De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s Armoedebestrijding als topprioriteit voor de volgende legislatuur
Vlaams‐Brabantse prioriteitennota voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012
1
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
Dit is een gemeenschappelijke prioriteitennota voor de gemeenteraadsverkiezingen van maatschappelijk kwetsbare mensen, gesteund door Riso Vlaams‐Brabant vzw, CAW Delta vzw, CAW Hageland vzw, CAW Regio Leuven vzw, (W)arm‐kracht... armen aan het woord, Vormingplus Oost‐Brabant vzw, Arktos Vlaams‐Brabant vzw, Buurthuis Ommekaar Halle, Groep INTRO vzw regio Vlaams Brabant, Welzijnszorg vzw, Welzijnsschakels vzw, Vormingplus Arch’educ vzw, Centrum Basiseducatie Open School Halle‐Vilvoorde, de Wissel vzw Begeleidingsinitiatief Bijzondere Jeugdzorg, buurthuis en vereniging waar armen het woord nemen ’t Lampeke vzw, deMens.nu.
2
Info en contact Liesbeth Smeyers Riso Vlaams‐Brabant Eénmeilaan 2, 3010 Kessel‐Lo
[email protected] T 016 46 85 12 M 0496 33 70 60 www.risovlb.be
Wie de campagne in de rest van Vlaanderen wil volgen Zie www.iedersstemtelt.be
April 2012
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
IEDERS STEM TELT!
MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE GROEPEN MENGEN ZICH IN HET VERKIEZINGSDEBAT
3
Eén op 7 mensen leeft in armoede in België. Het aantal geboorten in een kansarm gezin stijgt in Vlaanderen, maar veel meer in Vlaams‐Brabant. Ook het aantal mensen met een vervangingsinkomen of mensen die beroep doen op een voedselpakket stijgt steeds. De OCMW’s worden geconfronteerd met een stijging van het aantal mensen met een budgetmeter, het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening, het aantal LAC‐dossiers (Lokale Adviescommissie Elektriciteit en Gas). De armoedebarometer staat in het rood, ook in onze provincie! Armoede is dus geen marginaal fenomeen meer, maar tast alsmaar bredere lagen van de bevolking aan. Toch merken we dat armoedebestrijding in verkiezingscampagnes vaak naar de achtergrond verdwijnt. Politieke partijen komen liever naar buiten met mooie investeringsprojecten voor het ruime publiek dan met oplossingen voor problemen waar mensen in moeilijkheden echt van wakker liggen. Het project Ieders stem telt!
Met het project ‘Ieders stem telt’ willen we daar verandering in brengen. Armoede bestrijden vergt immers politieke maatregelen, ook op het lokale bestuursniveau. Wat bogen we? Met tientallen organisaties in heel Vlaams‐Brabant willen we enerzijds de stem van al deze mensen uitdrukkelijk laten klinken in de lokale stembusslag! Anderzijds willen we ervoor zorgen dat de beleidsprioriteiten en de noden van maatschappelijk kwetsbare groepen hoog op de politieke agenda van het lokale verkiezingsdebat geraken. We doen dit niet alleen in Vlaams‐Brabant, ook in alle andere Vlaamse provincies en in de grootsteden Antwerpen, Brussel en Gent geven mensen hun mening over wat nodig is om menswaardig te leven en hoe lokale besturen hier aan kunnen bijdragen. Hoe doen we dit? Tussen november en januari hebben we aan 550 mensen in Vlaams‐Brabant gevraagd welke beleidsvoorstellen ze mee willen voorleggen aan de lokale politici.
Al deze ideeën en voorstellen brachten we bij elkaar en goten we telkens in een lokaal memorandum op maat van de steden Halle, Leuven, Tienen en Vilvoorde. Ook maakten we dit memorandum voor alle Vlaams‐Brabantse politici. Die teksten bezorgen we aan alle politieke partijen en zijn te vinden op de website www.iedersstemtelt.be. We hopen dat politici deze voorstellen met aandacht lezen én ze overnemen in het eigen partijprogramma. Onze vraag is immers: Kan/wil jullie partij de beleidsaanbevelingen vertalen in concrete engagementen en hoe gaat ze dat doen? Politici bekennen kleur Vanaf september 2012 opent ‘Ieders stem telt’ het publieke debat. In Leuven, Tienen, Halle en Vilvoorde gaan onze doelgroepen in debat met lokale politici en lijsttrekkers. Dan is het tijd voor hen om kleur te bekennen en aan het ruime publiek te vertellen welke sociale beleidsprioriteiten zij willen realiseren. De sociale stemtest is een ander instrument om daar achter te komen. Naar analogie met ‘doe de stemtest’, nodigt de sociale stemtest iedereen uit het eigen standpunt over sociale thema’s af te toetsen aan dat van de verschillende politieke partijen. Zo krijgt men individueel stemadvies. Deze stemtest is online vanaf 1 september 2012 op www.socialestemtest.be.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
4
Armoede als topprioriteit in gemeentelijke beleidsplannen Van lokale besturen durven we – als eerste bestuurlijke solidariteitskring – vragen dat ze voor hun inwoners een ethische ondergrens garanderen: we vragen met andere woorden dat ze alles in het werk stellen om hun inwoners een leven in menselijke waardigheid te garanderen, zelfs indien ze hiertoe soms inspanningen moeten leveren die de verantwoordelijkheid van hogere overheden zijn. Kortom, lokale besturen als zorgende besturen, die zeker in crisistijden hun inwoners niet in de kou laten staan. Armoede is als een web met vele draden, die allemaal met elkaar verbonden zijn. Als je aan één draad trekt, trek je aan het hele web. Een voorbeeld: mensen met weinig geld komen vaak op een minder kwalitatieve private huurmarkt terecht. Schimmel, kieren aan ramen en deuren of oude kachels resulteren in problemen op vlak van gezondheid; dit geeft dan weer uitval op het werk, op school, slechte resultaten, ontslag of depressie. Een negatieve spiraal die moeilijk te doorbreken valt. Daarom zijn onze voorstellen allemaal even uitdagend als noodzakelijk. Wonen en energie zetten we bovenaan. Deelname aan vrije tijd komt op de derde plaats. Zo gaven de mensen het ook aan in de gesprekken en op de stembiljetten. Dialoog en inspraak (voorstel 12) zien ze als een rode draad doorheen alle voorstellen. Ze willen graag betrokken worden wanneer het over henzelf gaat. We vragen de gemeenten en OCMW’s om inspanningen te doen op 12 domeinen. Op elk van deze domeinen geven we een aantal concrete voorstellen. Sommige voorstellen zijn iets makkelijker toe te passen in een stedelijke context, andere in een plattelandscontext. Maar u hebt ongetwijfeld voldoende kennis en creativiteit om ze aan te passen aan de mogelijkheden van uw gemeente. Aan u om de handschoen op te nemen en er werk van te maken in de komende legislatuur! Veel succes! DE 12 WERKEN VOOR VLAAMS‐BRABANTSE GEMEENTEN EN OCMW’S 1. GEEN AFSLUITING MEER VAN GAS, WATER EN ELEKTRICITEIT p. 5 2. MEER BETAALBARE EN KWALITATIEVE HUISVESTING p. 6 3. SPORT, CULTUUR EN VRIJE TIJD ZIJN GEEN LUXEPRODUCTEN! p. 8 4. INVESTEREN IN EEN LEEFBARE WOONOMGEVING p. 9 5. RECHT OP EEN GEZOND LEVEN p. 10 6. DE GEMEENTE MAAKT WERK VAN WERK p. 11 7. EEN STERK UITGEBOUWDE EN KWALITATIEVE DIENSTVERLENING p. 12 8. VOLDOENDE INKOMEN VOOR EEN MENSWAARDIG BESTAAN p. 13 9. RUIMTE EN ONDERSTEUNING BIJ HUISWERK EN STUDIE p. 14 10. DIENSTVERLENERS KRIJGEN DE KANS DE LEEFWERELD VAN MENSEN IN ARMOEDE EN VAN ALLOCHTONEN BETER TE LEREN KENNEN p. 15 11. EEN KRACHTDADIG ARMOEDEBELEID p. 16 12. PARTICIPATIE VAN MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE GROEPEN AAN HET BELEID p. 17
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
1. Geen afsluiting meer van gas, water en elektriciteit Situering en knelpunten
5
Energie‐armoede stijgt. En zal de komende maanden en jaren enkel stijgen. Het aandeel uit hun budget dat mensen aan energie uitgeven stijgt alsmaar meer. De LAC‐werking is dé lokale spil in de strijd tegen energiearmoede. Maar zolang er aan de LAC‐werking geen kwaliteitseisen gesteld worden en er geen controle wordt uitgeoefend, wordt het recht op energie niet gegarandeerd. Gezien de autonomie van de lokale besturen wordt de LAC‐werking erg bepaald door de inzet van mensen en middelen en hun engagement om de energieproblemen aan te pakken. De goedkoopste energie is deze die bespaard wordt. Energiezuinige woningen en toestellen dragen hier het meest aan toe. Kwetsbare mensen zijn echter meestal aangewezen op de huurmarkt en op goedkopere toestellen. Ze zijn m.a.w. afhankelijk van de eigenaar voor de energievriendelijkheid van de woning. En dit zowel bij sociale huisvesting als bij private huisvesting.
Onze oplossing in een notendop 1. 2.
Lokale besturen realiseren het recht op energie via een motie. Via de werking van Lokale Adviescommissies (LAC’s) doen zij er alles voor opdat burgers niet worden afgesloten van gas, elektriciteit en/of water.
Concreet 1.
2.
Via een motie kent het bestuur elke burger het recht op energie toe De gemeenteraad dient het voortouw te nemen in de strijd tegen energiearmoede, meer bepaald tegen volledige afsluiting. Via een motie engageert het stads‐/gemeentebestuur zich om de bewoners een recht op energie toe te kennen. In de motie wordt, vanuit een visie op menswaardigheid, een afsluiting van nutsvoorzieningen als ontoelaatbaar beschouwd. Het LAC kent een curatieve en preventieve werking Het LAC dient erkend te worden als een volwaardige commissie waar oplossingen voor energiearmoede worden gezocht, afsluitingen worden voorkomen en heraansluitingen worden beslist1. Aangewezen is de aanstelling van een LAC‐medewerker voor grote gemeenten; iemand die specifieke deskundigheid hierin opbouwt en deze ter beschikking stelt van zijn/haar collega’s voor kleinere gemeenten. Een dergelijke ‘energiecel’ zou ook intergemeentelijk kunnen uitgebouwd worden. Curatieve instrumenten: de sociale dienst van het OCMW kan een hulpverleningstraject op maat én in overleg met de betrokkenen opzetten, naast financiële ondersteuning en budgetbeheer. Het preventieve werk is even belangrijk: het traject voorafgaand aan de LAC‐zitting: de maatschappelijk werker kan zoeken met de cliënten hoe op energie kan bespaard worden door over te stappen naar een goedkopere leverancier, door energiezuinigere huishoudtoestellen2, door ander gedrag. Ook kunnen in groep workshops rond energie opgezet worden, of kan gestimuleerd worden dat een energiescan uitgevoerd wordt (bv. door energiesnoeiers) en dat meteen kleine aanpassingen in huis aangebracht worden (douche‐spaarkop, spaarlampen, folie achter radiator). Kleinere gemeenten zouden kunnen grensoverschrijdend samenwerken hierrond. Tenslotte zijn gesprekken, onderhandelingen tussen de sociale dienst en de huiseigenaars over het energiezuiniger maken van de woning van essentieel belang. In zulke gesprekken kunnen allerlei bestaande premies aangebracht worden.
1
Zie Project Energie en armoede, Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie met brochure: Al ijsberend de winter door... Of warmlopen door sociale energiemaatregelen? 2 Beschermde afnemers kunnen een kortingbon voor energiezuinige toestellen krijgen via de netbeheerder
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
2. Meer betaalbare en kwalitatieve huisvesting Situering en knelpunten
6
Iedereen heeft het recht om menswaardig te wonen. Toch blijkt het dat velen het steeds moeilijker krijgen om dit recht volwaardig in te lossen. De sociale woningbehoefte bedroeg voor Vlaams‐Brabant in september 2009 8 376. Meestal zijn maatschappelijk kwetsbare groepen aangewezen op de sociale huurmarkt. In Vlaams‐Brabant moet er echter in vele gemeenten een groot inhaalmanoeuvre gebeuren. Er zijn zelfs gemeenten die geen sociale huurwoningen hebben in eigendom van of beheerd door een sociale huisvestingsmaatschappij. Negen van deze twaalf Vlaamse gemeenten bevinden zich in Vlaams‐Brabant. Wel tellen sommigen van deze gemeenten enkele woningen in beheer van een sociaal verhuurkantoor (SVK) en enkele sociale koopwoningen. Daarnaast zijn er nog een paar gemeenten in de hele provincie waar geen SVK werkzaam is. Indien men toch op de private huurmarkt terecht komt, is het vaak in minderwaardige woningen, die een grote energiekost vergen.
Onze oplossingen in een notendop 1. 2. 3. 4.
Gemeenten behalen in de volgende legislatuur het bindend sociaal objectief (BSO) én zelfs meer! Gemeenten zetten één centraal inschrijvingsregister op voor kandidaat‐sociale huurders. Gemeenten voeren de strijd op tegen leegstand en verkrotting en gebruiken hierbij het systeem van sociaal beheer. Gemeenten voeren een actief beleid aangaande ‘sociaal buitenwonen’.
Concreet 1.
2.
3.
De gemeenten behalen in de volgende legislatuur het BSO én zelfs meer! Alle gemeenten engageren zich bindend om tegen het eind van de volgende lokale legislatuur (eind 2018) minstens het haar opgelegde bindend sociaal objectief (BS0) voor sociale huurwoningen te realiseren zoals bepaald in het grond‐ en pandendecreet.3 Op basis van een analyse van de woonnoden moet dit opgelegde objectief opgetrokken worden tot een betaalbaar en kwalitatief woningaanbod dat aan de vraag kan voldoen. Regelmatig wordt de voortgang van de realisatie van het bindend sociaal objectief gemeten. Eén centraal inschrijvingsregister voor kandidaat‐huurders Gemeenten investeren in een centrale aanmeldingsdienst waar kandidaat‐huurders zich kunnen aanmelden voor zowel de sociale huisvestingsmaatschappij als het sociale verhuurkantoor. Deze centrale dienst vraagt, samen met de kandidaat‐huurder, alle nodige documenten op en vult deze in. Door extra aandacht voor en methodische ondersteuning van maatschappelijk kwetsbare groepen wordt ongewilde uitval bij de tweejaarlijkse evaluatie herleid tot nul. Strijd tegen leegstand en verkrotting en toepassing van sociaal beheer Lokale besturen voeren de strijd op tegen leegstand en verkrotting. Enerzijds door een forse verhoging van boetes op leegstand en verkrotting, anderzijds door het toepassen van bestaande instrumenten als het sociaal beheersrecht en het voorkooprecht. Lokale besturen voorzien extra middelen voor Sociale Verhuurkantoren in functie van prospectie van leegstand en verkrotting. Sociale verhuurkantoren staan vervolgens in voor de renovatie van deze woningen, waardoor kwalitatieve en betaalbare huurwoningen gecreëerd worden voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen.
3
http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/wetgeving/SociaalObjectief/sociaal%20objectief%20Vlaanderen.html http://www.bouwenenwonen.be/index.php?page=536&detail=1419&lkz=1
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
4.
7
Maar deze regelgeving is zeer ingewikkeld en kostelijk. De regelgeving rond sociaal beheer moet eenvoudiger en rendabeler worden, zodat dit wooninstrument ook echt kan worden toegepast. Ook kunnen lokale besturen hun eigen leegstaand patrimonium ter beschikking stellen van het SVK met het oog op kwalitatieve en betaalbare huisvesting voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Gemeenten voeren een actief beleid aangaande sociaal buitenwonen. Gemeenten en provincies erkennen sociaal buitenwonen als een volwaardige woonvorm voor mensen die daar expliciet voor kiezen. Samen geven gemeenten en provincies daarom vorm aan een actief beleid gericht op de realisatie van projecten rond sociaal buitenwonen. De term verwijst enerzijds naar het evenveel binnen‐ als buiten wonen, anderzijds naar het sociaal beheer door provincies, gemeenten, OCMW’s en/of de erkende sociale woonorganisaties. Het kan gaan om een diversiteit van woonvormen. Via het in de maak zijnde PRUP (provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan) betreffende het permanent wonen op campings, weekendverblijven en woonwagenterreinen krijgt deze kleinschalige betaalbare solidaire woonvorm een plek in onze provincie. Om sociale verdringing zoveel mogelijk te vermijden worden specifieke voorschriften en een voorkooprecht voorzien en wordt een draaiboek gekoppeld aan het PRUP. Dit draaiboek bevat handvaten voor de gemeenten om bewoners individueel te begeleiden naar een duurzame woonoplossing en om op bestaande en nieuwe locaties sociale woonactoren en organisaties te betrekken voor de realisatie van woonprojecten. Opdat dit draaiboek geen dode letter zou zijn, worden nu al engagementsverklaringen afgesloten met de betrokken gemeenten en actoren.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
3. Sport, cultuur en vrije tijd zijn geen luxeproducten! Situering en knelpunten
8
Sporten, deelnemen aan cultuur en genieten van vrijetijdsactiviteiten lijkt een luxe maar is cruciaal om volwaardig deel uit te maken van de maatschappij. Wanneer mensen in schuldbemiddeling of budgetbeheer zitten, wordt in dit soort activiteiten altijd het eerste gesnoeid. Toch maakt dit ook een belangrijk deel uit van een menswaardig leven. Het heeft impact op welbevinden, iemands kijk op de wereld en zelfs ook op gezondheid, opvoeding en burgerschap. Er zijn een aantal steden en gemeenten die hierin al heel wat initiatieven nemen om deelname aan vrije tijd betaalbaar te maken: sommigen oganiseren buurtsportactiviteiten, anderen hebben een of meerdere kortingssystemen in het kader van vrijetijdsparticipatie (VTP) of ze maken bestaande kortingen bekend (steunpunt vakantieparticipatie, fonds VTP Welzijnszorg), sommige OCMW’s zorgen zelf voor een tegemoetkoming. Prima initiatieven, zolang de gebruiker door de bomen het bos nog ziet. Ook komt de informatie niet altijd goed terecht. Bovendien is de toegangs‐ of inschrijvingsprijs maar de eerste drempel. Dan volgen nog heel wat andere drempels: mensen zijn niet gewoon in groep te sporten, zijn bang dat ze het niet zo goed doen als anderen, bang dat ze niet de gepaste kledij hebben, bang dat ze niet mee kunnen doen met de ‘social talk’, ze geraken er niet, …
Onze oplossingen in een notendop 1. 2.
Een vrijetijdspas in elke gemeente. Gemeenten besteden aandacht aan andere dan financiële drempels bij vrijetijdsparticipatie.
Concreet 1.
2.
Een vrijetijdspas in elke gemeente De Vlaamse vrijetijdspas komt eraan. Waar mogelijk wordt aangesloten op in de regio reeds bestaande passen of wordt gewacht op de Vlaamse vrijetijdspas vooraleer lokaal bijkomende passen te creëren. Om een voor de gebruiker zo eenvoudig en gebruiksvriendelijk systeem te bereiken, stemmen lokale besturen zowel intern (tussen diensten) als extern (tussen gemeenten) zoveel mogelijk af. Een vrijetijdspas moet voldoende keuzemogelijkheden bieden aan maatschappelijk kwetsbare groepen, zowel binnen als buiten de gemeentegrenzen. Bovendien moet de info op een actieve manier bij de mensen geraken en moet de korting voldoende groot zijn voor de meest arme gezinnen. Het zou zelfs moeten mogelijk zijn dat gezinnen in budgetbegeleiding en beheer ook kunnen deelnemen aan een dergelijk aanbod, zeker de kinderen. Gemeenten besteden ook aandacht aan andere drempels Lokale besturen stimuleren sportclubs en vrijetijdsaanbieders tot een goed onthaal en opvolging van maatschappelijk kwetsbare groepen bij hun start in een club. Men zou bv. jeugdbewegingen, sportclubs die extra inspanningen doen om maatschappelijk kwetsbare groepen te bereiken en te houden, extra subsidies kunnen geven. Er wordt gekeken naar de bereikbaarheid van de locaties via het openbaar vervoer, ook na afloop van avondvoorstellingen.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
4. investeren in een leefbare woonomgeving Situering en knelpunten
Een woonomgeving waar het aangenaam om wonen is, is heel belangrijk voor iemands welbevinden, gezondheid, kwaliteit van leven. Binnen sociale of achtergestelde woonwijken staat de leefbaarheid vaak onder druk door een concentratie van inwoners met moeilijkheden op vele levensdomeinen.
Onze oplossingen in een notendop 9
1. 2.
Gemeenten investeren in fysieke leefbaarheid. Gemeenten investeren in sociale leefbaarheid.
Concreet 1.
2.
Gemeenten investeren in fysieke leefbaarheid De lokale besturen zorgen ervoor dat alle wijken in de stad er behoorlijk bij liggen. Een kwalitatief groenonderhoud, een doordacht afvalbeleid, een voortdurend onderhoud van gebouwen en wegen, het creëren en onderhouden van publieke ontmoetingsplaatsen (speeltuigen, zitbanken, lummelplaatsen, een kiosk, een buurtbarbecue, ...) in samenspraak met de bewoners, bevorderen in grote mate de sociale leefbaarheid. Gemeenten investeren in sociale leefbaarheid Ontmoeting tussen mensen kan worden mogelijk gemaakt binnen gemeenschapsvoorzieningen in kwetsbare buurten maar ook in dorpen. Denk maar aan een buurtwerk, jeugdwerk, sociaal of dorpsrestaurant, open ontmoetingsplaats, dorpshuis, …. Het belang van gemeenschapsvoorzieningen mag niet worden onderschat! Een wijkgericht en gedifferentieerd aanbod van activiteiten en diensten, voor groot en klein, voor autochtoon en allochtoon zijn belangrijke troeven die een positieve impact hebben op de sociale leefbaarheid en vereenzaming. Deze basisvoorzieningen brengen de dienstverlening een stukje dichter bij huis, kunnen initiatieven nemen om de leefbaarheid ook structureel aan te pakken en kunnen bewoners activeren en mobiliseren om mee te werken aan een leefbare buurt. Via deze weg kunnen lokale besturen inzetten op aanwezige troeven en zo de identiteit en het imago versterken van dorpen en buurten. Waar de nodige ruimte ontbreekt, kan gedacht worden om schoolgebouwen multifunctioneel te gaan gebruiken. Ze kunnen (geleidelijk) omgevormd worden tot multifunctionele voorzieningen zodat die naast een onderwijsfunctie ook een gemeenschapsfunctie kunnen vervullen. Op deze manier hebben zij een verbindende functie. In die gemeenten waar GAS‐boetes4 ingeschreven staan in het gemeentelijk politiereglement, kunnen deze opbrengsten integraal aangewend worden voor het bevorderen van de fysieke en sociale leefbaarheid.
4
GAS‐boetes of gemeentelijke administratieve sancties, sancties die uitgeschreven worden door een bevoegde ambtenaar zonder dat er een rechter aan te pas komt. Dit wordt vastgelegd in een specifiek overlastreglement.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
5. Recht op een gezond leven!
10
Situering en knelpunten De gezondheidskloof in ons land neemt onrustwekkende proporties aan. Hoewel gezondheid een grondrecht is, is dit recht voor mensen die leven in bestaansonzekerheid niet gegarandeerd. De gezondheid, levensverwachting en het gebruik van de gezondheidszorg, verschilt duidelijk tussen groepen met een hoge en een lage socio‐economische status (SES). Niet zonder reden dus dat er wordt gesproken van onaanvaardbare socio‐economische gezondheidsverschillen en dat de toenemende ontoegankelijkheid van de gezondheidszorg wordt aangeklaagd. Een belangrijk aspect van toegankelijkheid is de betaalbaarheid. De gezondheidszorg in ons land wordt moeilijker betaalbaar voor de overheid, daardoor ook voor de gebruikers in het algemeen en voor mensen uit de lagere inkomensklassen in het bijzonder. Het aandeel dat mensen zelf moeten betalen neemt toe. Zij die het minder breed hebben stellen hierdoor vaker hun medische consumptie uit, met nefaste gevolgen op langere termijn. Ziekte voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Het is echter duidelijk dat allerlei gezondheidscampagnes en preventie‐ acties de doelgroep moeilijk bereiken. Onze oplossingen in een notendop 1. 2. 3.
De gemeente stimuleert betaalbare eerstelijnsgezondheidszorg. De stad investeert in aangepaste gezondheidspreventie en –promotie. Indien de nood aangetoond wordt, stimuleren lokale besturen de opstart en werking van wijkgezondheidscentra.
Concreet 1.
2.
3.
Betaalbare eerstelijnsgezondheidszorg Al geruime tijd bestaat het systeem van de derde betaler, waarbij de patiënt niet het volledige bedrag van het consult bij de arts of tandarts betaalt, maar slechts het eigen deel (remgeld). Gezondheidswerkers passen deze regeling echter weinig toe, o.w. v. onbekendheid én ingewikkelde administratie. Bovendien moet de patiënt zelf vragen om deze regeling toe te passen. In dat opzicht kijken we uit naar een vereenvoudiging van het systeem en naar een uitbreiding van de regeling voor alle burgers. In afwachting hiervan kunnen lokale besturen, naast de promotie van het systeem bij artsen en patiënten, administratieve ondersteuning bieden. Tegelijk kunnen ze ook de forfaitaire gezondheidszorg stimuleren. De stad investeert in aangepaste gezondheidspreventie en –promotie Acties in het kader van gezondheidspromotie en preventie bereiken de doelgroep pas als ze op maat aangeboden worden. Een gemeente kan dit uitbesteden aan organisaties die hierin knowhow hebben opgebouwd zoals wijkgezondheidscentra of kan via intermediairs werken (vb. buurtwerk, CAW, vereniging waar armen het woord nemen). Stimulans bij de opstart van een wijkgezondheidscentrum5 Indien de nood én wenselijkheid aangetoond wordt, kunnen lokale besturen, zowel in stedelijke context als in landelijke gebieden, de opstart van een wijkgezondheidscentrum stimuleren. Zo’n centrum biedt toegankelijke en integrale eerstelijnsgezondheidszorg en gezondheidspreventie en –promotie aan.
5
Meer info: Vereniging voor wijkgezondheidscentra, www.vwgc.be
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
6. De gemeente maakt werk van werk Situering en knelpunten
Werk is een sterke buffer tegen armoede. Sinds 2009 zijn de werkloosheidscijfers in Vlaams‐Brabant sterk gestegen. Dit hangt samen met de economische conjunctuur. Het arrondissement Halle‐Vilvoorde kent een hogere werkloosheidsgraad dan het arrondissement Leuven. 6
Onze oplossingen in een notendop Door middel van een maatgericht en een sociaal rechtvaardig activeringsbeleid realiseren lokale overheden ieders recht op maatschappelijke integratie. Hiervoor kunnen ze volgende tools gebruiken.
11
Concreet
1. Integrale begeleidingstrajecten Om de voorwaarden te scheppen zodat iedereen aan de samenleving kan deelnemen, investeren gemeenten en OCMW’s (in samenspraak met VDAB) in integrale begeleidingstrajecten waarin aan werk‐welzijnsproblemen gewerkt wordt. Via deze trajecten herleiden de lokale besturen het aantal schorsingen van het leefloon voor deze maatschappelijk kwetsbare groepen tot nul.
2. Ruime invulling van sociale activering Lokale besturen kiezen voor sociale activering waarbij ‘actief zijn’ meer is dan louter een job in het reguliere circuit. Met de nadruk op het welzijn van de cliënt en met grote aandacht voor de keuze van de cliënt zelf, kunnen opleiding en vrijwilligerswerk volwaardige alternatieven zijn. Hierbij moeten ook middelen voorzien worden om de ontvangende vrijwilligersorganisaties een goede omkadering te bieden voor het onthalen en begeleiden van de cliënt. 3. Een rol in sociale economie Gemeenten kunnen een belangrijke rol spelen in sociale economie.7 Dit uit zich o.m. in de tewerkstelling van kansengroepen, die nog niet kunnen of nooit zullen doorstromen naar het ‘normaal economisch circuit’. Er bestaan verschillende vormen van sociale economie: arbeidszorg, sociale werkplaatsen, beschutte werkplaatsen, buurt‐ en nabijheidsdiensten, coöperaties, invoegbedrijven, kringloopcentra, … De rol van gemeenten hierin kan gaan van logistieke steun, over financiële input (bv. gemeentelijke bijdrage volgens het klaverbladmodel als het gaat over Lokale diensteneconomie (LDE) bij de financiering van buurt‐ en nabijheidsdiensten) tot de ontwikkeling van een sociaal‐economische site. 4. Lokale besturen engageren zich om ook zelf uit te groeien tot een belangrijke werkgever van maatschappelijke kwetsbare groepen. De stad en het OCMW verbinden zich ertoe om in hun personeelsbeleid kwetsbare mensen expliciet aan te moedigen om te solliciteren voor openstaande betrekkingen. 5. Sociale clausule bij overheidsaanbestedingen De stad en het OCMW voegen bij het uitschrijven van openbare aanbestedingen een clausule toe. Deze beoordeelt de mate waarin kandidaten kansen geven aan kansengroepen in hun bedrijf. Bedrijven die hierin sterk scoren, krijgen voorkeur bij het toewijzen van aanbestedingen.
6
Bron: Dossier armoede in Vlaams‐Brabant, 2011, p. 18 ev. Door Steunpunt sociale planning i.s.m. Provincie Vlaams‐ Brabant. www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning 7 www.socialeeconomie.be
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
7. Een sterk dienstverlening
12
uitgebouwde
en
kwaliteitsvolle
maatschappelijke
Situering en knelpunten OCMW’s ervaren de laatste jaren wellicht een verzwaring van de dossiers: meer en complexere dossiers. Tegelijk blijven mensen nood hebben aan een kwalitatieve hulpverlening. Daarnaast is onderbescherming een onderschat probleem. Gezien het verdoken karakter van de problematiek is het niet evident om exacte cijfers te produceren. Op basis van onderzoek stelt men vast dat tienduizenden burgers in ons land (over)leven in een permanente toestand van onderbescherming: ze benutten hun sociale grondrechten, waaronder hulp‐ en dienstverlening van het OCMW, niet ten volle. Ze hebben recht op maatschappelijke dienstverlening, maar omwille van informatieve, administratieve, situationele of gevoelsmatige redenen ontvangen ze die niet. Onze oplossingen in een notendop 1. 2.
Het OCMW verlaagt de dossierlast van maatschappelijk werkers zodat er tijd vrijkomt om proactief te werken. Het OCMW investeert in outreachend handelen met bijzondere aandacht voor mensen die in een toestand van onderbescherming verkeren.
Concreet 1.
Het OCMW verlaagt de dossierlast van maatschappelijk werkers zodat er tijd vrijkomt om proactief te werken Proactieve dienstverlening vergt een sterk kwalitatieve dienstverlening vanuit OCMW’s. Daartoe dienen rechten automatisch toegekend worden en dient de dossierlast van maatschappelijk werkers van OCMW’s niet overladen te zijn8. Dat stelt hen in staat om kwalitatief aandacht te besteden aan alle fases van het dienstverleningsproces (gevisualiseerd door de rechtencirkel, dus ook preventie, opvolging, nazorg) en op continue basis gebruik te maken van de rechtenverkenner (www.rechtenverkenner.be). Hierbij wordt uitvoerig onderzocht op welke toelages, premies, tegemoetkomingen en andere hulp de cliënt recht heeft. Verstaanbare taal in brieven, is hierbij cruciaal. In dat verband investeert het OCMW in de bijkomende aanwerving van werkers en kaart het deze nood aan bij de bevoegde overheden. 2. Het OCMW investeert in outreachend handelen Lokale besturen dienen daarnaast in te zetten op vormen van outreachend handelen, waarbij het actief opsporen van mensen die hun rechten niet volledig uitputten centraal staat. Om dit waar te kunnen maken, dienen OCMW’s enerzijds netwerken uit te bouwen met diverse mensen en sleutelorganisaties. Langs deze netwerken kunnen OCMW’s informatie verspreiden over hun dienstverlening en kunnen ze (individuele en structurele) signalen opvangen van potentiële rechthebbenden. Verder vergt proactieve dienstverlening – zowel in landelijke als stedelijke context – de aanwezigheid van lokale ankerplaatsen. Het zijn laagdrempelige lokale initiatieven waar diverse maatschappelijk kwetsbare groepen aangesproken worden en op informele wijze kunnen samenkomen in een ondersteunende omgeving. Hieronder verstaan we een buurt‐ of dorpshuis, inloopcentrum, sociaal of dorpsrestaurant, vereniging waar armen het woord nemen, … Vanuit deze plaatsen kan actieve doorverwijzing naar het OCMW / de gemeente gebeuren of hier zou zelfs een (mobiele) antenne van het OCMW kunnen worden geïnstalleerd.
8
Uit intern onderzoek in het OCMW van Antwerpen blijkt dat de werklast van hun maatschappelijk OCMW‐werkers niet hoger mag liggen dan 70 actieve dossiers. Dat geeft maatschappelijk werkers de ruimte om met al hun cliënten voldoende kwalitatieve contacten te hebben.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
8. Voldoende inkomen voor een menswaardig bestaan Situering en knelpunten
13
De meeste vervangingsinkomens – zowel in de sociale zekerheid (bv. werkloosheidsuitkering) als vanuit sociale bijstand (bv. leefloon) – zijn te laag om de eindjes aan elkaar te knopen. Ze blijven ook onder de Europese armoedegrens (die bepaald wordt op 60% van het mediaan inkomen van het land). Vermits bij een aanvraag tot vervangingsinkomen steeds getoetst wordt of de persoon geen andere bronnen van inkomsten heeft, verplicht de overheid mensen met een uitkering feitelijk om in armoede te leven. Dit kan niet het objectief zijn van een overheid die het welzijn van zijn burgers ernstig neemt. Ook de OCMW’s hebben de laatste jaren al bij verschillende gelegenheden verklaard dat het leefloon moet opgetrokken worden. Mensen kunnen er niet de noodzakelijke kosten voor het levensonderhoud van betalen. Voor uitgaven zoals schoolonkosten, energie en huur, moeten vaak schulden gemaakt worden. En kosten die niet onmiddellijk dringend zijn zoals voor gezondheid, hygiëne en soms zelfs verwarming worden uitgesteld, met vaak een verergering van de situatie voor gevolg.
Onze oplossingen in een notendop 1. 2.
Het OCMW gebruikt aanvullende steun om het leefloon op te trekken tot aan de armoedegrens. Het OCMW zet aanvullende steun in voor personen die geen cliënt zijn van het OCMW om de kloof met de armoedegrens te dichten.
Concreet 1.
2.
Het OCMW gebruikt de aanvullende steun om het leefloon op te trekken tot aan de armoedegrens. Lokale besturen stellen, invulling gevend aan hun wettelijke opdracht 9, iedereen die op hun grondgebied verblijft in staat een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. De budgetstandaard is een goed kader voor het bepalen van de hoogte van de aanvullende steun.10 Ook voor mensen die in schuldbemiddeling zitten, vormt de budgetstandaard een aangewezen instrument om bijvoorbeeld het leefgeld te bepalen. Het nieuwe gemeentebestuur neemt in haar beleidsovereenkomst op hoe ze van jaar tot jaar via de aanvullende bijstand het verschil tussen het leefloon en de budgetstandaard (afhankelijk van het gezinstype) gaat verkleinen. Het verschil bedraagt iets minder dan 30%. Het lijkt redelijk en haalbaar om dit in één legislatuur te overbruggen, m.a.w. een stijging per jaar met 5%. Eindobjectief is een gelijkschakeling van alle vervangingsinkomens met de budgetstandaard door de overheid die er voor bevoegd is (op dit moment federaal of regionaal indien dit zou overgeheveld worden naar de gemeenschappen en in afwachting daarvan gemeentelijk). Aanvullende steun inzetten voor personen die geen cliënt zijn van het OCMW De aanvullende steun van OCMW’s mag niet afhankelijk zijn van het statuut dat mensen hebben of ‘de categorie’ waartoe ze behoren. Hij mag met andere woorden niet beperkt worden tot de leefloongerechtigden, maar moet worden uitgebreid naar al wie het met een werkelijk beschikbaar inkomen beneden de budgetstandaard moet doen. Dat kunnen dus ook werklozen, gepensioneerden, mensen met een laag inkomen uit arbeid (zelfstandig of in dienstverband) of andere groepen zijn.
9
Artikel 2 van de wet op de maatschappelijke integratie van 2002: “Elke persoon heeft recht op maatschappelijke integratie. Dit recht kan onder de voorwaarden bepaald in deze wet bestaan uit een tewerkstelling en/of een leefloon, die al dan niet gepaard gaan met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie.” 10 www.menswaardiginkomen.be en boek: Storms & Van den Bosch, Wat heeft een gezin minimaal nodig? Een budgetstandaard voor Vlaanderen, Leuven: Acco, 2009.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
9. Verhoogde onderwijskansen Situering en knelpunten
14
Kinderen uit een kansarm milieu hebben een beduidend lagere kans op een geslaagde schoolloopbaan. Hun ouders beseffen dat en geven aan dat ze hun kinderen thuis niet de verwachte ondersteuning kunnen bieden. De huisvesting, het eigen opleidingsniveau of de thuistaal beperken hun mogelijkheid om die rol op te nemen. Eveneens geven ze aan dat de kosten in het onderwijs toch vlug kunnen oplopen, wat het extra moeilijk maakt. Ook het rijke aanbod aan buitenschoolse activiteiten of onderwijsondersteuning is mede hierdoor niet altijd een haalbare kaart. Ouders van allochtone oorsprong beklemtonen eveneens dat het hen aan duidelijke en eenduidige informatie ontbreekt. Ze zijn niet vertrouwd met het onderwijssysteem, kennen de administratieve weg onvoldoende en zijn dikwijls de taal onvoldoende machtig om hier vlot over te communiceren. En dat hoewel ze met heel wat vragen zitten. Wat als de schoolkosten te hoog zijn? Studietoelagen? Hoe op tijd inschrijven? Tegelijk durven ze met deze vragen niet altijd naar het CLB, het vertrouwen is niet voldoende, uit schrik om doorverwezen te worden naar het bijzonder onderwijs. Ze kunnen betrokkenheid als ouder niet op een positieve manier tonen.
Onze oplossingen in een notendop 1. 2.
Een breed en toegankelijk buitenschools aanbod. Bevorderen van duidelijke informatie.
Concreet 1.Een breed en toegankelijk buitenschools aanbod Kansengroepen hebben heel wat te winnen bij een buitenschools aanbod dat laagdrempelig wil zijn en dat oog heeft voor de verschillende thuissituaties. Het biedt kansen om deel te nemen aan onderwijsondersteunende activiteiten (bv. taalstimulering), om een passende omgeving te bieden voor huiswerk, projectwerk of studie, om kinderen individueel te helpen bij huiswerk (bv. Leuvens buddyproject), om ongekende talenten te ontdekken (bv. muzisch project) en te helpen groeien, om een zinvolle invulling te geven aan de vrije tijd, om ouders te betrekken bij de brede ontwikkeling van hun kinderen. Het lokaal bestuur inventariseert het huidige aanbod van studie na de schooluren, de kostprijs en de participatiegraad van maatschappelijk kwetsbare leerlingen. Daarna worden de hiaten in kaart gebracht en gepaste maatregelen getroffen. Lokale besturen zorgen ervoor dat er in de eigen gemeente ‐ al dan niet binnen de schoolgebouwen ‐ een laagdrempelig studieaanbod na de schooluren wordt aangeboden aan kinderen die thuis niet de noodzakelijke rust en ruimte hebben om het huiswerk te maken of te studeren. 2.Bevorderen van duidelijke informatie We vragen aan de dienst onderwijs van de gemeente om mee na te denken over de vraag ‘hoe alle informatie over onderwijsaanbod, studietoelagen, … op een goede manier bij de ouders geraakt. Is een infopunt met ombudsfunctie voor onderwijsvragen een oplossing? Hoort dit thuis in een opvoedingswinkel of ‐infopunt? Of hoe kan het CLB dichter bij de mensen staan zodat zij dit kunnen opnemen? Of kunnen maatschappelijk werkers van het OCMW zodanig gevormd worden dat ze een antwoord kunnen geven op deze vragen? We vragen aan de gemeenten om deze pistes verder te verkennen, in samenspraak met alle betrokkenen.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
10. Dienstverleners krijgen de kans de leefwereld van mensen in armoede en van allochtonen beter te leren kennen Situering en knelpunten
15
Maatschappelijk kwetsbare groepen voelen zich vaak niet ‘gehoord’ of ‘erkend in hun problemen’ door een maatschappelijk werker, een dienstverlener, gezondheidswerker. Tussen maatschappelijk kwetsbare groepen en maatschappelijke instellingen stelt zich een verbintenisproblematiek. Deze maakt dat beide vaak moeizaam aansluiting vinden bij elkaar.
Onze oplossingen in een notendop Gemeenten investeren in vorming over het leefwereldperspectief van kwetsbare mensen.
Concreet Gemeenten investeren in vorming over het leefwereldperspectief van kwetsbare mensen. De leefwereld van hulpverleners en die van hulpvragers liggen ver uit elkaar. Hieraan treft geen van beide zijden schuld. Deze verbintenisproblematiek zorgt voor een kloof die mits goede vorming over dit thema overbrugd kan worden. Deze vorming dient gevolgd te worden door medewerkers op alle niveaus. De aanwerving van een ervaringsdeskundige binnen een OCMW kan hierin een grote stap vooruit zijn. Deze kloof wordt ook gedicht door informele ontmoetingen, georganiseerd voor medewerkers van alle niveaus binnen stad en OCMW enerzijds en kwetsbare mensen anderzijds. In een alternatieve vorm maken medewerkers tijd voor zulke informele ontmoetingen bij een tas soep in het buurthuis, door aanwezigheid op een buurt‐ of dorpsfeest, op de opening van een nieuwe ontmoetingsruimte, … Dit geldt niet alleen voor dienstverlening binnen gemeente of OCMW, maar overal waar mensen als cliënt of patiënt met een dienstverlener in contact komen. Mensen geven aan dat dit ook geldt t.a.v. dokters, kinesisten, aanbieders van vrije tijd (sport, jeugdbeweging). Aan de gemeenten om creatief te zoeken hoe deze info en inzichten in maatschappelijke kwetsbaarheid kunnen aangereikt worden.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
11. Een krachtdadig armoedebeleid via een integraal armoedeplan Situering en knelpunten
16
Het probleem bij plannen armoedebestrijding is vaak dat ze opgesteld worden zonder veel betrokkenheid van de (doel)groepen en waarvoor ze bedoeld zijn en dat ze niet alle aspecten van armoede omvatten. Organisaties of verenigingen uit het sociaal middenveld die met deze doelgroepen werken, worden er vaak ook niet bij betrokken. Hetzelfde geldt voor de opvolging van de uitvoering van dergelijke plannen. Te vaak worden pas zeer laat of enkel op het einde van de planningstermijn evaluaties opgemaakt, op een moment dat het te laat is om ze nog te kunnen bijsturen. Het is dus van groot belang om de vooruitgang op een goede en regelmatige manier te meten.
Onze oplossingen in een notendop 1. 2.
De stad en het OCMW maken een integraal plan voor armoedebestrijding, in samenspraak met de betrokkenen. Dit gebeurt op basis van een op te volgen armoedebarometer en geeft aanwijzingen voor een armoedetoets.
Concreet 1.
Integraal plan voor armoedebestrijding De lokale politieke partijen moeten zich verbinden om mee te werken aan het opstellen van een duidelijk gemeentelijk plan voor armoedebestrijding, dat goedgekeurd wordt door de gemeente‐ en OCMW‐raad. Het nieuwe gemeentebestuur krijgt daar 9 maanden tijd voor (naar analogie van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding) om een goede betrokkenheid van alle relevante actoren te kunnen organiseren. De lokale overheid besteedt hierbij aandacht aan en zoekt oplossingen en manieren voor het wegwerken van de schotten tussen de verschillende beleidsdomeinen op lokaal niveau. Armoedebestrijding is immers een integraal verhaal en niet op te lossen met alleen fragmentarische deeloplossingen.
2. Een armoedebarometer en armoedetoets De doelstellingen en acties in dit armoedebestrijdingsplan moeten kunnen opgevolgd worden aan de hand van duidelijke indicatoren die vooropgesteld worden – gekoppeld aan een concrete timing – en waarmee men kan meten of men goed op weg is om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken of niet. Zoals dit ook op federaal en Vlaams niveau gebeurt, worden die verschillende indicatoren samengebracht in een ‘armoedebarometer’ waardoor de evolutie van armoede in een gemeente kan opgevolgd worden. Deze armoedebarometer wordt opgesteld aan het begin van de legislatuur, samen met armoedeverenigingen, buurt‐ en opbouwwerkprojecten en sociale middenveldorganisaties. Hierover wordt jaarlijks in de gemeenteraad gerapporteerd en een debat gevoerd. Ook hanteren besturen bij het nemen van beslissingen een armoedetoets, waaraan belangrijke lokale beslissingen – ook binnen zogenaamd harde beleidsdomeinen – dienen getoetst te worden: welk effect heeft een bepaalde maatregel voor kwetsbare burgers? Bvb. Een voorbeeld van zo’n armoedetoets is het – samen met betrokkenen ‐ opstellen van een sociaal effectenrapport bij de start van het planningsproces van ingrijpende infrastructuurwerken en/of van andere ingrepen die een grote impact hebben op het wonen en samenleven in wijken en buurten. Indien blijkt dat deze plannen een sociaal deficit (en bijvoorbeeld leiden tot sociale verdringing) tot gevolg hebben, worden ze opgeborgen of bijgestuurd, bijvoorbeeld door tijdig afdoende compenserende maatregelen te nemen.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
12. Gemeenten en OCMW’s maken werk van participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen aan het beleid Situering en knelpunten
17
Een lokale democratie die louter vertrekt vanuit onze klassieke representatiedemocratie – die steunt op verkiezingen, politieke partijen, beslissingen door raden en uitvoerende colleges – heeft het in onze 21ste eeuw steeds moeilijker: niet alleen om op continue basis de meest noodzakelijke en doeltreffende maatregelen te nemen, maar ook om voor deze beleidskeuzes een voldoende draagvlak te vinden onder de bevolking. Daarom schuiven wij, op uitdrukkelijke vraag van de mensen, een radicale keuze voor een innoverend participatiebeleid naar voren. Dit houdt meer in dan een eerder klassiek inspraakbeleid. Onze wens is dat de lokale overheid ervoor kiest om op een structurele manier te luisteren naar mensen in kansarmoede en sociale uitsluiting als volwaardige gesprekspartners. Zo krijgt de kijk van kwetsbare mensen een volwaardige plaats.
Onze oplossingen in een notedop 1. 2.
Participatie op maat. Participatie kan een plaats krijgen bij elk beleidsthema.
Concreet 1.Participatie op maat Politici zetten zelf stappen naar maatschappelijk kwetsbare groepen. Belangrijk hierbij is dat het op maat gebeurt, evt. met ondersteuning van deskundigen, organisaties die mensen kennen en bereiken. Dit vergt m.a.w. ook inzet van budgettaire‐ en personeelsmiddelen van lokale besturen. 2.Participatie bij elk beleidsthema, enkele voorbeelden … Maatschappelijk kwetsbare groepen, armoedeverenigingen, buurt‐ en opbouwwerkprojecten en sociale middenveldorganisaties worden tijdig en uitvoerig betrokken bij de planning, uitvoering en evaluatie van de strategische meerjarenplanning van lokale besturen. Zeker waar het gaat over het opstellen van een armoede‐bestrijdingsplan verbinden de politieke partijen zich ertoe alle relevante lokale partners te betrekken. Maar ook bij de verdere uitvoering, evaluatie en bijsturing ervan moeten partners actief betrokken worden. Lokale overheden brengen maatschappelijk kwetsbare mensen samen om de dienstverlening van gemeente en OCMW op continue basis zowel te evalueren als te verbeteren. Elke stad of gemeente maakt een degelijke probleemanalyse van het gelijke onderwijskansenprobleem en betrekt hierbij de ouders. Samen zoeken ze naar oplossingen. Een participatief tot stand gekomen woonmonitor brengt de woonnoden van maatschappelijk kwetsbare groepen in kaart: Hoeveel bijkomende sociale woningen zijn er nodig? Wat is de optimale verhouding tussen sociale huur‐ en koopwoningen? Aan welke types van woningen is er behoefte? Enz. Lokale besturen bieden financiële en logistieke ondersteuning aan participatie‐initiatieven in de sociale huisvesting. Sociale huisvestingsmaatschappijen ontwikkelen volwaardige participatieplannen waarbij in belangrijke mate aandacht wordt geschonken aan de noden van de meest kwetsbare huurders. Via wijkgebonden participatiebudgetten geven maatschappelijk kwetsbare groepen mee vorm aan de leef‐ en woonkwaliteit van buurten en wijken.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s
TOELICHTING BIJ HET TOTSTANDKOMEN VAN DE VOORSTELLEN Hoe kwamen we tot deze voorstellen?
18
Deze voorstellen kwamen tot stand op basis van toetsingen en gesprekken met mensen uit een 30‐tal organisaties die werken met mensen in kwetsbare posities de handen in elkaar om het project ’Ieders stem telt’ vorm te geven. Partners uit het arrondissement Leuven die meewerkten aan de toetsing Voor Leuven: vereniging waar armen het woord nemen buurtwerk ’t Lampeke, vereniging waar armen het woord nemen Leren Ondernemen; buurtwerk en jongerenwerking Casablanca (Riso‐project); inloopcentrum De Meander van CAW regio Leuven; twee groepen van de integratiedienst Leuven, het BOV‐project (bewegen op voorschrift) en Schoolopbouwwerk Kamileon (Riso‐projecten); Welzijnsschakel Leuven; de jongeren uit Never Mind (Riso‐ project), Arktos en Wonen en Werken. Voor Tienen: de vereniging waar armen het woord nemen Erm’n Erm (Riso‐project), het inloopcentrum Amerant van CAW Hageland, de Welzijnsschakel Bezorgd om Mensen. Voor andere gemeenten: inloopcentrum de Zonnebloem uit Diest van CAW Hageland, Marant in Herent, en de Riso‐buurtwerking in Aarschot. Partners uit het arrondissement Halle‐Vilvoorde die meewerkten aan de toetsing Voor Halle: buurthuis Ommekaar, buurtwerk en schoolopbouwwerk Halle (projecten Riso Vlaams‐Brabant), Centrum basiseducatie Open School Halle‐Vilvoorde Voor Vilvoorde: Riso project participatie in de sociale huisvesting, (w)Arm‐kracht… armen aan het woord, het inloopcentrum van CAW Vilvoorde, Centrum basiseducatie Halle‐Vilvoorde Uit andere gemeenten: Welzijnsschakel Dilbeek, buurtwerk Opsakee in Meise (Riso‐project), Centrum basiseducatie Halle‐Vilvoorde
Participatiemethoden Via diverse participatiemethoden betrokken we meer dan 550 mensen uit Vlaams‐brabant die het moeilijk hebben in de samenleving, bij het lokale verkiezingsdebat.
Stembiljetten en kieslijsten We legden 35 voorstellen voor aan de mensen uit de betrokken organisaties via een kleurrijk ‘sociaal stembiljet’ in de vorm van een placemat. Daaruit konden ze vijf voorstellen kiezen die ze het belangrijkst vonden. De voorstellen passen binnen de 10 thema’s wonen, werken, gezondheid, cultuur, dienstverlening, participatie, onderwijs, armoede, energie en leefbaarheid.
Groepsgesprekken Over deze voorstellen is ook diepgaand gediscussieerd in 25 groepen van jongeren, buurtbewoners, allochtone mannen en vrouwen. De resultaten uit de toetsingen en gesprekken legden we naast het Vlaams memorandum (zie website www.iedersstemtelt.be en andere teksten. Zo kwamen we tot ‘De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s’.
Veel dank om deze voorstellen op te nemen in uw partijprogramma! Vanwege Vlaams‐Brabantse organisaties en de mensen die zij bereiken.
De 12 werken voor Vlaams‐Brabantse gemeenten en OCMW’s