouderen
Jeugd
ouderenadvies.
Peuterspeelzalen, voor- en naschoolse-opvang, kinderopvang, tiener- en jongerenwerk, speeltuinwerk, jeugdhulpverlening, opvoedcursussen, gezinscoaches.
Loket Zorg en samenleving
Bij de loketten Zorg en Samenleven kunnen burgers terecht met vragen op het gebied van wonen, zorg en welzijn.
Een sociale kaart maken
Theorie schema en indeling SZ Theorie indeling zorg en welzijn Rechtsbescherming en rechtsbijstand Format sociale kaart De opdracht sociale kaart maken
Je hebt de afgelopen weken oefeningen gedaan en opdrachten gemaakt waarmee je inzicht hebt gekregen in het verschil tussen hulp en dienstverlening, doelgroepen en materiële en immateriële problemen. Ook ben je bezig geweest met de organisaties in het werkveld en de taken van de dienstverlener te verkennen. Het zal je zijn opgevallen dat er een enorme hoeveelheid aan organisaties zijn met allemaal verschillende doelen, doelgroepen en werkwijzen. Een sociale kaart is een papieren of digitaal overzicht van organisaties die de dienstverlener kan gebruiken om zijn klanten te verwijzen. Een dienstverlener maakt een sociale kaart zelf en de inhoud van de sociale kaart is afhankelijk van de organisatie waar je werkt en de problemen en vragen van klanten. Als je een sociale kaart gaat maken is het handig om gebruik te maken van een hulpmiddel. Het schema van de sociale zekerheid en de indeling van zorg en welzijn gaan jou helpen om zicht te krijgen op dat hele uitgebreide werkveld van de juridische dienstverlening. In het schema van de sociale zekerheid staan de uitvoeringsorganisaties en wet- en regelgeving. Een materiële vraag (dienstverlening) is bijvoorbeeld: Ik ben ontslagen terwijl ik ziek ben, wat kan ik voor actie ondernemen. Er kunnen ook vragen over immateriële zaken (hulpverlening) gesteld worden. Bijvoorbeeld ik heb veel verdriet van mijn scheiding, waar kan ik terecht om daar over te praten? Ook vragen over de kosten, werkwijze en wijze van aanmelden moet je kunnen beantwoorden.
Sociale kaart Algemene indeling: Een sociale kaart Begint met de naam en het adres van de instantie of organisatie. Algemene beschrijving Welke hulp, dienst, begeleiding of zorg biedt de organisatie? Doelgroep beschrijving Op welke doelgroep richt de organisatie zich? Profit of non profit organisatie Hulp of dienstverlening? Met welke problemen en vragen komen klanten bij de instantie? Welke wet en regelgeving en of voorzieningen Welke wet en regelgeving voert de organisatie uit of is van toepassing Van welke voorzieningen kunnen de klanten gebruik maken
Werkwijze Hoe gaat de organisatie te werk? Spreekuur, afspraak, wijze van intake? Mogelijkheden/activiteiten Manier waarop men handelt om hulp, begeleiding, ondersteuning te realiseren. Welke activiteiten voert men uit, voorlichting, cursussen.
Kosten voor de klant
Opdracht 10 Sociale Kaart Maak een sociale kaart maken vanuit de verschillende gebieden:
1. Werk en loopbaan. 2. Financiën. 3. Gezondheid, geestelijk en lichamelijk. 4. Sociale zekerheid. 5. Rechtsbescherming en rechtsbijstand. 6. Bouwen, wonen en leefbaarheid. 7. Veiligheid en criminaliteit. 8. Consumentenzaken.
Eisen: Gebruik de indeling zoals aangegeven op de vorige bladzijde als format en zorg dat de sociale kaart overzichtelijk is en dat je de pagina’s nummert. De sociale kaart is in begrijpelijk Nederlands geschreven en zonder taalfouten. Maak gebruik van internet, maar ga niet knippen en plakken. Vat samen in eigen woorden! Let ook op de opmaak en indeling van het document.
Casus sociale kaart alle uitstroomrichtingen. Thijs van der Ven, 34 jaar, woont in Amsterdam en is getrouwd. Thijs heeft een goede baan als software specialist bij Microsoft Nederland. Op weg naar zijn werk heeft Thijs een zwaar motorongeluk gehad. Het ongeluk werd veroorzaakt door een vrachtwagen. De bestuurder van de vrachtwagen heeft zijn schuld toegegeven. Thijs heeft vele operaties ondergaan en 10 maanden in het ziekenhuis en revalidatiecentrum gelegen. Thijs mag nu gelukkig naar huis, maar de verwachting is dat hij nog maanden moet revalideren en zich thuis niet zelfstandig zal kunnen redden. Zijn vrouw kan de ernst van het ongeluk en zijn verzorging niet aan, ze besluiten om te gaan scheiden. De tijd zal moeten uitwijzen hoe groot de blijvende schade is die Thijs aan het ongeluk zal overhouden en wat hij nog wel en niet zal kunnen. Thijs zal veel zaken moeten regelen om weer zo zelfstandig en onafhankelijk mogelijk te kunnen wonen, werken en mee te doen in het sociale leven. Via het revalidatiecentrum is Thijs in contact gekomen met Marieke van de Stichting Mee. Zij heeft samen met Thijs op een rij gezet wat er op korte termijn moet gebeuren;
aanpassingen aan zijn woning
hulp in de huishouding
thuiszorg
een aangepaste auto
een parkeervergunning
Thijs wil zo snel mogelijk weer aan de slag bij zijn werkgever. Hij heeft geen idee of dat mogelijk is en wat hij nog wel en niet kan in zijn huidige functie. Kortom er komt veel op Thijs af en er zal een hoop geregeld moeten worden voordat hij weer verder kan met zijn leven. Thijs heeft een persoonsgebonden budget (PGB) aangevraagd en uit dit budget betaalt hij Lisa, zij is van de thuiszorg. Lisa helpt met zijn medicijnen en de revalidatie thuis. Via het buurtnetwerk is Thijs in contact gekomen met Mark. Dit is een vrijwilliger die om de dag langskomt voor de boodschappen en een praatje. Thijs heeft door schuld van een ander blijvend letsel opgelopen, verlies aan inkomen en veel extra kosten. Het ongeluk heeft voor Thijs zowel medische, financiële, juridische en sociale gevolgen.
Opdracht 11:
Maak aan de hand van je sociale kaart een overzicht van de personen, organisaties of instanties waar Thijs allemaal mee te maken krijgt.
Noem er minimaal 15 (alle uitstroomrichtingen moeten aanwezig zijn in de lijst) en geef aan op welke wijze of waarvoor Thijs met deze personen en instanties te maken heeft.
Beantwoord onderstaande vragen: 1. A. Onder welke wet valt de dekking van de kosten voor langdurig verblijf in een ziekenhuis en revalidatiecentrum? B. Welke instantie voert deze wet uit? 2. Welke organisatie stelt vast wat de zorgbehoefte van Thijs is? 3. A. Via welke wet kan Thijs een beroep doen op een woonaanpassing en hulp in de huishouding? B. Waar kan Thijs dit aanvragen? 4. Wat kan Thijs nog meer doen met het persoonsgebonden budget ( PGB)? 5. Thijs is in vaste dienst bij zijn werkgever. A. Hoe lang is de werkgever verplicht het loon door te betalen bij ziekte? B. Welke wet ten zijn van toepassing? 6. Thijs wil weer gaan werken, is de werkgever verplicht om passend werk voor Thijs te zoeken? 7. Thijs heeft vervoer naar zijn werk nodig in de vorm van een aangepaste auto. Waar moet hij dit aanvragen? 8. Thijs gaat ook een parkeervergunning aanvragen bij het stadsdeel. Welke papieren, bewijzen en gegevens moet Thijs allemaal meesturen?
9. Welke deskundigen heeft Thijs nodig voor de juridische afhandeling van het ongeluk? 10. A. Wat voor procedure kan Thijs starten? B. Thijs is slachtoffer, wat is de positie en wetgeving rondom de slachtoffer? 11. A. Wat is de procedure van echtscheiding? B. Welke partijen zijn daar bij betrokken?
Bijlage 1 Extra opdracht Oefening taken dienstverlener en sociale kaart Kijk terug naar de taken van een dienstverlener
Geef bij ‘Taak’ aan om welke taak van de dienstverlener het gaat.
Geef bij ‘Instelling’ aan waar jij werkzaam zou kunnen zijn als je de dienst verleent.
1. Situatie: Ik heb een formulier aangifte inkomstenbelasting ontvangen. Wilt u mij helpen met het invullen? Taak: Instelling: 2. Situatie: Kan ik ontslagen worden als ik zwanger ben? Taak: Instelling: 3. Situatie: Ik heb een arbeidsconflict. Taak: Instelling: 4. Situatie: Ik ben het niet eens met de beslissing op mijn WWB aanvraag. Taak: Instelling: 5. Situatie: Ik ben dakloos en zoek een slaapplaats. Taak: Instelling:
6. Situatie: Ik ben 16 jaar, zwanger en uit huis gezet door mijn ouders. Taak:, Instelling: 7. Situatie: Ik kan mijn rekeningen niet meer betalen en kom er financieel niet meer uit. Taak: Instelling: 8. Situatie: Ik ben 17 en heb ruzie met mijn ouders en weet niet waar ik naar toe moet. Taak: Instelling: 9. Situatie: Mijn 80 jarige moeder woont zelfstandig en kan niet meer de trap oplopen naar haar slaapkamer. Taak: Instelling:
SEMESTER 2
Week 1 - 4 Opdracht 1 Maak een informatiekrant met je studiegroep (3-5 personen). Jullie werken als dienstverleners voor de gemeente Amsterdam. Er komen op jullie afdeling steeds meer vragen over jongeren en criminaliteit. De leidinggevende vraagt jullie een informatiekrant te schrijven voor professionals en geïnteresseerde burgers die meer willen weten over dit onderwerp. Titel: Jongeren & criminaliteit in Amsterdam Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam Doelgroep: professionals en geïnteresseerde burgers in Amsterdam Inhoud informatiekrant: •
Twee casussen over jongeren
•
Uitleg rol van de professionals
•
Definitie top 600
•
Beschrijving PIT
•
Aanpak criminele jongeren
Over dit onderwerp krijg je ook een mondelinge overhoring. Beoordelingscriteria informatiekrant •
Uitnodigend en overzichtelijke lay-out
•
Taalgebruik is afgestemd op de doelgroep
•
Juridische termen zijn uitgelegd
•
Correct taalgebruik
•
Alle onderdelen zijn compleet verwerkt
1.1
1.2
Zelf de casus schrijven • Jongen/meisje van 17 jaar + jongen/meisje van 20 jaar •
School?
•
Gezin/familie?
•
Met vrienden vaak op straat
•
Naam bekend bij de straatcoach
•
Delicten?
•
Hobby’s?
Uitleg rol van de politie, leerplicht, reclassering, slachtofferhulp, rechtbank/OM (veiligheidshuis Amsterdam voor jeugd) bij jongeren delinquenten.
1.3
Beschrijf de definitie van top 600 jongeren en de doelstelling van de opzet van deze top 600.
Vorig semester heb je en doelgroepanalyse moeten maken. Verwerk de doelgroepanalyse van de doelgroep Jongerendelinquenten in je informatiekrant. 1.4
Beschrijf de werkwijze van het Preventief Interventie Team (PIT).
Gemeente houdt broers en zussen Top 600-jongeren in de gaten Top 600-jongeren hebben vaak psychische problemen of zijn verslaafd aan drank of drugs. Jongere broertjes en zusjes gaan meedoen, want crimineel gedrag lijkt te lonen. De gemeente wil dit voorkomen met de inzet van het PIT. © ANP De gemeente Amsterdam houdt broers en zussen van Top 600-jongeren nauwlettend in de gaten. Onderzoek en hulp moeten voorkomen dat ook zij op het criminele pad komen. Het Preventief Interventie Team (PIT) van de gemeente is sinds een jaar actief en probeert te voorkomen dat kinderen in de criminaliteit belanden. Het PIT bezocht al driehonderd kinderen die het risico lopen af te glijden. Van hen hebben er 220 een familielid in de Top 600 van criminele jongeren. Tachtig kinderen zijn via basisscholen bij de hulpverleners terechtgekomen. Als iemand uit de Top 600 wordt opgepakt, krijgt het gezin binnen 48 uur bezoek van een vrouwelijke en mannelijke PIT'er. 'Zodra we doorkrijgen dat een broer vastzit, trekken we informatie over de gezinnen uit alle systemen', zegt programmamanager Rosaly Brandon. 'We gaan vaak spontaan langs. De PIT'ers zeggen: we maken ons zorgen over uw kinderen, hoe kunnen we helpen? Dat werkt. Bij 99 procent van de gezinnen komen we binnen.'Acht scholen in achterstandswijken en leerplichtambtenaren doen mee met het PIT: zij kunnen leerlingen aanmelden over wie zij ongerust zijn. Als er daarnaast zorgen zijn over het gedrag van de kinderen, worden zij door onderzoekers van de Universiteit Leiden onderzocht. Bron: Het Parool
Informatie over top 600 jongeren in Amsterdam -
http://www.at5.nl/tv/stadsgesprek/aflevering/12213
-
http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/sites/top600/top6000/artikel/
-
http://www.at5.nl/artikelen/102770/we-halen-top-600-jongeren-met-busje-uitgevangenis
-
Burgemeester Van der Laan bij tv programma oog in oog.
Amsterdamse jonge veelplegers veel minder in de fout 04/03/13, 09:32 − bron: ANP Criminele jongeren in Amsterdam gaan minder vaak de fout in door de zogeheten Top 600-aanpak. Het aantal misdrijven dat deze groep veelplegers op zijn naam heeft staan, is gemiddeld met meer dan de helft gedaald. Dat heeft de gemeente maandag bekendgemaakt. Met de aanpak haalt de hoofdstad sinds 2011 de 600 meest criminele jongeren van de straat en het slechte pad. Ook wordt voorkomen dat de broertjes en zusjes van deze vooral jonge mannen het slechte voorbeeld volgen. De Top 600 kwam in 5 jaar tijd maar liefst 15.000 keer met de politie in aanraking. Dat de methode een succes is, bleek al eerder. Momenteel zitten 176 personen van deze lijst in de cel. 86 zijn er al uitgestroomd. Zij hebben de afgelopen 2 jaar niet te maken gehad met politie en justitie. Het aantal woninginbraken door de jonge veelplegers is na het begin van het programma met 51 procent afgenomen. Ook daalde het aantal aanhoudingen voor onder meer straatroof (66 procent), overvallen (61 procent), zware mishandeling (29 procent) en moord en doodslag (41 procent). Het percentage jeugdige criminelen uit de Top 600 dat werd opgepakt voor openlijk geweld nam maar liefst af met 75 procent. De aanpak bestaat uit lik-op-stukbeleid; er wordt veel sneller, consequenter en strenger opgetreden. Zaken komen ook sneller bij de rechtbank op zitting en ook een hoger beroep wordt vele malen eerder behandeld dan voorheen. Daarnaast krijgen de veelplegers een verplichte screening en maakt zorg deel uit van de straf. De begeleiding is een tijdrovend en intensief proces. Vorig jaar lukte het om 23 personen aan een baan of studie te helpen. Het jaar ervoor waren dat er nog 14. Het aantal jonge veelplegers in Amsterdam is vele malen groter dan de Top 600, zei politiechef Pieter Jaap Aalbersberg maandag. De lijst wordt dan ook weer aangevuld als mensen uitstromen. Volgens burgemeester Eberhard van der Laan is een kwart van de personen in het programma echt crimineel, een kwart psychiatrisch en de helft licht verstandelijk beperkt. 1.5 A. Hoe worden criminele jongeren gestraft? B. Welke acties worden er ondernomen zodat de jongeren niet in herhaling vallen? 1.6
Mondeling Na het inleveren van de informatiekrant wordt je ingedeeld voor een mondeling. Je krijgt dan inhoudelijke vragen waar jij een duidelijk antwoord op moet geven. De mensen die jou vragen stellen zijn dienstverleners die
werkzaam zijn in Amsterdam en weinig kennis hebben op dit gebied. Zij willen graag van jou informatie.
Beoordelingscriteria mondeling:
Informatie is correct Informatie is compleet Informatie is duidelijk en juridische termen woorden uitgelegd Mondeling taalgebruik is correct (zinopbouw en taalgebruik) Er is een rode draad (structuur) in het gesprek / uitleg Je luistert naar de klant Een open en vriendelijke houding
Opdracht 2 Individuele opdrachten 2.1 A. Bekijk de film op de onderstaande link en lees het artikel. Schrijf jouw eigen mening over dit onderwerp en onderbouw deze met argumenten (1 A4). http://www.at5.nl/artikelen/98920/eerste-top-600-jongeren-krijgen-sleutel-huis 2.2 B. Verschillende partijen houden zich bezig met de aanpak van criminaliteit van jongeren. Welke partijen zijn dit? Op welke uitstroomrichtingen van onze opleiding sluiten zij het beste aan?
Week 5 - 8 Opdracht 3 Werkveldverkenning Jullie gaan in groepjes van drie - vijf iemand interviewen uit het juridisch werkveld die een functie verricht op MBO niveau (een functie op HBO niveau of hoger is niet toegestaan). Het is de bedoeling dat uit iedere uitstroomrichting iemand geïnterviewd wordt. In het schema op de volgende pagina staan de functies beschreven. Eindproduct: Fotopresentatie en reflectieverslag Interview De interviewvragen horen van tevoren te zijn vastgesteld. Stel samen met je groep minimaal 10 interviewvragen op die je tijdens het interview wilt stellen. De interviewvragen moeten goedgekeurd worden door de docent.
Je kunt vragen stellen over: •
Taken
•
Verantwoordelijkheden
•
Bevoegdheden
•
Functie eisen
•
Vooropleiding
•
Doorgroeimogelijkheden
•
Arbeidsvoorwaarden
•
Op welke manieren wordt er samengewerkt?
•
Startsalaris mbo-niveau.
•
Etc.
Fotopresentatie Van het interview wordt er een fotopresentatie gemaakt ( bijvoorbeeld PowerPoint zonder woorden, gemonteerde actieve filmpjes etc.). Uit de presentatie moet duidelijk naar voren komen wat het beroep inhoudt. De presentatie lichten jullie mondeling toe. Jullie zullen dit presenteren voor de klas. Laat het volgende duidelijk in jullie presentatie zien: •
Organisatie
•
Functie
•
Werkplek
•
Taken
•
Benodigde kwaliteiten
•
Uitdagingen in het werk
Zorg ervoor dat ieder groepslid een evenredig deel maakt en presenteert.
Reflectieverslag Je maakt een verslag van het interview. In deel 1 vertel je hoe het interview is verlopen. •
Hoe verliep de voorbereiding?
•
Hoe vond je het interview gaan?
•
Hoe was de samenwerking gegaan?
•
Ben je tevreden met het opgeleverde product?
In deel 2 beschrijf je wat je van het beroep vindt en of je later dit beroep zou willen uitoefenen. Deel drie: •
Welke kwaliteiten van jezelf heb je kunnen inzetten tijdens deze opdrachten.
•
Wat vond je moeilijk?
•
Wat zou je volgende keer anders doen?
Dit reflectieverslag wordt individueel gemaakt.
Stappenplan Hoe gaan jullie te werk? Daarvoor volg je het onderstaande stappenplan. •
Definitieve keuze organisatie + functie + keuze eindproduct voor jullie presentatie
•
Zoeken van achtergrond informatie over de organisatie & functie
•
Maken van een samenvatting over deze informatie
•
Plannen afspraak
•
Maken van interviewvragen
•
Taakverdeling afnemen interviewvragen
•
Afnemen interview
•
Uitschrijven interview
•
Schrijven reflectieverslag
•
Maken presentatie
•
Uitvoeren presentatie
Schema uitstroomrichtingen Personeel en arbeid
Sociale zekerheid
Openbaar bestuur
Zakelijke dienstverlening
Medewerker PZ/ P&O
Medewerker Re-integratie
Intercedent
Medewerker werk en inkomen
Medewerker werkvloer
Medewerker bewindvoering
DWI
Medewerker DMO
Medewerker leefkringhuis
Medewerker vluchtelingenwerk
Medewerker schuldhulpverlener
Backoffice Medewerker burgerzaken
Administratief juridisch medewerker op een:
Frontoffice Medewerker
Deurwaarderkantoor
burgerzaken
Notariskantoor
Adm. medewerker
Advocatenkantoor
Incassomedewerker
Administratief Medewerker bij de
belastingdienst
Adm. Medewerker bij de rechtbank of gerechtshof of OM
rechtbank of gerechtshof of OM
Informatie werkveldverkenning Interview Tijdens het interview moet duidelijk zijn wat je wil weten van de geïnterviewde. Het doel van het interview moet van tevoren worden vastgesteld. Leg samen met je groepsleden vast wat het doel van je interview is. Een interview bestaat uit drie onderdelen: •
Opening
•
Middengedeelte
•
Afronding
Zorg ervoor dat je tijdens het interview aandacht besteedt aan deze punten. Je verzamelt de meeste informatie door het stellen van open vragen: vragen die je niet met ja of nee kunt beantwoorden. Door het stellen van open vragen dwing je je gesprekspartner zijn mening over een onderwerp in eigen woorden te formuleren. Je biedt hem de kans zijn ervaringen met jou te delen. Voorbeeld: Vergelijk de volgende vragen die gesteld werden tijdens een exit- interview. Een van de redenen waarom de geïnterviewde werknemer ontslag nam, was een dramatisch verlopen functioneringsgesprek met zijn leidinggevende. Gesloten vraag: "Is het functioneringsgesprek volgens u juist verlopen?" Open vraag: "Hoe verliep het functioneringsgesprek?" Op de gesloten vraag kan je gesprekspartner slechts ja of nee zeggen. Terwijl hij bij de open vraag zijn visie op het functioneringsgesprek kan geven. Wees voorzichtig met het stellen van suggestieve vragen: vragen die een waardeoordeel of een veronderstelling bevatten. Je gesprekspartner kan hierdoor het idee krijgen dat hij in een bepaalde richting wordt geduwd en daardoor dichtklappen. Het tegenovergestelde kan echter ook gebeuren: je gesprekspartner voelt zich aangevallen en komt met nieuwe feiten om zijn verhaal te verdedigen. Bedenk goed wanneer je suggestieve vragen gebruikt. Goed doorvragen
Je krijgt niet altijd meteen een goed antwoord op je vraag. Dit kan verschillende oorzaken hebben: •
Je gesprekspartner begrijpt de vraag niet goed.
•
Hij gaat een antwoord uit de weg.
•
Je vermoedt dat er meer achter het gegeven antwoord schuilt.
In alle gevallen geldt: doorvragen. Wat bedoel je precies? Kun je daar een voorbeeld van geven? Alleen als je dieper op een antwoord ingaat, kun je de benodigde informatie vergaren. Een andere manier waarop je meer duidelijkheid kunt scheppen, is door het geven van een samenvatting van een antwoord. "Als ik het goed begrijp, bedoelt u dus dat...?" Je dwingt je gesprekspartner hierdoor om zijn eerdere antwoord nogmaals toe te lichten.
LET OP! Bij het bekijken van de presentaties van de klasgenoten maak je aantekeningen. De informatie over de bedrijven en functies kan terugkomen in de toets!
KEUZEOPDRACHTEN
PERSONEEL EN ARBEID Inleiding De komende praktijkdagen verricht je werkzaamheden die behoren bij de taak van een medewerker op de afdeling personeelszaken. Op deze wijze maak je kennis met het beroep Juridisch medewerker Personeel en Arbeid. Je verricht deze werkzaamheden alleen en/of samen met andere studenten. Deze werkzaamheden leiden tot diverse beroepsproducten. Deze beroepsproducten moet je inleveren op een verzorgde en overzichtelijke manier.
Doelstelling Je voert werkzaamheden uit waarbij je twee beroepsproducten levert namelijk:
Onderzoek doen vanuit een vraagstelling. Advies geven en toelichten.
Opdracht 1: Introductie op het werkveld Opdracht 1.1 : Wat weet je al? Beantwoord eerst zonder gebruik te maken van het internet de onderstaande vragen. 1. Welke functies kun je vervullen op de afdeling personeelszaken? 2. Welke werkzaamheden, denk je, dat er verricht worden op deze afdeling? 3. Stel, je wilt graag op een dergelijke afdeling werken, wat moet je dan goed kunnen? (kwaliteiten) 4. Welke eigenschappen heb je nodig als personeelswerker? 5. Lijkt het werken op een dergelijk afdeling jou een interessante baan? Waarom wel of niet? Opdracht 1.2: Check in duo’s Vergelijk jouw antwoorden met die van je klasgenoot. Waar zijn jullie het over eens, en waarover niet? Je mag bij discussie het internet gebruiken. Schrijf je bevindingen op.
Opdracht 2: personeelsinstrumenten
In tweetallen Tijdens deze opdracht verdiep je je in het werk van een personeelswerker. Volg alle stappen van de opdracht zorgvuldig.
Stap 1: Lees onderstaande tekst De werkplek: HOTEL PARKZICHT Hotel PARKZICHT is een 4-sterrenhotel in het centrum van Amsterdam. Doordeweeks worden de kamers voornamelijk gereserveerd door zakenmensen en in het weekend door de toeristen. Het hotel heeft 40 kamers, een restaurant, een bar, een fitnessruimte en een sauna. De kamers zijn luxueus ingericht en beschikken over Wi-Fi. Elke dag worden de kamers schoongemaakt en voorzien van schone lakens en handdoeken. De manager krijgt de laatste tijd veel klachten van zijn gasten. Zij klagen erover dat de kamers niet goed schoon zijn gemaakt. De manager heeft onderzocht hoe dit komt. Twee kamermeisjes hebben namelijk ontslag genomen en twee kamermeisjes zijn al drie weken ziek waardoor de werkdruk voor de andere kamermeisjes sterk is toegenomen. Omdat de kamers binnen een bepaalde tijd schoongemaakt moeten worden, laten de kamermeisjes steken vallen. Het is noodzakelijk dat er per direct nieuwe kamermeisjes aangenomen worden. -De afdeling P&O bestaat uit een manager P&O, twee personeelsfunctionarissen en 4 medewerkers P&O. De afdeling heeft vorig jaar een digitaal personeelshandboek opgesteld. Hierin staat alle informatie over het hotel, over de wetgeving, over de functies en over de invulling van de personeelsinstrumenten. Jij bent medewerker op de afdeling personeelszaken van hotel PARKZICHT en krijgt een aantal opdrachten van de personeelsfunctionaris.
Stap 2: Analyse van de probleemstelling Overleg met elkaar over de onderstaande punten en beschrijf zorgvuldig jullie overleg.
1.
Wat is het probleem van het management van Hotel PARKZICHT op het gebied van ontslag en ziekteverzuim?
2.
Hoe wil het hotel nieuwe mensen werven?
3.
Naar wat voor kandidaten zijn ze op zoek?
4.
Hoe komt het dat er een groot verloop is in werknemers?
5.
Naar wat voor kandidaten zou jij op zoek gaan voor de functie van kamermeisje?
PERSONEELSINSTRUMENTEN - THEORIE
Als personeelsfunctionaris werk je op de afdeling P&O. De afdeling P&O verschilt van de meeste andere afdelingen in die zin, dat zij zich niet bezighoudt met de productie van de goederen of diensten die een bedrijf levert. Personeelszaken moet er echter voor zorgen dat dat werk optimaal gedaan kan worden. Is er voldoende personeel voorhanden (niet te weinig, maar ook niet teveel!), hoe is het gesteld met de arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen? Loopt het ziekteverzuim niet uit de hand? Hebben mensen het nog naar hun zin op hun werk? Worden ze voldoende uitgedaagd en beloond? Leveren zij de gewenste kwaliteit? Al deze vragen zijn puur op het functioneren van de organisatie gericht, en dus niet op het product of die dienst die die organisatie voortbrengt. De afdeling personeelszaken noem je daarom een stafafdeling en een personeelswerker een stafmedewerker. Stafmedewerkers zijn geen leidinggevenden, maar mogen wel iedereen in de organisatie, van kantinemedewerker tot directeur, gevraagd of ongevraagd advies geven. De hulpmiddelen die de personeelswerker daarbij heeft, noem je personeelsinstrumenten. Deze personeelsinstrumenten kun je onderverdelen in de drie categorieën op de volgende bladzijde.
Personeelsinstrumenten
Categorie 1. instroom (Het krijgen van goede mensen) •
Introductie nieuwe werknemers
•
Werving en selectie
•
Headhunting
Categorie 2. doorstroom (Het houden van goede mensen) •
Beloning
•
Functioneringsgesprekken
•
Beoordelingsgesprekken
•
Loopbaanbegeleiding en -ontwikkeling
•
Opleiden
•
Ziekteverlofbeleid
•
Werkoverleg
•
Coaching
•
Ouderenbeleid / leeftijdsbewust personeelsbeleid
Categorie 3. uitstroom (Het goed kwijtraken van mensen) •
Outplacement
•
Exitgesprekken
•
Sociaal plan
Opdracht 3: Adviesrapport personeelsinstrumenten individueel De manager P&O maakt zich zorgen over het grote verloop van de kamermeisjes. Om de problemen op korte termijn op te lossen heeft hij je al gevraagd nieuwe kamermeisjes te werven bij het uitzendbureau. Maar omdat uitzendkrachten nu eenmaal duurder zijn dan ‘eigen personeel’, wil hij graag nieuw beleid ontwikkelen om het grote verloop te stoppen. Daarbij wil hij op twee vragen een antwoord hebben: • Is het dat er tot nu toe bij de kamermeisjes voornamelijk is gezocht naar jongere, laagopgeleide kandidaten terecht? • Welke personeelsinstrumenten zouden kunnen worden ingezet om het probleem van het grote verloop aan te pakken? Jouw bevindingen verwerk je in een adviesrapport aan het hoofd personeelszaken van het hotel. Een adviesrapport bestaat uit de volgende onderdelen;
Kop -van wie -voor wie -titel/onderwerp -datum Inleiding -vraagstelling -aanleiding -wat kan de lezer verwachten Kern -Uitwerking vraagstelling/probleem -beschrijving zoektocht naar antwoorden/oplossing -verschillende mogelijke oplossingen Slot/conclusie - Samenvatting kern - Advies - Een lijst met de bronnen die je hebt gebruikt
Opdracht 4: Managementinformatie presentatie 2/3 tallen De manager wil graag in korte presentatie jullie advies krijgen. Hoe pakken jullie dat aan? Maak een flipover, waarop jullie volgende vragen beantwoorden:
1.
Naar wat voor kandidaten gaan we op zoek?
Geef minimaal twee argumenten, waarom juist die kandidaten geschikt zijn voor de functie. 2. Hoe gaan we dat doen, dus welke personeelsinstrumenten gebruiken we hiervoor, en met welk doel?
Duur: 5 à 10 minuten
UITZENDBUREAU Inleiding De komende praktijkdagen verricht je werkzaamheden die behoren bij de taak van een intercedent bij een uitzendbureau. Op deze wijze maak je kennis met het beroep Juridisch medewerker Personeel en Arbeid. Je verricht deze werkzaamheden alleen en/of samen met andere studenten. Deze werkzaamheden leiden tot diverse beroepsproducten. Deze beroepsproducten moet je inleveren op een verzorgde en overzichtelijke manier. Doelstellingen Je voert de volgende werkzaamheden uit en levert daarbij een aantal beroepsproducten op:
Je kunt een plan van aanpak maken voor het werven van de juiste uitzendkrachten Je weet wat er tijdens een intakegesprek besproken wordt
Opdracht 5: Inhuren uitzendkrachten Hotel Parkzicht heeft besloten om het personeelsprobleem op korte termijn op te lossen door personeel aan te trekken via een uitzendbureau. Jij loopt stage bij uitzendbureau HorecaJob. De personeelsfunctionaris van hotel Parkzicht heeft een afspraak gemaakt met een intercedent van het uitzendbureau over het inhuren van uitzendkrachten op korte termijn. 5.1: Noem drie voordelen en drie nadelen voor het hotel om personeel via een uitzendbureau aan te trekken. 5.2: Beantwoord de volgende vragen: 1.
Wat zijn de taken van een intercedent?
2.
Wat is acquisitie?
3.
Wat is matching?
4.
Welke middelen kan een uitzendbureau inzetten tijdens de matching?
5.
Wat is het verschil tussen ‘uitzendwerk’ en ‘detachering’?
De personeelsfunctionaris van Hotel Parkzicht zoekt het volgende personeel:
1.
Een nieuwe sous chef m/v
2. Oproepkrachten voor in de bediening (voor de drukke decembermaand). Ervaring noodzakelijk! 3. Vier kamermeisjes. Ervaring niet noodzakelijk. Kans op vaste aanstelling bij goed resultaat.
Opdracht 6: Plan van aanpak/presentatie Er vindt een verkoopgesprek plaats tussen de personeelsfunctionaris en de intercedent. Waarin de intercedent de werkwijze (aanpak) van het uitzendbureau uitlegt. En waarin de intercedent de personeelsfunctionaris overtuigt dat HorecaJob uitzendbureau de juiste keuze is. De opdracht: Maak met je groepje een plan van aanpak voor de matching van uitzendkrachten voor Hotel Parkzicht. Dit plan van aanpak stuur je naar je leidinggevende. In het plan van aanpak moeten in ieder geval de volgende zaken benoemd worden: – Welke informatie heeft de intercedent nodig van de P&O ‘r? - De manier van werving (internet?, raamreclame etc.) - Op welke manier vindt de selectie plaats? Dit plan van aanpak presenteren jullie aan de personeelsfunctionaris (docent) met behulp van PowerPoint of Prezi.
Opdracht 7: Intakegesprek drietallen Jullie werving heeft resultaat, er zijn verschillende nieuwe inschrijvingen van uitzendkrachten binnengekomen. Met een van deze nieuwe uitzendkrachten voer je het intakegesprek. Dit doe je aan de hand van het inschrijfformulier. Voordat je aan het gesprek begint, analyseer je eerst het inschrijfformulier op de volgende pagina: – Vul het formulier eerst zelf in met jouw eigen gegevens. – Wat mis je in het formulier? Je gaat in groepjes van 3 zitten. En bedenk eerst wie voor welke functie komt solliciteren. Werkwijze: Leerling 1: intercedent Leerling 2: uitzendkracht Leerling 3: observant observeert de intercedent Ieder speelt om beurten 1 van de rollen.
Verloop van het intakegesprek: -
De intercedent vraagt naar en noteert de persoonsgegevens van de kandidaat (inschrijfformulier). De intercedent vraagt naar de werkervaring en motivatie van de kandidaat. De intercedent legt uit wat de functie inhoudt. De intercedent bepaalt of de kandidaat geschikt is voor de functie en laat dit de kandidaat uitzendkracht direct weten.
De observant schrijft een kort verslag over de door haar/hem geobserveerde intercedent. Hierin wordt gekeken naar klantvriendelijkheid en duidelijkheid. De observant geeft 3 tips en 3 tops.
Inschrijfformulier Uitzendkrachten (CV) Algemene gegevens Voornaam Tussenvoegsel Achternaam Voorletters Geboortedatum Geboorteplaats Nationaliteit Geslacht
□ man
Burgerlijke staat Burgerservicenummer Paspoort of IDnummer Paspoort of ID geldig tot Bank/girorekening Ten name van Contactgegevens Straat Huisnummer Toevoeging Postcode Woonplaats Telefoonnummer Mobieltelefoonnummer Fax E-mail adres
□ vrouw (gehuwd/ongehuwd/samenwonend)
Vervoer Rijbewijs □ A □ B
□C
□D
□ E bij B
□ E bij C
□ E bij D
Rijbewijs geldig tot Vervoer middel
□ Auto □ Fiets □ Motor
□ Brommer
□ Openbaarvervoer Maximale afstand Opleidingen Hoogst genoten opleiding □ Lagere school □ MBO
□ LBO/MAVO/VMBO □ HAVO
□ MBO
□ HBO
□ Academisch
Opleiding/cursus begindatum einddatum 1. 2. 3. 4. 5.
□ ja □ ja □ ja □ ja □ ja
□ VWO
diploma/certificaat
□ nee □ nee □ nee □ nee □ nee
Werkervaring Bedrijfsnaam
Functie
Werkzaamheden
Bedrijfsnaam
Werkzaamheden
Begindatum
Einddatum
Begindatum
Einddatum
Functie
Bedrijfsnaam
Functie
Werkzaamheden
Bedrijfsnaam
Begindatum
Einddatum
Begindatum
Einddatum
Functie
Werkzaamheden Beschikbaarheid & diversen □ Fulltime
□ Parttime voor .. uren per week
Functienaam
Opmerkingen die onder meer belangrijk kunnen zijn:
De uitzendkracht begrijpt dat het onjuist en/of onvolledig invullen van dit inschrijvingsformulier gevolgen kan hebben voor de inschrijving c.q. werkaanbiedingen door het uitzendbureau en de daaraan ten grondslag liggende uitzendovereenkomst. Eventuele, voor de uitzendkracht en/of het uitzendbureau, nadelige gevolgen van het onjuist en/of onvolledig invullen van het inschrijfformulier komen geheel voor rekening en risico van de uitzendkracht. Dit inschrijfformulier is geen uitzendovereenkomst. De inschrijving verplicht het uitzendbureau er niet toe de uitzendkracht uitzendwerk aan te bieden, evenmin dat de inschrijving de uitzendkracht ertoe verplicht een aanbod tot het verrichten van uitzendarbeid te aanvaarden. Het uitzendbureau is gerechtigd voor de aanvang van het uitzendwerk het aanbod daartoe in te trekken wanneer blijkt dat het uitzendbureau als opvolgend werkgever beschouwd kan worden. De uitzendkracht verklaart dat hij met het verzenden van dit inschrijfformulier kennis heeft genomen van de Voorwaarden van uitzending Hij verklaart dat hij met de inhoud daarvan akkoord gaat. De bovenstaande gegevens zullen door het uitzendbureau vertrouwelijk worden behandeld en worden opgenomen in een databank van het uitzendbureau. Het uitzendbureau handelt daarbij conform het wat dat betreft bepaalde in de Wet persoonsregistratie. Handtekening:
Plaats:
Datum:
Het inschrijfformulier kan gefaxt worden naar 020-650### Of gemaild worden naar
[email protected]
OPENBAAR BESTUUR Inleiding Zoals je weet kun je met Openbaar Bestuur bij de overheid werken. De overheid kent een aantal bestuurslagen; waterschap, gemeente, provincie en rijksoverheid. Ook kun je met Openbaar Bestuur bij andere overheidsinstanties zoals de Rechtbank terecht. De administratie bij openbare vergaderingen en bij rechtszittingen wordt de griffie genoemd.
Opdracht 8: Griffie Filmopdracht:
Je bezoekt een openbare vergadering of rechtszitting in groepjes van 3 bij één van de onderstaande instanties: De rijksoverheid De provincie De gemeenten De waterschappen De rechtbank Voordat je de organisatie van jouw keuze bezoekt doe je eerst onderzoek naar de organisatie en bedenk je wat je gaat uitzoeken. Dus voordat je naar Den Haag afreist om de Tweede Kamer te bezoeken kijk je eerst in de agenda van de Tweede Kamer wat er die dag besproken wordt. In je filmpje laat je zien hoe de organisatie werkt en leg je uit wat de griffie doet.
LET OP, je zal niet overal kunnen en mogen filmen. Wees creatief. Je kunt bijvoorbeeld ook een mondeling verslag filmen voor de rechtbank over wat je even daarvoor gezien hebt.
Eisen
aan de film: Het filmpje moet minimaal 9 minuten duren En heeft een kijkwijzer van ongeveer een half A-4tje Alle groepsleden moeten in het filmpje te zien zijn
Eisen aan de kijkwijzer:
Een duidelijke inleiding op de film. Waar gaat de film over? Wie heeft er meegewerkt aan de film? Wat kan de kijker van jullie film leren?
Stappenplan filmopdracht Stap 1: er worden groepjes van 3 gevormd Stap 2: de onderwerpen worden verdeeld Stap 3: jullie gaan informatie verzamelen over de betreffende opdracht Stap 4: ga aan de slag en maak een mooi filmpje
Tip: Je mag ook derden in je film laten spreken bijvoorbeeld een medewerker van de rechtbank, dus probeer eens andere plekken uit dan die veilige schoolkantine.
Presenteer het filmpje in de klas Samen met je groep laat jij jullie film zien in de klas. Hier zijn 3 á 4 andere groepen bij. De totale groep bestaat dan uit maximaal 15 leerlingen. Je gaat elkaars filmpjes goed bekijken en beoordelen. Zorg ervoor dat je 15 beoordelingsformulieren (zie bijlage) bij je hebt. De docent is de eindbeoordelaar maar alle beoordelingen tellen mee.
Beoordeling van de film/kijkwijzer:
Beoordelingspunten
Voldoende/ Onvoldoende (Bij één O is de film afgekeurd, en wordt er niet verder beoordeeld)
De film duurt minimaal 9 minuten Beeld en geluid zijn van goede kwaliteit Alle groepsleden zijn in beeld De kijkwijzer is ingeleverd Het onderwerp van de film is duidelijk Het onderwerp is goed uitgebeeld/uitgelegd De film is aangepast op het publiek De originaliteit van de film De kijkwijzer sluit aan bij de film Eindoordeel (totaal aantal punten / 2,5 = cijfer) 1 = onvoldoende 2 = matig 3 = voldoende 4 = ruim voldoende 5 = goed
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1 1 1
2 2 2
3 3 3
4 4 4
5 5 5
Opdracht 9: Reflecteren (je ontkomt er niet aan)
Verzamel alle door klasgenoten ingevulde beoordelingsformulieren over jullie presentatie en kijk samen met je groep aan de hand hiervan terug naar hoe het verliep. Wat kon niet beter en wat WEL!!! Hoe zou je dit de volgende keer anders doen? Schrijf een beknopt reflectieverslag over jouw rol!
Opdracht 10: Frontoffice- en backoffice-medewerker Individueel Vandaag sta jij als beginnend frontoffice-medewerker van de gemeente Amsterdam aan de balie. Je krijgt een aantal klanten met problemen aan de balie, waar je niet direct antwoord op weet. De volgende dag komen de klanten terug voor een advies. De volgende problemen van klanten doen zich voor: 1. Mevr. Houtzager wil een straatfeest organiseren omdat het nationale burendag is. Zij wil de straat afzetten met een grote barbecue. Mag dit zomaar? 2. Meneer Johanson heeft last van zijn rug. Hij heeft zojuist een auto gekocht. Nu wil hij een gehandicaptenparkeervergunning voor zijn huis en in de stad. Hij praat meer Engels dan Nederlands. Komt hij daarvoor in aanmerking? Wat moet hij doen en wanneer kan hij de vergunning ophalen? 3. Mevr. Altun voorzitster van de oudercommissie van basisschool de Cirkel wil graag geld inzamelen voor nieuwe speeltoestellen op de speelplaats bij de school. Ze wil collecteren. Kan dat zomaar? 4. Meneer Mehdaoui is met pensioen. Hij heeft een vishengel gekocht en wil zo snel mogelijk gaan vissen. Waar mag hij vissen en heeft hij daarvoor een vergunning nodig?
5. Farida wil op het dak van haar huis een dakkapel bouwen. Morgen wil ze beginnen? Is dat in orde? 6. Het restaurant Het Zwarte Paard loopt goed. De restauranthouder wil een terras met parasols voor zijn restaurant openen. Is daar een vergunning voor nodig? Kan hij morgen die vergunning ophalen? 7. Anton wil een boom kappen, omdat de boom zijn uitzicht vanuit zijn huis belemmert. Zomers is zijn woonkamer bijna donker door de bladeren. Kan hij dat zomaar doen? 8. Mevrouw Jasmina ligt in scheiding en wil met haar kinderen naar een nieuwe woning. Wat moet ze doen om een andere woning te krijgen? 9. Op Koningsdag willen twee bewoners op de Ceintuurbaan bier verkopen met een biertap. Is dat mogelijk? 10. Mevr. Druivensuiker (19 jaar ) is zwanger en zit nog op school. Haar ouders zijn erg boos. Ze woont nog thuis, maar dat is dus heel moeilijk geworden. Ze vindt dat ze in haar situatie recht heeft op een woning. Is dit mogelijk?
Stap 1: Kies vijf klantproblemen uit de bovenstaande lijst. Stap 2: Probleemanalyse Beantwoord voor ieder klantprobleem de volgende vragen. - Wat is precies de vraag van de klant? - Wat is de rol van de gemeente bij deze vraag? Stap 3: Informatie zoeken Om de klant goed te informeren is het belangrijk dat je betrouwbare informatie zoekt om het antwoord te geven op de vraag van de klant. Dit kan bijvoorbeeld op de website van de gemeente Amsterdam. De informatie die je hebt gevonden vormt de basis voor het advies dat je klant geeft.
Stap 4: Informatie verwerken Verwerk de informatie die je hebt gevonden in een kort rapport. Ieder rapport ziet er als volgt uit:
Kop -van wie -voor wie -titel/onderwerp -datum Inleiding -vraagstelling -aanleiding -wat kan de lezer verwachten Kern -Uitwerking vraagstelling/probleem -beschrijving zoektocht naar antwoorden/oplossing -verschillende mogelijke oplossingen Slot/conclusie - Samenvatting kern - Advies - Een lijst met de bronnen die je hebt gebruikt
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Opdracht 11: Wel of geen testament opstellen?
Jij werkt als juridisch medewerker bij Notariskantoor Beerens. Enige tijd geleden hadden Cindy Linde en Mike Wijntuin een gesprek bij notaris Beerens. Tijdens het gesprek kwam het volgende aan de orde: Cindy Linde en Mike Wijntuin wonen al jaren samen. Op 3 september 2012 is Cindy bevallen van een dochtertje, Riva. Cindy en Mike hebben eigenlijk nooit geregeld wat er moet gebeuren als een van beiden komt te overlijden. Het appartement in Amsterdam-West (ter waarde van € 250.000) staat alleen op naam van Mike. Het contante geld van Mike (€ 15.000,-) en de familiesieraden van Cindy (t.w.v. € 10.000,-) bewaren zij in de woning in een kluis. Ze hebben een gezamenlijke spaarrekening maar daar staat nog maar 200 euro op. Wel hebben ze ieder € 10.000,- op hun eigen spaarrekening staan. Cindy is nu in verwachting van haar tweede kind dat in de zomer van 2014 geboren zal worden.
Zij zijn nog nooit eerder bij een notaris geweest en vragen zich af wat een notaris voor hen kan betekenen.
Opdracht 11.1: Adviesrapport (individueel) De kandidaat-notaris vraagt jou in een rapport op een rij te zetten wat mijnheer Wijntuin en mevrouw Linde kunnen doen. Schrijf dit in een rapport waarin je de gegevens van de cliënten juridisch verwerkt. Hij wil ook dat je een advies geeft aan de cliënten met betrekking tot erfrecht. Verwerk ten minste de volgende termen op een logische wijze in het rapport. -
wettelijk erfrecht
-
testamentair erfrecht
-
nalatenschap (incl. berekening)
-
aanvaarden/verwerpen
-
erflater
-
erfgenaam
-
legaat
-
bloedverwantschap
-
huwelijk/samenlevingscontract
-
kinderen
Aan het eind lever je een rapport waarin de gegevens van cliënten juridisch zijn verwerkt en met een advies met betrekking tot erfrecht. Hoe moet een adviesrapport eruit zien? -
Een adviesrapport bestaat uit de volgende onderdelen;
Kop -van wie -voor wie -titel/onderwerp -datum Inleiding -vraagstelling -aanleiding -wat kan de lezer verwachten Kern -Uitwerking vraagstelling/probleem -beschrijving zoektocht naar antwoorden/oplossing -verschillende mogelijke oplossingen Slot/conclusie - Samenvatting kern - Advies - Bronvermelding
Opdracht 11.2: Het infomeren van de cliënt (drietal) Mike komt naar kantoor voor een informatiegesprek. Cindy is helaas verhinderd. Hij wil graag een mondelinge toelichting bij het rapport, omdat het nog niet helemaal duidelijk is. De kandidaat-notaris van het kantoor wil jou de gelegenheid geven om een echt gesprek met een cliënt te oefenen. Daarom mag jij het gesprek voeren terwijl hij aanwezig is. Hij geeft je naderhand feedback. Jij voert het gesprek. Werk in groepjes van drie. Ieder groepslid bereidt het gesprek individueel voor. Ieder groepslid neemt één keer de rol van cliënt, één keer de rol van medewerker en één keer de rol van observator op zich. Door de docent word je alleen beoordeeld op de rol van medewerker. De observant schrijft een kort verslag over de door haar/hem geobserveerde medewerker. Hierin wordt gekeken naar klantvriendelijkheid en duidelijkheid. De observant geeft 3 tips en 3 tops.
Opdracht 12: Kopen of huren? Je werkt bij makelaarskantoor Velsen. De eerste cliënten waar jij mee te maken krijgt zijn Cindy Linde en Mike Wijntuin. Ze wonen momenteel op een gezellige, maar kleine etage in Amsterdamwest, maar ze moeten nu met pijn in hun hart naar iets anders op zoek. Ze moeten groter gaan wonen in verband met de komst van hun tweede kind. Ze vragen zich af of ze een grotere woning kunnen financieren en weten niet zeker wat nu beter voor ze is, kopen of huren? Nu ze toch moeten verhuizen, overwegen zij om iets buiten de stad in een kindvriendelijke buurt te gaan wonen. Opdracht 12.1: Hand-out/folder (tweetal) Cindy en Mike hebben een afspraak gemaakt op het makelaarskantoor. De makelaar vraagt jou om hen te informeren en te adviseren over de vooren nadelen van het kopen of huren van een woning. Je maakt ook een hand-out met de belangrijkste informatie over kopen en huren van een woning. Die kun je dan aan het eind van het gesprek meegeven aan de cliënten. Vorm voor deze opdracht tweetallen. Het eindproduct is een adviesgesprek met Cindy en Mike en een folder over het kopen en huren van een woning.
Bij het adviesgesprek geef je Cindy en Mike een hand-out mee. Opdracht 12.2: Klachtengesprek (drietal) Het oude huis gaat bij jullie makelaarskantoor in de verkoop. Het huis staat nu al een half jaar in de verkoop en er zijn nog niet zoveel mensen komen kijken. Een paar mensen hebben wel een bod uitgebracht maar de onderhandelingen liepen steeds stuk. Mike denkt dat het huis allang verkocht had kunnen zijn en vindt dat de makelaar niet goed zijn best doet. Hij komt hierover klagen op kantoor. Voer dit klachtengesprek met Mike. Het gesprek wordt opgenomen op video. Deze opdracht voer je in drietallen uit. Bereid ieder het gesprek individueel voor. Iedereen speelt om beurten de rol van cliënt, medewerker en observator. Mogelijk wordt het opgenomen op video. Opdracht 12.3: Informatieve brief (individueel) Cindy en Mike hebben eindelijk hun oude huis verkocht en een nieuw ruim appartement gekocht op IJburg. Ze hebben nog wat vragen aan de makelaar en zij hebben daarover gebeld. Je collega heeft de volgende vragen genoteerd: -
Hoe moeten we ons oude huis aan de nieuwe eigenaar opleveren? Waar moeten we aan denken bij het afsluiten van een nieuwe hypotheek? Hoe verloopt de procedure bij het afsluiten van een nieuwe hypotheek? Wat houdt een appartementsrecht in? Wat houdt erfpacht in? Wat is een Vereniging van Eigenaren en wat doet zo’n VvE?
Beantwoord deze vragen in een brief aan Cindy en Mike. Zorg dat je brief een logische opbouw heeft. Kijk daarbij kritisch naar de volgorde van de deelonderwerpen. Adres Cindy Linde en Mike Wijntuin: Johan Jongkindstraat 170 1062 DD Amsterdam. Bedenk zelf een adres voor het makelaarskantoor.
Opdracht 13: De deurwaarder Je loopt nu twee maanden stage bij deurwaarderskantoor Peters in Amsterdam. Er dient zich een aantal nieuwe cliënten aan waarover jij je in eerste instantie moet ontfermen.
Opdracht 13.1: Brief wanbetalers (individueel) Een kleine meubelzaak, De Designshop, heeft al bijna een half jaar een rekening openstaan van Cindy Linde en Mike Wijntuin. De eigenaar van de meubelzaak, de heer Kerker, heeft al van alles geprobeerd om het geld binnen te krijgen, maar de klanten weigeren te betalen. Ze zeggen dat ze het geld gewoon niet hebben. De heer Kerker heeft er nu wel genoeg van en wil een deurwaarder inschakelen. Voordat hij dit doet wil hij eerst meer weten over wat daar allemaal bij komt kijken. Hoe verloopt de procedure? Wie zijn er allemaal bij betrokken? Hoe lang duurt zo’n procedure en wat zijn de kosten? Schrijf een uitgebreide informatiebrief aan de Designshop waarin je antwoord geeft op de bovenstaande vragen. Verwerk in je brief de volgende trefwoorden in een logische volgorde. Bedenk de adressen zelf.
-
vonnis
-
betekenen vonnis
-
politie
-
rechter
-
minnelijke fase
-
procedurele fase
-
executiefase
-
beslaglegging
-
ontruiming
-
betalingsregeling
Opdracht 14: Waar heb ik recht op als consument? (individueel) Je werkt op een advocatenkantoor achter de balie als juridisch dienstverlener. Op een dag komt mevrouw Cindy Linden op het gratis juridisch spreekuur. Zij heeft een aantal maanden geleden online een nieuwe Miele wasmachine gekocht bij Mediamarkt. Vanaf het begin haperde de wasmachine geregeld en nu is de wasmachine echt kapot gegaan, de internetwinkel weigert Cindy echter te helpen. Omdat deze wasmachine erg duur was, wil mevrouw Linde het er niet zomaar bij laten zitten. Ze heeft het aankoopbewijs meegenomen. Zij vraagt zich af welke rechten en verplichtingen zij in deze kwestie heeft. Omdat jij de advocate kenbaar hebt gemaakt meer juridisch-inhoudelijk werk te willen doen, vindt zij dit een prima uitzoekklus voor jou. Zij geeft jou de opdracht om namens haar een conceptbrief te schrijven aan de leverancier van de wasmachine over consumentenkoop en waarin staat waar mevrouw Linde naar jouw idee recht op heeft.
In de brief moet in ieder geval de volgende informatie staan:
probleem van mevrouw Linde. rechten en plichten van een consumentkoper. mogelijkheden voor mevrouw Linde. verzoek om contact op te nemen.
SOCIALE ZEKERHEID Het Jongerenloket Inleiding De komende projectlessen verricht je werkzaamheden als klantmanager bij het Jongerenloket van het DWI Amsterdam. Op deze wijze maak je kennis met het beroep Juridisch medewerker Sociale Zekerheid. Je verricht deze werkzaamheden alleen en/of samen met andere studenten. Deze werkzaamheden leiden tot diverse beroepsproducten. Deze beroepsproducten moet je inleveren op een verzorgde en overzichtelijke manier. Opdracht 15: Schema Jongerenloket Zoek de volgende informatie op, en vul het schema in. Informatie kun je o.a. vinden op: http://www.amsterdam.nl/werkinkomen/jongerenloket/ Doelgroep van het Jongerenloket
Doel van het Jongerenloket
WWB
Eigen verantwoordelijkheid binnen de WWB
Werkleeraanbod
Leerplichtwet
Startkwalificatie
Kwalificatieplicht
Klantmanager
DWI
UWV Werkbedrijf
Werk boven inkomen
Opdracht 16: De casus Stap 1: lees de casus aandachtig door Casus: Daan. Je werkt als klantmanager bij het DWI jongerenloket in Amsterdam. Tijdens het spreekuur komt Daan bij je langs met het volgende verhaal. Hij is 19 jaar, heeft een mbo niveau 2 diploma gehaald en zit nu al 4 maanden thuis. Zijn moeder heeft hem naar het jongerenloket gestuurd omdat ze het luie gedrag van haar zoon spuugzat is. Daan heeft nergens zin in, hij weet ook echt niet wat hij voor werk wil doen. Het enige dat zeker is, hij wil een baan waar veel geld mee valt te verdienen. Maar wat? Geen idee. Tijdens zijn mbo-opleiding detailhandel, heeft hij wel stage gelopen bij de V&D. Maar of dat nu echt iets voor hem is.. Een van zijn vrienden gaat op kamers wonen en dat ziet Daan ook wel zitten, want hij is dat gezeur van zijn moeder ook wel zat. Er is echter een probleem, Daan heeft geen geld. En tot overmaat van ramp heeft hij ook al 2 maanden zijn zorgverzekering niet betaald. Maar bij het jongerenloket kunnen jullie hem toch wel helpen, met een uitkering en zorgtoeslag..? Stap 2: analyse van de situatie Beschrijf de situatie van Daan aan de hand van de volgende punten: Leeftijd, Persoonlijke situatie, werkervaring, startkwalificatie, beroepskeuze. Stap 3: mogelijkheden onderzoeken Onderzoek welke middelen het jongerenloket heeft om jongeren als Daan weer op weg te helpen. Houd wel het doel van het jongerenloket in je achterhoofd! - Welke middelen heeft het jongerenloket om jongeren weer aan het werk of naar school te krijgen? - Wat zijn volgens jou goede middelen om Daan te helpen? Waarom juist deze middelen? - In welke volgorde zou je de middelen inzetten? En waarom? - Kun je Daan doorverwijzen naar andere instanties? Welke instanties? En wat kunnen deze instanties voor hem betekenen? Stap 4: PowerPointpresentatie Werk je bevindingen van stap 2 en 3 uit in een PowerPointpresentatie. Je presenteert de casus van Daan aan je docent.
Opdracht 17: Zakelijke brief WWB Individueel. Na het intakegesprek met Daan schrijf je hem een brief waarin je nog eens uitlegt wat het jongerenloket voor hem kan doen. Wat houdt de wet WWB in, wanneer kom je als jongere voor de wet in aanmerking? Waar kan het jongerenloket Daan NIET mee helpen? Omdat Daan tijdens het gesprek al heeft aangegeven graag een uitkering te willen, leg je in de brief ook uit wanneer hij hier wel of geen recht op heeft. De brief lever je in bij je docent.
Te gebruiken bronnen: http://www.amsterdam.nl/werk-inkomen/jongerenloket/ http://www.belastingdienst.nl/ Brochure Jongerenloket
Opdracht 18: Schuldhulpverlening Inleiding De komende projectlessen verricht je werkzaamheden al medewerker bij een organisatie voor schuldhulpverlening in Amsterdam. Deze werkzaamheden leiden tot diverse beroepsproducten. Deze beroepsproducten moet je inleveren op een verzorgde en overzichtelijke manier.
Opdracht 18.1: Kennis schuldhulpverlening Verwerk de antwoorden op onderstaande vragen in een verslag. 1.
Wat zijn schulden?
2.
Wanneer is er sprake van problematische schulden?
3.
Wanneer ontstaan er schulden?
4.
Wat verstaan we onder schuldhulpverlening?
5.
Wat is schuldenpreventie?
Opdracht 18.2: Filmpjes Bekijk onderstaande filmpjes en maak hiervan een samenvatting en voeg deze toe aan je verslag (ongeveer een half a4) 1. http://eropaf.org/actueel.aspx 2. http://www.youtube.com/watch?v=TGR7mlsFmuA
Opdracht 18.3: “de ontruimingszeef” Lees de bron “de ontruimingszeef” en maak individueel de volgende vragen (toevoegen aan je verslag) 1.
Welke redenen worden er genoemd voor huisuitzettingen?
2.
Hoe komt het dat sinds 2011 het aantal huisuitzettingen toeneemt?
3.
Wat wordt er bedoeld op de eerste pagina met de zin ‘Nieuwe groepen kloppen aan bij de schuldhulpverlening.’ ?
4.
Wat is de ontruimingszeef? Welk doel heeft de ontruimingszeef?
5.
Wat is het doel van ‘Eropaf’?
6.
Welke partijen zijn betrokken bij ‘Eropaf’?
Casus Kathelijne Jij loopt stage bij PuurZuid schuldhulpverlening. Als stagiaire maak je onderdeel uit van het team ‘Eropaf’. Na een melding van woonstichting Rochdale, besluit je tot een huisbezoek. Wat tref je aan: Alleenstaande moeder Kathelijne (36) woont in de Lekstraat in Amsterdam met haar 4 kinderen. Ze heeft 2 maanden haar huur niet betaald. Sinds 3 maanden is Kathelijne haar baan kwijt. Sinds die tijd moet ze rondkomen van haar WW-uitkering. Dit lukt niet meer. Ze geeft structureel veel meer geld uit dan dat ze binnenkrijgt. De aanmaningen stapelen zich op.
Opdracht 18.4 Vragen bij casus Kathelijne (toevoegen aan je verslag) 1. Welke stappen kan Rochdale zetten nu Kathelijne haar huur niet heeft betaald? Denk aan de fases uit de ‘De ontruimingszeef’. 2.
Wat is de oorzaak dat Kathelijne haar huur niet heeft betaald?
3. Wat is de volgende stap die jij als medewerker van het team ‘Eropaf’ zet in de situatie van Kathelijne? 4. Welke dienstverlening kan PuurZuid Kathelijne aanbieden om haar financiële situatie weer op orde te krijgen? (zoek op de website: www.puurzuid.nl) Opdracht 19: rollenspel Maak groepjes van 3 leerlingen. Leerling 1 speelt Kathelijne, leerling 2 speelt de dienstverlener en leerling 3 observeert en neemt het gesprek op. De observant geeft feedback op het gesprek, dit wordt gefilmd door leerling 1. Het filmpje wordt ingeleverd bij de docent en is samen met het verslag het eindproduct. Doel • • • •
van het gesprek: Je kunt de cliënt uitleggen wat de aanleiding is voor het huisbezoek. Je kunt de cliënt uitleggen wat ‘Eropaf’ inhoudt. Je kunt de cliënt vertellen welke dienstverlening PuurZuid haar kan aanbieden. Je kunt met de cliënt de situatie bespreken waarin de cliënt zich bevindt en mogelijke vervolgstappen bespreken.
Beoordeling van het filmpje Beoordelingsaspecten: Onderdeel gesprek De dienstverlener stelt zichzelf netjes voor aan de cliënt. De dienstverlener heeft is van het huisbezoek. De dienstverlener heeft inhoudt. De dienstverlener heeft Puurzuid kan bieden. De dienstverlener heeft besproken.
de cliënt duidelijk uitgelegd wat de aanleiding de cliënt duidelijk uitgelegd wat ‘Eropaf’ de cliënt verteld welke dienstverlening de mogelijke vervolgstappen met de cliënt
Onderdeel feedback De feedback beschrijft gedrag wat je gezien of gehoord hebt. De feedback is opbouwend. Je verteld ook wat de klasgenoot anders zou kunnen doen (tips). De gegeven feedback is voldoende onderbouwd. Beoordeling:
O/V/G