PAL voor de leefomgeving Provinciale Adviescommissie Leefomgevingskwaliteit Verslag vergadering PAL 20 februari (2015/02) Aanwezig: leden Gerrie Andela, Josee van Eijndhoven, Michel Heesen, Elsbeth van Hijlckama Vlieg, Michiel Houtzagers, Ben Immers, Ko Droogers Krijn Poppe, Sybrand Tjallingii en Adrienne Vriesendorp-Dutilh, voorzitter Jan Helder en secretaris Jos Brouwer. Agenda: 4.1 Zelfevaluatie (p. 2-5) 4.2 Overleg met provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit Abe Veenstra i.h.k.v. de PAL-lunchlezing over stedelijke verdichting (p. 6-9)
2. Mededelingen Overleg met de nieuw aangestelde Statenleden De PAL heeft nog geen plek in het introductieprogramma van de Statenleden die na de provinciale statenverkiezingen van 18 maart worden aangesteld. Deze Statenleden zullen uiteraard worden uitgenodigd voor onze PAL-lezingen. Daarnaast zullen de Statenleden vanuit de PAL worden uitgenodigd voor een introductiegesprek dat voorlopig gepland staat op maandag 8 juni, om 15.00 uur in de Koffiekamer van het provinciehuis. Bij dit gesprek zullen wij mogelijk een korte toelichting zullen geven op enkele high lights uit onze recente adviezen, b.v. aan de hand van ons advies Tien kansen voor een nieuw college. Vervolgens kan het gesprek gaan over de adviesvraag van de Statenleden aan de PAL en het adviesaanbod vanuit de PAL (zie daarvoor ook ons PAL jaarprogramma 2015). Overleg met het Comité van Aanbeveling voor de PAL Daarnaast is er uiteraard overleg tussen de PAL-voorzitter en de leden van het Comité van Aanbeveling (CvA) voor de PAL, die o.a. aanbevelingen doen voor de aanstelling van de voorzitter en leden van de PAL. Dit comité wordt voorgezeten door de voorzitter van de Statencommissie Groen en Water en bestaat daarnaast uit twee leden van GS en PS. De PAL-voorzitter heeft daarbij een adviserende stem. Het is een goede gewoonte dat er van deze Statencommissie één Statenlid vanuit de coalitiepartijen en een vanuit de oppositiepartijen in dit comité wordt benoemd. Verder bestaat dit comité uit twee voor de werkvelden van de PAL (meest) relevante gedeputeerden, waaronder de voor de PAL namens GS coördinerend gedeputeerde (de afgelopen collegeperiode was dat Han Weber). Samenwerking PCL-PAL Er is aan de hand van de (concept) jaarprogramma’s 2015 van de Provinciale Commissie Leefomgeving (PCL) van Utrecht en de PAL Zuid-Holland overleg geweest tussen PCL-secretaris Josefine van der Heijde en PAL-secretaris Jos Brouwer. Doel van dit overleg was om de mogelijkheden tot samenwerking tussen de PCL en PAL te verkennen. Vanuit het secretariaat van de PCL en PAL worden de volgende inhoudelijke raakvlakken gezien in voorgenomen activiteiten in 2015: Stedelijke ontwikkeling Omgevingswet Mobiliteit Landbouw
1
In het kader van de evaluatie in de PAL-vergadering van 20 maart van onze PALlunchlezing van 20 februari over stedelijke verdichting met kwaliteit, met presentaties van stad Rients Dijkstra (26 MB) en provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit Abe Veenstra (37MB), zal contact gezocht worden met (leden van) de PCL.
3. Verslag vorige vergadering PAL 2014/12 Dit verslag wordt met enkele kleine inhoudelijke wijzigingen en aanvullingen vastgesteld, zie het Verslag januari 2015.
4.1 Zelfevaluatie Deze zelfevaluatie wordt behandeld aan de hand van de volgende 7 punten: 1. Wat willen wij in de PAL agenderen en hoe komen wij tot onze onderwerpkeuze? 2. Hoe behandelen wij een onderwerp in de PAL? 3. De vorm waarin wij adviseren: waaronder opbouw, lengte en gebruik van beelden. 4. Hoe halen wij de contacten aan met GS en PS? 5. Hoe kunnen wij de doorwerking van onze adviezen versterken? 6. De rol en het functioneren van de voorzitter 7. De samenstelling en werkvelden van de commissie
1. Wat willen wij in de PAL agenderen en hoe komen wij tot onze onderwerpkeuze? Zorg voor een heldere afbakening Bij onze strategische notitie over het groenblauwe netwerk ontbrak vooraf een heldere afbakening van dit thema. In de loop der tijd werd de reikwijdte van deze notitie steeds breder en ging deze behalve over natuur en water ook steeds meer over landschap, recreatie en erfgoed. Sondeer de (hogere / steutel-)ambtenaren Naast het jaarlijkse gesprek met de leden van PS en voor de voor de PAL namens GS coördinerend gedeputeerde en het volgen van de agenda’s van GS en PS kunnen ook de ambtenaren worden benaderd en de contacten daarmee worden aangehaald, bijvoorbeeld via een enquête, om een beter zicht te krijgen op onderwerpen die in een vroeg stadium van de beleidsontwikkeling zitten die wij in de PAL zouden kunnen behandelen. Haal de contacten aan met kennis- en andere adviesorganen Haal ook in het kader van onze agendering de contacten aan met andere landelijke en provinciale kennis- en adviesorganen. Op landelijk niveau gaat het o.a. om het PBL. De RLI en de WRR. De ervaringen hiermee in de PAL-vergaderingen en bij de PALlunchlezingen zijn positief. Adviseer zo mogelijk vroegtijdig en strategisch Om van invloed te kunnen zijn / een bijdrage te kunnen leveren aan de kwaliteit van de besluitvorming over de hoofdlijnen van het beleid is het zaak om vroeg in het beleidsproces te adviseren, waarbij er nog ruimte is voor het maken van die strategische keuzes op hoofdlijnen.
2
Heb / houd oog voor de lange termijn Een belangrijke meerwaarde van de PAL kan gelegen zijn in het oog hebben en in beeld brengen van de lange termijn effecten van (voorgenomen) beleid.
2. Hoe behandelen wij een onderwerp in de PAL? Hanteer het B(P)OB-model Maak bij de behandeling van onderwerpen om de discussie te structureren een helder onderscheid tussen: Beeldvorming en Probleemstelling, waarbij vragen aan bod komen als: o Wat weten we (over dit probleem / dit onderwerp, waaronder fact finding)? o Wat is de afbakening van het probleem? o Provinciaal leervermogen: wat is er geleerd van eerder visies, uitvoeringsprogramma’s en projecten: zijn deze geëvalueerd en zo ja, hoe zijn deze ervaringen verwerkt? o Klopt alles wat we (denken te) weten (over dit probleem / onderwerp)? o Wat weten we niet (over dit onderwerp)? o Hebben we die informatie echt nodig om tot een goed advies te komen? o Hoe gaan we (evt.) de hiervoor benodigde informatie verzamelen (baseren wij ons op bij leden beschikbare kennis, laten wij het secretariaat dit uitzoeken, benaderen wij externe deskundigen, of evt. anders) ? Oordeelsvorming, waarbij vragen aan bod komen als: o Wat is ons doel (bij advisering over dit onderwerp)? o Waar maken we ons zorgen om (bij dit onderwerp)? o Wat zou onze zorgen verminderen (rond dit onderwerp)? o Welke dilemma’s en strategische keuzes liggen er voor? o Welke argumenten zijn er die voor de besluitvorming relevant zijn? ? In dit kader wordt aangegeven dat de meerwaarde van de PAL mede zit in de verschillende expertises en invalshoeken, waardoor een breed palet en aan argumenten en invalshoeken bij onze behandeling aan bod komt. o Aan welke voorwaarden moet het advies voldoen om acceptabel te zijn (voor de PAL en voor GS en PS)? Besluitvorming, waarbij vragen aan bod komen als: o Wat adviseren we? o Waarop ligt de focus in ons advies: op het in beeld brengen van de diverse opties, op het aandragen van argumenten bij die opties, of ook op het beïnvloeden van de besluitvorming richting voor de kwaliteit van de leefomgeving meest gunstige opties o Weet iedereen wat er in het advies staat / welke punten wij in het advies op willen nemen? o Is iedereen het met de inhoud van het advies / de adviespunten eens? Zie voor meer informatie o.a. het BOB-model BOB in het behandelvoorstel Maak dit onderscheid tussen Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming zo mogelijk ook in het behandelvoorstel. BOB bij de behandeling Bevraag ook zo mogelijk bij de behandeling van dit onderwerp (doorgaans in bijzijn van de behandelend ambtenaar of deskundige) in de PAL-vergadering degene die hierbij is uitgenodigd aan de hand van deze vragen. Afronding van stukken Om een vlotte vaststelling van stukken te ondersteunen kunnen taken aan werkgroepen worden gedelegeerd, die zorgdragen voor een verdere afronding. Dit om
3
te voorkomen dat stukken meerdere malen in de plenaire vergadering worden behandeld (zoals bij onze strategische notitie over groenblauwe netwerken).
3. De vorm waarin wij adviseren Waaronder opbouw, lengte en gebruik van beelden. Agenderend en agendavolgend Er bestaat behoefte om te werken aan de hand van heldere formats, waarbij er een onderscheid gemaakt dient te worden tussen: Agenderende PAL-stukken: hierbij gaat het vooral om proactieve, door de PAL geïnitieerde, vaak meer verkennende bijdragen, die bijvoorbeeld uitmonden in een strategische notitie of een strategisch advies om de beleidsontwikkeling en het bestuurlijke en politieke debat te voeden. Hierbij wordt zo nodig ook externe expertise ingeschakeld, zowel voor onze lezingen als voor onze (werk)groepvergaderingen. Deze notitie / dit advies heeft bij voorkeur een lange termijn oriëntatie en kan van wat grotere omvang zijn. Dit laat onverlet dat ook hier een korte samenvatting en een kort nieuwsbericht (bij voorkeur niet langer dan 0,5 of 1 A4) bij dient te worden gemaakt. Agendavolgend PAL-stukken: op verzoek van GS, PS of het ambtelijk apparaat, dienend en voorafgaand aan besluitvorming in GS en PS. Dit mondt bij voorkeur uit in een kort briefadvies. Vorm
Zorg voor een heldere en logische opbouw van het stuk. Werk met een beperkte aantal heldere en herkenbare formats, b.v. één voor de strategische notitie en één voor het korte briefadvies. Maak altijd helder wat de relevantie is voor en de rol is van de provincie. Voeg altijd een korte samenvatting toe, ook weer met een vaste opbouw, b.v. aan de hand van de volgende alinea’s o Belangrijkste bevindingen, waaronder conclusies en/of aanbevelingen, waarbij het hoofddoel is om politiek en bestuur te ondersteunen bij het maken van keuzes, door hiervoor essentiële / belangrijke opties, invalshoeken en argumenten aan te dragen. o Overige bevindingen die relevant zij bij het maken van politieke en bestuurlijke keuzes, waarbij het ook weer gaat om het aanreiken van belangrijke opties, invalshoeken en argumenten. o Reikwijdte en aanpak: waar het stuk over gaat, hoe wij tot onze bevindingen zijn gekomen en waarop deze zijn gebaseerd. De vorige vergadering is ook nog een alternatief format aangereikt in de vorm van een korte pitch, waarbij de pitch / samenvatting aan de hand van de volgende vier thema’s wordt beschreven: o Needs: waarom nu dit PAL-stuk / deze PAL-activiteit waarom zou ik dit stuk als bestuurder of politicus moeten lezen of die activiteit bij moeten wonen (in het kader van de besluitvorming)? o Activities: wat zijn onze aanbevelingen om het beleid te veranderen en verbeteren? Het kan hierbij zowel gaan over de gekozen aanpak als om voorliggende inhoudelijke keuzes. o Benefits: wat zijn de voordelen van het opvolgen van onze aanbevelingen? o Competetiveness: wat draagt ons advies bij aan de leefomgevingskwaliteit in Zuid- Holland (en daarmee bij voorkeur ook op kosteneffectieve wijze bij aan het vestigingsklimaat)? Maak in het stuk (zo mogelijk) een onderscheid tussen beelden, opinies, argumenten, bevindingen, conclusies en aanbevelingen.
4
Maak zo mogelijk gebruik van een communicatieadviseur om de boodschap goed te brengen en over te laten komen.
Beeldgebruik Maak evenwichtig gebruik van beelden, in de conceptnotitie over groenblauwe dooradering was er op een zeker moment sprake van een overkill aan kaarten en figuren. Dit is in latere versies bijgesteld. Taalgebruik Maak ter wille van de leesbaarheid meer gebruik van kortere zinnen en beperk het gebruik van samengestelde zinnen. Beperk waar mogelijk de lengte van de teksten en houd het zo mogelijk beknopt.
4. Contacten met GS en PS Deze zullen zo mogelijk worden aangehaald, waaronder via: PAL-lezingen Door gedeputeerden in de lunchlezing een plek te geven, bijvoorbeeld bij de opening, als eerste reactie op de presentaties of als lid van het panel, kunnen zij meer bij onze lezingen worden betrokken. Daarnaast zullen ook in de nieuwe collegeperiode alle leden van GS en PS voor deze lezingen worden uitgenodigd. Overleg met GS-leden Verder zullen de nieuw aangestelde gedeputeerden in de PAL-vergaderingen worden uitgenodigd om van gedachten te wisselen over voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving relevante thema’s uit hun portefeuille. Introductiegesprek met PS De nieuw aangestelde Statenleden zullen worden uitgenodigd voor een introductiegesprek met de PAL, waarbij wij een korte toelichting zullen geven op de high lights van onze recente adviezen. Vervolgens kan het gesprek gaan over de adviesvraag van de Statenleden aan ons en over ons adviesaanbod aan PS.
5. Doorwerking van onze adviezen Jaarverslag Het jaarverslag beschrijft de doorwerking van onze adviezen en notities, zie daarvoor o.a. ons Jaarverslag 2014. Overleg met GS en PS In het kader van het gesprek met GS en PS over ons jaarprogramma aan het eind van elk kalenderjaar plaatsvindt wordt zowel teruggeblikt en gesproken over de doorwerking van onze adviezen en activiteiten van het afgelopen jaar, als vooruitgeblikt naar de door ons te organiseren activiteiten en te agenderen thema’s voor het volgend jaar. Externe evaluatie? Een externe evaluatie biedt zicht op ons functioneren, waaronder op de doorwerking van onze adviezen. Onlangs heeft de PCL van Utrecht zich door een onafhankelijk adviesbureau laten doorlichten. Hierbij zijn vertegenwoordigers uit alle relevante gremia (GS, PS, ambtelijk en provinciale partners) geïnterviewd.
5
6. De rol en het functioneren van de voorzitter Terughoudendheid De voorzitter dient zich terughoudend op te stellen. Als iedereen aan bod is gekomen heeft de voorzitter uiteraard wel de mogelijkheid om voor discussie belangrijke en nog ontbrekende feiten, argumenten en invalshoeken aan te dragen.
7. De samenstelling en werkvelden van de commissie Lijkt op orde Beperkt aan bod gekomen. Momenteel worden er geen kennisvelden gemist. Wellicht dat er naar aanleiding van gesprekken met GS en PS er nog beleidsvelden of invalshoeken in onze commissie worden gemist.
4.2 Overleg met Abe Veenstra over het metropolitane landschap Inleiding Abe Veenstra In zijn inleiding gaat provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit (PARK) Abe Veenstra in op de volgende zaken: Van beteugelen van de groei naar werken aan kwaliteit De Zuidvleugel heeft zich de afgelopen decennia ontwikkeld van een uitgestrekt landschap met steden tot een metropolitaan gebied met landschappelijke fragmenten. Het beleid is sterk gericht geweest op een beteugeling van de explosieve groei, middels contingenten, rode contouren en groene buffers. Stad en land als twee gescheiden werelden, met een demarcatielijn die niet toevallig samenvalt met bestuurlijke en beleidsmatige grenzen. Die inspanningen uit het verleden hebben soms ook goede resultaten opgeleverd. Zo is het landschap van Midden-Delfland relatief onbebouwd, open en ongeschonden gebleven. Andere (meer samenhangende) aanpak noodzakelijk Zo heeft het scheiden van functies en het werken met contouren niet geleid tot de gewenste samenhang. Ruimte is zowel stedelijk als landschappelijk. Wil de Zuidvleugel zich verder ontwikkelen tot een aantrekkelijk metropolitaan gebied, met een aangenaam woon- en werkklimaat, dan is een andere benadering van stad en land noodzakelijk en is de stad-land tegenstelling niet meer vruchtbaar. Een benadering waarin beide, op regionale schaal, in samenhang worden bekeken: de metropool als een stadslandschap. Dan gaat het niet om de vraag hoe kunnen we het landschap beschermen tegen de uitdijende stad, maar om hoe we de kwaliteit van de ruimte, het openbare domein, binnen deze metropool kunnen verbeteren. Die ruimte is zowel stedelijk, parkachtig, cultuurlandschappelijk als natuurlijk van aard: van straat tot strand, van laan tot ligweide, van plein tot plas.
6
Van kwantiteit naar kwaliteit via meer verbinding en samenhang De opgave voor de metropolitane ruimte is naar zijn mening niet zozeer een kwantitatieve, maar veel meer een kwalitatieve. Het gaat niet meer zozeer om het lenigen van grote tekorten aan oppervlaktes groen of kilometers fietspad. Het ontbreekt juist aan de verbinding en samenhang. Verbinding en samenhang tussen de werelden aan beide zijden van de demarcatielijn, maar ook de verbinding met andere opgaven, gebruikers en ontwikkelingen. Om die samenhang te zien helpt het om uit te zoomen. Verbindende lijnen binnen een samenhangend netwerk Ik zie kansen voor het ontwikkelen van nieuwe lijnen in het metropolitane landschap. Lijnen die de verschillende betekenisvolle plekken (zoals stedelijk als landschappelijk) in de Zuidvleugel met elkaar verbinden en de bestaande demarcatielijn doorkruisen. Het gaat hier niet om een volledig nieuwe structuur; veel ligt er in principe al, maar wordt onvoldoende benut. Bijvoorbeeld in de vorm van het bestaande waternetwerk en het bijbehorende stelsel van dijken en kades. Deze eeuwenoude structuur verbindt van oudsher de verschillende centra met elkaar en is geworteld in zowel stad als land. De opgave is dergelijke structuren beter te benutten, op te waarderen, knelpunten op te lossen etc. Die knelpunten zijn er bijvoorbeeld in Rotterdam in de verbinding van de Rotte naar De Maas en van de Rotte met de Kralingse plas, of in Den Haag in de verbinding van de Hofvijver met de landgoederenzone. In beide gevallen is er een stedelijke barrière. Koppelingen met andere opgaven zijn hierbij van groot belang: denk bijvoorbeeld aan de wateropgaven, maar ook aan de herstructureringsopgaven in de stad. Dit kan alleen succesvol zijn wanneer alle betrokken partijen hier vanuit een gedeelde ambitie aan werken. Dat vergt dus letterlijk en figuurlijk een grensoverschrijdende samenwerking. Als goed voorbeeld wordt het Parkwaysystem in Boston genoemd, Dit systeem verbindt de groengebieden en wateren in een samenhangend netwerk. Voor Rotterdam geldt dat, in tegenstelling tot wat velen denken, er wel redelijk veel groen is, maar dat het hierin vooral ontbreekt aan verbinding en samenhang. Verdichting én kwalitatieve versterking Het onderzoek van de rijksadviseur en vereniging Deltametropool laat zien dat er nog veel ruimte is voor intensivering binnen het bestaande stedelijk gebied. Wat mij betreft zou een dergelijke verdichting echter niet los gezien mogen worden van een kwalitatieve ambitie voor de metropolitane ruimte. Verdichting op zich leidt immers niet (vanzelf) tot kwaliteit. Wanneer herstructurering en verdichting echter wordt gekoppeld aan het ontwikkelen van bovengenoemde ‘groenblauwe dooradering' kan het een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van de metropolitane ruimte. Die kwalitatieve versterking van de dooradering geldt zowel grofmazig als fijnmazig. Het gaat er vooral om stad en land op slimme wijze te combineren en beter met elkaar te verbinden. Verder zal de kwaliteit van groengebieden worden versterkt door hier meer vraaggestuurd invulling aan te geven, zodat dit beter aansluit bij de behoeften van de omwonenden. De provincie heeft de taak om samen met gemeenten en andere partijen te werken aan de versterking van die groenblauwe structuur.
7
Reactie vanuit de PAL Provinciale rol en visie Dat groenblauwe netwerk komt er niet vanzelf, maar vraagt een initiërende, faciliterende en mogelijk ook regisserende rol van de provincie. Het rijk heeft de ruimtelijke taken en bevoegdheden immers overgedragen aan de provincies en gemeenten. Gemeenten zelf zullen ook niet spontaan de samenwerking zoeken om te werken aan gemeentegrensoverschrijdende groen- en waterstructuren, terwijl dit wel een logische rol is voor de provincie (voor het water in samenwerking met de waterschappen). Dit vraagt allereerst om een provinciale visie op de ontwikkeling en versterking van het grofmazige, gemeentegrensoverstijgende, groenblauwe netwerk. Een visie die bij uitstek in het kader van een provinciale Omgevingsvisie en in samenwerking met partners dient te worden ontwikkeld. Die visie dient uiteraard ook samen met partners uitgewerkt te worden in ontwerpprincipes en /of in een ontwerp, om vervolgens stapsgewijs te worden gerealiseerd. Bij die realisatie dient er uiteraard ruimte te zien voor een flexibele invulling en voor gebiedsgericht maatwerk, zodat hierbij ook inbreng is van en draagvlak is bij gebiedspartners. Die realisatie is sterk gebaat bij de inzet van de beschikbare provinciale instrumenten, waaronder ook provinciale middelen hiervoor. Dit is ook gerechtvaardigd, gezien de rol van de provincie ter versterking van de ruimtelijke en recreatieve kwaliteit van Zuid-Holland (uit oogpunt van maatschappelijk en economische draagvlak en robuustheid gebeurt die financiering bij voorkeur door meerdere partijen, waarbij er bij voorkeur sprake is van een multipliereffect, waarbij de provinciale middelen dus leiden tot een veelvoud aan inzet van middelen van andere partijen, zoals bij de erfgoedlijnen). In dit kader wordt opgemerkt dat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag geen groenprogramma heeft, maar vooral gaat over bereikbaarheid en daarnaast nog een beperkt economisch programma heeft en op dit vlak complementair / aanvullend is aan (de gemeenten in) deze metropoolregio. Verder wordt in dit kader opgemerkt dat de groenblauwe slinger een minder geslaagd voorbeeld vormt van een verbindend groenblauw recreatief netwerk, mede door een gebrek aan continuïteit in regie op het realiseren van dit netwerk. . Water als verbindende factor Wij herkennen de belangrijke rol van het water voor het verbinden van stad en land. Vraag is nog wel hoe die groenblauwe structuur en stedelijke structuur op goede wijze met elkaar verbonden worden. Want groen en water brengen binnen bestaand stedelijk gebied blijkt vaak lastig. Wellicht dat er kansen zijn op bedrijventerreinen met veel leegstand. Het toevoegen van groen en water kan hier een belangrijke impuls geven aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Ook dient er onderscheid gemaakt te worden tussen de grofmazige en fijnmazige groenblauwe structuur, waarbij het logisch lijkt als provincie om te focussen op het ontwikkelen van de grofmazige, gemeentegrensoverstijgende structuren, waarop de fijnmazige structuur, die vooral door gemeenten en andere partijen ontwikkeld dient te worden, aan kan takken.
8
Breng het groenblauwe netwerk in bij de groentafels De provincie en partners werken nu voor vijf gebieden aan de ontwikkeling van groene ambities. Zorg ervoor dat de versterking van het groenblauwe netwerk onderdeel vormt van die ambities. Idealiter passen die ambities in een groter en verbindend geheel / een provinciedekkende en provinciegrensoverschrijdende groenblauwe structuur. Betrek ook de terreinbeherende organisaties (TBO’s) bij ontwerp, aanleg en onderhoud van dit netwerk, zowel uit oogpunt van deskundigheid, draagvlak, kwaliteit en kosten. Beter verbinden zorgt ook voor beter benutten De opinie van Abe Veenstra wordt gedeeld dat beter verbinden ook leidt tot beter benutten. Kleine ingrepen kunnen hierin veel betekenen. Dit vraagt om een aanpak waarbij die knelpunten (‘bottle necks’) in kaart worden gebracht om vervolgens te worden aangepakt. Dit laat onverlet dat het beter verbinden van de groenblauwe structuur in de stad in praktijk soms lastig en kostbaar is. Het gaat om meer dan lineaire structuren Want vanaf het water of vanaf het fiets- of wandelpad moet er ook wat te beleven zijn, wat vraagt om een groenblauwe structuur in een aantrekkelijk landschap. Helaas geldt vooral voor de stadsrandlandschappen rond de steden dat dit lang niet altijd het geval is. Neem ook de erfgoedlijnen mee in deze lineaire structuren, want veel erfgoed is ontwikkeld aan en langs het historische vaarwegennetwerk, dat nog in hoge mate intact is. Kwalitatief en kwantitatief tekort Hoewel de opinie van Abe Veenstra wordt gedeeld dat de inrichting van de recreatiegebieden in Zuid-Holland vaak te eenvormig is en te weinig afgestemd op de behoeften van omwonenden, is er naast een kwalitatief vaak ook nog kwantitatief tekort (zo tonen de kaarten dat er met name in de zuidvleugel van de Randstad (in en rond Rotterdam en Den Haag) er een groot gebrek is aan fiets- en wandelmogelijkheden in het groen, waarbij de in ons conferentieadvies Met hart en hoofd voor groen opgenomen kaarten (p. 16) dit kwantitatieve recreatieve tekort tonen.
4.3 Planning thematiek lunchlezingen en vergaderingen Uitnodigen Joost Schrijnen Joost Schrijnen zal worden uitgenodigd om in de PAL-vergadering van 24 april met ons te spreken over zijn visie op de bestuurlijke verhoudingen in Zuid-Holland. Dit geldt met name voor de bestuurlijke samenwerking en toekomst van de provincie ZuidHolland en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Joost Schrijnen heeft bij het verschijnen van dit verslag reeds toegezegd. Veiligheid provinciale wegen Dit achten wij een voor de kwaliteit van de leefomgeving belangrijk thema en zal zo mogelijk dit jaar worden behandeld, bij voorkeur aan de hand van een lezing. Daarnaast zal dit onderwerp zo mogelijk ook worden behandeld in de PALvergadering.
9
5. Stukken ter kennisname Geen opmerkingen.
10