Graafstraat 10 6371 XS Landgraaf Te.: 045-5311962
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING (PTA) & EXAMENREGLEMENT SVOPL & PROTOCOLLEN Leerwegen VMBO TGL-KBL-BBL Leerjaar 3 en 4 Schooljaar 2015-2016
1
Inhoudsopgave Voorwoord Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11: Artikel 12: Artikel 13: Artikel 14: Artikel 15: Artikel 16: Artikel 17:
begripsbepalingen algemene bepalingen cijfergeving/beoordeling perioden van toetsing slaag-/zakregeling herkansingen herexamen in een vak met alleen een SE mogelijkheid van uit te stellen proeven verhindering examen afwijking wijze van examineren diploma/cijferlijsten/certificaten praktische opdrachten het handelingsdeel het sectorwerkstuk het examendossier overstap naar andere leerweg slotbepalingen
2
Voorwoord Dit programma van toetsing en afsluiting VMBO TGL, KBL en BBL is bedoeld voor alle leerlingen en voor alle ouders en verzorgers van die leerlingen. Het eindexamen bestaat uit twee delen t.w. het Schoolexamen (SE) en het Centraal Examen (CE). Het CE wordt in zijn geheel in het examenjaar (4 VMBO) afgenomen. Het SE wordt in zowel leerjaar 3 als leerjaar 4 afgenomen. Een aantal vakken worden in het derde leerjaar van het VMBO afgesloten t.w. maatschappijleer, CKV-I én alle vakken in de theoretische en/of gemengde leerweg (TGL) die na het derde leerjaar niet meer gekozen worden. We wensen alle kandidaten een succesvolle examenperiode toe. Landgraaf, september 2015 V. Heijenrath Sectordirecteur VMBO
C. Dohmen Secretaris examens
Afkortingen: TL = theoretische leerweg GL = gemengde leerweg TGL = theoretisch / gemengde leerweg KBL = kaderberoepsgerichte leerweg BBL = basisberoepsgerichte leerweg
3
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING (PTA) VMBO TGL-KBL-BBL Beroepscollege Parkstad Limburg – LOCATIE BRANDENBERG onderdeel van het Charlemagne College. Directeur en examinatoren van het Beroepscollege Locatie Brandenberg Kerkrade-Landgraaf, daartoe gemachtigd door het Bevoegd Gezag van deze school, overwegende, dat ter uitvoering van artikel 31 van het Eindexamenbesluit VWO-HAVO-MAVO-VBO het PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO TGL-KBL-BBL moet worden vastgesteld, besluiten, dat met ingang van 1 september 2009 het PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO TGL-KBL-BBL in de locatie Brandenberg, Graafstraat 10 te Landgraaf, als volgt is vastgesteld: Artikel 1:
Begripsbepalingen:
a. Directeur: b. Kandidaat: c. Examinator: d. Bijlage:
de directeur of zijn plaatsvervanger; ieder die tot het derde of vierde leerjaar VMBO is toegelaten; degene die belast is met het afnemen van het examen; de bij dit PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO gevoegde en daarmee een geheel vormende bijlage “regeling Schoolexamen per vak”, waarbij, indien van toepassing, voor elk vak afzonderlijk opgenomen is: 1. uit welke onderdelen het Schoolexamen bestaat; 2. uit hoeveel onderdelen het Schoolexamen bestaat; 3. gedurende welke periode elk der onderdelen wordt afgenomen; 4. of een onderdeel mondeling, schriftelijk of anderszins wordt afgenomen 5. of een toets herkanst mag worden, indien het behaalde cijfer lager is dan 6 6. de duur van de onderdelen van het onderzoek; 7. de omschrijving van de stof waarvan de beheersing wordt onderzocht; 8. het gewicht dat aan elk van de onderdelen van het Schoolexamen wordt toegekend voor de bepaling van het eindcijfer/eindbeoordeling;
Artikel 2:
Algemene bepalingen
1.
a. Het Schoolexamen strekt zich uit over alle afzonderlijke vakken die de kandidaat in zijn sector heeft gekozen. b. Het Schoolexamen omvat mede 2 grote praktische opdrachten. Hierin worden vaardigheden gecombineerd met kennis ván en inzicht ín de leerstof van de gekozen sector. De 2 grote praktische opdrachten worden in het derde leerjaar uitgevoerd. c. Handelingsdeel en sectorwerkstuk komen pas in leerjaar 4 aan bod, het sectorwerkstuk alleen in de theoretische en gemengde leerweg.
2.
Het Schoolexamen in een vak wordt in leerjaar 3 of in leerjaar 3 en 4 afgenomen. De vakken waarover geen Centraal Examen wordt afgenomen zijn: Maatschappijleer I, CKV-I en Lichamelijke Opvoeding. Maatschappijleer I en CKV-I worden in leerjaar 3 afgesloten met een Schoolexamen. Lichamelijke Opvoeding wordt op die manier in leerjaar 4 afgesloten. Voor Maatschappijleer-I wordt een cijfer op de eindexamenlijst gegeven. CKV-I en Lichamelijke Opvoeding worden bij het eindexamen beoordeeld met
4
voldoende of goed. Voldoende is als het gemiddelde na rekenkundige afronding het cijfer 6 of 7 oplevert. Goed is 8 of meer. In geval van CKV-I of Lichamelijke Opvoeding minder dan voldoende/goed opleveren kan de kandidaat géén diploma ontvangen. Op de rapportlijsten worden CKV-I en Lichamelijke Opvoeding wel in een cijfer uitgedrukt. 3.
De directeur heeft steeds het recht een Schoolexamen bij te wonen.
4.
Het Schoolexamen in een vak kan bestaan uit: a. Een of meer schriftelijke dan wel mondelinge toetsen. b. Praktische opdrachten (ten minste twee praktische opdrachten met een minimale studielast van 10 uur per opdracht). c. Een handelingsdeel d. Een sectorwerkstuk (alleen in de TGL)
5.
De onder 4. genoemde elementen beslaan de stof waarover het Schoolexamen zich uitstrekt.
6.
Alle schriftelijke toetsen dienen door de kandidaten met pen te worden geschreven, tenzij door de examinator anders is aangegeven.
7.
Het Schoolexamen in de afzonderlijke vakken wordt ingesteld met inachtneming van het gestelde in de bijlage van deze regeling. (regeling Schoolexamen per vak).
8.
In afwijking van het gestelde onder lid 7 kan de directeur, de desbetreffende vaksectie gehoord hebbend, van de regeling afwijken; de kandidaten dienen hiervan tijdig op de hoogte te worden gesteld.
9.
Wordt een toets na herhaaldelijke aandrang van de examinator niet ingehaald, of wordt een werkstuk/verslag niet ingeleverd - ondanks aandringen bij kandidaat en ouders/verzorgers- dan kan daarvoor het cijfer 1 gegeven worden.
Artikel 3:
Cijfergeving/Beoordeling
1.
Voor ieder onderdeel van het Schoolexamen kan de examinator zijn oordeel over kennis, inzicht en/of vaardigheden uitdrukken in een cijfer. Daarbij gebruikt hij een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10 met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal. In deze schaal van cijfers komt aan de gehele cijfers de volgende betekenis toe: 1 = zeer slecht 4 = onvoldoende 7 = ruim voldoende 2 = slecht 5 = bijna voldoende 8 = goed 3 = zeer onvoldoende 6 = voldoende 9 = zeer goed 10 = uitmuntend
2.
Het eindcijfer van het Schoolexamen per vak wordt vastgesteld op basis van de voor de diverse onderdelen van het Schoolexamen behaalde cijfers, volgens de weging opgenomen in de regeling schoolexamen per vak.
3.
In afwijking van het tweede lid worden de vakken CKV en Lichamelijke Opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elke sector beoordeeld met “voldoende”of “goed”. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende vakken, zoals blijkt uit
5
het examendossier. CKV wordt in het derde leerjaar afgesloten, Lichamelijke Opvoeding in het vierde leerjaar. 4. De examinator stelt de kandidaat in kennis van het cijfer behaald voor een onderdeel van het Schoolexamen. Hij/zij doet dit binnen een redelijk te achten termijn van 2 weken, nadat het cijfer bepaald is. 5. Vóór de aanvang van het Centraal Examen wordt de kandidaat schriftelijk in kennis gesteld van de eindcijfers behaald voor het Schoolexamen. Vóór een door de directeur te bepalen tijdstip dient de kandidaat de eindcijfers op hun juistheid te controleren. Na deze datum kunnen de cijfers niet meer worden gewijzigd. 6. Een kandidaat kan tegen een hem toegekend cijfer of beoordeling van een onderdeel van het Schoolexamen bezwaar maken bij de betreffende leraar/examinator. Dit bezwaar dient binnen twee lesdagen na mededeling van een hem toegekend cijfer of toegekende beoordeling plaats te vinden. 7. Uitsluitend via indiening van een bezwaarschrift kan een kandidaat tegen een hem toegekend cijfer of beoordeling schriftelijk beroep aantekenen. Dit beroep dient binnen twee lesdagen na de mededeling van de uitkomst van het bezwaar tegen een hem toegekend cijfer of toegekende beoordeling bij de directeur en/of bij de Eindexamencommissie plaats te vinden. Voor een meer gedetailleerde gang van zaken zij verwezen naar het gezamenlijk opgestelde Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg (SVOPL). In de examencommissie van SVOPL zitten: Jan Meens, Ank Wijnands en Paul Thonissen. 8. Voor het geven en afronden van cijfers bij vakken met een Centraal Examen gelden de volgende regels: Het cijfer voor een onderdeel van het Schoolexamen is een cijfer met 1 decimaal. Het eindcijfer van het Schoolexamen wordt afgerond tot op 1 decimaal. Afrondingen geschieden volgens de regel, dat de eerste decimaal met één (1) wordt verhoogd, indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is. De berekening van het eindcijfer geschiedt door het cijfer voor het Schoolexamen en dat van het Centraal Examen te middelen. Het daaruit verkregen eindcijfer wordt uiteindelijk uitgedrukt in een heel cijfer met dien verstande dat rekening gehouden wordt met 2 cijfers achter de komma. De afronding geschiedt zodanig dat minder dan 0,50 wordt afgerond naar beneden. Dus 5,49 = 5 en 5,50 of 5,51 = 6 9. Voor het geven en afronden van cijfers bij vakken en elementen uit Schoolexamen zonder een Centraal examen gelden de volgende regels: De leraar/examinator bepaalt het eindcijfer op basis van het rekenkundig gemiddelde van de behaalde cijfers voor de onderdelen van het Schoolexamen. Het Schoolexamen is tevens eindcijfer. Het eindcijfer voor het schoolexamen wordt meteen afgerond op een heel cijfer. Daarbij wordt rekening gehouden met 2 cijfers achter de komma. De afronding geschiedt zodanig, dat minder dan 0,50 wordt afgerond naar beneden. Dus 5,49 = 5 en 5,50 of 5,51 = 6. 10. In het derde leerjaar wordt een cijfergeving gehanteerd, die in de bijlagen bij dit examenreglement (de PTA’s van de diverse vakken) staat aangegeven. Het eindcijfer in het derde leerjaar is bovendien bepalend voor de overgang van leerjaar drie naar leerjaar vier.
6
Artikel 4:
Perioden van toetsing
1. De perioden van toetsing zijn – wat het Schoolexamen betreft – aangegeven in de regeling PTA per vak. Het Schoolexamen (volgens PTA) en het Centraal Examen tellen even zwaar mee. 2. Bovendien wordt in het vierde leerjaar 1 tentamenweek ingeroosterd om bepaalde vormen van toetsing (mondelinge tentamens e.d.) beter mogelijk te maken. De SE week is van 22 maart tot en met 30 maart 2016 voor TGL-KBL-BBL. 3. De centrale examens zijn van: a. van 11 april t/m 15 april 2016 b. van 18 april t/m 20 april 2016 c. van 9 mei t/m 27 mei 2016
Centraal Schriftelijk Praktisch Examen (C.S.P.E.) voor de BBL/KBL en GL Centraal Examen (C.E.) voor BBL (computer) Centraal Examen (C.E.) voor KBL (computer) en TGL (schriftelijk)
4. De herkansingen voor het Centraal Examen zijn: a. vanaf 9 juni t/m 15 juni 2016 Centraal Schriftelijk Praktisch Examen (C.S.P.E.) voor de BBL/KBL en GL b. van 21 juni t/m 23 juni 2016 voor de TGL, KBL en BBL 5. De centrale schriftelijke examens voor alle programma’s omvatten een tweede correctie door een corrector van een andere school. Voor C.S.P.E. geldt dat niet. Hiervoor wijst de school zelf een tweede examinator aan d.w.z. de vakcollega of collega van een verwant vak.
Artikel 5:
Slaag-/zakregeling
De kandidaat is geslaagd als; 1. alle cijfers 6 of hoger zijn 2. één cijfer een 5 is en de andere cijfers 6 of hoger zijn 3. één cijfer een 4 of twee cijfers een 5 en de andere cijfers 6 of hoger zijn, wél moet er dan één 7 op de eindexamenlijst staan. 4. het gemiddelde van alle cijfers van het CSE voldoende moet zijn (minimaal 5,50) 5. voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer een 5 of hoger heeft behaald. 6. de rekentoets is afgelegd.
Andere relevante opmerkingen zijn: 1. Het cijfer van het beroepsgericht programma telt bij KBL en BBL dubbel (niet bij de GL dus!) 2. Maatschappijleer telt volwaardig mee (als cijfer) en wordt in leerjaar 3 afgerond op een heel cijfer. 3. C.K.V. (afsluiting derde leerjaar) en Lichamelijke Opvoeding (afsluiting vierde leerjaar) moeten voldoende/goed opleveren, anders kan de kandidaat geen diploma behalen. Zes of zeven is voldoende. Hoger dan zeven wordt beoordeeld met goed. 4. Het sectorwerkstuk in de TGL moet voldoende/goed zijn, anders kan de kandidaat geen diploma behalen. Ook hier geldt: zes of zeven is voldoende. Hoger dan zeven is goed. 5. Beroepsgerichte stage moet voldoende/goed zijn.
7
6. De rekentoets cijfer telt niet mee voor de slaag- en zakregeling.
Artikel 6
Herkansingen
1. Op basis van het gestelde in artikel 7 en 8, kan een kandidaat worden toegestaan een toets van het Schoolexamen in te halen. In overleg met de betrokken docent wordt dan een nieuw moment van toetsing bepaald. 2. a. Behoudens het onder artikel 7 lid I genoemde, heeft een kandidaat het recht om in het derde en vierde leerjaar per trimester één onderdeel van het Schoolexamen te herkansen indien 1. het behaalde cijfer voor de betreffende toets lager is dan 6, en 2. in “de regeling Schoolexamens per vak” is aangegeven, dat er voor de betreffende toets een herkansingsmogelijkheid bestaat. b. de onder artikel 6 lid 2 genoemde herkansingen vinden plaats op eind van ieder trimester. De aanvraag van een herkansing dient te geschieden via de vakleerkracht. 3. Bij een herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer als definitief cijfer voor die toets. 4. Examenkandidaat die ongeoorloofd afwezig is bij een toets heeft geen recht op een herkansing. Voor deze toets zal de examenkandidaat het cijfer 1 ontvangen.
Artikel 7
Herexamen in een vak met alleen een schoolexamen
1. Onverminderd artikel 7, kan de kandidaat, die voor het vak CKV-I niet de beoordeling voldoende/goed heeft behaald dit vak één keer herkansen en wel in de week volgend op de proefwerkweek. Wordt CKV-I niet naar behoren afgesloten en wordt de leerling wel bevorderd naar 4 VMBO dan ontvangt de leerling een opdrachttaak voor de vakantie om hier alsnog aan te kunnen voldoen. 2. Een kandidaat kan herexamen doen aan het eind van het derde leerjaar voor het vak maatschappijleer I. Bij een herexamen geldt het hoogst behaalde cijfer als definitief eindcijfer. 3. Voor het vak Lichamelijke Opvoeding geldt het modulaire systeem. Wordt uiteindelijk niet voldoende/goed behaald dan ontvangt de kandidaat geen diploma. 4. Het hoogste van de cijfers behaald bij het herexamen in een vak en bij het eerder afgelegde Schoolexamen in dat vak geldt als eindcijfer voor dat vak. 5. Een herexamen in een vak kan eerst worden afgenomen, indien alle onderdelen voor het schoolexamen van het betreffende vak in betreffende periode zijn afgerond.
. Artikel 8
A.
Mogelijkheid van uit te stellen proef
Kandidaten kunnen voor een uit te stellen proef in aanmerking komen: 1. Als zij op de dag van een bepaalde proef ziek zijn. Ingeval van ziekte dient de volgende procedure gevolgd te worden: De ouders of de verzorgers van de betrokkenen stellen de voorzitter of secretaris tijdig voor aanvang van het
8
schoolonderzoek of examen op de hoogte van de ziekte van hun kind of pupil. Treedt de ziekte in op de dag van het afleggen van de proef of het eindexamen, dan dient nog op diezelfde dag tijdig voor aanvang van het examen aan de voorzitter of secretaris mededelingen te worden gedaan van de ziekte. 2. Als om een dwingende reden voor een bepaalde proef uitstel wordt verleend. Voor het verkrijgen van zulk uitstel, moet de volgende procedure gevolgd worden. Tenminste drie dagen voor een reeds afgesproken toets stellen kandidaten schriftelijk de voorzitter of secretaris in kennis van de reden, waarom zij uitstel willen krijgen. De voorzitter beslist of het uitstel zal worden toegestaan.
B.
Kandidaten komen niet in aanmerking voor een uit te stellen proef: 1.
Als zij enig af te leggen proef onreglementair hebben verzuimd, zulks ter beslissing van de voorzitter van de eindexamens: Wanneer de kandidaat zich verslapen heeft. Wanneer hij/zij het schoolonderzoek of examen vergeten heeft. Wanneer hij/zij de tijdstippen verkeerd heeft overgenomen of niet gezien heeft.
2.
Als de kandidaten tijdens het examen niet verschijnen en de onder artikel 8A lid 1 en 2 genoemde voorschriften niet zijn gevolgd
C. Kandidaten die te laat arriveren kunnen de proef van het schoolexamen uitsluitend in de vastgestelde tijd maken. Bij luisteroefeningen wordt de tekst niet herhaald. Kandidaten die bij het centraal examen later dan een half uur na aanvang van het examen verschijnen worden niet meer toegelaten tot het examen.
Artikel 9
Verhindering examen
1. Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de directeur is verhinderd bij één of meer toetsen van het Centrale Examen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen te voltooien. Die mogelijkheid geldt óók voor het C.S.P.E. of de niet gemaakte onderdelen daarvan 2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien, Kandidaten van een school voor V.M.B.O. leggen het centraal examen af ten overstaan van de staatsexamencommissie. 3. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de directeur aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie, in dat geval deelt de directeur aan de commissie mede welke cijfers de kandidaat voor het schoolonderzoek en het eventueel reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft behaald, alsmede, wanneer dat zich voordoet, dat ten behoeve van de kandidaat toepassing is gegeven aan artikel 9, eerste dan wel tweede lid, en waaruit deze toepassing bestaat. 4. Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mede aan de directeur.
9
5. Indien een kandidaat wegens ziekte of een ander zwaarwegende reden een bepaald onderdeel van het Schoolexamen niet kan meemaken, dient binnen 24 uur door een van de ouders/verzorgers een getekende schriftelijke verklaring te worden overlegd aan de directeur of diens plaatsvervanger, waaruit de reden van verhindering blijkt. 6. Op grond van de schriftelijke verklaring zoals bedoeld in het eerste lid bepaalt de directeur of, en zo ja, wanneer en op welke wijze het gemiste onderdeel van het Schoolexamen alsnog zal worden afgenomen. 7. Wanneer afwezigheid dreigt wegens oproepen voor een toelatingstest voor een vervolgopleiding, rijexamen, artsenbezoek e.d. moet de voorzitter van de eindexamencommissie hierover tijdig ingelicht worden. De kandidaat dient zijn medewerking te verlenen om voor de genoemde oproep andere data toegewezen te krijgen.
Artikel 10
Afwijking wijze van examineren
Bijzondere regelingen 1. De directeur kan toestaan dat een lichamelijk of geestelijk gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededelingen aan de inspectie. 2. Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit, ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. De in de eerste volzin bedoelde afwijking kan betrekking hebben op: Het vak Nederlandse taal; Enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is. 3.
De in het tweede lid bedoelde afwijking bestaat voorzover betrekking hebbend op het Centraal Examen slechts uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het Centraal Examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal.
4.
Van elke afwijking op grond van het tweede lid wordt mededeling gedaan aan de inspectie.
Artikel 11
Diploma/Cijferlijsten/Certificaten
Diploma en cijferlijst Zodra de uitslag met inachtneming van de regels voor slagen is vastgesteld, wordt deze aan de kandidaat meegedeeld. Geslaagde kandidaten ontvangen een diploma en een cijferlijst waarop zijn vermeld, het programma van examinering, de behaalde cijfers voor het Schoolexamen en het Centraal Examen. Afgewezen kandidaten ontvangen uitsluitend de cijferlijst. Diploma’s en cijferlijsten zijn getekend door de directeur en de secretaris van het eindexamen. Certificaten De directeur reikt aan de definitief voor het eindexamen afgewezen kandidaat die de school verlaat en die voor een of meer vakken van zijn laatst afgelegde examen een eindcijfer van 6 of meer heeft behaald een certificaat uit. Het certificaat vermeldt in ieder geval het vak of de vakken waarvoor de
10
kandidaat het cijfer van 6 of meer behaald heeft, het voor dat vak of die vakken behaalde eindcijfer, de cijfers behaald voor het Schoolexamen en voor het Centraal Examen, de soort van school waar het examen heeft plaatsgevonden, alsmede ook de datum waarop de uitslag is vastgesteld.
Artikel 12
Praktische opdrachten
1. In alle leerwegen dienen de kandidaten – afhankelijk van hun sectorkeuze – één grote praktische opdracht bij hun beroepsgericht vak uit te voeren. 2. De overige praktische opdrachten worden opgenomen in het PTA en kunnen voor sector en leerweg verschillend zijn. Bij een praktische opdracht kun je denken aan: een opdracht voor een interview een opdracht voor het opstellen van een enquête een opdracht om gegevens te verzamelen een opdracht om een onderzoek uit te voeren practicumopdrachten bij exacte vakken een opdracht om een excursie te organiseren een opdracht om een werkstuk te maken een opdracht om een standpunt te beargumenteren 3. Voor de praktische opdrachten wordt een cijfer gegeven dat meegewogen wordt met de andere toetsen bij het desbetreffende vak (zie vakkengedeelte PTA).
Artikel 13
Het handelingsdeel (in het vierde leerjaar van TGL, KBL en BBL)
1. Hoewel het handelingsdeel grotendeels in het vierde leerjaar zal plaatsvinden, zullen in het derde leerjaar m.n. bij de vakken CKV-I en maatschappijleer meerdere opdrachten uitgevoerd worden die onder de noemer te rangschikken zijn. 2. Het handelingsdeel bestaat uit een soort praktische opdrachten waarvan vastgesteld wordt of ze naar behoren zijn uitgevoerd; er wordt dus géén cijfer voor gegeven. 3. De uitvoering blijkt uit een notitie van de kandidaat waarin aandacht is besteed aan de opdracht (in de vorm van een werkstuk, bestaande uit 1 à 2 “A-4tjes”) 4. Naast de vakspecifieke delen, zal het handelingsdeel ook een vakoverstijgend deel behelzen. 5. Het vakoverstijgend deel bestaat uit minstens 1 opdracht in het kader van oriëntatie op leren en werken bv. stageverslag (KBL en BBL) en bedrijfsonderzoeken, bezoeken van informatieavonden met reflectie (TGL, maar ook KBL en BBL)
Artikel 14
Het sectorwerkstuk (in het vierde leerjaar van TGL)
1. In het sectorwerkstuk worden vaardigheden gecombineerd met kennis ván en inzicht ín de leerstof van de gekozen sector. Het sectorwerkstuk zelf of de verzamelde schriftelijke documentatie is uitgangspunt voor de opdracht “gedocumenteerd schrijven” bij het centraal examen Nederlands. 2. Aan het sectorwerkstuk is voor de kandidaat een studielast van 20 uren verbonden. 3. Het sectorwerkstuk moet door minimaal twee en maximaal drie leerlingen samen gemaakt worden. Zij hoeven in een dergelijk geval niet dezelfde beoordeling te krijgen. 4. Het sectorwerkstuk wordt begeleid door twee docenten. Dit hoeven niet de vakdocenten van de betreffende kandidaat te zijn. De eindverantwoordelijkheid voor het begeleidingsproces en de beoordeling wordt door de voorzitter van de examencommissie opgedragen aan deze twee docenten.
11
5. Om te mogen deelnemen aan het Centraal Examen moet de beoordeling van het sectorwerkstuk “voldoende” of “goed” zijn. Een in eerste instantie als “niet voldoende” beoordeeld sectorwerkstuk kan geheel of gedeeltelijk worden overgedaan. De verbetering is een onderdeel van het leerproces. De waardering “voldoende” wordt gehanteerd als het gemiddelde cijfer een 6 of 7 bedraagt. “Onvoldoende” is lager dan een 6, “goed” is hoger dan een 7. 6. Voor het sectorwerkstuk is het volgende tijdpad voorzien: In mei en juni van het voorexamenjaar wordt voorlichting gegeven over het sectorwerkstuk aan de begeleidende docenten. Eind september van het examenjaar wordt een uitgebreide voorlichting aan de eindexamenkandidaten gegeven. Vóór 18 oktober van het examenjaar wordt in overleg met de werkstukbegeleider het onderwerp gekozen en worden de bijbehorende onderzoeksvragen geformuleerd. In de periode dat het sectorwerkstuk wordt gemaakt, vinden er op gezette tijden begeleidings-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken plaats. Elementen van de opzet, de inhoud of de presentatie van het sectorwerkstuk, die hierbij als onvoldoende worden aangemerkt, kunnen vervolgens door de kandidaat worden verbeterd. De kandidaat legt het sectorwerkstuk uiterlijk in de laatste lesweek van januari van het examenjaar aan de sectorwerkstukbegeleider ter eindbeoordeling voor. 7. Een sectorwerkstuk dat na de laatste lesweek in januari van het examenjaar wordt ingeleverd kan ten hoogste de kwalificatie “voldoende” krijgen. Dit geldt ook ten aanzien van een sectorwerkstuk dat opnieuw ter eindbeoordeling wordt voorgelegd na noodzakelijk geachte verbeteringen. 8. Een kandidaat die eind januari van het examenjaar nog geen sectorwerkstuk heeft ingeleverd of van wie het sectorwerkstuk niet minimaal de kwalificatie “voldoende” heeft gekregen wordt gewaarschuwd het diploma niet in ontvangst te kunnen nemen.
Artikel 15
Het examendossier
1. Het examendossier omvat de documentatie van het geheel der onderdelen waaruit het schoolexamen bestaat. 2. In het examendossier worden bijgehouden en vastgelegd: a. Welke onderdelen van het schoolexamen de kandidaat heeft afgerond; b. De beoordelingen die daarvoor zijn gegeven; c. De leraren/examinatoren die de beoordeling hebben verzorgd; d. Welke onderdelen van het schoolexamen door een kandidaat herkanst zijn ; 3. Het examendossier wordt bijgehouden door de docenten, die belast zijn met de schoolexamens. Ook worden de opgaven en het werk van de kandidaten door hen bewaard.
Artikel 16
Overstap naar andere leerweg
In principe is dit mogelijk tot vlak vóór het CSPE, dus direct na afsluiting van het Schoolexamen. Aan te bevelen is - en daarnaar streven we – de overstap naar een andere leerweg zo beperkt mogelijk te laten plaats vinden en op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Praktisch zal de overstap van KBL naar BBL het meest voorkomen maar met een zo laag mogelijke frequentie. Als een leerling overstapt bv. met Kerst, dan dient de periode augustus tot Kerst in overleg tussen vakleerkrachten en het directielid onderwijszaken goed in kaart gebracht te worden. Onderling zal dan bepaald worden hoevéél en
12
wélke werken op het nieuw te kiezen niveau dan ingehaald moeten worden, waarbij exameneisen (praktische opdrachten, handelingsdeel e.d.) niet uit het oog verloren moeten worden. Zo komt dan het nieuwe cijfer voor de nieuw gekozen leerweg tot stand. Er mag in ieder geval geen gebruik gemaakt worden van een omrekeningstabel.
Artikel 17 1. 2. 3. 4.
5.
Slotbepalingen Iedere kandidaat wordt geacht bekend te zijn met de inhoud van het P.T.A. In gevallen waarin het P.T.A. niet of niet naar billijkheid voorziet, beslist de directeur. De directeur kan zich laten vervangen door een plaatsvervanger. Het algemeen gedeelte van het Programma van Toetsing en Afsluiting VMBO en de bijlage “regeling schoolexamen per vak” van het betreffende leerjaar wordt vóór 1 oktober aan de kandidaten van leerjaar 3 en 4 en aan alle docenten ter beschikking gesteld via de website. Een exemplaar van het Programma van Toetsing en Afsluiting VMBO en de volledige bijlage “regeling schoolexamen per vak” wordt vóór 1 oktober van elk examenjaar aan de Inspecteur verzonden.
Landgraaf, september 2015
13
