Programma Energie 2012-2015
Programma Energie 2012-2015
Offshore wind - Positie NNL versterken - Vergroten economische kansen
Groen gas - 50 mjn m3 Groen Gas - 2 hubs - Handelsplatform in bedrijf
On shore wind Buizenzone
100.000 voertuigenplan Elektriciteitinfrastructuur
Hansa Energy Corridor/ ENSEA - Organisatie staat - 5 Projecten realiseren
ECG
NEND
Energy Academy Europe - Topinstituut start in 2012 - Opbouw Energy College
100.000 woningenplan Revolverend Fonds
Lokale Duurzame Energie Bedrijven - 4 LDEB’s in bedrijf
Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 20 december 2011 1
2
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Inhoud
1 Inleiding
5
2 Uitgangssituatie 2.1 Nationale context energie 2.1.1 Topsectoren beleid 2.1.2 Green Deal 2.2 Noordelijke context energie 2.2.1 Noordelijke focus: 5 strategische thema’s 2.2.2 Green Deal Noord-Nederland 2.2.3 Energy Valley 2.2.4 Energyport 2.2.5 Noordelijke inzet 2.3 Provinciale context 2.4 Beleidscontext - relaties met andere programma’s en projecten
11 11 11 11 12 12 13 13 13 14 14 16
3 Doel van het programma 3.1 Probleemstelling 3.2 Doelstelling 3.3 Afbakening van de programma opdracht
17 17 17 19
4 Programmaresultaat 4.1 Resultaten van het programma 4.2 Kwaliteit Invulling van focus met concrete projecten
20 20 27 28
5 Middelen
29
6 Risico’s 6.1 Identificatie van de risico’s van het Programma Energie 6.2 Beheersing van en omgaan met risico’s
30 30 31
7 Nazorg
32
Bijlagen I Begrippenkader I Projectenoverzicht III Indicatief: overzicht Platform Energy Valley
33 34 35 36
3
4
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
1
Inleiding De provincie Groningen heeft in Europa een sterke positie op energiegebied. Dat geeft haar in het vraagstuk rondom betaalbare en schone energie en de uitdaging van het klimaatvraagstuk een bijzondere verantwoordelijkheid.
De provincie Groningen heeft gezien de aardgaspositie van oudsher een sterke energiebasis met een strategische rol in Europa. Inmiddels wordt ook het elektriciteitscluster sterk uitgebouwd met grootschalige decentrale en centrale opwekking. Hiermee neemt het Noorden ook in toenemende mate een Europese schakelrol in. Dat wordt erkend door de Rijksoverheid: Energy Valley wordt in het Regeerakkoord en in het Energierapport 2011 met name genoemd. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) wordt Noord-Nederland aangeduid als de Energyport van Nederland. In internationale en nationale context is er een aantal thema’s dat het energievraagstuk domineert: • toenemende ‘sense of urgency’ met betrekking tot de klimaatproblematiek; • de transitie naar een duurzame energiehuishouding, waarin energiebesparing en de (decentrale) opwekking van duurzame energie centraal staan; • toenemende noodzaak voor grootschalige investeringen in energieopwekking en infrastructuur vanuit oogpunt van leveringszekerheid en toegankelijkheid tot energie; • sterk stijgende vraag naar energie en daaraan verbonden prijsfluctuaties, schaalvergroting en (internationale) samenwerking op energiegebied. Tegen de achtergrond van een energiewereld die sterk in beweging is, staat de provincie Groningen voor de uitdaging haar positie op energiegebied te behouden, te versterken en uit te bouwen. Daartoe voert zij al vele jaren een consequent sterk stimuleringsbeleid op het gebied van Energie, vanuit een dubbel motief, dat samen te vatten is als “groene groei”: • het biedt nieuwe kansen voor de economische ontwikkeling van Groningen; • het geeft een impuls aan initiatieven om te komen tot een duurzame energievoorziening. Als provincie hebben wij te maken met een veelheid aan energiegerelateerde activiteiten, mede dankzij de inspanningen die Noord-Nederland sinds 2003 heeft gedaan om het Energy Valley-gebied als dé energieregio binnen Nederland en West-Europa te positioneren. De politiek bestuurlijke context en het zwaartepunt van het Noordelijke speerpunt energie vraagt om een gecoördineerde aanpak. De afgelopen jaren heeft de provincie Groningen vanuit een programmastructuur het energiedossier aangestuurd. Dit heeft onder meer geleid tot een gestructureerde inzet van Noord-Nederland op het gebied van energie. De keuzes vanuit Noord-Nederland krijgen nu zijn vertaling in dit nieuwe energieprogramma.
5
Stip aan de horizon: Transitie naar een duurzame energiehuishouding Context In het POP (2010) staat dat de provincie Groningen streeft naar een duurzame energievoorziening over 50 jaar. In veel nationale en Europese beleidsdocumenten wordt de stip aan de horizon in 2050 geplaatst (bv. als 80% CO2-emissiereductie t.o.v. 1990). Het gaat hierbij niet primair om het exacte jaar maar om een beeld te krijgen van het tijdsbestek dat nodig is om de energietransitie te doorlopen. Een transitie die dwars door de gehele samenleving gaat en tot in elk huis doordingt. Of het nu gaat om de verwarming in huis, de hernieuwde oliewinning in Schoonebeek of een bus die rijdt op waterstof, de behoefte aan energie is diepgeworteld in onze maatschappij. In het onderstaande stuk wordt in stapjes teruggeredeneerd vanuit 2050 /2060 naar nu. Binnen dit perspectief kunnen we aangeven waar we in de tijd naar toe werken, waarbij het programma Energie 2012-2015 de activiteiten voor de komende jaren beschrijft. Medio 2050: Duurzame energievoorziening Over 50 jaar is sprake van een duurzame energievoorziening: een energiesysteem dat door grote inzet op energiebesparing en -efficiëncy zuiniger is en in grote mate draait op hernieuwbare energiebronnen. Hierin nemen decentrale opwekking, slimme energiesystemen (mét opslag) en duurzame energiebronnen een belangrijke rol in. Technologische en economische ontwikkeling, wetgeving, politieke en maatschappelijke mindset zijn zo ver ontwikkeld dat dit energiesysteem gebaseerd op duurzame bronnen mainstream is geworden. Er is draagvlak voor de veranderingen die gepaard gaan met deze transitie. De gangbare centraal gestuurde energievoorziening met grote centrales neemt in aandeel af. Het aandeel duurzame energie is fors gegroeid, maar vanwege het op elk moment beschikbaar moeten hebben van elektriciteit, zal een beperkter deel dan nu aan (schoon) fossiele centrales nog onderdeel uitmaken van ons energiesysteem. Hergebruik en cascadering vormen uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen. Opslag van energie speelt een steeds grotere rol. Noord-Nederland speelt Europees gezien (samen met direct aanpalende regio’s en andere satellietregio’s in de EU) een grote rol op energiegebied waarbij het Noorden zich heeft gespecialiseerd in balancering van (duurzame) energie, slimme energiesystemen en de vergroende aardgas rotonde. De Energy Academy Europe trekt studenten van over de hele wereld. Waar de groei van de economische energiemotor anno 2000 lag in de Eemsdelta, is deze uitgewaaierd over het gehele Noorden, met als kernpunt het onderzoeks- en onderwijscentrum: de Energy Academy Europe. Samen met de Energy Colleges vormt dit het hart van het onderzoeks- en opleidingsaanbod in Noord-Nederland op energiegebied. Concreet betekent dit: -- In 2050 is het aandeel duurzame energie in Noord-Nederland fors gegroeid en groter dan het aandeel fossiel, waarbij energiebesparing zorgt voor een afname van de totale vraag. -- De bestaande centrales worden afgebouwd; gasgestookte centrales (incl. CCS) hebben vooral de rol voor balanceren van ons energiesysteem. -- Noord-Nederland speelt op het gebied van decentrale en duurzame opwekking van energie en de balancering ervan een Europese rol van betekenis. -- Werkgelegenheid verschuift van centraal naar decentraal en van fossiel naar duurzaam. Medio 2030: Energyport is Europees kerngebied Over 20 jaar zijn grote stappen gezet die de inbedding van duurzame energie in ons systeem steeds eenvoudiger maken. Duurzame energie wordt financieel gezien steeds concurrerender. Juist vanwege aanpassingen in wet -en regelgeving is het gemakkelijker geworden duurzame energie toe te passen. Dit geldt op alle schaalniveau’s: van energie uit grote windparken tot lokaal opgewekt groen gas en van de toepassing in woningen tot grote industrieën. Noord-Nederland speelt met name in de groen gas productie, opwerking en inpassing in het centrale net en in de balancering van energie (grootschalig en kleinschalig) een Europese koplopersrol; het Groene Gasrotonde concept is sterk ingebed en gepositioneerd. De rol van Energyport is nationaal en Europees bekend en ook in andere landen en regio’s verschijnen vergelijkbare centra waar de opwekking en balancering van (duurzame) energie en bijbehorende kennisontwikkeling plaatsvindt. De samenwerking via HEC is uitgebouwd tot een Noordwest Europees netwerk op energiegebied met veel synergie en samenwerking. 6
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
De Energy Academy Europe viert in die periode zijn twintigjarig bestaan en is een Internationaal topinstituut. Hierbij excelleert men niet alleen op enkele technische vlakken maar juist het sluiten van de gehele keten van wetgeving, sociale inpassing, maatschappelijk vraagstukken en ook economie (belang van “gamma” vakken). Wat in het dichtbevolkte Nederland kan worden ingepast, kan met succes geëxporteerd worden. De Energy Colleges dragen bij aan de verdere toepassing en inbedding van duurzame technologieën. Concreet betekent dit: -- Substantiële inzet van duurzame energie; meer specifiek on shore en ook offshore windenergie en duurzame energie uit biomassa / groen gas. -- Slimme en decentrale netwerken voor de toepassing van zonne- en bodemenergie zijn uitgerold en steeds meer technieken worden op dit systeem aangesloten waardoor er een steeds betere vraagbeheersing plaatsvindt. -- De Energy Academy Europe heeft zich internationaal gevestigd als energie-kenniscentrum. -- De energiesector vertegenwoordigt een groot deel van de werkgelegenheid in Noord-Nederland. Een deel van de banen zit in (efficiënte) fossiele opwekking bij grote centrales en in de aardgaswereld, maar een steeds groter deel is verbonden met het kenniscentrum (EAE & E-Colleges), dichtbij deze groeikern van decentrale, duurzame en slimme opwekking. 2015: na de eerste schreden op het pad van energietransitie Met ruim 10 jaar ervaring in Energy Valley en “lessons learned” uit recent energiebeleid wordt vanuit de gebundelde kracht het pad van energietransitie vervolgd. Daarbij hebben we meer dan in het afgelopen decennium een duidelijke focus voor ogen, waarbij duurzaamheid voorop staat. De Energy Valley regio is de Energyport van Nederland, de productielocatie en aan-, in- en doorvoerhaven van diverse vormen van duurzame (en fossiele) energie én bijbehorende kennisontwikkeling. De Eemshaven heeft zich gepositioneerd als (groene) Energiehaven en vanuit de Eemshaven wordt een groot deel van Nederland ‘elektrisch aangestuurd’. Hierin is geen ruimte voor nieuwe kolencentrales en kernenergie. De uitdagingen en ontwikkelingen op het gebied van fossiel verschuiven naar het balanceringsvraagstuk en de bijbehorende inpassing van grootschalige en kleinschalige duurzame energie. Voor wat betreft duurzame energie komt de grootste bijdrage uit grootschalige windparken en groen gas hubs, maar tegelijkertijd begint duurzame energie op kleine schaal aan een opmars, onder meer via slimme decentrale energiesystemen. Het Noorden groeit door tot koploper op het gebied van vergroening van aardgas(rotonde) en slimme netwerken. Ook Europees gezien speelt de regio op deze terreinen een rol van betekenis. Dit betekent: -- Het leveren van een bovenproportionele bijdrage aan de klimaatdoelen (met name aandeel duurzame energie); -- Het Noordelijke vizier verschaft de speer puntgebieden van de energieontwikkeling in onze regio, waarbij de Energyport fungeert als vlaggenschip; -- Het Noorden zorgt voor een stevige rol in de uitvoering van innovatiecontracten van het Topgebiedenbeleid;
Offshore wind
Groen gas
Hansa Energy Corridor/ ENSEA
Energy Academy Dit doen wij door: Europe -- Het realiseren van de projecten in de Lokale Duurzame Green Deal, de Energy Academy Europe en de Energie Bedrijven uitbouw van internationale samenwerking via de Hansa Energy Corridor, waarmee de positie Noorden als innovatieve energieregio wordt verstevigd. Groen Gas en Offshore wind zijn hierbij belangrijke projecten op het gebied van duurzame energie in de energietransitie; -- Decentraal en lokaal opgewekte energie krijgt meer omvang en vastere vorm. Er is ondersteuning voor lokale initiatieven; -- Substantiële werkgelegenheid (groeit door tot plm. 25.000 banen) op energiegebied (duurzaam en fossiel) blijft het komend decennium groeien in het Noorden.
7
Op de volgende pagina’s volgt een aantal visies op periode tot 2050 van de volgende gerenommeerde instituten over de energievoorziening in 2050: • Internationaal Energie Agentschap: World Energy Outlook 2011 • Shell, Signals and Signposts 2011 • European Climate Foundation, Roadmap 2050 uit 2011. In deze visies wordt de noodzaak van een transitie naar een ‘low carbon economy’, d.w.z. een economie waarin aanzienlijk minder CO2 wordt uitgestoten duidelijk, alsmede de grote onzekerheden die er bestaan met name voor de lange termijn energievoorziening. De vraag naar energie stijgt parallel aan de groei van de mondiale bevolking. De verandering in levensstijl van een deel van deze mensen stijgt bovendien zo hard, dat de totale energievraag in 2050 zeer groot zal zijn. Zo groot zelfs dat er geen eenduidige beelden geschetst kunnen worden van een robuuste energievoorziening in die periode die in deze vraag kan voorzien. Vanuit het EIA wordt bovendien geschetst dat mondiaal de CO2-emissie in 2017 reeds op het maximum van acceptabele klimaatverandering zit.
ETP - World Energy Outlook 2011 “If we don’t change direction soon, we’ll end up where we’re heading.” Het Internationaal Energieagent schap (IEA) uit Parijs luidt in de recentste editie van haar jaarlijkse Outlook de alarmbel: als we doorgaan op de huidige koers, dan ‘verbruikt’ de energie-infrastructuur (centrales, huizen, fabrieken, etc.) die er in 2017 staat volledig de ruimte die we qua CO2-uitstoot hebben om binnen de acceptabele klimaatverandering (2°C temperatuurstijging) te blijven. Dat betekent dat vanaf dat moment elke nieuwe centrale, elk nieuw huis, elke nieuwe auto CO2-neutraal moet zijn om binnen die 2°C temperatuurstijging te blijven.
In deze outlook beschrijft het IEA de komende 25 jaar in drie scenario’s: -- huidig beleid: dit leidt tot een mondiale temperatuurstijging van meer dan 6°C; -- nieuw beleid (= echte uitvoering van het voorgenomen beleid): dit leidt tot een temperatuur stijging van 3,5 °C; -- het 450 scenario (450 slaat op de maximaal toegestane concentratie van CO2 in de atmosfeer zonder onomkeerbare klimaateffecten - 450 ppm): dit leidt tot een stijging van maximaal 2 °C. Een heel groot aandeel van de verwachte toename van het energieverbruik komt voor rekening van het transport (van mensen en goederen). De energie-efficiency moet in de scenario’s nieuw beleid en 450 veel sneller toenemen dan nu het geval is. De grootste bijdrage aan energievoor zieningszekerheid en het halen van de klimaatdoelstellingen komt van energie die niet gebruikt wordt. Het IEA voorziet de komende periode een dominante rol voor aardgas, en maakt zich grote zorgen over (het uitblijven van voldoende) energie-investeringen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De terugtrekkende bewegingen ten aanzien van kernenergie kunnen verstrekkende gevolgen hebben, en het klimaatbeleid zal niet zonder CCS kunnen.
8
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Signals and Signposts (Shell, 14-02-2011) De wereld gaat een tijdperk tegemoet van volatiliteit en snelle economische cycli. De groei van opkomende markten zoals China en India zet de wereldprijzen van grondstoffen onder druk en versterkt deze volatiliteit. Beleidskeuzes en efficiency hebben de afgelopen twee decennia groei mogelijk gemaakt zonder inflatie, maar deze wijze van groei is eindig. De vraag naar energie gaat fors toenemen. De opkomende landen komen nu in een fase van steeds groter wordende energievraag: explosieve groei van industrialisatie, urbanisatie, aanleg van infra en gebouwen en de toename van transport. De vraag naar energie zal het aanbod aan duurzame energie stevig laten groeien, maar zelfs samen met een forse mate van efficiency en besparing, zal dit niet genoeg zijn om aan de groeiende vraag te voldoen. De vraag naar energie zou in het jaar 2050 kunnen groeien tot drie maal de vraag van het jaar 2000. Innovatie en energie- efficiency kan de groeiende vraag in de periode tot 2050 met ongeveer 20% beperken. Met enorme inspanningen kan de groei van de productie van energie in die periode maximaal 50% zijn. Dat resulteert in een groot gat (400 ExaJoule op mondiale schaal) aan de aanbodkant van energie. Dit is “The Zone of Uncertainty “, zie ook in de figuur hiernaast, waar geen oplossingen voor zijn. De enige oplossing hiervoor is een combinatie van een extreme verlaging van de vraag naar energie en een extreme versnelling in het aanbod van energie. Kortom: er is geen onderbouwd scenario van de aanbodzijde van energie om de steeds maar groeiende vraag te ‘matchen’. Al vanaf het volgende decennium zal het aanbod van energie geen gelijke pas meer houden de vraag. De voorraad steenkool is nog groot, maar beperkingen in transport en gevolgen voor het milieu dempen de groei van inzet van deze energiedrager. Biomassa kan een substantiële rol gaan spelen, maar voorlopig is er nog geen ‘silver bullet’. Er is niet één oplossing voor het probleem van spanning tussen vraag en aanbod. Er zijn diverse mogelijkheden om de energievraag te dempen: duurzame (woning)bouw, duurzaam beleid, commerciële en technische innovaties, maar ook prijsschokken en beleid dat uitmondt in beperkte of negatieve economische groei. Het tijdselement speelt hierbij een belangrijke rol: hoe lang ijlt het effect van een actie na? Denk aan de levensduur van een huis of energiecentrale, of de aanschaf van een voertuig. Ook bij nieuwe vormen van (duurzame) energie speelt dit tijdselement een rol, want deze hebben een periode van ongeveer 30 jaar nodig om een substantieel aandeel uit te gaan maken van de energiemix. Kortom: de beleidskeuzes van de komende 5 jaar beslissen over de investeringen voor de komende 10 jaar welke een zware stempel drukt op de energiemix tot aan 2050. De mondiale economische crisis heeft een verschuiving van West naar Oost veroorzaakt. Dit werkt door in het politieke en economische systeem. Het is een graduele verandering met potentieel grote gevolgen. De gevolgen van de crisis voor het Westen versterkt dit proces. Dit mondt uit in een periode van onzekere mondiale politiek. Strategische (economische) breuklijnen komen aan de oppervlakte. De groeiende macht kijkt steeds sterker naar nationale belangen. Dit ondermijnt het systeem van collectieve (energie)zekerheid. De druk op het milieu neemt steeds verder toe. Áls het al mogelijk zou zijn fossiele energie op het huidige niveau te houden bij de groeiende vraag, dan nog lijken de CO2-emissies op weg te zijn om een gevaar te vormen voor de mensheid. Zelfs wanneer de vraag naar fossiele energie wordt beperkt en er oplossingen voor CO2 komen, is de weg vooruit nog een enorme uitdaging.
9
European Climate Foundation - Roadmap 2050 De Europese Raad heeft een reductiedoelstelling aangenomen voor de uitstoot van broeikasgassen van 80% in 2050 ten opzichte van 1990. Hiertoe is de “Roadmap 2050 low carbon economy in Europe” opgesteld. Binnen de context van die doelstelling beschrijft de Roadmap 2050 welke stappen en ontwikkelingen op korte termijn nodig zijn om, enerzijds de lange termijn doelstellingen voor de reductie van de uitstoot te halen, en anderzijds een overgang te garanderen die de economie competitief maakt, de energiezekerheid ten goede komt en een duurzame groei en werkgelegenheid verzekert.
THE DECARBONIZATION PATHWAYS ANALYSED ARE SUSTAINABLE, TECHNICALLY FEASIBLE, AND HAVE A POSITIVE IMPACT ON THE ECONOMY
De Roadmap 2050 moet ook dienst doen als referentiekader voor de ontwikkeling van sectorale strategieën, onder meer op het domein van de energieproductie en het energieverbruik en van het transport. Conclusie van het rapport is dat het economisch en technologisch mogelijk is om de uitstoot van broeikasgassen bij de elektriciteitsopwekking in Europa tot 2050 te reduceren tot bijna nul. Op die manier kan de EU voldoen aan de eerder geformuleerde doelstelling om de totale uitstoot van CO2 tot 2050 met 80% te verminderen. De Roadmap 2050 stelt dat de Europese elektriciteitsnetwerken volledig aan elkaar worden gekoppeld om voldoende efficiencyvoordeel te behalen. Door die koppeling kunnen vraag en aanbod in de elektriciteitsproductie beter op elkaar worden afgestemd. Grote pieken en dalen in het verbruik kunnen worden afgevlakt, waardoor het gebruik van duurzame energiebronnen zoals windenergie en zonne-energie veel rendabeler wordt. Volgens het onderzoek stijgt de vraag naar elektriciteit in Europa in 2050 met ongeveer 40%. Om alle elektriciteit te produceren zonder dat daarbij CO2 vrijkomt, dan is vanaf nu tot 2025 jaarlijks € 52 miljard extra nodig. Wordt er gewacht stijgen de jaarlijkse kosten enorm. Als de transitie tien jaar later begint zal er jaarlijks €80 miljard nodig zijn. Om de overgang naar milieuvriendelijke elektriciteit mogelijk te maken is een enorme investering nodig in efficiënter energiegebruik. Elektriciteitscentrales die werken op fossiele brandstoffen moeten direct na hun economische levensduur van het netwerk worden gehaald. Voor de energieopwekking kan het best een mix aan ‘schone’ brandstoffen worden gebruikt. Er zijn verschillende scenario’s (technische en economisch) mogelijk variërend van 40% tot 80% duurzame energie (wind, zon, waterkracht), 10% tot 30% kernenergie en 0% tot 30% fossiele brandstof in combinatie met opslag van CO2.
10
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
2
Uitgangssituatie De provincie Groningen heeft stevige ambities op het gebied van (duurzame) energie en economie. De provincie zet stappen in de energietransitie, op weg naar een energie-huishouding die grotendeels is gebaseerd op duurzame bronnen. De externe context is daarbij o.m. het Europees en nationaal energiebeleid, de Green Deal Noord-Nederland en de relatie met het topsectorenbeleid en de Structuurvisie Infra en Ruimte. De interne context is daarbij primair het POP en het Collegeprogramma, waarbij het energieprogramma zich richt op het uitwerken van een visie, het neerslaan hiervan in projecten met de juiste focus, waarbinnen mensen en middelen effectief en efficiënt worden ingezet.
2.1
Nationale context energie
Het Rijk zet voor wat betreft het realiseren van het energiebeleid en -doelstellingen in op een Topsectoren aanpak en de Green Deal. Deze worden hieronder toegelicht. 2.1.1 Topsectoren beleid Er zijn 9 nationale Topsectoren benoemd, waaronder energie. De Topsectoren richten zich op verstevigen van de concurrentiepositie van Nederland door stevig in te zetten op scholing, kennis en onderzoek, buitenlandbeleid, duurzaamheid en sectorale randvoorwaarden. Het Rijk wil naar aanleiding van de adviezen van de Topsectoren maatregelen treffen en geld beschikbaar stellen via innovatiecontracten: afspraken tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. Met name vanuit de kennisontwikkeling op energiegebeid (o.a. Energy Academy Europe) is het voor Noord-Nederland (en Groningen in het bijzonder) van groot belang een stevige positie op te bouwen in de Topsector Energie. Dat gebeurt door een actieve rol in de totstandkoming van de zogenaamde innovatiecontracten of TKI’s (Topconsortia kennis en innovatie) die samenhangen met de onderwerpen uit het Noordelijk vizier, te weten: Groen gas, offshore wind, biomassa en smart grids. Het betreft hier vier van de in totaal zeven prioritaire thema’s van de Topsector Energie. Daarbij wordt er ook gekeken op welke plaatsen de topsectoren elkaar raken en kunnen versterken. In de nationale topsectoren gaat het met name om de relatie met agro, water en chemie. Vanuit het Noorden (regionale speerpunten) gaat het om agro, sensor, water. 2.1.2 Green Deal Het Rijk sluit Green Deals met de samenleving in het kader van Groene Groei: duurzame projecten die bijdragen aan de economie. Het Rijk wil door deze Green Deal de inzet van duurzame projecten versnellen, bijvoorbeeld door het wegnemen van barrières en/ of belemmerende wetgeving. Onder 2.2 wordt de Noordelijke Green Deal meer specifiek toegelicht.
11
2.2
Noordelijke context energie
2.2.1
Noordelijke focus: 5 strategische thema’s
“De kracht van Nederland”
Om focus en samenhang aan te brengen is in samenwerking met de 3 andere Energy Valley provincies (Drenthe, Fryslân en Noord-Holland) en Energy Valley dit jaar “De kracht van Nederland” opgesteld. Hierin zijn 5 pijlers uitgewerkt die volgens SWOT methode laten zien welke energieonderwerpen in het Noorden Krachten zijn en waar tevens mogelijkheden voor verdere Kansen voor ontplooiing liggen. De 5 “strategische pijlers” zijn:
Groene Gas Rotonde
Power Production & Balancing
Onderzoek & Onderwijs
Bio Based Energy
Decentrale Energiesystemen
1. Power Production & Balancing 2. Decentrale Energiesystemen 3. (Groene) Gasrotonde 4. Bio-based Energy 5. Onderwijs & Onderzoek/Internationalisering Deze focus1 sluit goed aan bij het topsectorenbeleid dat door de minster van EL&I in februari 2011 gepresenteerd is. Hierin wil het rijk een negental topsectoren (waaronder energie) die zich (inter)nationaal onderscheiden specifiek stimuleren. Noord-Nederland (waar we in Energy Valley verband spreken van Groningen, Drenthe, Fryslân en de kop van Noord-Holland) heeft zich daarbij nadrukkelijk gemanifesteerd. Ook in de Green Deal Noord-Nederland (GDNNL) is deze focus de leidraad geweest voor de afspraken. Vanuit eigen kracht werkt de provincie Groningen samen met ondermeer de ondertekenende partijen: gemeenten, (noordelijke) provincies, SER Noord-Nederland en Energy Valley aan de uitvoering van de Green Deal. Daarbij wordt natuurlijk met veel meer partijen en stakeholders samengewerkt. Het Programma Energie 2012-2015 vormt de verbinding tussen de strategisch pijlers in de GDN en de praktische vertaling, uitvoering en ondersteuning ervan door de provinciale organisatie. Het Programma Energie richt zich daarmee nog meer dan voorgaande jaren op de strategische pijlers van het energiedossier. De Noordelijke focus is de resultante van de gezamenlijke inzet van de 4 Noordelijke provincies. Hierbij moet opgemerkt worden dat voor de provincie Groningen geldt dat alle 5 de pijlers in deze opzet voor de provincie Groningen relevant en van groot belang zijn. Om een kort overzicht te bieden van de samenhang tussen “De kracht van Nederland”, de Green Deal Noord-Nederland en het Programma Energie, kan onderstaande figuur als volgt worden gelezen: Vertaling voor Provincie Groningen: Strategisch Akkoord Energietop Noord
1
12
Kracht van Nederland / Energyport met de 5 strategische pijlers
Uitvoeringsprogramma Energietop Noord
Green Deal NNL / Energy Valley
Regionale/Lokale Energie & Klimaat Programma’s
Programma Energie 2012-2015
Vastgesteld door GS provincie Groningen op 4 april 2011 en door DB-SNN op 17 mei 2011
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Van beneden naar boven: Het programma energie behelst - met als leidraad de strategische focus (boven) en de inzet in de Green Deal en in Energy Valley (midden) - het totaalpakket aan werkzaamheden van de provincie op het gebied van Energie (onder). De top van de figuur betreft de strategische focus van Noord-Nederland, waarin ook de koppeling met het nationale topsectorenbeleid kan worden gemaakt. Dit betreft ook de positionering Energyport. Het uitvoeringsprogramma van de Green Deal / Energy Valley (midden) is het Noordelijke programma dat invulling moet geven aan de 5 strategische pijlers. 2.2.2 Green Deal Noord-Nederland De Green Deal Noord-Nederland en het bijbehorende uitvoeringsprogramma vormen een samenwerkingsovereenkomst tussen Rijk en Regio, waarin op alle 5 strategische pijlers afspraken zijn gemaakt. Deze pijlers zijn ‘gevuld’ met bijna 50 projecten. Enkele daarvan krijgen financiële ondersteuning, zoals de Energy Academy, het groen gas project Sugar BV en Hansa Energy Corridor (voor in totaal ruim €14 miljoen). Het leeuwendeel krijgt een andere vorm van steun van het Rijk: status als demonstratiegebied, wegnemen belemmerende regels en personele capaciteit en kennis die beschikbaar wordt gesteld. 2.2.3 Energy Valley Onder de naam Energy Valley positioneert Noord-Nederland zich al bijna 10 jaar als de energieregio van Nederland. De drijvende kracht hierachter is de stichting Energy Valley, een netwerkorganisatie met publieke en private partners die invulling geeft aan de regionale groeikansen van de energiesector. De stichting Energy Valley verbindt een zeer groot aantal bedrijven, overheden en kennisinstellingen met elkaar die allemaal bijdragen aan versterking van de noordelijke positie als Energieregio en/of de transitie naar een duurzame energiehuishouding. In bijlage IV is een overzicht van deze partijen te vinden. De stichting is daarmee een intermediair om projecten te versnellen, kennisuitwisseling te bevorderen en de noordelijke energieregio te versterken. Het uitvoeringsprogramma van de stichting Energy Valley (fase IV), dat ook is opgebouwd rond de 5 strategische pijlers, heeft een sterke relatie met de Green Deal Noord-Nederland en ook met dit Programma Energie. Het strategieplan en uitvoeringsprogramma van Energy Valley fase IV ondersteunt in sterke mate de Noordelijke activiteiten. Er wordt hierbij in goede afstemming en samenwerking gezorgd voor zo min mogelijk overlap en zo veel mogelijk versterking van de inzet van bedrijven, kennisinstellingen, overheden en stichting Energy Valley. Hierbij fungeert Energy Valley als natuurlijke Noordelijke speler op het gebied van energie, waarbij zij het vermarkten van energieprojecten richting overheden ondersteunt. 2.2.4 Energyport Onder de noemer Energyport ontwikkelt Noord-Nederland zich de komende jaren verder tot een regio waar opwekking en balancering van (duurzame) energie en bijbehorende kennisontwikkeling plaatsvindt. Het concept Energyport is ontstaan vanuit het port-denken (zoals Brainport, Mainport) wat zijn neerslag krijgt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Infrastructuur (van wegen en kanalen, via kabels en leidingen tot kennisinfra) speelt immers een belangrijke rol, ook bij energie. 13
De Energyport is het gebied waar substantiële hoeveelheden (duurzame) energie wordt geproduceerd; een groot deel van Nederland zal binnen afzienbare tijd ‘elektrisch aangestuurd’ worden vanuit de Eemsdelta. Naast energieproductie worden in Energyport ook substantiële hoeveelheden energie aan- en ingevoerd en weer doorgevoerd. Bijvoorbeeld de aanlanding van de energie uit windparken op zee en de uitwisseling van elektriciteit via de NorNed-kabel. Energyport gaat echter niet alleen over elektriciteit maar ook over de Europese koplopersrol die Noord-Nederland inneemt met name in de groen gas productie, opwerking en invoeding in het centrale net en in de balancering van energie. Naast deze productiekant speelt ook kennis(ontwikkeling) een rol. 2.2.5 Noordelijke inzet In Energy Valley verband wordt door de vier Noordelijke provincies samengewerkt. Ook voor de komende jaren werken we in het Noorden samen aan het energiedossier, waar elke provincie zijn eigen speerpunten heeft. Vanuit Drenthe wordt vooral ingezet op groen gas en Energy Colleges, de Friese focus ligt sterk op duurzame mobiliteit (elektrisch rijden en varen), gebouwde omgeving en water (en energie), vanuit Noord-Holland zijn offshore wind en groen gas belangrijk thema’s. Op deze thema’s wordt kennis en ervaring uitgewisseld en bijvoorbeeld in de lobby samen opgetrokken. 2.3
Provinciale context
Het nieuwe Programma Energie beoogt het kruispunt te zijn waarop verschillende elementen uit ons beleid samenkomen. Het belang zit op de onderdelen (1) economische structuurversterking, (2) energietransitie en verduurzaming van de energiehuishouding en (3) betaalbaarheid en leveringszekerheid van energie. De brede inzet van het Groningse college is terug te vinden in de portefeuilleverdeling. Vier gedeputeerden en de CdK hebben allen een rol in de Energieportefeuille (zie ook bijlage III). De beleidsuitgangspunten van de provincie Groningen vormen het fundament waarop het programma energie is gebouwd. Deze beleidsuitgangspunten zijn terug te vinden in het Provinciaal Omgevingsplan (POP), Coalitie Akkoord 2011-2015 en recentelijk de Green Deal Noord Nederland. Daarnaast zijn er talloze andere door GS vastgestelde stukken die richting geven aan het thema energie. Hieronder volgen de ambities uit het POP en het coalitieakkoord. Provinciaal Omgevingsplan 2009 - 2013 “Wij willen onze provincie nationaal en internationaal positioneren als voorloper op energiegebied en een forse bijdrage leveren aan Europese en nationale energie- en klimaatdoelen. Dit zijn doelen voor toepassing van hernieuwbare energie en biotransportbrandstoffen, energiebesparing en vermindering van de CO2-uitstoot. De energietransitie staat daarbij centraal: het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen door energiebesparing, de inzet van duurzame energie en het verhogen van de efficiency. Het doel is dat er binnen vijftig jaar sprake is van een duurzame energievoorziening. … Voor wat betreft de klimaatdoelstelling streven we naar een meer dan evenredige bijdrage aan de Kyotodoelstelling en op termijn naar een CO2-neutrale provincie Groningen.”
14
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Coalitieakkoord 2011-2015 “Wij willen de provincie Groningen de komende periode nog nadrukkelijker op de kaart te zetten als de energieregio van Nederland en Europa. Enerzijds zien we energie als onze belangrijke economische topgebied, maar we willen ook koploper zijn als het gaat om energietransitie. De voorraden fossiele energiebronnen zijn eindig en het opstoken ervan dreigt het klimaat ernstig te veranderen. We zetten in op een duurzamere energieproductie en energiebesparing, die een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de milieu- en klimaatproblematiek. In overleg met Duitse partners willen we kijken waar kansen liggen op het gebied van samenwerking. Ons doel is verduurzaming en innovatie te stimuleren. Wij zien kansen voor nieuwe duurzame economische activiteiten, (groene) banen en kennis.”
In het Programma Energie zijn de keuzes van GS vertaald in een programma met een duidelijke focus, inclusief enkele specifieke taken voortvloeiend uit het Coalitieakkoord. Het Programma Energie richt zich met name op die projecten waarvan het hoofdonder werp energie is. Energie speelt in veel programma’s en projecten (zoals Eemsdelta, gebiedsagenda en gebiedenbeleid) een rol, maar deze hoeven niet allemaal te worden gestuurd vanuit het programma energie. Qua vorm en opzet bouwt dit programma voor een belangrijk deel voort op het vorige. Zo wordt de programmatische aanpak door de organisatie ervaren als een doeltreffende vorm voor de uitvoering van het energiebeleid van de provincie Groningen. Dit blijkt ondermeer uit de evaluatie die is gehouden onder de betrokkenen bij het programma (Bijlage I). Enkele andere belangrijke lessen uit de evaluatie van het vorige programma zijn: • Nieuw programma op basis van keuzes, niet (alleen) op basis van bestaande projecten; • In het nieuwe programma middelen / faciliteiten opnemen voor communicatie; • Het projectmatig werken kan beter. Bijvoorbeeld heldere opdrachtformulering nodig voor programma èn projecten;
15
• Positief kritisch ten opzichte van gezamenlijke uitvoering in noordelijk verband. Dit betekent vooral en juist daar samenwerken daar waar massa nodig is: lobby, communicatie, beleidsontwikkeling. Dit betekent tegelijk dat we elkaar in de uitvoering per provincie voldoende ruimte gunnen. Met de uitkomsten uit de evaluatie van het vorige programma wordt in dit programma een professionaliseringsslag gemaakt om nog beter aan te sluiten bij de ambities vanuit onze organisatie, haar stakeholders en de omgeving. Tot slot is er de algemene context waar het programma energie zich in bevindt: de provinciale organisatie. Een organisatie in beweging. Een veranderend taakveld, bezuinigingen, professionalise-ring van projectmatig werken en bijbehorende herprioritering. Dit werkt ook door in dit programma. Definities: energie, klimaat, transitie en duurzaam Dit programma richt zich primair op de provinciale inzet op het gebied van energie. Het klimaatprobleem wordt aangepakt vanuit de mitigatiekant (het voorkomen van klimaatverandering) door het werken aan CO2-emissiereductie door inzet op onder meer duurzame energie en energiebesparing. Dit draagt bij aan de energietransitie: het toewerken naar een energiehuishouding die zuiniger is en in grote mate draait op hernieuwbare energiebronnen. De adaptatiekant (omgaan met de gevolgen van klimaatverandering) behoort primair toe aan het programma Klimaatadaptatie. Wanneer sprake is van duurzame energie gaat het om energie afkomstig van niet-fossiele bronnen. Bij duurzaamheid gaat het over het aansluiten op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. In bijlage II staat een aantal definities nader uitgewerkt. In paragraaf 4.2 bij Afbakening komt bovenstaande schematisch terug.
2.4
Beleidscontext - relaties met andere programma’s en projecten
Het Programma Energie heeft een relatie met een aantal andere programma’s en projecten waarin het thema energie een plek heeft en waarin het programma Energie direct input levert. De primaire verantwoordelijkheid en aansturing daarvoor ligt echter buiten het programma Energie. Het gaat om de volgende programma’s en projecten: • Ontwikkelingsvisie Eemsdelta; • Programma Klimaatadaptatie; • Hotspot Veenkoloniën; • Bidbook Energyport; • Economie en Ecologie in Balans; • Gebiedsagenda 2.0.
16
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
3
Doel van het programma Het hoofddoel is het leveren van een bijdrage aan de energietransitie en economische structuurversterking door de uitbouw van het (duurzame) energiecluster. Het Programma Energie ondersteunt dit door het aanbrengen van focus in de provinciale inzet, het efficiënt organiseren van mensen en middelen, het zorgen voor de nodige coördinatie en daarmee het optimaal ondersteunen van het bestuur van de provincie Groningen.
3.1 Probleemstelling De reden voor het opstellen van dit Programmadocument is tweeledig: • beleidsmatig: het leveren van een positieve bijdrage aan de energietransitie (en daarmee aan het voorkomen van probleem van klimaatverandering met mitigerende maatregelen), en tevens het versterken van de economische structuur; • beheersmatig: het efficiënt en effectief organiseren van de provinciale inzet op dit onderwerp. Het college van GS is probleemeigenaar en daarmee opdrachtgever. De gedeputeerde Energie is primair verantwoordelijk voor de portefeuille energie. De directeur Energie is ambtelijk gedelegeerd opdrachtgever van het College voor dit programma. De afdeling PPM is via de programmamanager Energie de opdrachtnemer. Hieruit komen de volgende opdrachten naar voren voor dit Programmadocument: 1 Het opstelen van een energievisie en daarop gebaseerde inzet van de provincie. 2 Doelen en resultaten van het programma Energie. 3 Claim op en inzicht in inzet van de ambtelijke organisatie. Deze vragen worden in dit programma uitgewerkt, waarbij de nadruk op de 2e en 3e punten liggen. Het opstellen van een uitgewerkte energievisie: “de stip aan de horizon”, is in hoofdlijnen in dit programma gedaan maar zal als separaat resultaat van dit programma nog worden uitgewerkt. Het traject om te komen tot de Gebiedsagenda 2.0 biedt een kapstok om dit te doen. 3.2 Doelstelling Het hoofddoel van het programma is • het leveren van een bijdrage aan de energietransitie en economische structuurversterking door de uitbouw van het (duurzame) energiecluster en het versnellen van decentrale en duurzame energieopwekking (“groene groei”).
17
Beleidsdoel en het maatschappelijk doel • Het leveren van een meer dan evenredige bijdrage aan de Europese en nationale klimaatdoelen (20% CO2- emissiereductie ten opzichte van 1990, 20% energie besparing en 14% duurzame energie in 2020 en 80% tot 95% CO2-emissiereductie in 2050). De meer dan evenredige bijdrage is te vertalen in met name het aandeel geproduceerde duurzame energie in de provincie Groningen; • Behoud en verdere uitbouw van werkgelegenheid en economische structuurversterking op het gebied van energie. Bewustwording Bewustwording, sociale acceptatie en draagvlak zijn belangrijke begrippen in relatie tot Energietransitie. Om die reden is er voor gekozen om in dit programma stevig in te zetten op communicatie, via onder meer het opstellen van een strategische communicatiekalender. Daarnaast is bij een aantal ruimtelijk ingrijpende projecten veel aandacht voor de betrokkenheid van omwonenden (met name in programmalijn 1), terwijl andere projecten (met name uit programmalijn 2) juist een belangrijke rol spelen in het verhogen van de “public awareness” als het gaat om de noodzaak van de energietransitie.
18
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Het Programma Energie werkt aan het hoofddoel door het aanbrengen van focus in de provinciale inzet, het bijdragen aan en realiseren van projecten. Ten behoeve daarvan zorgen we voor het efficiënt organiseren van inzet van mensen en middelen, afstemming en coördinatie en daarmee het ondersteunen van het bestuur van de provincie Groningen. Het gaat hierbij om: • coördinatie tussen afdelingen en voor zorgen voor integraliteit (op inhoud én proces) binnen het provinciale energiedossier; • definiëren heldere structuur (bevoegdheden, taken, rollen) van de aan het energieprogramma werkzame apparaat; • een financiële structuur, passend bij de programmastructuur; • afstemming met en input voor andere programma’s en projecten; • adequate bestuurlijke ondersteuning; • doelmatige lobby op de relevante onderwerpen; • een helder aanspreekpunt voor en communicatie over de provinciale inzet op energie; • coördinatie naar externe partners (gemeenten, provincies, rijk, Energy Valley en andere stakeholders), met name op programmamanagement niveau. 3.3
Afbakening van de programma opdracht
Het Programma Energie richt zich zoals onderstaande figuur laat zien op drie onderdelen: • Energietransitie in het geheel; • Klimaatverandering ten dele: wel mitigatie - niet adaptatie; • Economische structuurversterking ten dele: economische structuurversterking vanuit energiesector (groene groei).
Klimaatbeleid
Adaptatie
Programma Energie Economisch beleid
Energiebeleid Mitigatie
Overig economisch beleid
Tot het Programma Energie behoren dus primair alle onderwerpen waar energietransitie het hoofdonderwerp is en waar de provincie een rol in speelt dan wel in wil spelen. Die provinciale rollen zijn in het POP beschreven: Regisserend, ontwikkelend, faciliterend en beschermend. Binnen het Programma Energie ligt de nadruk op de eerste drie rollen. De provinciale taken en activiteiten op ruimtelijk gebied krijgen binnen de regisserende, ontwikkelende en beschermende rol invulling. Onze voorbeeldfunctie komt tot uiting in onze inzet voor een zorgvuldige procesgang en communicatie binnen de rollen die we vervullen alsmede de inzet die de provincie pleegt bijvoorbeeld op haar eigen bedrijfsvoering. En ook door een bewuste keuze voor (zichtbare) inzet op strategische projecten en thema’s. De in dit programma beschreven onderwerpen vormen in hoofdlijnen de inhoudelijke afbakening, waar gedurende de looptijd van dit project op bijgestuurd kan worden. Het betreft immers een dynamisch dossier.
19
4
Programmaresultaat Het Programma Energie heeft twee typen resultaten. Het eerste resultaat is de realisatie van een groot aantal projecten waarbij de nadruk ligt op 5 speerpuntprojecten. Deze dragen bij aan de doelen energietransitie en economische structuurversterking. De projecten worden ondersteund door een gerichte lobby, gefocuste inzet en het positioneren van onze energieregio. Het tweede resultaat is een goede organisatie van deze bijdrage door een effectieve en efficiënte organisatie.
Strategie en rol De strategie van de provincie is het leveren van gerichte ondersteuning (in de vorm van lobby, menskracht, middelen, beleid, communicatie en regulering) aan plannen en projecten die bijdragen aan de energietransitie en economische structuurversterking. Gezien de rol van de provincie (vaak niet zelf de primair verantwoordelijke voor een project) in de verschillende dossiers zal de term ‘maximale inzet’ vaak terug komen als resultaat bij de verschillende deelprojecten. Maximale inzet is te vertalen als: lobby, inzet in (externe) projectteams, meedenken, meewerken aan verwerving, financiering, subsidies, zorgen voor een goede ruimtelijke inpassing, actief meewerken in formele procedures (zoals inpassingsplannen), en/ of het aanjagen van een ontwikkeling, initiatief of project. In enkele gevallen ontwikkelt en/ of (mede)financiert de provincie zelf projecten. 4.1
Resultaten van het programma
De strategische projecten voor de komende periode worden weergegeven in onderstaand figuur. In deze figuur zijn aan de vijf domeinen van het strategisch vizier (cirkel) de vijf speerpuntprojecten gekoppeld: 1 Energy Academy, 2 Hansa Energy Corridor (ENSEA), 3 Offshore Wind, 4 Groen Gas (hubs en handelsplatform) en 5 Lokale Duurzame Energie Systemen (LDEB). Hierna volgt een korte beschrijving van de vijf speerpuntprojecten. Met deze projecten is focus aangebracht in de provinciale inzet. Deze projecten dragen bij aan de internationale samenwerking, kennis en innovatie en tegelijkertijd de realisatie van (duurzame) energieprojecten. Met offshore wind, groen gas en LDEB’s wordt (direct) ingezet op dit projecten die een fors (kunnen) bijdragen aan het aandeel duurzame energie. Dit zijn bovendien projecten waar we als provincie Groningen het verschil (kunnen) maken. Na de uitwerking van de vijf speerpunten wordt het volledige programma per programmalijn uitgewerkt aan de hand van de projecten en resultaten voor de periode 2012-2015.
20
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Offshore wind - Positie NNL versterken - Vergroten economische kansen Groen gas - 50 mjn m3 Groen Gas - 2 hubs - Handelsplatform in bedrijf
Hansa Energy Corridor/ ENSEA - Organisatie staat - 5 Projecten realiseren
Energy Academy Europe - Topinstituut start in 2012 - Opbouw Energy College
1
Lokale Duurzame Energie Bedrijven - 4 LDEB’s in bedrijf
Energy Academy Europe (EAE) / Energy College
Resultaat In 2012 start de Energy Academy wat in de jaren daarna moet doorgroeien tot een topinstituut. De samenwerking met de Energy Colleges leidt tot een integrale de leerlijn van MBO, HBO tot WO. Rol faciliterend. De provincie ondersteunt de organisatie en met name de totstandkoming van de business case. De provincie zorgt voor financiële bijdrage zoals vastgelegd in de Green Deal, draagt bij aan de opzet van een goede governance structuur en aan de (inter)nationale lobby voor de EAE. 2
Hansa Energy Corrdior / ENSEA (European North Sea Energy Alliance)
Resultaat De Nederlands-Duitse samenwerking is verder uitgebouwd. Minimaal 5 (samenwerkings)projecten zijn opgezet. HEC zorgt voor een substantiële bijdrage uit Europese onderzoeksgelden t.b.v. HEC/Energy Academy Europe. HEC/ENSEA bij aan de positionering van Noord-Nederland als European region of Excellence on Energy. Rol faciliterend / initiërend. De provincie is samen met Energy Valley en de RUG de trekker van dit samenwerkingsverband. Wij zetten menskracht en middelen in, zorgen voor projectverwerving en in enkele gevallen voor uitvoering van projecten. De provincie draagt bij aan de internationale lobby. 3
Offshore wind
Resultaat De positie voor het Noordelijk bedrijfsleven is in de komende vier jaar versterkt voor offshore wind. De economische (uitgangs)positie van bedrijven in de regio in deze sector - met name als het gaat om montage, doorvoer en onderhoud van windmolens - is verbeterd. Er is voldoende personeel beschikbaar in deze branche; hier ligt een belangrijk link met Energy Academy Europe/ E-College. Rol stimulerend. De provincie speelt een rol in de ruimtelijk ordening en inrichting, de lobby voor offshore wind en positie van de regio. Via studies dragen we bij om de infrastructuur en locatiekeuzes te ondersteunen en optimaliseren.
21
4) Groen gas
Resultaat Het Groningse deel van de Noordelijke 200 mjn m3 Groen gas, dit komt neer op ongeveer 50 mjn m3. Er worden 2 groen gas hubs gerealiseerd. In Noord-Nederland is een handelsplatform voor Groen Gas in bedrijf. Rol faciliterend. Zorg dragen voor de invulling en realisatie van de afspraken vanuit de Green Deal. Inhoudelijk deelnemen in Groen Gas NL en deelname in de nationale lobby voor Groen gas (in Noordelijk verband en samen met Groen Gas NL). 5) Lokale Duurzame Energiebedrijven (LDEB)
Resultaat Vier LDEB’s zijn 2015 in bedrijf en zorgen voor de levering van (lokale) duurzame energie aan haar deelnemers. Rol faciliteren / ontwikkelen. De provincie ondersteunt de oprichting van LDEB’s. Wij dragen bij en denken mee over instrumentontwikkeling. Daarnaast speelt de provincie een rol in het samenbrengen van partijen binnen en buiten de regio en kan het Revolverend Fonds worden ingezet ter ondersteuning van LDEB projecten. De combinatie van deze speerpuntprojecten leidt tot strategische positionering van onze regio, een goede stap in de energietransitie, een bijdrage aan opwekking en inzet van grote hoeveelheden duurzame energie, alsmede de lokale opwekking, participatie, bewustwording en werkgelegenheid. De Programmalijnen Hieronder volgt een volledig overzicht van de activiteiten en projecten binnen de vijf programmalijnen. Gezien de omvang van het programma worden de resultaten van alle (deel)projecten op hoofdlijnen hieronder toegelicht.
22
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Strategische inzet
Programmalijn 0
Programmamanagement, randvoorwaarden en organisatie
Programmalijn 0 behelst het programmamanagement met daarnaast twee deelprojecten; Energy Valley fase IV en “projectverwerving energie”. Programmalijn 0: Programmamanagement, randvoorwaarden en organisatie PPM/EZP Programmamanagement
Deelproject Projectverwerving Energie Energy Valley fase IV
Hoofdresultaten • Gecoördineerde Noordelijke strategische inzet, effectieve lobby en branding / communicatie (d.m.v. een communicatieplan en -strategie met huisstijl), ook t.b.v. de Green Deal NoordNederland) en de Energyport; • Coördinatie input in topsector energie (incl TKI’s); • Strategische communicatiekalender opstellen, inclusief huisstijl, aandacht voor public awareness en provinciale/bestuurlijke positionering; • Effectieve en doelmatige ondersteuning van het bestuur op het energiedossier; • Effectieve en efficiënte inzet van middelen voor de programmadoelen; • Synergie in de inzet van de provincie richting Rijk en de Europese Unie, in Noord-Nederlands verband, tussen Groninger gemeenten en binnen de eigen provinciale organisatie; • Een inhoudelijke rol in strategische dossiers als: Energy Valley, Energy Academy Europe, HEC, Offshore Wind, Groen Gas, LDEB’s; • Een strategische bijdrage aan andere programma’s en projecten zoals: gebiedsagenda 2.0 / POP, Energyport, Ontwikkelingsvisie Eemsdelta, Programma Klimaatadaptatie, Economie en Ecologie in Balans en Hotspot Veenkoloniën; • Uitwerking ruimtelijke effecten van energie (link met Gebiedsagenda 2.0 en structuurvisie diepe ondergrond); • Gecoördineerde publieke Noord-Nederlandse inzet via o.a.: secretariaat energie van de Bestuurscie. Economische Zaken van SNN en secretariaat Bestuurlijk Overleg Energie NNL, voorzitterschap Werkgroep Green Deal Noord Nederland en coördinatie van Uitvoeringsprogramma’s Green Deal NoordNederland; • Opstellen Programma Energie 2016-2019. • Tenminste 40 energiegerelateerde economische projecten gerealiseerd die gecofinancierd worden uit eigen en andere fondsen2. • Herinrichting en financiering van uitvoeringsorganisatie Stichting Energy Valley; • Begeleiden en bewaken van de Stichting Energy Valley in de uitvoeringsperiode 2012-2015 (sturing activiteiten, regisseren lobby); • Projectplan provinciale inzet Energy Valley fase V.
2 Zoals Waddenfonds, REP decentraal en REP-centraal, Operationeel programma EFRO, Koers Noord, intern Energy Valley krediet, Fonds Provinciale Meefinanciering en/of Innovatief Actieprogramma Groningen, Budget Duurzaamheid en innovatie.
De benoemde resultaten onder programmamanagement komen in grote lijnen overeen met de inzet van het Programmateam Energie. Naast de coördinatierol zorgt het positioneren van de provincie in bepaalde projecten, de lobby en het in positie brengen van het bestuur een onmisbare bijdrage aan de projectresultaten. Dit staat uitgewerkt in Programmalijn 1 tot en met 4.
23
Programmalijn 1
Power production and balancing
Power Production & Balancing
De programmalijn Power production and balancing kent vijf deelprojecten. In deze paragraaf staan we daarom in onderstaande tabel enkel stil bij de voornaamste te behalen resultaten. Programmalijn 1: Power production and balancing RP/PPM Deelproject
Hoofdresultaten
On shore wind
Opstellen projectplan on shore wind gericht op versnelling realisatie 750 MW (2015) • Uiterlijk 2019, zo mogelijk in 2015, is 750 MW on shore windenergie gerealiseerd.
Offshore wind
Uitvoering projectplan offshore wind • Maximale inzet voor concentratiebeleid voor offshore wind voor de kust van Noord Nederland via het ruimtelijk spoor en de lobby; • Afspraken over gesocialiseerd elektriciteitsnetwerk op zee; • Randvoorwaarden aanwezig om offshore windenergie + bedrijvigheid in onze regio te stimuleren; • Haalbaarheid van Elektriciteits-hub en Haveneiland op de Noordzee zijn onderzocht. Op dit dossier vindt nauwe samenwerking met Energy Valley (en NoordHolland) plaats.
Elektriciteits infrastructuur
Opstellen visie / projectplan E-infra • Maximale inzet om afvoer van elektriciteit uit Eemshaven gereed te krijgen wanneer centrales operationeel zijn (2013 – 2017 huidig voorziene productie); • Inzet voor Cobra/ NorNed.
Buizenzone Eemshaven - Delfzijl
Uitvoering projectplan Buizenzone • Maximale inzet om de buisleidingstraat te realiseren door o.a.: -- vastgelegd tracé voor de buizenzone, -- vastgesteld Provinciaal inpassingsplan, -- aanwezigheid van benodigde vergunningen (verleend), -- sluitende projectbegroting voor de aanleg en expoloitatie van de buizenzone.
CCS
• Inzetten om een offshore CCS project in de 2e NER ronde gereed te krijgen voor indiening bij Rijk en EU. • In de provinciale structuurvisie krijgt opslag van gassen (zoals CO2) een plek.
24
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Decentrale
Programmalijn 2
Slimme decentrale energiesystemen
Energiesystemen
De programmalijn Slimme decentrale energiesystemen kent acht deelprojecten. Vier van deze projecten bundelen we onder de noemer “Duurzame woonomgeving”. In deze paragraaf worden in onderstaande tabel de voornaamste resultaten weergegeven. Programmalijn 2: Slimme decentrale energiesystemen MB/EZP
Duurzame woonomgeving
Deelproject
Voornaamste te behalen resultaten
Slimme decentrale energiesystemen
• Opdoen van kennis en ervaring met smart grid projecten. • Maximale inzet, ondersteuning en co-financiering van projecten van derden: -- PowerMatching City Hoogkerk (ondersteund vanuit Energieconvenant Groningen); -- Proeftuin Energie in de Veenkoloniën (intelligente energienetten en –systemen) -- Warmtenet Stad Groningen (Geothermie en restwarmte). Op dit dossier wordt nauw samengewerkt met Energy Valley.
100.000 Woningenplan
Opstellen projectplan 100.000 woningenplan 2012-2015 • De provincie levert een maximale inzet om te realiseren dat in de periode 2012-2015 in de provincie Groningen 21.700 bestaande woningen in de provincie Groningen een verbetering van (minimaal) twee energielabel stappen ondergaan door onder meer de inzet van de stimuleringsregeling SEBB t/m 2013 (“Meer met Minder”); • De provincie levert een maximale bijdrage op slimme decentrale energiesystemen en Lokale Duurzame Energiebedrijven (LDEB’s) (zie aldaar); • De provincie levert een maximale inspanning t.b.v. zorgvuldig bouwen en bouw en woningtoezicht door inzet op monitoringsinitiatieven van energieprestaties in de nieuwbouw.
LDEB’s
Opstellen projectplan LDEB’s • Eind 2012 zijn universele tools ontwikkeld die ter beschikking worden gesteld voor ondersteuning van de administratieve, financiële, technische, juridische en communicatieve aspecten van projecten van bewonersgroepen in dorpen en buurten; • In de periode 2012-2015 wordt €1.000.000 ingezet voor het realiseren van projecten van bewonersgroepen om duurzame energie te produceren en of energie te besparen. • In 2015 hebben bewonersgroepen in buurten en dorpen minimaal 4 projecten gerealiseerd om duurzame energie te produceren en / of energie te besparen.
Revolverend fonds
Opstellen projectplan Revolverend Fonds • Begin 2013 treedt het revolverend fonds met een omvang van €3 miljoen in werking waarmee energie-initiatieven van lokale overheden en bewonersgroepen ondersteund kunnen worden.
provinciaal lichtmastenplan
Opstellen projectplan provinciaal lichtmastenplan (in nauwe samenwerking met VV) • Inventariseren financieringsfaciliteiten (bv. revolverend fonds); • Voortzetten van het OV platform met gemeenten.
25
Overige projecten
Deelproject
Voornaamste te behalen resultaten
NEND
Uitvoering geven aan projectplan NEND • Eind 2012 is € 1,2 miljoen aan projecten gefinancierd met als doel het stimuleren en faciliteren van aan duurzame energieprojecten van het MKB die innovatie en economische activiteit stimuleren. Er is sprake van samenwerking/ leereffecten in de grensoverschrijdende samenwerking.
EnergieConvenant Groningen
Uitvoering jaarprogramma 2012 ECG • In de periode 2011-2012 wordt voor ongeveer € 325.000,- aan projecten gefinancierd (met een grotere financiële omvang i.v.m. multiplier), die tot doel hebben energie te besparen en of bij te dragen aan vermindering van de uitstoot van CO2.
SLOK
Uitvoering geven aan projectplan SLOK • Projecten uit het programma realiseren en programma afronden.
Programmalijn 3&4 Biobased Energy en Groene Gasrotonde
Bio Based Energy + (Groene) Gas
De programmalijn Biobased Energy en Groene Gasrotonde kent drie deelprojecten. Programmalijn 3&4: Biobased Energy en Groene Gasrotonde MB/EZP Deelproject
Hoofdresultaten
Biobased Energy en Groene Gasrotonde
Opstellen actieplan biomassa - groen gas • Randvoorwaarden zoals ruimtelijke inpasbaarheid, heldere regelgeving en financiële stimuleringsregelingen om grootschalige productie van (Groen) Gas te realiseren en de hieraan gekoppelde bedrijvigheid in onze regio te stimuleren zijn aanwezig; • In de provincie Groningen ontwikkelt het sterke netwerk (MKB) op het gebied van Groen Gas zich verder; • Maximalisatie bijstook van biomassa in energiecentrales (zoals de RWE-centrale in de Eemshaven); • De provincie biedt fysieke en planologische ruimte voor productie (gerelateerde activiteiten) van (Groen) Gas en Groen gas Hubs; • Uitvoeren van haalbaarheidsstudies en business cases en projecten ihkv de Green Deal (onderdeel Biobased Energy) en Green Deal Groen Gas; • Meewerken IPO verband financiering groen gas door EIB/ EIF; • Bijdrage leveren aan Green Deal project Handelsplatform Groen Gas. Op dit dossier wordt nauw samengewerkt met Energy Valley en de EV-provincies.
Interreg project Groen Gas
Uitvoering geven aan Interreg programma Groen gas • In de periode 2012-2014 hebben wij de toegekende EU-subsidie besteed aan de financiering van 18 samenwerkingsprojecten waarbinnen projectpartners kennis deelden, activiteiten uitvoerden en netwerken opbouwden.. Deze projecten richten zich op de gehele productie keten van (Groen) Gas.
100.000 Voertuigenplan-2
Opstellen projectplan 100.000 voertuigenplan II • De provincie levert een maximale inzet om te realiseren dat in 2015 in Noord-Nederland 100.000 duurzame voertuigen rijden en varen. Daartoe: -- Dragen we bij aan de lobby voor Groen gas; -- Stimuleren we het vergroenen van wagenparken en realisatie van vulpunten; -- Streven naar zo schoon en duurzaam mogelijk provinciale wagenpark in 2015 conform de motie van 26 september 2007.
26
Rotonde
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Onderzoek en
Programmalijn 5
Onderzoek & Onderwijs / Internationalisering
onderwijs
De programmalijn Onderzoek & Onderwijs / Internationalisering kent drie deelprojecten Energy Academy Europe en Hansa Energy Corridor en Energy Valley Topclub. Programmalijn 5: Onderzoek & Onderwijs / Internationalisering EZP/ PPM Deelproject
Hoofdresultaten
Energy Academy Europe & E-College
• Maximale inzet voor het opstarten en start van eerste implementatiefase van de Energy Academy Europe door: -- sluitende financiering / businesscase en governance voor de start van de Energy Academy Europe; -- betrekken van alle relevante stakeholders in opstart- en begin implementatiefase; -- inbrengen van kennis en netwerk in opstart- en begin implementatiefase; -- zorgen voor de aansluiting van de Noordelijke strategische focus (4 programmalijnen) bij de opzet en uitrol van de EAE. • Vanuit de Energy Academy Europe meewerken aan de opzet van de Energy Colleges;
Hansa Energy Corridor
Uitvoering geven aan HEC aanvraag - inzet provincie Groningen • In de periode 2012-2015 wordt €1,2 miljoen aan Europese subsidie gebruikt om binnen de Hansa Energy Corridor nieuwe energieprojecten en innovatieve plannen in de toekomst ook daadwerkelijk met het bedrijfsleven te realiseren; • Opstellen projectplan vervolgfase HEC i.h.k.v. Green Deal (100.000 euro); • Sterkere banden en samenwerking met Duitsland en ook Noorwegen en Schotland; • Meer en betere energieprojecten die in aanmerking komen voor Europese financiering; • Meer bekendheid van Noord-Nederland als energie regio; • Bijdragen aan de realisatie van de “European region of excellence on energy”.
Uitvoeringsprogramma Energy Valley Topclub
• Inzet bepalen voor de samenwerkingsovereenkomst “Samen duurzaam naar de Top” die de Energy Valley Topclub (EVTC) met een aantal maatschappelijke organisaties heeft gesloten. De provincie is geen deelnemer in de EVTC zelf, maar heeft zich wel aangesloten bij deze samenwerking. Deze richt zich voor een groot deel op onderzoek, opleidingen en promotie, via welke de jeugd betrokken wordt bij het dossier energie.
4.2 Kwaliteit Met de beoogde inrichting voor het Programmamanagement is de inschatting dat de gevraagde kwaliteit geleverd kan worden, zowel voor wat betreft de coördinatierol en ondersteuning van bestuur, alsmede de inhoudelijke kwaliteit richting andere programma’s en de bewaking van de (Noordelijke) strategie. Halverwege het programma is plaats voor een tussenevaluatie, waarin gekeken zal worden naar het Programmamanagement, de resultaten van het programma tot op dat moment alsmede de (kwaliteit van de) bestuurlijke ondersteuning. Daarvoor is het van belang dat voor de verschillende deelprojecten binnen de programmalijnen mijlpalen zijn of zo spoedig mogelijk worden bepaald. Hiervoor zullen nog enkele projectplannen worden uitgewerkt.
27
Bovendien worden de komende jaren ook evaluaties uitgevoerd: op projectniveau en voor de samenwerking met Energy Valley de Green Deal Noord-Nederland. Zo wordt bijvoorbeeld i.c. Energy Valley jaarlijks een evaluatie van het Uitvoeringsprogramma gemaakt en 2 jaarlijks een managementreview inclusief een economische effectanalyse. In het nog vast te stellen uitvoeringsprogramma voor de Green Deal Noord-Nederland zal ook zorg gedragen worden voor borging van monitoring van de projecten. Er zal projectmatig worden gewerkt, met een vooraf vastgestelde opdracht en indien relevant een projectplan met tussentijdse momenten waarbij de voortgang met de opdrachtgever wordt besproken. Vanuit het programmamanagement zal sterk gestuurd worden op de besteding van provinciale middelen die voor het Programma Energie 2012-2015 zijn begroot. Waar mogelijk zal de filosofie van SOM/ MGA (Strategisch omgevingsmanagement / Mutual Gains Approach) worden ingezet om niet alleen enkelvoudige doelen te bereiken, maar ook meerwaarde te generen uit het betrekken van de omgeving, wat kan leiden tot een (beter en) gezamenlijk resultaat. Invulling van focus met concrete projecten Uit de opbouw en inhoud van het Programma Energie blijkt al dat het provinciale energiebeleid uitgevoerd wordt in tal van energieprojecten. De gemene deler van die projecten is als volgt samen te vatten: “de provincie Groningen werkt vooral aan onderwerpen die een bijdrage leveren aan de transitie naar een duurzame energiehuishouding en de economische structuurversterking”. De inzet wordt gepleegd op die projecten waar onze regio (nu en in de toekomst) het verschil kan maken; met andere woorden, daar waar we succesvol kunnen zijn. Om het succes van ons beleid te bepalen kunnen verschillende criteria gehanteerd worden. Onderstaande lijst geeft een overzicht van de diversiteit aan criteria die de meetlat vormen voor de kwaliteit van ons energiebeleid. Dit laat zien dat het niet eenvoudig is om eenduidig de vraag te beantwoorden wanneer energiebeleid succesvol is en dat we kritisch moeten zijn op onze inzet. Inhoudelijk criteria van energieprojecten • Energiebesparing
• Werkgelegenheid
• Duurzame energie
• Ruimtebeslag
• CO2-reductie
• Inpasbaarheid (fysiek, wetgeving)
• Innovatie
• Randvoorwaarden scheppend
• Termijn van effect / perspectief
• Kansen voor profilering/voorbeeldfunctie
• Inzetten op ketens / toepassen cascadering
28
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
5
Middelen
In onderstaand overzicht staan de middelen zoals toegewezen aan de verschillende onderdelen van het programma Energie weergegeven. Krediet Programma Energie
2012
2013
2014
Programmamanagement Energie
50.000
50.000
50.000
50.000 PPM / 650419
Mansveld
Vergunningverlening grootschalige energieprojecten
64.250
53.500
37.375
21.250 PPM / 650417
Boumans
Energy Valley
190.000
180.000
165.000
150.000 EZP / 650415
Mansveld
100.000 Voertuigenplan (inclusief intensivering)
150.000
150.000
150.000
150.000 PPM / 650420
De Vey Mestdagh
100.000 woningenplan (inclusief intensivering)
175.000
175.000
175.000
175.000 MB / 650414
De Vey Mestdagh
Versterking energiesector
750.000
750.000
750.000
750.000 PPM / 650430
Mansveld
Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten
250.000
250.000
250.000
250.000 LGW / 691512 Van der Ploeg
3.000.000
4.629.250
1.608.500
1.577.375
Revolverend fonds Energie
2015 Afdeling
PPM / 650428
Portefeuillehouder
Van der Ploeg
1.546.250
Daarnaast kan er ten behoeve van projecten van het Programma Energie 2012-2015 gebruik gemaakt worden van andere financiële bronnen van de provincie, zowel subsidieinstrumenten (zoals het IAG, of het fonds provinciale meefinanciering) of van andere beleidskredieten (zoals het budget Duurzaamheid en Innovatie, of Arbeidsmarkt).
29
6
Risico’s
Binnen het programma Energie wordt risico als volgt gedefinieerd: Risico = De kans dat doelen en resultaten van het Programma Energie en gerelateerde projecten niet gehaald worden. Een risico van nul is natuurlijk het ideaalbeeld, maar tegelijkertijd ook niet reëel. Het is daarom belangrijk de risico’s die er zijn te identificeren om vervolgens te bepalen hoe deze te beheersen
6.1
Identificatie van de risico’s van het Programma Energie
Afhankelijkheid van externe partijen Het is goed te beseffen dat voor het realiseren van een aantal doelen van het Programma Energie de provincie sterk afhankelijk is van besluiten en handelen van andere partijen zoals de Europese Unie waarvandaan steeds meer regelgeving en beleid op ons af komt. Bezuinigingen De (economische) wereld, de Eurocrisis en economische recessie vinden hun doorvertaling in bezuinigingsrondes. Indirect via Europese of Rijksbezuinigingen of direct op provinciaal schaalniveau. Deze bezuinigingen vormen een risico voor de doelen en resultaten die dit Programma Energie voor ogen heeft. Aan de doelstellingen en de beoogde resultaten zijn immers middelen gekoppeld die daarvoor minimaal noodzakelijk worden geacht. Beschikbaarheid van formatie Als risico moet ook genoemd worden de formatie die feitelijk beschikbaar is en de formatie die noodzakelijk is om de voorgenomen projecten en programma-onderdelen uit te kunnen voeren. Dit kan liggen aan zaken als ziekte of vertrek van medewerkers dan wel een mismatch tussen takenpakket en formatie. Financiële schade of verlies De activiteiten die voortkomen uit het energieprogramma of daaraan gerelateerde projecten kunnen in voorkomende gevallen een risico tot schade of verlies met zich meebrengen. Hierbij moeten we denken aan planschade als gevolg van besluitvorming over bijvoorbeeld energie-infrastructuur of bijvoorbeeld de risico’s van een revolverend fonds (geen terugbetaling). Imagoschade Het (recente) verleden heeft ons geleerd dat, nog meer dan vroeger, gevoelige dossiers vragen om een zorgvuldige behandeling. Denk daarbij aan het CCS-dossier en de discussie rondom de kolencentrale(s) in de Eemshaven. Bij besluitvorming of procesgang binnen dossiers waar maatschappelijk veel betrokkenheid bij is bestaat het risico van imagoschade voor de provincie. Zeker waar de procesgang of besluitvorming anders uitpakt dan door mondige stakeholders gewenst. Of onvrede (en imagoschade) voortkomt uit al dan niet terechte kritiek doet daarbij veelal niet ter zake.
30
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
6.2
Beheersing van en omgaan met risico’s
De potentiële risico’s van het Programma Energie worden in eerste aanzet beheerst door een goed programmamanagement zoals uitgewerkt in programmalijn 0 en goede projectplannen van de deelprojecten binnen de inhoudelijke programmalijnen 1 t/m 5. Naast programma en projectplannen is monitoring van de voortgang essentieel. Door periodiek (project)overleg op diverse niveaus wordt de vinger aan de pols gehouden. Programma en projectplannen zijn dus belangrijk en dat is ook de monitoring van de voortgang van het programma en projecten. Op deze wijze kunnen risico’s vermeden dan wel tijdig gesignaleerd en weggenomen worden. Schematisch ziet er dat als volgt uit. Programma & Projectplannen
Monitoring
Risicoparagraaf - Identificatie van risico’s - Omgaan met risico’s
- Programma Energie - Projecten
Risico beheersing
Omgaan met de risico’s t.a.v. de afhankelijkheid van externe partijen
Het beperken van de risico’s van afhankelijkheid van externe partijen pakken we op door middel van gerichte lobby en het behouden van een goede relatie met bestaande stakeholders. Aangevuld met het opbouwen van relaties met nieuwe stakeholders. De SOM (Strategisch Omgevings Management) methodiek kan worden ingezet om gezamenlijk doelen te realiseren, uitgaand van ieders belangen. Kort gezegd is SOM “een proces dat erin voorziet dat een project een relatie met zijn stakeholders ontwikkelt, gebaseerd op respect voor elkaars belangen”. Ook in het Programma Energie 2012-2015 zal hier waar mogelijk gebruik van worden gemaakt. Omgaan met de risico’s t.a.v. bezuinigingen en beschikbaarheid van formatie
Omdat in dit Programma Energie de gerelateerde financiële en formatieve claim in kaart is gebracht, weten we wat er minimaal nodig is om gestelde doelen en beoogde resultaten te realiseren. Daarom kunnen bij wijzigingen in de provinciale begroting en formatie binnen het Programma Energie 2012-2015 snel de mogelijke consequenties van deze wijzigingen gesignaleerd worden. Op basis daarvan moeten vervolgens keuzes gemaakt en of maatregelen worden genomen. Deze keuzes worden door het programmamanagement voorbereid en ter besluitvorming voorgelegd aan MT en GS. Omgaan met de risico’s t.a.v. financiële schade, verlies en imagoschade
Het risico op financiële schade, verlies en imagoschade beperken we door zorgvuldige procesgang en weging van feiten en belangen bij besluitvorming voor alle, maar zeker de maatschappelijk gevoelige dossiers. Communicatie met en betrokkenheid van stakeholders is daarbij de sleutel. Door het programmamanagement wordt daarom toegezien op de aanwezigheid van een passende communicatiestrategie bij projecten, zeker in geval van gevoelige dossiers.
31
7
Nazorg
Dit Programma Energie kent een looptijd van vier jaar, 2012-2015. Dat wil echter niet zeggen dat over vier jaar het energiedossier gesloten kan worden. Aan het begin van dit programma is dat beschreven in het onderdeel “Stip aan de horizon: transitie naar een duurzame huishouding.” Daar wordt het toekomst perspectief naar 2050 geschetst waar in de tijd naar toe wordt gewerkt. Veel van de projecten lopen dus langer door of hebben een beleidsdoel dat verder in de tijd ligt, dan de einddatum van dit Energieprogramma. Dat betekent dat veel activiteiten niet als vanzelf zullen aflopen bij het eindigen van het Programma Energie en de Green Deal Noord Nederland. Belangrijk is dus om de samenhang en de gerichtheid van de toekomstige activiteiten ook voor de periode na de termijn van dit Programma Energie te borgen. In het bijzonder moet hier het revolverend fonds genoemd worden omdat de (financiële) consequenties groot kunnen zijn wanneer de overdracht hiervan na afloop van de programmaperiode niet goed is geborgd. Hierin moet het projectplan voor het revolverend fonds voorzien. Van belang is dat vanuit het programmamanagement gedurende de uitvoeringsperiode van het programma, de toekomstverwachtingen rondom de (provinciale bijdrage aan de) energietransitie van dichtbij worden gevolgd. Op die manier kan tijdig voorgesorteerd worden op belangrijke ontwikkelingen die van belang zijn voor een toekomstig nieuw programma. De activiteiten om tot een nieuw Programma Energie te komen zullen begin 2014 gestart worden aan de hand van de ervaringen en de resultaten die het Programma Energie 2012-2015 tot dan toe leveren.
32
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Bijlagen
33
I Begrippenkader
Duurzaamheid / Duurzame ontwikkeling
(www.nl.wikipedia.org/wiki/Duurzame_ontwikkeling) Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen; aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Energietransitie (www.energietransitie.nl) De energietransitie is de verandering van het Nederlandse energiesysteem dat momenteel nog voor het overgrote deel rust op het gebruik van fossiele brandstoffen naar een systeem dat veel zuiniger is en in grote mate draait op hernieuwbare energiebronnen. Die transitie is noodzakelijk vanwege de economie en het broeikaseffect en geeft Nederland kansen voor nieuwe bedrijvigheid en een gezonde leefomgeving. Adaptatie
(www.maakruimtevoorklimaat.nl/klimaat-adaptatie/definities.html) Aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Adaptatie aan klimaatverandering is het proces waardoor samenlevingen de kwetsbaarheid voor klimaatverandering verminderen of waardoor zij profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. Mitigatie
(www.maakruimtevoorklimaat.nl/klimaat-adaptatie/definities.html) Het voorkomen van de gevolgen van klimaatverandering. De term mitigatie wordt in dit kader gebruikt voor maatregelen die gericht zijn op het voorkomen van klimaatverandering door emissies van broeikasgassen (kooldioxide -CO2, methaan –CH4, lachgas –N2O en een aantal fluorverbindingen – HFK’s, PFK’s en SF6) te verminderen. Mitigatie is mogelijk door het reduceren van broeikasgasemissies, CO2-afvang en –opslag, het voorkomen van ontbossing, en herbebossing. Bij mitigatie is sprake van een mondiale aanpak met mondiale effecten. De partners binnen het ARK-programma focussen zich op het beleid rond adaptatie. Klimaatverandering
(www.maakruimtevoorklimaat.nl/klimaat-adaptatie/definities.html) Dit is de verandering van het gemiddelde weertype of klimaat over een bepaalde periode. De verandering manifesteert zich het duidelijkst in een stijging of daling van de gemiddelde temperatuur en van de gemiddelde hoeveelheid neerslag op aarde. Volgens de klimaatscenario’s van het KNMI zijn de primaire gevolgen van klimaatverandering: • een stijging van de wereldtemperatuur; • een toename van de hevigheid van regenbuien; • een stijging van de zeespiegel met 35 tot 85 cm. Voor Nederland betekent dit: • vaker zachte winters en warme zomers; • winters worden gemiddeld natter en ook extreme neerslaghoeveelheden nemen toe; • de hevigheid van extreme regenbuien in de zomer neemt toe, maar het aantal zomerse regendagen wordt juist minder; • de berekende veranderingen in het windklimaat zijn klein ten opzichte van de natuurlijke grilligheid; • de zeespiegel blijft stijgen. 34
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
I Projectenoverzicht
In onderstaande tabel staat aangegeven wie per project de portefeuillehouder is en of er reeds een projectplan beschikbaar is of nog wordt opgesteld. Project
Portefeuillehouder
Projectplan aanwezig Projectplan volgt nog
Programmamanagement
Mansveld
Ja
Projectverwerving Energie
Mansveld
Ja (niet meer actueel)
via EAG
Energy Valley fase IV
Mansveld
Ja
On shore wind
Moorlag
Nee
Ja
Offshore wind
Mansveld
Ja
Elektriciteits infrastructuur
Moorlag
Nee
Ja
Buizenzone Eemshaven - Delfzijl
Moorlag
Ja
CCS
Mansveld
Ja (niet meer actueel)
Nee
Slimme decentrale energiesystemen
Mansveld
Nee
Nee
100.000 Woningenplan 2
De Vey Mestdagh
Nee
Ja
LDEB’s
Van der Ploeg
Nee
Ja
Revolverend fonds
Van der Ploeg
Nee
Ja
Provinciaal lichtmastenplan
De Vey Mestdagh
Nee
Ja
NEND
Mansveld
Ja
EnergieConvenant Groningen
Mansveld
Ja
SLOK
Mansveld
Ja
Biobased Energy en Groene Gasrotonde
Mansveld
Nee
Ja
Interreg project Groen Gas
Mansveld
Ja
100.000 Voertuigenplan 2
De Vey Mestdagh
Nee
Ja
Energy Academy Europe
Mansveld
Nee
geen provinciaal plan
E-College
Mansveld
Nee
geen provinciaal plan
Hansa Energy Corridor
Mansveld
Nee
geen provinciaal plan
Uitvoerings-programma Energy Valley Topclub
Mansveld
Nee
geen provinciaal plan
35
III
Indicatief: overzicht Platform Energy Valley
3T Logic
Gemeente Meppel
Proces - Groningen BV
ABNAMRO Groenbank
Gemeente Stadskanaal
ProjectTeamWork
Actemium
Gensos
Provincie Drenthe
Agriport A7
Geveke Technical Solutions
Quality Services Certification BV
A-Hak Infranet B.V.
GITP
Qurrent Renewable Energy BV
Alliander
Gjald accountants b.v.
R.R. Maritime Engineering B.V.
Animal Sciences Group
GL Garrad Hassan Nederland B.V.
Rabobank Groningen
Anser Groep / Management Resultants Noord
Goa Infra Groep
Raedthuys Groep
Arbo Inspectie Dienst BV
Green Planet - Doorten Pesse
Remeha BV
Arcadis
GreenLoans
Rijksuniversiteit Groningen
ATO-NH
GreenSpread
Rijksuniversiteit Groningen College van Bestuur
Atos Origin Groningen
Groen Gas Nederland
RIO Projects
Atos Origin Groningen
Groningen Airport Eelde
ROC Drenthe College
AVEBE
Groningen Seaports
Rumph Advies & Interim Management
Ballast Nedam
Grontmij Climate & Energy B.V.
Ruysdael, The Counselling Company
BAM Infratechniek Noordoost b.v.
GTI Noord BV (Cofely)
S&T Dependable Solutions
BIO MCN
Haffmans
Samenwerking MWH-NNN
Career Result
Hanze Development
Samenwerkingsverband VAST
Cirmac International B.V.
Hanzehogeschool Groningen
SBE
CMS Derks Star Busmann Advocaten en Heereborch BV Notarissen NV
Schanssema Business Consulting
Cornelissen Consulting Services B.V.
Heijmans Infratechniek
Schultink Strijker bouw BV
De Boer SPS
Heveskes Energy B.V.
Sinz management | advies
DHV B.V.
Horizon Energy BV / SunFarmers
SMI Dokkum B.V.
Dorhout Advocaten
Icopal B.V.
SNN
Duurzame Kracht
If Technology
Stichting Duurzaamheidsplatform Heerenveen
E Kwadraat Advies
IMPACT - Universiteit Twente
Stichting Duurzaamheidsplatform Heerenveen
East-West Trade Holding BV
Inextern BV
Stichting Sensor Universe
ECN
Initio dbk
Storm Training
Eco Reest BV
Intramar insurances
Sun Solutions
Eco2Eco
Kamer van Koophandel Noord-Nederland
Sunoil Biodiesel bv
Ecofys Netherlands B.V.
Kema Nederland BV
Syntens
Econvert Consult
Kiwa Gastec Technology
Tebodin consultants & engineers
EECT bv
KNN Advies
Technaut B.V.
Eekels Elektrotechniek
Lefier
Technische Unie
E-Invest
LTO Noord
Ten Kate Vetten B.V.
EKPI Solutions
Machinefabriek Douna B.V.
TH Energy Projects
Electrabel
MAN Consultants
Tieto
Eleq
MNO Vervat
Topell Energy BV
Eneco Energie
NACAP Benelux BV
UNICA Installatietechniek BV
Enerflex B.V.
NAM
USG Innotiv
EnerGQ B.V.
NiVoGe Groep
Utility Consulting Partners BV
EnergyICT Nederland BV
Noordenwind
Value in the Valley
36
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
Enexis
Noordtij
Van der Feltz advocaten
f.a.x. Translations b.v.
Nspyre
Van Gansewinkel BV, Noord
Flexicator
NUON Power Projects
Van Hall Larenstein Instituut
Foxcoal
NV Nederlandse Gasunie
Vattenfall AB
Friesland Bank
NV Nederlandse Gasunie
Visser en Smit Hanab
Frisian Energy Systems
Omrin
VMW Taxand
Gardner Denver Nederland B.V.
Ontwikkelingsbedrijf Noord- Holland Noord (NHN)
Waterbedrijf Groningen
GasTerra
Oosterhof Holman
Waterschap Noorderzijlvest
Gemeente Assen
OrangeGas
Wetsus
Gemeente Coevorden
Paatz Scholz van der Laan
Windpowercentre
Gemeente Delfzijl
Pastoor Consult
Yacht BV
Gemeente Eemsmond
Peterson SBS Den Helder B.V.
YP Telemetrie BV
Gemeente Emmen
PlasBossinade Advocaten N.V.
ZONenergie
Gemeente Groningen
PNO Consultants
Quality Services Certification BV
Gemeente Haren
Precia-Molen
Qurrent Renewable Energy BV
Gemeente Hoogeveen
Procap
R.R. Maritime Engineering B.V.
Gemeente Leeuwarden
ProCensus
37
Colofon
Uitgave Provincie Groningen Sint Jansstraat 4 Tel 050 316 4209 Postbus 610, 9700 AP Groningen E-mail
[email protected] Grafische verzorging Docucentrum, provincie Drenthe Print/druk Provincie Groningen Oplage 200 stuks
38
P r ogr am m a E ner gi e 2012 - 2 0 1 5
39
40