Programma voor de nieuwe legislatuur 2013-2018
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
1
0
Woord vooraf
Niet minder dan 86 % van de Bruggelingen verklaren zich tevreden over hun stad. Het is een cijfer waar de meeste andere centrumsteden alleen maar jaloers op kunnen zijn. Die tevredenheid zegt veel over de wijze waarop het stadsbestuur in de voorbije jaren de noden en bezorgdheden van de bevolking heeft weten om te zetten in stadsbeleid. De CD&V was de voorbije drie legislaturen de gangmaker van het stadsbestuur, zij is fier op het gevoerde beleid en de vele realisaties ervan. Bij het einde van deze periode past absoluut een eresaluut voor burgemeester Patrick Moenaert, die na 6 jaar voorzitterschap van het OCMW en daarna 18 jaar zeer succesvol burgemeesterschap een stap terugzet. In de komende legislatuur wil de CD&V de grote lijnen van het Brugse beleid voortzetten. Maar gaandeweg evolueert de samenleving, groeien er nieuwe uitdagingen of veranderen de omstandigheden waarin ze aangepakt moeten worden. CD&V Brugge heeft ook het voorbije jaar gedaan wat ze altijd al doet: intens luisteren naar de Bruggelingen. Zowel de modale Bruggeling uit alle deelgemeenten van onze prachtige stad als mensen uit allerlei groepen van de bevolking: handelaars, ondernemers, jongeren in de jeugdbeweging, senioren, sporters, mensen die met mobiliteit bezig zijn of actief zijn als vrijwilliger, noem maar op. Wie goed luistert, vangt veel op. Maar het programma voor de komende legislatuur dat hier voorligt, is niet zomaar de bundeling van een aantal losse ideeën en plannen. Het wil de grote uitdagingen waar Brugge de komende jaren voor staat klaar uittekenen, en duidelijk maken hoe de CD&V-ploeg die trefzeker wil aanpakken. Geen beleid van losse flodders, maar een samenhangend beleid dat prioriteiten durft stellen. Dat beleid inspireert zich aan de vier V's waar de CD&V voor staat. De V van Verzorgen, de beste zorg voor al wie ondersteuning en bijstand nodig heeft. De V van Vooruitzien, om verder te kijken dan de waan van de dag. De V van Verbinden. Mensen verbinden, op alle mogelijke manieren, eerder dan hen tegen elkaar op te zetten. En ten slotte de V van Versterken. Mensen sterker maken door hen maximaal kansen te geven. Brugge als stad sterker maken door te kiezen voor een beleid dat geen genoegen neemt met succes op alleen maar korte termijn. Niet toevallig zijn deze vier V's ook vier werkwoorden. De Brugse CD&V-ploeg staat klaar om de handen uit de mouwen te steken, ze popelt om de komende zes jaar elke dag opnieuw werk te maken van het Brugge van de toekomst. Van ons Brugge.
Dirk De fauw lijsttrekker CD&V Brugge
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
2
Inhoud 1
Wonen in Brugge
1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.1.6 1.1.7 1.1.8
Betaalbaar wonen is een recht voor iedereen Stadsbestuur als regisseur Stadsbestuur stimuleert divers aanbod Jonge gezinnen en jongeren aantrekken Ruimte optimaal gebruiken Huren in Brugge met subsidies betaalbaarder en kwaliteitsvol maken Premie voor wie die nodig heeft Sociaal wonen verder uitbouwen Woonzorg stimuleren
1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.2.6 1.2.7
Respect voor het patrimonium, maar met inbreng van het heden Werelderfgoedstad: beter kaderen en objectiveren Stadsontwikkeling: zoeken naar evenwichten Wonen langs water uitbouwen Vrijkomende historische (stads)gebouwen herbestemmen Kernvernieuwing in functie van ontmoeting Bestaande open ruimte respecteren Dijver als pleisterplek
1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6 1.3.7 1.3.8 1.3.9
Instrumenten om woonbeleid te voeren: oplossingen aanbieden Een dialogerend en gecoördineerd vergunningenbeleid Woonwinkel voor alle concrete informatie Leegstand aanpakken met heffingen en overleg Woonraad een belangrijke rol geven Dienst Stadsontwikkeling wordt krachtige motor van het woonbeleid Sociale verhuurkantoren en bouwmaatschappijen: samenwerking en consistent beleid Kwaliteit van wonen garanderen Aandacht voor waterzieke gronden Straatnamen en huisnummers
1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3
Werken aan een aangename woonomgeving Investeren in warme buurten Alle voorzieningen bij de hand Een veilige en nette buurt
1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3
Verstandig groenbeleid Groene strategie op basis van groeninventarisatie Groen en recreatie horen samen Groene sensibilisering
2
Werken in Brugge
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4
Economisch beleid Economische speerpunten Ruimte voor bedrijven ontwikkelen Dienstverlening aan KMO's Beurshal
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
3
2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5
De ontsluiting van de Zeebrugse haven Ontsluiting langs het water Ontsluiting langs het spoor Ontsluiting langs de weg Ontsluiting via de lucht Transportzone
2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4
Toerisme Verblijfs- en cultuurtoerisme bevorderen Volwaardig congrescentrum dringend nodig Overnachten in Brugge Vlotte bereikbaarheid vanuit het buitenland
2.4
Brugge winkelstad
2.5
Zeebrugge Bad
2.6
Landbouw
2.7
Werknemersvriendelijke stad
3
Leven in Brugge
3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.1.6
Jongeren en studenten Fuifzalen en uitgaan Ruimte voor jongeren Brugge Studentenstad Georganiseerd jeugdwerk Jeugdloket en Jeugddienst Kinderen en kinderopvang
3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.2.8
Welzijn en OCMW Sociaal beleidsplan Sociaal Huis als centrale ontmoetingsplaats Activeringsbeleid in de maatschappelijke dienstverlening Senioren: zo lang mogelijk thuis Senioren: overige beleidsaccenten Gezondheidsbeleid Brugge als kwalitatieve zorgregio Vrijwilligers: kapitaal van onschatbare waarde
3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3
Diversiteitsbeleid Diversiteitsdienst Etnisch-culturele diversiteit Mensen met een handicap
3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5
Armoede bestrijden In dialoog met de armen en hun organisaties Onderwijs ècht gratis Sociale economie Cultuur en sport Gezondheidszorg
3.5 3.5.1
Onderwijs Stedelijk onderwijs
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
4
3.5.2 3.5.3 3.5.4
Gelijke behandeling van kinderen van alle netten Aanbod Secundair en Hoger Onderwijs Preventief werken
3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4
Veiligheid Overlast bestrijden Fiets- en gauwdiefstallen Politiecommissariaten Doelgroepenaanpak
3.7 3.7.1. 3.7.2 3.7.3 3.7.4 3.7.5 3.7.6 3.7.7 3.7.8 3.7.9 3.7.10
Een cultuurplan voor Brugge Broedplaats voor kunst Participatie verbreden Het moeilijk evenwicht tussen cultuur en toerisme Het jong-spontane Brugge Het hedendaagse Brugge De stadsfestivals Zingeving en stilteplekken Zeebrugge en zijn maritiem erfgoed Culturele infrastructuur en subsidiedossiers Communicatie en e-cultuur
3.8 3.8.1 3.8.2
Sport Sportaccomodatie Het stadiondossier
3.9 3.9.1 3.9.2 3.9.3 3.9.4 3.9.5 3.9.6
Milieu CO2-nulmeting en opmaak van klimaatplan Opmaak van stedelijk energiebeleidsplan Inzetten op milieuhandhaving Administratieve vereenvoudiging en digitalisering Monitoring van fijn stof Actieplannen geluid
3.10
Solidariteit met het Zuiden
4
Mobiel Brugge
4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3
Voetgangers krijgen voorrang Voetpaden Zebrapaden Verkeersluwe stad
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.2.7
Fietsen is de juiste keuze Fietspadennet verder uitbouwen Voldoende fietsenstallingen over het hele grondgebied Rotondes veiliger maken voor fietsers Veilige oversteekplaatsen voor fietsers Fietsroutenetwerk Prioriteit voor fietspaden in nijverheidszones Kader scheppen om het fietsgebruik te stimuleren en te promoten
4.3 4.3.1 4.3.2
Openbaar vervoer versterken tot gemeenschappelijk vervoer Grondige evaluatie van het huidige circulatieplan Verbeteringen op korte termijn
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
5
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6
Privé-vervoer: rijden op het juiste pad en met de juiste snelheid. Parkeren op de juiste plaats Noordelijke ontsluiting afwerken Werk maken van Zuidelijke ontsluiting Doorstroming via radiale invalswegen Parkeren in Brugge Zwaar vervoer Duurzame mobiliteit stimuleren
4.5
De bruggen van Brugge
4.6
Iedereen mobiel
4.7 4.7.1 4.7.2 4.7.3 4.7.4 4.7.5
Deelgemeenten en mobiliteit Snelheid beperken Veilig in woonwijken Parkeren op de juiste plaats Mobiliteit en werken Budget voor wegwerkzaamheden
4.8 4.8.1 4.8.2
Bijzondere aandacht voor de Noordelijke deelgemeenten Lissewege, Zwankendamme en Zeebrugge blijven volwaardige woondorpen Zeebrugge: haven, badstad én woongemeenschap
4.9 4.9.1 4.9.2 4.9.3 4.9.4
Inspraak en overleg versterken draagvlak voor mobiliteit Heraanleg van straten en pleinen Werkgroep Verkeer Mobiliteitsraad Bedrijven en scholen denken mee na over hun mobiliteit
4.10
En ten slotte: hoffelijkheid aub
5
Brugge besturen
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5
Bestuurlijke organisatie Stad en OCMW Werking van de gemeenteraad Relatie met het Havenbestuur Relatie met de Politieraad Relatie tussen bestuur en administratie
5.2
Beleid strategisch onderbouwen
5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.2
Dienstverlening en communicatie Stadswinkel op het Beursplein Administratieve dienstverlening: decentraal en digitaal Communicatiebeleid
5.4
Betrokkenheid van de burger
5.5
Brugge ook in eigen provincie op de kaart zetten
5.5
Gezonde stadsfinanciën
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
6
1
Wonen in Brugge
1.1
Betaalbaar wonen is een recht voor iedereen
Iedereen moet de kans krijgen om te kunnen wonen in Brugge, en dan bedoelen we zowel de binnenstad als de deelgemeenten van Sint-Michiels tot Zeebrugge. Wonen moet betaalbaar blijven en kwalitatief zijn. Dat is de hoofddoelstelling van het woonbeleidsplan, dat een evenwichtig en gediversifieerd aanbod zal stimuleren, met inbegrip van nieuwe woonvormen. 1.1.1 Stadsbestuur als regisseur De stad moet de regisseur van het woonbeleidsplan zijn, de stuwende kracht die verschillende partners samenbrengt met voorstellen en projecten. Zij creëert het kader waar de verschillende actoren creatief invulling aan geven. Zij zorgt voor een breed draagvlak voor de concrete projecten en kent onder meer de woonraad een belangrijke rol toe hierbij. Om die regiefunctie waar te kunnen maken moet het stadsbestuur zelf de nodige organisatorische en financiële instrumenten ontwikkelen, van de oprichting van een Dienst Stadsontwikkeling (zie verder) tot financiële voorinvesteringsmiddelen en voldoende gekwalificeerd personeel, en zal zij ook juridische middelen zoals ruimtelijke uitvoeringsplannen en verordeningen. 1.1.2 Stadsbestuur stimuleert divers aanbod Het stadsbestuur stimuleert de ontwikkeling van een zo divers mogelijk aanbod aan woningen. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn v een strenge aanpak van leegstand door hoger en sneller te verbaliseren; v een beperking van het aantal bedrijven in de binnenstand door bedrijfsactiviteiten te koppelen aan functionele noden bij het wonen; v het ontmoedigen van tweede verblijven, vakantiewoningen en Bed & Breakfasts zonder vaste bewoning, onder meer door taksen te verhogen. v verbetering van de randvoorwaarden om de woonkwaliteit te verhogen (zie verder). 1.1.3 Jonge gezinnen en jongeren aantrekken We willen bijzondere inspanningen om nog meer jonge gezinnen en jongeren aan te trekken, zij zorgen immers voor de toekomst op lange termijn. Maar vaak hebben zij de middelen niet om hier meteen een eigen woonst te kopen. Een bruisend cultureel en uitgaansleven, veiligheid, vlotte verbindingen, een groene omgeving en aangepaste voorzieningen voor mensen met kinderen zijn allemaal belangrijke argumenten om mensen te doen besluiten in Brugge te blijven of erheen te verhuizen. Toch wegen de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen zwaar door in hun keuze.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
7
Premies met sociale inslag helpen, evenals de mogelijkheid om andere samenlevingsvormen uit te proberen. Maar er is zeker nood aan méér woongelegenheden, ook in de binnenstad. De bouw van rijwoningen met tuintjes moet gestimuleerd worden, indien nodig ten koste van alweer nieuwe appartementen. In de binnenstad moet de schaarse bovengrondse ruimte maximaal bestemd worden voor wonen. Het stadsbestuur moet stimuleren en ondersteunen dat bovengrondse parkeergarages, die immers flink wat ruimte in beslag nemen, maximaal vervangen worden door gegroepeerd ondergronds parkeren, waarbij de vrijgekomen ruimte beschikbaar wordt voor nieuwe woongelegenheden. En een doordachte en proactieve aanpak van het onroerend kerkelijk erfgoed kan resulteren in bijkomende ruimte voor woongelegenheid in de binnenstad. 1.1.4 Ruimte optimaal gebruiken Het aantal woningen kan omhoog door de ruimte beter te gebruiken en geen verspilling toe te staan. Het stadsbestuur moet creatief op zoek gaan naar mogelijkheden om in bestaande gebouwen en panden woongelegenheid te creëren door v horizontale en verticale splitsing van woongelegenheden toe te staan als dit goed geïntegreerd wordt in het geheel en de minimale woonkwaliteit respecteert; v wonen boven winkels nog sterker te stimuleren, door aparte toegang tot het woongedeelte makkelijker mogelijk te maken, bijv. via buitentrap op de achtergevel; v andere woonvormen stimuleren, zoals woonerf met gemeenschappelijke tuin, groepswonen en samenwonen: samen iets doen en toch zijn eigenheid behouden; v te pleiten voor ‘kameleonwonen’ via het verhogen van flexibiliteit bij samenwoningsvormen; v bestaande bouwvolumes te optimaliseren: open ruimtes moeten gevrijwaard blijven. 1.1.5 Huren in Brugge met subsidies betaalbaarder en kwaliteitsvol maken Huren in Brugge moet beter betaalbaar worden. Het moet ook ondersteund worden, zodat iedereen kan huren in Brugge. Dat kan door v er bij de Vlaamse overheid op aan te dringen om huursubsidies niet lineair in te voeren, maar ze te differentiëren en te koppelen aan de gemiddelde huur- en koopprijzen in de gemeente. Dit kan via een huurcoëfficiënt die wordt gedefinieerd per gemeente in Vlaanderen. Zo worden huurprijzen gekoppeld aan de stijgende of dalende woning prijzen in die gemeente en wordt huren voor mensen die het moeilijk hebben gelijk in elke gemeente en dus ook in het mooie Brugge waar prijzen sneller stijgen dan elders in Vlaanderen; v vanuit Stad Brugge een aanvullende huursubsidie te geven aan mensen waarvoor die Vlaamse huursubsidie niet voldoende is (in functie van reële huurprijzen); v subsidies te koppelen aan kwaliteit van de woning;
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
8
v dialoog aan te gaan met de immobilieënsector om het aanbod de sturen; v de huurwet correct toe te passen en veel meer vanuit Brugge huurders begeleiden bij eventuele flagrante misbruiken. Gezinnen met kinderen hebben ook recht om te huren. Hier kan de woonwinkel een belangrijke rol spelen. 1.1.6 Premie voor wie die nodig heeft Woonpremies zijn enkel nodig voor wie ze vanuit sociaal oogpunt nodig heeft. Hogere premies dus, maar dan enkel voor wie ze sociaal echt nodig heeft. Concreet betekent dit: v premies koppelen aan sociale parameters; v premies koppelen aan de armoedetoets, zodat zij die het nodig hebben het ook krijgen; v premies pro-actief aanbieden zodat de premie’last’ zo laag mogelijk wordt gehouden; v premies koppelen aan de woonkwaliteit waardoor mensen mee verantwoordelijk worden; v meer inzetten op de begeleiding en ondersteuning van mensen die voldoende middelen hebben om zelf te bouwen, in plaats van premies toekennen; v woonwinkel inzetten als instrument hiervoor. 1.1.7 Sociaal wonen verder uitbouwen Iedereen heeft recht op duurzaam wonen. Sociaal wonen helpt dat recht te realiseren. Daarom dient v de sociale mix van 25% toegepast op elk woonproject, ook bij residentiële verkavelingen; v het aanbod inzake sociaal wonen zo breed mogelijk gedifferentieerd; v het toewijzingsbeleid transparant gecommuniceerd; jaarlijks moeten alle mensen op een wachtlijst informatie te krijgen over hun status, dat kan bijv. via de woonwinkel; v de verhuur van particuliere woningen en appartementen aan een sociaal verhuurkanoor aangemoedigd; v een actieplan sociaal en bescheiden wonen opgemaakt. 1.1.8 Woonzorg stimuleren Het beleid moet erop gericht zijn het levenslang wonen te stimuleren en ondersteunen: mensen moeten zo lang mogelijk in hun gekende omgeving kunnen blijven wonen. In dat kader moet het Brugse stadsbestuur zorgvoorzieningen voor zorgwonen stimuleren. Er is nood aan een woonzorgplan dat de bestaande voorzieningen en de noden in kaart brengt en de voorschriften voor woonzorgen definieert. Er dienen maatregelen genomen ter stimulering van assistentiewoningen, aanleunflats, aangepast wonen, kleinere woningen en groeps- en samenwonen, en de stad moet proefprojecten stimuleren en aantrekken. Het stadsbestuur moet de werking van het Steunpunt
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
9
Woningaanpassing ondersteunen en beter bekendmaken. Zij hoort zelfs een stap verder te zetten en zelf een subsidieregeling te voorzien voor de aanpassing van woningen zodat senioren zo lang mogelijk thuis kunnen blijven. 1.2
Respect voor het patrimonium, maar met inbreng van het heden
Het schitterende patrimonium en het daaraan gekoppelde label "Werelderfgoedstad" mogen geen rem op nieuwe architectuur vormen. Om te bepalen wat daarbij kan zijn overleg, gezond verstand en een objectieve benadering vereist. 1.2.1 Werelderfgoedstad: beter kaderen en objectiveren We zijn fier op het label "werelderfgoed" dat de stad tijdens de vorige legislatuur kon binnenhalen, en we willen dit ook behouden. Het geeft ons plichten en rechten. Het stadsbestuur moet dit duidelijk kaderen en het label beheren via richtlijnen en concrete afspraken met UNESCO, en moet daarbij steunen op de experten en hun adviezen. Het stadsbestuur moet v de Commissie voor Stedenschoon verder ondersteunen bij het sturen van het beleid in overleg met de Expertencommissie die de stad op vraag van UNESCO opgericht heeft, ze tijdig betrekken en er voortdurend overleg mee onderhouden. De Commissie moet evenwichtig samengesteld zijn met mensen vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende specialismen, en ze moet samenwerken met de groeperingen die bezig zijn rond historisch erfgoed en met de Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke ordening; v de erfgoedlijst regelmatig kritisch evalueren en aanpassen waar nodig; v een werelderfgoed (kwaliteits)barometer definiëren om te helpen bepalen welke wijzigingen wel en niet kunnen in de Brugse binnenstad; als parameters kunnen daarbij gelden het intacte behoud van het uitzicht van Brugge, beperking van de architecturale volumes, en het behoud van de historische achtergrond van de gebouwen; v niet alleen oog hebben voor de buitenkant maar ook voor de binnenkant van ons werelderfgoed, en dus ook waardevolle interieurs oplijsten en behouden; v het eigen stedelijk patrimonium behouden, maar dit eventueel wel onder voorwaarden in erfpacht geven; externen mogen in geen geval het hele patrimonium in handen krijgen. Het Werelderfgoedlabel betekent niet dat elk individueel pand in de binnenstad waardevol is en maximaal behouden moet worden. De inspanningen om het Werelderfgoedlabel te behouden kunnen dan ook in geen geval betekenen dat de hele Brugse binnenstad beschermd gebied wordt, omdat dit een onaanvaardbare hypotheek zou leggen op noodzakelijke of wenselijke stedenbouwkundige en architecturale ingrepen.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
10
1.2.2 Stadsontwikkeling: zoeken naar evenwichten Moderne architectuur moet kunnen in het historische kader van de Brugse binnenstad, mits kwaliteitsvol en doordacht aangepakt kan het serene spanningsveld tussen modern en historiek op zich een grote toegevoegde waarde hebben. Creatieve oplossingen zijn nodig om bij te dragen tot meer wooncomfort, zoals het mogelijk maken van dakterrassen. De stad Brugge moet gericht flexibel zijn bij het zoeken naar oplossingen voor functionele woonnoden. 1.2.3 Wonen langs water uitbouwen Het is heerlijk wonen aan het water. Brugge telt meerdere locaties die evenzoveel opportuniteiten vormen om projecten van wonen langs het water te realiseren. Het nieuwe stadsbestuur moet dergelijke projecten actief stimuleren en indien nodig zelf ambitieuze bouwprojecten aan het water opzetten. De Kolenkaai is bij uitstek geschikt voor een dergelijke ontwikkeling. Maar ook de mogelijkheden elders moeten actief geëxploreerd worden. 1.2.4 Vrijkomende historische (stads)gebouwen herbestemmen De komende jaren zullen nogal wat stadseigendommen en andere grote gebouwen hun huidige bestemming verliezen en vrijkomen. Er is nood aan een totaalvisie over de herbestemming ervan. In geen geval mogen enkel commerciële overwegingen doorslaggevend zijn bij het bepalen van de nieuwe bestemming, en het stadsbestuur mag slechts in laatste instantie, wanneer geen alternatieven haalbaar of wenselijk blijken, beslissen tot verkoop van stadseigendommen. Voor de herbestemming van grote gebouwen moet uitgegaan worden van de nieuwe functionele noden en respect voor de historiek van het gebouw. Op korte termijn is een inventarisatie nodig van alle panden die op korte, halflange en langere termijn vrijkomen en van de gewenste nieuwe bestemming(en). Dat zal het makkelijker mogelijk maken bij leegstand tijdig in te grijpen en gericht initiatief te nemen, ook richting privé-initiatief. Het valt te verwachten dat verscheidene kerkgebouwen, kloosters en pastories hun huidige bestemming zullen verliezen. Hun historiek is doordrenkt van stilte en bezinning, maar vaak ook van sociale zorg, zorgen voor zieken en andere mensen. Voor de vrijkomende kerken zijn met name een sociale of een culturele herbestemming aangewezen: ruimte voor projecten met armen of verslaafden, studeerruimte voor studenten, tentoonstellingsruimte, startatelier voor ambachten,… Leegstaande kloostergebouwen worden bij voorkeur herbestemd voor woonzorgprojecten (assistentiewoningen, noodwoongelegenheid voor thuislozen,…) of bescheiden woningen voor startende gezinnen.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
11
En voor de vrijkomende pastories ligt een sociale (ook sociaal wonen) of soms een culturele herbestemming voor de hand. Leegstaande kantoorgebouwen vormen kansen voor nieuwe vormen van werken en wonen zoals een starterscentrum, studentenkamers en andere woorvormen zoals samenwonen, groepswonen of apart wonen met gezamenlijke tuin. 1.2.5 Kernvernieuwing in functie van ontmoeting In elke woonwijk is een kern nodig waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Sociale cohesie is immers een belangrijk strijd tegen vereenzaming. Die kern, met zijn basisaanbod aan voorzieningen en ontmoetingsmogelijkheden, verleent elke woonwijk een deel van haar identiteit. Het moet een plaats zijn waar alle generaties zich en elkaar kunnen vinden en die ook mee evolueert met de tijd. Het beleid moet erop gericht zijn die kernen te versterken. Dat kan op veel verschillende manieren, van de aanleg van pleintjes voor jong en oud tot maatregelen om de volkscafés in stand te houden en het stimuleren van vernieuwing in functie van levenslang wonen. 1.2.6 Bestaande open ruimte respecteren Het beleid inzake ruimtelijke ordening moet erop gericht zijn het stand-stillprincipe maximaal te respecteren, en dus geen nieuwe open ruimtes meer aan te snijden. Concreet betekent dit: v bestaande en geplande verkavelingen verder uitbouwen en afwerken; v de hoeveelheid publieke ruimte verhogen; v stadstuinen beschermen en openstellen waar mogelijk; v gebouwen openstellen. De onlangs in opdracht van het stadsbestuur uitgevoerde Studie Open ruimte in de binnenstad is een belangrijk instrument. Ze geeft aan waar en hoeveel ruimte er is in de binnenstad en op welke plekken er op termijn bijkomende open ruimte gecreëerd zou kunnen worden. 1.2.7 Dijver als pleisterplek Het door Het Ei van Brugge gelanceerd idee om van de Dijver een autovrije pleisterplek aan het water te maken verdient alle ondersteuning. Met eigentijds straatmeubilair en groen - ook een pétanquebaan misschien ? - moet het een gezellige plaats worden waar jong en oud elkaar ontmoet en kan genieten van animatie. De toeristen zijn er welkom, de Dijver ligt immers vlak in de toeristische route. Maar de stad moet de ruimte zo inrichten dat het in de eerste plaats een pleisterplek voor de Bruggelingen zelf wordt.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
12
1.3
Instrumenten om woonbeleid te voeren: oplossingen aanbieden
De ontwikkeling van een dynamisch woonbeleid, een beleid ook dat de economische slagkracht van de stad verhoogt, kan alleen als daar de nodige instrumenten voor bestaan. Het is aan het stadsbestuur om die te ontwikkelen, of, waar ze reeds bestaan, te verbeteren. Die instrumenten staan ten dienste van het woonbeleid, van de expliciete keuze om iedereen het recht op waardig wonen te geven. En niet omgekeerd: mensen in functie van procedures ! 1.3.1 Een dialogerend en gecoördineerd vergunningenbeleid De behandeling van bouwaanvragen moet meer oplossingsgericht gebeuren. Niet zozeer vertrekken van reglementen en wat ze allemaal verbieden. Maar in dialoog tussen alle partijen (bouwheer, architect, stadsdiensten, bestuur) samen zoeken naar oplossingen. Problemen in alle openheid met de aanvragers en andere stakeholders bespreken vanuit een cliëntgerichte houding. En daarbij zoeken naar evenwichten en compromis. Daarbij dient de regelgeving duidelijk te zijn en consistent toegepast te worden. Geen sluipende of parallelle besluitvorming door de administratie dus, alleen regelgeving die door de bevoegde organen (gemeenteraad,…) goedgekeurd is mag toegepast worden. Essentieel voor het vergunningenbeleid is de ondersteuning door een klantgerichte dienstverlening. De behandeling van de dossiers moet transparant zijn, de feedback aan bouwheren direct en eerlijk, zodat tijdverlies en vermijdbare stappen vermeden kunnen worden en doorlooptijden gerespecteerd worden. En er dient opvolging voorzien, zodat vergunningen uitgevoerd worden zoals ze in dialoog afgesproken werden. Specifiek voor grotere projecten dient het stadsbestuur dringend werk te maken van een gecoördineerde en zelfs geïntegreerde behandeling van de vergunningsaanvra(a)g(en). Daarbij worden de projecten in hun geheel en dus niet alleen vanuit de eigen regels en logica van elke aparte stadsdienst bekeken. De diensten moeten onderling in dialoog gaan en gezamenlijk oplossingen aanreiken. Zo'n projectmatige aanpak om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen kan wellicht niet zonder een hoge stadsambtenaar bevoegd te maken voor de coördinatie hiervan. 1.3.2 Woonwinkel voor alle concrete informatie De woonwinkel wordt de centrale plaats waar de burger met al zijn vragen over wonen terecht kan: reglementering, premies, heffingen, sociaal wonen,… Alle informatie is er beschikbaar en wordt er laagdrempelig aangeboden, met bijzondere aandacht voor wie moeilijker met dit soort informatie en dossiers weg kan.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
13
Tegelijk vormt deze woonwinkel ook het front office van de stadsdiensten die bevoegd zijn voor het afleveren van de vergunningen. Men kan er dus niet alleen terecht voor informatie, maar ook voor advies en begeleiding bij het indienen van aanvragen en het verdere dossierverloop. Dat vergt een innige samenwerking tussen het front office en de eigenlijke dossierbehandeling. 1.3.3 Leegstand aanpakken met heffingen en overleg Het grond- en pandendecreet en de heffing op leegstand en op braakliggende percelen helpen een actief woonbeleid mogelijk maken. Deze heffingen werken ontradend en moeten leegstand beperken. Daarnaast is het een opdracht voor het stadsbestuur om een activerend beleid te voeren en dus zelf overleg met eigenaars van leegstaande panden en percelen op te starten met het oog op de invulling ervan. 1.3.4 Woonraad een belangrijke rol geven De stedelijke Woonraad moet een belangrijk instrument worden om de ontwikkeling en uitvoering van het lokale woonbeleid te adviseren en stimuleren. De Woonraad is een stedelijke adviesraad met betrekking tot alle aspecten van het wonen. Hij functioneert onafhankelijk van maar wel in nauwe samenspraak met het stadsbestuur, en het bestuur houdt terdege rekening met zijn adviezen. Alle betrokken organisaties zijn betrokken bij de Woonraad, die verder ook geïnteresseerde burgers kan uitnodigen mee na te denken over het geheel of onderdelen van het woonbeleid. 1.3.5 Dienst Stadsontwikkeling wordt krachtige motor van het woonbeleid De oprichting van een Dienst Stadsontwikkeling zal het stadsbestuur toelaten zijn regisseursfunctie op het vlak van wonen slagkrachtig waar te maken. Het beheert stadseigendommen die een woonfunctie hebben of kunnen krijgen en is een actieve en creatieve speler bij het verwerven en ter beschikking stellen of zelf (her)ontwikkelen van gebouwen en locaties met passende huur- en koopniveaus, om zo de kerndoelstelling van het stedelijk woonbeleid - betaalbaar wonen als recht voor iedereen, en het jongeren mogelijk maken om in de stad te wonen - waar te helpen maken. Op deze wijze worden het onroerend stedelijk patrimonium en het beleid inzake stadseigendommen een actief instrument van woonbeleid. 1.3.6 Sociale verhuurkantoren en bouwmaatschappijen: samenwerking en consistent beleid De sociale verhuur- en bouwmaatschappijen leveren prachtig werk. Verder intens samenwerken en de beleidsdoelstellingen onderling afstemmen is een absolute must. Eén gemeenschappelijke lijst van alle mensen met specifieke woonnoden is een essentieel instrument daarbij. Die lijst moet voldoende verfijnd en up-to-date zijn en rekening houden met veranderende omstandigheden, zodat de mensen die op een
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
14
bepaald moment een specifieke nood hebben, gedetecteerd en geholpen kunnen worden. De woonwinkel kan hier ongetwijfeld een belangrijke rol bij spelen. 1.3.7 Kwaliteit van wonen garanderen Het stadsbestuur heeft de belangrijke opdracht om de kwaliteit van bestaande en nieuwe woningen te bewaken en in te grijpen als dat nodig is. In overleg met de Woonraad en andere actoren zal het stadsbestuur onder meer v duurzaam bouwen stimuleren met ecologische maatregelen en aandacht voor de problematiek van gescheiden rioleringen en regenwateropvang; v de energiekwaliteit van woningen nagaan en via de energiesnoeiers ingrepen voorstellen; v minimale buitenruimte voorzien; v onderzoek naar de woonkwaliteit van het patrimonium en he trespecteren van de Vlaamse Wooncode organiseren. Bouwovertredingen kunnen niet op stelselmatige wijze geregulariseerd worden. Wat vergund is, moet ook uitgevoerd worden. 1.3.8 Aandacht voor waterzieke gronden Bij de goedkeuring en realisatie van verkavelingen, maar ook bij de reeds bestaande, is bijzondere aandacht nodig voor de problematiek van waterzieke gronden. De betrokken eigenaars en de hele omgeving dienen goed geïnformeerd over de risico's en wat daartegen ondernomen wordt. Er is nood aan een totaalstudie over de gebieden die te kampen kunnen krijgen met wateroverlast en de maatregelen die zich in dit verband opdringen. Die studie moet duidelijke richtlijnen voor de verkavelaars opleveren, en de besluiten en beleidsmatige gevolgen van de studie moeten ruim bekendgemaakt worden. 1.3.9 Straatnamen en huisnummers Wie op zoek moet naar een specifiek nummer in een welbepaalde straat zal het snel ervaren: straatnamen en huisnummers zijn lang niet overal makkelijk herkenbaar. Een actieplan zal ervoor zorgen dat alle Brugse straten aan élk kruispunt een duidelijk leesbaar én herkenbaar-Brugs straatnaambord krijgen. En er moet voor alle Bruggelingen een goedkoop aanbod van duidelijk vanop afstand leesbaar huisnummers ontwikkeld worden, zodat alle huisnummers straks ook 's avonds leesbaar zijn.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
15
1.4
Werken aan een aangename woonomgeving
De woonomgeving vormt een essentieel onderdeel van de woonkwaliteit. De recreatiemogelijkheden, shopping, het groen, de stilte, de bereikbaarheid, de buren en zoveel meer bepalen verregaand hoe goed men zich voelt in zijn woonomgeving. 1.4.1 Investeren in warme buurten Het stadsbestuur heeft er alle belang bij de sociale cohesie in de wijken te versterken. De bestaande initiatieven op dat vlak dienen verdergezet en geïntensifieerd: v ondersteuning van wijkcomités; v misschien kan een wijkverantwoordelijke klankbord zijn voor de wijk en een aanspreekpunt voor het stadsbestuur ? v de zomercheques zijn een bijzonder waardevol initiatief; ze moeten het hele jaar door ingezet kunnen worden voor evenementen en op die manier een hoeksteen worden voor de werking van de wijkcomités; en ze moeten ook ruimer beschikbaar gesteld worden dan alleen maar voor wijkcomités; v vrijwilligers inschakelen, ook voor het onthaal van nieuwe bewoners, en hun werking bekendmaken in de buurt; v inspraakmomenten organiseren om bewoners bij de verdere ontwikkeling van hun wijk te betrekken. De logistieke ondersteuning van wijk- en feestcomités en verenigingen dient uitgebreid. 1.4.2 Alle voorzieningen bij de hand Het stadsbestuur kan ertoe bijdragen om in elke buurt alle voorzieningen makkelijk beschikbaar te hebben: bakker en slager, bushalte, buurtwinkel, stadsdiensten. Het stadsbestuur ondersteunt dan ook v buurtwinkels: elke bewoner zou op aanvaardbare afstand terecht moeten kunnen voor zijn dagelijkse boodschappen; een kernversterkend beleid met een clustering van buurtwinkels kan dit mogelijk maken; v in een aantal gevallen kunnen mobiele buurtwinkels, met levering aan huis, een oplossing zijn voor veel bejaarde mensen; v nachtwinkels zijn nuttig en nodig, maar hun aantal moet beperkt blijven en er dient over gewaakt dat ze geen aanleiding geven tot overlast; v een buurthuis of -zaal maakt sociaal contact makkelijker en draagt bij tot groepsvorming in de wijk; v en voor jonge gezinnen zijn kleuter- en lagere school én kinderopvang in de woonwijk zelf een enorme troef.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
16
1.4.3 Een veilige en nette buurt Veiligheid en netheid zijn essentieel voor de woonkwaliteit. Daarom : v dient voldoende geïnvesteerd in wijkagenten die makkelijk bereikbaar en steeds aanspreekbaar zijn; v moet elke vorm van overlast kordaat aangepakt worden, burgers hebben immers naast rechten ook plichten - zie ook onder 3.6.1; v worden in alle wijken voldoende vuilnisbakjes voorzien; v wordt de bevolking tot netheid aangezet met campagnes en goede voorbeelden; ook wijkcomités kunnen hier een rol bij spelen; v zijn er voldoende openbare toiletten, niet alleen in de binnenstad maar ook in de deelgemeenten, en zeker ook bij buurthuizen en publieke ruimtes; v zijn er voldoende hondenweiden, gespreid over het hele grondgebied; v worden speelstraten gestimuleerd en vaker georganiseerd; v moeten kinderen zorgeloos op straat (of toch minstens op het voetpad) kunnen spelen; zone 30, snelheidsremmers en wegversmallers en een verbod op zwaar verkeer in woonwijken dragen daar toe bij. 1.5
Verstandig groenbeleid
Voldoende groen vormt een essentieel onderdeel van de woonkwaliteit. Het groenbeleid zal gericht zijn op een goede balans met de andere ruimtelijke dimensies. Een verstandig groenbeleid impliceert verder werken aan een sterke strategie, integratie met de uitbouw van gezonde ontspanningsmogelijkheden, en overleg en communicatie met alle betrokkenen. 1.5.1 Groene strategie op basis van groeninventarisatie Voor de verdere uittekening van het groenbeleid is een grondige digitale inventarisatie van alle groen en de spreiding ervan over het hele Brugse grondgebied (met dus ook een inventaris van het bomenbestand) nodig. Een harmonisch park- en groenbeheer moet gestuurd worden door kwaliteits- en rendementsparameters. Nieuwe speerpunten in het groenbeleid worden onder meer een gedifferentieerde beplanting van de invalswegen, de plaatsing van bladkorven waardoor de bevolking mee ingeschakeld wordt voor het snel ruimen van herfstbladeren, en bosbeheerplannen. In de binnenstad dienen vrijkomende en groene ruimtes ingevuld in functie van ontspanning en open ruimte, en zal ernaar gestreefd worden om kloostertuinen te laten openstellen. Groen moet zorgen voor de systematische buffering van de woonkernen Zwankendamme, Lissewege en Dudzele ten opzichte van havengebied en
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
17
transportzone. En het aanbod inzake volkstuintjes dient uitgebreid, in de eerste plaats in de deelgemeenten waar er nu nog geen zijn en in omgevingen met veel flats en woningen zonder eigen tuin. 1.5.2 Groen en recreatie horen samen De link tussen groenbeleid en de uitbouw van ontspanningsmogelijkheden is essentieel. Elke burger wenst zich immers te ontspannen in een groene omgeving. Er moet daarom verder gewerkt worden van een speelruimtebeleid. Aandachtspunten daarbij zijn de aanleg van zoekzones, de heraanleg van verouderde speelpleinen en vervanging van de toestellen en andere accommodatie met aandacht voor de noden van de verschillende leeftijdsgroepen (van kinderen én volwassenen), de plaatsing van fitnesstoestellen voor volwassenen, en openbare toeiletten in stadsparken en speelpleinen. Met scholen en bedrijven zullen afspraken gemaakt worden om hun sportzalen en speelpleinen ter beschikking te stellen van de buurt. Inzake sportinfrastructuur dient het beleid gericht op de realisatie van openluchtinfrastructuur, en op meer evenwicht in het aanbod van de verschillende sporten, met een groter aanbod van bijv. basket- en volleybalpleinen en een betere spreiding ervan over het Brugse grondgebied. Waar voetbalvelden op gras niet meer mogelijk zijn, moet gedacht worden aan kunstgrasvelden. Er zal werk gemaakt worden van het landinrichtingsplan Brugs-Veldgebied met de Groene fietsgordel en de Mobiliteitsas. 1.5.3 Groene sensibilisering Groenbeleid vergt voortdurende sensibilisering. Er zal daarom verder geïnvesteerd worden in de organisatie van de Dag van de Natuur, de Week van het Bos en zelfs een Week van de Zee, in bosplantacties met geboortebossen, en in wedstrijden en toonaangevende projecten om Brugge te profileren als groene stad.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
18
2
Werken in Brugge
2.1
Economisch beleid
De economie begint en eindigt niet bij de stadsgrenzen, wie werkt aan economisch beleid moet denken in termen van minstens de hele stadsregio. Voor Brugge is dit de stadsregio Brugge, met de tien gemeenten van het arrondissement Brugge en bij uitbreiding zelfs de regio Oostende erbij. Binnen deze stadsregio vormen samenwerkingspatronen als het Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité (Resoc Brugge, opvolger van het Streekplatform en het Subregionaal Tewerkstellingscomité), de Sociaal-Economische Raad voor de Regio Brugge (SERR Brugge) en het structureel overleg van Burgemeesters van de betrokken gemeenten belangrijke instrumenten. Ze verdienen alle kansen om tot volle ontwikkeling en impact te komen. Voor de komende legislatuur (2013-2018) zal het beleid zich tot doel stellen om de concurrentiepositie van Brugge en de hele Brugse regio als aantrekkelijke stadsregio voor ondernemen, investeren en jobcreatie te versterken. Er dient verder werk gemaakt van een ondernemingsvriendelijk klimaat zodat de regio Brugge meer dan ooit kan wedijveren met andere centrumsteden en regio's. Daarbij gelden minstens twee kritische succesfactoren: flexibiliteit en personeel. Flexibiliteit om snel te kunnen inspelen op de noden en opportuniteiten die de markt en de technologie bieden. Flexibiliteit dus om bedrijven toe te laten vlotter uit te breiden of te diversifiëren. En daarnaast de beschikbaarheid van kwalitatief en gemotiveerd personeel is een belangrijke factor bij de keuze van een bedrijf om zich ergens te vestigen. De demografische evolutie en de groeiende vraag naar hooggeschoold personeel zal dit alleen versterken. Dit noopt tot een beleid rond vijf klemtonen: v een vlotte dienstverlening van de overheid aan de ondernemingen, vooral inzake bouw- en milieuvergunningen; v een voldoende groot en voldoende gediversifieerd aanbod aan bedrijfsruimte in de stad en de regio; v de verbetering en vrijwaring van de bereikbaarheid van de stad en de regio, en op de eerste plaats ook van de haven; v de verdere uitbouw van Brugge als onderwijsstad; v en de uitdrukkelijke profilering en marketing van Brugge als een stad waar het goed en creatief ondernemen is. 2.1.1 Economische speerpunten Brugge mist een uitgesproken economisch profiel. Met uitzondering van het toerisme en de haven - over beide verder meer - profileert de stad zich niet echt als trendsetter of place to be in een bepaalde commerciële of industriële richting. Zij benut daarbij ook onvoldoende haar imagovoordeel als werelderfgoedstad.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
19
Het stadsbestuur moet economische speerpunten uitkiezen waarmee Brugge zich nationaal en internationaal kan profileren. Zij moet die stimuleren en ondersteunen door de mensen, bedrijven en instellingen die er actief in zijn actief bijeen te brengen en hun een stimulerende omgeving aan te bieden. Zij kan de onderwijsinstellingen stimuleren en helpen om opleidingen aan te bieden die perfect op deze clusters inspelen. - Zo staat het Noorden van West-Vlaanderen nu al aan de top inzake zorgeconomie. Brugge moet bedrijven aantrekken en stimuleren om in te spelen op de zeer grote technische knowhow die in de zorginstellingen ontwikkeld wordt. Een concreter voorbeeld? Brugge en directe omgeving zijn het absolute centrum in Vlaanderen van de zorg voor mensen met een visuele of auditieve handicap, met gespecialiseerde instellingen maar ook met bedrijven die zich in die richting specialiseren en een hogeschool die er een postgraduaat voor ontwikkeld heeft. Al die expertise en activiteit bundelen zal meer bedrijven naar de stad lokken en ze uitdagen om in die richting te innoveren. - De stad moet actief - en zelfs proactief - inspelen op de komst van de masteropleidingen ingenieur van de KUL naar Brugge wanneer deze opleidingen verhuizen van Oostende naar de nieuwe KHBO-campus aan het Brugse station, door onder meer de ontwikkeling van spin-offbedrijven en samenwerking met het bestaande bedrijfsleven te ondersteunen. - Brugge heeft op zijn grondgebied twee hotel-en toerismescholen (Spermalie en Ter Groene Poorte) die vermaard zijn tot ver buiten onze landsgrenzen. Daarnaast is Brugge uitgegroeid tot culinair Mekka met de meeste sterrenrestaurants van alle Vlaamse steden, de stad heeft traiteurdiensten die belangrijke samenkomsten van spijs en drank bedienen tot in Brussel of Antwerpen, en telt topbedrijven die wereldwijd toonaangevend zijn inzake smaakonderzoek. Het evenement Kook-Eet toont aan dat de Bruggelingen fier zijn op waar hun stad culinair voor staat. Brugge moet dan ook verder uitgebouwd worden als kennis- en opleidingscentrum van het koken als kunst. Brugge moet het centrum van het onderzoek en de voorgezette opleiding worden. Hier moet de “universiteit van de culinaire kunst” staan. - Brugge moet verder uitgebouwd worden als kennis- en opleidingscentrum van het koken als kunst, het moet de universiteit van de culinaire kunst worden. - Brugge kan gepositioneerd worden als de stad waar ambacht en kunst elkaar vinden en bevruchten. Zo is de stad nu al een centrum van kalligrafie en letterkappen, een gericht beleid moet ervoor zorgen dat ze er de absolute wereldhoofdstad van wordt - zie ook onder 3.7.1. 2.1.2 Ruimte voor bedrijven ontwikkelen Er is een masterplan nodig dat de beschikbaarheid van voldoende bedrijventerreinen op zowel kortere als langere termijn garandeert. De ontwikkeling en realisatie van nieuwe
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
20
bedrijventerreinen dient toevertrouwd aan een eigen Dienst Stadsontwikkeling - zie ook onder 1.3.5 in het hoofdstuk over Wonen in Brugge. Dat zal daarbij ook bijzondere aandacht opbrengen voor de architecturale en landschappelijke kwaliteit ervan. De nieuwe nijverheidszone - geen zone voor grote handelsoppervlakten ! - aan de Blankenbergse Steenweg bijvoorbeeld moet ontwikkeld worden met bijzondere aandacht voor de visuele impact ervan. De Dienst Stadsontwikkeling krijgt verder tot taak het stedelijk patrimonium deels ook een economische functie te geven, het onroerend patrimonium van de stad moet een instrument worden van het economisch stimulerings- en ondersteuningsbeleid, vooral gericht op de hierboven besproken speerpuntclusters. Zo zal het stadsbestuur economisch initiatief van jonge mensen ondersteunen door de realisatie van één of meer starterscentra. En het zal middelen vrijmaken, bijvoorbeeld door een grondige herziening van de bestaande slooppremie voor leegstaande bedrijfsruimtes, voor de renovatie van gebouwen of herbestemming van gronden om bijkomende bedrijfsruimte te voorzien. De thans voorziene nieuwe zones voor bedrijventerreinen moeten te allen prijze behouden blijven. 2.1.3 Dienstverlening aan KMO's Een sector waar het stadsbestuur het grote verschil kan maken is de eigen dienstverlening aan de bedrijven. Daartoe dient het eigen KMO-loket resoluut uitgebouwd te worden tot een volwaardige ondersteuningsdienst voor bedrijven. Die helpt de bedrijven bij het zoeken naar een vestigingsplaats, maakt ze wegwijs in het oerwoud van vergunnings- en subsidieregels en helpt ze ook bij hun concrete dossiers en kan bemiddelend optreden bij de behandeling ervan, enzomeer. De dienst promoot Brugge als een ondernemingsvriendelijke stadsregio en biedt ondersteuning bij de verdediging van de economische Brugse dossiers in Brussel. En hij werkt op de nauwst mogelijke wijze samen met alle alle andere diensten en instellingen die met economie en het bedrijfsleven bezig zijn: Agentschap Ondernemen, POM, WVI, RESOC,… Wat geldt voor het wonen in Brugge geldt evenzeer voor het ondernemen in Brugge: het vergunningenbeleid moet gecoördineerd, oplossingsgericht en klantgericht zijn. Al wat hierover geschreven is in punt 1.3.1 hierboven is volledig toepasbaar op de behandeling van de economische bouw- en milieuvergunningsdossiers: in dialoog zoeken naar oplossingen, consistentie ezn transparantie bij het toepassen van de regels, klantvriendelijke administratie, en binnen de stadsadministratie een geïntegreerde en projectmatige behandeling van de (vooral grotere) bouwdossiers. Kortom: om de dienstverlening aan bedrijven ingrijpend te verbeteren moet de stad twee uitdagingen tegelijk aanpakken. Ze moet zowel werk maken van een performanter front office, dat de bedrijven actief adviseert en ondersteunt bij hun zoektocht naar
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
21
ruimte en vergunningen, als van een back office dat die vergunningsaanvragen geïntegreerd en klantvriendelijk behandelt. 2.1.4 Beurshal De Beurshal was ooit bedoeld als een tijdelijke constructie, maar staat er ondertussen meer dan vijftig jaar en is tot op de draad versleten - een stad als Brugge onwaardig. Reeds in 2003 werd een extern studiebureau ingeschakeld om te zoeken naar een ideale locatie. In 2005 besliste de gemeenteraad te kiezen voor de Oesterparking achter het station. Die keuze moet nu ook gerealiseerd worden, maar wel onder twee voorwaarden. De realisatie van het project mag de verkeersdruk op en rond de stationsomgeving en de Konig Albert I-laan in geen geval verzwaren. Concreet veronderstelt dit onder meer dat eerst alle tunnelwerken aan de doortocht van de N31 in Sint-Michiels en SintAndries gerealiseerd zijn en het doorgaand verkeer van E40 / E411 richting stadscentrum maximaal via de N31 en Bevrijdingslaan afgeleid wordt. En de tweede voorwaarde is dat er zich op korte termijn geen pasklaar, d.w.z. onmiddellijk realiseerbaar, én financieel haalbaar beter alternatief aandient. 2.2
De ontsluiting van de Zeebrugse haven
De slechte verbindingen met het binnenland zijn de achillespees van de haven van Zeebrugge, die met zijn 300 bedrijven en 28.000 (directe en indirecte) werknemers veruit de grootste motor voor werkgelegenheid is in de hele regio. Dat slechts 6 % van de trafiek via de binnenvaart gaat, is bedroevend weinig. De beperkte capaciteit van de binnenvaart en de estuaire vaart dwingt het allergrootste deel van de trafiek naar het spoor en nog veel meer naar de weg. Het draagt er in niet geringe mate toe bij dat de Expresweg N31 ter hoogte van Sint-Andries en Sint-Michiels het drukst bereden stuk niet-autosnelweg is van heel Vlaanderen. En de verdere afwerking van de voorhaven zal de haventrafiek alleen maar verder doen toenemen. 2.2.1 Ontsluiting langs het water Zeebrugge heeft dus absoluut een "natte verbinding" met het binnenland nodig. De enig haalbare structurele oplossing hiervoor is de verbreding van het Schipdonkkanaal, want op langere termijn biedt de estuaire vaart geen oplossing. De verbreding van het Schipdonkkanaal is dan ook een absolute must. Het is de enige haalbare manier om de haven van Zeebrugge voor grotere binnenschepen (1.200 tot 4.000 ton, het grootste segment van de binnenvaart) te laten aansluiten op het Europese hoofdwaterwegennet. In afwachting dat die verbreding er komt, zal de binnenvaart noodgedwongen gebruik blijven maken van de Brugse ringvaart, met alle negatieve gevolgen voor het verkeer dat de binnenstad in en uit moet - zie hiervoor het hoofdstuk Mobiel Brugge. De Dampoortsluizen vormen daar de grootste flessenhals. Nu moeten de beide bruggen
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
22
vaak tegelijk openstaan om een schip te laten passeren. Dat is niet meer van deze tijd. Bij de Vlaamse overheid dient hard aangedrongen op een modernisering van dit complex, zodat er ook grotere schepen kunnen passeren met minimale hinder voor de weggebruikers. 2.2.2 Ontsluiting langs het spoor Ook de capaciteit van haventrafiek via het spoor dient drastisch verhoogd. De verdubbeling van het aantal sporen van twee naar vier tussen Brugge en Gent is dan ook een dringende noodzaak. 2.2.3 Ontsluiting langs de weg De Expresweg N31 is en blijft van levensbelang voor het havengebonden vervoer. Maar die N31 snijdt wel de deelgemeenten Lissewege, Sint-Andries en Sint-Michiels doormidden. De voorbije en eerstkomende jaren zijn en worden wel de problemen in Sint-Andries en Sint-Michiels het ene na het andere aangepakt, met straks de verkeerswisselaar aan de Bevrijdingslaan als mooi sluitstuk. Maar Lissewege blijft voorlopig een zwaar pijnpunt. De ondertunneling van de Expresweg ter hoogte van de dorpskern van Lissewege is een absolute en zeer dringende noodzaak. Het Brugse stadsbestuur moet er de Vlaamse overheid van overtuigen hier een dringende prioriteit van te maken en er budget voor beschikbaar te stellen. Ook de realisatie van de A11 is absoluut en dringend noodzakelijk. Deze autosnelweg met 2 x 2 rijstroken moet de N31 ter hoogte van de Blauwe Toren en de N49 ter hoogte van Westkapelle met elkaar verbinden. 2.2.4 Ontsluiting via de lucht We moeten de troeven blijven uitspelen van de luchthaven Oostende/Brugge. Voor dringend en bederfbaar vrachtvervoer (vis, vlees, fruit, groenten, bloemen,…) is de luchthaven een levensbelangrijke poort op de wereld. Maar ook als luchthaven voor toeristisch en zakenverkeer is Oostende van groot belang voor de Brugse regio. Het stadsbestuur moet daarom zijn volle medewerking verlenen om meer toeristisch verkeer via de luchthaven van Oostende te laten verlopen. 2.2.5 Transportzone De capaciteit van de bestaande transportzone in de Zeebrugse voor- en achterhaven is onvoldoende. De bestaande transportzone dient uitgebreid in zuidelijke richting, tot aan het te realiseren zgn. Hollands complex – Zwankendamme. Indien ook deze transportzone in de toekomst onvoldoende zou blijken, dan mogen uitbreidingen niet gebeuren ten nadele van landbouwgebied, maar moeten deze gerealiseerd worden via een nieuwe transportzone in de achterhaven.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
23
2.3
Toerisme
2.3.1 Verblijfs- en cultuurtoerisme bevorderen Brugge kiest voor kwaliteitsvol toerisme en doet er alles aan om de kwaliteit van zijn toeristisch aanbod te versterken. Ze kiest ook voor duurzaam toerisme. Verblijfstoerisme en herhaalbezoek van verblijfstoeristen, congressen, cultuurtoerisme en wintertoerisme zijn dus de juiste accenten, en dienen ondersteund door een kwaliteitsvol evenementenbeleid. Het dagtoerisme dient in elk geval maximaal beperkt tot de zgn. Gouden Driehoek. De toeristische aantrekkingskracht van Brugge dient ook uitgespeeld in het beleid van de haven om investeerders en handelspartners aan te trekken, het stadsbestuur moet een hartelijk gastheer voor het belangrijke havencliënteel zijn. De In&Uit balies op 't Zand hebben hun zin en goeie inplantingsplaats ten volle bewezen, het concept van bundeling van toeristische en culturele informatie op één plaats werkt. Maar er is wel nood aan een bijkomende antenne van de toeristische dienst op of aan de Markt. 2.3.2 Volwaardig congrescentrum dringend nodig Brugge heeft dringend nood aan een volwaardig congrescentrum. Het bestaande congrescomplex Oud Sint-Jan voldoet niet aan de eisen en kwaliteitsnormen die het hedendaagse congrestoerisme stelt. Daardoor ziet de stad teveel hoogst interessante congressen en aanverwante activiteiten aan zich voorbijgaan, met vele nadelige gevolgen voor de hele stedelijke economie. De inplanting van Oud Sint-Jan is weliswaar ideaal, maar de uitbating moet radikaal anders. Ofwel komen er bijkomende investeringen en gaan die gepaard met een andere aanpak van de uitbating. Ofwel blijkt dat de uitbaters van Oud Sint-Jan de congresfunctie niet aankunnen en moet de stad op zoek naar een alternatief. Maar ook in dat laatste geval dient de site van Oud Sint-Jan grondig aangepakt, want ze is uitgegroeid tot een kankerplek in het hart van het toeristische circuit. Indien de stad opteert voor een nieuw congrescentrum, liggen de geschikte inplantingsplaatsen niet dik gezaaid. Want ze moeten in of vlakbij de binnenstad liggen. De open ruimte tussen het kanaal Brugge-Gent en de Baron Ruzettelaan kan een geschikte locatie zijn. Of anders de locatie VTI-Boeveriestraat. Eens het VTI erin slaagt zijn nieuwe campus op de gronden van Bombardier te realiseren, komt in de onmiddellijke omgeving van het station en het Concertgebouw een prachtige site vrij. Een moderne architectuur uitkijkend op de UNESCO-rotonde zou hier zeker op zijn plaats zijn.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
24
De locatie en de realisatie van een nieuw congrescentrum moeten losgekoppeld worden van de bouw (en uitbating) van een nieuwe beurshal. Een nieuw (of een vernieuwd) congrescentrum moet daarentegen des te meer aansluiten bij en deel uitmaken van een geïntegreerde visie op economie en toerisme in Brugge. 2.3.3 Overnachten in Brugge De selectieve hotelstop in de binnenstad dient behouden, d.w.z. dat er strenge selectieve criteria gelden om nieuwe hotels of uitbreiding van bestaande hotels in de binnen stad toe te laten. Van een leegstaand gebouw een hotel maken kan enkel waar de leegstand op geen andere manier bestreden of opgelost kan worden, en daarbij moet ook gemotiveerd worden hoe het nieuwe hotel een niche in de markt kan invullen. De invoering van een hotelbarometer voor de binnenstad kan een instrument zijn om van nabij op te volgen hoe het aantal toeristische overnachtingen zich verhoudt tot de vaste bewoning in een wijk. De toename van het aantal Bed & Breakfasts zonder vaste bewoning, tweede verblijven en vakantiewoningen in de binnenstad moet een halt toegeroepen worden, omdat deze de leefbaarheid in de wijk nadelig beïnvloeden en het woningaanbod verder doen dalen. Brugge heeft nood aan een voldoende ruime en goed uitgeruste (trekkers)camping. Die wordt best ingericht aan de Sint-Pietersplas. 2.3.4 Vlotte bereikbaarheid vanuit het buitenland De bereikbaarheid van Brugge vanuit het buitenland kan veel beter. Het blijft hard lobbyen voor betere treinverbindingen met Rijsel en Zaventem. En de luchthaven van Oostende wordt nog volstrekt onvoldoende gepositioneerd als toegangspoort bij uitstek voor de toerist tot Brugge. 2.4
Brugge winkelstad
Een centrummanagementsplan per deelgemeente met een parkeerbehoeftenplan en een bereikbaarheidsplan voor het openbaar vervoer moet ervoor zorgen dat vlot ingespeeld kan worden op bestaande en nieuwe behoeften aan parkeergelegenheid en busvervoer. Mede om het winkelaanbod in de binnenstad te heroriënteren ten opzichte van de rand en de grootschalige projecten in de periferie moet Brugge investeren in een centrummanager. Deze moet de creativiteit inzake acties, verkoopsdagen en dergelijke begeleiden, in nauwe samenspraak met de handelaarsverenigingen, UNIZO, VOKA en andere. Hij tekent de strategie en de daaruit voortvloeiende acties uit en neemt daarbij uiteraard ook de bestaande initiatieven zoals KooKeet en Bijzonder Brugge mee.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
25
Op drukke shoppingdagen moeten de voornaamste winkelstraten verkeersluw gemaakt worden, zodat er naast voetgangers en fietsers enkel nog openbaar vervoer toegelaten is. 2.5
Zeebrugge Bad
Handel en horeca hebben het niet makkelijk in de Strandwijk van Zeebrugge. De wijk heeft nood aan een totaalvisie op haar verdere ontwikkeling, en die moet tot stand komen in nauw overleg met de handelaars en bewoners. De realisatie van die visie zal forse investeringen vergen, het stadsbestuur moet hier een prioriteit van maken. Een heraanleg van de Zeedijk maakt er deel van uit. Het kan ook betekenen dat voor Zeebrugge aparte reglementering aangewezen is inzake bijvoorbeeld vergunningen voor terrassen, reclame, parkeren, enz. 2.6
Landbouw
Het bestaande, goed werkende overleg in de Landbouwcommissie wordt gehandhaafd en versterkt. De stad moet oog blijven hebben voor de zorgen van alle landbouwers. Ook een goed en vlot werkende Schattingscommissie en een vlotte dienstverlening bij milieu- en bouwvergunningsdossier zijn belangrijk. Verder zijn ook informatie inzake beheersing van wildschade en goed onderhoud van het waterlopenstelsel basiselementen voor een dynamische land- en tuinbouw. De gronddruk moet afnemen. Met het oog op de rechtszekerheid van de landbouwers wordt gestreefd naar een standstill voor het innemen van landbouwgrond. Brugge heeft baat bij een maximale vrijwaring van de schaarse open ruimte met reguliere landbouwexploitatie. Steun moet worden verleend aan landbouwers die hun activiteiten willen verbreden en aan imagoversterkende activiteiten. Het kan gaan om beheersovereenkomsten, thuisverkoop ('slow food'), hoevetoerisme, schoolboerderijen of zorgboerderijen. Ook innovatieve projecten van individuele landbouwers of coöperaties verdienen steun. Op sociaal vlak dient er een samenwerking opgezet met Boeren op een kruispunt om de specifieke begeleiding van zowel bedrijf als gezin/individu in crisissituatie aan te pakken. De stad en het OCMW Brugge kan hiervoor de nodige samenwerkingen en communicatie opzetten. Stadsdiensten kunnen samenwerken met de landbouwers die over gepast materiaal beschikken voor het onderhoud van openbaar groen, KLE's en voor het sneeuwruimen op landelijke wegen.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
26
2.7
Werknemersvriendelijke stad
Het stadsbestuur zorgt voor een zo aangenaam mogelijk woon- en werkklimaat. Het hele stadsbeleid op gebied van (verkeers)veiligheid, bereikbaarheid, onderwijs, cultuur en ontspanning etc. is daarop gericht en zal tegelijk rekening houden met de toenemende veroudering van de bevolking. Specifieke jobbeurzen worden ingericht, op vlak van onder meer zorg en ICT, zodat werkgevers sneller het juiste personeel vinden. De stad en OCMW maken, als belangrijke werkgevers, werk van hun voorbeeldfunctie inzake sociale economie en het inschakelen van de kansengroepen in het arbeidsproces. Met de scholen en hogescholen dienen de nodige afspraken gemaakt over het opleidingenaanbod. Die moeten garanderen dat in Brugge die opleidingen aangeboden worden die hetzij uniek zijn hetzij een garantie aanbieden voor werk in eigen streek. De zorgsector, logistiek maritieme opleidingen, hoger kunstonderwijs, master toerisme,… kunnen hiervan mooie voorbeelden zijn.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
27
3
Leven in Brugge
3.1
Jongeren en studenten
3.1.1 Fuifzalen en uitgaan De verdere uitbouw van het aanbod inzake fuifzalen is een grote prioriteit. Het eerder al opgestarte programma Ruimte voor Jongeren dient daarom onverminderd voortgezet. In elke deelgemeente moet er een zaal zijn waar de jongeren en hun organisaties makkelijk en goedkoop gebruik van kunnen maken voor hun fuiven. Een stedelijke premie stimuleert uitbaters om hun fuifzaal in orde te stellen met de regelgeving inzake veiligheid en geluidshinder. Omdat de bar een voorname bron van inkomsten is, moet wie de zaal huurt zoveel mogelijk ook de bar zelf kunnen uitbaten. Voor jeugdorganisaties die een fuif willen organiseren moet er ook een uniek loket komen, dat na één aanvraag alle vergunningen en paperassen - ook auteursrechten en billijke vergoeding bijvoorbeeld - voor hen in orde brengt. 3.1.2 Ruimte voor jongeren Jongeren hebben nood aan eigen ruimte. Het stadsbestuur is hun partner daarbij, het ontwikkelt de nodige instrastructuur in nauwe samenspraak met de kinderen en jongeren zelf en hun organisaties. Zo is er nood aan een indoor skatepark, overleg met skaters moet uitwijzen aan welke eisen dit moet voldoen. De "Best of the West" skatecontest is ondertussen een jaarlijkse vaste waarde geworden. En in minstens elke deelgemeente moet er een mini-pitch zijn. De stad kan ook meer investeren in ontmoetingsruimtes voor het naschools vertoeven van 16-plussers. Bij de organisatie van jongerenanimatie voor de vrije tijd dient de Jeugddienst nog meer in te spelen op de doelgroep tieners. 3.1.3 Brugge Studentenstad De nieuwe campussen die de hogescholen KHBO en Howest hetzij reeds gerealiseerd hetzij voor de eerstkomende jaren aangekondigd hebben, bevestigen Brugge als belangrijke studentenstad. Dat is ook broodnodig, want de aanwezigheid van hoger onderwijs is de beste garantie voor de beschikbaarheid van voldoende en hooggekwalificeerde jonge arbeidskrachten in de komende decennia. Brugge heeft er dus alle belang bij zo aantrekkelijk mogelijk te zijn voor studenten en zichzelf nog uitdrukkelijker te profileren als studentenstad. Want nog lang niet overal leeft de perceptie dat Brugge inderdaad een aantrekkelijke studentenstad is. Studentvriendelijk betekent dat Brugge als leefomgeving expliciet rekening houdt met de noden van de studenten en zijn aanbod ook op deze doelgroep afstemt. In het bijzonder geldt dat voor het wonen, met bijzondere zorg voor genoeg campusnabije studentenkamers. Het vergunningenbeleid moet gericht zijn op de realisatie van een
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
28
voldoende aanbod van kwalitatief aanvaardbare kamers, maar met daarbij ook bijzondere zorg voor de betaalbaarheid ervan. Een beleid dat in de praktijk enkel duurdere studentenkamers mogelijk maakt is uit den boze. De stad moet verder oog hebben voor de studentenmobiliteit en de druk bij de openbaar-vervoermaatschappijen verhogen om betere verbindingen met de rest van de provincie uit te bouwen. Het kan toch niet langer aanvaard worden dat Brugge vanuit delen van West-Vlaanderen amper bereikbaar is met de trein, zodat die studenten bijna verplicht worden om een kot te zoeken of dagelijks met de auto naar Brugge te rijden. En binnen de stad moet de klemtoon ten volle gelegd worden op duurzame studentenmobiliteit, met alle steun voor het bestaande project van goedkope huurfietsen voor studenten. Ook een voor studenten laagdrempelig sport- en cultuuraanbod is belangrijk. Het stadsbeleid moet ontmoeting tussen studenten stimuleren, zowel voor onze reguliere als voor onze (internationale) inkomende studenten. Het hoger onderwijs lijkt zich meer en meer te concentreren in Sint-Michiels. Het is aan het stadsbestuur om daar in samenwerking met de hogescholen en hun studentenvoorzieningen centraal een studentenhuis te realiseren, een ontmoetingsruimte waar studenten - zeker ook nietkotstudenten! - ontspannend kunnen bijeenkomen, internetten, samen iets eten… Het project Brugge Studentenstad, dat het stadsbestuur en de twee hogescholen in de loop van de aflopende legislatuur opgezet hebben, moet met kracht voortgezet en verder uitgediept worden. Alle drie zijn ze partners en voortdurend structureel overleg tussen die partners is essentieel. Het project moet een geïntegreerd meerjarenactieplan uitschrijven en de opvolging ervan verzekeren. Brugge heeft nood aan een of meer ruimtes waar studenten in blok- en examenperiodes geconcentreerd kunnen studeren. De stad en de hogescholen kunnen initiatieven uitwerken om studenten en Brugse ondernemers met elkaar in contact te brengen. En de Jongerenpas, die korting geeft bij een aantal winkels, café's, restaurants en sportinitiatieven, kan nog veel meer uitgebouwd worden tot dé laagdrempelige toegang voor studenten en àlle Brugse jongeren tot het Brugse uitgaans-, sport- en cultuurleven. Bij dit alles wordt het bedrip 'student' voldoende breed geïnterpreteerd. Ook bijv. de jongeren die de HBO5-opleiding Verpleegkunde volgen moeten gebruik kunnen maken van de faciliteiten voor studenten. 3.1.4 Georganiseerd jeugdwerk Het georganiseerde jeugdwerk is van onschatbare waarde voor kinderen en jongeren. Het stadsbestuur ondersteunt verder structureel de reguliere werking van de Brugse initiatieven, van jeugdbewegingen en ateliers tot de plaatselijke jeugdraden en jeugdhuizen. Kamptransport door de stadsdiensten is niet meer weg te denken bij de ondersteuning van de jeugdbewegingen. Dat moet zo blijven, en daar moet rekening
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
29
mee gehouden worden bij de aankoop van nieuw rollend materieel door de stadsdiensten. Vakantiespeelpleinwerking is een laagdrempelig initiatief en verdient verder volle steun. De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk voerde in 2011 onderzoek naar de situatie in Brugge. Het nieuwe stadsbestuur zal de beleidsaanbevelingen van deze studie verwerken in een meerjarenplanning. De Grabbelpas waarmee 3- tot 12-jarigen aan allerlei leuke zomeractiviteiten kunnen deelnemen is een uitstekend initiatief. Maar de aanvraag van zo'n pas moet wel veel klantvriendelijker kunnen. Een stelsel van projectsubsidies moet de ontwikkeling van innoverende jongereninitiatieven stimuleren. 3.1.5 Jeugdloket en Jeugddienst De stadsadministratie informeert, adviseert en ondersteunt niet alleen het georganiseerde jeugdwerk, zij heeft ook een taak ten opzichte van de individuele jongeren. Jongeren moeten bij de Jeugddienst terechtkunnen met hun vragen en problemen, bij conflicten en in noodsituaties. De drempel moet daarbij voldoende laag zijn. Daarom is het aangewezen om de openingsuren van de Stedelijke Jeugddienst te herzien, zodat hij bijvoorbeeld één dag per week langer openblijft. De Jeugddienst neemt initiatieven om kwetsbare kinderen en jongeren te betrekken bij zijn activiteiten. Dat moet zo blijven en zelfs versterkt worden. Dialoog met de sector is nodig, en de Jeugddienst moet partner zijn in het Armoedeplatform. 3.1.6 Kinderen en kinderopvang Betaalbare, flexibele en goed over het Brugse grondgebied gespreide kinderopvang met aandacht voor kwetsbare groepen is belangrijk. De stad moet hierin een coördinerende rol spelen. Dat geldt zowel voor de opvang van baby's en peuters als voor de buitenschoolse opvang. Brugge maakt verder werk van een loket kinderopvang in het Sociaal Huis. Daar hoort ook de opvoedingswinkel thuis, die ouders adviseert bij hun opvoedingsvragen. 3.2
Welzijn en OCMW
Een lokaal sociaal beleid zorgt voor een warme gemeente en moet erop gericht zijn alle dienstverlening maximaal toegankelijk te maken voor elke burger en daarbij de beoogde doelgroep optimaal te bereiken. Dit moet een beleid zijn op maat van de zorgbehoevende. Het stadsbestuur treedt daarbij in overleg met de betrokkenen en
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
30
speelt een coördinerende rol. Het moet alle initiatieven ondersteunen en daar waar dat nodig is ook zelf het initiatief niet schuwen. 3.2.1 Sociaal beleidsplan Een stad als Brugge heeft een sociaal beleidsplan nodig, dat de visie van het beleid vormt op een op maat gesneden zorgverlening. Het dient opgemaakt door het college van burgemeester en schepenen. De opmaak van het beleidsplan moet onafhankelijk gebeuren van het OCMW, dat er samen met de vele andere (privé-)initiatieven de uitvoerder van is. Een sociale stuurgroep met alle betrokken actoren en belangengroepen moet het sociaal beleidsplan mee helpen opstellen en opvolgen. Deze belangrijke stuurgroep zal frequent bijeenkomen en input geven voor het sociaal beleid met zijn verschillende doelstellingen. Er moet een belangrijke link zijn tussen het stadsbestuur, als beleidsvoerder, en de operationele actoren, dus het OCMW en andere privéondernemers. Een sociale kerngroep waakt over de operationele sturing van het plan, hij krijgt als belangrijke opdracht om vanuit het sociaal huis de noden te ontdekken en er met snelle besluitvorming een operationeel antwoord op te geven. 3.2.2 Sociaal Huis als centrale ontmoetingsplaats Het Sociaal Huis, dat een aantal welzijnsdiensten bundelt waar zeker ook een loket kinderopvang, opvoedingsondersteuning en bij voorkeur ook de woonwinkel deel van uitmaken, moet een belangrijke centrale ontmoetingsplaats worden, met een lage drempel en maximale toegankelijkheid. De verschillende diensten moeten er integreren, en het Sociaal Huis vormt met zijn nieuwe locatie in de Hoogstraat de ene toegangspoort tot al die dienstverlening. Dit vereist een warm en uitnodigend onthaal, waar mensen zich thuis voelen en hun vragen en problemen makkelijk kwijt kunnen. Het Sociaal Huis vormt ook de voelsprieten van het beleid, nieuwe maatschappelijke problemen en nieuwe 'soorten' cliënten worden er gedetecteerd, zodat ze vertaald kunnen worden in nieuw beleid en preventie. Een begeleidingsgroep volgt de dynamische werking van het Sociaal Huis zowel praktisch als inhoudelijk op, en zorgt waar nodig voor bijsturing. 3.2.3 Activeringsbeleid in de maatschappelijke dienstverlening Brugge moet volop gaan voor een activeringsbeleid. De focus ligt daarbij op leefloon en jongeren. De noden van die jongeren dienen in kaart gebracht, en er dient een antwoord geformuleerd op hun vragen in een complexe maatschappij: relaties, huishouden, seksualiteit, wonen en financiën.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
31
Bijzondere aandacht is ook vereist voor jonge gezinnen. Vele gezinnen zitten, in allerlei vormen, op de grens van de armoede, maar verbergen deze noodsituatie. Via het Sociaal Huis - denk ook aan de Opvoedingswinkel - en in samenwerking met de verschillende betrokken diensten kunnen die noden zichtbaar worden en kan er meteen een antwoord op geformuleerd worden. Preventie is hier van het grootste belang. Allochtonen dienen beter geactiveerd volgens hun competenties. Vaak kunnen hogere diploma's reglementair niet gehomologeerd worden en kunnen de houders ervan dus niet naar hun volle waarde ingezet worden. Aangepaste opleidingen via Syntra West of VDAB die wel op hun competenties inspelen kunnen hier een oplossing bieden. 3.2.4 Senioren: zo lang mogelijk thuis De ouderenzorg is een gedeelde verantwoordelijkheid van velen: de familie, de directe omgeving, privé-initiatief en overheid. Samen moeten zij een totale ouderenzorg uitbouwen en aanbieden die het de senioren mogelijk maakt om zo lang mogelijk in zijn eigen ruime omgeving te wonen. Wonen met zorg blijft inderdaad een prioritair werkpunt, waar nog meer met een doelgroepenbeleid gewerkt moet worden. Voor wie niet meer zelfstandig thuis kan blijven wonen moet het OCMW verder werk maken van de verdere uitbouw en kwalitatieve verbetering van het aanbod inzake woon- en zorgcentra en van de uitbouw van centra voor oudere gehandicapten - zie hiervoor ook onder 1.1.8. En om het de mensen mogelijk te maken zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde thuisomgeving te blijven, moet het beleid blijven focussen op de realisatie van bejaardenwoningen en de verdere uitbouw van de dienstencentra en de diensten aan huis. Maar ook op het stimuleren van serviceflats en nieuwe vormen van wonen zoals aanleunwoningen of zorgwoningen of andere vormen van woonzorg voor senioren met lage zorgvraag. De stad moet het particulieren dus bijv. makkelijk maken om binnen een eengezinswoning een ondergeschikte wooneenheid te creëren voor de huisvesting van een of twee oudere of hulpbehoevende personen. Voor de mantelzorgers is er voldoende omkadering nodig. Een financieel steuntje is al gerealiseerd, maar nu moet er ook ondersteuning geboden worden op het vlak van de fysische en psychische belasting. Hiervoor zullen de nodige middelen vrijgemaakt moeten worden. Er zijn alarmsystemen beschikbaar voor minder mobiele senioren thuis. De stedelijke overheid moet, ook via subsidiëring, iedereen de kans geven om van dit aanbod gebruik te maken, en kan het aanbod misschien zelf coördineren. Iedereen moet toegang hebben tot het OCMW-aanbod voor senioren. Maar daarbij dient wel rekening gehouden met hun financiële draagkracht, en de kostprijs van de dienstverlening moet voor de overheid beheersbaar blijven. Voor wie in een woon- en zorgcentrum of ander OCMW-patrimonium woont, dient verder gewerkt met een drietrapsaanpak. Eerst kijken of de bewoner financieel in staat is de dienstverlening te
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
32
betalen, waarbij niet alleen naar het inkomen - lees: pensioen - gekeken wordt, maar ook naar de vermogen van de de betrokkene. Indien nodig springt de familie bij. Maar als noch de cliënt noch de familie voldoende tot betalen in staat blijken, is een sociale correctie aangewezen, mensen mogen immers niet om financiële reden van OCMWdienstverlening uitgesloten worden. Voor wie nog thuis woont maar daar van OCMW-dienstverlening geniet gebeurt de prijsberekening gedifferentieerd, waarbij de inkomens die dit aankunnen de effectieve kostprijs betalen. 3.2.5 Senioren: overige beleidsaccenten Een sterk ouderenbeleid is inclusief, geïntegreerd waar het kan en specifiek waar het moet. Het moet vooral voorwaarden scheppen die de mensen uitdagen om te blijven deelnemen aan de samenleving. Dat heeft te maken met veilige publieke ruimte, obstakelvrije straten en pleinen, goed openbaar vervoer, het leven in de buurt, bereikbare ontmoetingsplekken, verenigingen, dienstencentra. Senioren moeten gemotiveerd worden om deel te nemen aan het verenigingsleven, het vrijwilligerswerk en het levenslang leren. Seniorenverenigingen verdienen dus stevige ondersteuning. Die kan logistiek zijn (zoals gratis gebruik van stads- of OCMW-infrastructuur) en/of financieel. Er is ook een taak weggelegd voor de seniorenadviesraad. Initiatieven zoals Dementievriendelijk Brugge en de projecten die er deel van uitmaken verdienen absoluut structurele ondersteuning. 3.2.6 Gezondheidsbeleid Het AZ Sint-Jan moet zijn leidende rol in de regio behouden. Meer dan in het verleden moet daarbij werk gemaakt worden van intense samenwerking met andere ziekenhuizen, met de thuiszorg, vooral voor psychisch zieken, en met de woonzorgcentra. De dringende hulpverlening dient voldoende ondersteund. Brugge moet participeren in de kosten van de helihulp. De stad heeft ook de opdracht om de opleiding van de bevolking op het vlak van dringende hulpverlening te verbeteren door gerichte sensibilisering. Meer in het algemeen is meer aandacht nodig voor preventie en sensibilisering inzake gezondheid. De stad is bij uitstek geschikt om hier een regierol te vervullen, met het LOGO (Lokaal Overleg GezondheidsOpvoeding) als vanzelfsprekende partner, in nauwe samenwerking met de initiatieven in de privé-sector en met zeker een belangrijke rol voor de huisartsen.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
33
3.2.7 Brugge als kwalitatieve zorgregio Eén op vijf Bruggelingen werkt in de zorg. Met zijn meer dan 400 verschillende grote en kleinere instellingen, diensten en intiatieven die actief zijn in de zorgsector is het Noorden van West-Vlaanderen de absolute koploper van alle Vlaamse arrondissementen op dat vlak. En de uitdagingen worden er de komende jaren alleen maar groter op. De vergrijzing zorgt ervoor dat straks een ernstig tekort aan geschoold zorgpersoneel dreigt. Het stadsbestuur is dan ook een vanzelfsprekende en trekkende partner in het Trefpunt Zorg, dat precies tot doel heeft in het Noorden van de provincie alle krachten te bundelen om de zorgsector er nog sterker en toonaangevender te maken. Een van de prioritaire actiepunten in een totaalplan om Brugge meer als zorgregio te profileren zal erin bestaan om in nauwe samenspraak met de onderwijsverstrekkers voldoende jonge mensen warm te maken voor een studiekeuze in die richting. De stad kan ook zorgen voor een platform om telkens de buurt en de plaatselijke gemeenschap te betrekken bij nieuwe zorgprojecten. Op die manier draagt zij bij tot de verdere optimalisering van het aanbod. Nieuwe prioriteiten worden daarbij de langdurig zieken en de psychiatrische zorg. De vermaatschappelijking van de psychiatrische zorg is een nieuwe uitdaging voor de thuiszorg. De stad kan in dit kader meer investeren in buurt- en vrijwilligerswerk of 'gemeenschapsvorming in zorg'. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn immers onmisbare schakels in het concept van de vermaatschappelijking van de zorg. De bestaande mantelzorgpremie is een blijk van waardering voor deze vrijwillige inzet en dient behouden. 3.2.8 Vrijwilligers: kapitaal van onschatbare waarde Eén op vijf Bruggelingen zet zich belangeloos in. Vrijwilligers werken kosteloos, maar zijn onbetaalbaar. Ze zijn ook het cement van een leefbare stad met veel ontmoetingskansen. Heel wat mensen zetten zich reeds in als vrijwilliger, maar er blijft een niet aangeboord potentieel. De stad wil het voluntariaat ondersteunen en promoten voor alle groepen en alle leeftijden. De door het stadsbestuur hiertoe in het leven geroepen Vrijwilligerscentrale, die vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties met elkaar in contact brengt, verdient dan ook verder alle ondersteuning. De stad blijft investeren in de waardering van de vrijwilligers en zet in op een jaarlijkse vrijwilligersbeurs en het samenbrengen van vrijwilligers in een cultureel event.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
34
3.3
Diversiteitsbeleid
3.3.1 Diversiteitsdienst De stedelijke Diversiteitsdienst ondersteunt het stadsbestuur bij de beleidsvorming inzake diversiteit en de concretisering ervan. Het diversiteitsbeleid richt zich niet alleen op genderthema's (man-vrouw), maar spitst zijn werking toe op de diverse groepen in de samenleving die geconfronteerd worden met ongelijke behandeling, zoals de kansengroepen holebi's en etnisch-culturele minderheden. De dienst moet enerzijds binnen het stadsbestuur zelf de aandacht en gevoeligheid voor het diversiteitsthema aanscherpen: aandacht voor gender in de nieuwe beleidsplannen, diversiteit bij het personeelsbeleid en bij de politie, diversiteit in de culturele sector… Anderzijds moet hij de Bruggelingen met laagdrempelige acties sensibiliseren voor een samenleven in diversiteit, en uitgroeien tot een expertisecentrum om zo de organisaties te ondersteunen. Hij ondersteunt ook de raden en werkgroepen die actief zijn rond diversiteitsthema's. 3.3.2 Etnisch-culturele diversiteit De groep allochtonen in Brugge is niet zo groot, maar ze zijn er en ze zijn welkom. Allochtone zelforganisaties worden erkend en financieel ondersteund. Ook vrijwilligersorganisaties die werken rond etnisch-culturele diversiteit worden verder ondersteund. Met het Platform Etnisch-culturele minderheden biedt het stadsbestuur alle betrokken organisaties, ook de eigen organisaties van allochtonen, een platform aan om informatie over etnisch-culturele diversiteit in Brugge uit te wisselen en te netwerken en beleidsvoorstellen aan te reiken. Het Meldpunt Discriminatie is een belangrijk instrument om niet alleen concrete problemen in kaart te brengen en aan te pakken, maar ook input te geven voor preventieve acties. 3.3.3 Mensen met een handicap Brugge moet een integraal toegankelijke stad zijn. Toegankelijke gebouwen, openbare ruimtes, wegen, aangepast en betaalbaar vervoer, toegankelijke openbare toiletten,… De stad stimuleert horeca en handelaars om de fysieke en mentale toegankelijkheid van de zaak te bevorderen. Een label dat aanduidt dat personen met een handicap welkom zijn, kan hierbij helpen. Maar ook de overheid - inclusief de stedelijke ! - moet voortdurend aandacht hebben voor de toegankelijkheid van het openbaar domein voor minder mobiele mensen. Alleszins is dat een dringende noodzaak in de omgeving van instellingen waar mensen met een handicap of ouderen verblijven. De stad wil de samenwerking tussen de voorzieningen voor personen met een handicap stimuleren, maar ook het bedrijfsleven wordt aangemoedigd om blijvend innovatieve hulpmiddelen te ontwikkelen. Dit vormt een essentieel werkveld van het Trefpunt Zorg.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
35
De stedelijke raad voor personen met een handicap wordt tijdig betrokken bij de voorbereiding van belangrijke beleidsbeslissingen. De stad blijft binnen een convenant samenwerken met vzw Westkans. 3.4
Armoede bestrijden
De conclusies van de jaarlijkse Armoedebarometer liegen er niet om: het gaat niet de goede weg op met de armoede in Vlaanderen. Het is dus logisch dat ook het stadsbestuur de bestrijding ervan als een prioriteit aanpakt. Meer nog: het stadsbestuur moet zijn (ook financiële) inspanningen hiervoor nog opdrijven. Uitgangspunt daarbij is dat tewerkstelling het beste middel is om uit de spiraal van armoede te geraken. 3.4.1 In dialoog met de armen en hun organisaties Het initiatief Brugge Dialoogstad leverde waardevolle voorstellen op die vertaling verdienen in een meerjarenplanning binnen het Brugse beleidsprogramma 2013-2018. Die dialoog vanuit wederzijds respect moet voortgezet worden. Het is de taak van de stad om ze aan te moedigen, te ondersteunen en er actief aan te participeren. De organisaties die werken met mensen in armoede moeten kunnen rekenen op een betere subsidiëring, een reglement moet de normen hiervoor objectiveren en vastleggen en ook kleinere initiatieven kansen geven. Die subsidiëring moet er ook komen voor de initiatieven die zich richten op de integratie van mensen in armoede (in buurt, school of vrije tijd). Want armoede gaat over meer dan geldgebrek, ze heeft haar weerslag op alle facetten van het leven. Stad en OCMW hebben er alle belang bij een ervaringsdeskundige aan te stellen die het personeel kan bijstaan bij het aanleren van een aantal vaardigheden en bij de aanpak van armoedebestrijding. Hij zal daarbij ook het Sociaal Huis voeden met vernieuwende inzichten inzake armoedebestrijding. En hij moet zorgen voor voldoende betrokkenheid van de doelgroep zelf bij het opstellen van procedures, formulieren en dergelijke zodat zij voor deze groep begrijpbaar en hanteerbaar zijn. 3.4.2 Onderwijs ècht gratis Onderwijs zou gratis moeten zijn voor mensen in armoede, maar is dat niet. Brugge moet streven naar gratis onderwijs voor deze mensen, bijvoorbeeld door rekeningen over te nemen van mensen die ze echt niet kunnen betalen. De leerachterstand bij kinderen uit arme gezinnen is schrijnend. Er dient geïnvesteerd in bijkomende zorg en begeleiding voor deze kinderen en hun ouders.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
36
De stad kan ook de digitale kloof helpen dichtrijden, door tussen te komen bij de financiering van computerinfrastructuur, door gratis internet en door de mogelijkheid aan te bieden om gratis digitale (bij)scholing te volgen. 3.4.3 Sociale economie De sociale economie is een zeer belangrijk instrument om mensen die weinig of geen kans maken in het reguliere arbeidscircuit toch aan werk te helpen en hen zo uit de spiraal van armoede te helpen ontsnappen. Stadsbestuur en OCMW moeten deze sector nog meer ondersteunen en zelf het goede voorbeeld geven door voldoende projecten uit te besteden aan de sociale economie. Beide besturen kunnen ook voordelen toekennen aan ondernemers en leveranciers die gebruik maken van de sociale tewerkstelling. Hetzelfde geldt ook voor het circuit van de beschutte werkplaatsen. Stad en OCMW kunnen ook zelf het goede voorbeeld geven en sociale tewerkstelling in hun eigen diensten toepassen, een 'sociale arbeidsmix' binnen hun eigen diensten organiseren dus. 3.4.4 Cultuur en sport Gratis of fel goedkopere toegang voor alle leefloners tot alle infrastructuur en mogelijkheden in Brugge, van sportzalen tot zwembaden, van theater tot film, is een belangrijk instrument voor een positief gezondheidsbeleid en duurzame integratie. Daarmee hangt ook gratis gebruik van het openbaar vervoer samen. 3.4.5 Gezondheidszorg Vaak is gezondheidszorg het eerste waarop armen besparen. Het stadsbestuur kan mee instaan voor laagdrempeliger toegang tot de gezondheidszorg daar waar de andere overheden en het ziekenfonds niet verder kunnen of willen gaan. Concreet kan dat betekenen dat de stedelijke overheid voor leefloners (met de nodige correcties) tussenkomt bij hospitaalkosten en apotheekkosten. 3.5
Onderwijs
Brugge heeft een uitstekend aanbod aan onderwijs, zowel wat het aanbod als de kwaliteit van dat onderwijs betreft, en dat op bijna alle niveaus. Alleen het universitair onderwijs ontbreekt, maar daar komt straks wat verandering in wanneer de KULeuven de opleidingen industrieel ingenieur van de KHBO overneemt en die opleidingen verhuist van Oostende naar een nieuwe campus aan het station van Brugge. 3.5.1 Stedelijk onderwijs De stad zal haar geografisch goed gespreid net van kleuter- en basisonderwijs in stand houden en verder alle kansen geven. Zij zal ook haar voltijds kunstsecundair onderwijs en deeltijds kunstonderwijs verder uitbouwen en de sterke traditie van het Stedelijk
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
37
conservatorium voortzetten. En met SNT beschikt ze over een sterk centrum voor volwassenenonderwijs, dat een brede waaier aan opleidingen blijft aanbieden. 3.5.2 Gelijke behandeling van kinderen van alle netten De stedelijke dienst Onderwijs zal ervoor instaan dat netoverschrijdende projecten op een correcte manier verder uitgebouwd worden, in nauw overleg met het Lokaal OverlegPlatform. Er dient over gewaakt dat de voordelen die aan één net toegekend worden, ook van toepassing zijn op de andere netten. Zo moet bijvoorbeeld stedelijke infrastructuur ook ter beschikking staan voor het vrij gesubsidieerd en het GO. Het stadsbestuur moet zich beraden over de manieren waarop het kan bijdragen tot het drukken van de schoolfactuur in het basisonderwijs. Zo is het busvervoer naar het zwembad een grote kost voor de lagere scholen die geen zwembad op wandelafstand hebben. Het stadsbestuur kan de kost van dit vervoer voor alle kinderen op zich nemen, en op die wijze bovendien een feitelijke ongelijke behandeling van scholen wegwerken. Andere mogelijkheden zijn de financiering van een time-outproject voor leerlingen die tijdelijk niet opgevangen kunnen worden op school, of de verdere uitbouw van het pedagogisch aanbod van de stedelijke musea voor kinderen en jongeren. Het aanbod van de stedelijke openbare bibliotheek dient gepromoot bij de scholieren. Een uitbreiding van het aanbod inzake voor- en naschoolse opvang dient prioritair onderzocht. 3.5.3 Aanbod Secundair en Hoger Onderwijs Het zal mee de zorg van het stadsbestuur zijn dat de richtingen en opleidingen die de Brugse scholen en hogescholen aanbieden voldoende inspelen op de noden van de arbeidsmarkt. Wanneer relevante opleidingen ontbreken of nieuwe noden opdoemen, moet de stad mee aan de kar trekken om nieuw aanbod te ontwikkelen en te lobbyen voor de goedkeuring van de programmatie ervan. Daartoe is ook een voortdurend overleg tussen stadsbestuur en hogescholen onmisbaar. De komende jaren gaan de twee vrije West-Vlaamse hogescholen KHBO en Katho integreren. De stad Brugge moet indien nodig zijn volle gewicht in de schaal leggen opdat dit niet zou leiden tot een voor de Brugse regio nadelige vermindering van het opleidingenaanbod in Brugge. Brugge huisvest nu reeds een paar internationale instellingen voor voortgezet onderwijs. Het stadsbestuur moet de stad nog meer marketen als de perfecte setting voor de inplanting van (al dan niet internationale) postgraduate colleges. Het Europacollege is vergroeid met de stad. Doch de financiering ervan is op langere termijn niet verzekerd, ze maakt immers deel uit van de zgn. usurperende bevoegdheden waarover de federale overheid en de Vlaamse Gemeenschap nog geen
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
38
akkoord hebben. Het stadsbestuur moet hard mee lobbyen om deze financiering structureel veilig te stellen. Ook de verdere uitbouw van Brugge als studentenstad maakt deel uit van het stedelijk onderwijsbeleid. De maatregelen in dit kader zijn opgenomen in het luik Jongeren en Studenten van dit programma, zie onder 3.1.3. 3.5.4 Preventief werken De scholen zijn de vanzelfsprekende partners van het gemeentebestuur bij het hele preventiebeleid. Preventieacties in verband met verkeersveiligheid, alcohol- en druggebruik en gezondheid in het algemeen horen in nauwe samenspraak met de scholen uitgewerkt te worden. En als we het dan toch over verkeer hebben: Brugge heeft een sterke traditie uitgebouwd inzake zorg voor een veilige schoolomgeving. Zij moet op dit vlak zeker een pilootstad blijven. 3.6
Veiligheid
Van alle Vlaamse centrumsteden is Brugge een der steden waar de burger zich het minst onveilig voelt. Dit is een verheugende vaststelling, maar het mag geen argument zijn om minder op veiligheid in al zijn vormen te gaan inzetten. Integendeel, Brugge moet helemaal bovenaan blijven prijken in het lijstje van veilige steden. Want investeren in veiligheid blijft een der voornaamste instrumenten om mensen een volwaardig thuisgevoel te garanderen. 3.6.1 Overlast bestrijden Brugge is een levendige stad, met heel wat uitgaansmogelijkheden voor jong en oud(er). Het stadsbestuur zette zich de voorbije jaren fors in om onze stad extra aantrekkelijk te maken voor jongeren, de stad had op dit punt ook achterstand in te halen. Het uitgangsleven moet zich verder op een leefbare wijze kunnen ontwikkelen. Jongeren, maar ook de iets ouderen, moeten ’s nachts veilig en zonder problemen kunnen uitgaan. Brugge heeft niet zozeer last van hangjongeren. Wel neemt ‘s nacht het aantal overlastmeldingen en pv’s voor gebruik van geweld in de uitgaanszones toe. In de periode 2005-2011 steeg het aantal pv’s 's avonds en 's nachts met 41 % in de Brugse uitgaanszones (as Kruispoort – ’t Zand). Vooral voor openbare dronkenschap (+81 %) en vechtpartijen (+ 45 %) diende de politie meer tussen te komen, en dan nog vooral tussen 3 en 6 uur. De daders zijn niet alleen jongeren, maar in belangrijke mate ook volwassenen. De situatie is niet zo erg als in andere steden (zoals Oostende in de voorbije jaren mocht ervaren), maar mag in geen geval verder escaleren.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
39
De stad moet, net als in andere centrumsteden, maatregelen nemen om die overlast in perken, zonder een rem te zetten op het gewone uitgaansleven. Het alcoholconsumptieverbod op de openbare weg (beperkt tot uitgaanszones en enkel op donderdag, vrijdag en zaterdag van 23 tot 8 uur) en het verbod op verkoop van alcohol in nachtwinkels (enkel van mei tot september, 's nachts tussen 23 en 8 uur) dient behouden. De controle op de naleving van deze maatregelen mag niet leiden tot een streng en repressief optreden, maar moet gebeuren in de geest van de verordening (overlast en geweld voorkomen). De overlasttaks - de GAS of Gemeentelijke Administratieve Sanctie - heeft ondertussen zijn nut bewezen, maar moet met mate toegepast worden. Het gebruik ervan moet dus beperkt worden tot ernstige overlast als bijv. nachtlawaai, vechten op straat en zwerfvuil. Brugge mag geen stad worden die de heksenjacht organiseert op elke mineure vorm van overlast, de klemtoon van de aanpak moet liggen op voortdurende sesibilisering van de mensen. Aan de sanctionering dient een bemiddelingspoging vooraf te gaan, die bemiddeling moet zelfs verplicht zijn bij minderjarigen. De GAS mag ook enkel gebruikt worden waarvoor ze bedoeld is, ze mag dus in geen geval uitgroeien tot een alternatieve vorm van strafrecht, zoals bij winkeldiefstallen. In dezelfde filosofie dient ook de camerabewaking gesitueerd: camera's zijn nuttig en nodig om de uitgaanslast in het stadscentrum en aan het Jan Breydelstadion te beheersen, maar het installeren ervan moet met mate gebeuren. 3.6.2 Fiets- en gauwdiefstallen Vergeleken met de andere centrumsteden scoort Brugge relatief minder goed wat fietsdiefstallen en zakkenrollers betreft. Het spreekt dus voor zich dat het zonaal veiligheidsplan ook inzet op beide vormen van diefstal. Brugge is een fietsstad. Hoewel het aantal fietsdiefstallen het voorbije jaar reeds opvallend daalde, moet de strijd tegen fietsdiefstallen een belangrijke prioriteit vormen voor de politie. Elke fiets die gestolen wordt is er één te veel. En elke aangifte van een gestolen fiets moet ernstig genomen en behandeld worden, het kan in geen geval dat mensen de indruk krijgen dat fietsdiefstal stilzwijgend geduld wordt. Brugge is ook een toeristische stad, en dus krijgt ze af te rekenen met gauwdiefstallen. Ook de bestrijding hiervan moet hoge prioriteit blijven krijgen bij de politie. 3.6.3 Politiecommissariaten De opening van het nieuwe hoofdcommissariaat - of beter: politiehuis - aan de L. Coiseaukaai zal een flinke stap vooruit betekenen voor de werking van de Brugse politie. Ze vormt meteen ook de perfecte gelegenheid om serieus werk te maken van een klantvriendelijker onthaal bij de politie. Dat is niet alleen een kwestie van
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
40
infrastructuur, er moet inzake onthaal ook een cultuuromslag beswerkstelligd worden bij politiepersoneel en -organisatie. De inplanting van het wijkpolitiebureau voor Sint-Pieters rechtover het nieuwe politiehuis beantwoordt onvoldoende aan de noden van die deelgemeente. Het ligt te ver van de wijk en vooral van die delen van de wijk waar zich de meeste problemen voordoen. Sint-Pieters heeft nood aan een centraler gelegen politiewijkbureau, zodat de mensen niet de vrij verre verplaatsing naar de L. Coiseaukaai moeten maken. Zo'n nieuwe accommodatie kan een welkome kans bieden om er ook andere stedelijke dienstverlening in onder te brengen. 3.6.4 Doelgroepenaanpak Er stellen zich gaandeweg nieuwe uitdagingen voor de politie. Zo wordt Brugge steeds meer een studentenstad. De nood aan een 'studentenflik' zal groeien, een politieman die gespecialiseerd is in studentenkwesties en als zodanig makkelijk aanspreekbaar is. De louter territoriale politie-organisatie zal dus aangevuld moeten worden met een doelgroepenaanpak. 3.7
Een cultuurplan voor Brugge
Meer dan 90% van de Bruggelingen is tevreden over het culturele aanbod in Brugge, zo staat te lezen in de Stadsmonitor 2011. Dat mag niet verbazen: Brugge profileert zich volop als een levende, bruisende, moderne cultuurstad, mét respect voor z’n wortels en traditie. Brugge Culturele Hoofdstad 2002 was daarin een belangrijke aandrijvende factor met vele nieuwe gebouwen en initiatieven: het Concertgebouw, de Magdalenazaal, Brugge Plus als opvolger van vzw Brugge 2002, Jazz Brugge, Benenwerk, Uitwijken... De stad mag intussen trots zijn op een bijzonder groot en gedifferentieerd cultuuraanbod. En een belangrijke factor daarbij is de uitstekende samenwerking tussen de verschillende culturele spelers in Brugge. Maar een succesverhaal is nooit af, alles kan altijd beter. De nieuwe, frisse culturele dynamiek die een erfenis was van Brugge 2002, moet fris blijven. Dat betekent vooreerst dat de inspanningen om Brugge als cultuurstad te profileren onverminderd voortgezet moeten worden. Maar er is meer. Brugge is een levende, bruisende, hedendaagse cultuurstad, mét respect voor z’n wortels en traditie. Die combinatie en schijnbare tegenstelling is een unieke sterkte, een verrijking. Maar niet iedereen ziet dat zo. Brugge blijft worstelen met een imagoprobleem. Lokaal, bij de Bruggelingen zelf, maar ook elders, tot in het buitenland. Jonge Bruggelingen ontvluchten de stad ‘omdat hier niks te beleven valt’. Maar ook toeristen associëren Brugge met een decor van bordkartonnen trapgevels. Er blijft een voortdurende inspanning nodig om dat rijk geschakeerde imago van hedendaagse levende cultuurstad met historische wortels wereldwijd te verankeren.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
41
3.7.1. Broedplaats voor kunst Het cultureel aanbod in Brugge is groot en gevarieerd, maar wel vooral gericht op cultuur consumeren. Er wordt veel aangeboden, maar nog te weinig gemaakt. Brugge moet zich nog meer profileren als stad van levende kunst, als stad waar kunstenaars leven en werken onder de neus van de mensen: kunstenaars integreren in het weefsel van de stad, hen stimuleren Brugge te gebruiken als creatieruimte, hen overtuigen in Brugge te komen wonen én werken. Sommigen willen dat wel, maar vinden geen betaalbare werkplek. De stad kan daar een faciliterende rol bij spelen. En een organisatie als Brugge Plus moet een hothouse voor nieuwe dingen blijven. Het gaat dan niet alleen om professionele kunstenaars. De Bruggeling is het kloppende hart van zijn stad en moet uitgenodigd worden om die stad mee te ‘maken’, mee te bedenken. De vele socio-culturele organisaties doen nu al mooi werk, het zou nòg mooier zijn mocht het werk van deze mensen meer geïntegreerd worden in de stad. Een concreet voorbeeld. Brugge is een stad van letteren. Ook letterlijk: van kalligrafen. Met een traditie van eeuwen, van de Bourgondische manuscripten tot de letterkappers die we kennen. Brugge moet nog meer uitgebouwd worden tot wereldhoofdstad van de kalligrafie en letters in steen. De stad kan deze letterkunstenaars ruimte bieden in een ‘kunstenatelier’, een huis waar professionals en amateurs op een verrijkende manier van elkaars diensten gebruik maken en samenwerken, samen creëren. Ze kan hen tentoonstellings- en ruimte aanbieden en wereldwijde promotie. 3.7.2 Participatie verbreden Na 30 jaar aandacht voor cultuurparticipatie is het publiek nauwelijks gewijzigd, noch in aantal, noch in samenstelling. Ongeveer 10% van de bevolking trekt vaak en graag naar de cultuurhuizen. Maar wat met de overige 90%? Mensen die ondanks financiële en psychologische drempelverlaging de stap naar de cultuurhuizen niet zetten. En wat met de velen die gewoon te weinig tijd hebben om aan het klassieke aanbod deel te nemen, jonge gezinnen met kinderen bijvoorbeeld? Er dient blijvend gezocht naar creatieve manieren om ook deze mensen te laten proeven van het Brugse cultuuraanbod. Bruggelingen moeten spontaan betrokken worden bij cultuur in de stad. Door de participatie te verbreden bereiken we meer mensen. Dat gebeurt al, zoals bij de festiviteiten voor 10 jaar Concertgebouw. Laagdrempelige maar kwaliteitsvolle cultuur in de openbare ruimte bereikt een ander en ruimer publiek. Een festival zoals Zuiderzinnen in Antwerpen kan inspiratie bieden: een cultureel, literair maar wel heel laagdrempelig evenement, verspreid over de stad, met muziek en animatie, en waar iedereen aan kan deelnemen. Een initiatief als Uitwijken brengt cultuur letterlijk bij de mensen aan huis, bereikt een gevarieerd en alternatief publiek, is zeer toegankelijk voor gezinnen met kinderen, en dringt bovendien tot in de eigen woonwijk van de mensen door. Want Brugge is zoveel meer dan de binnenstad. En de héle stad, van Assebroek tot Zeebrugge, moet cultureel bediend worden. Het mooie
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
42
aan Uitwijken is bovendien dat de meeste culturele partners van de stad eraan meewerken, zo zet je de cultuurhuizen open in de wijken, te midden van de mensen. Maar er is meer mogelijk. De Brugse cultuurhuizen moeten gestimuleerd worden om meer naar buiten te treden met creatieve smaakmakers. Uitbreken om op die manier een ander en breder publiek te bereiken. Informeren en aanwezig zijn in het straatbeeld, tussen de mensen. Dat creëert betrokkenheid en geeft mensen een goed gevoel over hùn stad. Ook al bezoeken ze de expo in kwestie of het daarop volgende concert niet, ze hebben ervan geproefd. En worden ze hierdoor wél verleid tot een bezoek aan het Concertgebouw of het museum, dan is de participatie niet enkel verbreed, maar ook verhoogd! Er dient blijvend ingezet op culturele buitenactiviteiten voor het hele gezin, en kinder- of familievoorstellingen overdag. Gezinnen met jonge kinderen, waarvan de ouders een druk beroepsleven en weinig tijd voor avondactiviteiten hebben, mogen niet uit de boot vallen. Onverwachte en spontane ingrepen in de stad, street art, dat kan visueel, maar ook verbaal of muzikaal. Het brengt cultuur bij de mensen op een originele en vaak ook gedurfde manier, op plekken waar je het niet meteen verwacht. Wat meteen ook Brugge profileert als verfrissende, jonge cultuurstad. Misschien niet de Allergrootste Kunst, maar je bereikt er wel een ruimer en gevarieerder publiek mee, en er wordt over gepraat, het zet Brugge op de kaart op een andere, verrassende manier. En als we dan toch outside the box denken : waarom kunst niet integreren in de wijken via openbare werken? Heraanleg van straten en pleinen hoeft niet enkel praktisch en efficiënt te gebeuren, maar kan ook een creatieve invulling krijgen, mét inspraak van de bewoners. Hinkelpaden integreren in de voetpaden bijvoorbeeld, in wijken waar veel jonge gezinnen wonen. Of creatieve bewegwijzering naar speelpleintjes in de buurt verwerken in de straatstenen. Het hoeft niet veel geld te kosten, maar steunt vooral op durf en creativiteit. Daarnaast is blijvend aandacht vereist voor alles wat de drempel verlaagt: studentenkaarten, cultuurcheques, OCMW-tickets kunnen een belangrijke financiële hindernis wegnemen. De psychologische drempel kan lager door mensen die in sociaal isolement leven respectvol te begeleiden bij een (eerste) theater- en concertbezoek en door (begeleide) groepsbezoeken te stimuleren. OCMW en andere partners uit de zorgsector kunnen hiervoor instaan. Bottom line hier is: niet iedereen moet deelnemen, maar iedereen moet wel de kàns krijgen om deel te nemen. 3.7.3 Het moeilijk evenwicht tussen cultuur en toerisme Een cultureel florerende stad trekt toeristen aan, cultuur is de perfecte motor voor kwaliteitsvol toerisme. Het belang van cultuur voor het toerisme noodzaakt een nauwe samenwerking van beide sectoren als gelijkwaardige partners, met respect voor elkaar doelstellingen en strategieën. Beide domeinen moeten elkaar blijven versterken, en het evenwicht tussen beide moet goed zitten. Want cultuur mag geen excuus zijn om toeristen te lokken en hotels te vullen, ondergeschikt aan de toeristische wetten.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
43
Het imago van Brugge in binnen- én buitenland blijft daarom een belangrijk werkpunt. Het romantische Brugge, met zijn zwanen, paardenkoetsen en chocolade, is een waardevol facet van de stad. Dat verkoopt makkelijk in het buitenland. Maar cultuurstad Brugge is meer dan dat. Buitenlandse toeristische diensten maken niet zo makkelijk promotie voor hedendaagse events als December Dance of de Tuymans Expo. Maar wil Brugge zijn klassiek imago bijsturen of toch minstens nuanceren, dan moeten de toeristische diensten ook de bruisende, levende, hedendaagse initiatieven (willen) promoten. De stad moet op dat ‘andere‘ Brugge blijven hameren, de boodschap dringt dan wel langzamerhand door. Zo zijn er zijn zeker nog groeikansen voor het verblijfs- en congrestoerisme gelinkt aan bijv. voorstellingen in het Concertgebouw of De Werf, een bezoek aan het museum of een stadsfestival als Klinkers. Het unieke concept van Benenwerk leent zich alvast uitstekend tot een aangepast arrangement. Ook een vlotte samenwerking met de horeca kan het cultuurtoerisme en cultuurverbruik stimuleren. Bij het 'Concertgebouw Servies', het samenwerkingsverband tussen het Concertgebouw en enkele omringende horecazaken om bezoekers van het Concertgebouw gezellig tafelen vòòr of na de voorstelling aan te bieden, moeten alle partners nog meer overtuigd raken van de win/win situatie die zo'n initiatief biedt. 3.7.4 Het jong-spontane Brugge Ook jongeren moeten zich thuis voelen in Brugge. Cultuur voor jongeren, cultuur van jongeren en cultuur door jongeren geven leven aan de stad. Maar jongeren vinden al gauw dat er in Brugge niks te beleven valt, en trekken weg. Zij delen vaak de visie van Brugge als levende, bewegende cultuurstad niet. Ze vinden dat Brugge te weinig ruimte laat voor improvisatie, voor het verrassende, het onverwachte. Alles is overgereguleerd en lang vooraf uitgestippeld, zonder nog plaats voor spontaneïteit. Het ruime en kwalitatief ontegensprekelijk hoogstaande cultuuraanbod is een absolute troef voor de stad. Maar die stad mist wel het informele circuit waar nog volop plaats is voor spontaan initiatief. Brugge moet zijn rijke verleden en beloftevolle toekomst dùrven combineren door meer ruimte te geven aan het onverwachte. Hoe kan dat? Met onverwachte, gedurfde ingrepen in het straatbeeld, de street art waarvan hierboven al sprake, misschien controversieel voor sommigen, maar een kans om Brugge anders te profileren. En met al dan niet tijdelijke - architecturale ingrepen in het straatbeeld door jonge (amateur)kunstenaars. Klein Verhaal bijv. wil moderne, creatieve duiventillen laten creëren in de wijken, een leuke combinatie van oude volkstraditie (de duivenmelkerij) en jonge kunst. Spontane kunst vergt wel een mentaliteitswijziging: mensen moeten er meer open voor staan, de teugels af en toe laten vieren, en vertrouwen schenken. Het stadsbestuur kan daar een rol bij spelen door zich de komende legislatuur te laten omringen door mensen die wat meer rebellie in zich hebben. En verder moet het de vinger aan de pols houden en inspelen op wat er leeft in het jonge Brugge, dat faciliteiten en ondersteunen.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
44
Jongerencultuur maakt zichzelf voor een groot stuk, maar dat mag niet betekenen dat de cultuureducatie aan belang inboet. Ze moet integendeel een speerpunt worden in de nieuwe legislatuur. De school is een poort op de wereld. Creatief aangebrachte cultuureducatie op maat van kinderen en jongeren is van onschatbare waarde. Voor kinderen die de cultuurmicrobe van thuis niet meekrijgen, zijn de school en de leraar vaak de enige partner in dit verhaal. De Brugse cultuurhuizen moeten hen daar krachtig bij ondersteunen. 3.7.5 Het hedendaagse Brugge Brugge moet uitgaan van zijn eigen kracht. Een apart museum voor hedendaagse kunst naar Gents of Antwerps voorbeeld is vandaag geen prioriteit. Die markt is ondertussen voldoende bezet door het SMAK in Gent en MuZee in Oostende, om het nog maar dicht bij huis te houden. Maar het belang van hedendaagse kunst kan ook op andere en minstens even creatieve wijze ingevuld worden. Wat Brugge heeft een zeer sterk museum- en erfgoedbeleid, mét visie op hedendaagse kunst. Hedendaagse kunst integreren in andere thematentoonstellingen, of in afzonderlijke expo’s. Hedendaagse kunst verwerken in het straatbeeld. En waarom geen specifiek festival rond hedendaagse kunst met muziek, dans, expo, geluidskunst en film... Als kunst creërende stad kan Brugge ook een pioniersrol spelen in de hedendaagse kunst door nù op zoek te gaan naar nieuw talent, hen te stimuleren hier te komen of te blijven wonen en werken. Wanneer we nu inzetten op ‘talent-scouting’, zal Brugge op langere termijn een stad zijn die kunst ademt uit elke vezel. Zo ook zal de Brugse binnenstad met z'n vele heerlijke groen het perfecte decor - en wellicht ook bron van inspiratie - vormen voor een (twee)jaarlijks traject van moderne buitenhuiskunst, met al wat daar aan animatie bij kan komen kijken. 3.7.6 De stadsfestivals Dat brengt ons meteen op de stadsfestivals. Als mooie erfenis van 2002 pakt Brugge om de 5 jaar uit met een groot stadsfestival : Corpus 05 in 2005 en Brugge Centraal in 2010, het volgende festival is gepland voor 2015. Met een groot en breed aanbod en aandacht voor oude én nieuwe cultuur zijn ze een prachtig visitekaartje voor Brugge. De tijdsspanne tussen deze festival is echter groot, té groot misschien om de aandacht en de dynamiek levend te houden. Blijkt het praktisch en financieel niet mogelijk om de frequentie van deze grote stadsfestivals op te trekken, dan dient niettemin gezocht naar een andere manier om Brugge op regelmatige basis origineel op de kaart te zetten. Daarbij dient de valkuil van een wildgroei aan festivalletjes vermeden, beter is het de krachten van de culturele spelers te bundelen in een gemeenschappelijk (maar wellicht iets kleinschaliger) festival. Misschien zelfs bestaande initiatieven bundelen, om de afzonderlijke festivals meer draagkracht en uitstraling te geven.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
45
3.7.7 Zingeving en stilteplekken Nogal wat groepen zijn in Brugge actief rond spiritualiteit, zingeving en bezinning. Het weerspiegelt een bredere trend: in heel Europa zie je mensen op zoek gaan naar rust en inkeer in hun bijzonder jachtige bestaan. Het stadsbestuur moet bijzondere aandacht hebben voor deze beweging en moet deze organisaties ondersteunen door ze ruimte en kansen te geven om zich te ontplooien en nieuwe experimenten uit te bouwen. Het Yot-project in de Magdalenakerk en de Experientie in de Maagdenstraat zijn daar prachtige voorbeelden van. Ze moeten verder kunnen groeien waardoor ze ook op Europees niveau bekendheid krijgen en mensen naar Brugge komen om de stad ook op een andere manier te beleven. Het is ook hoog tijd om ruimte te maken voor 'stilteplekken'. Plaatsen waar je het drukke toeristische, culturele, economische leven even kan ontvluchten en tijd kan nemen voor jezelf. In een tijd waarin we onszelf voortdurend voorbij hollen en we altijd maar van alles moeten, is dat geen overbodige luxe. Dat moeten niet noodzakelijk kerken of kloostertuinen zijn, het gaat immers over veel meer dan religie. Gewoon soms onverwachte plekjes midden in de stad, waar je even kan herademen. Het stadsbestuur moet deze plaatsen aanduiden en inrichten waar nodig. Het profileert Brugge als stad waar we van 'slow living' een kunst maken. 3.7.8 Zeebrugge en zijn maritiem erfgoed De haven van Zeebrugge met zijn rijk maritiem erfgoed blijft onzichtbaar in het culturele verhaal. Hij is nochtans onze 'poort op de wereld', altijd in beweging en multicultureel een uitstekende partner. De haven dient dus absoluut geïntegreerd in het Brugse cultuurbeleid, met bijv. een maritiem museum, cultuurhistorische wandelingen door het havengebied, expo’s, concerten,... De dorpen Lissewege en Zwankendamme kunnen in dit verhaal betrokken worden. 3.7.9 Culturele infrastructuur en subsidiedossiers De uitdagingen inzake culturele infrastructuur voor de eerstkomende jaren zijn niet gering. Enkele blikvangers slechts. Bij de Stedelijke Musea moet de vaste collectie vaak wijken voor grote tijdelijke tentoonstellingen. Men is er - volkomen terecht - dringend op zoek naar een geschikte locatie voor de tijdelijke evenementen. Het recente wegvallen van Sint-Andreas als mogelijke inplantingsplaats mag het dossier niet doen stilvallen, in overleg met alle partners dient gezocht naar de meest geschikte locatie. De in 2015 vrijkomende gronden van het KTA aan Jacobinessenstraat en Nieuwe Gentweg kunnen een uitstekend alternatief vormen. Maar ook de site Oud Sint Jan, die hoe dan ook aan een grondig her-denken toe is, komt in aanmerking. Nog bij de Musea is er nood aan een depot voor rollend materieel erfgoed. Muziekcentrum Cactus heeft nood aan een nieuwe eigen stek. De Magdalenzaal deelt het met CC Brugge, wat het erg moeilijk maakt om kortbij en spontaan groepen te programmeren en zo in te spelen op wat nieuw en hot is. Zo verliest Cactus
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
46
opportuniteiten en ziet het optredens verhuizen naar andere steden. En er is de kwestie van het in de komende jaren vrijkomend religieus erfgoed, waar al dieper op ingegaan wordt in hoofdstuk 1.2.4. Het lijkt zeer waarschijnlijk dat voor sommige van die gebouwen, kerken en kloosterpanden vooral, een (semi-)museale functie het meest aangewezen zal zijn. Er is ook de problematiek van de commissies die de Vlaamse cultuurminister subsidieadvies geven. Het stadsbestuur moet zich opwerpen als belangenbehartiger van al zijn culturele actoren bij de Vlaamse overheid. En wellicht nog het grootste dossier: de verdere financiering van de uitbating en het onderhoud van het Concertgebouw moet een bijzondere zorg van het stadsbestuur blijven. Alle lobbykracht in Brussel zal onverminderd nodig blijven om het Concertgebouw als grote Vlaamse culturele instelling te laten erkennen en volwaardig subsidiëren door de Vlaamse overheid. 3.7.10 Communicatie en e-cultuur In digitale tijden zijn tools als facebook, twitter, en een goed uitgebouwde website met een centrale database onmisbare instrumenten. Zo kan de webaanwezigheid van een museumcomplex met wereldklasse als de Stedelijke Musea bepaald aantrekkelijker, interactiever en prestigieuzer. Een gebruiksvriendelijke portaalsite met een centrale database over het hele Brugse cultuuraanbod is geen overbodige luxe. Met hyperlinks naar alle afzonderlijke websites, ticketverkoop, lange-termijnaanbod, overzichtelijk en aantrekkelijk. De bestaande In&Uit website is slechts een onderdeel van dit geheel. Er is nood aan een handige cultuurbewegwijzering. De Werf bijvoorbeeld wordt onvoldoende in het straatbeeld zichtbaar gemaakt. Voor een cultuurhuis dat buiten het stadscentrum ligt is dit nochtans essentieel. 3.8
Sport
De hoofddoelstelling van het sportbeleid blijft de actieve en kwalitatief verantwoorde deelname van zoveel mogelijk Bruggelingen aan sport en bewegen. Dat impliceert ook oog hebben voor toegankelijkheid, betaalbaarheid, nabijheid, met extra aandacht voor doelgroepen zoals senioren, mensen met een handicap, en allochtonen. En met aandacht voor voor wie op z'n eentje of niet-georganiseerd wil sporten. 3.8.1 Sportaccomodatie Het aanbod van stedelijke indoor- en outdooraccomodatie dient dus verder verzekerd, en waar nodig dienen de verouderde installaties vernieuwd. Het tekort aan beschikbare infrastructuur wegwerken is de voornaamste manier waarop het stadsbestuur de
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
47
amateurclubs kan ondersteunen. Er dient een extra-zaal voor binnenbalsporten gerealiseerd, al dan niet in combinatie met een judozaal. De stad werkt reeds samen met BLOSO voor de verdere uitbouw van het Julien Saelens sportcentrum, elk van beide partners betaalt de helft. Deze manier van werken is vruchtbaar en dient voortgezet. Indien het tekort aan voetbalvelden niet opgelost raakt, moet het stadsbestuur zich engageren om jaarlijks een veld met kunstgras aan te leggen, om zo de deelname aan het provinciaal voetbal veilig te stellen. Provinciale voetbalclubs die hun grasmat liever zelf onderhouden, moeten daartoe machines van het stadsbestuur kunnen lenen. Bijkomend aanbod is ook mogelijk door privé-sportinfrastructuur, met name de accomodatie van scholen, toegankelijk te maken voor gebruik door derden. Nu al is er samenwerking van het stadsbestuur met het Sint-Lodewijkscollege en het KTA om hun infrastructuur via de Stedelijke Sportdienst ter beschikking te stellen van lokale sportclubs. Het voorbeeld verdient navolging. de samenwerking kan ook gelden voor de buiteninfrastructuur van scholen. In dat geval kan de stad instaan voor het onderhoud. Waar sportclubs gebruik maken van stedelijke infrastructuur moeten ze in de mogelijkheid gesteld wordt de kantine zelf uit te baten. Veelal is dat van levensbelang voor hun financiële gezondheid, en het bevordert bovendien de groepsvorming en netwerking. 3.8.2 Het stadiondossier De voorgeschiedenis van het Brugse stadiondossier is genoegzaam gekend en dient hier niet herhaald. Uiteindelijk nam de Vlaamse regering het RESOCcompromisvoorstel om op het Chartreuseterrein een nieuw stadion plus winkel- en kantoorruimte te voorzien op in de bepalingen van de afbakening van het stedelijk gebied Brugge. Tegen deze beslissing zijn het gemeentebestuur van Zedelgem en de Loppemse actiegroep Witte Pion in beroep gegaan bij de Raad van State. Met succes, want de Raad schorste de beslissing van de Vlaamse regering. Het is nu wachten op een definitieve uitspraak van de Raad van State, maar die kan nog een hele poos op zich laten wachten. Inmiddels werkten Club en Cercle een nieuw voorstel uit waarbij Club naar een nieuwe station aan de Chartreuse zou gaan en Cercle in het JanBreydelstadion zou blijven. Het is duidelijk dat de mogelijkheid om aan de Chartreuse een nieuw stadion te bouwen afhankelijk is van de beslissingen van de Raad van State en van de Vlaamse regering. Pas wanneer vaststaat dat het stadion op Chartreuse er kan komen, kan er verder onderhandeld worden met de voetbalverenigingen. Het voorstel van Club en Cercle is zeker bespreekbaar, op voorwaarde dat de prijs die de stad Brugge moet bijdragen in de realisatie van het voorstel aanvaardbaar is. Het is wel van groot belang dat wanneer bij het stadion winkelruimte komt deze complementair is met het winkelaanbod in de binnenstad van Brugge en er dus geen concurrentie mee vormt. Brugge heeft met zijn
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
48
historische binnenstad het mooiste winkelcentrum van Vlaanderen. We hebben er geen twee nodig aan de rand van de stad. Voetbal en zeker het topvoetbal zijn belangrijk voor Brugge. Club en Cercle zijn ambassadeurs van de stad. Maar dit betekent niet dat alle aandacht en alle middelen van de stad enkel en alleen naar die topploegen moeten gaan. Alle sporten en alle sportniveaus, van amateur- over liefhebber- tot profniveau, verdienen onze aandacht en passende ondersteuning. 3.9
Milieu
3.9.1 CO2-nulmeting en opmaak van klimaatplan De klimaatverandering op lange termijn is uiteraard een mondiaal probleem, maar de gemeente is wel het ideale niveau om daadwerkelijk actie te ondernemen. Europa stimuleert de steden ertoe te werken aan de reductie van CO2. Brugge moet daartoe het zgn. burgemeestersconvenant ondertekenen, waarmee het zich engageert om tegen 2020 de uitstoot van CO2 op zijn grondgebied te verminderen met 20 %. Eerst moet er dus een CO2-nulmeting gebeuren, en één jaar na de ondertekening moet de stad een Actieplan voor duurzame energie indienen, waarin ze voor wat de sectoren bouwen, energieproductie, mobiliteit, ruimtelijke ordening, publieke betrokkenheid en duurzame aankopen berteft concrete maatregelen formuleert om de doelstellingen van het convenant te behalen. Die hebben uiteraard betrekking op de acties die de stad voor haar eigen activiteiten zal ondernemen, maar beperken zich daar niet toe. De stad moet ook acties opzetten voor de verschillende doelgroepen over haar hele grondgebied. 3.9.2 Opmaak van stedelijk energiebeleidsplan Een onderdeel van dit Actieplan voor duurzame energie moet een stedelijk energiebeleidsplan zijn, dat op zijn beurt werkt met een nulmeting voor de eigen stadsgebouwen en op basis daarvan de doelstellingen voor het hele stedelijk patrimonium vooropzet. Op basis van een toptien van de meest energievretenede stadsgebouwen wordt via energieaudits vastgelegd welke gebouwen prioritair onderhanden genomen zullen worden om ze energiezuiniger te maken. Daarbij wordt rekening gehouden wordt met hun CO2-uitstoot en de terugverdientijd van de voorgestelde ingrepen. Er moet ook een plan komen voor de eigen nieuwe gebouwen van de stedelijke overheid, met eigen normen inzake E-peil en K-waarden, strenger dan wat Europa voorstelt.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
49
3.9.3 Inzetten op milieuhandhaving De nieuwe regelgeving inzake geluidsnormen voor gehoorschade en de omgevingsvergunning volgt de trend om de vergunningsprocedures voor ondernemers te vereenvoudigen. De lokale overheid krijgt dus minder instrumenten om door haar vergunningenbeleid hinder en milieuschade te voorkomen. Danscafés zijn dan niet meer vergunningsplichtig, en er komt een permanente omgevingsvergunning. Het gevolg laat zich raden: meer hinder en meer klachten. In de toekomst zal er dus onvermijdelijk meer toezicht nodig zijn. Er moet derhalve ingezet worden op de ontwikkeling en toepassing van een transparant, consequent en billijk toezichtsbeleid, dat ook proactieve acties voorziet. Dat zal mensen en middelen vergen. 3.9.4 Administratieve vereenvoudiging en digitalisering Het papierverbruik moet drastisch omlaag bij de stedelijke overheid. De werking van het college van burgemeester en schepenen en gemeenteraad en die van de raad van het OCMW kan bijvoorbeeld volledig digitaal, en ook voor het bijhouden van documenten en dossiers moet er overgeschakeld worden op digitaal archiveren. 3.9.5 Monitoring van fijn stof Nu reeds voert het stadslab fijnstofmetingen uit, om de gevolgen van het verkeer in kaart te brengen. Die metingen hebben uitgewezen dat we op de goede weg zijn: de luchtkwaliteit is significant verbeterd in Brugge, op alle meetplaatsen voldoet de luchtkwaliteit aan de Europese Richtlijn. Maar er blijven nog knelpunten. In bepaalde straten liggen de gemeten cijfers beduidend hoger. Die risicostraten dienen verder in kaart gebracht, en er is gedetailleerder onderzoek onderzoek nodig, zodat concentratieverschillen in kaart gebracht kunnen worden en hotspots kunnen worden geïdentificeerd. Er dient nagegaan wat de reden van de hogere meetwaarden is, met bijzondere aandacht voor het busverkeer in die straten. Bij de verdere uittekening en opvolging van het mobiliteitsbeleid en de vervoersplannen rond scholen en bedrijven moet daar rekening mee gehouden worden. 3.9.6 Actieplannen geluid Ter uitvoering van een Europese Richtlijn werden voor de Brugse agglomeratie geluidskaarten opgemaakt, met bijzondere aandacht voor het weg- en spoorverkeer en de industriële activiteiten. Om te voldoen aan de Europese normen moeten reeds in het eerste jaar van de nieuwe legislatuur op basis van die geluidskaarten actieplannen opgemaakt worden. Die moeten aangeven welke maatregelen het bestuur de komende vijf jaar zal nemen of opleggen om lawaaihinder te verminderen of te vermijden. Ze kunnen betrekking hebben op zeer diverse sectoren zoals verkeersplanning, ruimtelijke ordening, lawaaibestrijding aan de bron, selectie van stillere bronnen, vermindering van de geluidsoverdracht of isolatiemaatregelen.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
50
3.10
Solidariteit met het Zuiden
Het gemeentelijk Noord-Zuidbeleid moet steunen op twee pijlers. Het Noordbeleid slaat op de educatie en sensibilisering van de bevolking: mensen bewust maken van de noodzaak om solidair te zijn met de velen die het niet zo goed hebben in Azië, Afrika of Midden- en Zuid-Amerika. Het Stedelijk Noordzuidcentrum speelt daarin een cruciale rol. Het moet acties opzetten naar de ruime bevolking en zeker naar het onderwijs en de socio-culturele verenigingen om de armoedeproblematiek bespreekbaar te maken. Ook het verder uittekenen van een fairtradebeleid behoort tot het takenpakket. De Noord-Zuidraad is een belangrijk adviesorgaan voor het stadsbestuur en moet tevens krachtig ondersteund worden bij zijn evenementen zoals Feest in ’t Park. En dan is er ook het Zuidbeleid. Want om een volwaardig Noord-Zuidbeleid te kunnen voeren is het noodzakelijk dat Brugge opnieuw een groeipad voor zijn budget ontwikkelingssamenwerking vastlegt. Zo spoedig mogelijk moet 5 euro per inwoner besteed worden aan directe steun aan projecten in het zuiden. Deze projecten moeten een band hebben met Brugge en de Bruggelingen. Alle organisaties die projecten in het Zuiden ondersteunen, de vierdepijlerorganisaties, moeten logistiek ondersteund worden wanneer zij bepaalde activiteiten wensen op te zetten. De beide Brugse ziekenhuizen (AZ Sint-Jan en AZ Sint-Lucas) die elk een band hebben met een gezondsheidsregio in Congo, moeten voor de uitwisseling van technische en medische ervaring de nodige steun krijgen. Elke nieuwe Vlaamse oproep om een stedenband te maken met een stad in het Zuiden verdient grondig onderzoek. Daarbij moet er vooral op toegezien worden dat de middelen die aan deze stedenband besteed worden ten goede komen van de lokale bevolking en niet van de gezagsdragers ter plaatse. Brugge moet ook het warm water niet uitvinden. Voor heel wat aspecten van het Noord-Zuidbeleid kan samengewerkt worden en ondersteuning bekomen worden van het Provinciaal Noord-Zuidcentrum in Roeselare.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
51
4
Mobiel Brugge
Het programma voor een maximaal mobiel Brugge kan opgehangen worden aan zes kapstokken: v een veilige mobiliteit opgebouwd rond het STOP-principe, waarbij o S staat voor Stappen: voetgangers krijgen voorrang; o T staat voor Trappen: fietsen is de juiste keuze; o O staat voor Openbaar vervoer; o P staat voor Privé-vervoer: rijden op het juiste pad en aan de juiste snelheid, en Parkeren op de juiste plaats; v de bruggen van Brugge; v iedereen mobiel; v deelgemeenten en mobiliteit; v bijzondere aandacht voor de Noordelijke deelgemeenten; v inspraak en overleg versterken het draagvlak voor mobiliteit. Ook de betere ontsluiting van de haven van Zeebrugge vormt een belangrijk aspect van de mobiliteit. Omwille van het directe verband met de werkgelegenheid komt dit onderwerp aan bod in het hoofdstuk over Werken in Brugge. De evaluatie van het Mobiliteitsplan in 2011 heeft geleid tot een belangrijke verfijning en aanvulling van dat plan. Alle acties die er deel van uitmaken kunnen onderschreven worden en zijn mee opgenomen in onderstaand programma. Investeringen voor mobiliteit vergen een eigen budget, los van die voor bijvoorbeeld de heraanleg van straten. Bij het begin van de legislatuur moeten de prioriteiten vastgelegd en een meerjarenplanning opgemaakt worden. Het budget voor mobiliteitsinvesteringen moet ook hoger, en er moet voortdurend geijverd en gelobbyed worden om ook bij de andere overheden substantiële budgetten voor de mobiliteit in Brugge vast te leggen. 4.1
Voetgangers krijgen voorrang
Voetgangers noodzaken voetpaden, zebrapaden, zone 30…, kortom veilige plaatsen waar voetgangers zich kunnen verplaatsen zonder zich zorgen te moeten maken over de andere deelnemers in het verkeer. 4.1.1 Voetpaden De voorbije jaren werden vele voetpaden vernieuwd. Dit beleid dient voortgezet, en er dient voldoende budget voor voorzien. Heraanleg betekent ook dat ze voldoende breed en obstakelvrij gemaakt worden - minimumbreedte 1,5 meter - zodat ook rolstoelgebruikers en kinderwagens makkelijk kunnen passeren. In de binnenstad worden trottoirs best niet voorzien van verhoogde stoepen behalve bij bushaltes.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
52
Naar analogie met de bestaande fietsnetwerken kan een "voetgangersnetwerk" uitgebouwd worden voor recreatieve wandelaars. 4.1.2 Zebrapaden De oversteekplaatsen moeten voldoende verlicht zijn, en op gevaarlijke plaatsen is extra verlichting noodzakelijk. In zone 30 mogen de voetgangers overal de baan oversteken. Toch is het aangewezen om op gevaarlijke plaatsen, zoals bij school, sportlokaal of bibliotheek, wel degelijk een zebrapad te voorzien. 4.1.3 Verkeersluwe stad Op drukke shoppingdagen moeten de voornaamste winkelstraten verkeersluw gemaakt worden, zodat er naast voetgangers en fietsers enkel nog openbaar vervoer toegelaten is. En bij de heraanleg van de poortstraten, als invalswegen naar en van het stadscentrum, moet de auto ondergeschikt gemaakt worden aan voetganger en fietser. Het moeten mooie wandelstraten worden die uitnodigen om te voet op verkenning of tocht te gaan in de stad. 4.2
Fietsen is de juiste keuze
Brugge fietsstad! Dat is niet zomaar een slogan, maar de realiteit werkelijkheid. In een compacte stad als Brugge is de fiets het ideale vervoermiddel: het is goed voor de gezondheid, ideaal voor de luchtkwaliteit, flexibel in gebruik. De stijgende populariteit van de fiets is een zegen voor de stad. Want de mobiliteit van alle weggebruikers op elkaar afstemmen is een uitdaging, zeker in de historische binnenstad van Brugge, waar het werken, het wonen, het winkelen, het genieten, het ontmoeten en het toerisme op amper enkele vierkante kilometers oppervlakte bijeenkomen. Zich verplaatsen te voet of met de fiets is daar het meest aangewezen, en dat geldt ook in de verschillende woonwijken. De voorbije jaren heeft Brugge al heel wat ingezet op fietsers. Dat moet zo blijven en zelfs nog versterkt worden. Het stadsbestuur kan nog meer investeren in de kwaliteit en het comfort zodat het overal aangenaam is om te fietsen, met daarbij ook voldoende aandacht voor de bredere bakfietsen.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
53
4.2.1 Fietspadennet verder uitbouwen Het netwerk van fietspaden dient verder uitgebouwd, met aparte fietsstroken die duidelijk afgescheiden zijn van de auto's. Die fietspaden zijn breed genoeg om het ook voor bakfietsen comfortabel te maken, en over het hele traject is er voldoende verlichting. Waar dat kan komen er fietssuggestiestroken. Recreatieve paden kunnen functioneel gemaakt worden door ze voldoende breed te maken, ze te asfalteren en verlichting aan te brengen. In de binnenstad worden alle poortstraten en handelsassen voorzien van een comfortabele fietsstrook in beide richtingen, en datzelfde geldt voor het centrum en de handelsassen van alle deelgemeenten. Wanneer kasseien gebruikt worden, moet het om kleine kasseien gaan, die duurzaam aangelegd worden. 4.2.2 Voldoende fietsenstallingen over het hele grondgebied Op alle belangrijke plaatsen, op alle pleinen, in de directe omgeving van bushaltes en dienstencentra worden bovengrondse fietsenstallingen voorzien. Dat geldt ook voor de straten met rijwoningen zonder garage, zodat fietsen zo weinig mogelijk op het voetpad achtergelaten moeten worden. Fietsenstallingen of fietskluizen in voortuintjes worden toegelaten. De fietsenstallingen zijn duidelijk afgescheiden van de parkeerplaatsen voor motorfietsen, en ze zijn gratis. Bij ondergrondse en overdekte fietsenstallingen is er voldoende aandacht voor de toegankelijkheid, ook bakfietsen moeten comfortabel naar beneden kunnen. Een ondergrondse fietsenstalling mag geen aanleiding vormen om de bovengrondse fietsenstalling te schrappen. Concrete toepassing: de bovengrondse fietsenstallingen op 't Zand mogen niet verdwijnen. De fietskluizen moeten esthetisch meer aanvaardbaar worden zodat ze ook in de binnenstad bruikbaar worden. En ook hier: fietskluizen voorzien voor bakfietsen. 4.2.3 Rotondes veiliger maken voor fietsers Rotondes hebben waar mogelijk een vrijliggend fietspad. Is er geen ruimte voor een apart fietspad, dan wordt een gemarkeerd fietspad voorzien en wordt de rotonde zo getekend dat er geen twee auto’s naast elkaar kunnen rijden. 4.2.4 Veilige oversteekplaatsen voor fietsers Er is meer aandacht aandacht nodig voor veilige oversteekplaatsen voor fietsers, vooral in combinatie met wegversmallingen. Voor fietsers dient steeds een aparte strook voorzien.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
54
4.2.5 Fietsroutenetwerk Het Fietsroutenetwerk dient verder uitgebouwd over het hele Brugse grondgebied, met vertakkingen tot in alle woonwijken. De trage wegen (wegen of paden die bestemd zijn voor niet-gemotoriseerd verkeer) worden in kaart gebracht en gebruikt als doorsteek voor fietsers en voetgangers. 4.2.6 Prioriteit voor fietspaden in nijverheidszones Er dient prioriteit te gaan naar de aanleg van fietspaden in nijverheidszones: Blauwe Toren, Ten Briele,… Dit zal mensen stimuleren om met de fiets naar het werk te gaan. De combinatie met het zwaar verkeer maakt de afbakening van veilige fietspaden hier nog dringender. Het Masterplan Fiets voor de uitbouwen van het fietsnetwerk in de haven van Zeebrugge dient versneld uitgevoerd. 4.2.7 Kader scheppen om het fietsgebruik te stimuleren en te promoten Het stadsbesuur promoot op alle mogelijke manieren het fietsgebruik en maakt van de fiets een hoeksteen van zijn totale mobiliteitsbeleid. De dienstverlening van Fietspunt Brugge met een herstellingsdienst voor kleine defecten kan uitgebreid worden door gespreid over het Brugse grondgebied meerdere posten van het Fietspunt te voorzien en/of “mobiele” pechverhelping voor kleine herstellingen op te zetten. Bij grote manifestaties wordt gewerkt met mobiele fietsstallingen. De goedkope verhuring van fietsen wordt nog uitgebreid, zeker bij studenten maar misschien ook voor een breder publiek ? De acties rond fietsdiefstallen kunnen nog verder uitgediept worden. Bovenop de bestaande marketing is regelmatige communicatie met de bevolking aangewezen en kan nagedacht worden over proactieve acties rond de teruggave van gevonden fietsen. 4.3
Openbaar vervoer versterken tot gemeenschappelijk vervoer
Het gebruik van het openbaar vervoer in Brugge blijft verder stijgen. Dat is een uitstekende zaak, en de groei moet verder ondersteund worden. Tegelijk vormen de huidige busroutes, die heel veel bussen de binnenstad injagen, een serieuze belasting voor die binnenstad; ze verhogen de doorlooptijden en laten de weginfrastructuur sneller verslijten.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
55
4.3.1 Grondige evaluatie van het huidige circulatieplan Zoals voorzien in de evaluatie van het Mobiliteitsplan wordt de huidige aanpak van het busvervoer in Brugge eerst grondig herbekeken. Op korte termijn kijken we dus uit naar de resultaten van de studie die het stadsbestuur laat uitvoeren over het huidige stervormige circulatieplan, om uit te maken welke bijsturingen nodig en haalbaar zijn. Bij die studie en de interpretatie van de resultaten ervan dient rekening houden met meerdere kwaliteitsparameters, zoals frequentie en doorlooptijd, klantennoden inzake bestemming en opstapplaatsen, de bereikbaarheid van alle delen van Brugge met voldoende aandacht voor de uithoeken van het grondgebied, de druk om te besparen bij De Lijn, en de mogelijke inschakeling van kleinere bussen. Het zou dwaas zijn nu vooruit te lopen op de conclusies van deze studie en reeds met oplossingen voor de dag te komen vooraleer alle problemen goed in kaart gebracht en geanalyseerd zijn. Op langere termijn dient de problematiek verder opengetrokken en moeten alle vervoersmodi in de discussie betrokken en op elkaar afgestemd te worden. We hebben het dan niet langer over openbaar vervoer, maar over gemeenschappelijk vervoer. Hoe dan ook moet Brugge de ambitie hebben om voorop te lopen bij het uittesten van nieuwe technologieën (hybride bussen,…) in het kader van een duurzaam openbaar vervoer. 4.3.2 Verbeteringen op korte termijn Los van deze studies kan nu al verder gebouwd worden aan de kwaliteit en toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Zo is er meer begeleiding voor mindervaliden nodig op lijnbussen, moet er op de bussen voldoende ruimte zijn voor mensen met kinderwagens, en moeten alle dienstencentra bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. De avondlijnen naar aanpalende gemeenten dienen behouden, de belbussen kunnen versterkt worden met een flexibel aanbod, en alle dienstencentra moeten bereikbaar gemaakt worden met het openbaar vervoer. De aangekondigde besparingen bij De Lijn kunnen serieus roet in het eten gooien, het stadsbestuur zal wellicht zwaar moeten blijven lobbyen bij De Lijn om een voldoende klantvriendelijk aanbod in stand te houden. Op nog meer plaatsen kunnen aparte busstroken voorzien worden om een vlotte doorgang te garanderen. Bij de bushaltes horen veilige opstapplaatsen en zebrapaden en kan de communicatie met reizigers flink beter door borden met transportinformatie.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
56
4.4
Privé-vervoer: rijden op het juiste pad en met de juiste snelheid. Parkeren op de juiste plaats
De compactheid en aantrekkingskracht van de stad noodzaken de keuze om de auto en het gemotoriseerde privé-vervoer vooral te koppelen aan grotere afstanden en verbindingen. Drie bijzondere aandachtspunten daarbij: v ontsluiting: op het juiste pad; v parkeerbeleid: op de juiste plaats; v bruggen in Brugge: open op het juiste tijdstip. 4.4.1 Noordelijke ontsluiting afwerken Het gaat de goede weg op met de Expresweg N31 ter hoogte van Sint-Michiels en SintAndries: alleen de gelijkgrondse kruispunten met Chartreuseweg en Bevrijdingslaan dienen nog weggewerkt. Voor de Chartreuseweg zijn de plannen al heel concreet, voor de verkeerswisselaar aan de Bevrijdingslaan lopen de studies nog. Het was overigens een goede beslissing om het verkeer van de E40 en Expresweg N31 via de Bevrijdingslaan de stad binnen te loodsen in plaats van via St-Michiels. Daar dient ook nog een nieuwe randparking gerealiseerd, evenals een rotonde aan de Bloedput om veiliger en vlotter aan te sluiten naar het centrum en 't Zand De volgende prioriteit wordt ongetwijfeld de vlotte doorstroming naar en rond Zeebrugge. Dit wordt besproken in het hoofdstuk Werken in Brugge. 4.4.2 Werk maken van Zuidelijke ontsluiting Er is een alternatieve toegangsweg nodig voor het verkeer dat Brugge vanuit het Zuiden binnenrijdt, auto's die komende van Gent naar het Noorden en Oosten van de stad rijden moeten de Expresweg N31 en de zuidelijke ontsluiting kunnen vermijden. Daartoe moet de Vaartdijkstraat heringericht en tot de Ring doorgetrokken worden. De herinrichting van het kruispunt van de Vaartdijkstraat met de Brugse Ring vergt bijzonder studie, zodat auto's makkelijk van de Vaartdijkstraat hetzij naar rechts kunnen afslaan, hetzij onder de rijbaan door ook naar links de Ring kunnen oprijden. Ook de aansluiting bij de brug van Steenbrugge moet grondig bekeken worden met het oog op een vlotte doorstroming van en naar de E40. Een volwaardig fietspad langs de hele lengte van de Vaartdijkstraat is een must. In elk geval is er ook een dringende beslissing nodig over de vervanging van de brug van Steenbrugge door een totaal nieuwe brug. En die beslissing moet bovendien snel gevolgd worden door daden. Want de huidige brug is echt niet meer van deze tijd en jaagt het verkeer tussen Brugge en Oostkamp voortdurend in de knoei. In de directe omgeving dient ook de fietsonveilige situatie aan de spoorwegbrug nabij de Heidelbergstraat in Sint-Michiels aangepakt. Daar wordt een fietstunnel onder de
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
57
sporen voorgesteld, waar fietsers veilig afgescheiden van de auto’s van en naar Loppem kunnen fietsen. De betrokkenheid van de Vlaamse overheid in deze dossiers is reuzegroot. Het Brugse stadsbestuur moet dan ook snel een duidelijke visie over de mobiliteit in het Zuiden van zijn grondgebied ontwikkelen en de Vlaamse overheid ervan overtuigen om voor de realisatie ervan op de kortst mogelijke termijn budgetten te voorzien. 4.4.3 Doorstroming via radiale invalswegen De conclusies van het Mobiliteitsplan met betrekking tot de radiale invalswegen in de verschillende deelgemeenten - de "steenwegen" - moeten uitgevoerd worden. Aan het station moet de voorziene heraanleg van de kant Sint-Michiels stellig uitgevoerd worden, met bijzondere aandacht voor een vlotte maar vooral ook veilige doorstroming voor zowel het doorgaand verkeer als pendelaars, studenten en gebruikers van het kamgebouw. Overigens zal ook de realisatie van de meer zuidelijk gelegen kavels aan de voorzijde van het station belangrijke gevolgen hebben voor de mobiliteit in de reeds zwaarbelaste omgeving van het station. Deze gevolgen zullen grondig onderzocht moeten worden en ongetwijfeld ingrijpende maatregelen noodzaken. De Maalse Steenweg in Sint-Kruis is verzadigd is en volstrekt niet veilig. Zoals het Mobiliteitsplan aangeeft moet een studie de heraanleg ervan als invalsweg én drukke winkel- en woonstraat voorbereiden. Deze studie verdient nu grote prioriteit. De Generaal Lemanlaan in Assebroek is op piekmomenten verzadigd en kan een verdere bevolkingsgroei van deze deelgemeente niet aan. Ook hier is een studie over heraanleg of aanpassingen nodig. Nu het busaanbod er verminderd is, heeft het voorbehouden van twee der vier rijstroken van de Baron Ruzettelaan voor het openbaar vervoer nog weinig zin en is het beter die rijstroken terug te geven aan het autoverkeer. De laan moet in die zin aangepast worden. Ook de aansluiting van de radiale wegen op de Ring dienen herbekeken. Verscheidene van deze kruispunten zijn echt complex en gevaarlijk. Er dient onderzocht hoe ze eenvoudiger en vlotter gemaakt kunnen worden, en vooral ook hoe ze veiliger gemaakt kunnen worden voor de zwakke weggebruikers. Rotondes en langere afslaande stroken kunnen daar ongetwijfeld bij helpen. Ook realtime-informatie voor de automobilisten zal helpen, met dynamische verkeersborden langs de voornaamste invalswegen en op de Ring, waarbij alternatieve routes aangegeven worden wanneer bepaalde invalswegen vastzitten.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
58
4.4.4 Parkeren in Brugge In de binnenstad is het uitgangspunt dat langparkeerders geweerd en parkeerplaatsen voor bewoners bevorderd worden. Voor rotatie-parkeerplaatsen geldt het standstillprincipe: elke plaats die verdwijnt moet gecompenseerd worden. Bovengronds parkeren moet maximaal roteren en ondergronds parkeren wordt aangemoedigd. In verschillende zones zijn verschillende uurregelingen voor de blauwe zone niet uitgesloten, maar er wordt wel gestreefd naar een meer uniforme regeling voor alle stadsdelen, want de regels dreigen anders wel veel te ingewikkeld te worden. Hoe dan ook moet in elke straat ook voor de occasionele bezoeker met één oogopslag duidelijk te zijn welke beperking daar geldt. Er zal nauwkeurig opgevolgd worden dat de voor de binnenstad genomen maatregelen de auto's niet verdringen naar de rand. Indien nodig zullen ook daar maatregelen zoals blauwe zone of buurtparkings voorzien worden. De in het Mobiliteitsplan 2011 voorziene nieuwe ondergrondse parkings zijn inderdaad nodig en moeten gerealiseerd worden: de parking op Oud Sint-Jan (ter vervanging van de rotatiefunctie van het Zilverpand), de parking Langestraat, de nieuwe randparking Bevrijdingslaan (met eventueel alternatief onder de Koningin Elisabethlaan), en het privaat project Ezel- en Hugo Losschaertstraat. De bestaande lage tarieven dienen bebhouden en gedifferentieerd voor de doelgroep van Bruggelingen die ze frequent wensen te gebruiken zoals cursisten,…. De randparkings worden behouden. Ze worden wel beter geïntegreerd met het openbaar vervoer, met borden die duidelijk het aanbod van lijnbussen aangeven, en de verhuring van fietsen en fietskluizen. Randparkings worden ingeplant niet ver van de binnenstad en in het verlengde van de winkelstraten, die zo opgewaardeerd worden. Een evaluatie van het randparkingaanbod in Sint-Kruis en Assebroek is nodig. Nieuwe randparkings dienen voorzien in Sint-Kruis (Altebijstraat ?), aan Kinepolis en aan de Waggelwaterstraat. 4.4.5 Zwaar vervoer Er dienen voldoende parkings voorzien voor vrachtwagens, voldoende gespreid over het hele grondgebied doch voldoende verwijderd van woonzones of plaatsen voor recreatie. Structurele ingrepen ontmoedigen vrachtwagens om woonzones binnen te rijden. Sluikroutes worden in kaart gebracht worden. Waar nodig worden ze aangepast om het gebruik ervan te ontmoedigen. 4.4.6 Duurzame mobiliteit stimuleren Mobiliteit moet ook duurzaam zijn. Ecologisch verantwoorde transportmiddelen zijn een must. Het beleid moet er voortdurend op gericht zijn om de vervuiling terug te dringen en nieuwe technologieën te ondersteunen.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
59
Er is dus nood aan voldoende oplaadpunten voor elektrische wagens. Dit moet kaderen in een totaal inplantingplan voor elektrische oplaadpunten voor auto’s en fietsen. Het stadsbestuur kan mee duurzame oplossingen promoten, bijvoorbeeld door zelf gebruik te maken van voertuigen op alternatieve energie en door mee te werklen aan experimenten inzake nieuwe technologieën. En vooral door het openbaar vervoer op alle mogelijke manieren te promoten. 4.5
De bruggen van Brugge
De wachttijden bij de openstaande bruggen op de Rind veroorzaken flink wat wrevel. Zoals aangegeven in het Mobiliteitsplan 2011 zou een verbinding tussen buiten- en binnenring een gedeeltelijke oplossing kunnen bieden. Alle aspecten van zo'n ingreep dienen grondig bestudeerd. Het stadsbestuur heeft duidelijk vastgelegd wanneer de bruggen geopend mogen worden. Deze uren dienen strikt gerespecteerd en bovendien ook uitgebreid. Vooral tijdens de piekuren mogen de bruggen in geen geval geopend worden. En er zijn restrictiever regels nodig met betrekking tot de pleziervaart, zodat de bruggen niet telkens voor elk toevallig passerend yacht omhoog moeten. Een goede werking van de digitale informatieborden om de auto's te sturen is essentieel. Maar ook enkele structurele aanpassingen kunnen de last flink verminderen. Zoals reeds aangegeven moet er in Steenbrugge een halfhoge brug komen die enkel nog open moet voor grote schepen. Aan de Katelijnebrug kunnen auto's nog meer via het kanaaleiland gestuurd worden om de binnenstad te bereiken of te verlaten. Het verkeer dat niet over de Dampoortbrug kan moet vlotter naar de Warandebrug doorgestuurd worden en omgekeerd. Hetzelfde geldt ook even verderop: het verkeer dat niet over de Krakelebrug kan moet vlotter naar de Scheepsdalebrug doorgestuurd worden, en omgekeerd. En voor de fietsers en voetgangers moet er een halfhoge brug over de Ringvaart komen ter hoogte van de Coupure, zodat de fietsers uit Sint-Kruis en Assebroek niet langer last hebben van openstaande bruggen. Het moet een heel mooie brug worden, zo'n brug is in een werelderfgoedstad als Brugge geen makkelijke opgave. Het ontwerpen ervan moet daarom het voorwerp uitmaken van een internationale architectuurwedstrijd. 4.6
Iedereen mobiel
De mobiliteit moet gelden voor iedereen. Ook minder mobiele mensen met fysische, psychische en/of financiële beperktheden moeten vlot kunnen participeren. Het stadsbestuur heeft daar een rol bij te spelen door hen aan te spreken om meer naar buiten te komen en door hun omgeving te stimuleren hen daartoe aan te moedigen en te ondersteunen. Het kan De Lijn aanspreken in verband met de inplanting van
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
60
bushaltes en de taxibedrijven in verband met taxicheques, betaalbaarheid,… Daartoe is voortdurend overleg tussen de stedelijke mobiliteits- en welzijnsdiensten vereist. Maar ook structurele ingrepen zullen bijdragen tot een maximale mobiliteit voor iederéén. Door de toegankelijkheid van de bussen te verhogen. Door alle drempels en belemmeringen op voetpaden weg te nemen en bijvoorbeeld ook extra zitbanken te voorzien. Door een ambitieuzer strooibeleid voor fiets- en voetpaden. Door meer blindengeleide stroken in de winkelstraten. Door nog meer aandacht voor het veiligheidsgevoel bij de inplanting van openbare verlichting. Door opstapjes voor toeristenbusjes en koetsen. Door geen uitzonderingen toe te staan op de regel dat terrassen minstens anderhalve meter op het voetpad moeten vrijlaten. Door voldoende bovengrondse parkeerplaatsen voor minder mobiele mensen te voorzien en het correcte gebruik ervan streng te controleren. 4.7
Deelgemeenten en mobiliteit
Los van de concrete verbeteringen die in de verschillende deelgemeenten gerealiseerd kunnen worden is het nuttig het algemene kader te definiëren voor een consistent mobiliteitsbeleid over alle deelgemeenten heen. 4.7.1 Snelheid beperken De toegelaten snelheden moeten gelijk zijn waar we ook rijden. Concreet: 30 kilometer in alle woonwijken, en 70 kilometer op alle niet-autosnelwegen buiten de bebouwde kom (met een aparte regeling op de Expresweg N31). Een stevig handhavingsbeleid en voortdurende sensibilisering moeten erop toezien dat deze regels geen dode letter blijven. Bovendien moet de inrichting ervoor zorgen dat de autobestuurder spontaan die snelheid respecteert. Maar de ingrepen die toegepast werden om bestuurders ertoe aan te zetten niet harder dan 30 te rijden, moeten wel heroverwogen en zonodig aangepast worden, te vaak scheppen zij een nieuwe vorm van onveiligheid (bijvoorbeeld voor de fietsers). Bij landelijke wegen dienen uitwijkstroken voorzien. 4.7.2 Veilig in woonwijken In woonwijken is het behoud van zebrapaden aangewezen, ook in zone 30 dus, evenals voetpaden in schoolomgevingen, ontmoetingsplaatsen en andere plaatsen waar veel voetgangers passeren. Alert blijven voor sluipverkeer, en maatregelen nemen om het te vermijden.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
61
4.7.3 Parkeren op de juiste plaats De parkeerbeperkingen in de binnenstad leiden tot parkeeroverlast op sommige plaatsen die grenzen aan de binnenstad. Het is een blijvend aandachtspunt om daar voor de buurtbewoners voldoende parkeermogelijkheden te garanderen. In de kernen van elke deelgemeente dienen voldoende rotatieparkeerplaatsen voorzien. In de ene deelgemeente vormt dat al meer een probleem dan in de andere. 4.7.4 Mobiliteit en werken Wegwerkzaamheden zorgen onvermijdelijk voor hinder. Zowel voor als tijdens de werken is bijzondere alertheid nodig voor de bereikbaarheid en toegankelijkheid, en soms zal het nodig zijn de aannemer tot bijkomende zorg daarvoor te verplichten. De hinder kan vaak al binnen de perken gehouden worden door voldoende inspraak van de betrokken bewoners en handelaars vooraf (zie verder) en duidelijke informatie voor en tijdens de werken - zeker ook over wijzigingen in timing en aanpak. 4.7.5 Budget voor wegwerkzaamheden Het budget voor werken aan de openbare weg dient correct verdeeld worden over de deelgemeenten. Er dienen prioriteiten gesteld op basis van de funtionele en infrastructurele noden, maar evenzeer moet erop toegezien worden dat alle deelgemeenten voldoende aandacht krijgen. 4.8
Bijzondere aandacht voor de Noordelijke deelgemeenten
Zoals reeds aangegeven vormt de dringend noodzakelijke verdere ontsluiting van de haven van Zeebrugge via het water, het spoor, de weg en de lucht een essentiële voorwaarde voor de economische ontwikkeling van de hele regio. Zij wordt daarom behandeld in het hoofdstuk Werken in Brugge. Maar een eenzijdige klemtoon op de havenontwikkeling kan de leefbaarheid van de Noordelijke deelgemeenten van Brugge evengoed bedreigen. 4.8.1 Lissewege, Zwankendamme en Zeebrugge blijven volwaardige woondorpen De uitbreiding van de spoorwegcapaciteit (zoals de uitbreiding van het vormingsstation in Zeebrugge en de aanleg van een nieuw vormingsstation in Zwankendamme) en andere havengebonden investeringen in en rond de achterhaven van Zeebrugge mogen de leefbaarheid en bereikbaarheid van de deelgemeenten Zeebrugge, Zwankendamme en Lissewege in geen geval in het gedrang brengen. Dit zijn volwaardige woonkernen en zullen dat ook in lengte van jaren blijven. De betrokken overheden en het stadsbestuur moeten alle noodzakelijke en wenselijke investeringen doen om de leefbaarheid en het leefcomfort ervan te vrijwaren en verhogen. De aanleg
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
62
van een groene buffer en de insleuving van de spoorweg ter hoogte van Lissewege en Zwankendamme zijn daar belangrijke items bij. 4.8.2 Zeebrugge: haven, badstad én woongemeenschap De deelgemeente Zeebrugge is een unieke combinatie van badstad, woonkern en haven van wereldformaat. Die combinatie is verre van vanzelfsprekend. De goede balans vinden tussen toerisme, wonen en werken is een bijzonder delicate opdracht voor het stadsbestuur - maar ook voor alle anderen besturen die bij de uitbouw van de haven betrokken zijn. De meeste van die andere besturen (Vlaamse overheid, Infrabel, Vlaamse Landmaatschappij,…) hebben weinig voeling met de realiteit van het wonen en leven in Zeebrugge. Zeebrugge ligt ver van hun bed. Het is de bijzondere opdracht van het Brugse stadsbestuur om al die verre overheden voortdurend te wijzen op de geheel eigen mix van problemen en uitdagingen waar Zeebrugge voor staat. Het stadsbestuur is de belangenbehartiger bij uitstek van Zeebrugge en zijn inwoners. Mobiliteit vormt een der voornaamste uitdagingen daarbij. Zeebrugge bestaat uit vier wijken die geen natuurlijke eenheid vormen: de strandwijk, de stationswijk, de oude woonkern van Zeebrugge, en de haven. Er is nood aan goede voetgangers- en fietsverbindingen die de vier wijken van Zeebrugge onderling verbinden en zo de integratie bevorderen die de leefbaarheid van Zeebrugge versterkt. Maar er moet ook werk gemaakt worden van betere fietspaden tussen Zeebrugge en de omringende polderdorpen, en tussen Zeebrugge en de verschillende delen van de haven en de transportzone. Er is ook een minder traditionele verbinding voor voetgangers tussen de strandwijk en Rederskaai/Vismijn mogelijk. Een veerpont lijkt niet haalbaar, het dwarsen van het havenverkeer is daarvoor te gevaarlijk. Een 'alpijnse' oplossing zou wel een bijzondere meerwaarde voor Zeebrugge betekenen: een 'télécabine' of een monorail kan een vlotte verbinding verzorgen tussen Zeedijk, Rederskaai en de site van de oude vismijn, en zo meteen een toeristische troef van formaat worden voor de badstad. Buiten het toeristische seizoen moet de strandwijk vlot toegankelijk zijn voor auto’s. Tijdens het seizoen hebben de toeristen en dagjesmensen, voetgangers en fietsers dus, er voorrang. De Vlaamse overheid plant een nieuwe zeesluis ter vervanging van de oude en volkomen voorbijgestreefde Visartsluis, met een ondertunneling voor het toeristisch en havenverkeer. Dat is het zgn. SHIP-project (Strategisch Haveninfrastructuurproject). Het moet een bijzondere zorg zijn om bij dit project het bovenlokaal en het lokaal belang in balans te brengen. Ook voor de fietsers en voetgangers moet dus een volwaardige ondertunneling voorzien worden, volkomen veilig en los van de tunnel voor het gemotoriseerd (en zwaar) vervoer. En tijdens de uitvoering van de werken zijn tijdelijke
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
63
maar wel veilige maatregelen nodig om de leefbaarheid van en de verplaatsing tussen de oude dorpskern van Zeebrugge, stationswijk en strandwijk te garanderen. Er is duidelijker signalisatie nodig aan de bruggen van de Vandammesluis en de andere sluizen en bruggen in Zeebrugge, naar het voorbeeld van de bruggensignalisatie op de Brugse Ring en met aanduiding van de alternatieve routes. De haven moet en kan toeristen naar Zeebrugge lokken. Het is zeer ontspannend om te genieten langs het water, langs de dijk, ver in zee, vlakbij een haven. Daartoe zijn recreatieve gordels vereist die de verschillende delen van Zeebrugge onderling verbinden en er telkens ontspanningsmogelijkheden op de fiets, te voet en op het water aanbiedt. 4.9
Inspraak en overleg versterken draagvlak voor mobiliteit
Het stadsbestuur zorgt ervoor dat alle partners in het verkeer de kans krijgen op inspraak bij mobiliteit. 4.9.1 Heraanleg van straten en pleinen Het vernieuwende inspraaksysteem dat Brugge opgezet heeft voor de heraanleg van straten en pleinen, zal voortgezet worden. Dat betekent inspraakmomenten in de verschillende fasen van planning en uitvoering, met telkens duidelijke, voor niettechneuten verstaanbare informatie en voldoende ruimte voor discussie. Dit moet ook gelden voor werken die niet van het stadsbestuur maar van bijv. de Vlaamse overheid uitgaan. En in alle gevallen moet goed afgestemd worden met de nutsmaatschappijen. 4.9.2 Werkgroep Verkeer De stedelijke Werkgroep Verkeer dient, als dagelijks bestuur van het mobiliteitsbeleid, gedynamiseerd en moet vaker bijeenkomen. Zowel de samenstelling als de werking ervan zijn aan evaluatie en bijsturing toe. 4.9.3 Mobiliteitsraad De Mobiliteitsraad creëert de visie inzake mobiliteit en is de aangewezen formele stuurgroep voor de bespreking van het Mobiliteitsplan - ook een mobiliteitsplan per deelgemeente ! - en de opvolging van de uitvoering ervan. Ook dit orgaan is toe aan een evaluatie en bijsturing van zijn samenstelling en werking. 4.9.4 Bedrijven en scholen denken mee na over hun mobiliteit Bedrijven en scholen dienen uitgenodigd om mee na te denken over mobiliteit. Op die manier worden ook hun noden in kaart gebracht en kan er meer systematisch op ingespeeld worden. Bedrijfsvervoerplannen (waarbij naast de werkgever ook de
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
64
werknemers en de omgeving betrokken worden) en schoolvervoerplannen (waarbij ook de leerlingen en ouders betrokken worden) zijn belangrijke instrumenten van het stedelijk mobiliteitsbeleid. 4.10
En ten slotte: hoffelijkheid aub
Een leefbare mobiliteit hangt voor een niet te onderschatten deel af van het gedrag van wie zich in het verkeer begeeft. Hoffelijkheid is daarbij een belangrijke waarde en voorwaarde. Het stadsbestuur zal zich engageren om de bevolking hier permanent bewust van te maken en voor te sensibiliseren.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
65
5
Brugge besturen
5.1
Bestuurlijke organisatie
5.1.1 Stad en OCMW Vanaf begin 2013 verandert een en ander in de werking van de gemeenteraad. De voorzitter van het OCMW wordt dan volwaardig lid van het college van burgemeester en schepenen mét stemrecht. Teneinde de band tussen het OCMW en het stadsbestuur te versterken is het aangewezen dat aan de voorzitter van het OCMW in de gemeenteraad vragen gesteld kunnen worden over de werking van het OCMW en over de (uiteraard niet-persoonsgebonden) beslissingen van de raad van het OCMW. Gemeenteraadsleden moeten ook schriftelijke vragen kunnen stellen aan de OCMWvoorzitter over OCMW-materies, waarbij de voorzitter binnen 30 dagen moet antwoorden. De band tussen de gemeenteraad en de OCMW-raad moet hoe dan ook versterkt worden. Minstens één keer per jaar zal het berek - dat is de specifiek Brugse term voor gemeenteraadscommissie - Welzijn vergaderen samen met de OCMW-raad om het totale lokale welzijnsbeleid of een belangrijk aspect ervan te bespreken. Bij de opmaak van het bestuursakkoord moet ook een inhoudelijk hoofdstuk komen over de werking van het OCMW. Bepaalde dienstverlening aan de bevolking, zoals kinderopvang, wordt nog steeds georganiseerd door zowel het stadsbestuur als het OCMW, elk voor zich en los van elkaar. Dit heeft geen zin. Er is een duidelijke taakverdeling nodig tussen stad en OCMW die bepaalt welke dienstverlening door welk van beide partners voorzien wordt. Maar ook op het niveau van de ondersteunende diensten is meer samenwerking tussen stadsbestuur en OCMW nodig. Bepaalde diensten, zoals informatica, personeelsadministratie, financiële en technische diensten en groenonderhoud, kunnen beslist gezamenlijk aangepakt worden. 5.1.2 Werking van de gemeenteraad De burgemeester is niet langer automatisch de voorzitter van de gemeenteraad. Bij de start van de nieuwe legislatuur in 2013 zal de gemeenteraad onder de gemeenteraadsleden een voorzitter kiezen die de verantwoordelijkheid draagt voor het keurig verloop van de gemeenteraadszittingen. Hij verleent het woord, regelt de volgorde van werkzaamheden, en zorgt voor de orde tijdens de vergadering, zowel bij raadsleden als bij publiek. De voorzitter van de gemeenteraad moet zijn taak naar behoren kunnen uitvoeren. Daartoe moet hij administratief ondersteund worden door de stadsadministratie, waar een medewerker de werking van de gemeenteraad organiseert in nauw contact met de voorzitter. Gemeenteraadsleden worden geïnformeerd over studiedagen en nuttige
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
66
publicaties. De kostprijs voor volgen van vorming en het aanschaffen van informatie mag betaald worden uit de jaarlijkse dotatie aan de politieke gemeenteraadsfracties. De voorzitter van de gemeenteraad is tevens voorzitter van het Algemeen berek, dat is de raadscommissie die bestaat uit alle gemeenteraadsleden, waar de belangrijkste dossiers (stadsbegroting, mobiliteitsplan….) besproken worden. Op zijn verzoek kan een algemeen berek samengeroepen worden om een bepaald dossier te bespreken. De voorzitter van de gemeenteraad stuurt ook de voorzitters van de berekken aan. Zij vormen het college van voorzitters die voorstellen kunnen doen voor de praktische werking van berekken en gemeenteraad. Om de actualiteitswaarde van de gemeenteraad te verhogen dient elke gemeenteraadszitting aan te vangen met een vragenuurtje. Raadsleden kunnen dan een korte actuele vraag stellen aan burgemeester en schepenen. Deze vragen vervangen geenszins de interpellaties en verschillen in die zin dat zij steeds een actualiteitswaarde moeten hebben. De vraag moet dus gaan over een feit dat zich voordoet in de periode van maximaal 2 maanden voor of na de gemeenteraadszitting, of dat zich op verdere termijn kan voordoen maar waarvoor dringend actie nodig is. De vraagsteller krijgt maximaal 3 minuten om de problematiek te schetsen en zijn vraag te stellen. Ook de betrokken schepen krijgt hoogstens 3 minuten om te antwoorden. Wederwoord wordt in principe niet toegestaan, het is immers niet de bedoeling een debat te ontketenen. Gemeenteraadsleden kunnen reageren op een door een ander raadslid gestelde vraag, hoogstens kunnen zij vòòr het antwoord van burgemeester of schepen een aanvullende vraag over dezelfde materie stellen. De voorzitter van de gemeenteraad moet in samenspraak met de fractieleiders kunnen oordelen dat over een bepaalde materie een actualiteitsdebat ingelast zal worden. Rond dit thema kan elk der fracties zijn standpunt bepalen en kan het college zijn houding of beleid verdedigen . De voorzitter van de gemeenteraad is tevens voorzitter van “het bureau van de gemeenteraad”. Deze vergadering is verder samengesteld uit de fractieleiders, de voorzitters van de berekken en twee leden van het college van burgemeester en schepenen. Dit bureau heeft tot taak praktische afspraken te maken over de werking van berekken en gemeenteraad . 5.1.3 Relatie met het Havenbestuur Aangezien de stad Brugge voor 98% aandeelhouder is van het havenbedrijf nv MBZ, zal het algemeen berek minstens eenmaal per jaar samen met de raad van bestuur van MBZ.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
67
5.1.4 Relatie met de Politieraad De bespreking van de begroting van de politieraad gebeurt in een afzonderlijke@ zitting van de gemeenteraad, zetelend als politieraad. In deze zitting worden het veiligheidsbeleid, het preventiebeleid, het handhavingsbeleid,… besproken. 5.1.5 Relatie tussen bestuur en administratie De leiding van de stadsadministratie berust bij de stadssecretaris en het door hem voorgezeten managementteam, dat een belangrijk instrument van beleidsvoorbereiding en beleidsopvolging is en een essentiële schakel tussen beleid en uitvoering vormt. Het kan beduidend sterker ingezet worden om de coördinatie tussen de onderscheiden stadsdiensten te garanderen, niet alleen bij de sectoroverstijgende dossiers en projecten. Er zijn duidelijke afspraken nodig tussen college en managementteam om dat team toe te laten zijn opdracht volwaardig te realiseren. Regelmatig overleg van het college van burgemeester en schepenen met het voltallige managementteam is een must, want dat maakt het mogelijk om over de beleidsdomeinen heen te praten over de koers van de organisatie en de stand van de uitvoering van belangrijke beleidsprioriteiten. 5.2
Beleid strategisch onderbouwen
Het Gemeentedecreet met de verplichting tot meerjarenplanning en de nieuwe Vlaamse regelgeving rond de beheers- en beleidscyclus nopen het stadsbestuur om meer aandacht te besteden aan zijn strategische onderbouw. Beginnend bij de beleidsvoorbereiding op basis van data en analyse, over een meer gecoördineerde strategische planning en uitvoering, tot een betere opvolging van het beleid, met monitoring en evaluatie. Strategischep lanning nodigt ook uit tot lange-termijndenken, over de legislatuur heen. Om deze strategische benadering te verzekeren, zoals trouwens ook sterk aangeraden wordt in het rapport van de Visitatiecommissie Stedenfonds in 2011, is personele ondersteuning nodig, is er m.a.w. binnen de stadsadministratie een gespecialiseerde cel nodig. Die is er thans niet, en binnen de onderscheiden stadsdiensten dient alle aandacht te zeer toegespitst op de dagelijkse beleidsvoering om voldoende tijd te kunnen vrijmaken voor een langere-termijnaanpak van de beleidsondersteuning. Een mogelijkheid is om van de bestaande coördinatiedienst een volwaardiger strategischeplanningcel te maken. Hoe dan ook dient geïnvesteerd in een cel die instaat voor geïntegreerde gegevensverzameling en -analyse en coördinatie bij dienstoverschrijdende vraagstukken.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
68
5.3
Dienstverlening en communicatie
5.3.1 Stadswinkel op het Beursplein Eerder al besliste het college van burgemeester en schepenen principieel om op de plaats van de huidige Beurshalle een administratief centrum te bouwen waar alle stadsdiensten gecentraliseerd worden. Dat kan uiteraard pas nadat elders de nieuwe beurshal gerealiseerd is. Het Beursplein is alvast een uitstekende locatie, dicht bij het station, in de binnenstad vlak bij de Ring. Onder het gebouw kan een nieuwe ondergrondse parking komen, die men via de parking onder 't Zand binnenrijdt. Het is de bedoeling alle stadsdiensten (wegendienst, gebouwendienst, financiële dienst, personeelsdienst, ict-dienst, ruimtelijke ordening,…) samen te brengen in één gebouw dat ook over voldoende vergaderaccomodatie beschikt. Nu zitten deze diensten ver van elkaar en vaak in niet aangepaste gebouwen. Alle dienstverlening voor de bevolking dient er ondergebracht in een stadswinkel op het gelijkvloers. Naast deze stadswinkel kunnen er op het gelijkvloers heel wat andere winkels komen die aansluiten bij het handelscentrum van de Smedenstraat en liefst gespecialiseerd zijn in voeding. Op de hogere verdieping komt dan het stadskantoor met de bureaus van de diverse stadsdiensten. De stadswinkel en het stadskantoor daarboven moeten perfect ingepast worden in de leefomgeving, waarbij het Beursplein weliswaar voor een belangrijk deel bebouwd wordt, maar wel als een lichte constructie met veel groen en water, zodat dit voor Bruggeling en bezoeker een zeer aangename plek is.. 5.3.2 Administratieve dienstverlening: decentraal en digitaal Het bijeenbrengen van alle centrale diensten in een stadswinkel en -kantoor betekent in geen geval dat de dienstverlening in de deelgemeenten afgebouwd wordt. Integendeel, die moet integraal behouden en waar mogelijk zelfs versterkt worden. Concreet: elke Bruggeling moet in zijn eigen deelgemeente terechtkunnen voor zoveel mogelijke administratieve handelingen. En ik elk gemeentelijk administratief bureau, van Assbroek tot Zwankendamme, moet hij de documenten ook meteen afgeleverd krijgen. Een document aanvragen betekent ook dat document meteen kunnen meenemen. Het lijkt aangewezen na te gaan in hoeverre de openingsuren van de administratieve bureaus in de deelgemeenten aansluiten op de vraag van de bevolking, en ze zo nodig aan te passen. Een voorname uitdaging wordt de verdere, zo klantvriendelijk mogelijke, uitbouw van de digitale administratieve dienstverlening. Zoveel mogelijk administratieve kwesties moeten zo makkelijk mogelijk via het internet afgehandeld kunnen worden. Dat vereist ook bedrijfszekere ict-infrastructuur, een verkeerde beweging bij het openbreken van
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
69
een voetpad mag niet betekenen dat het hele stedelijk informaticanetwerk, en daarmee ook de hele digitale dienstverlening van de stadsadministratie, voor uren of zelfs dagen platligt. 5.3.2 Communicatiebeleid De inspanningen om de Bruggelingen met bewonersbrieven, infovergaderingen, tentoonstellingen, infogids en thematische infowijzers tijdig en in zo verstaanbaar mogelijke vorm te informeren over al wat het stadsbestuur doet en voor hen relevant is, zijn waardevol en dienen onverminderd voortgezet. En elke burger moet met al zijn vragen, opmerkingen en suggesties steeds laagdrempelig terecht blijven kunnen bij het luisterend oor van de Communicatiedienst. De verhuizing van die dienst naar het Administratie Centrum 't brugse vrije, hartje Brugge dus en vlakbij het stadhuis, was een uitstekende zaak. Het Stedelijk Meldpunt, waar elke burger problemen op de openbare weg of het openbaar domein digitaal of via de telefoon kan melden aan de stadsdiensten is een uitstekend initiatief, dat zeker voortgezet moet worden. 5.4
Betrokkenheid van de burger
“De stad komt naar je toe” is een uitstekend instrument om burger en bestuur bijeen te brengen en moet op regelmatige tijdstippen georganiseerd worden. Burgers krijgen tijdens zo'n vergaderingen alle ruimte om hun zeg te doen over het gemeentelijk beleid. De organisatie van deze bijeenkomsten moet geografisch verder opgesplitst worden. Want een vergadering voor bijv. de inwoners van Sint-Andries en Sint-Michiels samen heeft weinig zin, weinig mensen komen immers opdagen voor een vergadering die in een andere deelgemeente wordt georganiseerd. Afhankelijk van het onderwerp kan het gesprek zelfs op wijkniveau worden georganiseerd. Daartoe zal het stadsbestuur bestuurlijk “uit-wijken” en op geregelde tijdstippen “open-ba(a)rgesprekken” organiseren. Brugge heeft een traditie van inspraakvergaderingen bij belangrijke infrastructurele ingrepen. De methodiek ervan werd de laatste paar jaar verder verfijnd. Deze vorm van inspraak biedt een grote toegevoegde waarde en dient zeker voortgezet. Dit betekent dat de burgers zowel bij de opmaak van de plannen als bij de uitvoering ervan geïnformeerd en geraadpleegd worden. Door de aanwezigen in kleinere groepjes te laten discussiëren, kan ook de stem van heel wat meer mensen gehoord worden. 5.5
Brugge ook in eigen provincie op de kaart zetten
Brugge mag dan al wereldbekend zijn met zijn erfgoed, ze is tegelijk ook de provinciehoofdplaats. Maar niet de hele provincie blijkt dat laatste als een
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
70
vanzelfsprekendheid te aanvaarden. Alle West-Vlamingen en hun bestuurders moeten Brugge ervaren en beleven als hun provinciehoofdplaats waar zij fier op zijn. Brugge moet dus ook” verkocht” worden aan de West-Vlamingen. Daartoe moeten twee attractieve bezoekprogramma’s voor groepen uitgewerkt worden: v een bezoekprogramma voor alle West-Vlaamse volwassenverenigingen, zodat zij een bezoek kunnen brengen aan de stad met een aantal bekende en minder bekende plekjes van de stad en daarbij onthaald worden door het stadsbestuur; v een bezoekprogramma gericht op de jeugd, waarbij jeugdorganisaties een spectaculair parcours door Brugge kunnen maken en de stad op een andere manier leren kennen (bijvoorbeeld met een vlottentocht op een stukje van de reien of een rockconcert in het Concertgebouw). Bij het uitbouwen van zo’n dag wordt uiteraard het Brugse jeugdwerk betrokken. Minstens eenmaal per jaar zou de West-Vlaamse jeugd het centrum van Brugge moeten omarmen. Onder leiding van het Brugse stadsbestuur moet een “club van West-Vlaamse mandatarissen” ontstaan. Het moet voor alle West-Vlaamse mandatarissen een evidentie zijn om naar Brugge te komen. En omgekeerd: Brugge moet hen op geregelde tijdstippen bij grote evenementen uitnodigen. Brugge moet ook op streekniveau het voortouw nemen in bestuurlijke en economische organisatie. De regio’s Kortrijk en Roeselare organiseren zich sterk, al dan niet op aansturen van de Vlaamse overheid. Ook de Brugse regio moet haar troeven uitspelen. Willen wij een sterke regio zijn in Vlaanderen, dan is het noodzakelijk dat de regio Brugge nauwer gaat samenwerken met de regio Oostende. Heel wat gemeenten in de regio Oostende voelen zich overigens meer betrokken bij Brugge dan bij Oostende. Beide regio's hebben ook heel wat gemeenschappelijke belangen: één luchthaven, en best ook één haven. De ziekenhuizen AZ Sint-Jan (Brugge) en Henri Serruys (Oostende) zijn al tot fusie overgegaan, en ook de integratie van de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) van Brugge en de Middenkust staat voor de deur. Brugge moet het voortouw nemen voor de uitbouw van die sterke economische en bestuurlijke regio Brugge-Oostende, waarbij dan ook onder meer de RESOC’s gefusioneerd worden. 5.5
Gezonde stadsfinanciën
Een gezond stedelijk beleid kan niet zonder gezonde stadsfinanciën. Die uiten zich in een begroting die de beleidsambities waar kan maken maar dat wel doet binnen het kader van een financieel evenwicht op meerjarenbasis, een gezond, efficiënt en effectief financieel beheer, en transparante financiële rapportering. Planning en efficiënt gebruik van de middelen zijn daarbij essentieel. Het huidige financieel beleid moet voortgezet worden, zeker in moeilijke tijden moet de stad zijn financiën beheren als een goed huisvader. Er wordt alles aan gedaan om het financieel beleid op lange termijn te voeren en de factuur in geen geval door te spelen naar de volgende generaties.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
71
Verder zijn ook een verdere verbetering van de financiële dienstverlening aan de bevolking en de uitbouw van een sterke financiële dienst, ondersteund door een modern financieel management, pijlers van het beleid voor de komende legislatuur. De financiële dienstverlening wordt verder gemoderniseerd. Er wordt voortgewerkt aan de totale digitalisering van facturatie en online betalen, en professionele en verstaanbare communicatie met de burger. Elke stadsdienst is mee verantwoordelijk voor het zuinig omspringen met overheidsgeld. De héle stedelijke organisatie moet mee toezien op een kostenbewust gedragspatroon. De jaarlijkse opmaak en controle van het begrotingsmeerjarenplan gebeurt met aandacht voor strategisch kostenmanagement en beheerscontrole. Een structureel evenwicht op het eigen dienstjaar is het uitgangspunt van de strikte begrotingsdiscipline. Elk jaar opnieuw moet dus nagegaan worden welk beleid mogelijk is in functie van het financieel haalbare. De stadsbeslastingen mogen niet hoger liggen dan het gemiddelde van de centrumsteden, en de stedelijke belastingmix wordt grondig geëvalueerd. De belastingreglementen worden een doorzichtiger en eenvoudiger geheel. Samen met de aanverwante besturen (OCMW, politie- en brandweerzone, kerbesturen, ziekenhuizen en satellietvzw's) wordt gestreefd naar een integraal gezond Brugs financieel beleid. Voor dienstverlening en producten wordt de correcte kostprijs doorgerekend, en elke dienst volgt zijn voorraden stipt op. Het thesauriebeleid wordt verstevigd, en de financiële dienst zorgt voor een voortdurende optimalisatie van de stedelijke beleggings-, krediet- en verzekeringsportefeuilles. De personeelsformatie wordt indien nodig aangepast op grond van wat financieel haalbaar is. Het investeringsbudget wordt bepaald in functie van de beschikbare financiële beleidsruimte. Alle investeringsvoorstellen worden steeds grondig financieel doorgelicht, en de financiering ervan gebeurt met een zo laag mogelijke kostprijs, zoveel mogelijk met eigen middelen. Ze worden voldoende gespreid in de tijd. De ontleningscapaciteit van de stad is bepaald op 17 miljoen euro per jaar en wordt niet overschreden. Financiële risico's worden doelbewust gemeden. De reserve- en pensioenfondsen worden goed beheerd en duurzaam besteed. En er dient voortdurend uitgekeken naar mogelijkheden inzake externe financiering, zowel vanuit Europa als de federale en Vlaamse overheid of andere dotaties.
Ons Brugge - CD&V Programma voor de nieuwe legislatuur
-
72