PROGRAMMA VOOR DE LEEFOMGEVING
INHOUD 1. INTRODUCTIE
3
2. AANLEIDING – BASIS PROGRAMMA
4
2.1 Inspelen op ontwikkelingen
6
2.2 Wat wil de gemeen(te)schap
7
2.3 Wat is er al besloten?
8
3. DOEL VAN DIT PROGRAMMA
10
3.1 Motto
10
3.2 Doel
10
3.3 I deeën voor een betere leefen werkomgeving centraal
11
4. AANPAK VOOR DE DEELGEBIEDEN UITGEWERKT 12
4.1 A anbod gemeente, uitwerking door burgers en ondernemers
12
4.2 Stapsgewijs naar een gebiedsplan 13
4.3 De uitvoering van het gebiedsplan 14
4.4 Planning
15
5. PROJECTEN VOOR
DE GEBIEDSPLANNEN
16
5.1 Milieu
17
5.2 Landschap
22
5.3 Openbare ruimte
24
5.4 Veiligheid
26
5.5 A anpak stimuleren en ondersteunen initiatieven
27
6. WIE DOET WAT?
28
7. UITWISSELING EN EVALUATIE
29
7.1 Voor de kernen
29
7.2 Voor de raad
29
7.3 Doorkijkje –
droom voor de toekomst
29
BIJLAGE 1: OVERZICHT WETTELIJKE MILIEU TAKEN
2
30
Samen naar een fijne leef- en werkomgeving
HOOFDSTUK 1
INTRODUCTIE Dit programma is gericht op het creëren van kansen. Een pleidooi om de ambities, creativiteit en de ondernemingszin van de bevolking beter te benutten. Zonder daarbij bestaand en reeds vastgesteld beleid uit het oog te verliezen; dit programma presenteert juist een aanpak waarmee beleid met een open blik vertaald kan worden in een fijne leef- en werkomgeving. Vanuit bewoners en ondernemers. Met een akkoord op dit plan spreekt de raad het vertrouwen uit richting haar bevolking. En vergroot zij de kracht van zichzelf - van de 21 raadsleden, de 5 leden van het college en de 115 ambtenaren - met die van de 26.000 inwoners en ondernemers van de gemeente Buren.
Wat vindt u waar in dit programma
De aanleiding en daarmee de basis voor dit programma vindt u in hoofdstuk 2. Hierin staan de ontwikkelingen weergegeven die leiden tot dit programma, wat de burger en gemeente wil, en welke beleidsstukken er reeds zijn vastgesteld voor de leefomgeving. In hoofdstuk 3 leest u vervolgens wat het doel is van dit programma en kort hoe we dit waar willen maken. Hoofdstuk 4 gaat specifiek in op de aanpak per deelgebied en de planning. Een uitgebreide projectenlijst vindt u in hoofdstuk 5, want waar hebben
we het nu concreet over en wat voor projecten kunnen er zoal ontstaan in de dorpen? Hoofdstuk 6 zet de inzet vanuit de gemeentelijke organisatie op een rij. Hoofdstuk 7 gaat vervolgens in op de mogelijkheden voor onderlinge uitwisseling tussen de dorpen en evaluatie. Niet overal hoeft immers het wiel opnieuw uitgevonden te worden. Met de afsluiting van dit laatste hoofdstuk wagen we ons aan een doorkijkje – een droom voor de toekomst. Want met een aanpak vanuit bewoners en ondernemers willen we plaats bieden aan iedereen binnen de gemeente.
3
HOOFDSTUK 2
AANLEIDING – BASIS PROGRAMMA Dit programma voor de leefomgeving komt niet uit de lucht vallen. Dit hoofdstuk omschrijft een aantal actuele ontwikkelingen, bespreekt wensen van gemeenschap en de coalitie en zet bestaand beleid op een rij. Deze ontwikkelingen, wensen en dit beleid geven de aanleiding tot de presentatie van dit programma van de leefomgeving. U vindt ze in de paragrafen 2.1 tot en met 2.3. U zult in deze paragraven lezen dat er een groot aantal aanleidingen zijn om de inzet van burgers en ondernemers te gebruiken om een betere leef- en werkomgeving te realiseren. Daarmee zult u zich misschien afvragen wat nu de specifieke aanleiding is om op dit moment dit programma voor de leefomgeving in deze vernieuwde vorm aan de gemeenteraad voor te leggen. Deze specifieke aanleiding is: • Met het vaststellen van de Integrale Visie Openbare Ruimte heeft u besloten om de gebruikers actief en structureel te betrekken bij de openbare ruimte. Dit vraagt om een uitwerking. • De gemeente heeft de wettelijke taak om jaarlijks een milieujaarprogramma vast te stellen. In de praktijk
4
betekent dit dat het milieujaarprogramma jaar na jaar weinig vernieuwing kent. De inbreng vanuit de gemeenschap in het milieujaarprogramma kan ook beter. Want juist in de huishoudens en op de werkvloer valt milieuwinst te boeken. • Er zijn momenteel subsidies beschikbaar voor de beperking van zwerfafval en voor de ontwikkeling van het landschap. • Met de inzet van deze subsidies kan een belangrijk aandeel van de hier gepresenteerde aanpak gefinancierd worden, kan het milieujaarprogramma effectiever vorm krijgen en wordt invulling gegeven aan de gevraagde uitwerking van de Integrale Visie Openbare Ruimte. Dit programma van de leefomgeving omvat daarmee ook het wettelijke verplichte milieujaarprogramma voor 2015.
5
2.1 INSPELEN OP ONTWIKKELINGEN Van milieuprogramma naar programma voor de leefomgeving
Het milieu jaarprogramma omschreef in het verleden projecten op het gebied van klimaat duurzaamheid, energie, natuur en milieueducatie. Daarnaast bevatte het een aantal losse projecten die ook raakvlak hadden met milieu zoals Fairtrade, de evaluatie van de bodemkwaliteitskaart en lopende projecten op het gebied van natuur en landschap. De oude milieutaken zoals geluidsoverlast, stankhinder en bodemvervuiling raken daarbij steeds meer op de achtergrond. Deze wettelijk uit te voeren taken zijn inmiddels opgenomen in diverse handhavingstrajecten, verordeningen en andere regelgeving. Bij de behandeling van het milieu jaarprogramma 2012 is in meerderheid besloten om het milieujaarprogramma eens per 5 jaar te herzien en jaarlijks de bovenwettelijke taken in het milieujaarprogramma op te nemen. De afgelopen jaren is het milieujaarprogramma uitgegroeid tot een document met een grote diversiteit aan projecten. Het milieu jaarprogramma is daardoor gegroeid naar een programma dat de term milieu overstijgt en eigenlijk steeds meer onderdelen van de fysieke leefomgeving van onze inwoners raakt. Deze trend naar integrale planvorming willen wij uitbreiden door de gemeenteraad een programma aan te bieden dat moet leiden tot een betere leefomgeving voor onze inwoners. Van een gemeentelijke naar een gemeenschappelijke aanpak
Door voortdurende bezuinigingen op het gemeentebudget is er steeds minder geld beschikbaar om problemen op te
6
lossen. Dit vraagt om een verandering in zowel gedrag als in taakverdeling tussen gemeente, inwoners en bedrijven. De ervaring leert dat dit uiteindelijk leidt tot creatieve oplossingen en de wil tot verdere samen werking. Door de positieve ervaringen die wij inmiddels hebben opgedaan met een gezamenlijke in plaats van een gemeentelijke aanpak is er een breed besef van de noodzaak maar ook de bereidheid om fundamentele veranderingen tot stand te brengen. Van een sectorale naar een integrale aanpak
Door een integrale aanpak of het combineren van meerdere beleidsvelden in een programma dient deze vaak meerdere doelen met oog voor uiteenlopende belangen. Groenprojecten dragen bijvoorbeeld bij aan een mooier landschap, maar kunnen ook de recreatieve waarde en sociale cohesie vergroten. Zo nemen in Beusichem en Buren buurtbewoners zelf het initiatief om een dorpsboomgaard te maken. Een ander aansprekend voorbeeld is ‘Maurik Rond’. Een magazine van en voor Maurik, Eck en Wiel en Rijswijk dat door bewoners en ondernemers in eigen beheer wordt opgesteld en uitgegeven. En daarmee zorgt voor verspreiding van informatie en verbinding van initiatieven in de dorpen. Deze integrale aanpak vergt een brede blik. Maar zal uiteindelijk leiden tot een betere leefomgevingskwaliteit, energiebesparing en klimaatbestendigheid. In de termen van de organisatie zal het ook een positief effect hebben voor de gemeentelijke dienstverlening en leiden tot een hogere klanttevredenheid.
2.2 WAT WIL DE GEMEEN(TE)SCHAP Dit voorjaar is er een klantmonitor uitgevoerd en het coalitie programma vastgesteld. Beide documenten geven voeding aan de koers die wij de komende periode moeten varen. Het coalitie programma omschrijft de bestuurlijke koers. De klantmonitor laat ons zien waar de inwoners behoefte aan hebben.
De inwoners
Het bestuur
In april 2014 vulden 787 inwoners een vragenlijst in. Daarmee schetsten zij een beeld van de tevredenheid over de gemeentelijke dienstverlening. De uitkomsten zijn gepresenteerd als Klantmonitor Buren juli 2014. Deze monitor geeft richting aan de uit te zetten koers voor dit Programma voor de leefomgeving.
Half april van dit jaar is een coalitieakkoord verwoord door VVD, Gemeentebelangen Buren, PCG en CDA voor de bestuursperiode 2014-2018. De algemene uitgangspunten van het coalitieakkoord zijn gebaseerd op politieke afspraken en overeenstemming. Deze uitgangspunten zijn: • Bestaand beleid handhaven • Kracht van de burger benutten • Financieel solide • Nieuw voor oud (beleid) • In dienst van de burger • Zorgvuldige invoering transities • Ruimte om te ondernemen • Gemeente als regisseur • Elke kern een kans
Uit de klantmonitor blijkt dat burgers veiligheid en leefbaarheid de belangrijkste thema’s vinden wanneer ze de prestaties van de gemeente beoordelen. Inwoners van de gemeente Buren waarderen de leefbaarheid met een 7,4. Gemiddeld waarderen de inwoners de wijze waarop de gemeente burgers en organisaties betrekt bij (de uitvoering van) beleid met een 5,9. Tips vanuit bewoners zijn: - ‘Neem initiatieven om burgers bij projecten te betrekken, stel kaders en wees niet autoritair in de oplossing’. - En ‘Stel middelen beschikbaar voor het oplossen van parkeerproblematiek, veiligheid en leefbaarheid door de bewoners zelf’. Al 28 % van de respondenten zet zich actief in om een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. 31 % geeft aan dit in de toekomst (misschien) te gaan doen.
Het coalitieakkoord is uitgewerkt in een tiental programma’s. Op basis van dit coalitieakkoord kan worden vastgesteld dat de samenwerking met de inwoners de komende bestuursperiode veel aandacht krijgt.Voor de leefomgeving zijn met name de programma’s 2 (openbare orde en veiligheid), 3 (openbare ruimte, vervoer en infrastructuur), 6 en 7 (maatschappelijke voorziening en werk en inkomen) en 8 en 9 (Milieu en Wonen) van belang. In al deze programma’s heeft een betere samenwerking met de burgers een prominente rol.
veiligheid en leefbaarheid ZIJN de belangrijkste thema’s voor de burger 7
2.3 WAT IS ER AL BESLOTEN Dit programma voor de leefomgeving staat niet op zichzelf, maar is eerder een doorvertaling van bestaande afspraken, visies en beleid en geeft hier uitvoering aan. In dit programma gaan we dan ook geen nieuw beleid formuleren maar leggen wij als college een aanpak voor. Daarom is hier een belangrijke vraag: welke afspraken, visies en beleid voor de leefomgeving liggen er al binnen de gemeente Buren? Integrale visie openbare ruimte
Deze strategische visie geeft een richting aan hoe wij de komende jaren op een meer geïntegreerde wijze gaan denken en werken aan de openbare ruimte. Hierin staan kwaliteit, tevredenheid van gebruikers, economische betekenis en (interne) samenwerking voorop. Belangrijk daarbij is dat wij de betrokkenheid van onze inwoners bij de leefomgeving willen vergroten. In de integrale visie is per kern of deelgebied de koers voor de openbare ruimte vastgelegd. Aan de hand van de koers kunnen per kern beslissingen worden genomen over de rol van de gemeente en de rol van de burger, maar ook over de concrete inrichting van de openbare ruimte. De integrale visie wordt begin 2015 uitgewerkt tot een integraal beleid openbare ruimte en daarmee verder geconcretiseerd. Landschapsontwikkelingsplan (LOP)
Het LOP omschrijft de gewenste ontwikkelingsrichting in de verschillende delen van het landschap. Het LOP draagt daardoor bij aan het versterken van de variatie in de vier onderkende landschapsensembles. Met dit jaarprogramma voor de leefomgeving willen wij aansluiten bij de stuwende krachten achter de ontwikkelingen. Dat is niet alleen de overheid, maar vooral de ondernemers, de bewoners en andere organisaties die initiatieven ontplooien in het landschap. Zij zijn immers de grootste eigenaren, ontwikkelaars en beheerders van het landschap binnen de gemeente.
verbinden aan besparingsmaatregelen. Voor particulieren is er in de regio via de gemeenten de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor woningisolatie. Aanvragen daarvoor worden regionaal beoordeeld. Tot slot wordt op beleidsmatig niveau op diverse onder werpen gerelateerd aan duurzaamheid samenwerking gezocht. Daaronder valt ook gezamenlijke lobby en netwerken richting provincie. Een belangrijke daarin is de samenwerking binnen de Duurzame Transport corridor Betuwe. Samen met grote ondernemers, maatschappelijke organisaties en overheden wordt gewerkt aan een gezamenlijke ambitie om economische ontwikkeling en duurzaamheid langs de A15-corridor met elkaar te verknopen en te optimaliseren. Veiligheidsbeleid
Veiligheid is één van de belangrijkste levensbehoeften van onze inwoners.Veel partijen hebben hier invloed op, zoals ondernemers, maatschappelijke organisaties, politie en het Openbaar Ministerie en natuurlijk de inwoners zelf. De inzet is alleen effectief als alle partijen op een goede manier samenwerken. De regie hierop is de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar we kunnen het niet alleen. We vragen dan ook van onze professionele partners en van onze inwoners dat ze actief meewerken aan het realiseren van een veilig en leefbaar Buren.
Klimaat en energie beleid
Op het gebied van duurzaamheid heeft de gemeente Buren op regionaal niveau afspraken gemaakt met het uitvoeringsprogramma Duurzame Energie. Dit programma richt zich er op om voor 2020 10% van de regionaal verbruikte energie lokaal en duurzaam op te wekken. In dit kader worden diverse particuliere en marktinitiatieven ondersteund, zoals het opzetten van een lokale mestvergisting, het plaatsen van windmolens en zonne-energiepanelen en het realiseren van een LNG-tankstation gevoed uit lokaal gewonnen biogas. In het kielzog van dit programma wordt met bedrijven aangestuurd op het afsluiten van energie convenanten, waarin bedrijven zich bijvoorbeeld
8
In het veiligheidsbeleid staan de gemeentelijke veiligheids prioriteiten en haar doelstellingen bij die prioriteiten. Dit plan zorgt voor de nodige regie op het onderwerp, maar laat voldoende ruimte om op actualiteiten in te spelen. Kernenbeleid
In eerdere bestuursperioden is al een start gemaakt met kernenbeleid en daarmee met gebiedsgericht en op een integrale wijze werken vanuit de gemeente. Inmiddels zijn in een groot aantal kernen groepen van burgers actief in dorpsraden, signaleringsgroepen en andere organisatieverbanden. Daarmee ligt er een basis om op voort te borduren.
Bestaand BELEID ALS BOUWSTEEN
9
HOOFDSTUK 3
DOEL VAN DIT PROGRAMMA 3.1 MOTTO Met de uitvoering van dit programma willen we met de juiste kennis de beste keuzes maken. Alleen kom je er snel maar samen kom je verder.
3.2 DOEL Meer hoe dan wat
Concrete doelen zijn vastgesteld in de beschreven beleidsplannen. Dit programma gaat vooral over de wijze waarop beleid uitgevoerd kan worden en daarmee over de wijze waarop de leef- en werkomgeving verbeterd kan worden. Het doel van dit programma is dan ook niet zozeer het WAT maar veel meer het HOE. Algemeen geformuleerd is het doel om vanuit de bewoners en gebruikers uitvoeringsprojecten op te zetten die passen binnen de beleidsdoelen en die de eigen leef- en werkomgeving verbeteren. Daartoe dient de gemeente burgerinitiatieven te stimuleren en te ondersteunen die aansluiten en verbindingen leggen tussen de in hoofdstuk 2 genoemde beleidsplannen, ontwikkelingen en wensen. Meer SMART wordt dat als volgt geformuleerd. In de periode 2014 – 2016 organiseert de gemeente voor 8 deelgebieden een traject waarmee de bewoners en ondernemers zelf concrete uitvoeringslijsten opstellen met projecten die de eigen leef- en werkomgeving verbeteren en aansluiten bij het gemeentelijke beleid. De gemeente begeleidt en ondersteunt bewoners en ondernemers bij de opstelling, uitwerking en uitvoering van deze projecten. Reëel?
Is het wel reëel om deze inzet te vragen van bewoners en ondernemers? Deze mensen hebben toch ook nog een eigen leven? Het antwoord is dat het gemeentebeleid juist gaat over dit eigen leven, en dat juist daarom burgers en bewoners de uitvoering in handen moeten nemen. De stad Buren heeft al bewezen dat het kan. De gemeente kreeg het niet voor elkaar om een verbeterplan voor Buren op poten te zetten. Totdat een aanpak werd aangeboden waarmee de stadsbewoners zelf dit verbeterplan op konden zetten. Inmiddels hebben zij dit vertaald in een concreet uitvoeringsprogramma van 16 projecten. Gemeente de basis, burger de plus
Schuift de gemeente met deze aanpak haar verant
10
woordelijkheden af op de burger? Dat is nadrukkelijk niet de insteek. De gemeente blijft zorgen voor een schone, hele en veilige woon- en werkomgeving. Maar wat we verstaan onder schoon, heel en veilig? Dat is vastgelegd in de beheer- en kwaliteitsplannen voor de openbare ruimte. Daarin staat welke basiskwaliteit de inwoner in de Burense openbare ruimte mag verwachten. Deze plannen vormen ook meteen de basis voor de opdracht naar de uitvoerende partijen, waaronder de AVRI. Kwaliteit is een subjectief begrip, waarbij ieder een eigen mening heeft. Daarom werkt de gemeente vanuit duidelijke criteria en kwaliteitsbeschrijvingen. Het onderhoudsniveau dat de inwoner in verreweg de meeste Burense buurten mag verwachten is: B, ‘basis, voldoende onderhouden’. Alleen in de dorpskernen en de begraafplaatsen geldt een hoger niveau: A of A+ ‘hoog, goed onderhouden’. De gemeente biedt daarmee binnen deze aanpak een basis aan inrichting, beheer en onderhoud. Met deze aanpak wordt dus niet verwacht dat de burger zelf het peertje in de kapotte lantaarnpaal vervangt. De burger en ondernemer kan door eigen initiatieven juist een plus realiseren. Afhankelijk van de inzet van de burgers kan er daarmee verschil ontstaan tussen de dorpen. In het ene dorp spitst men zich misschien toe op veiligheid, terwijl elders milieudoelen worden omarmd en nagestreefd.
Alleen kom je er snel maar samen kom je verder
3.3 I DEEËN VOOR EEN BETERE LEEF- EN WERKOMGEVING CENTRAAL Burgerinitiatieven aanjagen en ondersteunen
Dit programma gaat uit van de kracht van de ambities, creativiteit en ondernemerszin van de bevolking. En van een waardevolle samenwerking met de gemeente waarbij de gemeente zich opstelt als een goede buur en ondersteuning biedt. Maar waar te beginnen met zoveel burgers en ondernemers? Hoe krijgt een goed idee de ruimte om uit te groeien tot initiatief, van initiatief tot concreet project, en van project tot een werkelijk betere leefomgeving? Laten we beginnen bij het begin. Niet alle ideeën voor een betere leefomgeving zijn een lang leven beschoren. Sommige ideeën komen niet verder dan het praatje op straat of de verjaardagsborrel. Sommige ideeën worden nooit geboren omdat er simpelweg niet actief om wordt gevraagd. En helaas is het niet nieuw dat burgerinitiatieven stuk lopen op de overheden.Vaak is er een flinke maatlat van beleid en wet- en regelgeving waardoor de initiatieven in de kiem worden gesmoord. Hoe kan dat beter?
Twee sporen – gebiedsaanpak en losse burgerinitiatieven
In dit plan van aanpak worden 2 sporen uitgewerkt om burgerinitiatieven een juiste voedingsbodem te bieden. Ten eerste via een concrete themagerichte aanpak per deelgebied die bewoners stimuleert om met hun eigen invulling te komen voor gemeentelijk beleid en daarmee hun eigen leefomgeving. Dit eerste spoor is uitgewerkt in het volgende hoofdstuk. In hoofdstuk 5 staat tot welke uitvoeringsprojecten dit kan leiden. Daarnaast willen we met dit programma losse burgerinitiatieven stimuleren en ondersteunen. Dit is het tweede spoor. Want ook ideeën die buiten de thema’s van de gebiedsplannen vallen kunnen waardevol zijn. Dat geldt ook voor losse initiatieven uit de gemeenschap die nog niet aan de beurt zijn voor de hierboven gepresenteerde gebiedsaanpak. Op verschillende wijzen worden deze initiatieven aangeboord en wordt het ontstaan ervan gestimuleerd. In de projectenlijst in hoofdstuk 5.5 is aangegeven hoe we dit vorm willen geven.
Centraal staat dat bekend moet worden dat burgerinitiatieven voor een betere leefomgeving gewenst zijn. De gemeente is er niet om initiatieven over te nemen en uit te bouwen. Wel om de juiste contacten te leggen en om ondersteuning te bieden waar nodig en mogelijk. Maar vooral ook om burgers een stukje vrijheid te bieden om hun ideeën uit te werken en waar te maken.
Alleen kom je er snel maar samen kom je verder! 11
HOOFDSTUK 4
AANPAK VOOR DE DEELGEBIEDEN UITGEWERKT 4.1 A ANBOD GEMEENTE, UITWERKING DOOR BURGERS EN ONDERNEMERS Bij de gemeente liggen nu al een aantal thema’s die vragen om een uitwerking vanuit de burgers en gebruikers. Zoals de uitvoering van het landschap ontwikkelingsprogramma. De inkleuring van het landschap gebeurt op gemeentegrond, maar ook grotendeels op particuliere grond. Of om milieudoelen te halen: daar maken juist de burgers en ondernemers het verschil. Want via hen zijn grotere besparingen mogelijk op bijvoorbeeld de CO2-uitstoot dan de gemeente alleen waar kan maken. Gemeente Buren heeft burgers hierin iets te bieden. Ondersteuning en begeleiding, bemiddeling, hulp bij de weg naar subsidies en bij het stimuleren van uitwisseling van kennis om initiatieven aan te zwengelen. Het college wil daarom per deelgebied met bewoners afspraken maken en concrete projecten opzetten. Burgers en ondernemers vullen op basis van hun behoeften dit aanbod, zij pakken aan wat zij voor hun eigen omgeving van
12
belang vinden. Zij worden hierin begeleid om hun eigen projecten vorm te geven en de uitvoering gericht aan te pakken. Door de invulling en uitvoering bij bewoners en ondernemers neer te leggen sluit deze optimaal aan bij de wensen die burgers hebben voor hun eigen leefomgeving. Daarbij wordt zoveel mogelijk de link gelegd met lopende projecten en met partijen die met soortgelijke initiatieven bezig zijn. De kern van de aanpak is de opstelling van een gebiedsplan. In dit plan worden de ideeën van de bewoners samengevat, maar het plan beschrijft ook op welke wijze ze dit willen doen, met wie en welke andere partijen een bijdrage willen leveren. Stichting Landschapsbeheer Gelderland stelt dit soort plannen al enige tijd op samen met bewoners voor de versterking van het landschap onder de projecttitel ‘Levend Land’. De provincie Gelderland subsidieert dit soort gebieds- of landschapsversterkingsprocessen. Door naast landschapsdoelen ook duurzaamheid, veiligheid en openbare ruimte bij de bewoners onder de aandacht te brengen kunnen we in het gebiedsplan verschillende thema’s oppakken.
4.2 STAPSGEWIJS NAAR EEN GEBIEDSPLAN Om de aanpak hanteerbaar te maken en toch zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving te werken, knippen we voor de opstelling van de gebiedsplannen de gemeente op in 8 deelgebieden. Elke deelgebied omvat 1 of meerdere dorpen en of buurtschappen en het omliggende landelijk gebied. In paragraaf 4 is de opdeling en planning opgenomen zoals voorgesteld.
Stap1
Stap 4
Startbijeenkomst
Inventarisatie lokale wensen, ideeën en deelnemers
Met al actieve en enthousiaste bewoners en ondernemers uit bijvoorbeeld de signaleringsgroep, dorpsraad of hoogstambrigade organiseren we een eerste inventariserend gesprek. Hierdoor krijgen we inzicht in de wensen, het draagvlak, de belangen van het dorp zelf. We stellen gezamenlijk met deze opstartgroep een eerste plan opzet op. De gemeente kan adviseren over de aanpak (proces, organisatie, planning, benodigde kennis) en de eventuele benodigde organisaties en/of personen die benaderd moeten worden.
Stap 2 Inventarisatie uitgangspunten voor het gebiedsplan
Inventarisatie bestaat uit onderzoek naar: • het vigerende beleid en lopende projecten die invloed hebben op het gebied, we geven dit weer op een kaart; • de historische ontwikkeling van het dorp of het gebied; • de financieringsinstrumenten die van toepassing zijn.
Stap 3 Gebiedsbijeenkomst
De opstartgroep en de gemeente organiseren samen een gebiedsbijeenkomst om de omgeving te informeren over de basis voor het eigen gebiedsplan, om gezamenlijk de belangrijkste doelen te formuleren en om te proeven welke ambitie er heerst. En om bewoners enthousiast te maken ook mee te doen en daarmee de opstartgroep verder vorm te geven.
De opstartgroep inventariseert tijdens de gebiedsbijeenkomst de opmerkingen, suggesties en wensen. Dit kan bijvoorbeeld aanleiding geven tot een gesprek met een agrariër die geïnteresseerd is in aanleg en beheer van landschapselementen of een recreatieondernemer die ideeën heeft over de ontsluiting van het landschap.
Stap 5 Opstellen gebiedsplan en uitvoeringsplan
Met de resultaten uit voorgaande stappen stelt de uitgegroeide opstartgroep, de gebiedsgroep, samen met de gemeente het gebiedsplan op. Het plan beschrijft doelen en ambities en vervolgens deelprojecten om de doelen en ambities te verwezenlijken. De projectvoorstellen worden zodanig voorbereid dat ze ingediend kunnen worden bij instanties die (mee)beslissen over de financiering. Belangrijk is het betrekken van de omgeving via de bijeenkomsten, gezamenlijke acties, markten en media-aandacht. Mensen in de omgeving maken niet alleen kennis met het bewoners initiatief, ze krijgen ook meer waardering voor hun werk en het gebied waarin ze wonen. Misschien willen ze zich wel aanmelden om ook mee te helpen. Zo kan rondom de gebiedsgroep een groep van betrokken mensen ontstaan die zich projectgewijs inzetten onder het motto ‘zwaan kleef aan’.
Burgers en ondernemers pakken aan wat voor hun eigen omgeving van belang is. Gemeente Buren ondersteunt. 13
De gebiedsgroepen zorgen zoveel mogelijk zelf voor de uitvoering en beheer 4.3 DE UITVOERING VAN HET GEBIEDSPLAN Maatwerk voor invulling, uitvoering en beheer
Met welke deelprojecten van het omgevingsplan een groep aan de slag gaat – zoals het organiseren van een beplantingsproject of de aanleg van een ommetje – hangt af van de prioriteit van de gebiedsgroep, en van de financiele mogelijkheden. Het uitgangspunt van de deelprojecten is dat de groepen ze zoveel mogelijk zelf uitvoeren. Dit versterkt de betrokkenheid van bewoners en ondernemers bij hun omgeving en maakt de ontwikkeling duurzaam en betaalbaar. Na de uitvoering van een project komt het aan op een continue inzet. Om bijvoorbeeld een dorpsboomgaard in stand te houden is beheer nodig. Door vrijwilligers en particulieren via een cursus op te leiden, organiseren wij dat zij het in het vervolg zelf kunnen. Belangrijk is om het gebiedsplan zo op te zetten dat het hele plan op den duur kan worden uitgevoerd en het beheer wordt gecontinueerd. Olievlek
De aanpak om tot projecten te komen biedt een basis voor de bewoners en ondernemers om per deelgebied uiteindelijk meer onderwerpen op te pakken. Zo kunnen op een later moment ook nieuwe ideeën worden omgezet in concrete projecten ter verbetering van de eigen leef omgeving. Datzelfde geldt ook voor de gemeente en eventuele andere organisaties. Ook zij kunnen actuele onderwerpen aan de gebiedsgroepen voorleggen voor een bij de gebruikers aansluitende uitvoering. Op die manier ontstaat een soort groeimodel. Een boom of olievlek. Per dorp en per onderwerp of thema zal het zoeken zijn naar de juiste weg. Dit vraagt om een stukje gerichte begeleiding vanuit de gemeente en om het bieden van vrijheid voor de uitwerking van de initiatieven.
14
Aansprakelijkheid: een onneembare juridische hobbel?
Hoe zit het juridisch gezien bij burgerinitiatieven met de aansprakelijkheid voor schadeclaims? Burgerinitiatieven worden niet bepaald gestimuleerd als er ingewikkelde juridische hobbels te nemen zijn waarvan de uitkomst voor de initiatiefnemers onvoorspelbaar is.Veel maatschappelijke activiteiten hebben daarnaast een lage risico-score, met een lage kans op ongevallen en daarmee op juridische aansprakelijkheid. Denk aan de aanplant van een dorpsboomgaard. Het is echter niet aan de gemeente om de kop in het zand te steken en actieve burgers en ondernemers zich in te laten zetten, zonder oog voor juridische zaken als risico’s, schade en aansprakelijkheid. Per initiatief bezien en beoordelen we de risico’s.Voor de gemeente ligt er een belangrijke rol om hierin begeleiding te bieden omdat zij kennis in huis heeft om de risico’s in te schatten. Zodra dit in beeld is gebracht kan er ook gezamenlijk nagedacht worden over preventie en eventuele bruikbare alternatieven. Met een speciale juridische paragraaf in het gebiedsplan wordt dit uiteindelijk uitgewerkt en is er aandacht voor aansprakelijkheid, regelgeving en eventueel benodigde vergunningen. Voor de deelnemende vrijwilligers zelf geldt dat de gemeente Buren een verzekering heeft afgesloten voor de in hun gemeente werkzame vrijwilligers. Het betreft zowel een WA als een ongevallenverzekering. Op de website van de gemeente is meer informatie te vinden over de VNG vrijwilligersverzekering.
4.4 PLANNING Voor acht deelgebieden worden gebiedsplannen gemaakt. De opsplitsing zoals voorgesteld is: Kernen
Planning
Buren
Najaar 2014, BV Buren heeft al uitvoeringsprogramma, hierop aansluiten
Lienden, Lingemeer, Ommeren
Voorjaar 2015
Beusichem, Ravenswaaij, Zoelmond en Asch
Voorjaar 2015
Erichem, Kerk Avezaath
Najaar 2015
Ingen en omliggende buurtschappen
Najaar 2015
Eck en Wiel en omliggende buurtschappen
Voorjaar 2016
Maurik en Rijswijk
Voorjaar 2016
Zoelen
Najaar 2016
15
HOOFDSTUK 5
PROJECTEN VOOR DE GEBIEDSPLANNEN Hoe kan een gebiedsplan er dan concreet uit zien? De bewoners en ondernemers in de deelgebieden bepalen zelf wat ze op willen pakken voor hun eigen gebiedsplan. Daarmee wordt elk gebiedsplan uniek. Gemeente Buren heeft voor de thema’s milieu, landschap, openbare ruimte en veiligheid al aanknopingspunten liggen voor de gebiedsplannen. In de vorm van subsidiemogelijkheden of in beleidsplannen die in uitvoering zijn, waarop de gebiedsplannen aan kunnen haken. Onderstaand is een projectenlijst geformuleerd. In paragraaf 5.1 tot en met 5.4 gebeurt dit per thema. In paragraaf 5.5 staat meer algemeen hoe gemeente Buren het ontstaan van burgerinitiatieven wil stimuleren en de uitwerking ervan wil ondersteunen. 16
5.1 MILIEU Thema Milieu Project M1 Duurzame energie initiatieven door verenigingen, inzet revolverend fonds Inhoud Voor veel verenigingen is het aantrekkelijk om te investeren in energie besparing. Op gebouwen van sportclubs kunnen bijvoorbeeld zonnepanelen worden gelegd of verlichting van de velden kan verduurzaamd worden. Dit kan voor een club een behoorlijke besparing opleveren.Vaak moet er iemand binnen een vereniging het initiatief nemen voor het toepassen van bijvoorbeeld zonnepanelen. Als dat dan al gebeurt zien ze vaak dat de club niet binnen de bestaande stimulerings regeling valt. Om deze leemte op te vangen kunnen we hiervoor het gemeentelijke revolving fund inzetten. Een mooi voorbeeld is het initiatief van tennisvereniging Luno. Luno wil graag zonnepanelen op het dak van het nieuwe clubgebouw. Door gebruik te maken van een combinatie van bijvoorbeeld leningen van een bank, de postcode roos regeling (zie M5) en het stimuleringsbudget of revolving fund van de gemeente kan Luno de panelen aanschaffen.Voor het maken van een plan van aanpak of business case is provinciale subsidie beschikbaar. Luno heeft berekend dat zij jaarlijks 75% van de benodigde energie zelf kunnen opwekken. Hierdoor kan Luno de lening binnen 8 jaar terug betalen waarna de besparing op de energie volledig voor de clubkas is. Op dit moment vinden gesprekken plaats met Stichting Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVN) over het beheer van het revolverend fonds. Om zo de ambtelijke inzet te beperken, en met oog op de efficiëntie.Voorwaarde voor SVN is echter de beschikbaarheid van een fonds van minimaal € 200.000. Bezien wordt of het huidige budget van € 50.000 via derden aangevuld kan worden of dat mogelijk door intergemeentelijke samenwerking een groter fonds haalbaar is. Anders moet gemeente de uitgifte vanuit het revolverend fonds zelf oppakken, waarbij ureninzet een aandachtspunt is. Bij een fonds van € 50.000 en met leningen van maximaal 15.000 euro zouden bijvoorbeeld drie initiatieven ondersteuning kunnen krijgen. Door de looptijd te beperken zou dan iedere 2 of 3 jaar een nieuw initiatief ondersteuning mogen ontvangen. Mocht hiertoe aanleiding zijn dan volgt een uitgebreid voorstel richting raad over het revolverend fonds op een later moment.
Thema Milieu Project M2 Subsidieregeling isolatie Inhoud Door de provincie Gelderland en de gemeente Buren is in 2011 de subsidieregeling “Isolatie” in het leven geroepen. De regeling is een aantal malen aangepast. Zo is het vervangen van enkel glas of slecht dubbelglas door HR++ glas nu in de regeling opgenomen. Daarnaast is een zogenaamde Burenbonus opgenomen. Als iemand samen tegelijkertijd met 5 andere burgers uit de gemeente Buren een aanvraag indient dan wordt het subsidiebedrag verhoogd met € 250,-. Tot slot is de eis van de maximale WOZ-waarde van € 350.000,-. komen te vervallen. Alle eigen woningen ook die van na 1980 komen nu voor de regeling in aanmerking. Men krijgt maximaal 1/3 van de investering terug met een maximum van € 500. Tot oktober 2015 is deze subsidieregeling nog van kracht. Regio Rivierenland voert back office taken uit. Inmiddels zijn de budgetten voor de uitvoering van de regeling uitgeput. Op dit moment loopt er bij de provincie een nieuwe aanvraag voor €75.000,- om de regeling tot oktober 2015 voort te zetten. Zo gauw de provinciale bijdrage aan de gemeente Buren wordt beschikt kan een nieuwe regeling worden vastgesteld door de gemeenteraad
Thema Milieu Project M3 Energie alliantie Inhoud In 2014 hebben 3 milieuregio’s (Arnhem, Nijmegen en Rivierengebied) een gezamenlijke ondersteuningsaanvraag gedaan bij het VNG. Deze is inmiddels gehonoreerd. (bijdrage van € 208.472 per jaar voor de komende 3 jaar). De ondersteuning is voor het opschalen en versnellen van initiatieven voor lokale en regionale energiebesparing en duurzame energieopwekking in de gebouwde omgeving (gericht op de particuliere woningeigenaar). Doel van het project is om de komende 3 jaar 50.000 huishoudens te bereiken en 10.000 van hen in beweging te krijgen tot het nemen van energiemaatregelen door: 1. het inrichten van een energieloket, 2. financieringsconstructies te ontwikkelen, 3. het vormen van een energienetwerk door de vorming en/ of doorontwikkeling van regionale allianties die bestaan uit gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
17
Thema Milieu Project M4 Nacht van de nacht – het donkerste dorp
Thema Milieu Project M5 Lokaal opwekken van energie door Energie coöperaties
Inhoud Elk jaar groeit de hoeveelheid kunstlicht in Nederland met drie procent.Verlichting in kassen, langs wegen en verlichting van reclameborden, gebouwen en monumenten dragen hieraan bij. Het ervaren van de oerkwaliteit duisternis en het zien van een sterrenhemel wordt hierdoor steeds moeilijker. Donkere nachten zijn belangrijk voor het welzijn van mens en natuur. Uit representatief onderzoek naar de beleving van duisternis blijkt dat 48 procent van de mensen hinder en ergernis ondervindt van kunstlicht. Het aantal mensen dat ernstige last ondervindt van lichthinder is in tien jaar tijd verdubbeld. Daarnaast blijkt uit steeds meer onderzoek dat verlichting negatieve effecten heeft op de dierenwereld. Meer dan vijftig procent van de dieren leeft namelijk ’s-nachts. Reden voor de 12 provinciale Milieufederaties en Natuur en Milieu om in 2005 de campagne “Laat het donker donker” te starten.
Inhoud Voor de gemeente leveren de duurzameenergie-projecten vooral maatschappelijke doelen zoals de CO2- uitstootreductie, lokale werkgelegenheid en participatie door omwonenden.Voor inwoners zijn de financiële voordelen interessant.
Met deze campagne wil men meer duisternis in Nederland terugkrijgen en lichthinder tegengaan. In de campagne willen de organisaties het publiek regelmatig informeren over de schoonheid en het belang van duisternis en hoe men daaraan een bijdrage kan leveren. Zie ook de website www.nachtvandenacht.nl/ De nacht van de nacht valt jaarlijks in oktober.Voor 2015 leggen we de verantwoordelijkheid bij de kernen. Welke kern gaat het lukken om het donkerste dorp van de gemeente te worden? Deelname aan de Nacht van de Nacht kan onderdeel uitmaken van een gebiedsplan. En kan uiteraard ook breder worden getrokken: waar in het eigen deelgebied kan het licht wel vaker of zelfs helemaal uitblijven?
Wel kan de overheid een duwtje geven aan projecten zodat ze financieel rendabel worden. Dit doet de rijksoverheid door belastingvoordelen en subsidies. De gemeente kan helpen door actieve ondersteuning te bieden gedurende het ontwikkeltraject bijvoorbeeld bij ruimtelijke procedures en vergunningprocedures.Voor de gemeente vraagt het bovengenoemde spanningsveld een proactieve aanpak: de rol van de ‘andere overheid’ is hier van toepassing. De gemeente Buren heeft op een aantal plekken grond in haar bezit. Nu de plannen voor deze grond stagneren, dringt zich de vraag op of en hoe deze gronden tijdelijk of langer kunnen worden ingezet voor de opwekking van duurzame energie. Daarnaast hebben we veel bedrijven in de gemeente met relatief grote dakvlakken. Te denken valt aan de daken van boerderijen, fruitloodsen, Wehkamp, botenloodsen etc.. Ook deze vierkante meters willen we gebruiken om hernieuwbare energie op te wekken. Onder welke voorwaarden is het mogelijk tot een rendabele businesscase te komen voor energieproductie op bijvoorbeeld overheidsgronden en op dakvlakken van derden? Wat is hiervoor nodig? Er zijn inmiddels twee initiatieven bekend voor het ontwikkelen van zogenaamde zonneparken. Eén op industrieterrein Doeienburg bij Maurik en één op het terrein van Lingemeren 2. • Het initiatief op Doeienburg past binnen het bestemmingsplan. Wel zal het zonnepark uitgeefbare industriegrond in beslag nemen. De vraag is: Is het financieel verantwoord om industriegrond 15 jaar of langer niet uit te kunnen geven. Hiervoor gaan we kritisch kijken naar de exploitatie en de verwachtingen rondom de uitgifte van de gronden • Ook op Lingemeren 2 is een initiatief gestart. Dit initiatief is bestemmingsplan technisch niet mogelijk. Het college komt hiervoor nog met een apart voorstel. Het plan is landschappelijk goed in te passen. De aanleg van zonneparken in de gemeente Buren verhoogt onze bijdrage aan een vermindering van de CO2 uitstoot flink. En een goed voorbeeld zijn voor volgende initiatieven.
18
Maar voor beide initiatieven is het van belang snel te handelen. De subsidie regeling van het Rijk waardoor dit soort initiatieven worden ondersteund (SDE) moet voor november van dit jaar aangevraagd zijn. Uit een aantal publicaties blijkt dat het zeer rendabel is om dit te doen. Ook voor deze business case kunnen we een beroep doen op de provincie. Daarnaast willen we de postcoderoosregeling inzetten voor het rendabel maken van de hernieuwbare energieopwekking. Wat is de postcoderoosregeling?
In de postcoderoosregeling nemen consumenten een aandeel in een energiecoöperatie. Deze coöperatie wordt bestuurd en beheerd door henzelf. Dat kan in aandelen van enkele honderden tot duizenden euro’s, al naar gelang behoefte en beschikbaar budget. De energiecoöperatie legt bijvoorbeeld een zonneveld aan, is eigenaar en beheert en exploiteert het zonneveld. De stroom die opgewekt wordt met het zonneveld wordt verkocht en geleverd aan het net. De deelnemers in de coöperatie die in de zogenaamde postcoderoos wonen, krijgen bovenop de verkoopprijs van de stroom ook nog eens bijna 9 cent korting per kWh op hun eigen energierekening. De postcoderoos is het postcodegebied van het zonneveld of daaraan grenzend gebied. Deelnemers moeten in het postcoderoosgebied wonen. Ontwikkeling en aanleg van een zonneveld heeft door gaans plaats nadat grondeigenaar en/of gemeente een huurovereenkomst met een zonneveld ontwikkelaar aangaat. Deze ontwikkelaar ontwikkelt voor eigen rekening en risico het zonneveld. Daarnaast richt hij de coöperatie op en gaat de deelnemers werven. Als het veld aangelegd is en de coöperatie is opgericht en van een bestuur voorzien, treedt de ontwikkelaar doorgaans terug. Uiteraard kunnen burgers of bestaande coöperaties ook zelf tot ontwikkeling overgaan, alhoewel dit veel kennis en kunde vergt. Hybride ontwikkelingsvormen zijn daarom ook mogelijk. Welke voordelen en voor wie?
Burger: - levert een bijdrage aan duurzame energieopwekking en CO2 reductie - heeft een beleggingskans met beperkt risico (4 tot 6%) Gemeente: - er wordt invulling gegeven aan de duurzaamheidsambitie - burgers worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan duurzaamheidsinitiatieven en beleggingskansen Grondeigenaar: - ontvangt een vergoeding voor het grondgebruik
Thema Milieu Project M6 Klimaat Straatfeest – energie in beeld Inhoud Het HIER Klimaatstraatfeest is een energiebesparingswedstrijd waaraan in heel Nederland al jaren duizenden straten meedoen. Het idee achter het Klimaatstraatfeest is simpel: Gedurende het stookseizoen besparen huishoudens, samen met hun buren, zoveel mogelijk energie.Voor alle energiebesparende acties die ze doen, krijgen deelnemers punten. De straat die aan het einde van de competitie de meeste punten heeft verzameld wint de titel; ‘Beste klimaatstraat van Nederland’. De competitie start in oktober, op de Dag van de Duurzaamheid, en eindigt eind maart. Hoe meer buren er in een straat deelnemen, hoe meer klimaatpunten ze verdienen en hoe groter de kans dat hun straat wordt beloond met een straatfeest. De competitie bestaat uit vier delen.Vanaf oktober kunnen straten zich aanmelden via de website www.klimaatstraatfeest.nl en beginnen met het verdienen van individuele punten. Dat kan door acties in eigen huis te doen, zoals het invullen van een checklist, het maken van een quiz of doorlopen van een tool. In de deelnemersomgeving zien ze welke buren uit de straat er ook al zijn aangesloten en kunnen ze daarmee overleggen om te zien welke burenacties ze vanaf januari kunnen doen. Daarna gaat het tweede deel van de competitie van start en kunnen straten niet alleen met individuele acties, maar ook met het doen van burenacties klimaatpunten verdienen. In februari gaat het derde deel van de competitie van start, want dan vindt de eerste afvalronde plaats. Op dat moment wordt gekeken welke 150 straten in Nederland het beste hebben gescoord. Zij gaan door naar de tweede ronde van de competitie en krijgen daarin ook de mogelijkheid om met zelf verzonnen burenacties punten te scoren.Vanaf deze datum is het voor nieuwe straten ook niet meer mogelijk zich aan te melden. Alleen bij straten die nog in de competitie meestrijden, kunnen nog buren aansluiten. Het laatste en vierde deel van de competitie start in maart, wanneer de laatste afvalronde plaatsvindt. Na deze ronde blijft er nog een select groepje van 50 straten over dat strijdt om mooie prijzen. De tien beste straten winnen namelijk een straatfeest en de Top 3 wordt daarnaast ook nog eens beloond met een Groene Straatbingo, waarin we energiezuinige apparatuur weggeven! Het klimaatstraatfeest is gericht op een brede doelgroep, de ‘gewone Nederlander’. Mensen die niet persé heel bewust met het klimaat bezig zijn of druk zijn met energie besparing. De HIER Klimaatcampagne gelooft dat een positieve aanpak bij deze doelgroep erg motiverend kan zijn. Daarom moedigen we in het HIER Klimaatstraatfeest alle stappen aan die in de richting gaan van de oplossing van
19
het klimaatprobleem. Geen opgeheven vingertje, maar een thumbs up voor alles dat goed gaat. Het klimaat straatfeest levert: 1. Een makkelijk en positief middel om de bewoners te laten participeren in energiebesparing 2. Inwoners verlagen hun woonlasten 3. Sociale cohesie en leefbaarheid in de buurten 4. Voorbeeldfunctie voor actieve straten in de gemeente 5. Onze eigen klimaatdoelstelling komt dichterbij. We willen deze actie bij de bewoners onder de aandacht brengen. Deelname aan een klimaatstraatfeest kan een onderdeel vormen van het uitvoeringsprogramma van een gebiedsplan.
Thema Milieu Project M7, NME M7a en M7b Inhoud De kracht van natuur- en milieueducatie (NME) is dat het mensen lokaal weet te betrekken bij hun omgeving. NME vergroot bewustwording, kennis en vaardigheden en stimuleert duurzamer gedrag. Rivierenland wil een aantrekkelijke en duurzame regio zijn. NME kan hiervoor als middel worden ingezet. A. NME Rivierenland
Medio 2012 is het project “NME (Natuur en Milieu Educatie) voor een duurzaam Rivierenland” als onderdeel van het regiocontract van start gegaan. De gemeenten Tiel, Buren, Geldermalsen, Culemborg, Lingewaal, Neder-Betuwe en Zaltbommel steunen dit project. Aanleiding voor het project is de noodzaak voor de NME centra om zich te vernieuwen en beter te profileren. De vier centra zijn te klein dit zelf op te kunnen pakken. Met name het NME centrum Betuwe is kwetsbaar en afhankelijk van de inzet van één vrijwilliger. Het project heeft als doel om de positie van NME in de regio te versterken. Het betreft een RSP-2 project met een looptijd tot en met 2015. Over de versterking van de NME-centra is contact met strategische partners als gemeenten, Waterschap Rivierenland en AVRI. Cofinanciering in de vorm van uren inzet per gemeente bedraagt 220 uur over de periode. De opdracht is inmiddels neergelegd bij NME Culemborg, omdat dit het enige centrum is waarbij het past bij de ambitie en er capaciteit is voor het leveren van de cofinanciering. B. Energie lessen op scholen
Ook in 2015 verzorgt het NME energie besparingslessen op scholen. Dit doen we door het inzetten van een gastdocent.
20
Deze docent kan op alle scholen in de gemeente gastlessen verzorgen over energiegebruik. Hierbij kan hij gebruik maken van leskisten van het NME centrum Betuwe.
Thema Milieu Project M8 Promotie streekproducten Inhoud Beleving van natuur en landschap is in de Betuwe onlosmakelijk verbonden met vele streekproducten. De Betuwe staat vooral bekend om het fruit maar daarbij horen natuurlijk ook producten als bijenhoning en de walnoten. Met dit project wordt voor het hele gebied gezocht naar mogelijkheden om meer te doen aan de promotie van de eigen streekproducten. Door bijvoorbeeld onderling uit te wisselen hoe men de eigen producten lokaal vermarkt, en door het gesprek aan te gaan met mogelijke afnemers zoals de plaatselijke horeca en de plaatselijke zorginstellingen. We sluiten aan bij bestaande initiatieven op dit gebied.
Thema Milieu Project M9 Fairtrade Inhoud In 2014 is er een Fairtrade bijeenkomst georganiseerd.Vanuit deze bijeenkomst is een Fairtrade werkgroep opgericht. In de eerste helft van 2015 komt de werkgroep met een advies voor de gemeenteraad over het voeren van het Fairtrade label. Inmiddels werkt de werkgroep aan het voldoen aan zoveel mogelijk criteria. Voorbeelden van inmiddels behaalde criteria zijn: • Er is een lokale werkgroep. • De gemeente ondersteund de werkgroep • De gemeente werkt aan het duurzaam inkoop beleid. • Er is op een paar momenten media aandacht geschonken aan de campagne. • Er is onderzoek uitgevoerd naar de extra kosten door het schenken van Fairtrade koffie en thee op het gemeentehuis. In de eerste helft van 2015 komt de werkgroep met een advies voor de gemeenteraad over het voeren van het Fairtrade label.
Thema Milieu Project M10 Oplaadpalen Inhoud Het aantal elektrische auto’s in Gelderland neemt snel toe. Omdat niet iedereen een eigen terrein heeft om te kunnen laden zal er meer behoefte zijn aan openbare oplaadpunten. Kiezen voor elektrisch vervoer is kiezen voor een positief effect op de luchtkwaliteit, geluidsoverlast en het klimaat. Deze vorm van duurzame mobiliteit heeft ook positieve impact op onze manier van reizen, de energiemarkt en innovatie in de regionale economie. Gebruikers van laadpalen betalen met een speciale betaal pas voor de afgetapte stroom uit een openbare laadpaal. De laadpalen worden door gespecialiseerde bedrijven geplaatst en geëxploiteerd. Allego, een dochterbedrijf van Alliander en ook provincie Gelderland hebben een aanpak opgesteld voor het financieren, leveren, plaatsen en exploiteren van elektrische oplaadpunten op openbaar terrein. Concessie
De provincie werkt met een concessie waaraan wij kunnen deelnemen. Laadpaalexploitant Cofely heeft de provinciale aanbesteding gewonnen. Hiermee verwachten zij een vast en zo laag mogelijke laaddienstprijs voor de consumenten te behalen. Als wij gebruik maken van de concessie worden alle palen de komende 10 jaar door de concessiehouder geplaatst en beheerd. In de concessie is ook afgesproken dat door een eigen bijdrage van de gemeente de laaddienstprijs lager wordt. Dit is een extra stimulans voor het gebruik van elektrisch vervoer. Binnen de concessie geldt dat een eigen bijdrage van ongeveer € 3000,- nodig is om een aantrekkelijke laaddienstprijs te garanderen. Er zijn nu onvoldoende middelen voor een eigen bijdrage per laadpaal.
Marktpartijen
Wij kunnen het echter ook zelf regelen door gebruik te maken van de modelvergunning van de VNG voor het plaatsen van laadpalen. Allego is een marktpartij die zoveel mogelijk laadpalen probeert te exploiteren. Door een aantrekkelijker aanbod (laaddienstprijs) dan de concessiehouder proberen zij dit te bereiken. Of het aanbod op alle punten even aantrekkelijk is wordt op dit moment onderzocht. Hierover wordt de raad zo snel mogelijk geïnformeerd.. De aanbieder met het beste aanbod krijgt de mogelijkheid om de laadpalen te plaatsen en te exploiteren in de gemeente. De gemeente zal overigens beperkte middelen inzetten voor het plaatsen van bebording en belijning en het reserveren van parkeerplaatsen. Deze kosten zijn variabel per locatie en verschillen per gemeente, maar per oplaadlocatie moet rekening worden gehouden met circa € 1000,-. In onze gemeente worden in de komende 2 jaar acht oplaadpunten verwacht.Voor 2015 worden de kosten begroot op € 4000,-.
21
5.2 LANDSCHAP Thema Landschap Project L1 Levend Landschap aanpak en L1a Inhoud In het stadje Buren zijn met de Levend Landschap aanpak 15 concrete landschapsprojecten opgezet door inwoners. De aanpak is ontwikkelt en wordt begeleid door Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SLG). Bij de opstelling van de plannen per deelgebied wordt de Levend Landschap aanpak gebruikt om het thema landschap in te vullen. Waarop richt zich het Levend Landschapsproces
Het gaat om een kort gebiedsproces, gevolgd door concrete uitvoering waarmee inwoners hun eigen landschap mooier maken. Op basis van meerjarige actieve professionele ondersteuning door SLG wordt een netwerk van actieve en geschoolde burgers ontwikkeld die zelf de zorg voor de kwaliteit van het landschap in hun eigen omgeving dragen. Zo is ook de zorg en het onderhoud verzekerd. Landschap binnen het levend land proces betreft niet alleen de bomen en struiken maar gaat ook over de zorg voor bijvoorbeeld poelen, cultuurhistorische elementen zoals hooibergen, bakhuisjes en boerderijen, aanleg wandelroutes ter versterking van de lokale economie, vastleggen van de verhalen van het dorp in het landschap.
Het te ontwikkelen netwerk van actieve inwoners kan een beroep doen op de ondersteuning vanuit SLG. Deze ondersteuningsrol wordt mogelijk gemaakt doordat SLG hierover concrete financiële afspraken heeft gemaakt met de provincie Gelderland. Ondersteuning bestaat uit onder andere: • inhoudelijk en procesmatig loketfunctie, • inspiratie en kennis opdoen bij gelijkgestemden, • training in ARBO en veiligheid, • meedoen aan inhoudelijke cursussen/velddaggen • en de mogelijkheid tot het lenen van gereedschappen. Deze ondersteuningsfunctie maakt dat de investering in het ontwikkelen van een netwerk van actieve inwoners niet van korte duur is. Concreet bestaat de ondersteuning SLG uit:
• Facilitering opstart nieuwe activiteiten en projecten (verbinden van partijen) en, indien gewenst, nadere uitwerking van voorgestelde activiteiten. • Ondersteuning bij het vinden van financiële middelen voor de uitvoering. • Verzorgt en ondersteunt het gebied bij communicatie over agenda. • Media aandacht telkens wanneer weer een project wordt gestart/afgerond. • Jaarlijks overleg dorpsorganisatie, gemeente, SLG over voortgang en bijstellingen agenda. • Jaarlijks overleg gemeente, SLG over vorderingen en budgettering.
Inwoners maken hun eigen landschap mooier 22
Voorbeelden van activiteiten uit een uitvoeringsagenda
1. Versterken landschap door aanleg en herstel van landschapselementen. 2. Behoud van landschap door scholing op correct beheer in combinatie met het oprichten vrijwilligersgroepen (bijvoorbeeld vrijwillige hoogstambrigade of poelenwerkgroep). 3. Zichtbaar maken van streekidentiteit door optekenen van verhalen van oudere streekbewoners.Verhalen benutten voor recreanten, scholieren, eigen bewoners. Oral history in combinatie met publicatie, verhalen verteller, website en app wandelroute. 4. Behouden van kleine cultuurhistorisch bouwwerkjes zoals bakhuisjes, kippenhokken en zondagsschooltje. 5. Ontwikkelen recreatieve voorzieningen zoals plaatsen bankje/picknicktafel, opknappen schuilhut, ontwikkelen klompenpad. 6. Beleefbaar maken cultuurhistorische waarden (excursie, aanbrengen informatiepaneel, plaatsen kunstwerk).
7. Verbeteren biotoop voor specifieke soorten (bijbehorende aanleg landschap, plaatsen nestkasten, bijenhotels). 8. Vergroten betrokkenheid (schoolklassen op bezoek bij poel, bloesemfietstocht, informatieavond landschap, excursies). 9. Beleefbaar maken recreatieve waarden/verbeteren biodiversiteit: akkerrandenbeheer met agrariërs, ecologisch beheer bermen, bloeiende randen bij niet-agrariërs, zichtlijnen herstellen 10. E tc.
23
5.3 OPENBARE RUIMTE
Thema Openbare ruimte Project OR1 Vergroten burgerbetrokkenheid bij de openbare ruimte Aanpak en uitgangspunten Schone kernen Buren
Inhoud In het vroege voorjaar van 2015 wordt het Integraal Beleid Openbare Ruimte vastgesteld. Onderdeel van dit plan is het programma gericht werken. Dit betekent dat we voor het beheer van de openbare ruimte (groen, wegen, water etc.) met integrale meerjarenplannen en jaarplannen gaan werken. Hierdoor wordt de activiteiten in de openbare ruimte veel beter voorspelbaar. Met name de jaarplannen eigenen zich goed als communicatie middel naar bewoners. De planning kan bijvoorbeeld dienen als input voor dorpsplannen en kapstok voor het koppelen van initiatieven uit andere vakgebieden. Aansluitend op het meerjarenplan openbare ruimte werken wij aan een startdocument voor zelfbeheer openbare ruimte. Hierin worden de doelstellingen geformuleerd. De doelstellingen hebben vooral betrekking op de technische, financiële, juridische en sociale aspecten. In het startdocument worden ook de randvoorwaarden voor zelfbeheer en een communicatie plan opgenomen. Het startdocument voor zelfbeheer verwachten wij in het voorjaar van 2015 af te ronden en aan de raad voor te leggen.
• De actie is geënt op de IVN methodiek Schone Waal. • De aanpak is gericht op het door vrijwilligersgroepen schoonmaken van gebieden in en rondom de kernen van de gemeente Buren. • Vrijwilligersgroepen adopteren hiervoor een gebied en gaan de verplichting aan om in dit gebied zwerfafval te verzamelen. De exacte criteria hiervoor worden ontwikkeld als onderdeel van dit project. IVN ontwikkelt deze in nauwe samenspraak met de gemeente. • Er wordt een draaiboek gemaakt om de komende jaren in de gemeente met deze aanpak te werken • Aan de opruimacties worden educatie en beleving gekoppeld. • IVN en de gemeente Buren werken gedurende het project samen om via lokale en regionale pers bewustwording rond de problematiek van zwerfafval.
Thema Openbare ruimte Project OR3 Bij-vriendelijk bermbeheer Inhoud Aanleiding
Thema Openbare ruimte Project OR2 Zwerfafvalopruimactie Schoon Buren Inhoud Vrijwilligers adopteren een ‘stukje’ Buren
Via het netwerk van verenigingen en sportclubs worden vrijwilligers gevraagd om een specifiek stukje Buren te adopteren. De vrijwilligers houden het gebied schoon van zwerfafval en ontvangen daarvoor een vergoeding. Coördinatie van de opruimacties en werving van de vrijwilligersgroepen worden verzorgt door het IVN, (Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid). Financiering
Voor dit project wordt vanuit de verpakkingsindustrie voor een periode van 10 jaar € 1,19 per inwoner vrijgemaakt. Door deel te nemen aan deze actie komt dit budget voor een aanzienlijk deel naar de verenigingen en de sportclubs zelf toe. Door te werken met verenigingen en/of stichtingen binnen de dorpen wordt een jong publiek aangesproken en bewust gemaakt van de effecten van het laten slingeren van afval.
24
De bermen in de gemeente Buren worden nu tweemaal per jaar geklepeld. Het resultaat ervan is dat de bermen eenvormig en nauwelijks bloemrijk zijn. Gevolgen: • Bijen, belangrijk voor de bestuiving van onder meer fruitbomen, hebben in de bermen nauwelijks iets te zoeken. • De bermen leveren een geringe bijdrage aan de kwaliteit van de openbare ruimte. • De potenties voor (beschermde) natuur worden slechts beperkt benut. De aanpak
Omvorming van het bermbeheer met de volgende randvoorwaarden: • Kostenneutraal • Geen overlast (verkeers- en waterveiligheid, distels, ect.) De insteek bij de omvorming is eens per jaar maaien en afvoeren in plaats van tweemaal per jaar klepelen. Deze werkwijze toepassen, tenzij er aanwijsbare redenen zijn dat niet wordt voldaan aan de randvoorwaarden of dat de aanpak geen meerwaarde voor de natuur en de beeldkwaliteit oplevert.
Werkwijze
1. H et maken van overzicht van ervaringen met maaibeheer van bermen in het Rivierengebied. Wat valt daarvan te leren? Hoe moet het in ieder geval niet en wat werkt wel? 2. B lik op de kosten. Kan één keer maaien en afvoeren van het maaisel kostentechnisch uit (niet duurder dan twee maal per jaar klepelen)? Welke mogelijkheden zijn er om de kosten van afvoer en stort van maaisel te drukken (nuttig gebruik door agrariërs, vergisting, compostering ? 3. O p welke plaatsen is één keer maaien en afvoeren niet mogelijk / niet gewenst? In beeld brengen plekken met bijzondere beeldkwaliteit, (kwetsbare) natuurwaarden, veiligheidseisen, etc.
hondenbezitters er op wijzen wat de schadelijke gevolgen zijn van hondenpoep voor kinderen. In 2015 gaan we dan ook starten met een hondenpoep campagne door kinderen in de vorm van een prijsvraag.Via het NME willen wij de schooljeugd vragen om een pakkende slogan te bedenken voor in de lokale media. De slogan moet de hondenbezitters aanzetten tot het opruimen van de hondenpoep.
Thema Openbare ruimte Project OR5 Boomfeestdag
Thema Openbare ruimte Project OR4 Campagne ‘beperken overlast van hondenpoep’
Inhoud Op de boomfeestdag in 2014 ontving ons college van het college van de gemeente Neder Betuwe een boom én het estafettestokje, een mooi houten blad. Op dit blad staat in de vorm van een bladnerf geschilderd: ‘De Boomfeestdag gaat door, de Betuweroute wordt een ‘Groene Corridor’’. Aan deze ‘nerf’ zijn kleine zij-nerven geschilderd met de namen van de gemeenten die tot nu toe aan de estafette hebben deelgenomen. Het zou mooi zijn als op termijn alle gemeenten langs de Betuwelijn tot en met Rotterdam hun aandeel leveren in de beplanting langs de Betuwelijn. Op initiatief van Stichting Lingewaard Natuurlijk is de gemeente Lingewaard in 2012 begonnen met het beplanten van omgeving langs de Betuwelijn om deze landschappelijk een mooier aanzicht te geven.
Inhoud Hondenpoep is al jaren lang een grote bron van ergernis bij bewoners. De gemeente Buren heeft inmiddels een hondenpoep beleid. De afgelopen jaren zijn er enkele maatregelen gekomen om de overlast te beperken. De sleutel tot het beperken van de overlast ligt voornamelijk bij de veroorzaker. In dit geval het baasje van de veroorzaker. Door media aandacht willen wij de
Elk jaar wordt in de gemeente Buren aandacht geschonken aan de boomfeest dag. Een groot aantal basisschool kinderen hebben in 2014 werden in de omgeving van het stadje Buren hoogstambomen en Walnoten geplant. De Boomfeestdag zal in 2015 in het teken staan van de ‘’groen aankleding van de betuwelijn’’ Het houten blad zal worden overgedragen aan een van onze buurgemeenten.
Monitoring en evaluatie
Om gericht en efficiënt te kunnen monitoren en evalueren wordt een monitoringsplan opgesteld. Met als doel het in beeld brengen van de toegenomen waarden: Op een aantal vooraf gestelde plekken (10) in jaar 0, 1, 3 en 5 een vegetatieopname maken en de ontwikkelingen in bloemrijkdom en structuur beschrijven.
25
5.4 VEILIGHEID Thema Veiligheid Project V1 Signaleringsgroepen Inhoud In steeds meer kernen ontstaan signaleringsgroepen. Signaleringsgroepen zijn burgers die actief samenwerken met politie en gemeente om hun leefomgeving veiliger te maken.
Thema Veiligheid Project V2 Buurtbemiddeling Inhoud Veel mensen hebben wel eens last van hun buren. Onenigheid tussen buurtgenoten heeft een negatieve invloed op de leefbaarheid in de buurt. Het gaat vaak te ver om politie of andere instanties in te schakelen. In dat geval kan buurtbemiddeling uitkomst bieden. Een getrainde vrijwilliger ergens uit de gemeente bemiddelt tussen partijen.
26
Thema Veiligheid Project V3 Burgernet Inhoud Burgernetdeelnemers ontvangen van de politie een spraak- of sms-bericht met het verzoek uit te kijken naar een persoon of voertuig die binnen een straal van het incident. Burgernet wordt ingezet bij dringende zaken waarbij een duidelijk signalement beschikbaar is, bijvoorbeeld bij diefstal of inbraak, doorrijden na een aanrijding, beroving of vermiste personen
5.5 AANPAK STIMULEREN EN ONDERSTEUNEN INITIATIEVEN Thema Aanpak stimuleren en ondersteunen initiatieven Project A1 Buurzaamheidsprijs en actieve jury
Thema Aanpak stimuleren en ondersteunen initiatieven Project A3 Gemeentelijk aanjaagteam
Inhoud In 2015 zal de eerste Buurzaamheidsprijs worden uitgedeeld. Een aanmoedigingsprijs voor het beste burgerinitiatief. De Buurzaamheidsprijs moet bijdragen aan bevordering van participatie en leefbaarheid op de terreinen van zorg, welzijn, vrije tijd, sport, cultuur en veiligheid.
Inhoud Binnen de gemeente Buren zijn op de verschillende afdelingen ambtenaren actief die hun expertise inzetten om ondersteuning te bieden bij de begeleiding en uitwerking van de burgerinitiatieven. Zo is er een gemeentelijk aanjaagteam beschikbaar dat scherp is op de goede inzet van burgerinitiatieven bij de uitvoering van beleid.
Het gaat niet alleen om bewezen succesvolle initiatieven, maar ook om beloftevolle vernieuwing die kansen biedt. Een jury van mensen uit de gemeente beoordeelt, maar draagt ook het gedachtengoed uit: ‘Kom maar op met die ideeën: maak er wat van’.
Thema Aanpak stimuleren en ondersteunen initiatieven Project A2 De camper van de gemeente Inhoud Een speciale gemeentecamper gaat het gebied in, om op die manier signalen en initiatieven laagdrempelig op te vangen en aan te jagen. En om diverse projecten – zoals de subsidieregeling isolatie – in het gebied en specifiek op evenementen te promoten.
Dit team ondersteunt de betrokken collega’s hierin en bevordert de onderlinge uitwisseling van kennis over lopende projecten en betrokken partijen. In het team is ruimte om te leren werken met de initiatieven, om mogelijkheden en onmogelijkheden te bespreken en om te leren van toppers en missers. In het team neemt plaats een afvaardiging van: • College Burgemeester en Wethouders • Afdeling Inwonerszaken • Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling • Afdeling Ruimtelijk Beheer • Afdeling Advies en Ondersteuning • Team Communicatie
Het idee is om de camper zo breed mogelijk in te zetten. In het voorjaar van 2015 informeren wij u over de voortgang en eventuele kosten.
Kom maar op met die ideeEn: maak er wat van! 27
HOOFDSTUK 6
WIE DOET WAT? Door de brede aanpak van dit programma voor de leefomgeving gaat het over de werkvelden van een groot aantal gemeentelijke afdelingen. Deze afdelingen zijn betrokken bij de opstelling van dit programma, en zullen ook bij de uitvoering een rol hebben. Om de inzet vanuit de gemeentelijke organisatie duidelijk te presenteren wordt deze hier besproken per spoor:
Spoor 1 Organisatie opzetten en uitvoering gebiedsplannen
Zoals eerder genoemd begeleidt Stichting Landschapsbeheer Gelderland de concrete uitvoering van het landschapsontwikkelingsprogramma met hun project ‘Levend Landschap’. Hierin worden kernen benaderd en vrijwilligers gezocht om concrete verbeteringen van het landschap te realiseren en te onderhouden. Deze aanpak wordt verbreed met de genoemde onderwerpen veiligheid, milieu en openbare ruimte. Gemeente begeleidt samen met SLG deze processen om te komen tot een gebiedsplan.Vanuit de gemeente wordt dit proces begeleid vanuit de afdeling Ruimtelijke Ordening. De concrete projecten die uit het gebiedsplan voortkomen worden uitgewerkt met de desbetreffende deskundigen van de gemeentelijke afdelingen en waar nodig met ondersteuning van organisaties die al ervaring hebben met het onderwerp, zoals IVN voor de aanpak van zwerfafval. Uit de projectenlijst blijkt ook dat sommige projecten (boven) regionaal worden getrokken zoals de regionale energie alliantie die energiebesparing onder huishoudens stimuleert. Of worden getrokken door een onafhankelijke derde, zoals de ontwikkelaar van een zonnepanelenveld, die voor eigen rekening en risico een zonneveld ontwikkeld, een coöperatie opricht en deelnemers werft. Het aanjaagteam wat in project A3 wordt omschreven heeft ook een rol bij het opzetten en de uitvoering van het gebiedsplan. Dit team bespreekt de voortgang, wisselt kennis uit, en hier is de ruimte om te leren van elkaars successen en verbeterpunten.
28
Voor de uitvoering van de gebiedsplannen streven we naar coördinatie door de gebiedsgroepen zelf, met ondersteuning van gemeente waar nodig.
Spoor 2 Organisatie stimuleren en ondersteunen initiatieven
Zoals in de projectenlijst aangegeven wordt er een aanjaagteam opgesteld om als gemeentelijke organisatie een goede rol te kunnen spelen in het stimuleren en ondersteunen van burgerinitiatieven. Dit aanjaagteam bestaat uit een afvaardiging van het College van Burgemeester en Wethouders, afdeling Inwonerszaken, afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling, afdeling Ruimtelijk Beheer, Team Communicatie en wordt getrokken vanuit de afdeling Advies en Ondersteuning. De tussentijdse evaluaties en uitwisselingen worden begeleid vanuit team communicatie.
HOOFDSTUK 7
UITWISSELING EN EVALUATIE 7.1 VOOR DE KERNEN
7.2 VOOR DE RAAD
In de periode 2014-2018 worden aanvullend op de gebiedsplannen versterkende activiteiten opgestart of ondersteund door gemeente. Zoals bijvoorbeeld de organisatie van een uitwisselingsronde of excursie landschap en/of milieu zodat kernen hun ideeën uit kunnen wisselen en elkaar kunnen inspireren. Of een motiverende actie: zoals de organisatie van een verkiezing van het donkerste dorp in het kader van de nacht van de nacht.
Ieder jaar wordt de raad geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de programma’s van de deelgebieden. Na 4 jaar vindt een evaluatie plaats welke wordt aan geboden aan de raad. De conclusies dienen als basis voor de voortgang van het werken volgens deze nieuwe aanpak met burgerinitiatieven.
Van elk gebiedsplan wordt met de makers de tips en tops op een rij gezet, als input voor de volgende gebiedsplannen.
7.3 D OORKIJKJE – DROOM VOOR DE TOEKOMST Het werken vanuit burgerinitiatieven draait om activatie. En om het ruimte bieden aan de wijsheid, inventiviteit en inzet van de bewoners en ondernemers. Stel je eens voor: iedereen doet mee, er is plaats voor iedereen in de gemeente Buren. Niemand is uitgesloten door werkloosheid, handicap of welke reden dan ook. Iedereen heeft een plek in de gemeenschap en iedereen wordt uitgenodigd om mee te werken om de eigen leefomgeving zo goed mogelijk te maken. Burgers en ondernemers bepalen zelf hoe zij dit aanpakken, krijgen hiervoor de vrijheid en verantwoordelijkheid en ondersteunen elkaar hier in. Gemeente helpt, bemiddelt, legt verbanden tussen soortgelijke initiatieven en stimuleert – de gemeente is een goede buur.
29
BIJLAGE 1:
OVERZICHT WETTELIJKE MILIEU TAKEN Afval
• Wettelijke zorgplicht voor het (gescheiden) inzamelen van huishoudelijk afval • Vergunningverlening/handhaving, ruimtelijke plannen
Bodem
• Tegengaan bodemverontreiniging • Vergunningverlening/handhaving, ruimtelijke plannen • In kaart brengen bodemverontreinigingen t.b.v. landsdekkend beeld • Bevoegd gezag en handhaving toepassen van grond en bouwstoffen landbodem.
Geluid
• Voorkomen dan wel beperken van geluidshinder • Vergunningverlening/handhaving, ruimtelijke plannen
Geur
• Voorkomen dan wel beperken van geurhinder • Vergunningverlening/handhaving (ammoniakwetgeving en stank- Wetgeving)
Handhaving
• Besluit kwaliteitseisen • Bor • Integrale handhaving
Klimaatbeleid
• Handhaven energieprestatiecoëfficiënt Bouwbesluit
Lucht
• Beoordelen potentiële luchtemissie bij ruimtelijke ontwikkelingen aan de Wet Luchtkwaliteit en aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer.
Milieucommunicatie • Openbaarheid van milieu-informatie; voldoen aan de minimumeisen •V erdrag van Aarhus Natuur en landschap • Voldoen aan de bepalingen groene wetten, met name Flora- en Faunawet Veiligheid
• Beoordelen potentiële risico’s voor de externe veiligheid bij ruimtelijke ontwikkelingen • Bijhouden risicoregister • Vergunningverlening / handhaving
Water
• Wettelijke zorgplicht inzake de inzameling en afvoer van afvalwater; • Per planperiode opstellen rioleringsplan • Tegengaan waterverontreiniging gemeentelijke basisinspanning (landelijke norm voor het waterkwaliteitsspoor), vergunningverlening • Handhaving, ruimtelijke plannen • Implementatie van de Kaderrichtlijn Water • Waterwet
Archeologie
• Wettelijke zorgplicht voor een goede omgang met het archeologische erfgoed
Vergunningverlening • Verlenen van milieuvergunningen, afhandelen van meldingen teneinde het milieu te beschermen.
30
31
GEMEENTE BUREN I DE WETERING 1 I 4021 VZ MAURIK TEL. 14 0344 I
[email protected] I WWW.BUREN.NL
Colofon Bezoekadres: Wetering 1 4021 VZ Maurik
Postadres: Postbus 23 4020 BA Maurik
T: 14 0344 www.buren.nl
[email protected]
Dit is een uitgave van de Gemeente Buren. Teksten: Afd. Ruimtelijke Ontwikkeling Vormgeving: Nout Design bv Buren
Fotografie: Thijs Hoefnagels
Buren, september 2014