1
PROVINCIALE COMMISSIE LEEFOMGEVING (PCL) UTRECHT Aan: Gedeputeerde Staten van Utrecht en Provinciale Staten van Utrecht Pythagoraslaan 101 3508 TH Utrecht Datum: 1 oktober 2009 Ons kenmerk: PCL 2009/05 Onderwerp: Advies PCL over concept Bodemvisie
Geacht College van Gedeputeerde Staten van Utrecht, Geachte Provinciale Staten van Utrecht, In overleg met de Provincie brengt de PCL graag advies uit over het eerste concept van de Bodemvisie: “De bodem biedt méér! Strategische visie op het bodembeleid van de Provincie Utrecht”, van 16 juli 2009. Wij vinden het positief dat wij in zo’n vroeg stadium van de beleidsontwikkeling de gelegenheid krijgen om met ons advies een bijdrage te leveren. In de PCL vergadering van 22 juni 2009 heeft mevrouw drs. M.C. Kruseman van de afdeling Bodem en Water van de provincie Utrecht een presentatie gehouden om de achtergronden van de Bodemvisie toe te lichten aan de PCL. In onze vergadering van 1 september 2009 hebben wij het onderwerp Bodemvisie behandeld, na voorbereiding door een subcommissie binnen de PCL. Hieronder volgt ons advies: 1. -
2. -
Inleiding Met de ontwerp Bodemvisie “De Bodem biedt meer” snijdt u als provincie een belangrijk strategisch en breed onderwerp aan. U maakt in de nota duidelijk dat het niet meer alleen gaat om het beschermen van de bodem, dat wil zeggen het voorkómen en bestrijden van bodemverontreinigingen, maar ook om het benutten van de bodem, of om het meer omvattend te zeggen om de wisselwerking tussen de eigenschappen van de bodem en ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen. Door de aanspraken op de bodem ontstaat in toenemende mate een verdelingsprobleem dat de provincie terecht noopt tot beleid. De PCL heeft waardering voor de ambitie van de provincie, haar betrokkenheid bij dit terrein en voor de interactieve wijze waarop de ontwerpnota tot stand is gekomen. De indeling van de nota is logisch: De Utrechtse bodem wordt beschreven, het huidige beleid en de maatschappelijke ontwikkelingen komen aan de orde en uw provinciale ambities worden verwoord. Wij willen u echter adviseren om de nota op een aantal vlakken aan te scherpen: Relatie tussen analyse en ambities De aanleiding van de nota kan scherper geformuleerd worden. Het is belangrijk om aan te geven welke ontwikkelingen deze nota op dit moment noodzakelijk maken. Dat kan te maken hebben met intrinsieke ontwikkelingen, bijvoorbeeld intensivering van het gebruik van de bodem. Ook kan het samenhangen met institutionele
PCL, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht Secretaris: Mevr. J.E.H. van der Heijde, tel. 030-2582449, e-mail:
[email protected]
2
-
-
-
ontwikkelingen, bijvoorbeeld nieuw beleid van ‘hogere’ overheden of juist het ontbreken van wetgeving, waardoor wildgroei van de aanspraken op de bodem dreigt. Denk in dit verband aan de vele aanvragen voor warmte-koude opslag. Een andere nog onbeantwoorde vraag is waarin het bestaande beleid tekortschiet. Waar doen zich hiaten in het bestaande beleid voor? Omgekeerd is onduidelijk hoe de beleidsambities op dit terrein zich verhouden tot het bestaande beleid. Is het de bedoeling van de bodemvisie om overkoepelend beleid te maken waaraan het bestaande beleid zich moet conformeren of wil men het bestaande beleid handhaven en integreren in deze bodemvisie? Waarin ligt bij deze laatste insteek de meerwaarde van de visie? Het helder in kaart brengen van deze hiaten ziet de PCL als noodzakelijke stap voor het scherper stellen van de doelstelling van de bodemvisie en de ambities die daarin worden geformuleerd. Dan wordt ook duidelijk gemaakt hoe de ambities een antwoord geven op de gesignaleerde ontwikkelingen. Nu staan de ontwikkelingen (die tot deze visie zouden moeten leiden) in een apart hoofdstuk en de ambities in een ander hoofdstuk. De verbindingen tussen analyse (de ontwikkelingen) en strategie (wat wil de provincie: ambities, en wat kan de provincie: instrumentarium) zijn volgens de PCL op basis van deze tekst niet goed te leggen. De tweede ambitie (onder subparagraaf 4.1.2.) verwoordt naar ons idee mooi de essentie van de nota, namelijk de wisselwerking tussen de bodem en het functionele gebruik. We gaan er daarbij vanuit dat het de bedoeling is om enerzijds negatieve effecten van ruimtegebruik aan het aardoppervlak (het werkterrein van de klassieke ruimtelijke ordening) op de onderliggende bodem zoveel mogelijk te voorkómen (de beschermingskant van de zaak) en anderzijds de positieve effecten van het gebruik van de onderliggende bodem voor het ruimtegebruik aan het aardoppervlak zoveel mogelijk te bevorderen (de benuttingkant van de zaak). Men zou het eerste als een neerwaartse opgave kunnen zien en de tweede als een opwaartse opgave. Deze manier van analyseren zal naar onze verwachting leiden tot een andere formulering van de ambities en tot een meer helder onderscheid tussen de ambities. Ook de rollen bij die ambities komen dan scherper in beeld (zie ook punt 4 en punt 6).
3. -
Duurzaamheid als leidend principe De Bodemvisie is naar onze indruk ingegeven door de keuze om duurzamer met de bodem en de leefomgeving om te gaan. Dit is bij de doelstelling ook kort verwoord. Wanneer dit werkelijk het centrale thema is zou deze keuze in hoofdstuk 1 meer aandacht moeten krijgen.
4. -
Verantwoordelijkheid en rol provincie in bodembeleid Duidelijker moet aangegeven worden waarom de provincie de geëigende overheid is om een Bodemvisie te ontwikkelen en welke rol de provincie bestuurlijk gezien in het bodembeleid heeft. Het is de PCL niet duidelijk welke taken de verschillende overheden in dit verband hebben en wat daarin de positie van de provincie is. In dit kader zou bij de stelling op pagina 3 (“het kabinet ziet bodembeleid dan ook als een randvoorwaarde voor het optimaal benutten en bestemmen van functies bij de (ruimtelijke) afwegingen op regionaal niveau”) een bronverwijzing nuttig zijn. Bovendien zou het goed zijn om te weten of het kabinet ook vindt dat de provincie het geëigende bestuur is om die ruimtelijke afweging op regionaal niveau te maken. Interessant aspect hierbij is de vraag wie zeggenschap heeft over de ondergrond, oftewel het publiekrechtelijke en privaatrechtelijke kader. Welke rol is daarbij weggelegd voor de provincie? De nota geeft hierop geen antwoord.
-
PCL, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht Secretaris: Mevr. J.E.H. van der Heijde, tel. 030-2582449, e-mail:
[email protected]
3
-
Bij de ambities vinden wij de rol van de provincie nog te weinig helder verwoord. We constateren dat de aard van de ambities per onderwerp verschilt. Bij de ene ambitie kiest de provincie voor informatieverschaffing, bij de andere voor beleidsontwikkeling of een combinatie van beide. Waarom voor het één of voor het ander wordt gekozen is vaak onduidelijk. De PCL adviseert om veel bewuster te kiezen voor bepaalde rollen en deze keuze te beargumenteren.
5. -
Relatie tussen Bodemvisie en bestaand beleid Belangrijk is ook om helder aan te geven in welke opzichten de Bodemvisie nieuw beleid bevat of agendeert en in welke opzichten het een voortzetting van bestaand beleid betreft. In bepaalde gebieden zijn reeds afspraken gemaakt over de aanpak van bodemproblemen, bijvoorbeeld in de veenweidegebieden. Zullen die als gevolg van dit beleid wijzigen? Of gaat het om een nadere invulling?
6. -
Onderscheid tussen de verschillende ambities Het onderscheid tussen de verschillende ambities in de paragrafen 4.1 en 4.2. is niet in één oogopslag te zien. Pas na enkele malen lezen wordt het onderscheid tussen bovengrondse en ondergrondse functies en bestaande en nieuwe functies duidelijk. Een verwijzing naar de in paragraaf 2.3. onderscheiden bodemlagen zou verduidelijking kunnen geven.
7. -
Ambitie en regelgeving energie uit de bodem De PCL onderschrijft het grote belang van een goede benutting van de bodem als duurzame energieleverancier. De provincie zou naar onze mening een duidelijker standpunt moeten innemen over het verdelingsvraagstuk dat zich voordoet bij de benutting van bodemenergie. Met andere woorden: welke partijen komen in aanmerking om bodemenergie te benutten? welke criteria gelden bij de beoordeling van aanvragen om bodemenergie te benutten? hoe denkt de provincie om te gaan met de veelheid aan aanvragen om gebruik te maken van bodemenergie? In principe gelden soortgelijke vragen bij andere vormen van benutting van de de ondergrond (water, ondergronds bouwen, ondergrondse infrastructuur e.d.), maar door de kleinschalige opzet en de zich ontwikkelende markt lijkt regelgeving met betrekking tot bodemenergie het meest urgent. Bij het onderwerp Energie uit de Bodem staat de ambitie om de mogelijkheden voor het gebruik van de ondergrond voor bodemenergie te vergroten. De PCL staat in principe positief tegenover de toepassing van warmte-koudeopslagsystemen omdat het een veelbelovende techniek is om het gebruik van fossiele energiebronnen terug te dringen. Omdat het een nieuwe techniek is bestaat nog geen volledige zekerheid over eventuele negatieve effecten op het grondwatersysteem en gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien. De PCL vindt daarom dat de provincie de uitkomsten van lopende onderzoeken naar mogelijke schadelijke effecten van WKO (o.a. bij het RIVM in Bilthoven) nauwlettend moet volgen en bij de vergunningverlening de monitoring van de grondwaterkwaliteit zorgvuldig moet vormgeven. Zie hiervoor ook de eerder uitgebrachte adviezen van de PCL over de grondwateronttrekkingen van PGGM in Zeist en Nieuw Hoog Catharijne in Utrecht. Vanzelfsprekend is het ook van belang om het advies van de Taskforce WKO: “Groen Licht voor Bodemenergie” van maart 2009 te betrekken bij de formulering van het provinciale beleid op dit terrein.
-
-
PCL, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht Secretaris: Mevr. J.E.H. van der Heijde, tel. 030-2582449, e-mail:
[email protected]
4
8. -
Relatie met Structuurvisie De PCL vraagt nadrukkelijk aandacht voor de afstemming tussen de Bodemvisie en de integrale Structuurvisie die in de komende periode ontwikkeld wordt. In subparagraaf 4.1.1 “Ruimtelijke ordening van de ondergrond”, wordt bij de rol van de provincie gesproken over het eventueel opstellen van een Structuurvisie voor de ondergrond. De PCL vraagt zich af hoe dit zich verhoudt tot de integrale Structuurvisie die in het kader van de nieuwe WRO ontwikkeld zal worden. De PCL ziet twee mogelijkheden: de bodemvisie wordt doorvertaald in de integrale structuurvisie, of er komt (eventueel als overbrugging) een aparte structuurvisie voor de ondergrond. Dat laatste moet wel een meerwaarde hebben, bijvoorbeeld omdat beleid eerder verankerd moet zijn dan het tijdpad naar de integrale structuurvisie mogelijk maakt.
9. -
Veenweidegebieden In de Bodemvisie is een aparte ambitie opgenomen over het veenweidegebied. De PCL vindt dit terecht omdat dit in het kader van duurzaamheid een belangwekkend onderwerp is. Het is vanwege alle betrokken belangen ook een gevoelig onderwerp. De PCL adviseert om voor de veenweidegebieden een duidelijke ambitie voor de lange termijn te formuleren, maar tegelijkertijd met realisme te constateren dat de problematiek van de bodemdaling niet eenvoudig op te lossen is.
10. -
Meervoudig en ondergronds ruimtegebruik In paragraaf 3.2.1 staat een korte beschrijving van de druk op de schaarse ruimte in de provincie Utrecht en de noodzaak van efficiënt, intensief, meervoudig en duurzaam ruimtegebruik. In paragraaf 4.1.1. staat een ambitie geformuleerd over de ruimtelijke ordening van de ondergrond (“Door gebruik te maken van de ondergrond willen wij bijdragen aan een oplossing voor de ruimtedruk binnen het stedelijk gebied.”…). Dit vindt de PCL een belangrijk thema dat verder uitgewerkt zou kunnen worden. Het zou interessant zijn om aan te geven welke ontwikkelingen er zijn op dit terrein, provinciaal, nationaal en internationaal en om aan te geven welke mogelijkheden en beperkingen er zijn voor meervoudig ruimtegebruik in de provincie Utrecht.
11. -
Overige bodemthema’s Bij overige bodemthema’s staat het onderwerp klimaatverandering als eerste genoemd. De PCL vindt dit een zeer belangrijk onderwerp dat in de definitieve Bodemvisie zeker een prominente plaats en nadere uitwerking verdient. Onder het kopje “overige bodemthema’s” komt ook een aantal onderwerpen voor dat naar ons idee niet past bij een strategische beleidsnota (gesloten stortplaatsen tot ontgrondingen). Het onderwerp bodemsanering, als onderdeel van de beschermingskant van de zaak, heeft echter in de nota een te ondergeschikte plaats gekregen.
-
PCL, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht Secretaris: Mevr. J.E.H. van der Heijde, tel. 030-2582449, e-mail:
[email protected]
5
Wij hopen met dit advies een goede bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van de Bodemvisie en zien uw reactie met belangstelling tegemoet.
Hoogachtend, De Provinciale Commissie Leefomgeving (PCL),
Drs. A.F. van de Klundert, Voorzitter
Mevr. Drs. J.E.H. van der Heijde, Secretaris
PCL, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht Secretaris: Mevr. J.E.H. van der Heijde, tel. 030-2582449, e-mail:
[email protected]