PROGRAMMA EEN LEVEN LANG LEREN GIDS 2013 DEEL IIB
LLP-Gids 2013 Deel II b Toelichting per actie
Overzicht
(Aanklikbaar op het beeldscherm) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
COMENIUS VOORBEREIDENDE BEZOEKEN COMENIUS-ASSISTENTSCHAPPEN (ASSISTENTEN) COMENIUS-ASSISTENTSCHAPPEN (GASTINSTELLINGEN) COMENIUS MOBILITEIT VAN INDIVIDUELE LEERLINGEN COMENIUS BIJSCHOLING VAN ONDERWIJSGEVENDEN EN ANDER PERSONEEL IN HET SCHOOLONDERWIJS (IST) COMENIUS MULTILATERALE SCHOOLPARTNERSCHAPPEN COMENIUS BILATERALE SCHOOLPARTNERSCHAPPEN COMENIUS-REGIOPARTNERSCHAPPEN MULTILATERALE COMENIUS-PROJECTEN COMENIUS MULTILATERALE NETWERKEN COMENIUS FLANKERENDE MAATREGELEN ETWINNING ERASMUS CONSORTIUM PLACEMENT CERTIFICATE ERASMUS VOORBEREIDENDE BEZOEKEN ERASMUS ORGANISATIE VAN MOBILITEIT ERASMUS MOBILITEIT VAN STUDENTEN VOOR STUDIEDOELEINDEN ERASMUS MOBILITEIT VAN STUDENTEN VOOR STAGES ERASMUS MOBILITEIT VAN PERSONEEL - ONDERWIJSOPDRACHTEN VOOR ONDERWIJZEND PERSONEEL VAN HOI'S
19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45.
ERASMUS MOBILITEIT VAN PERSONEEL- OPLEIDING VOOR PERSONEEL VAN HOI'S IN ONDERNEMINGEN EN HOI'S ERASMUS INTENSIEVE TAALCURSUSSEN ERASMUS INTENSIEVE PROGRAMMA’S ERASMUS ACADEMISCHE NETWERKEN MULTILATERALE ERASMUS-PROJECTEN ERASMUS FLANKERENDE MAATREGELEN LEONARDO DA VINCI MOBILITEITSCERTIFICAAT LEONARDO DA VINCI VOORBEREIDENDE BEZOEKEN LEONARDO DA VINCI IVT (INITIAL VOCATIONAL TRAINING - INITIËLE BEROEPSOPLEIDING) LEONARDO DA VINCI PLM ('PEOPLE IN THE LABOUR MARKET' - MENSEN OP DE ARBEIDSMARKT) LEONARDO DA VINCI VETPRO ('VET PROFESSIONALS' - PROFESSIONALS UIT HET BEROEPSONDERWIJS EN DE BEROEPSOPLEIDINGEN) LEONARDO DA VINCI-PARTNERSCHAPPEN LEONARDO DA VINCI OVERDRACHT VAN INNOVATIE LEONARDO DA VINCI ONTWIKKELING VAN INNOVATIE LEONARDO DA VINCI-NETWERKEN LEONARDO DA VINCI FLANKERENDE MAATREGELEN GRUNDTVIG VOORBEREIDENDE BEZOEKEN GRUNDTVIG BEZOEKEN EN UITWISSELINGEN VOOR PERSONEEL IN DE VOLWASSENENEDUCATIE (VIS) GRUNDTVIG-ASSISTENTSCHAPPEN (ASS) GRUNDTVIG BIJSCHOLING VAN PERSONEEL IN DE VOLWASSENENEDUCATIE (IST) GRUNDTVIG-WORKSHOPS GRUNDTVIG-LEERPARTNERSCHAPPEN GRUNDTVIG SENIOR VRIJWILLIGERS PROJECTEN MULTILATERALE GRUNDTVIG-PROJECTEN GRUNDTVIG MULTILATERALE NETWERKEN GRUNDTVIG FLANKERENDE MAATREGELEN KA1 STUDIEBEZOEKEN VOOR SPECIALISTEN OP HET VLAK VAN ONDERWIJS EN BEROEPSOPLEIDING EN
46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54.
KA1 MULTILATERALE PROJECTEN VOOR ROMA KA1 NETWERKEN KA1 ROMA-NETWERKEN KA2 MULTILATERALE PROJECTEN KA2 MULTILATERALE NETWERKEN KA2 FLANKERENDE MAATREGELEN KA3 MULTILATERALE PROJECTEN KA3 MULTILATERALE NETWERKEN KA4 MULTILATERALE PROJECTEN
EN GASTPERSONEEL VAN ONDERNEMINGEN
BESLUITVORMERS
55. 56. 57. 58. 59. 60. 61.
JEAN MONNET-LEERSTOELEN JEAN MONNET-LEERSTOELEN AD PERSONAM JEAN MONNET-EXPERTISECENTRA JEAN MONNET-ONDERWIJSMODULES JEAN MONNET - VOORLICHTINGS- EN ONDERZOEKSACTIVITEITEN JEAN MONNET - VOORLICHTINGS- EN ONDERZOEKSACTIVITEITEN VOOR ‘LEREN OVER DE EU OP SCHOOL’ JEAN MONNET - VERENIGINGEN VAN HOOGLERAREN EN ONDERZOEKERS DIE GESPECIALISEERD ZIJN IN EUROPESE INTEGRATIE
62. JEAN MONNET - MULTILATERALE ONDERZOEKSGROEPEN
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS MOBILITEIT COMENIUS Voorbereidende bezoeken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie wil elke instelling die voor het Comenius-programma in aanmerking komt en een Comenius-schoolpartnerschap, een Comenius-regiopartnerschap, de Comenius-actie Mobiliteit van individuele leerlingen, een multilateraal project, een multilateraal netwerk of een project rond flankerende maatregelen wil opzetten, helpen geschikte partnerinstellingen te vinden en een werkplan te ontwikkelen ter voorbereiding van de aanvraag voor een project/partnerschap. Elke instelling die een nieuw partnerschap, de actie Mobiliteit van individuele leerlingen, een multilateraal project, multilateraal netwerk of begeleidende maatregel wil opzetten, kan een subsidie aanvragen om personeelsleden de kans te geven een voorbereidend bezoek af te leggen. Dit bezoek kan één van de volgende vormen aannemen: - een bezoek aan een in aanmerking komende partnerinstelling in een ander land dat aan het programma Een Leven Lang Leren deelneemt; - deelname aan een "contactseminar" voor het vinden van een partner, georganiseerd door een Nationaal Agentschap. Nadere informatie over de contact seminars is op aanvraag beschikbaar bij de Nationale Agentschappen. Voorbereidende bezoeken geven potentiële partners de gelegenheid elkaar te ontmoeten, om zo: - het doel, de doelstellingen en de werkwijze van een toekomstig partnerschap, de actie Mobiliteit van individuele leerlingen, een multilateraal project, een multilateraal netwerk of een project rond flankerende maatregelen te bepalen; - de rollen, verantwoordelijkheden en taken te verdelen tussen de partners van een toekomstig partnerschap, de actie Mobiliteit van individuele leerlingen, een multilateraal project, een netwerk of een project rond flankerende maatregelen; - een werkplan te ontwikkelen voor een toekomstig partnerschap, een multilateraal project, een multilateraal netwerk of een project rond flankerende maatregelen, inclusief methoden voor begeleiding, evaluatie en verspreiding; - het gezamenlijke aanvraagformulier voor het partnerschap, de actie Mobiliteit van individuele leerlingen, multilateraal project, multilateraal netwerk of project rond flankerende maatregelen in te vullen.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Voorbereidende bezoeken voor Comenius kunnen verlengd worden ter voorbereiding van acties op het gebied van schoolonderwijs in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, en dat naar verwachting in 2014 zal starten, zodra het is aangenomen. Contacteer het voor de aanvrager relevante Nationale Agentschap voor nadere informatie. Personen die in een instelling werken die in het kader van het Comenius-programma een partnerschap, de actie Mobiliteit van individuele leerlingen, een multilateraal project, een multilateraal netwerk of een project rond flankerende maatregelen wil opzetten. Personen die in een instelling werken die zich wenst voor te bereiden op acties op het gebied van schoolonderwijs in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, zodra het is aangenomen.
Wie kan een aanvraag indienen
In principe krijgt voor elk bezoek maar één persoon een subsidie. In uitzonderlijke gevallen kunnen echter twee medewerkers van dezelfde instelling een subsidie ontvangen om samen deel te nemen aan een bezoek. Per partnerschap, actie Mobiliteit van individuele leerlingen, multilateraal project, multilateraal netwerk of project rond flankerende maatregelen zal één bezoek gesubsidieerd worden. Bovendien komen aanvragen voor voorbereidende bezoeken niet meer in aanmerking zodra de aanvraag voor het project/partnerschap zelf is ingediend. Instellingen die een (multilateraal of bilateraal) Comenius-schoolpartnerschap, een Comeniusregiopartnerschap, de Comenius-actie Mobiliteit van individuele leerlingen, een multilateraal project, een multilateraal netwerk of een project rond flankerende maatregelen willen opzetten.
Instellingen die zich wensen voor te bereiden op acties op het gebied van schoolonderwijs in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, zodra het is aangenomen. PRIORITEITEN Er zijn geen Europese prioriteiten voor de voorbereidende bezoeken in het kader van het Comenius-programma. Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of nationale prioriteiten van toepassing zijn. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie. Aanvragen moeten naar het Nationaal Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Duur Minimumduur :
De deadlines worden bepaald door de Nationale Agentschappen.
1 dag
Fiche N°/File Nr 1: COM-Mob – p. 1
Maximumduur: 5 dagen Opmerkingen over de De activiteiten kunnen op zijn vroegst starten op 1 januari 2013 en moeten uiterlijk op 30 april 2014 beëindigd zijn. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de Geen opmerkingen subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Enkel organisaties met een rechtspersoonlijkheid die in aanmerking komen voor het aanvragen van een Comenius partnerschap, de Comenius-actie Mobiliteit van individuele leerlingen, een voor subsidiabiliteit: multilateraal project, een multilateraal netwerk of flankerende maatregelen, kunnen een aanvraag indienen. De subsidie voor een voorbereidend bezoek (met inbegrip van contactseminars) is bedoeld om organisaties te ondersteunen bij de ontwikkeling van toekomstige projecten / partnerschappen. Zowel het land van herkomst als het land van bestemming moet daarom deelnemen aan het programma Een Leven Lang Leren. Wel dient de aanvrager/begunstigde van een subsidie voor een voorbereidend bezoek rekening te houden met het volgende vereisten: de subsidieaanvraag ten aanzien van het partnerschap / project komt formeel uitsluitend in aanmerking als ten minste één partnerorganisatie van dat toekomstige partnerschap/project dat dankzij de subsidie voor een voorbereidend bezoek wordt voorbereid, in een EU-lidstaat is gevestigd. Instellingen die gevestigd zijn in Cyprus, Duitsland, Ierland en het VK komen niet in aanmerking voor een subsidie voor een voorbereidend bezoek ten behoeve van een subsidieaanvraag voor een Comenius-actie Mobiliteit van individuele leerlingen, aangezien deze landen niet deelnemen aan deze actie.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Voorbereidende bezoeken met het doel een schoolpartnerschap, een regiopartnerschap, individuele mobiliteit van leerlingen, multilaterale projecten, multilaterale netwerken of begeleidende maatregelen van Comenius tot stand te brengen, dienen plaats te vinden vóór de laatste aanvraagtermijn voor de betreffende actie in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen voor 2013. Informeer bij het Nationaal Agentschap waar u uw aanvraag indient naar het bestaan van eventuele aanvullende landelijke vereisten. Niet van toepassing Niet van toepassing Geen opmerkingen 1. Inhoud en duur Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 2. Relevantie De activiteiten en de strategie van de thuisinstelling van de aanvrager moeten duidelijk verband houden met het voorgestelde partnerschap/project/netwerk/de flankerende maatregel/de actie Mobiliteit van individuele leerlingen/actie op het terrein van schoolonderwijs in het kader van het programma dat het programma Een leven lang leren zal opvolgen, en met de doelstelling en inhoud van het voorbereidende bezoek.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 1: COM-Mob – p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA Zie de website van het NA
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS MOBILITEIT COMENIUS-assistentschappen (assistenten)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie is bedoeld om toekomstige docenten de kans te geven zich een beter beeld te vormen van de Europese dimensie van lesgeven en leren, om hun kennis van vreemde talen, andere Europese landen en hun onderwijssystemen uit te breiden en om hun eigen didactische vaardigheden te verbeteren. Assistenten ontvangen een subsidie om hun assistentschap in een gastinstelling in een ander land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, mogelijk te maken. Die gastinstelling wijst een bevoegd en ervaren docent aan om de assistent te begeleiden. De taken waaraan een assistent mag bijdragen, zijn onder meer: • assistentie bij klassikaal onderwijs en ondersteuning van groepswerk en projectgerichte onderwijsactiviteiten • bevordering van de passieve en actieve beheersing van vreemde talen bij de leerlingen door les te geven in de eigen moedertaal • ondersteuning bieden aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften • informatie verstrekken over zijn/haar land van herkomst • het introduceren of versterken van de Europese dimensie in de gastinstelling • de ontwikkeling en invoering van projecten, zoals eTwinning, Comeniusschoolpartnerschappen of Comenius-regiopartnerschappen Assistenten dienen volledig betrokken te worden bij het dagelijks leven op school. Ze treden niet op als voltijdse docenten, maar assisteren tijdens de lessen en andere schoolactiviteiten (een maximum van 12 tot 16 uur leseenheden/schoolgerichte activiteiten is aanbevolen). De assistenten dienen nota te nemen van de adviezen in de "Good practice guide for host schools and assistants" die te vinden is op de Europa-website: http://ec.europa.eu/education/comenius/assistantships_en.htm
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
De Comenius-assistenten kunnen op meerdere scholen tegelijk werken, om hun de nodige variatie in het werk te bieden of om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van scholen in de omgeving. Assistenten mogen echter tijdens hun assistentschap in niet meer dan 3 scholen werken. Ze worden door de Nationale Agentschappen in hun eigen land of in het land waar ze studeren geselecteerd. Aankomende docenten.
Iedere aankomende docent die voldoet aan de onderstaande specifieke voorwaarden voor deze actie. Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of er nationale prioriteiten van toepassing zijn. Er zijn geen Europese prioriteiten voor Comenius-assistentschappen. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie. Aanvragen moeten naar het Nationaal Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. De aanvraag moet worden ingediend in het woonland of het studieland van de aanvrager (en de aanvrager wordt geacht formeel te verklaren dat hij/zij slechts één aanvraag heeft ingediend). Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : 13 weken Maximumduur: 45 weken Opmerkingen over de Alle activiteiten moeten uiterlijk op 31 juli 2014 eindigen. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de Assistenten ontvangen een subsidie die hun reis- en voorbereidende kosten en hun verblijfkosten dekt. subsidiëring: Pedagogische, taalkundige en culturele voorbereiding: Hiervoor kan een bedrag ineens toegekend worden. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie over dat bedrag. Activiteiten die in aanmerking komen zijn voorbereidende bijeenkomsten (culturele voorbereiding), taalkundige voorbereiding en pedagogische voorbereiding in verband met Content and Language Integrated Learning (CLIL).
Fiche N°/File Nr 2: COM-Mob - p. 1
EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels De aanvraag moet door een natuurlijk persoon worden ingediend. voor subsidiabiliteit: Deelnemers moeten: • staatsburger zijn van en woonachtig zijn in een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of • staatsburger zijn van een ander land en zijn ingeschreven voor een reguliere opleiding aan een hogeronderwijsinstelling in een deelnemend land of in dit land woonachtig zijn, onder de voorwaarden zoals gesteld door elk van de deelnemende landen afzonderlijk Kandidaten mogen nog niet als docent hebben gewerkt. Ze moeten bovendien beschikken over een onderwijsbevoegdheid of minstens twee jaar een hogeronderwijsprogramma hebben gevolgd dat opleidt tot leraar. Kandidaten mogen in het verleden geen subsidie ontvangen hebben voor een Comeniusassistentschap (in het kader van het programma Een Leven Lang Leren of via het Socratesprogramma).
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Informeer bij het Nationaal Agentschap waar u uw aanvraag indient naar het bestaan van eventuele aanvullende landelijke vereisten. Niet van toepassing Niet van toepassing De assistent en de gastinstelling moeten elk uit een ander deelnemend land komen, waarvan er één lidstaat is van de EU. 1. Kwaliteit van de mobiliteit (assistentschap) De assistent licht volgende punten uitvoerig toe: zijn/haar motivering om zich voor het assistentschap kandidaat te stellen; zijn/haar bereidheid zich aan te passen aan de nieuwe omgeving en vermogen om te werken met jongeren in de gastinstelling; zijn/haar geplande culturele, pedagogische en (indien van toepassing) taalkundige voorbereiding voor het assistentschap; zijn/haar bijdrage tot de gastinstelling (bijv. geplande activiteiten met betrekking tot het leerprogramma en buitenschoolse activiteiten); zijn/haar bijdrage tot de plaatselijke gemeenschap. 2. Impact en relevantie De verwachte impact op de persoonlijke en professionele vaardigheden, zoals talen en interculturele voordelen, wordt duidelijk door de kandidaat omschreven.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 2: COM-Mob - p. 2
mei juni (voor de voorbereidingskosten) augustus (voor de mobiliteit)
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS MOBILITEIT COMENIUS-assistentschappen (gastinstellingen)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Scholen kunnen zich aanmelden om op te treden als gastinstelling voor een Comenius-assistent, d.w.z. toekomstige docenten van welk vak ook. Terwijl het assistentschap de Comenius-assistent de mogelijkheid biedt onderwijservaring in een ander Europees land op te doen, krijgt de ontvangende school bijkomende ondersteuning voor activiteiten zoals: • assistentie bij klassikaal onderwijs en ondersteuning van groepswerk en projectgerichte onderwijsactiviteiten • de introductie of versterking van de Europese dimensie • de invoering van CLIL (Content and Language Integrated Learning) door een vak in een vreemde taal te onderwijzen • de bevordering van de passieve en actieve beheersing van vreemde talen bij de leerlingen en verruiming van het talenaanbod op school • de ontwikkeling en invoering van projecten, zoals eTwinning, Comeniusschoolpartnerschappen of Comenius-regiopartnerschappen • ondersteuning bieden aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften Gastinstellingen dienen een docent aan te wijzen die de assistent begeleidt, die toeziet op zijn of haar welzijn en vorderingen en die tevens als contactpersoon tijdens het assistentschap optreedt. Assistenten dienen volledig betrokken te worden bij het dagelijks leven op school. Ze dienen niet op te treden als voltijdse docenten, maar assisteren tijdens de lessen en andere schoolactiviteiten (een maximum van 12 tot 16 uur leseenheden/schoolgerichte activiteiten is aanbevolen). De gastinstelling en de assistent moeten een overeenkomst opstellen waarin gespecificeerd staat welke lessen gegeven worden, welke projecten afgerond worden, enz. De gastinstellingen dienen het advies op te volgen uit de gids voor goede praktijken voor gastinstellingen en assistenten die verkrijgbaar is op de Europa-website: http://ec.europa.eu/education/comenius/assistantships_en.htm. De gastinstelling dient aan zijn Nationale Agentschap verslag uit te brengen over het assistentschap. De Comenius-assistenten kunnen op meerdere scholen tegelijk werken, om hun de nodige variatie in het werk te bieden of om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van scholen in de omgeving. Assistenten mogen echter tijdens hun assistentschap in niet meer dan 3 scholen werken.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Gastinstellingen worden door de Nationale Agentschappen in hun eigen land geselecteerd. Scholen (kleuter-, basis- en voortgezet onderwijs) voor algemeen, technisch of beroepsonderwijs.
Enkel instellingen die voldoen aan de onderstaande specifieke voorwaarden voor deze actie, kunnen een aanvraag indienen. Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of er nationale prioriteiten van toepassing zijn. Er zijn geen Europese prioriteiten voor Comenius-assistentschappen. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie. Aanvragen moeten naar het Nationaal Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : 13 weken Maximumduur: 45 weken Opmerkingen over de Alle activiteiten moeten uiterlijk op 31 juli 2014 eindigen. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de De gastinstelling ontvangt geen financiële steun, omdat zij baat heeft bij de aanwezigheid van de assistent en het werk dat hij/zij verricht. Assistenten ontvangen een subsidie die hun reis- en subsidiëring: voorbereidende kosten en hun verblijfkosten dekt.
Fiche N°/File Nr 3: COM-Mob - p. 1
EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels - Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen voor subsidiabiliteit: Organisaties die aan het Comenius-programma deelnemen, moeten gevestigd zijn in een land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren. (http://ec.europa.eu/education/comenius/eligible_en.htm) Raadpleeg de inleiding van het Comenius-hoofdstuk in Deel II van deze Gids voor de specifieke instellingstypes die mogen deelnemen aan het programma.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Informeer bij het Nationaal Agentschap waar u uw aanvraag indient naar het bestaan van eventuele aanvullende landelijke vereisten. Niet van toepassing Niet van toepassing De assistent en de gastinstelling moeten elk uit een ander deelnemend land komen, waarvan er één lidstaat is van de EU. 1. Kwaliteit van de mobiliteit (assistentschap) De instelling zet haar motivatie om als gastinstelling voor een assistent op te treden uitvoerig uiteen en licht de schoolactiviteiten en de buitenschoolse activiteiten die door de assistent moeten worden uitgevoerd, toe. De gastinstelling zorgt voor een heldere en redelijke planning van de werkzaamheden van de assistent. De gastinstelling geeft ook duidelijk aan hoe de assistent wordt begeleid en hoe, in voorkomende gevallen, zijn/haar takenpakket wordt beheerd als hij/zij ook werkzaamheden bij andere instellingen verricht.
2. Impact en relevantie De gastinstelling verstrekt een duidelijke omschrijving van de verwachte impact en de concrete resultaten die zij wil bereiken. Ook geeft de gastinstelling een helder beeld van de interculturele ervaring die de assistent de instelling kan bijbrengen.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 3: COM-Mob - p. 2
mei juni augustus
Subprogramma Actiecategorie Actie Doelstellingen en beschrijving van de actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS MOBILITEIT COMENIUS Mobiliteit van individuele leerlingen Met behulp van Comenius Mobiliteit van individuele leerlingen kunnen scholieren uit het voortgezet onderwijs drie tot tien maanden bij een gastinstelling en gastgezin in het buitenland verblijven. Deze mobiliteitsacties worden georganiseerd tussen scholen die zijn aangesloten bij hetzelfde Comenius-partnerschap. In het schooljaar 2013-14 nemen de landen die in de hierna genoemde voorwaarden worden gespecificeerd, deel aan deze actie. De actie is bedoeld om leerlingen een leerervaring in Europees verband bij te brengen, hun inzicht in de diversiteit van de Europese culturen en talen te verdiepen en hen te helpen competenties te verwerven die nodig zijn voor hun persoonlijke ontwikkeling. Deze actie biedt daarnaast de docenten die zijn betrokken bij het organiseren en implementeren van de mobiliteit een waardevolle pedagogische ervaring. Voorts wordt met de actie beoogd duurzame samenwerking te bevorderen tussen de deelnemende scholen, deze scholen in staat te stellen hun wederzijdse leerprogramma’s te erkennen en de Europese dimensie van het voortgezet onderwijs te versterken. De mobiliteit kan alleen plaatsvinden tussen scholen die bij een Comenius-partnerschap tussen scholen betrokken zijn of zijn geweest. De wederzijdse uitwisseling van leerlingen tussen scholen en gastgezinnen wordt weliswaar aangemoedigd, maar is niet verplicht. COMENIUS-Gids voor Mobiliteit van individuele leerlingen. Alle partijen die betrokken zijn bij Comenius Mobiliteit van Individuele Leerlingen – scholen, leerlingen, hun ouders en de gastgezinnen – wordt aangeraden de speciale Comenius-gids voor Mobiliteit van individuele leerlingen te raadplegen. Die gids is bedoeld om de betrokkenen te ondersteunen bij de implementatie van de actie en de veiligheid en het welzijn van de leerlingen te waarborgen. De gids geeft een beschrijving van de specifieke rollen en verantwoordelijkheden, vermeldt de aan te houden deadlines en bevat de benodigde templates en formulieren voor de deelnemers. De Engelstalige versie van deze gids is verkrijgbaar op de Europa-website; andere taalversies zijn te vinden op de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap. Benoeming van contactdocent en mentor. De uitzendende school dient een contactdocent aan te stellen en de gastinstelling een mentor met verantwoordelijkheid voor de voorbereidingen en follow-up in verband met de mobiliteit. Deelnemende scholen dienen de nodige erkenning te geven aan de werkzaamheden van deze medewerkers ten behoeve van het programma Mobiliteit van individuele leerlingen. Selectie van leerlingen. De leerlingen worden geselecteerd door de uitzendende school nadat het Nationaal Agentschap de aanvraag van die school heeft goedgekeurd. De leerlingen worden geselecteerd op basis van de criteria zoals vermeld op het aanvraagformulier en conform de aanbevelingen in de Comenius-gids voor Mobiliteit van individuele leerlingen. Persoonsgegevens van geselecteerde leerlingen. De ouders van leerlingen die voor uitzending zijn geselecteerd dienen alle persoonsgegevens over die leerling te verstrekken die relevant zijn voor langdurig verblijf in het buitenland (gezondheid, eventueel medicijngebruik, psychologische kwesties e.d.). Daarnaast moeten zij een toestemmingsformulier voor de ouders/voogd ondertekenen waarin de verantwoordelijkheden van de leerling en diens gezin staan vermeld. Leerovereenkomst. De verzendende school en de gastinstelling zijn verplicht om vóór de uitzending met de leerling een leerovereenkomst te sluiten waarin de vakken worden genoemd die de leerling tijdens de uitzending moet volgen, alsmede de resultaten die hij/zij moet behalen. Deze overeenkomst is bedoeld om het voor de uitzendende school makkelijker te maken het buitenlandse leerprogramma van de leerling te erkennen. Verder wordt aanbevolen gebruik te maken van het Europass-mobiliteitsdocument. Selectie van gastgezinnen. De gastgezinnen worden geselecteerd door de gastinstelling, die kandidaat-gezinnen thuis dient te bezoeken om te beoordelen of de accommodatie geschikt is voor de uitgezonden leerling. Daarnaast moet de gastschool een reservelijst van gastgezinnen opstellen voor het geval er zich problemen voordoen bij het oorspronkelijke gastgezin. De gastschool dient erop toe te zien dat ieder gastgezin vóór de komst van de buitenlandse leerling een gastgezincontract ondertekent waarin de rechten en plichten van het gezin zijn aangegeven. De leerling kan worden ondergebracht in accommodatie van de geselecteerde school, mits wordt voldaan aan alle verantwoordelijkheden van een gastgezin, zoals omschreven in de Comeniusgids voor Mobiliteit van individuele leerlingen Verplichte opleiding. Geselecteerde leerlingen volgen voor hun vertrek en bij aankomst een verplichte opleiding die gezamenlijk wordt verzorgd door het Nationaal Agentschap van het uitzendende en het ontvangende land. Ook de contactdocent en de mentor dienen een opleiding te volgen die door het desbetreffende Nationaal Agentschap wordt georganiseerd. De opleidingen voor leerlingen en docenten vinden tegelijkertijd plaats, zodat de docent de leerling onderweg kan vergezellen. Reisafspraken en -benodigdheden. De uitzendende school is verantwoordelijk voor het regelen van het internationale vervoer van de deelnemende leerling(en). Beide scholen treffen maatregelen om te voorkomen dat de leerling onbegeleid van of naar het vliegveld of het station, van of naar het gastgezin en van of naar de opleidingslocatie moet reizen. In het gastland kan de leerling worden opgehaald door het gastgezin, de mentor of de contactdocent. Voor zover nodig kan de gastinstelling de reiskosten voor de mentor, het gastgezin of de contactdocent uit de subsidie vergoeden. Collectief verzekeringsplan van Comenius Tijdens zijn/haar verblijf in het buitenland is de leerling aangesloten bij de verzekering die namens de Europese Commissie wordt gesloten. De
Fiche N°/File Nr 4: COM-Mob - p. 1
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
leerling moet zich uiterlijk één maand vóór zijn/haar vertrek opgeven voor dit verzekeringsplan. Crisismanagement. De gastinstelling stelt op basis van het template uit de gids een actieplan met noodmaatregelen op en verspreidt dit plan onder de betrokkenen. Alle betrokkenen dienen zich aan de richtsnoeren van dat plan te houden. Leerlingen (rechtstreeks); deelnemende scholen (indirect).
De aanvraag wordt ingediend door scholen die momenteel betrokken zijn of eerder betrokken zijn geweest bij een Comenius-partnerschap tussen scholen en die voornemens zijn om in het kader van dat programma leerlingen uit te zenden naar een gastschool in het buitenland (d.w.z. de uitzendende scholen). PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie. Aanvragen moeten door de uitzendende school naar haar Nationaal Agentschap worden gestuurd. De aanvraag moet door de gastinstelling worden goedgekeurd. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
3 december 2012
Duur Minimumduur : 3 maanden voor iedere uitgezonden leerling Maximumduur: 1 academisch jaar (circa 10 maanden) voor iedere uitgezonden leerling. Opmerkingen over geen opmerkingen de duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante De financiering vindt plaats in de vorm van een bedrag ineens voor de organisatie van de mobiliteit door de uitzendende school, een bedrag ineens voor de taalkundige voorbereiding, een subsidietabel(len): bedrag ineens voor de organisatie van de uitzending door de gastinstelling, een maandelijkse toelage voor de leerling en vergoeding van de feitelijke kosten van één retourreis. De desbetreffende bedragen staan vermeld in hoofdstuk 4 van de Gids voor Aanvragers en zijn gebaseerd op de taken zoals omschreven in de Comenius-gids voor Mobiliteit van individuele leerlingen, sectie 2, Rollen en verantwoordelijkheden. Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over De subsidie wordt door het Nationaal Agentschap uitbetaald aan de uitzendende school. De uitzendende school is verantwoordelijk voor het beheer en de uitkering van de subsidie conform de subsidiëring: de voorwaarden voor deze actie. De (reis- en verblijf)kosten in verband met de opleiding van leerlingen en docenten worden rechtstreeks vergoed door het desbetreffende Nationaal Agentschap. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels De school die de aanvraag indient moet in aanmerking komen voor deelname. De aanvragen moeten worden goedgekeurd door de gastinstelling, die daarmee bevestigt een mentor en een voor subsidiabiliteit: gastgezin te zullen kiezen voor de uitgezonden leerling(en). Een school komt voor deelname in aanmerking als zij deelneemt of heeft deelgenomen aan een Comenius-partnerschap tussen scholen. De mobiliteit van leerlingen vindt uitsluitend plaats tussen scholen die zijn aangesloten bij hetzelfde partnerschap. Voor iedere mobiliteit geldt dat de uitzendende school en de gastinstelling in verschillende landen zijn gelegen die beide deelnemen aan deze actie, en waarvan ten minste één lidstaat is van de EU. Zowel de uitzendende school als de gastschool moeten gevestigd zijn in een LLP-land dat deelneemt aan de Comenius-actie Mobiliteit van individuele leerlingen. Cyprus, Duitsland, Ierland en het VK nemen niet deel aan deze actie. Deelnemende leerlingen moeten op de dag van hun vertrek ten minste 14 jaar oud zijn en staan ingeschreven als fulltime leerling van een in aanmerking komende school. (De minimumleeftijd kan per land worden aangepast voor zover deze niet strookt met de nationale wetgeving.) Ten behoeve van de integratie kan slechts een beperkt aantal leerlingen van een uitzendende school naar dezelfde gastinstelling worden uitgezonden. Informeer bij het Nationaal Agentschap waar u uw aanvraag indient naar het bestaan van eventuele aanvullende landelijke vereisten.
Fiche N°/File Nr 4: COM-Mob - p. 2
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
2 2 (1 uitzendende school, 1 gastinstelling) Bij iedere aanvraag is maximaal 1 uitzendende school betrokken en minimaal 1 gastinstelling uit een ander land. Met andere woorden, één uitzendende school kan leerlingen uitzenden naar verschillende gastinstellingen. 1. Kwaliteit van het mobiliteitsprogramma De doelstellingen van de uitzending zijn helder en realistisch. De wijze waarop de uitzendende school en de gastinstelling bij de uitzending zijn betrokken wordt duidelijk toegelicht en draagt bij aan het behalen van de gestelde doelen. Er bestaat aantoonbaar samenwerking tussen de uitzendende school en de gastschool/-scholen. Er worden passende maatregelen voorgesteld om effectieve samenwerking tussen de uitzendende school en de gastschool te waarborgen. In de aanvraag worden duidelijke en relevante criteria alsmede een realistische procedure opgenomen voor de selectie van de leerlingen en voor het zoeken en selecteren van gastgezinnen. De uitzendende school treft duidelijke en passende maatregelen voor erkenning van de in het buitenland bereikte schoolresultaten. Voor iedere betrokken partij (uizendende school, gastinstelling en leerling) wordt duidelijk en zorgvuldig aangegeven welke rol zij speelt bij de totstandkoming van de leerovereenkomst. De geplande mobiliteit sluit inhoudelijk aan bij de bestaande samenwerking tussen de scholen. 2. Ondersteuning van deelnemers en bescherming van leerlingen Er worden door beide scholen passende maatregelen voorgesteld om te voorzien in de benodigde ondersteuning van deelnemende leerlingen, gastgezinnen en betrokken medewerkers. In de aanvraag wordt aangegeven hoe de school rekening zal houden met de werkzaamheden van de contactdocent en de mentor. De maatregelen voor de bescherming en veiligheid van de leerling(en) worden helder en gedetailleerd omschreven. 3. Impact en Europese meerwaarde De impact van de Europese samenwerking op de deelnemende partijen en de voordelen die zij daarvan ondervinden worden duidelijk en zorgvuldig gedefinieerd. Uit de aanvraag wordt duidelijk hoe de uitzending zal bijdragen tot de duurzame toekomstige samenwerking tussen beide scholen.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 4: COM-Mob - p. 3
februari mei/juni augustus (voor mobiliteit) Maart (voor taalkundige voorbereiding en reiskosten)
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS MOBILITEIT COMENIUS Bijscholing van onderwijsgevenden en ander personeel in het schoolonderwijs (IST)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel van deze actie is de kwaliteit van het schoolonderwijs te verbeteren door personeel de mogelijkheid te bieden cursussen te volgen in een ander land dan het land waarin de deelnemers wonen of werken. Op die manier worden deelnemers gestimuleerd om hun praktische onderwijs/coaching-/counseling-/managementvaardigheden op een hoger peil te brengen en hun kennis van het schoolonderwijs in Europa te vergroten. De opleiding moet sterk Europees gericht zijn inzake onderwerp en profiel van de opleiders en deelnemers. In ieder geval moet de opleiding plaatsvinden in een ander land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren en kan ze bestaan uit: • een gestructureerde cursus in het kader van de professionele ontwikkeling voor personeel in het schoolonderwijs met een sterke Europese focus in termen van onderwerpen en profiel van de opleiders en deelnemers, die minstens 5 volledige werkdagen duurt, of • een stage- of observatieperiode (bijv. "jobshadowing") in een school, in een onderneming of in een relevante organisatie op het gebied van schoolonderwijs (bijv. een NGO, een overheidsinstantie), of • een deelname aan een Europese conferentie of een Europees seminar georganiseerd door een lopend of voormalig Comenius multilateraal netwerk, een Comenius multilateraal project, een project van flankerende maatregelen, een Nationaal Agentschap of een representatieve Europese vereniging actief op het vlak van schoolonderwijs (met uitzondering van “Comenius-contactseminars”) waar dit zinvol wordt geacht voor het verwezenlijken van bovengenoemde doelstellingen. De opleidingsactiviteiten waarvoor een subsidie toegekend wordt, moeten verband houden met de professionele activiteiten van de kandidaat in verband met enig aspect van schoolonderwijs, bijvoorbeeld. - Praktische didactische vaardigheden, onderwijstechnieken en -methoden - De inhoud van schoolonderwijs en de voorzieningen op onderwijsgebied - Het management van schoolonderwijs - Opleidingsstelstels/beleidsaspecten van schoolonderwijs De opleiding moet de docenten onderwijs- en leermethoden bijbrengen. Voor taaldocenten vindt de opleiding normaal gesproken plaats in een land waar de doeltaal wordt gesproken en onderwezen. De deelnemers aan "zuivere taalopleidingen" komen enkel voor een Comenius subsidie in aanmerking wanneer ze voldoen aan de voorwaarden uiteengezet in de "Specifieke voorwaarden voor deze actie" hieronder. Door "jobshadowing" moet de aanvrager zijn of haar professionele competenties kunnen verbeteren door gedurende een bepaalde periode andere beroepsbeoefenaren in een ander land tijdens hun werk te observeren en met hen van gedachten te wisselen en door van dichtbij een andere cultuur en een andere werkplek te ervaren. De "job-shadowers" volgen hun gastheer normaliter de hele werkdag en nemen systematisch nota van, en bezinnen zich op, de inhoud van het werk, de uitdagingen, de noodzakelijke kennis en vaardigheden, de cultuur van de school/het bedrijf, enz. Job shadowing kan ook interviews, verrichting van beroepswerkzaamheden (bv. lesgeven), deelname aan vergaderingen enz. omvatten. De aanvrager en de gastinstelling stellen gezamenlijk een programma vast op basis van de beroepsbekwaamheden die de aanvrager dient te ontwikkelen en te oefenen. De subsidies worden enkel toegekend voor deelname aan een opleiding die de aangegeven doelstellingen op het vlak van bijscholing van de aanvrager kan realiseren en voldoet aan de vereiste kwaliteitscriteria (bijv. afgestemd op de algemene doelstellingen van het Comeniusprogramma, de Europese dimensie en een meerwaarde ten opzichte van de opleiding in het thuisland van de aanvrager). Er is een onlinedatabase van opleidingsactiviteiten, bekend als de Comenius-Grundtvig Opleiding Database, beschikbaar om aanvragers te helpen bij het zoeken naar een opleiding die in aanmerking komt voor financiering in het kader van deze actie en die het best bij hun opleidingsbehoeften aansluit: http://ec.europa.eu/education/trainingdatabase/
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
Aanvragers kunnen echter ook een opleiding kiezen die niet in deze database opgenomen is, op voorwaarde dat ze aan de vereiste criteria voldoet. Deze criteria worden bepaald door het relevante Nationale Agentschap. Het kiezen van een opleidingsevenement uit de database biedt nog geen garantie voor het verkrijgen van een IST-subsidie Schoolpersoneel (zowel onderwijzend als niet-onderwijzend), maar ook werkloze docenten en docenten die het beroep na een periode van afwezigheid weer opnemen. Personen betrokken bij de opleiding van docenten. Individuele personen kunnen een aanvraag indienen. Normaal gesproken gaat dit via de eigen onderwijsinstelling (zie de specifieke instellingstypes beschreven in de inleiding van het Comenius-hoofdstuk in Deel II van deze Gids). Als dergelijke thuisinstellingen niet bestaan (voor voormalige of werkloze docenten) dan mag de aanvraag rechtstreeks bij het relevante Nationale Agentschap worden ingediend.
Fiche N°/File Nr 5: COM-Mob - p. 1
PRIORITEITEN
Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of er nationale prioriteiten van toepassing zijn. Aanvragen voor cursussen die voortvloeien uit eerdere Socrates-projecten of Multilaterale Projecten of Netwerken in het kader van Een Leven Lang Leren krijgen prioriteit. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie. Aanvragen moeten naar het Nationaal Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Ingeval de aanvrager in een ander land werkt dan dat waar hij/zij woont, moet de aanvraag gestuurd worden naar het Nationaal Agentschap van het land waar hij/zij werkt. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
16 januari 2013 30 april 2013 17 september 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
1 dag 6 weken Ronde 1: voor de deadline van 16.01.2013 moeten de opleidingsactiviteiten starten op of na 1 mei 2013 Ronde 2: voor de deadline van 30.04.2013 moeten de opleidingsactiviteiten starten op of na 1 september 2013 Ronde 3: voor de deadline van 17.09.2013 moeten de opleidingsactiviteiten starten op of na 1 januari 2014 Alle opleidingsactiviteiten moeten uiterlijk op 30 april 2014 van start gaan. Verder kunnen de afzonderlijke Nationale Agentschappen data vaststellen voor de bovengenoemde opleidingsperioden. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie hierover. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de De hoofdsubsidie is bedoeld voor reis- en verblijfkosten. Inschrijvingsgelden voor cursussen, conferenties en seminars: Er kan een bijdrage toegekend subsidiëring: worden op basis van de reële kosten. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie over het maximumbedrag. Taalkundige voorbereiding: Hiervoor kan een bedrag ineens toegekend worden. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie over dat bedrag (NB: een subsidie voor taalkundige voorbereiding wordt niet toegestaan als de opleiding uitsluitend of grotendeels gericht is op het verbeteren van taalvaardigheden). EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels 1. Deelnemers moeten: - staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, voor subsidiabiliteit: en/of - staatsburger zijn van een ander land en werkzaam zijn in een deelnemend land, onder de voorwaarden gesteld door elk van de deelnemende landen afzonderlijk en met inachtneming van de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). 2. De organisator van de cursus/conferentie moet afkomstig zijn uit en gevestigd zijn in een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren. 3. Het IST-evenement waarvoor een aanvraag ingediend wordt, vindt plaats in een land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren en waarvan de aanvrager geen staatsburger is en waar hij/zij niet werkt. 4. Personeelscategorieën binnen het schoolonderwijs die voor een IST-subsidie in het kader van het Comenius-programma in aanmerking komen: - Docenten (met inbegrip van docenten in het kleuter- of beroepsonderwijs) en hun opleiders - Schoolhoofden en leden van schoolmanagementteams/ administratief personeel - Personeel dat werkt in het kader van intercultureel onderwijs of met kinderen van personen met een ambulant beroep of van mensen zonder vaste verblijfplaats - Personeel dat werkt met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften - Personeel dat werkt met leerlingen in een risicosituatie, zoals mediators en straathoekwerkers - Adviseurs en loopbaanbegeleiders - Inspecteurs - Werkloze docenten en docenten die het beroep na een periode van afwezigheid weer willen
Fiche N°/File Nr 5: COM-Mob - p. 2
opnemen - Overig onderwijzend personeel, na goedkeuring door de nationale autoriteiten
5. De volgende onderwijsmedewerkers die een "zuivere taalopleiding" beogen, komen voor een subsidie in aanmerking: - Een docent die behoefte heeft aan opleiding in een minder courante en minder onderwezen taal - Een docent in niet-taalvakken die een vreemde taal als onderwijstaal gebruikt (CLIL) - Een docent die zich omschoolt tot taaldocent - Een docent in het basis- of kleuteronderwijs die vreemde talen onderwijst, of dit in de toekomst zal doen - Een personeelslid dat betrokken is bij een Comenius partnerschap en behoefte heeft aan een opleiding in de taal van de partnerschool - Mentoren en contactleraren voor individuele mobiliteit van leerlingen die behoefte hebben aan taalcursussen om de mobiliteitsprojecten uit te kunnen voeren Raadpleeg de inleiding van het Comenius-hoofdstuk in Deel II van deze Gids voor de specifieke instellingstypes die mogen deelnemen aan het programma.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Informeer bij het Nationaal Agentschap waar u uw aanvraag indient naar het bestaan van eventuele aanvullende landelijke vereisten. Niet van toepassing Niet van toepassing
1. Europese toegevoegde waarde De buitenlandse opleidingsactiviteit heeft een potentiële meerwaarde ten opzichte van een vergelijkbare opleiding in het thuisland van de aanvrager, en er is duidelijk aangetoond dat de aanvrager baat zal hebben bij deze ervaring, zowel op persoonlijk vlak als op vlak van zijn/haar professionele ontwikkeling. Het gebruik van Europass Mobility is aanbevolen. 2. Inhoud en duur De inhoud van de opleidingsactiviteit moet verband houden met de beroepsactiviteit van de aanvrager en in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het Comenius-programma. De aanvraag zal worden afgewezen, indien de activiteit geen verband houdt met de beroepsactiviteit van de aanvrager of niet in overeenstemming is met de doelstellingen van het Comeniusprogramma. Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en in overeenstemming zijn met de geplande activiteiten. De aanvrager zet overtuigend uiteen hoe zijn/haar taalkundige vermogens zullen profiteren van de opleiding en geeft aan welke voorbereidende activiteiten hij/zij wil gaan ondernemen. 3. Impact en relevantie De geselecteerde stage en de opleidingsbehoeften van de aanvrager dienen nauw op elkaar aan te sluiten. Verwacht wordt dat dit de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de aanvrager en van zijn/haar instelling positief zal beïnvloeden. 4. Verspreiding van de uitkomsten De activiteiten voor verspreiding van de resultaten zijn relevant en welomschreven. Het verspreidingsplan geeft duidelijk blijk van de manier waarop de aanvrager voornemens is de resultaten van de beoogde opleidingsactiviteiten effectief te communiceren en zo de impact van die activiteiten voor zijn eigen instelling te optimaliseren.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 5: COM-Mob - p. 3
Zie de website van het NA Zie de website van het NA Niet van toepassing
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS PARTNERSCHAPPEN COMENIUS Multilaterale schoolpartnerschappen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Multilaterale Comenius-schoolpartnerschappen beogen de versterking van de Europese dimensie in het onderwijs via gezamenlijke samenwerkingsactiviteiten tussen scholen in Europa. De projecten bieden leerlingen en docenten uit verschillende landen de kans om samen te werken rond één of meerdere thema's waarvoor wederzijdse belangstelling bestaat. Schoolpartnerschappen helpen zowel leerlingen als docenten bij het verwerven en verbeteren van vaardigheden, niet alleen betreffende het onderwerp of vakgebied waarop het project is gericht, maar ook aangaande teamwork, sociale betrekkingen, planning, het ondernemen van projectactiviteiten en het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Via partnerschappen met scholen uit diverse landen kunnen leerlingen en docenten hun vreemde talen oefenen, wat de motivatie voor het leren van een vreemde taal verhoogt. Een Multilateraal Schoolpartnerschap vereist minimaal 3 deelnemende landen. Een van de scholen moet als coördinator optreden. Er wordt sterk aangeraden al bij de aanvraag aan te geven welke van de partners zich vrijwillig opgeeft om als plaatsvervangend coördinator op te treden, voor het geval de originele coördinator tijdens de selectie afgewezen wordt. Voorbeelden van activiteiten die binnen Multilaterale Comenius-schoolpartnerschappen uitgevoerd kunnen worden, zijn: • Projectbijeenkomsten met alle instellingen die betrokken zijn bij het partnerschap • Uitwisseling van personeel en leerlingen die betrokken zijn bij de projectactiviteiten (bijv. uitwisselingen van leerlingen en docenten, studiebezoeken) • Uitwisseling van ervaringen en goede praktijken met partnerscholen in het buitenland • Veldwerk, projectonderzoek • Opstellen, publiceren en verspreiden van documentatie betreffende de samenwerkingsactiviteiten • Creatie van technische objecten, tekeningen, kunstobjecten • Opvoeringen (bijv. theaterstukken, musicals) • Organisatie van tentoonstellingen, productie en verspreiding van informatiemateriaal • Taalkundige voorbereiding van docenten en leerlingen zodat ze de noodzakelijke competentie op het gebied van de werktaal (werktalen) van het partnerschap verwerven of om de taal van het partnerland / de partnerinstelling te leren • Samenwerking met andere projecten met verwante onderwerpen (bijv. via Comenius Multilaterale Projecten en Comenius Multilaterale Netwerken), inclusief de mobiliteit naar eventuele netwerkevenementen • Activiteiten op het vlak van zelfevaluatie • Verspreiding van projectervaringen en –resultaten Bij de instellingen wordt erop aangedrongen om in het kader van een Multilateraal Schoolpartnerschap een thema te kiezen dat de belangstelling van alle deelnemende instellingen heeft; het thema vormt immers een motiverende factor voor de samenwerking en voor het leren binnen dit project. Projectactiviteiten worden idealiter geïntegreerd in de reguliere schoolactiviteiten en opgenomen in het curriculum van de deelnemende leerlingen. De leerlingen zouden betrokken moeten worden bij alle fases van het project, gaande van planning via organisatie tot evaluatie van de activiteiten.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Sommige Multilaterale Schoolpartnerschappen richten zich op pedagogische en/of managementaangelegenheden. Zij geven docenten en schoolmanagers de gelegenheid om ervaring en informatie uit te wisselen met hun collega's in het buitenland, om samen nieuwe methoden en manieren van aanpak te ontwikkelen en te testen en om een nieuwe organisatorische en pedagogische aanpak in de praktijk te brengen. In die gevallen is het vaak nuttig om samen te werken met organisaties uit de lokale gemeenschap van de scholen, zoals plaatselijke autoriteiten, sociale diensten, verenigingen en bedrijven. Personeel en leerlingen van de deelnemende scholen en, indirect, de lokale gemeenschap.
Scholen (instellingen voor algemeen, technisch of beroepsonderwijs – van de kleuterschool tot en met het voortgezet en middelbaar onderwijs). Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of er nationale prioriteiten van toepassing zijn. Er zijn geen Europese prioriteiten voor Multilaterale Comenius Schoolpartnerschappen. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie. Aanvragen moeten naar het Nationaal Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Duur Minimumduur :
21 februari 2013
2 jaar
Fiche N°/File Nr 6: COM-Part - p. 1
Maximumduur: 2 jaar Opmerkingen over de geen opmerkingen duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 4 subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de Multilaterale Schoolpartnerschappen worden gesubsidieerd met vooraf vastgelegde bedragen ineens die afhankelijk zijn van het aantal mobiliteitsactiviteiten die de aanvragende instelling subsidiëring: plant. De term "mobiliteit" verwijst naar de reizen van personeel en leerlingen naar partnerlanden om deel te nemen aan activiteiten in het kader van het partnerschap. Elke instelling in het partnerschap kan een ander bedrag aanvragen afhankelijk van haar eigen mogelijkheden om leerlingen en personeelsleden uit te sturen en van de mate waarin ze betrokken is bij de activiteiten van het partnerschap. Als de mobiliteitsactiviteiten van een instelling betrekking hebben op personeel en leerlingen met speciale behoeften, of op reizen van en naar de "Overzeese landen en gebieden", kan het minimumaantal mobiliteitsactiviteiten voor het subsidiebedrag in kwestie gedurende het partnerschap met 50% verminderd worden na voorafgaande aanvraag bij en goedkeuring door het NA. Raadpleeg het Hoofdstuk Financiële Bepalingen voor partnerschappen in Deel I van deze Gids. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels De scholen die aan de partnerschappen deelnemen, moeten een rechtspersoonlijkheid hebben. - Scholen die aan het Comenius-programma deelnemen, moeten gevestigd zijn in een land dat voor subsidiabiliteit: deelneemt aan het programma Een leven lang leren. Daarnaast moeten ze ook tot één van de instellingstypes behoren uit de lijst van geschikte instellingstypes van de Nationale autoriteiten (http://ec.europa.eu/education/comenius/eligible_en.htm) - Multilaterale Schoolpartnerschappen bestaan uit minstens 3 deelnemers die allen gevestigd zijn in een ander land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren en waaronder ten minste één EU-lidstaat Informeer bij het Nationaal Agentschap waar u uw aanvraag indient naar het bestaan van eventuele aanvullende landelijke vereisten.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners:
We vestigen ook uw aandacht op onderstaande specifieke gevallen: 1) Scholen onder toezicht van nationale autoriteiten van een ander land (bijv. lycée français, Duitse scholen, Britse "Legerscholen") De nationale autoriteiten die toezicht houden op de administratie, de financiën en de inhoud van het curriculum van de betreffende school beslissen welke instellingen in aanmerking komen voor het programma: - De deelname van "nationale scholen" die in een ander land gevestigd zijn, wordt gesteund door de Comenius-begroting van het toezichthoudende land ( = "land van herkomst") - Deze nationale scholen kunnen aan iedere Comenius-activiteit deelnemen; dezelfde regels als die voor iedere andere geschikte school van het toezichthoudende land zullen gelden. - Gezien de specifieke situatie van deze scholen is het belangrijk dat er gestreefd wordt naar een juiste combinatie van landen, culturen en talen in deze Comenius-partnerschappen - Daarom moeten er bij de deelname van een dergelijke school aan een multilateraal partnerschap: naast de partners van het toezichthoudende land en het gastland van de school nog minstens twee partners van andere deelnemende landen betrokken zijn 2) 2) Gespecialiseerde scholen De beslissing of andere "nationale scholen", zoals minderheidsscholen, privéscholen voor expats enz. mogen deelnemen aan Comenius, komt toe aan de nationale autoriteiten van het land waar de instelling is gevestigd. Bij Multilaterale Comenius-partnerschappen gelden de normale regels; d.w.z. dat er naast partners uit het land waarin de gespecialiseerde school gevestigd is, ook partners van ten minste twee andere deelnemende landen betrokken moeten zijn. 3) Europese scholen Europese scholen komen in aanmerking om deel te nemen aan Comenius. Aanvragen moeten worden ingediend bij het Nationaal Agentschap van het land waar de scholen zijn gevestigd. Deze aanvragen zullen dezelfde selectieprocedure volgen als de lokale scholen. Wat België betreft, moeten de drie Nationale Agentschappen geschikte regelingen met elkaar overeenkomen. Europese scholen volgen dezelfde Comenius-regels als iedere andere geschikte school in het land waar zij zijn gevestigd. Er mag echter maar één Europese school per partnerschap deelnemen als coördinator of als partner. 3 3
Fiche N°/File Nr 6: COM-Part - p. 2
Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
geen opmerkingen 1. Kwaliteit van het werkprogramma De doelstellingen van het partnerschap zijn duidelijk, realistisch en behandelen een relevant onderwerp. Het werkprogramma is geschikt voor het bereiken van de doelstellingen en voor het type partnerschap in kwestie; de taken zijn duidelijk omschreven en zo onder de partners verdeeld dat de resultaten behaald kunnen worden. De activiteiten van de partners zijn verdeeld over de gehele duur van het partnerschap. 2. Kwaliteit van het partnerschap De partners zijn evenredig betrokken bij de uit te voeren activiteiten. Er zijn afdoende maatregelen genomen om een doeltreffende communicatie en samenwerking te verzekeren. De relevante personeelsleden en leerlingen zullen bij de planning, de invoering en de evaluatie van de projectactiviteiten betrokken zijn. Het project wordt geïntegreerd in het curriculum en de lopende activiteiten van de betrokken instellingen.
3. Impact en Europese meerwaarde De impact van een Europese samenwerking op en de voordelen ervan voor de deelnemende instellingen zijn duidelijk en welomschreven. Bovendien wordt het project geïntegreerd in de activiteiten van de deelnemende instellingen. De aanvraag toont aan dat de deelnemende scholen nauw zullen samenwerken en resultaten zullen bereiken die op louter nationaal niveau niet bereikt kunnen worden. 4. Verspreiding en benutting van de resultaten De activiteiten die gepland zijn voor de verspreiding en benutting van de resultaten zijn relevant en welomschreven. De deelnemende organisaties en, indien mogelijk, de bredere gemeenschap zijn erbij betrokken.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 6: COM-Part - p. 3
juli augustus augustus
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS PARTNERSCHAPPEN COMENIUS Bilaterale schoolpartnerschappen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Taalgeoriënteerde Bilaterale Schoolpartnerschappen vinden plaats tussen twee scholen van verschillende deelnemende landen. Zij proberen het gebruik van de Europese talen te stimuleren, door leerlingen de mogelijkheid te geven hun vaardigheden op het gebied van vreemde talen te oefenen en zich vertrouwd te maken met de taal van een partnerland. Van bij een bilateraal partnerschap betrokken leerlingen wordt verwacht dat ze ten minste de basis leren van de taal die in de partnerinstelling wordt gebruikt. Doorgaans gebruiken leerlingen een derde taal als werk- en communicatietaal. Tijdens het project werken leerlingen en docenten in beide landen samen rond een gemeenschappelijk thema dat resulteert in een gezamenlijk eindproduct. Iedere Comenius-instelling moet deelnemen aan twee klassenuitwisselingen die elk minimaal 10 dagen duren en waarbij leerlingen van 12 jaar of ouder betrokken zijn. Tijdens de klassenuitwisselingen werken de leerlingen samen op school en verblijven ze in elkaars gezinnen. De samenwerking mag zich niet alleen beperken tot de uitwisselingen, er moeten ook activiteiten georganiseerd worden gedurende de volledige projectperiode. De Comenius-schoolpartnerschappen beogen algemeen de versterking van de Europese dimensie in het onderwijs door het promoten van gezamenlijke samenwerkingsactiviteiten tussen scholen in Europa. De projecten bieden leerlingen en docenten uit verschillende landen de kans om samen te werken rond één of meerdere thema's waarvoor wederzijdse belangstelling bestaat. Schoolpartnerschappen helpen zowel leerlingen als docenten bij het verwerven en verbeteren van vaardigheden, niet alleen betreffende het onderwerp of vakgebied waarop het project is gericht, maar ook aangaande teamwork, sociale betrekkingen, planning, het ondernemen van projectactiviteiten en het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Via partnerschappen met scholen uit diverse landen kunnen leerlingen en docenten hun vreemde talen oefenen, wat de motivatie voor het leren van een vreemde taal verhoogt. Een wederzijdse klassenuitwisseling is verplicht bij dit projecttype. Voorbeelden van andere activiteiten die binnen Bilaterale Comenius-schoolpartnerschappen kunnen worden uitgevoerd zijn: • Projectbijeenkomsten met alle instellingen die betrokken zijn bij het partnerschap • Uitwisseling van personeel dat bij projectactiviteiten betrokken is (bijv. docentenuitwisselingen en studiebezoeken) • Uitwisseling van ervaringen en goede praktijken met de partnerschool in het buitenland • Veldwerk, projectonderzoek • Opstellen, publiceren en verspreiden van documentatie betreffende de samenwerkingsactiviteiten • Creatie van technische objecten, tekeningen, kunstobjecten • Opvoeringen (bijv. theaterstukken, musicals) • Organisatie van tentoonstellingen, productie en verspreiding van informatiemateriaal • Taalkundige voorbereiding van docenten en leerlingen zodat ze ten minste een basiskennis hebben van de taal van de partnerinstelling • Samenwerking met andere projecten met verwante onderwerpen (bijv. via Comenius Multilaterale Projecten en Comenius Multilaterale Netwerken), inclusief de mobiliteit naar eventuele netwerkevenementen • Activiteiten op het vlak van zelfevaluatie • Verspreiding van projectervaringen en –resultaten
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
Bij de instellingen wordt erop aangedrongen om in het kader van een bilateraal schoolpartnerschap een thema te kiezen dat de belangstelling van alle deelnemende instellingen heeft; het thema vormt immers een motiverende factor voor de samenwerking en voor het leren binnen dit project. Projectactiviteiten worden idealiter geïntegreerd in de reguliere schoolactiviteiten en opgenomen in het curriculum van de deelnemende leerlingen. De leerlingen zouden betrokken moeten worden bij alle fases van het project, gaande van planning via organisatie tot evaluatie van de activiteiten. Als de taal van de partnerschool niet tot het curriculum van de deelnemende leerlingen behoort, dan organiseert de school taalcursussen van minstens 20 uur ter voorbereiding op het project. Personeel en leerlingen van de deelnemende scholen en de lokale gemeenschap.
Scholen (instellingen voor algemeen, technisch of beroepsonderwijs in het voortgezet onderwijs en, alleen in het geval van bilaterale partnerschappen, niet-schoolse instellingen die werkopleidingen aanbieden) PRIORITEITEN Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of er nationale prioriteiten van toepassing zijn. Er zijn geen Europese prioriteiten voor Bilaterale Comenius Schoolpartnerschappen. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie. Aanvragen moeten naar het Nationaal Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Fiche N°/File Nr 7: COM-Part - p. 1
Deadline(s) voor de aanvraag:
21 februari 2013
Duur Minimumduur : 2 jaar Maximumduur: 2 jaar Opmerkingen over de geen opmerkingen duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 4 subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de Bilaterale Schoolpartnerschappen worden gesubsidieerd met vooraf vastgelegde bedragen ineens die afhankelijk zijn van het aantal mobiliteitsactiviteiten die de aanvragende instelling plant. De subsidiëring: term "mobiliteit" verwijst naar de reizen van personeel en leerlingen naar het partnerland om deel te nemen aan activiteiten in het kader van het partnerschap. De instellingen van hetzelfde partnerschap kunnen een ander bedrag aanvragen, afhankelijk van de eigen mogelijkheden om leerlingen en personeelsleden uit te sturen. Als de mobiliteitsactiviteiten van een instelling betrekking hebben op personeel en leerlingen met speciale behoeften, of op reizen van en naar de "Overzeese landen en gebieden", kan het minimumaantal mobiliteitsactiviteiten voor het subsidiebedrag in kwestie gedurende het partnerschap met 50% verminderd worden na voorafgaande aanvraag bij en goedkeuring door het NA. De vereiste minimumduur van de klassenuitwisseling kan worden ingekort voor klassen met leerlingen met speciale behoeften, mits dit verenigbaar is met de doelstellingen van het bilaterale partnerschap. Raadpleeg het hoofdstuk Financiële bepalingen voor partnerschappen van deze Gids. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids.
Fiche N°/File Nr 7: COM-Part - p. 2
Specifieke regels voor subsidiabiliteit:
De scholen die aan de partnerschappen deelnemen, moeten een rechtspersoonlijkheid hebben. - Scholen die aan het Comenius-programma deelnemen, moeten gevestigd zijn in een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren. Daarnaast moeten ze ook tot één van de instellingstypes behoren uit de lijst van geschikte instellingstypes van de Nationale autoriteiten (http://ec.europa.eu/education/comenius/eligible_en.htm) - Bilaterale Schoolpartnerschappen bestaan uit 2 partners die allebei gevestigd zijn in een ander land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren en waaronder ten minste één EU-lidstaat. Beide partners moeten bovendien een verschillende onderwijstaal hebben. - In het kader van de klassenuitwisseling in een Bilateraal Comenius-partnerschap worden per partner minstens 10 leerlingen uitgewisseld bij een klassenuitwisseling in kleine groepen en minstens 20 leerlingen bij een klassenuitwisseling in grote groepen, zoals aangegeven in de Gids voor Een leven lang leren 2013, deel I. De klassenuitwisseling moet ten minste 10 dagen duren. De groepen kunnen niet worden opgesplitst. Het maximale bedrag ineens wordt bepaald door het aantal leerlingen zoals aangegeven in de Gids voor Een Leven Lang Leren 2013. - De duur van de klassenuitwisseling kan worden ingekort voor klassen met leerlingen met speciale behoeften, mits dit verenigbaar is met de doelstellingen van het bilaterale partnerschap. - De leerlingen moeten op het ogenblik van de klassenuitwisseling minstens 12 jaar oud zijn Informeer bij het Nationaal Agentschap waar u uw aanvraag indient naar het bestaan van eventuele aanvullende landelijke vereisten. We vestigen ook uw aandacht op onderstaande specifieke gevallen: 1) Scholen onder toezicht van nationale autoriteiten van een ander land (bijv. lycée français, Duitse scholen, Britse "Legerscholen") De nationale autoriteiten die toezicht houden op de administratie, de financiën en de inhoud van het curriculum van de betreffende school beslissen welke instellingen in aanmerking komen voor het programma: - De deelname van "nationale scholen" die in een ander land gevestigd zijn, wordt gesteund door de Comenius-begroting van het toezichthoudende land ( = "land van herkomst") - Deze nationale scholen kunnen aan iedere Comenius-activiteit deelnemen; dezelfde regels als die voor iedere andere geschikte school van het toezichthoudende land zullen gelden. - Als een dergelijke school deelneemt aan een Bilateraal Comenius-partnerschap, dan moet de partnerinstelling in een ander land gevestigd zijn dan het gast- en toezichthoudend land. 2) Gespecialiseerde scholen De beslissing of andere "nationale scholen", zoals minderheidsscholen, privéscholen voor expats enz. mogen deelnemen aan Comenius, komt toe aan de nationale autoriteiten van het land waar de instelling is gevestigd. Bij bilaterale partnerschappen gelden de normale regels; d.w.z. dat een partnerschool en de gespecialiseerde school niet in hetzelfde land gevestigd mogen zijn. Afhankelijk van het eventuele speciale talenstelsel in die scholen, moet het NA nagaan dat de doeltalen van de twee scholen in dergelijke bilaterale partnerschappen verschillen. 3) Europese scholen Europese scholen komen in aanmerking om deel te nemen aan Comenius. Aanvragen moeten worden ingediend bij het Nationaal Agentschap van het land waar de scholen zijn gevestigd. Deze aanvragen zullen dezelfde selectieprocedure volgen als de lokale scholen. Wat België betreft, moeten de drie Nationale Agentschappen geschikte regelingen met elkaar overeenkomen. Europese scholen volgen dezelfde Comenius-regels als iedere andere geschikte school in het land waar zij zijn gevestigd. Er mag echter maar één Europese school per partnerschap deelnemen als coördinator of als partner.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
2 2 Aan een bilateraal partnerschap kunnen slechts twee instellingen deelnemen. 1. Kwaliteit van het werkprogramma De doelstellingen van het partnerschap zijn duidelijk, realistisch en behandelen een relevant onderwerp. Het werkprogramma is geschikt voor het bereiken van de doelstellingen en voor het type partnerschap in kwestie; de taken zijn duidelijk omschreven en zo onder de partners verdeeld dat de resultaten behaald kunnen worden. Er worden geschikte regelingen getroffen voor taalvoorbereidingen en samenwerking tijdens de klassenuitwisseling. 2. Kwaliteit van het partnerschap Beide partners zijn evenredig betrokken bij de uit te voeren activiteiten. Er zijn afdoende maatregelen genomen om een doeltreffende communicatie en samenwerking te verzekeren. De relevante personeelsleden en leerlingen zullen bij de planning, de invoering en de evaluatie van de projectactiviteiten betrokken zijn. Het project wordt geïntegreerd in het curriculum en de lopende activiteiten van de betrokken instellingen. 3. Impact en Europese meerwaarde De impact van een Europese samenwerking op en de voordelen ervan voor de deelnemende instellingen zijn duidelijk en welomschreven. Bovendien wordt het project geïntegreerd in de activiteiten van de deelnemende instellingen. De aanvraag toont aan dat de deelnemende scholen nauw zullen samenwerken en resultaten zullen bereiken die op louter nationaal niveau niet bereikt kunnen worden.
Fiche N°/File Nr 7: COM-Part - p. 3
4. Verspreiding en benutting van de resultaten De activiteiten die gepland zijn voor de verspreiding en benutting van de resultaten zijn relevant en welomschreven. De deelnemende organisaties en, indien mogelijk, de bredere gemeenschap zijn erbij betrokken.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 7: COM-Part - p. 4
juli augustus augustus
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS PARTNERSCHAPPEN COMENIUS-regiopartnerschappen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De Comenius-regiopartnerschappen beogen de versterking van de Europese dimensie in het onderwijs door de ondersteuning van de samenwerking tussen de plaatselijke en regionale autoriteiten die in Europa met onderwijs te maken hebben. De partnerschappen bieden onderwijsautoriteiten, scholen en andere onderwijsactoren in verschillende regio's, de mogelijkheid om samen te werken rond één of meer thema's die van gemeenschappelijk belang zijn. De Comenius-regiopartnerschappen helpen de deelnemende regio's om beste praktijken voor schoolonderwijs te ontwikkelen en uit te wisselen, instrumenten te ontwikkelen voor een grensoverschrijdende duurzame samenwerking en de Europese dimensie in het schoolonderwijs te versterken. De Comenius-regiopartnerschappen bestaan telkens uit 2 "partnerregio's". Elke partnerregio omvat: - de lokale of regionale autoriteiten die een rol spelen binnen het schoolonderwijs - minstens één school - minstens één andere relevante lokale partner (bijv. jeugd- of sportclubs, ouder- en leerlingenverenigingen, plaatselijke opleidingsinstellingen voor docenten, andere onderwijsverstrekkers, instellingen in het beroepsonderwijs en plaatselijke werkgevers, musea en consultingdiensten/adviesraden). Enkel plaatselijke of regionale autoriteiten die een rol spelen in het schoolonderwijs komen in aanmerking om een subsidie aan te vragen. Zij zijn het overigens die het project binnen hun regio moeten coördineren. Bij de Comenius-regiopartnerschappen moeten partnerregio's betrokken zijn uit twee verschillende landen die deelnemen aan het programma Een Leven Lang Leren; één hiervan moet zich in een EU-lidstaat bevinden. De activiteiten van de Comenius-regiopartnerschappen moeten zijn gericht op duidelijk omschreven thema's. Voorbeelden hiervan zijn de organisatie van schoolonderwijs, de samenwerking tussen scholen en andere plaatselijke partners (bijv. verstrekkers van formeel of niet-formeel onderwijs) of gemeenschappelijke problemen in het schoolonderwijs (bijv. inclusief onderwijs, geweld op school, racisme en xenofobie). De activiteiten moeten leiden tot een concreet samenwerkingsresultaat (bijv. een publicatie of een conferentie, seminar of ander evenement). Dankzij de Comenius-regiopartnerschappen kunnen regio's hun onderwijsaanbod voor jongeren verbeteren. Niet de rechtstreekse betrokkenheid van leerlingen of studenten, maar de ontwikkeling van de scholen en een gestructureerde samenwerking tussen de partnerregio's vormt de voornaamste focus van Comenius Regio. Leerlingen en studenten profiteren normaal gesproken niet als hoofddeelnemers, maar alleen indirect van Comenius-regiopartnerschappen. Voorbeelden van activiteiten die binnen Comenius-regiopartnerschappen uitgevoerd kunnen worden, zijn: • Projectbijeenkomsten met alle instellingen die betrokken zijn bij het partnerschap • Uitwisselingen van personeelsleden die bij schoolonderwijs betrokken zijn (bijv. docentenuitwisselingen, studiebezoeken van personeel actief binnen het plaatselijke/regionale schoolbestuur) • Actieonderzoek, kleinschalige onderzoeken • Jobshadowing • Uitwisseling van ervaringen en goede praktijken met partnerregio's/-gemeentebesturen in het buitenland • "Peer learning"-activiteiten en gemeenschappelijke opleidingen • Conferenties, seminars en workshops • Bewustmakingscampagnes • Opstellen, publiceren en verspreiden van documentatie betreffende de samenwerkingsactiviteiten • Taalkundige voorbereiding van de personeelsleden die deelnemen aan het partnerschap • Samenwerking met andere projecten over verwante onderwerpen (waaronder ook Comenius Multilaterale Projecten en Comenius Multilaterale Netwerken), inclusief de mobiliteit naar eventuele netwerkevenementen en uitwisseling van ervaringen met andere instellingen in de regio • Gemeenschappelijke activiteiten op het vlak van zelfevaluatie • Verspreiding van projectervaringen en –resultaten De aanvragers moeten al in het aanvraagstadium concreet nagaan hoe ze de duurzaamheid van de resultaten zullen verzekeren. Dit kan onder meer de vorm aannemen van steun aan toekomstige bilaterale of multilaterale schoolpartnerschappen, regelmatige uitwisselingen van docenten of studiebezoeken of de invoering van nieuwe methoden en praktijken. De Comenius-regiopartnerschappen dienen hun resultaten te verspreiden binnen hun
Fiche N°/File Nr 8: COM-Reg - p. 1
partnerorganisaties en andere regio's of instellingen aan te moedigen te leren uit hun ervaringen. Zij zullen in het aanvraagstadium worden verzocht een verspreidingsplan op te stellen en aan te geven hoe zij en anderen de resultaten kunnen benutten. De Comenius-regiopartnerschappen kunnen worden gecombineerd met bestaande activiteiten tussen zustersteden of andere Europese onderwijsprogramma's. Niettemin moeten de partnerschappen aanvullende samenwerkingsactiviteiten op touw zetten,de bestaande samenwerking op het vlak van schoolonderwijs verder uitdiepen en aantonen dat er geen sprake is van overlapping met andere door de EU gesubsidieerde activiteiten. Wie komt voor Lokale en regionale schoolonderwijsinstanties, verenigingen van scholen, leerlingen, docenten, ouders enz. en belanghebbenden bij schoolonderwijs/jongerenwerk in hun respectieve deelname in regio/gemeente. aanmerking Wie kan een De aanvragen moeten worden ingediend door de plaatselijke en regionale autoriteiten die een rol binnen het schoolonderwijs spelen; de nationale autoriteiten van ieder deelnemend land zullen aanvraag indienen een lijst opstellen van autoriteiten die in aanmerking komen. Die lijst wordt gepubliceerd op de website van het programma Een Leven Lang Leren / Comenius: http://ec.europa.eu/education/lifelong-learning-programme/comenius_en.htm PRIORITEITEN Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of er nationale prioriteiten van toepassing zijn. Er zijn geen Europese prioriteiten voor Comenius Regiopartnerschappen. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie. Aanvragen moeten naar het Nationaal Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
21 februari 2013
Duur Minimumduur : 2 jaar Maximumduur: 2 jaar Opmerkingen over de geen opmerkingen duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante De financiering is gebaseerd op een bedrag ineens voor mobiliteit en op de daadwerkelijke kosten voor de bijkomende projectkosten. Tabel 4 bevat een overzicht van de bedragen van het subsidietabel(len): bedrag ineens. Een mobiliteit is een in het kader van het Regiopartnerschap ondernomen reis naar het buitenland, hetzij naar een goedgekeurde partnerinstelling hetzij naar een voor de projectactiviteiten relevante en voor het succes ervan noodzakelijke manifestatie of bijeenkomst. De berekening van de bijkomende kosten wordt toegelicht in de Gids voor het programma Een leven lang leren 2013, deel I, hoofdstuk 4F: Algemene bepalingen. Dit hoofdstuk bevat de financiële en contractuele regels voor aanvragers en begunstigden. Maximumsubsidie De subsidie voor bijkomende projectkosten is beperkt tot maximaal € 25 000. (EUR): Opmerkingen over de De subsidies dekken de kosten voor mobiliteit, voor de uitvoering van de projectactiviteiten en voor de verspreiding van de resultaten. Indirecte kosten worden niet gedekt. subsidiëring: Houd er rekening mee dat alleen de instelling die de subsidieovereenkomst heeft ondertekend, verantwoordelijk is voor het financieel beheer en voor alle projectuitgaven (directe betalingen). Raadpleeg hoofdstuk 4 Financiële bepalingen van de LLP-Gids. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels De aanvragen worden ingediend door de plaatselijke of regionale autoriteiten die een rol spelen in het schoolonderwijs. voor subsidiabiliteit:
Fiche N°/File Nr 8: COM-Reg - p. 2
Beide partners komen in aanmerking volgens de regels van de nationale autoriteiten en de lijst van geschikte regionale of plaatselijke autoriteiten (zie de websites van de Nationale Agentschappen). Iedere partner betrekt minstens één school en één andere organisatie uit de regio bij het project. Deze andere organisatie moet een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstellingen van het project. De scholen die deel uitmaken van de partnerregio's moeten behoren tot één van de instellingstypes uit de lijst van geschikte instellingstypes van de nationale autoriteiten (http://ec.europa.eu/education/comenius/eligible_en.htm). De personeelsleden en vertegenwoordigers van de betrokken organisaties of instellingen kunnen mobiliteitsactiviteiten uitvoeren. De eventuele deelname van leerlingen aan mobiliteitsactiviteiten moet worden verantwoord met het oog op de doelstellingen van het partnerschap. Het schoolonderwijspersoneel in de deelnemende regio's dat niet in één van de deelnemende scholen werkt, kan deelnemen aan de mobiliteitsacties voor zover die verband houden met de projectactiviteiten en vooraf met het Nationaal Agentschap werden overeengekomen. Personeelsleden van organisaties die niet rechtstreeks bij de projectactiviteiten betrokken zijn, maar toch belangrijk zijn voor de slaagkansen van het project, kunnen, na voorafgaande goedkeuring door het Nationaal Agentschap, deelnemen aan de mobiliteitsactiviteiten.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Informeer bij het Nationaal Agentschap waar u uw aanvraag indient naar het bestaan van eventuele aanvullende landelijke vereisten. 2 2 Maximaal 2 aanvragende instellingen, minimaal 3 organisaties per partnerregio. 1. Kwaliteit van het werkprogramma De doelstellingen van het partnerschap zijn duidelijk, realistisch en behandelen een relevant onderwerp. Het project streeft precieze doelen en activiteiten na. Het werkprogramma is geschikt voor het bereiken van de doelstellingen en voor het type partnerschap in kwestie; de taken zijn duidelijk omschreven en zo onder de partners verdeeld dat de resultaten behaald kunnen worden en alle partners actief betrokken zijn. De verwachte resultaten zijn voor de deelnemende regio's nieuw en innovatief. 2. Kwaliteit van het partnerschap De partnerregio's zijn alle evenredig betrokken bij de uit te voeren activiteiten. Er zijn afdoende maatregelen genomen om een doeltreffende communicatie en samenwerking te verzekeren. Uit de aanvraag blijkt duidelijk hoe de scholen en andere actoren op plaatselijk of regionaal niveau bij de projectactiviteiten betrokken zullen worden en zullen bijdragen tot de activiteiten en resultaten. Het projectmanagement is naar behoren geregeld. 3. Relevantie Het voorstel betreft één of meer doelstellingen van het Comenius-programma. Het Comeniusregiopartnerschap draagt bij tot de ontwikkeling van het schoolonderwijs binnen de betrokken regio's. 4. Europese toegevoegde waarde De impact van een Europese samenwerking op en de voordelen ervan voor de deelnemende instellingen en regio's zijn duidelijk en welomschreven. De regio's hebben hun aanpak om de Europese samenwerking binnen het schoolonderwijs te stimuleren, uiteengezet en beschreven hoe het Comenius-regiopartnerschap daartoe zou kunnen bijdragen. 5. Botsing De verwachte impact voor beide partnerregio's is duidelijk en welomschreven. Het partnerschap heeft een methode ontwikkeld om de verwezenlijking van de doelen en de impact te evalueren. De monitoring en evaluatie van de projectactiviteiten zijn duidelijk omschreven. 6. Kwaliteit van de verspreiding en benutting van de resultaten De resultaten zijn overdraagbaar; andere regio's kunnen de vruchten van de projectervaringen plukken. De activiteiten die gepland zijn voor de verspreiding en benutting van de resultaten zijn relevant en welomschreven. De deelnemende organisaties en, indien mogelijk, de bredere gemeenschap zijn erbij betrokken. 7. Duurzaamheid De maatregelen die de duurzaamheid van de resultaten verzekeren, zijn duidelijk en overtuigend. 8. De kosten-batenverhouding Zowel het budget als de bijhorende rechtvaardiging zijn overtuigend en houden duidelijk verband met de geplande activiteiten. De geplande mobiliteitsactiviteiten komen in aanmerking voor subsidiëring en beantwoorden aan de doelstellingen van het project.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 8: COM-Reg - p. 3
juli augustus augustus
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS MULTILATERALE PROJECTEN Multilaterale COMENIUS-projecten
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De Multilaterale Comenius-projecten worden uitgevoerd door consortia die samenwerken om de initiële opleiding en bijscholing van docenten en andere personeelscategorieën in de sector van het schoolonderwijs te verbeteren. Bij deze projecten worden ook strategieën ontwikkeld en/of ervaringen uitgewisseld om de kwaliteit van het lesgeven en leren in het klaslokaal te verbeteren. Van ieder project wordt een identificeerbaar resultaat verwacht - bijvoorbeeld een nieuw curriculum, een nieuwe opleidingscursus, een nieuwe werkwijze, een nieuwe didactische strategie, nieuw onderwijsmateriaal - waarmee wordt voorzien in de opleidingsbehoeften van een bepaalde categorie onderwijzend personeel. Bovendien is het project afgestemd op de specifieke situatie in de verschillende deelnemende landen. Voor de productie en verspreiding van opleidingsmateriaal op een zo groot mogelijke schaal, wordt het gebruik van alle mogelijke methoden (inclusief ICT) aangemoedigd. Met het oog op een optimale kwaliteit van het bij deze projecten vervaardigde materiaal, dienen meteen bij aanvang van elk project afspraken te worden gemaakt over monitoring en evaluatie. Dit moet dan ook beschouwd worden als een doorlopende projectactiviteit. Verder dient in alle gevallen te worden gezorgd voor de verspreiding van kwalitatief hoogstaande resultaten, en moeten speciale acties worden ondernomen om het project en de verwachte resultaten onder de aandacht te brengen van onderwijsinstanties of beleidsmakers. Daarnaast wordt de deelname aan Comenius Multilaterale Netwerken op eenzelfde thematisch gebied gestimuleerd.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
In het kader van de prioriteiten die in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen werden bekendgemaakt, kunnen de volgende activiteiten worden ondersteund: • Het aanpassen, ontwikkelen, testen, invoeren en verspreiden van nieuwe curricula, nieuwe cursussen (of deelcursussen) of nieuw onderwijsmateriaal voor de initiële opleiding of bijscholing van docenten of ander schoolonderwijspersoneel • Het aanpassen, ontwikkelen, testen, invoeren en verspreiden van nieuwe onderwijsmethoden en pedagogische benaderingen voor gebruik in de klas, met inbegrip van de ontwikkeling van onderwijsmateriaal voor leerlingen • Het opzetten van een kader voor de organisatie van mobiliteitsactiviteiten ten behoeve van docenten in opleiding, met onder meer de organisatie van praktische opleidingsperioden en de erkenning van deze activiteiten door de betrokken instellingen • Opleiders van docenten, adviseurs, docenten en alle andere personeelsleden in het schoolonderwijs, docenten in opleiding en leerlingen; • Instellingen of organisaties die zorgen voor initiële opleidingen of bijscholing van docenten of ander onderwijzend personeel op school; • Scholen; • Andere instellingen of organisaties die actief zijn op het gebied van schoolonderwijs (zoals onderzoekscentra, opleidingsinstituten voor onderwijsmanagement of begeleiding en advies, overheidsautoriteiten en publieke of particuliere ondernemingen); • Autoriteiten, instellingen of organisaties die niet rechtstreeks bij het onderwijs betrokken zijn, maar wel kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van hoogwaardig onderwijs; • Netwerken, vrijwilligersorganisaties en andere organisaties en ondernemingen zonder winstoogmerk die actief zijn in de onderwijssector. NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De organisatie die namens het consortium de subsidie aanvraagt.
De prioriteiten van deze actie vindt u in de Algemene Oproep voor het indienen van Voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013- Strategische Prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie: aanvragen moeten bij het uitvoerend agentschap worden ingediend Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
31 januari 2013
3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode met maximaal 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast.
Fiche N°/File Nr 9: COM – Mp - p. 1
FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a: de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie € 150 000/jaar. De maximale EU-bijdrage voor projecten is echter vastgesteld op € 300 000. (EUR): De maximale subsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt bovenop het bovenvermelde bedrag. Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels - Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen Als de instelling een school is, dan moet die behoren tot één van de instellingstypes uit de lijst voor subsidiabiliteit: van geschikte instellingstypes van de relevante Nationale autoriteiten. (http://ec.europa.eu/education/comenius/eligible_en.htm) Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
3 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren 3
Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de algemene Oproep tot het indienen van Voorstellen voor Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische Prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, moet minstens één daarvan naar behoren worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Indien van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces
Fiche N°/File Nr 9: COM – Mp - p. 2
Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 9: COM – Mp - p. 3
vanaf juli oktober
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS MULTILATERALE NETWERKEN COMENIUS Multilaterale netwerken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Comenius Multilaterale Netwerken stimuleren onderwijsinstellingen en -organisaties om netwerkactiviteiten te ontplooien. Ze zijn ontwikkeld om Europese samenwerking en innovatie te promoten op specifieke thematische gebieden die van bijzonder belang zijn voor het schoolonderwijs in een Europese context. Daarom richten ze zich op prioritaire thematische gebieden uit de oproep tot het indienen van voorstellen. Dergelijke netwerken zullen bestaan uit: • Een forum waarin gezamenlijk wordt nagedacht over en gewerkt aan methoden om innovatie en beste praktijken op het thematische gebied in kaart te brengen en te bevorderen; of • een platform ter ondersteuning van de samenwerking tussen personen en instellingen die bij Comenius betrokken zijn; dit stelt de betrokkenen in staat hun Europese samenwerking voort te zetten en te versterken ook na het verstrijken van de periode waarvoor de EU subsidie verleent. In het kader van de prioriteiten die in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen werden bekendgemaakt, kunnen de volgende activiteiten worden ondersteund: • Activiteiten ter bevordering van onderwijsinnovatie en beste praktijken op het betreffende thematische gebied zoals vergelijkende analyses, casestudies, de opstelling van aanbevelingen en de organisatie van werkgroepen, seminars of conferenties en andere op verspreiding gerichte activiteiten; • Activiteiten ter bevordering en versterking van de samenwerking op Europees niveau, zoals de uitwisseling van informatie, de opleiding van projectcoördinatoren, de bevordering van nieuwe projecten en de verspreiding van projectresultaten en goede praktijken.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Elk netwerk wordt geacht ten minste de volgende activiteiten uit te voeren: • Opzetten van een website en andere passende instrumenten ter ondersteuning van de uitwisseling en verspreiding van informatie; • Opstellen van een jaarrapport met gegevens over de innovaties die op het betreffende thematische gebied ontwikkeld zijn; • Verstrekking van uitgebreide informatie aan alle actoren binnen Comenius over de acties en activiteiten van het netwerk; • Organiseren van één bijeenkomst per jaar voor deelnemers aan Comenius-projecten op het thematische gebied van het netwerk. Deze bijeenkomst kan bijvoorbeeld een open seminar of een conferentie zijn waarbij meerdere doelstellingen van het netwerk worden gecombineerd. • Instellingen of organisaties die zorgen voor initiële opleidingen of bijscholing van docenten of ander onderwijzend personeel op school; • Scholen; • Andere instellingen of organisaties die actief zijn op het gebied van schoolonderwijs (zoals onderzoekscentra, opleidingsinstituten voor onderwijsmanagement of begeleiding en advies, overheidsautoriteiten en publieke of particuliere ondernemingen); • Autoriteiten, instellingen of organisaties die niet rechtstreeks bij het onderwijs betrokken zijn, maar wel kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van hoogwaardig onderwijs; • Netwerken, vrijwilligersorganisaties en andere organisaties en ondernemingen zonder winstoogmerk die actief zijn in de onderwijssector. NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De organisatie die namens het consortium de subsidie aanvraagt.
De prioriteiten van deze actie vindt u in de Algemene Oproep voor het indienen van Voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013- Strategische Prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie: aanvragen moeten bij het uitvoerend agentschap worden ingediend Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur :
Fiche N°/File Nr 10: COM-Net - p. 1
Maximumduur: 3 jaar Opmerkingen over de Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode met maximaal 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a: de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie (EUR):
€ 150.000/jaar De maximale subsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt bovenop het bovenvermelde bedrag. Maximumsubsidie van de EU 75%
Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels - Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen Als de instelling een school is, dan moet die behoren tot één van de instellingstypes uit de lijst voor subsidiabiliteit: van geschikte instellingstypes van de relevante Nationale autoriteiten. (http://ec.europa.eu/education/comenius/eligible_en.htm). Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
6 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren 6 Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de algemene Oproep tot het indienen van Voorstellen voor Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische Prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, moet minstens één daarvan naar behoren worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Indien van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen
Fiche N°/File Nr 10: COM-Net - p. 2
Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie oktober
Fiche N°/File Nr 10: COM-Net - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS FLANKERENDE MAATREGELEN COMENIUS Flankerende maatregelen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel is steun te bieden aan verschillende activiteiten die niet in aanmerking komen voor het Hoofdprogramma van Comenius maar wel een duidelijke bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. FLANKERENDE maatregelen dienen gericht te zijn op: • bewustmaking van relevante doelgroepen of het grote publiek van het belang van Europese samenwerking op het gebied van schoolonderwijs in het algemeen; • ondersteuning bij het verbeteren van de uitvoering van het Comenius-programma, in het bijzonder via opleidingsactiviteiten en analyse; • maximalisering van de impact van Europese samenwerking op het vlak van schoolonderwijs via het verspreiden van en het geven van een goed zichtbare profilering aan de resultaten en methoden van een dergelijke samenwerking; • bevordering van transsectorale synergieën tussen de diverse acties van het programma Een Leven Lang Leren, bijvoorbeeld rond activiteiten die projecten die in het kader van Comenius, Erasmus, Grundtvig, Leonardo da Vinci, Jean Monnet of het transversale programma worden gesubsidieerd, samenbrengen rond specifieke thema's; • uitvoering van activiteiten die specifiek betrekking hebben op aspecten van transversaal beleid waarbij het Comenius-programma geacht wordt een rol te spelen, waaronder in het bijzonder de bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de integratie van personen met een handicap en andere personen met specifieke onderwijsbehoeften en de bevordering van intercultureel onderwijs en racismebestrijding; • uitvoering van andere activiteiten die gericht zijn op specifieke thema's, doelgroepen of context, zoals gerechtvaardigd door de behoeften van de huidige onderwijssituatie met betrekking tot het schoolonderwijs in de deelnemende landen; Activiteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen zijn (deze lijst is niet uitputtend): • de organisatie van conferenties en seminars aangaande Europese samenwerking op het gebied van schoolonderwijs; • bewustmakingsactiviteiten zoals doelgerichte promotie- en informatiecampagnes, wedstrijden etc.; • de oprichting en versterking van Europese samenwerkingsverbanden (zoals verenigingen), in het bijzonder met het oog op de verspreiding en uitwisseling van informatie en ervaringen betreffende innovatieve initiatieven op het gebied van schoolonderwijs; • de ontwikkeling, publicatie en verspreiding van producten en processen die het resultaat zijn van de samenwerking (documenten, publicaties, onderwijsmodules, video's, innovatieve methodes, organisatorische maatregelen in instellingen, onderwijsstrategieën). De verspreiding van informatie via netwerken waarbij actoren uit het onderwijsveld betrokken zijn waarvan aangenomen kan worden dat zij deze informatie kunnen doorgeven, zal aangemoedigd worden; • onderwijsactiviteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van onderwijsmateriaal rond Europese thema's; • de organisatie van opleidingsactiviteiten voor personen die binnen de instelling waar zij werkzaam zijn, verantwoordelijk zijn voor Europese samenwerking op het gebied van schoolonderwijs; • het uitbrengen van publicaties over Europese samenwerking op het vlak van schoolonderwijs, inclusief de analyse van internationalisatiestrategieën voor schoolonderwijs, de uitvoering van programma's en onderzoek naar obstakels op dat vlak.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Met name de volgende activiteiten komen in beginsel niet in aanmerking voor financiering: • activiteiten die in het kader van een ander onderdeel van Comenius of het programma Een leven lang leren voor financiering in aanmerking komen; • onderzoeksactiviteiten. • Instellingen of organisaties die zorgen voor initiële opleidingen of bijscholing van docenten of ander onderwijzend personeel op school; • Scholen; • Andere instellingen of organisaties die actief zijn op het gebied van schoolonderwijs (zoals onderzoekscentra, opleidingsinstituten voor onderwijsmanagement of begeleiding en advies, overheidsautoriteiten en publieke of particuliere ondernemingen); • Autoriteiten, instellingen of organisaties die niet rechtstreeks bij het onderwijs betrokken zijn, maar wel kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van hoogwaardig onderwijs; • Netwerken, vrijwilligersorganisaties en andere organisaties en ondernemingen zonder winstoogmerk die actief zijn in de onderwijssector.
Wie kan een De organisatie die namens het consortium de subsidie aanvraagt. aanvraag indienen PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie: aanvragen moeten bij het uitvoerend agentschap worden ingediend. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Fiche N°/File Nr 11: COM-Acc - p. 1
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: 1 jaar Opmerkingen over de Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode met maximaal 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a: de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Maximumsubsidie € 150 000 (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels - Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen voor subsidiabiliteit: Als de instelling een school is, dan moet die behoren tot één van de instellingstypes uit de lijst van geschikte instellingstypes van de relevante Nationale autoriteiten. (http://ec.europa.eu/education/comenius/eligible_en.htm). Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Niet van toepassing Niet van toepassing De aanvragende organisatie moet gevestigd zijn in een land dat in aanmerking komt voor volledige deelname aan de gecentraliseerde acties in het kader van het programma Een Leven Lang Leren (maar niet in een land dat voldoet aan de definitie van een derde land). 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de algemene Oproep tot het indienen van Voorstellen voor Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische Prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, moet minstens één daarvan naar behoren worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten)
Fiche N°/File Nr 11: COM-Acc - p. 2
De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 11: COM-Acc - p. 3
juni vanaf juli oktober
Programma Subprogramma Actiecategorie
EEN LEVEN LANG LEREN COMENIUS
Actie
eTwinning
Doelstellingen en beschrijving van de actie
eTwinning bevordert de samenwerking en het netwerken tussen scholen in Europa door gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Het levert advies, ideeën en hulpmiddelen, die het scholen gemakkelijker maakt om partnerschappen en samenwerkingsprojecten op te zetten over elk onderwerp en op elk gebied. eTwinning assisteert scholen zowel op Europees niveau, via de Centrale Ondersteuningsdienst (Central Support Service - CSS), als op nationaal niveau via de Nationale Ondersteuningsdienst (National Support Services - NSS). De centrale ondersteuningsdienst draagt zorg voor het Europese eTwinning-portaal, stelt een helpdesk ter beschikking voor docenten, publiceert documentatie over eTwinning en organiseert regelmatig onlineleerevenementen en workshops gericht op de professionele ontwikkeling van docenten in heel Europa. De CSS werkt ook nauw samen met de nationale ondersteuningsdiensten, om zo een gedeelde praktijk en een gecoördineerde aanpak van eTwinning op Europees niveau te garanderen. Het Europese eTwinning-portaal is een volledig meertalige website, die instrumenten en diensten aanbiedt waarmee docenten zich kunnen laten registreren, partners kunnen vinden en met hen kunnen samenwerken. Het portaal fungeert ook als een ontmoetingsplaats waar alle geïnteresseerde docenten leermiddelen kunnen uitwisselen, kunnen discussiëren en partners voor andere Comenius-acties kunnen vinden. De nationale ondersteuningsdiensten (NSS) zijn organisaties die door de ministeries van Onderwijs aangewezen worden en die eTwinning op nationaal niveau promoten. Ze organiseren specifieke opleidingen voor docenten en zorgen ervoor dat eTwinning zoveel mogelijk ingezet wordt voor en afgestemd wordt op de specifieke behoeften van plaatselijke scholen.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen
Nadere informatie is te vinden op het eTwinning-portaal http://www.etwinning.net . Scholen (instellingen voor algemeen, technisch of beroepsonderwijs – van de kleuterschool tot en met het voortgezet en middelbaar onderwijs). Docenten van alle vakken, schoolhoofden, bibliothecarissen en overig schoolpersoneel. Individuele projecten krijgen geen directe financiering, maar de docenten hebben wel baat bij de dienstverlening, opleiding, erkenning en instrumenten die door de nationale en Europese eTwinning-ondersteuningsdiensten worden verstrekt. Iedere docent uit het schoolonderwijs, schoolhoofd, bibliothecaris en ander schoolpersoneel via het eTwinning-portaal http://www.etwinning.net . Er hoeft geen formele aanvraag te worden ingediend.
Fiche N°/File Nr 12: COM-Acc - p. 1
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS CERTIFICATEN ERASMUS Consortium Placement Certificate
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het Erasmus Consortium Placement Certificate erkent de financiële en operationele capaciteit van een consortium om Erasmus stages voor studenten te organiseren en er subsidies voor aan te vragen. Het geeft het consortium het recht om bij het Nationaal Agentschap subsidies aan te vragen voor de organisatie van stages voor studenten en van mobiliteit. Een stageconsortium kan gedefinieerd worden als een groep van instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een Extended Erasmus University Charter en eventueel ook andere organisaties (bedrijven, verenigingen, Kamers van Koophandel, stichtingen, enz.) die samenwerken om stageplaatsen voor studenten uit het hoger onderwijs te creëren. De meeste consortia hebben geen afzonderlijke rechtspersoonlijkheid, maar steunen op de rechtspersoonlijkheid van hun leden. De coördinator van het consortium is de organisatie die aan het hoofd van het consortium staat. Het Erasmus Consortium Placement Certificate wordt door de Nationale Agentschappen toegekend aan ervaren consortia voor een hernieuwbare periode van 3 jaar met 2013 als uiterste geldigheidsdatum. Voor nieuw opgerichte consortia zonder enige voorafgaande ervaring of verwezenlijkingen wordt het Certificaat alleen voor het volgende academisch jaar toegekend. Het Certificaat wordt toegekend aan een consortium dat ermee ingestemd heeft om elke mogelijke inspanning te leveren om een hoge kwaliteit te garanderen bij de organisatie van Erasmus-stageplaatsen voor studenten. Binnen een consortium blijft elke instelling voor hoger onderwijs die studenten naar stageplaatsen stuurt, verantwoordelijk voor de kwaliteit, de inhoud en de erkenning van de stageplaatsen in kwestie. Dit gebeurt op basis van de afspraken in de door de student, de instelling die hem/haar stuurde en de onderneming die hem/haar een stageplaats aanbiedt, bekrachtigde stageovereenkomst die ook het kwaliteitsengagement bevat. De naleving van het Erasmus Consortium Placement Certificate wordt gecontroleerd. Wanneer het consortium zijn verplichtingen niet nakomt, kan het Nationale Agentschap zijn Erasmus Consortium Placement Certificate intrekken.
De coördinator van het consortium moet het betreffende Nationale Agentschap onmiddellijk op de hoogte brengen van elke verandering in de samenstelling, situatie of status van het consortium die het aanbrengen van wijzigingen in of het intrekken van het Erasmus Consortium Placement Certificate nodig zou kunnen maken. Wie komt voor - Instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een Extended Erasmus University Charter en die deel uitmaken van het consortium deelname in - Ondernemingen, opleidingsinstituten, onderzoekscentra en andere organisaties aanmerking - Studenten die zijn ingeschreven bij instellingen die deel uitmaken van het consortium Wie kan een De coördinerende organisatie in naam van de stageconsortia (een groep van instellingen voor hoger onderwijs die houder is van een Extended Erasmus University Charter en eventueel ook aanvraag indienen andere organisaties, zoals bedrijven, verenigingen, Kamers van Koophandel, stichtingen, enz.) PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
8 maart 2013
Duur Minimumduur : 1 jaar Maximumduur: tot 2013 Opmerkingen over de Toegekend voor 1 jaar met 2013 als uiterste geldigheidsdatum duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Niet van toepassing subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de Het Erasmus Consortium Placement Certificate houdt zelf geen subsidies in. subsidiëring:
Fiche N°/File Nr 13: ERA-Cer - p. 1
EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels - - Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen voor subsidiabiliteit: - Een stageconsortium bestaat uit ten minste 1 coördinerende instelling/organisatie en 1 HOIpartner. - De aan het stageconsortium deelnemende instellingen voor hoger onderwijs moeten houder zijn van een Extended Erasmus University Charter. - Alle leden van het stageconsortium moeten rechtspersonen uit hetzelfde land als de aanvrager zijn. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria 1. Kwaliteit van de aanvraag Duidelijkheid en relevantie van de doelen van het consortium, ervaring met samenwerking tussen hoger onderwijs en ondernemingen en met stages, vroegere prestaties, kwaliteit van de verspreiding 2. Kwaliteit van het consortium en van het management ervan Kwaliteit van de samenstelling en structuur van het consortium; administratieve, technische en professionele capaciteit van de partners; respectieve taken en verantwoordelijkheden; duurzaamheid van het consortium. 3. Kwaliteit van de organisatie van de mobiliteit Kwaliteit van de getroffen maatregelen ter ondersteuning van de mobiliteit: informatie voor en selectie van de deelnemers, informatie voor de mogelijke gastorganisaties, maatregelen om de kwaliteit van de voorgestelde stages te waarborgen en vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, voorbereiding, praktische ondersteuning, inhoud en erkenning van de opleiding, toezicht op de leerlingen tijdens hun verblijf in het buitenland, mentoring, evaluatie van de mobiliteitsperiode
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 13: ERA-Cer - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA Zie de website van het NA
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MOBILITEIT ERASMUS Voorbereidende bezoeken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De belangrijkste doelstelling van deze actie is instellingen voor hoger onderwijs (HOI's) te helpen bij het leggen van contacten met toekomstige partnerinstellingen met het oog op het opstellen van: - Nieuwe interinstitutionele overeenkomsten (geen verlengingen) met betrekking tot de mobiliteit van studenten en/of personeelsleden; - Erasmus-studentenstages; - Intensieve Erasmus-programma’s; - Erasmus-netwerken; - Multilaterale Erasmus-projecten; - Flankerende Erasmus-maatregelen. Erasmus-stageconsortia kunnen met behulp van voorbereidende bezoeken studentenstages voor Erasmus organiseren. Subsidies voor voorbereidende bezoeken mogen ook gebruikt worden om deel te nemen aan een door een Nationaal Agentschap georganiseerd "contactseminar" voor het vinden van een partner. Nadere informatie over de contact seminars is op aanvraag beschikbaar bij de Nationale Agentschappen. Als in hun eigen land geen consortium aanwezig is, kunnen daarnaast subsidies voor voorbereidende bezoeken worden toegekend aan ondernemingen of andere organisaties om hen te helpen de ervaring van consortia in het buitenland te benutten bij het creëren van een consortium voor de organisatie van studentenstages in het kader van Erasmus. Om een subsidie te kunnen aanvragen voor voorbereidende bezoeken, moeten instellingen voor hoger onderwijs houder zijn van een Erasmus University Charter (EUC). De subsidie voor voorbereidende bezoeken kan gebruikt worden voor het bezoeken van: - Een of meerdere potentiële partnerinstellingen uit het hoger onderwijs (de bezochte HOI's hoeven geen houder te zijn van een EUC); - Of een onderneming of organisatie.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen
Voorbereidende bezoeken voor Erasmus kunnen verlengd worden ter voorbereiding op acties op het terrein van schoolonderwijs in het kader van het programma dat het programma Een leven lang leren opvolgt en dat naar verwachting in 2014 zal starten, zodra het aangenomen is. Contacteer het voor de aanvrager relevante Nationale Agentschap voor nadere informatie. - Personen die voor een instelling voor hoger onderwijs werken die houder is van een EUC - Personen die in een consortium werken dat houder is van een Erasmus Placement Consortium Certificate - Personen van ondernemingen of andere organisaties, als de buitenlandse bezoeken georganiseerd worden ter ondersteuning van de oprichting van consortia voor de organisatie van studentenstages. Personen die werken in bovenbedoelde instelling/organisaties die zich wensen voor te bereiden op acties op het gebied van schoolonderwijs in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, zodra het is aangenomen. - Instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een Erasmus University Charter - Erasmus-stageconsortia die houder zijn van een Erasmus Consortium Placement Certificate - Ondernemingen of andere organisaties
Bovenbedoelde instelling/organisaties die zich wensen voor te bereiden op acties op het gebied van schoolonderwijs in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, zodra het is aangenomen. PRIORITEITEN Niet van toepassing. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
De deadlines worden bepaald door de Nationale Agentschappen
1 dag 5 dagen De activiteiten kunnen op zijn vroegst starten op 1 januari 2013 en moeten uiterlijk op 30 april 2014 beëindigd zijn.
Fiche N°/File Nr 14: ERA-Pv - p. 1
FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de Geen opmerkingen subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels - Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. - Als de aanvragende organisatie een HOI is, moeten deze houder van een EUC zijn. voor subsidiabiliteit: - Aangezien de subsidie voor voorbereidende bezoeken (met inbegrip van contactseminars) bedoeld zijn om organisaties te ondersteunen bij de ontwikkeling van toekomstige projecten/partnerschappen, dienen zowel het land van herkomst als het land van bestemming deel te nemen aan het programma Een leven lang leren, hoewel niet noodzakelijk lidstaten van de EU. Wel dient de aanvrager/begunstigde van een subsidie voor een voorbereidend bezoek rekening te houden met het volgende vereisten: - de subsidieaanvraag ten aanzien van het partnerschap/project komt formeel uitsluitend in aanmerking als ten minste één partnerorganisatie van dat toekomstige partnerschap / project dat dankzij de subsidie voor een voorbereidend bezoek wordt voorbereid, in een EU-lidstaat is gevestigd. - Ondernemingen of andere organisaties komen voor subsidie in aanmerking als in hun eigen land geen consortium aanwezig is en als het bezoek tot doel heeft de ervaring van consortia in het buitenland te benutten bij het creëren van een consortium voor de organisatie van studentenstages in het kader van Erasmus. - Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of bijkomende nationale voorwaarden van toepassing zijn. - In principe krijgt voor elk bezoek maar één persoon een subsidie. In uitzonderlijke gevallen kunnen echter twee medewerkers van dezelfde instelling een subsidie ontvangen om samen deel te nemen aan een bezoek. Per potentieel project zal ook maar één bezoek gesubsidieerd worden - Aanvragen voor voorbereidende bezoeken komen niet meer in aanmerking zodra de bijbehorende aanvraag voor het project zelf is ingediend. Voorbereidende bezoeken die bedoeld zijn om nieuwe interinstitutionele overeenkomsten te sluiten (niet om die te verlengen) met betrekking tot studenten- of personeelsmobiliteit of ter voorbereiding van studentenstages, intensieve programma's, netwerken, multilaterale projecten of flankerende maatregelen van Erasmus, dienen plaats te vinden vóór de laatste termijn voor aanvragen van de betreffende acties in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen voor 2013. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over Geen opmerkingen deelnemers: Toekenningscriteria 1. Inhoud en duur Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 2. Relevantie Er moet een duidelijk verband bestaan tussen de activiteiten en de strategie van de instelling of organisatie van de aanvrager en het doel en de inhoud van het voorbereidende bezoek.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 14: ERA-Pv - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA Zie de website van het NA
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MOBILITEIT ERASMUS Organisatie van mobiliteit
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze ondersteuningsmaatregel is gericht op de organisatie van de volgende mobiliteitsacties: • Mobiliteit van studenten voor studiedoeleinden • Mobiliteit van studenten voor stages • Mobiliteit van personeel - onderwijsopdrachten • Mobiliteit van personeel – opleiding van personeel De organisatie van mobiliteit (OM) voor studenten en personeel houdt het creëren van optimale voorwaarden in - door middel van degelijke ondersteuningsmaatregelen - om inkomende en uitgaande studenten en personeelsleden in staat te stellen gedurende een bepaalde periode bij een instelling voor hoger onderwijs of, in sommige gevallen, bij ondernemingen in andere deelnemende landen college of stage te volgen of college te geven. HOI's krijgen een OMsubsidie die dient als beheersvergoeding, waarvan het bedrag afhangt van het aantal uitgaande mobiliteitsactiviteiten en inkomende onderwijzende personeelsleden van ondernemingen. Stageconsortia krijgen een OM-subsidie die dient als beheersvergoeding, waarvan het bedrag afhangt van het aantal naar stageplaatsen vertrekkende studenten.
De organisatie van mobiliteit kan onder meer de volgende activiteiten omvatten. Deze lijst is niet uitputtend: • Voorzieningen voor het selecteren van studenten en personeelsleden om deel te nemen aan mobiliteitsactiviteiten; • Verstrekken van taalvoorbereiding aan studenten en personeelsleden die aan mobiliteitsactiviteiten zullen deelnemen; • Verstrekken van informatie en ondersteuning aan inkomende en uitgaande studenten en personeelsleden (bv. kennismaking met gastinstelling/-organisatie, verwelkoming, studieadvies aan studenten, hulp bij praktische zaken zoals huisvesting, sociale zekerheid, verblijfsvergunningen, vervoer, begeleiding van gaststudenten door studiebegeleider/mentor); • Academische en organisatorische regelingen met partnerinstellingen (bv. voorstudenten, erkenning van studieperioden in het buitenland; voor docenten, opname van gegeven cursussen in het vaste programma van de ontvangende instelling; regelingen voor de beoordeling van studenten en van gegeven cursussen/colleges, enz.; dit kan bezoeken aan partnerinstellingen die houder zijn van een EUC omvatten); • Bezoeken aan potentiële partnerinstellingen die houder zijn van een EUC om interinstitutionele overeenkomsten te bespreken en vast te stellen; • De ontwikkeling en het gebruik van het Europese Systeem voor Puntenoverdracht (ECTS) en het Diplomasupplement (DS); • Ervoor zorgen dat er met studenten de nodige afspraken worden gemaakt over hun studie/stageprogramma en over de evaluaties die daarmee samenhangen (d.w.z. studieovereenkomsten, stageovereenkomsten); • Het treffen van regelingen voor het opvolgen van de eigen studenten tijdens de studieperiode in het buitenland, onder meer via bezoeken aan partnerinstellingen of – organisaties; • De organisatie van feedback van terugkerende studenten en docenten, en het ter beschikking stellen van deze feedback aan andere studenten en docenten die in hun voetsporen willen treden (en eventueel plaatselijke studentenorganisaties of geselecteerde studenten in verschillende faculteiten helpen bij het verstrekken van informatie en advies aan vertrekkende en/of terugkerende studenten); • Het treffen van specifieke regelingen om de kwaliteit van bedrijfsstages voor studenten te waarborgen; • Informatie verstrekken over en voor publiciteit zorgen rond het Erasmus-programma (mobiliteit van studenten en docenten). Wie komt voor - Instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een Erasmus University Charter en hun studenten en personeel deelname in - Stageconsortia die houder zijn van een Erasmus Consortium Placement Certificate aanmerking Wie kan een Er bestaat als dusdanig geen subsidieaanvraag voor de organisatie van mobiliteit voor instellingen voor hoger onderwijs en stageconsortia. Het bedrag van de subsidie die wordt aanvraag indienen toegekend voor de organisatie van mobiliteit, hangt af van de uitgaande en inkomende mobiliteit van gastpersoneelsleden van ondernemingen waarvoor een subsidie werd toegekend en van de relevante subsidietabellen. PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Niet van toepassing
Fiche N°/File Nr 15: ERA-Mob - p. 1
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 2 subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. - Mobiliteit van studenten voor studiedoeleinden: de instelling die de mobiliteit organiseert, voor subsidiabiliteit: moet een instelling voor hoger onderwijs zijn, die houder is van een Erasmus University Charter. - Mobiliteit van studenten voor stages: de instelling/organisatie die de mobiliteit organiseert, moet een instelling voor hoger onderwijs zijn, die houder is van een Extended Erasmus University Charter, of een stageconsortium dat houder is van een Erasmus Consortium Placement Certificate. - Mobiliteit van personeel voor onderwijsopdrachten en opleiding van personeel: de instelling die de mobiliteit (met inbegrip van het uitnodigen van onderwijspersoneel van ondernemingen) organiseert, moet een instelling voor hoger onderwijs zijn, die houder is van een Erasmus University Charter. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 15: ERA-Mob - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA Zie de website van het NA
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MOBILITEIT ERASMUS Mobiliteit van studenten voor studiedoeleinden
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie geeft studenten aan instellingen voor hoger onderwijs de mogelijkheid om een geïntegreerde studieperiode (3 tot 12 maanden) door te brengen in een ander deelnemend land. De doelstellingen van een dergelijke mobiliteit zijn: • Studenten in staat stellen om op onderwijskundig, taalkundig en cultureel vlak leerervaringen in andere Europese landen op te doen; • De samenwerking tussen instellingen bevorderen en de onderwijsomgeving van gastinstellingen verrijken; • Bijdragen tot de ontwikkeling van een pool goed opgeleide en breed georiënteerde jonge toekomstige beroepsbeoefenaren met internationale ervaring. De Erasmus-studentenmobiliteit voor studiedoeleinden wordt uitgevoerd in het kader van voorafgaande "interinstitutionele overeenkomsten" tussen eigen en gastinstellingen, die alle houder moeten zijn van een Erasmus University Charter. Erasmus-studenten worden door hun eigen HOI op eerlijke en transparante wijze geselecteerd. Voor hun vertrek ondertekenen Erasmus-studenten een overeenkomst die uit de volgende documenten bestaat: • Een studieovereenkomst waarin het te volgen studieprogramma wordt uiteengezet, zoals dat is goedgekeurd door de student, de eigen en de gastinstelling; • Het "Erasmus-studentenhandvest" dat de rechten en plichten van de student beschrijft met betrekking tot zijn/haar studieperiode in het buitenland. Na afloop van de studieperiode in het buitenland moet de gastinstelling de Erasmus-student en zijn/haar thuisinstelling een kopie van het dossier bezorgen, waarin bevestigd wordt dat het overeengekomen programma voltooid werd en waarin ook de behaalde resultaten worden bevestigd. De eigen instelling moet van haar kant de activiteiten uit de studieovereenkomst die met succes zijn voltooid tijdens de mobiliteitsperiode van het Erasmus-programma, volledig academisch erkennen, bij voorkeur aan de hand van ECTS-studiepunten. De mobiliteitsperiode van het Erasmus-programma moet ook in het diplomasupplement worden opgenomen. Aan studenten kan ook een Erasmus-subsidie toegekend worden ter dekking van de reis- en verblijfkosten (inclusief verzekering en visum) die met hun studieperiode in het buitenland gepaard gaan. Erasmus-studenten - ongeacht of ze een Erasmus-subsidie krijgen of niet - zijn vrijgesteld van het betalen van collegegeld, inschrijvingsgeld en vergoedingen voor het afleggen van examens en de toegang tot laboratoria en bibliotheekfaciliteiten in de gastinstelling. De uitbetaling van nationale subsidies of leningen aan studenten die naar het buitenland vertrekken, moet doorlopen tijdens de studieperiode in het buitenland in het kader van het Erasmus-programma. Waar deze aangeboden wordt, mag de Erasmus-student gedurende de studieperiode een Erasmus Intensieve Taalcursus in de gasttaal volgen, waarvoor eveneens een subsidie kan worden toegekend. Meer informatie hierover vindt u in de specifieke informatie over de Erasmus Intensieve Taalcursussen.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN HOE AANVRAGEN?
Studenten met speciale behoeften kunnen ook een specifieke subsidie aanvragen na hun selectie voor een mobiliteitsperiode. Studenten die ingeschreven zijn bij een instelling voor hoger onderwijs die houder is van een EUC De instelling voor hoger onderwijs uit het eigen land die houder is van een EUC
Niet van toepassing Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
8 maart 2013
3 maanden 12 maanden Minimum 3 maanden of één volledig academisch trimester/semester
Fiche N°/File Nr 16: ERA-Mob - p. 1
FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1b subsidietabel(len): Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. Erasmus-mobiliteit van studenten voor studiedoeleinden is gebaseerd op bilaterale voor subsidiabiliteit: interinstitutionele overeenkomsten tussen de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs die elk houder moeten zijn van een Erasmus University Charter. - De thuisinstelling voor hoger onderwijs moet de periode die in het buitenland is doorgebracht volledig erkennen, bij voorkeur aan de hand van ECTS-studiepunten. Deze erkenning zal gebaseerd zijn op de studieovereenkomst die door alle partijen goedgekeurd werd voor het begin van de mobiliteitsperiode. Verder wordt het gebruik van het Europassmobiliteitsdocument aangemoedigd. - De student moet ingeschreven zijn in een instelling voor hoger onderwijs die houder is van een Erasmus University Charter en moet zich ingeschreven hebben voor hogere studies die tot een erkend diploma of een andere kwalificatie op het niveau van hoger onderwijs leiden, met inbegrip van het doctoraatsniveau. - De student moet ten minste in het tweede jaar hogere studies ingeschreven zijn. - De student moet: • staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of • staatsburger zijn van een ander land en zijn ingeschreven voor een reguliere opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs in een deelnemend land, onder de voorwaarden van elk deelnemend land en met inachtneming van de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). - De student kan slechts twee Erasmus-subsidies ontvangen: één subsidie voor een studieperiode en één voor een stageperiode. - Ten minste het eigen of het gastland moet een EU-lidstaat zijn. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria In Europees verband zijn geen toekenningscriteria vastgesteld
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 16: ERA-Mob - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA juni
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MOBILITEIT ERASMUS Mobiliteit van studenten voor stages
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie helpt studenten uit instellingen voor hoger onderwijs om een stageperiode van 3 maanden tot 12 maanden in een onderneming of organisatie in een ander deelnemend land door te brengen. De doelstellingen van een dergelijke mobiliteit zijn: • Studenten helpen om zich aan te passen aan de vereisten van de Europese arbeidsmarkt; • Studenten de mogelijkheid bieden om specifieke vaardigheden, met inbegrip van taalvaardigheden, te verwerven en de economische en sociale cultuur van het betreffende land beter te begrijpen terwijl ze werkervaring opdoen; • De samenwerking tussen HOI's en ondernemingen bevorderen; • Bijdragen tot de ontwikkeling van een pool goed opgeleide en breed georiënteerde jonge toekomstige beroepsbeoefenaren met internationale ervaring. "Student placement" (studentenstage) is een alternatieve term voor de meer algemeen gebruikte tremen "traineeship" of "internship". Ontvangende organisaties voor studentenstages kunnen ondernemingen, opleidingscentra, onderzoekscentra of nog andere organisaties zijn. Erasmus-studenten worden door hun eigen HOI op eerlijke en transparante wijze geselecteerd. Voor hun vertrek ondertekenen studenten een stageovereenkomst die uit de volgende documenten bestaat: • Een "stageovereenkomst" in verband met het specifieke programma voor de stageperiode; deze overeenkomst moet bekrachtigd worden door de eigen instelling voor hoger onderwijs en de gastorganisatie; • Een "kwaliteitsengagement" waarin de rechten en plichten van alle partijen uiteengezet worden, speciaal met het oog op stages in het buitenland; • Het "Erasmus-studentenhandvest" waarin de rechten en plichten van de student met betrekking tot zijn/haar mobiliteitsperiode in het buitenland worden beschreven. Na afloop van de periode in het buitenland moet de thuisinstelling voor hoger onderwijs de periode die in het buitenland werd doorgebracht volledig erkennen zoals overeengekomen in de "stageovereenkomst". Aan studenten kan ook een Erasmus-subsidie toegekend worden ter dekking van de reis- en verblijfkosten (inclusief verzekering en visum) die met hun stageperiode in het buitenland gepaard gaan. De uitbetaling van nationale subsidies of leningen aan studenten die naar het buitenland vertrekken, moet doorlopen tijdens de stageperiode in het buitenland in het kader van het Erasmus-programma. Waar deze aangeboden wordt, mag de Erasmus-student vóór de stageperiode een Erasmus Intensieve Taalcursus in de gasttaal volgen, waarvoor eveneens een subsidie kan worden toegekend. Meer informatie hierover vindt u in de specifieke informatie over de Erasmus Intensieve Taalcursussen.
Studenten met speciale behoeften kunnen ook een specifieke subsidie aanvragen na hun selectie voor een mobiliteitsperiode. Wie komt voor - Studenten die ingeschreven zijn in een instelling voor hoger onderwijs die houder is van een Extended Erasmus University Charter deelname in - Ondernemingen, opleidingsinstituten, onderzoekscentra en andere organisaties aanmerking Wie kan een - De instelling voor hoger onderwijs uit het eigen land die houder is van een Extended Erasmus University Charter aanvraag indienen - Stageconsortia die houder zijn van een Erasmus Consortium Placement Certificate PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
8 maart 2013
3 maanden of 2 maanden voor korte cursussen van hoger beroepsonderwijs 12 maanden
Fiche N°/File Nr 17: ERA-Mob - p. 1
FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1b subsidietabel(len): Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels - Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. - De thuisinstelling voor hoger onderwijs moet de periode die in het buitenland is doorgebracht voor subsidiabiliteit: volledig erkennen, bij voorkeur aan de hand van ECTS-studiepunten. Deze erkenning zal gebaseerd zijn op de stageovereenkomst die door alle partijen goedgekeurd werd voor het begin van de mobiliteitsperiode. In het specifieke geval dat een stageperiode geen deel uitmaakt van het studieprogramma van de student, zal de thuisinstelling voor erkenning zorgen door deze periode ten minste toch in het diplomasupplement op te nemen en als dat niet mogelijk is, in de kopie van het studiedossier van de student. Verder wordt het gebruik van het Europass-mobiliteitsdocument aangemoedigd. - De student moet ingeschreven zijn in een instelling voor hoger onderwijs die houder is van een Extended Erasmus University Charter en moet zich ingeschreven hebben voor hogere studies die tot een erkend diploma of een andere kwalificatie op het niveau van hoger onderwijs leiden, met inbegrip van het doctoraatsniveau. - De student moet: * staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of staatsburger zijn van een ander land en zijn ingeschreven voor een reguliere opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs in een deelnemend land, dan wel werkzaam zijn in een deelnemend land onder de voorwaarden van elk deelnemend land en met inachtneming van de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). - De student kan slechts twee Erasmus-subsidies ontvangen: één subsidie voor een studieperiode en één voor een stageperiode - Ten minste het eigen of het gastland moet een EU-lidstaat zijn. - De volgende typen organisaties komen niet in aanmerking als gastorganisaties: * EU-instellingen en andere EU-organen (de volledige lijst is beschikbaar op de website ec.europa.eu/institutions/index_en.htm); * organisaties die EU-programma’s beheren (om mogelijke belangenconflicten en/of dubbele financiering te vermijden); * de nationale diplomatieke vertegenwoordiging (ambassade en consulaten)van het land van de student. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria In Europees verband zijn geen toekenningscriteria vastgesteld CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 17: ERA-Mob - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA juni
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MOBILITEIT ERASMUS Mobiliteit van personeel - Onderwijsopdrachten voor onderwijzend personeel van HOI's en gastpersoneel van ondernemingen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie biedt (onderwijzend) personeel de mogelijkheid om gedurende een periode van 1 dag - of ten minste 5 lesuren - tot 6 weken in een instelling voor hoger onderwijs in een ander deelnemend land college te geven. Een minimumduur van 5 werkdagen wordt echter sterk aanbevolen. De doelstellingen van een dergelijke mobiliteit voor het personeel zijn: • Universiteiten stimuleren om het studieaanbod te verbreden en de opleidingen inhoudelijk te verrijken; • Studenten die niet de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan een mobiliteitsprogramma, toch laten profiteren van de kennis en expertise van het onderwijzend personeel van instellingen voor hoger onderwijs en gastpersoneel van ondernemingen uit andere Europese landen; • De uitwisseling van expertise en ervaringen met betrekking tot pedagogische methoden bevorderen; • Banden leggen tussen instellingen voor hoger onderwijs en ondernemingen; • Studenten en personeel tot mobiliteit aansporen en hen helpen een mobiliteitsperiode voor te bereiden. Onderwijsopdrachten kunnen uitgevoerd worden door onderwijzend personeel uit instellingen voor hoger onderwijs en door gastpersoneelsleden van ondernemingen. De activiteiten van personeelsleden die een onderwijsopdracht uitvoeren, moeten in elk geval opgenomen worden in de curricula van de gastinstelling. De partnerinstellingen voor hoger onderwijs/partnerondernemingen dienen vóór het begin van de mobiliteitsperiode overeenstemming te bereiken over de activiteiten (het lesprogramma) die de bezoekende onderwijsgevenden zullen verzorgen. Als de persoon die de onderwijsopdracht uitvoert, een medewerker is van een instelling voor hoger onderwijs, moet de opdracht gebaseerd zijn op een interinstitutionele overeenkomst tussen de thuisinstelling en de gastinstelling. Onderwijspersoneel van instellingen voor hoger onderwijs wordt geselecteerd door de thuisinstelling, personeelsleden van ondernemingen worden geselecteerd door de gastinstelling. In het geval personeelsleden van ondernemingen naar een instelling voor hoger onderwijs worden gestuurd, wordt de mobiliteit geregeld door een uitnodiging van de instelling voor hoger onderwijs aan het personeelslid van de onderneming. De subsidie wordt altijd beheerd door de instelling voor hoger onderwijs.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN HOE AANVRAGEN?
Personeelsleden met speciale behoeften kunnen ook een specifieke subsidie aanvragen na hun selectie voor een mobiliteitsperiode. - Onderwijzend personeel van instellingen voor hoger onderwijs - Personeel van ondernemingen Instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een Erasmus University Charter.
Niet van toepassing Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
8 maart 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
1 dag 6 weken Een onderwijsopdracht moet ten minste 5 lesuren omvatten. Een minimumduur van 5 werkdagen wordt echter sterk aanbevolen om voor een zinvolle bijdrage aan het onderwijsprogramma en de internationale sfeer van de gastinstelling te kunnen zorgen. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len):
Fiche N°/File Nr 18: ERA-Mob - p. 1
Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: - De onderwijsopdracht moet uitgevoerd worden in een instelling voor hoger onderwijs die houder is van een Erasmus University Charter. - Mobiliteitsactiviteiten voor onderwijsopdrachten zijn gebaseerd op interinstitutionele overeenkomsten tussen de instelling in het thuisland en de gastinstelling voor hoger onderwijs of een overeenkomst tussen de instelling voor hoger onderwijs en de betrokken onderneming. - Alle partijen spreken samen op voorhand het onderwijsprogramma af. - Zowel onderwijzend personeel van een HOI (die houder is van een Erasmus University Charter), als personeel van een in aanmerking komende onderneming kunnen een onderwijsopdracht uitvoeren. Een in aanmerking komende onderneming moet voldoen aan de definitie in de rechtsgrondslag van het programma Een Leven Lang Leren (artikel 2, nr. 25): “onderneming: elk bedrijf dat in de publieke of private sector een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar omvang of rechtspersoonlijkheid of de bedrijfstak waartoe zij behoort, met inbegrip van de sociale economie”. De definitie van “onderneming” impliceert dat naast bedrijven ook HOI’s, onderzoekscentra, zelfstandigen, familiebedrijven, partnerschappen en verenigingen die regelmatig een economische activiteit uitoefenen, als een onderneming kunnen worden beschouwd. De economische activiteit is de bepalende factor, niet de rechtsvorm - De docent moet: * staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of * staatsburger zijn van een ander land die werkzaam of woonachtig is in een deelnemend land onder de voorwaarden van elk deelnemend land en met inachtneming van de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap) - Ten minste het eigen of het gastland moet een EU-lidstaat zijn. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria In Europees verband zijn geen toekenningscriteria vastgesteld
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 18: ERA-Mob - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA juni
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MOBILITEIT ERASMUS Mobiliteit van personeel- Opleiding voor personeel van HOI's in ondernemingen en HOI's
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie biedt onderwijzend en ander personeel van instellingen voor hoger onderwijs de gelegenheid om een opleidingsperiode van 5 werkdagen tot 6 weken door te brengen in een onderneming of organisatie, zoals een HOI, in een ander deelnemend land. De doelstellingen van een dergelijke mobiliteit voor het personeel zijn: • Personeel van instellingen voor hoger onderwijs de mogelijkheid geven om kennis of specifieke knowhow op te doen dankzij ervaringen en goede praktijken in het buitenland en ook praktische vaardigheden te verwerven die van belang zijn voor hun huidige functie en hun professionele ontwikkeling; • De samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs en ondernemingen helpen bevorderen; • Studenten en personeel tot mobiliteit aansporen en hen helpen een mobiliteitsperiode voor te bereiden. Er zijn verschillende benamingen voor het verblijf in de partneronderneming, -organisatie of instelling: kortlopende detacheringen, jobshadowing, studiebezoek, workshops, conferentie, enz. De personeelsleden worden geselecteerd door de uitzendende instelling voor hoger onderwijs. De uitzendende en de ontvangende instelling/onderneming dienen vóór het begin van de mobiliteitsperiode overeenstemming te bereiken over het opleidingsprogramma dat het personeelslid zal volgen.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN HOE AANVRAGEN?
Personeelsleden met speciale behoeften kunnen ook een specifieke subsidie aanvragen na hun selectie voor een mobiliteitsperiode. Personeel van instellingen voor hoger onderwijs.
Instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een Erasmus University Charter.
Niet van toepassing Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1 Deadline(s) voor de aanvraag:
8 maart 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
5 werkdagen 6 weken - Verblijfperiodes van minder dan 5 werkdagen mogen worden goedgekeurd, als belangrijke personeelsleden moeilijk gedurende deze hele minimumperiode gemist kunnen worden en wanneer het gaat om het bijwonen van conferenties, seminars en workshops. - De door Erasmus gefinancierde opleidingsperiode mag echter niet grotendeels bestaan uit het volgen van taalcursussen en het bijwonen van conferenties, seminars en workshops. Deze regel geldt per thuisinstelling en academisch jaar (per subsidieovereenkomst). FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids.
Fiche N°/File Nr 19: ERA-Mob - p. 1
Specifieke regels voor subsidiabiliteit:
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. - Het personeel moet in dienst zijn van een instelling voor hoger onderwijs die houder is van een EUC. - Het personeelslid moet: * staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of * staatsburger zijn van een ander land en werkzaam of woonachtig zijn in een deelnemend land onder de voorwaarden van elk deelnemend land en met inachtneming van de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap) - Ten minste het eigen of het gastland moet een EU-lidstaat zijn Niet van toepassing Niet van toepassing
In Europees verband zijn geen toekenningscriteria vastgesteld
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 19: ERA-Mob - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA juni
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MOBILITEIT ERASMUS Intensieve taalcursussen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De Intensieve Taalcursussen in het kader van Erasmus (EILC) zijn speciale taalcursussen voor minder verspreide en minder onderwezen talen die georganiseerd worden in de landen waar deze talen worden gebruikt voor het onderwijs op HOI’s. De talen Engels, Frans, Duits en Spaans (Castiliaans) komen niet in aanmerking voor EILC. De EILC's vinden plaats in de volgende landen en hebben betrekking op de tussen haakjes vermelde talen: België (Nederlands), Bulgarije (Bulgaars), Cyprus (Grieks), Republiek Tsjechië (Tsjechisch), Denemarken (Deens), Estland (Ests), Finland (Fins en Zweeds)), Griekenland (Grieks), Hongarije (Hongaars), IJsland (IJslands), Italië (Italiaans), Kroatië (Kroatisch), Letland (Lets), Litouwen (Litouws), Malta (Maltees), Nederland (Nederlands), Noorwegen (Noors), Polen (Pools), Portugal (Portugees), Roemenië (Roemeens), Slowakije (Slowaaks), Slovenië (Sloveens), Spanje (Catalaans, Valenciaans, Baskisch en Galicisch), Zweden (Zweeds), Zwitserland (Italiaans) en Turkije (Turks). Deze taalcursussen geven Erasmus-studenten die deze landen bezoeken in het kader van hun studies of een stage, de gelegenheid om gedurende twee tot zes weken (met een minimum van in totaal 60 lesuren en ten minste 15 lesuren per week) de taal in kwestie te leren ter voorbereiding op de mobiliteitsperiode in het kader van het Erasmus-programma. Het wordt sterk aanbevolen de cursus in kleine groepen van circa 15 deelnemers te volgen. Het minimumaantal deelnemers is 10. De kosteneffectiviteit van de EILC moet gewaarborgd zijn. Aanvullende mobiliteitssubsidies voor Erasmus-studenten die aan een EILC-cursus deelnemen, kunnen door de eigen instelling voor hoger onderwijs worden toegekend en uitbetaald. Er mag geen collegegeld worden gevraagd van Erasmus-studenten die aan een EILC-cursus deelnemen. Er kunnen echter wel vergoedingen gevraagd worden voor excursies en overeenkomstige optionele evenementen, alsook voor andere zaken, waarvoor normaal gesproken ook van Erasmus-studenten een vergoeding gevraagd kan worden. De instelling die de EILC-cursus organiseert, wordt geselecteerd door het Nationaal Agentschap (NA) in het land waar de cursus zal worden georganiseerd. Studenten dienen een aanvraag in voor een EILC-cursus via hun thuisinstelling voor hoger onderwijs. Comenius- en Grundtvig-assistenten dienen rechtstreeks een aanvraag in bij de EILCgastinstelling. De selectie van EILC-studenten is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de instellingen die de EILC-cursus organiseren en het NA in het gastland.
Studenten met speciale behoeften kunnen ook een specifieke subsidie aanvragen na hun selectie voor een mobiliteitsperiode. Wie komt voor - Studenten die ingeschreven zijn bij een instelling voor hoger onderwijs die houder is van een Erasmus University Charter en die zijn geselecteerd voor een studie-/stageperiode in het deelname in kader van het Erasmus-programma. Studenten wier belangrijkste studieonderwerp de taal is aanmerking van het land dat de EILC-cursus organiseert, komen normaal gesproken niet in aanmerking als deelnemer - Comenius- en Grundtvig-assistenten kunnen ook deelnemen, op voorwaarde dat er voor een cursus een overschot aan plaatsen is. Wie kan een - Instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een EUC - Andere in taalonderwijs gespecialiseerde organisaties aanvraag indienen PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
1 februari 2013
Duur Minimumduur : 2 weken Maximumduur: 6 weken Opmerkingen over de Een Intensieve Erasmus Taalcursus (EILC) moet in totaal ten minste 60 lesuren en ten minste 15 lesuren per week omvatten. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1b & Tabel 3a subsidietabel(len): Maximumsubsidie (EUR):
Fiche N°/File Nr 20: ERA-Mob - p. 1
Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: - Cursussen mogen georganiseerd worden door instellingen voor hoger onderwijs of andere in taalonderwijs gespecialiseerde organisaties voor de minder verspreide en onderwezen talen in het gastland. - Organiserende instellingen uit de volgende landen kunnen zich kandidaat stellen: België (Vlaamse Gemeenschap), Bulgarije, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Malta, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland en Turkije. - Erasmus-studenten/Comenius-assistenten/Grundtvig-assistenten van alle landen die deelnemen aan het programma Een Leven Lang Leren, kunnen een aanvraag indienen om een cursus te volgen. - Het minimumaantal deelnemers is 10. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria 1. Relevantie Het voorstel toont een duidelijk verband met de operationele doelstellingen van Erasmus in het programma Een Leven Lang Leren. De cursus moet rendabel zijn. 2. Doelstellingen en werkprogramma De doelstellingen van de cursus voor de voorbereiding van studenten op hun studie in het betrokken land moeten duidelijk en realistisch zijn, de cursus moet een relevante taal aanleren en afgestemd zijn op de behoeften van de doelgroep. De leerresultaten moeten worden aangegeven. Het werkprogramma is van goede kwaliteit en waarborgt dat de doelstellingen worden gehaald. Verder dient de cursus een gepast cultureel deel te omvatten. 3. Werkwijze De werkwijze is geschikt om de doelstellingen te verwezenlijken. De pedagogische en didactische aanpak worden duidelijk omschreven. De methoden om de taalkennis van de deelnemers na afloop van de cursus te evalueren, worden duidelijk beschreven. Studenten die aan een EILCcursus deelnemen, krijgen ECTS-studiepunten toegekend. 4. Kwaliteit van de aanbieder van de cursus De aanbieder van de cursus heeft naar behoren gekwalificeerde en ervaren docenten die de voorgenomen taalcursus kunnen geven. De aanbieder van de cursus beschikt over de juiste technische voorzieningen (op het vlak van de gebruikte leerhulpmiddelen, beschikbaarheid van een bibliotheek en talenpracticum). 5. Botsing Er wordt verwacht dat de beschreven leerresultaten de gewenste positieve impact zullen hebben op de vaardigheid van de deelnemers in de betreffende doeltaal. In het voorstel worden activiteiten vermeld die betrekking hebben op de verspreiding en het gebruik van de cursusresultaten.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 20: ERA-Mob - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA juni
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MOBILITEIT ERASMUS Intensieve programma’s
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Een Intensief Programma (IP) is een kort studieprogramma (van 10 opeenvolgende volledige dagen tot 6 weken werk met betrekking tot het studiegebied) dat studenten en onderwijzend personeel van instellingen voor hoger onderwijs uit ten minste drie deelnemende landen samenbrengt om: • Efficiënt en multinationaal onderwijs te stimuleren met betrekking tot gespecialiseerde thema’s die anders niet of slechts bij een zeer beperkt aantal HOI's aan bod zouden komen; • Studenten en docenten in staat te stellen om in multinationale groepen samen te werken en op die manier te profiteren van speciale leer- en lesomstandigheden die in de afzonderlijke instellingen niet beschikbaar zijn, zodat hun blik ten aanzien van het studieonderwerp verruimd wordt; • Onderwijzend personeel de mogelijkheid te bieden om met buitenlandse collega’s van gedachten te wisselen over vakinhoudelijke kwesties en curriculumontwikkeling en om nieuwe onderwijsmethoden in een internationale onderwijsomgeving te testen. De gewenste kenmerken van een IP zijn als volgt: • Intensieve Programma’s mogen geen onderzoeksactiviteiten of conferenties omvatten, maar moeten de deelnemende docenten en studenten wezenlijk nieuwe elementen aanreiken op het vlak van leermogelijkheden, de ontwikkeling van vaardigheden, de toegang tot informatie, enz. en het aspect curriculumontwikkeling stimuleren. • Er moet actie worden ondernomen om de werklast van de deelnemende studenten erkend te krijgen via de ECTS- of gelijkwaardige studiepunten. • Binnen IP’s moet gebruik worden gemaakt van ICT-instrumenten en -diensten ter ondersteuning van de voorbereiding en opvolging van het IP, waarbij ook een bijdrage moet worden geleverd aan de creatie van een duurzame lerende gemeenschap op het betreffende domein. • Het aantal studenten per personeelslid moet een actieve deelname in de klas waarborgen. • Het IP dient blijk te geven van een sterke multidisciplinaire aanpak, waarbij de interactie tussen studenten uit verschillende academische disciplines wordt gestimuleerd • IP’s moeten niet alleen de leerresultaten op het gebied van onderwerpgerelateerde competenties bevorderen, maar ook de overdracht van transversale competenties. Een IP kan een eenmalige activiteit zijn maar kan ook gedurende een beperkt aantal jaren herhaald worden (de maximumduur van de financiering is drie opeenvolgende jaren, met indiening van een jaarlijkse aanvraag), met 2013 als het laatste jaar voor jaarlijkse aanvragen. IP-aanvragers die in 2012 en 2013 zijn geselecteerd, zullen na 2013 geen herhaling meer kunnen aanvragen. Aanvragen moeten namens alle partners ingediend worden bij het Nationaal Agentschap (NA) van de instelling die het IP coördineert. Voor een IP met hetzelfde partnerschap of een partnerschap dat er sterk op lijkt en hetzelfde onderwerp of een onderwerp dat er sterk op lijkt, kan in het kader van de algemene oproep voor het indienen van voorstellen voor Een Leven Lang Leren 2011-2013 slechts bij één Nationaal Agentschap een aanvraag worden ingediend. Alle instellingen voor hoger onderwijs die aan het IP deelnemen, moeten houder zijn van een Erasmus University Charter. De selectie wordt verricht door het NA van de instelling die het IP coördineert. Indien de coördinatie van een IP (dat is geselecteerd krachtens de voornoemde oproep tot het indienen van voorstellen) wordt verplaatst naar een andere HOI in een ander land (of in het geval van België naar een ander Nationaal Agentschap), zal de aanvraag als een nieuwe aanvraag worden beoordeeld. In dit geval mag de financiering voor hetzelfde of een sterk hierop lijkend IP in totaal echter niet meer dan 3 jaar duren. De selectie van IP-deelnemers (onderwijzend personeel en studenten in de eerste, tweede en derde studiecyclus) wordt uitgevoerd door het IP-consortium.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
Studenten en onderwijzend personeel met speciale behoeften kunnen ook een specifieke subsidie aanvragen na hun selectie voor een IP. Studenten en onderwijzend personeel van instellingen die aan het IP deelnemen.
De coördinerende instelling voor hoger onderwijs van het IP (die houder moet zijn van een Erasmus University Charter), namens de instellingen die aan het IP deelnemen (die alle houder zijn van een Erasmus University Charter). PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Fiche N°/File Nr 21: ERA-Mob - p. 1
Deadline(s) voor de aanvraag:
8 maart 2013
Duur Minimumduur : 10 opeenvolgende volledige dagen Maximumduur: 6 weken Opmerkingen over de duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a & Tabel 1b & Tabel 3a subsidietabel(len): Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring: Specifieke regels voor subsidiabiliteit:
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
- Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. - Alle deelnemende instellingen (zowel coördinator als partners) moeten houder zijn van een Erasmus University Charter. - De activiteiten mogen geen onderzoeksactiviteiten of conferenties zijn. - Het consortium omvat ten minste 3 deelnemende instellingen uit 3 verschillende landen. Ten minste één hiervan moet uit een lidstaat van de Europese Unie afkomstig zijn. - De locatie waar het IP zal plaatsvinden, bevindt zich in een land dat in aanmerking komt voor deelname aan het programma Een leven lang leren. - Er moeten minstens 10 in aanmerking komende studenten uit een ander land afkomstig zijn dan het land dat als gastheer van het IP optreedt. - Het activiteitenplan moet ten minste 10 opeenvolgende werkdagen met onderwerpgerelateerd werk omvatten (virtuele samenwerkingsactiviteiten zoals e-learning of weekends/dagen zonder aan het onderwerp gerelateerd werk of dagen waarop alleen culturele activiteiten plaatsvinden als onderdeel van het IP worden niet meegerekend). - Het IP moet zonder onderbreking worden uitgevoerd en het onderwerpgerelateerde werk mag alleen door weekends en nationale feestdagen onderbroken worden. - Voorstellen voor IP's die integraal deel uitmaken van een Erasmus Mundus Master Course of een promotietraject komen niet in aanmerking voor subsidies. - Het voorstel of een IP met hetzelfde of een sterk gelijkend partnerschap en hetzelfde of een sterk gelijkend onderwerp mag nog van geen enkel Nationaal Agentschap een financiering voor 3 achtereenvolgende jaren hebben ontvangen. - De aanvrager mag bij niet meer dan één Nationaal Agentschap in het kader van de algemene oproep tot het indienen van voorstellen voor Een Leven Lang Leren 2011-2013 een aanvraag hebben ingediend met hetzelfde of een sterk gelijkend onderwerp en hetzelfde of een sterk gelijkend partnerschap - De deelnemende studenten of docenten moeten: * staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of * staatsburger zijn van een ander land en zijn ingeschreven voor regulier onderwijs aan een instelling voor hoger onderwijs in een deelnemend land dan wel werkzaam of woonachtig zijn in een deelnemend land onder de voorwaarden van elk deelnemend land en met inachtneming van de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap) 3 3
Kwaliteitsbeoordeling van nieuwe aanvragen 1. Relevantie De voordelen van een Europese samenwerking met betrekking tot het intensieve onderwijsproject over het betreffende onderwerp – d.w.z. de meerwaarde die het aanbieden van het IP heeft ten opzichte van de bestaande cursussen van de deelnemende instellingen – zijn duidelijk en welomschreven. Het IP biedt een sterke multidisciplinaire aanpak, waarmee het de interactie van studenten uit verschillende academische disciplines wil aanmoedigen. Het voorstel toont een duidelijk verband met de operationele doelstellingen van Erasmus op grond van het programma Een Leven Lang Leren. 2. Kwaliteit van de doelstellingen; vernieuwend karakter De doelstellingen en het grondbeginsel van het IP zijn duidelijk en realistisch en houden verband met een relevant onderwerp, waarvoor een aantoonbare behoefte bestaat. Voor de deelnemende docenten en studenten zal het IP voor een wezenlijk nieuw element zorgen inzake leermogelijkheden, de ontwikkeling van vaardigheden, de toegang tot informatie, enz. 3. De werkwijze en het werkprogramma
Fiche N°/File Nr 21: ERA-Mob - p. 2
De werkwijze is geschikt voor het behalen van de doelstellingen. De pedagogische en didactische aanpak worden duidelijk omschreven. In het voorstel worden de doelgroepen vermeld. Er wordt uitgelegd op welke wijze de deelnemende studenten worden geselecteerd. Het aantal studenten per personeelslid waarborgt een actieve deelname in de klas. 4. Leerresultaten, ECTS en erkenning De verwachte leerresultaten zijn passend. IP’s moeten niet alleen de leerresultaten op het gebied van onderwerpgerelateerde vaardigheden bevorderen, maar ook de overdracht van transversale vaardigheden. De werklast van de deelnemende studenten moet erkend worden door de toekenning van ECTS- of gelijkwaardige studiepunten. In het voorstel worden de voorzieningen beschreven die nodig zijn om de IP-studies erkend te krijgen. 5. Partnerschap, projectbeheer, monitoring en evaluatie Het betreft een hoogwaardig partnerschap. De taakverdeling onder de partners is zodanig georganiseerd dat de beoogde resultaten kunnen worden gehaald en dat alle partners actief worden betrokken. Er is gezorgd voor een gepast evenwicht tussen de partners, wat hun respectieve competenties en betrokkenheid bij de te verrichten activiteiten betreft. Er zijn afdoende maatregelen genomen om een doeltreffende communicatie en samenwerking tussen de partners te verzekeren. De financiële en contractuele afspraken worden duidelijk en gedetailleerd uitgelegd. De monitoring- en evaluatiemaatregelen van het IP zijn duidelijk omschreven en hebben het bedoelde effect. Extra punten kunnen worden toegekend aan partnerschappen waarbij HOI’s zijn betrokken die nog niet eerder aan Erasmus IP’s hebben deelgenomen. 6. Verspreiding en benutting van de resultaten; impact van het IP De activiteiten voor de verspreiding en het gebruik van de IP-resultaten worden goed gepland en waarborgen een optimale benutting van de resultaten binnen de deelnemende instellingen en, indien mogelijk, ook daarbuiten. In het voorstel wordt beschreven hoe gebruik wordt gemaakt van ICT-instrumenten en -diensten ter ondersteuning van de follow-up van het IP en hoe het daarmee een bijdrage levert aan de creatie van een duurzame lerende gemeenschap op het betreffende domein. De voorgestelde resultaten zijn relevant en zullen een aantoonbare potentiële impact hebben op de kwaliteit van het onderwijs op het betreffende domein in de deelnemende instellingen. Het voorstel vermeldt multiplicatoreffecten en mogelijke spin-offs van het IP. Kwaliteitsbeoordeling in verband met hernieuwde aanvragen Een hernieuwde aanvraag kan worden goedgekeurd als er op basis van de beschikbare informatie over het eerste/tweede jaar van het intensieve programma geen grote problemen zijn geconstateerd en als de aanvrager niet van plan is wijzigingen door te voeren die de kwaliteit van het intensieve programma zodanig zouden beïnvloeden dat het gerechtvaardigd zou zijn geen financiering voor het tweede/derde jaar te verstrekken. CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het Zie de website van het NA selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Zie de website van het NA Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie september
Fiche N°/File Nr 21: ERA-Mob - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MULTILATERALE NETWERKEN ERASMUS Academische netwerken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De in het kader van het Erasmus-programma opgezette academische netwerken zijn bedoeld om de Europese samenwerking en innovatie op specifieke thematische gebieden te bevorderen. Ze dienen dan ook bij te dragen tot het verhogen van de kwaliteit van het hoger onderwijs, het definiëren en ontwikkelen van een Europese dimensie binnen bepaalde studierichtingen of vakgebieden, het bevorderen van innovatie en het uitwisselen van werkwijzen en goede praktijken. Dit wordt bereikt door middel van samenwerking binnen de netwerken van instellingen voor hoger onderwijs, faculteiten en vakgroepen van universiteiten, maar er kunnen ook beroepsverenigingen, ondernemingen en andere organisaties bij betrokken worden. Alle netwerken moeten een toereikend aantal relevante belanghebbenden samenbrengen, die betrokken zijn bij het thema dat behandeld wordt, en moeten onderwerpen behandelen die van direct belang zijn voor het Europees beleid op het gebied van hoger onderwijs. De meeste aandacht zal uitgaan naar het delen van kennis, het bespreken van werkwijzen, het bevorderen van de uitwisseling van ervaringen en het verspreiden van goede praktijken op dit terrein, evenals het bevorderen en tot stand brengen van creativiteit en innovatie. Netwerken zullen zich richten op huidige, opkomende en toekomstige ontwikkelingen op het thematische gebied. Van de samenwerking binnen deze netwerken wordt verwacht dat ze resultaten oplevert die op het desbetreffende vakgebied een duurzame en brede impact zullen hebben op de instellingen voor hoger onderwijs en hun omgeving in heel Europa. Netwerkvoorstellen die zich richten op vakgebieden en thema’s die niet uitgebreid worden behandeld door netwerken die al subsidies ontvangen op basis van dit programma, worden daarbij ieder jaar ten zeerste aangemoedigd, om zo te kunnen komen tot een zo optimale behandeling van zoveel mogelijk academische disciplines. Informatie over netwerken die bij voorgaande oproepen financiering hebben ontvangen, is te vinden op de volgende website: http://eacea.ec.europa.eu/llp/results_projects/project_compendia_en.php Hieronder volgt ter informatie een lijst van activiteiten waarop academische netwerken zich kunnen richten: • In kaart brengen van bestaande activiteiten. Dit bestaat gewoonlijk uit het beschrijven, analyseren en vergelijken van bestaande onderwijsmethoden, en het uitwerken van en experimenteren met nieuwe onderwijsmethoden, het identificeren van bestaand onderwijsmateriaal van hoge kwaliteit en dit ter beschikking te stellen van de leden van het netwerk. • Kwaliteitsborging die betrekking heeft op een academisch thematisch gebied. • Het bevorderen van Europese samenwerking. De stand van zaken met betrekking tot de Europese samenwerking evalueren en de behoeften en belemmeringen identificeren, evenals manieren om deze weg te nemen. De ontwikkeling van hulpmiddelen en Europese strategieën (bijvoorbeeld de bevordering van het gebruik van ECTS en nieuwe governancemodellen). • Het definiëren en actualiseren van algemene en sectorale competenties aan de hand van leerresultaten en op de student gerichte werkwijzen op het thematische gebied van het netwerk, bijvoorbeeld het volgen van de aanpak van het proefproject "Tuning Educational Structures in Europe" (onderlinge afstemming van onderwijsstructuren in Europa) op het vakgebied van het netwerk. • Het bevorderen van synergieën tussen onderwijs en onderzoek, met name door instellingen voor hoger onderwijs aan te moedigen om onderzoeksresultaten in hun onderwijsprogramma op te nemen en academische netwerken van Erasmus te koppelen aan expertisenetwerken, die door het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratieactiviteiten gesubsidieerd worden. • Het versterken van de relatie tussen onderwijs en samenleving, het samenbrengen van de publieke en private sector, de wetenschappelijke wereld en de beroepsbeoefenaren. Hierdoor dragen deze activiteiten bij tot het innovatievermogen van Europa. Van ieder netwerk wordt minstens verwacht dat het de volgende operationele activiteiten uitvoert: • Creëren van een website en andere geschikte instrumenten ter ondersteuning van de uitwisseling en verspreiding van informatie. • Opstellen van een jaarrapport met gegevens over de innovaties die op het betreffende thematische gebied ontwikkeld zijn; • Verstrekken van volledige informatie over de evenementen en activiteiten van het netwerk aan de "spelers" binnen Erasmus. • Organiseren van één bijeenkomst per jaar op het thematische gebied waarop het netwerk gericht is. Aan deze bijeenkomst mogen ook vertegenwoordigers van andere door Erasmus gesteunde activiteiten op het gebied in kwestie deelnemen, waaronder met name multilaterale projecten en intensieve programma’s. Ze kan ook de vorm van een open seminar of conferentie aannemen en hierdoor de samenwerking stimuleren tussen projecten die door het Erasmus-programma worden gesteund en andere relevante initiatieven. • Treffen van de passende maatregelen met betrekking tot de evaluatie van de prestaties van het netwerk.
Fiche N°/File Nr 22: ERA-Net - p. 1
Eén van de organisaties die aan het netwerkproject deelnemen, moet als coördinator optreden. Er wordt echter verwacht dat andere netwerkpartners het voortouw nemen bij de uitvoering van de verschillende onderdelen van het werkprogramma. Het is namelijk van wezenlijk belang dat het volledige netwerk actief betrokken is bij de activiteiten ervan. Wie komt voor - Instellingen voor hoger onderwijs - Overheidsinstanties deelname in - ondernemingen aanmerking - Verenigingen en andere relevante organisaties die op het terrein van het hoger onderwijs actief zijn NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. Wie kan een - Instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een Erasmus University Charter voor de volledige duur aanvraag indienen (het Erasmus University Charter is niet vereist voor instellingen voor hoger onderwijs van landen die alleen in aanmerking komen voor deelname aan multilaterale projecten, netwerken en flankerende maatregelen van Erasmus). - Overheidsinstanties, ondernemingen, verenigingen en andere relevante organisaties die actief zijn met betrekking tot hoger onderwijs PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
3 jaar 3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor netwerken na het indienen van een verzoek hiertoe met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a: de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie De maximale EU-bijdrage voor projecten bedraagt € 600 000 voor de volledige duur van het project. (EUR): De maximale subsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt bovenop het bovenvermelde bedrag. Opmerkingen over de Maximum EU-bijdrage 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Minimumaantal 25 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 25 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd Alle deelnemers: netwerken moeten een passende verscheidenheid aan relevante belanghebbenden bijeenbrengen die betrokken zijn bij het thema dat wordt behandeld. Er moet worden gezorgd voor een goede geografische dekking en een evenwichtige verdeling over de landen. Alleen in naar behoren gestaafde gevallen mogen minder dan 25 deelnemers/landen deelnemen.
Fiche N°/File Nr 22: ERA-Net - p. 2
Toekenningscriteria
1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de algemene Oproep tot het indienen van Voorstellen voor Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische Prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, moet minstens één daarvan naar behoren worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project.
9. Indien van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie oktober
Fiche N°/File Nr 22: ERA-Net - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS MULTILATERALE PROJECTEN Multilaterale ERASMUS-projecten
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Multilaterale projecten van Erasmus bieden steun bij de onderlinge samenwerking van instellingen voor hoger onderwijs of bij de samenwerking van deze instellingen met andere relevante belanghebbenden. Vooral innovatieve projecten die gericht zijn op thema’s die niet uitgebreid worden behandeld door projecten die al op basis van deze actie subsidie ontvangen, worden aangemoedigd. Informatie over projecten die bij eerdere oproepen subsidie hebben ontvangen, kunt u vinden in de compendia van het Erasmus-project op de volgende website: http://eacea.ec.europa.eu/llp/results_projects/project_compendia_en.php. Aanvragers dienen een van de volgende prioriteiten te kiezen:
Wie komt voor deelname in aanmerking
1.
Het verhogen van onderwijsniveaus en het versterken van de sociale dimensie van het hoger onderwijs: Projecten in het kader van deze prioriteit dienen steun te verlenen aan activiteiten die zijn gericht op betere toegang tot het hoger onderwijs en verbetering van de sociale dimensie daarvan. De belangrijkste doelstellingen zijn een bredere participatie en een hoger aantal voltooide opleidingen bij ondervertegenwoordigde groepen (als gevolg van factoren als sociaaleconomische achtergrond, handicap, etnische of migrantenachtergrond, enz.) en niet-traditionele lerenden (parttime studenten, mensen met zware verantwoordelijkheden in het gezin, volwassen lerenden, enz.), het uitbreiden van een leven lang leren via het totstandbrengen van flexibele leertrajecten, het ontwikkelen van manieren om de sociale verantwoordelijkheid van instellingen van hoger onderwijs te vergroten, en een evenwichtiger participatie van mannen en vrouwen op studieterreinen die in dit opzicht bijzonder onevenwichtig zijn.
2.
Het verbeteren van de kwaliteit en de relevantie van het hoger onderwijs, mede door samenwerking tussen HOI's en de arbeidsmarkt: Projecten die onder deze prioriteit vallen, dienen activiteiten te ondersteunen die gericht zijn op het aanpassen van onderwijsprogramma's aan de actuele en toekomstige vraag van de arbeidsmarkt en inzetbaarheid en transversale vaardigheden bieden, waaronder ondernemerschap, door ontwikkeling van actieve samenwerking tussen HOI's en partners van buiten de academische wereld: het bedrijfsleven, beroepsorganisaties, kamers van koophandel, sociale partners en/of plaatselijke/regionale instellingen enz.; en die de bijdrage van uitmuntende docenten aan het succes van studenten erkennen en bevorderen.
3.
Het verbeteren van kwaliteit door middel van mobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking: Projecten in het kader van deze prioriteit dienen steun te verlenen aan activiteiten voor de ontwikkeling van innovatieve strategieën en middelen ter bevordering van mobiliteit of manieren om belemmeringen voor mobiliteit in het hoger onderwijs weg te nemen. Deze prioriteit leidt ook tot projecten die virtuele mobiliteit ondersteunen en die een onderdeel vormen van een algemene strategie voor de effectieve integratie van ICT in de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs.
4.
Kennisallianties: Projecten die onder deze prioriteit vallen, dienen kennisallianties te ondersteunen, die bedrijven en instellingen voor hoger onderwijs bij elkaar brengen teneinde het innovatiepotentieel van Europa te versterken en te ontwikkelen, door middel van een omvattende reeks gezamenlijke activiteiten die nieuwe leer- en onderwijsmethoden, het ontwerpen en aanbieden van nieuwe multidisciplinaire curricula en innovatieve cursussen, en de bevordering van ondernemerszin omvatten. Deze projecten dienen gericht te zijn op het vergemakkelijken van de uitwisseling van kennis tussen het hoger onderwijs en het bedrijfsleven in een proces dat in twee richtingen werkt: universiteiten en ondernemingen die hun krachten bundelen om hun innovatiepotentieel te versterken.
5.
Verbetering van bestuur en financiering: Projecten die onder deze prioriteit vallen, dienen activiteiten te ondersteunen die de strategische capaciteiten van instellingen van hoger onderwijs en hun bestuurders ontwikkelen, en de autonomie en verantwoordingsplicht van instellingen, en die het vermogen van instellingen om financiering uit verschillende bronnen te verkrijgen en hun middelen efficiënt te beheren, verbeteren. Instellingen voor hoger onderwijs Ondernemingen, met name in het MKB Beroepsorganisaties Kamers van koophandel Sociale partners Lokale/regionale/nationale instanties
-
-
Verenigingen en andere relevante organisaties die op het terrein van het hoger onderwijs actief zijn
NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement /
Fiche N°/File Nr 23: ERA-MP - p. 1
de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. - Instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een Erasmus University Charter voor de volledige duur (het Erasmus University Charter is niet vereist voor instellingen voor hoger onderwijs van landen die alleen in aanmerking komen voor deelname aan multilaterale projecten, netwerken en flankerende maatregelen van Erasmus). - Ondernemingen (vooral kleine en middelgrote ondernemingen), beroepsorganisaties, Kamers van Koophandel, sociale partners en lokale/regionale/nationale instanties •
Wie kan een aanvraag indienen
-
Verenigingen en andere relevante organisaties die op het terrein van het hoger onderwijs actief zijn PRIORITEITEN Een gedetailleerdere beschrijving van de prioriteiten voor deze actie vindt u in de Algemene Oproep voor het indienen van Voorstellen 2011-2013 van Een Leven Lang Leren – Strategische Prioriteiten 2013 HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het relevante Agentschap voor meer informatie Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
2 jaar 3 jaar – met uitzondering van kennisallianties (prioriteit 4), die tot 2 jaar beperkt zijn. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten na het indienen van een verzoek hiertoe met 6 maanden worden verlengd. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4: Financiële bepalingen, in deze Gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a: de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie De maximale EU-bijdrage voor projecten is vastgesteld op 400 000 euro. De maximale subsidie voor alle partners uit derde landen samen is 25 000 euro. Dit bedrag komt (EUR): bovenop het bovenvermelde bedrag. Opmerkingen over de Maximum EU-bijdrage 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: - Kennisallianties (prioriteit 4): ten minste één instelling voor hoger onderwijs en één onderneming dienen volwaardige partners in het partnerschap te zijn. Minimumaantal 3 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 3 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd deelnemers: Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de algemene Oproep tot het indienen van Voorstellen voor Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische Prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, moet minstens één daarvan naar behoren worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma
Fiche N°/File Nr 23: ERA-MP - p. 2
Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Indien van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie oktober
Fiche N°/File Nr 23: ERA-MP - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN ERASMUS FLANKERENDE MAATREGELEN ERASMUS Flankerende maatregelen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel is het ondersteunen van diverse activiteiten die, hoewel ze niet in aanmerking komen voor het hoofdprogramma van Erasmus, toch duidelijk een bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen ervan. De projecten moeten innovatief zijn, op zichzelf staan en zullen daarbij gericht zijn op: • Het hebben van een duidelijke relevantie voor de Europese Moderniseringsagenda van het Hoger Onderwijs en het geven van voorlichting aan relevante doelgroepen of het grote publiek over het belang van Europese samenwerking op het gebied van hoger onderwijs in het algemeen; • Het verbeteren van de uitvoering van de Erasmus-mobiliteit door een aanzienlijk deel van de studenten te bereiken (bijvoorbeeld grootschalige projecten voor het stimuleren van mobiliteit, voor het bevorderen van mobiliteit op vakgebieden die momenteel in de Erasmus-mobiliteit zijn ondervertegenwoordigd, voor het oplossen van problemen als het erkennen van studies tijdens de mobiliteitsperiode); • Aandacht voor verspreiding van de projectresultaten (Verspreiding is normaal gesproken een onderdeel van alle in het kader van Een Leven Lang Leren gefinancierde projecten. Een project in het kader van de flankerende maatregelen mag alleen subsidie krijgen voor verspreiding, indien de voorgestelde activiteiten verder gaan dan verwacht kan worden van de activiteiten voor de volledige verspreiding van de resultaten van elk gecentraliseerd Erasmus-project. In de aanvraag moet een duidelijke omschrijving staan van de activiteiten die zijn ondernomen als onderdeel van de verspreidingsplannen van de vroegere gecentraliseerde Erasmus projecten, en de meerwaarde van de voorgestelde projecten ten opzichte van wat al gedaan is, moet worden aangetoond) • Het aanmoedigen van transsectorale synergieën tussen de acties van het programma Een Leven Lang Leren voor specifieke thema's; • Het uitvoeren van activiteiten die specifiek betrekking hebben op aspecten van transversaal beleid waarbij het Erasmus-programma geacht wordt een rol te spelen, waaronder in het bijzonder de bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de integratie van personen met een handicap en andere personen met specifieke behoeften en de bevordering van intercultureel onderwijs en racismebestrijding; • Het uitvoeren van andere activiteiten die gericht zijn op specifieke thema's, doelgroepen of context, zoals gerechtvaardigd door de behoeften van de huidige onderwijssituatie met betrekking tot het hoger onderwijs in de deelnemende landen. De activiteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen, zijn (de lijst is niet uitputtend): • Organisatie van conferenties, seminars en opleidingsactiviteiten aangaande Europese samenwerking op het gebied van hoger onderwijs; • Onderzoeken en analyses; • Bewustmakingsactiviteiten zoals doelgerichte promotie- en informatiecampagnes, wedstrijden, enz.; • Voorlichtings- en communicatieactiviteiten om de activiteiten en de resultaten binnen het programma te bevorderen en hun zichtbaarheid te verhogen. Voordat een voorstel wordt ingediend, moeten aanvragers zich ervan vergewissen of het voorgestelde onderwerp niet eerder in een door EU-onderwijsprogramma’s gesubsidieerd onderzoek is behandeld en dat hiervoor ook geen plannen bestaan. Onderzoeken en verslagen op het gebied van het hogeronderwijsbeleid die met subsidie van het directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur tot stand zijn gekomen, vindt u op: • http://ec.europa.eu/education/erasmus/studies_en.htm • http://ec.europa.eu/education/higher-education/doc1651_en.htm De compendia van afgesloten of lopende projecten binnen Erasmus (de Erasmus-compendia) vindt u op: • http://eacea.ec.europa.eu/llp/results_projects/project_compendia_en.php Oproepen tot het indienen van voorstellen op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken vindt u op: • http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/calls/tenders_en.html
Wie komt voor deelname in aanmerking
- Instellingen voor hoger onderwijs - Verenigingen, netwerken of consortia van instellingen voor hoger onderwijs en andere relevante organisaties die actief zijn in het hoger onderwijs
Wie kan een aanvraag indienen
- Instellingen voor hoger onderwijs die houder zijn van een Erasmus University Charter. (het Erasmus University Charter is niet vereist voor instellingen voor hoger onderwijs van landen die alleen in aanmerking komen voor deelname aan multilaterale projecten, netwerken en flankerende maatregelen van Erasmus). - Verenigingen, netwerken of consortia van instellingen voor hoger onderwijs en andere relevante organisaties die actief zijn in het hoger onderwijs Niet van toepassing
PRIORITEITEN
Fiche N°/File Nr 24: ERA-Acc - p. 1
HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
1 jaar 1 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor flankerende maatregelen na het indienen van een verzoek hiertoe met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a: de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Maximumsubsidie 150.000 (EUR): Opmerkingen over de Maximum EU-bijdrage 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over De aanvragende organisatie moet gevestigd zijn in een land dat in aanmerking komt voor deelnemers: volledige deelname aan de gecentraliseerde acties in het kader van het programma Een Leven Lang Leren (maar niet in een land dat voldoet aan de definitie van een derde land). Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de algemene Oproep tot het indienen van voorstellen voor Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische Prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, moet minstens één daarvan naar behoren worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Innovatief karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese toegevoegde waarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing
Fiche N°/File Nr 24: ERA-Acc - p. 2
De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 24: ERA-Acc - p. 3
juni vanaf juli oktober
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI CERTIFICATEN LEONARDO DA VINCI Mobiliteitscertificaat
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het Leonardo da Vinci-mobiliteitscertificaat is de erkenning dat de instelling in staat is om een kwalitatief hoogstaand Leonardo da Vinci-mobiliteitsproject op te zetten. Het heeft betrekking op zowel de kwaliteit van de inhoud van de mobiliteitsactie (beleid, strategie, werkprogramma) als op de operationele en financiële capaciteiten van de instelling. Het Leonardo da Vinci-mobiliteitscertificaat wordt door de Nationale Agentschappen toegekend op basis van een aanvraag die gekoppeld is aan of gevoegd is bij een aanvraag voor een mobiliteitsproject die binnen dezelfde oproepperiode wordt ingediend. Het wordt toegekend voor een periode van maximaal 4 jaar (uiterlijk tot het eind van het programma Een Leven Lang Leren in 2013). Dankzij het certificaat kan bij volgende oproepen een vereenvoudigde subsidieaanvraag ingediend worden. Bij de aanvraag van het certificaat zal de instelling gevraagd worden haar eerdere ervaringen met Leonardo da Vinci-mobiliteitsacties en de daarbij bereikte resultaten te beschrijven. Zij moet ook aantonen in welke mate internationale mobiliteit deel uitmaakt van haar beleid en of er een gegarandeerd kwaliteitsbeheer is. Daarnaast moeten ook de verdere geplande projectontwikkelingen beschreven worden. Het Leonardo-mobiliteitscertificaat zal maar aan een beperkt aantal instellingen toegekend worden om ervoor te zorgen dat het programma toegankelijk blijft voor mogelijke nieuwe aanvragers. Een certificaat kan verschillende doelgroepen omvatten (stagairs binnen een initiële beroepsopleiding (IVT), mensen op de arbeidsmarkt (PLM) en/of opleiders, trainers en opleidingsverantwoordelijken (VETPRO)) als er voor deze groepen projectaanvragen bestaan. Het blijft echter gekoppeld aan het project en kan niet automatisch worden uitgebreid naar andere departementen of afdelingen, behalve wanneer dit reeds op een aannemelijke manier werd gepland in de aanvraag voor het certificaat. Het Nationaal Agentschap zal een gedeelte van het beschikbare budget voorbehouden voor deze actie. Een certificaat biedt geen automatische garantie op een financiering. Een Leonardo-mobiliteitscertificaat kan worden ingetrokken wanneer de organisatie niet voldoet aan de kwaliteitscriteria die vermeld staan in de aanvraag en wanneer er sprake is van een misachting van de financiële en operationele regels van het Leonardo da Vinci-programma.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Organisaties die ervaring hebben met Leonardo da Vinci-mobiliteit.
Deadline(s) voor de aanvraag:
1 februari 2013
Begunstigden van een subsidie voor een Leonardo da Vinci-mobiliteitsproject dat met succes is afgerond. Er zijn geen Europese prioriteiten voor Leonardo da Vinci-mobiliteitscertificaten. Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of nationale prioriteiten van toepassing zijn. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Duur Minimumduur : Maximumduur: Tot het einde van het programma Een Leven Lang Leren in 2013 Opmerkingen over de duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Zie de website van het NA subsidietabel(len): Maximumsubsidie Zie de website van het NA (EUR): Opmerkingen over de Het Leonardo da Vinci-mobiliteitscertificaat zelf houdt geen financiering in. subsidiëring:
Fiche N°/File Nr 25: LEO-Cert - p. 1
EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: De instelling heeft in de 3 jaar voor de aanvraag minstens één Leonardo da Vincimobiliteitsproject succesvol afgerond, d.w.z. het eindrapport werd ingediend en goedgekeurd door het NA Neem contact op met uw NA voor de bijkomende nationale voorwaarden voor deze actie. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria 1. Kwaliteit van het werkprogramma Kwaliteit van vroegere prestaties en vroeger management en een duidelijke beschrijving van geplande toekomstige ontwikkelingen. 2. Europese meerwaarde De mate van integratie van transnationale mobiliteit in de strategie van de instelling, betrokkenheid bij samenwerking/netwerken op nationaal of transnationaal niveau. 3. Impact en relevantie De instelling heeft een duidelijke strategie inzake kwaliteitsmanagement: evaluatie en follow-up.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 25: LEO-Cert - p. 2
mei mei juni
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI MOBILITEIT LEONARDO DA VINCI Voorbereidende bezoeken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De doelstelling van de actie is instellingen die in aanmerking komen voor het Leonardo da Vinciprogramma en die nieuwe projecten inzake mobiliteit, partnerschappen, overdracht van informatie, ontwikkeling van innovatie, thematische netwerken of flankerende maatregelen willen opzetten, te helpen bij het contacteren en ontmoeten van geschikte partnerinstellingen en/of het opstellen van een werkplan ter voorbereiding van de aanvraag voor een project/partnerschap. Iedere instelling die een nieuw project in het kader van de betreffende Leonardo da Vinci-acties wenst op te zetten, mag zich kandidaat stellen voor een subsidie zodat hun medewerkers een voorbereidend bezoek kunnen brengen. Dit bezoek kan één van de volgende vormen aannemen: - een bezoek aan een mogelijke partnerinstelling in een ander land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren; - deelname aan een ‘contactseminar’ voor het vinden van een partner, georganiseerd door een Nationaal Agentschap. Nadere informatie over de contact seminars is op aanvraag beschikbaar bij de Nationale Agentschappen. Voorbereidende bezoeken geven potentiële partners de gelegenheid elkaar te ontmoeten, om zo: • de doelstellingen en de methodologie van een toekomstig project te bepalen; • de rollen, verantwoordelijkheden en taken van de partners binnen een toekomstig project te bepalen; • een werkplan te ontwikkelen voor een toekomstig project, inclusief methodes voor monitoring, evaluatie en verspreiding; • het aanvraagformulier voor het project/partnerschap in te vullen.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen
Voorbereidende bezoeken voor Leonardo da Vinci kunnen verlengd worden ter voorbereiding van acties op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, zodra het is aangenomen; dit programma zal naar verwachting in 2014 van start gaan. Contacteer het voor de aanvrager relevante Nationale Agentschap voor nadere informatie. Personen werkzaam in een instelling die een Leonardo da Vinci-project aangaande mobiliteit, partnerschappen, overdracht van innovatie, ontwikkeling van innovatie, thematische netwerken of flankerende maatregelen wil opzetten. Personen die in een instelling werken die zich wenst voor te bereiden op acties op het gebied van beroepsonderwijs en –opleiding in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, zodra het is aangenomen. In principe krijgt maar één persoon per bezoek een subsidie. In uitzonderlijke gevallen kunnen echter twee medewerkers van dezelfde instelling een subsidie ontvangen om samen deel te nemen aan een bezoek. Per potentieel project/partnerschap zal ook maar één bezoek gesubsidieerd worden. Bovendien komen aanvragen voor voorbereidende bezoeken niet meer in aanmerking zodra de aanvraag voor het project/partnerschap zelf is ingediend. Iedere instelling die een Leonardo da Vinci-project aangaande mobiliteit, partnerschappen, overdracht van innovatie, ontwikkeling van innovatie, thematische netwerken of flankerende maatregelen wil opzetten.
Instellingen die zich wensen voor te bereiden op acties op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, zodra het is aangenomen. PRIORITEITEN Er zijn geen Europese prioriteiten voor voorbereidende bezoeken in het kader van het LEONARDO DA VINCI-programma. Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of nationale prioriteiten van toepassing zijn. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
De deadlines worden bepaald door de Nationale Agentschappen
Duur Minimumduur : 1 dag Maximumduur: 5 dagen Opmerkingen over de De activiteiten kunnen op zijn vroegst starten op 1 januari 2013 en moeten uiterlijk op 30 april 2014 beëindigd zijn. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len):
Fiche N°/File Nr 26: LEO-Pv - p. 1
Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de Geen opmerkingen subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Enkel organisaties met een rechtspersoonlijkheid die in aanmerking komen voor het aanvragen van een Leonardo da Vinci-project aangaande mobiliteit, partnerschappen, overdracht van voor subsidiabiliteit: innovatie, ontwikkeling van innovatie, thematische netwerken of flankerende maatregelen, kunnen een aanvraag indienen. Aangezien de subsidie voor voorbereidende bezoeken (met inbegrip van contactseminars) bedoeld zijn om organisaties te ondersteunen bij de ontwikkeling van toekomstige projecten/partnerschappen, dienen zowel het land van herkomst als het land van bestemming deel te nemen aan het programma Een leven lang leren, hoewel niet noodzakelijk lidstaten van de EU. Wel dient de aanvrager/begunstigde van een subsidie voor een voorbereidend bezoek rekening te houden met het volgende vereisten: de subsidieaanvraag ten aanzien van het partnerschap / project komt formeel uitsluitend in aanmerking als ten minste één partnerorganisatie van dat toekomstige partnerschap/project dat dankzij de subsidie voor een voorbereidend bezoek wordt voorbereid, in een EU-lidstaat is gevestigd. Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of bijkomende nationale voorwaarden van toepassing zijn.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Voorbereidende bezoeken met het doel een Leonardo da Vinci-project aangaande mobiliteit, partnerschappen, overdracht van innovatie, ontwikkeling van innovatie, thematische netwerken of flankerende maatregelen tot stand te brengen, dienen plaats te vinden vóór de laatste aanvraagtermijn voor de betreffende actie in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen voor 2013. Niet van toepassing Niet van toepassing Geen opmerkingen 1. Inhoud en duur Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 2. Relevantie Er moet een duidelijk verband bestaan tussen de activiteiten en de strategie van de eigen instelling van de aanvrager en het doel en de inhoud van het voorbereidende bezoek.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 26: LEO-Pv - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA Zie de website van het NA
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI MOBILITEIT LEONARDO DA VINCI IVT (Initial Vocational Training - Initiële beroepsopleiding)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie is gericht op ondersteuning van de transnationale mobiliteit van personen die initieel beroepsonderwijs of een initiële beroepsopleiding volgen. Ze bestaat uit twee componenten: A. Mobiliteit van leerlingen B. Mobiliteit van personen die in schoolverband een initiële beroepsopleiding volgen Onder leerwerktraject wordt verstaan een beroepsopleidingssysteem op basis van afwisselend leren waarbij het leren/de opleiding zowel op de werkplek (in een onderneming) als op school plaatsvindt. De onderneming speelt een actieve rol bij/draagt verantwoordelijkheid voor de opzet van het opleidingsprogramma en de beoordeling van de geschiktheid van een persoon voor deelname aan mobiliteit. Het bestaan van een contractuele relatie tussen leerling en onderneming is geen strikt vereiste. Aangezien er grote verschillen bestaan tussen de stelsels voor initiële beroepsopleiding van de deelnemende landen, wordt op nationaal niveau bepaald welke personen precies voor beide componenten in aanmerking komen. De betreffende informatie wordt op de website van het NA gepubliceerd. De algemene doelstellingen van deze mobiliteitsactie binnen het sectorale Leonardo da Vinci programma zijn: • Het ondersteunen van deelnemers aan opleidings- en bijscholingsactiviteiten bij het verwerven en het benutten van kennis, vaardigheden en kwalificaties ter bevordering van hun persoonlijke ontwikkeling, inzetbaarheid op en deelname aan de Europese arbeidsmarkt. • Het aantrekkelijker maken van beroepsonderwijs, -opleidingen en mobiliteit en het vergemakkelijken van de mobiliteit voor werkende stagiairs. Een transnationale mobiliteit voor een initiële beroepsopleiding bestaat uit een stage gedurende een bepaalde periode waarin een individuele deelnemer (leerling, stagiair, enz. in een initiële beroepsopleiding) een beroepsopleiding volgt en/of werkervaring opdoet in een onderneming of een opleidingsinstelling in een ander deelnemend land. Indien de stage plaatsvindt in een opleidingsinstelling, moet het verband tussen de praktische ervaring en de opleidingsbehoeften van de deelnemer duidelijk gedefinieerd worden. De individuele deelnemers zullen hun subsidie ontvangen als onderdeel van een mobiliteitsproject georganiseerd door een coördinerende instelling. Individuele personen kunnen niet rechtstreeks een subsidieaanvraag indienen bij de Nationale Agentschappen. Binnen het project zal er een samenwerking bestaan tussen de thuis- en de gastinstelling, zoals opleidingsinstellingen, scholen die beroepsonderwijs aanbieden of bedrijven. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de rol van de diverse instellingen en hun betrokkenheid in de verschillende fasen van de uitvoering van de mobiliteitsactiviteiten, in het bijzonder wanneer bemiddelingsorganisaties deelnemen. De kwaliteit van de instellingen kan beoordeeld worden op basis van prestaties uit het verleden en de mate van tevredenheid van begunstigden en deelnemers van eerdere projecten. Voor mobiliteit van leerlingen geldt dat de kwaliteit van bemiddelende instanties van groot belang is om deelname van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) als thuis- of gastinstelling te bevorderen en zo eenvoudig mogelijk te maken, en om de kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven te overbruggen. Bevoegde bemiddelende instanties zijn alle overheids- of semi-overheidsorganisaties en belangengroepen die zich ten doel stellen de onderwijs- en opleidingsactiviteiten van het bedrijfsleven of de opleidingssector te steunen; voorbeelden van dergelijke instanties zijn de kamers voor het ambachtelijk bedrijf; kamers van koophandel, bedrijfsverenigingen, vakbonden; arbeidsbureaus. Aanvragen moeten ingediend worden bij het Nationaal Agentschap van het thuisland (het land van de aanvragende organisatie) en kunnen alleen betrekking hebben op uitgaande mobiliteit, d.w.z. ze moeten individuele deelnemers betreffen die in het land van de aanvraag verblijven en/of een opleiding volgen en naar een ander deelnemend land vertrekken. De begunstigde van de subsidie voor het project - doorgaans de coördinerende instelling - dient ervoor te zorgen dat de partners van deze samenwerking, met inbegrip van de bemiddelingsorganisaties, voldoen aan de principes die zijn vastgelegd in de Kwaliteitsverbintenis (Quality Commitment) (zie http://ec.europa.eu/education/leonardo-davinci/initial_en.htm): • De doelstellingen, behoeften, verwachte leerresultaten, inhoud en duur van de opleidingsperiode in het buitenland dienen duidelijk omschreven te worden • De stage vormt een integraal onderdeel van de beroepsopleiding • De opleidingsbehoeften van de individuele begunstigde, het opleidingsprogramma, de beoogde kwalificatie en de inhoud van de stage dienen nauw op elkaar aan te sluiten • De individuele, taalkundige en culturele voorbereiding van de individuele begunstigden wordt verzekerd • De pedagogische monitoring van de individuele begunstigden wordt verzekerd (begeleiding
Fiche N°/File Nr 27: LEO-Mob - p. 1
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
en mentoring via samenwerking tussen de thuis- en de gastorganisatie, follow-up van de leerovereenkomst) • De verworven vaardigheden en bereikte leerresultaten van de individuele begunstigde worden gevalideerd en het algemene resultaat binnen de desbetreffende beroepsopleidingssector wordt beoordeeld (gebruik van Europass-Mobiliteit op verzoek, waar mogelijk gebruik van het ECVET) • De individuele begunstigde wordt logistiek ondersteund (reis, huisvesting, gastorganisatie) • Er worden activiteiten voor de verspreiding van de resultaten gepland Stagiairs die een initiële beroepsopleiding volgen (leerlingen, leerlingen die een beroepsopleiding volgen en stagiairs, met uitzondering van studenten in het hoger onderwijs).
• Instellingen of organisaties die leermogelijkheden aanbieden op de domeinen van het sectorale Leonardo da Vinci-programma; • Verenigingen en vertegenwoordigers van betrokkenen bij het beroepsonderwijs of beroepsopleidingen, met inbegrip van verenigingen van stagiairs, ouders en docenten; • Ondernemingen, sociale partners en andere vertegenwoordigers uit de wereld van het werk, met inbegrip van de Kamers van Koophandel en andere belangenorganisaties op het gebied van de handel; • Autoriteiten die begeleiding, advies en voorlichting aanbieden met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren; • Instellingen die verantwoordelijk zijn voor stelsels en beleidsregels met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren in het beroepsonderwijs en -opleidingen op lokaal, regionaal en nationaal niveau; • Onderzoekscentra en -organisaties die zich bezighouden met vraagstukken rond een leven lang leren; • Instellingen voor hoger onderwijs; • Organisaties zonder winstoogmerk, vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties. • Met het oog op de bevordering van de kwaliteit en de vergroting van het volume van de mobiliteit van stagiairs die een initiële beroepsopleiding volgen, zullen voorstellen van de kant van mobiliteitsconsortia van Leonardo da Vinci aangemoedigd worden. Consortia zullen gewoonlijk bestaan uit aanbieders van beroepsonderwijs en –opleiding in het uitzendende land die samenwerken met relevante partners om lerenden naar het buitenland uit te zenden. De consortiumpartners kunnen aanbieders van beroepsonderwijs en –opleiding, bedrijven, brancheorganisaties, regionale en lokale overheden, kamers van koophandel en fabrieken, en kamers van ambachten en neringen omvatten. PRIORITEITEN De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. Raadpleeg voor de nationale prioriteiten ook de website van het NA! HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
1 februari 2013
Duur Minimumduur : 2 weken voor individuele stages, maar zie ook de website van het NA. Maximumduur: 39 weken voor individuele stages Opmerkingen over de De duur van het project mag maximaal 2 jaar bedragen. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Zie de website van het NA (EUR): Opmerkingen over de Voor deelnemers: reis-, verblijf- en voorbereidingskosten subsidiëring: Voor organisaties: beheerskosten EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids.
Fiche N°/File Nr 27: LEO-Mob - p. 2
Specifieke regels voor subsidiabiliteit:
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers:
Toekenningscriteria
Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. • De mobiliteit vindt plaats in een land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren waarvan de deelnemer geen inwoner is. • De volgende organisaties komen niet in aanmerking voor een rol als gastorganisatie: - EU-instellingen en andere EU-organen, waaronder gespecialiseerde agentschappen (een uitputtende lijst hiervan is te vinden op de website ec.europa.eu/institutions/index_nl.htm); - organisaties die EU-programma’s beheren (om mogelijke belangenconflicten en/of dubbele financiering te vermijden); - nationale diplomatieke vertegenwoordigingen (ambassade en consulaat) van het eigen land van de deelnemer, in verband met de vereiste van transnationaliteit. • Raadpleeg voor de definitie van “leerling" in uw land de website van uw NA. 2 2 • Elke persoon komt slechts één keer in aanmerking voor Leonardo-subsidie voor een stage in het kader van de initiële beroepsopleiding. • Deelnemers moeten: - staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of - staatsburger zijn van een ander land en zijn ingeschreven aan een reguliere opleiding op een school of instelling voor beroepsopleiding in een deelnemend land volgen dan wel in een deelnemend land werkzaam of woonachtig zijn, onder de voorwaarden van elk deelnemend land en met inachtneming van de aard van het programma (zie verder de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). 1. Kwaliteit van het werkprogramma De doelstellingen zijn duidelijk en realistisch en behandelen een relevante behoefte. Het werkprogramma is geëigend om de doelstellingen te verwezenlijken; het bepaalt en verdeelt de taken/activiteiten zo onder de partners dat de kwaliteit van de ervaring die de betreffende persoon opdoet, wordt gewaarborgd. 2. Europese toegevoegde waarde De buitenlandse opleiding zal een potentiële meerwaarde bieden ten opzichte van een vergelijkbare opleiding in het thuisland van de aanvrager, en er wordt duidelijk aangetoond dat de aanvrager baat zal hebben bij deze ervaring, zowel op persoonlijk vlak als op vlak van zijn/haar professionele ontwikkeling (actief burgerschap) als voor zijn of haar taal- en interculturele vaardigheden. Gebruik van Europass Mobility is gepland. Gebruik van het ECVET is gepland ingeval het voor de kwalificatie/de opleiding/de sector/het beroep in kwestie reeds geïmplementeerd is of ontwikkeld wordt naast het nationale erkenningssysteem. Testen van het ECVET wordt aangemoedigd. 3. Inhoud en duur Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 4. Impact en relevantie De geselecteerde stage en de opleidingsbehoeften van de aanvrager dienen nauw op elkaar aan te sluiten. Er wordt verwacht dat de opleiding een substantiële impact zal hebben op de persoonlijke en professionele vaardigheden van de aanvrager. 5. Kwaliteit van het valorisatieplan (verspreiding en benutting van de resultaten) Het valorisatieplan van de aanvragende organisatie geeft duidelijk de intentie weer om de resultaten van en de lessen die getrokken kunnen worden uit de geplande opleidingsactiviteiten en de geïdentificeerde beste praktijken te verspreiden binnen de organisaties in het thuisland.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 27: LEO-Mob - p. 3
mei mei juni
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI MOBILITEIT LEONARDO DA VINCI PLM ('People in the Labour Market' - Mensen op de arbeidsmarkt)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie is gericht op de ondersteuning van de transnationale mobiliteit van werknemers, zelfstandigen of werkzoekenden (inclusief afgestudeerden) die in het kader van een beroepsopleiding een opleiding in het buitenland volgen. De algemene doelstellingen van deze mobiliteitsactie binnen het sectorale Leonardo da Vinciprogramma zijn: • Het ondersteunen van deelnemers aan opleidings- en bijscholingsactiviteiten bij het verwerven en het benutten van kennis, vaardigheden en kwalificaties ter bevordering van hun persoonlijke ontwikkeling, inzetbaarheid op en deelname aan de Europese arbeidsmarkt. • Het bevorderen van de aantrekkelijkheid van beroepsonderwijs, -opleidingen en mobiliteit voor individuele personen en de mobiliteit van werkende stagiairs vergemakkelijken. Een transnationaal Mobiliteitsproject voor Mensen op de Arbeidsmarkt bestaat uit een stage waarbij een individuele deelnemer in een onderneming of opleidingsinstelling in een ander deelnemend land een beroepsopleiding volgt en/of werkervaring opdoet. Indien de stage plaatsvindt in een opleidingsinstelling, moet het verband tussen de praktische ervaring en de opleidingsbehoeften van de deelnemer duidelijk gedefinieerd worden. De individuele deelnemers zullen hun subsidie ontvangen als onderdeel van een mobiliteitsproject opgezet door een coördinerende instelling. Ze kunnen zelf geen subsidieaanvraag indienen bij een Nationaal Agentschap. Binnen het project zal er een samenwerking bestaan tussen de thuis- en de gastinstelling, zoals opleidingsinstellingen, scholen die beroepsonderwijs aanbieden of bedrijven. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de rol van de diverse instellingen en hun betrokkenheid bij de verschillende fasen van de uitvoering van de mobiliteitsactiviteiten, in het bijzonder wanneer bemiddelingsorganisaties deelnemen. De kwaliteit van de instellingen kan beoordeeld worden op basis van prestaties uit het verleden en de mate van tevredenheid van begunstigden en deelnemers van eerdere projecten. Aanvragen moeten ingediend worden bij het Nationaal Agentschap van het thuisland (het land van de aanvragende organisatie) en kunnen alleen betrekking hebben op uitgaande mobiliteit, d.w.z. ze moeten individuele deelnemers betreffen die in het land van de aanvraag verblijven en/of daar een opleiding volgen dan wel werkzaam zijn en die naar een ander deelnemend land vertrekken.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
De begunstigde van de subsidie voor het project - doorgaans de coördinerende instelling - dient ervoor te zorgen dat de partners van deze samenwerking, met inbegrip van de bemiddelingsorganisaties, voldoen aan de principes die zijn vastgelegd in de Kwaliteitsverbintenis (Quality Commitment) (zie http://ec.europa.eu/education/leonardo-davinci/initial_en.htm): • De doelstellingen, inhoud en duur van de opleidingsperiode in het buitenland dienen duidelijk omschreven te worden • De opleidingsbehoeften van de individuele begunstigde gerelateerd aan zijn professionele achtergrond en de inhoud van de stage dienen nauw op elkaar aan te sluiten • De individuele, taalkundige en culturele voorbereiding van de individuele begunstigden wordt verzekerd • De pedagogische monitoring van de individuele begunstigden wordt verzekerd (begeleiding en mentoring via samenwerking tussen de thuis- en de gastorganisatie, follow-up van de leerovereenkomst) • De verworven vaardigheden van de individuele begunstigde worden gevalideerd en het algemene resultaat binnen de desbetreffende beroepsopleidingssector wordt beoordeeld (gebruik van Europass-Mobiliteit op verzoek, waar mogelijk gebruik van ECVET) • De individuele begunstigde wordt logistiek ondersteund (reis, huisvesting, gastorganisatie) • Er worden activiteiten voor de verspreiding van de resultaten gepland Mensen op de arbeidsmarkt (werknemers, zelfstandigen of werkzoekenden (inclusief afgestudeerden van beroepsonderwijs, beroepsopleidingen en hoger onderwijs) die in het kader van een beroepsopleiding een opleiding in het buitenland volgen). • Instellingen en organisaties die leermogelijkheden aanbieden op de door het Leonardo da Vinci-programma bestreken terreinen; • Verenigingen en vertegenwoordigers van betrokkenen bij het beroepsonderwijs of beroepsopleidingen, met inbegrip van verenigingen van stagiairs, ouders en docenten; • Ondernemingen, sociale partners en andere vertegenwoordigers uit de wereld van het werk, met inbegrip van de Kamers van Koophandel en andere belangenorganisaties op het gebied van de handel; • Autoriteiten die begeleiding, advies en voorlichting aanbieden met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren; • Instellingen die verantwoordelijk zijn voor stelsels en beleidsregels met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren in het beroepsonderwijs en -opleidingen op lokaal,
Fiche N°/File Nr 28: LEO-Mob - p. 1
regionaal en nationaal niveau; • Onderzoekscentra en -organisaties die zich bezighouden met vraagstukken rond een leven lang leren; • Instellingen voor hoger onderwijs; • Organisaties zonder winstoogmerk, vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties. • Met het oog op de bevordering van de kwaliteit en de vergroting van het volume van de mobiliteit van stagiairs die een initiële beroepsopleiding volgen, zullen voorstellen van de kant van mobiliteitsconsortia van Leonardo da Vinci aangemoedigd worden. Consortia zullen gewoonlijk bestaan uit aanbieders van beroepsonderwijs en –opleiding in het uitzendende land die samenwerken met relevante partners om lerenden naar het buitenland uit te zenden. De consortiumpartners kunnen aanbieders van beroepsonderwijs en –opleiding, bedrijven, brancheorganisaties, regionale en lokale overheden, kamers van koophandel en fabrieken, en kamers van ambachten en neringen omvatten. PRIORITEITEN De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. Raadpleeg voor de nationale prioriteiten ook de website van het NA! HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
1 februari 2013
Duur Minimumduur : 2 weken voor individuele stages, maar zie ook de website van het NA. Maximumduur: 26 weken voor individuele stages Opmerkingen over de De duur van het project mag maximaal 2 jaar bedragen. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Zie de website van het NA (EUR): Opmerkingen over de Voor deelnemers: reis-, verblijf- en voorbereidingskosten subsidiëring: Voor organisaties: beheerskosten EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. De mobiliteit vindt plaats in een land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren voor subsidiabiliteit: waarvan de deelnemer geen inwoner is. De volgende organisaties komen niet in aanmerking voor een rol als gastorganisatie: • EU-instellingen en andere EU-organen, waaronder gespecialiseerde agentschappen (een uitputtende lijst hiervan is te vinden op de website ec.europa.eu/institutions/index_nl.htm); • organisaties die EU-programma’s beheren (om mogelijke belangenconflicten en/of dubbele financiering te vermijden); • nationale diplomatieke vertegenwoordigingen (ambassade en consulaat) van het eigen land van de deelnemer, in verband met de vereiste van transnationaliteit. Minimumaantal 2 landen: Minimumaantal 2 partners: Opmerkingen over • Elke persoon komt slechts één keer in aanmerking voor Leonardo-subsidiëring ten behoeve van de doelgroep van Mensen op de Arbeidsmarkt. deelnemers: • Deelnemers moeten: - staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of - staatsburger zijn van een ander land en een reguliere opleiding op een school of instelling voor beroepsopleiding in een deelnemend land volgen dan wel in een deelnemend land werkzaam of woonachtig zijn, volgens de voorwaarden van elk deelnemend land en met inachtneming van de aard van het programma (zie verder de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). Toekenningscriteria 1. Kwaliteit van het werkprogramma
Fiche N°/File Nr 28: LEO-Mob - p. 2
De doelstellingen zijn duidelijk en realistisch en behandelen een relevante behoefte. Het werkprogramma is geëigend om de doelstellingen te verwezenlijken; het bepaalt en verdeelt de taken/activiteiten zo dat de kwaliteit van de ervaring die de deelnemers opdoen, wordt gewaarborgd. 2. Europese toegevoegde waarde De buitenlandse opleiding zal een potentiële meerwaarde bieden ten opzichte van een vergelijkbare opleiding in het thuisland van de aanvrager, en er wordt duidelijk aangetoond dat de aanvrager baat zal hebben bij deze ervaring, zowel op persoonlijk vlak als op vlak van zijn/haar professionele ontwikkeling (inclusief taal- en interculturele vaardigheden) als voor zijn/haar persoonlijke ontwikkeling (actief burgerschap). Gebruik van Europass Mobility is gepland. Gebruik van het ECVET is gepland ingeval het voor de kwalificatie/de opleiding/de sector/het beroep in kwestie reeds geïmplementeerd is of ontwikkeld wordt naast het nationale erkenningssysteem. Testen van het ECVET wordt aangemoedigd. 3. Inhoud en duur Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 4. Impact en relevantie De geselecteerde stage en de opleidingsbehoeften van de aanvrager dienen nauw op elkaar aan te sluiten. Er wordt verwacht dat de opleiding een substantiële impact zal hebben op de persoonlijke en professionele vaardigheden van de aanvrager. 5. Kwaliteit van het valorisatieplan (verspreiding en benutting van de resultaten) Het valorisatieplan geeft duidelijk de intentie weer om de resultaten van en de lessen die getrokken kunnen worden uit de geplande opleidingsactiviteit te verspreiden. CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 28: LEO-Mob - p. 3
mei mei juni
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI MOBILITEIT LEONARDO DA VINCI VETPRO ('VET Professionals' - Professionals uit het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie richt zich op de ondersteuning van de transnationale mobiliteit van personen die verantwoordelijk zijn voor beroepsopleidingen en/of voor het personeelsbeleid. De algemene doelstellingen van deze mobiliteitsactie binnen het sectorale Leonardo da Vinciprogramma zijn: • Het ondersteunen van deelnemers aan opleidings- en bijscholingsactiviteiten bij het verwerven en het benutten van kennis, vaardigheden en kwalificaties ter bevordering van hun persoonlijke ontwikkeling, inzetbaarheid op en deelname aan de Europese arbeidsmarkt. • Het ondersteunen van verbeteringen op het gebied van kwaliteit en innovatie in de stelsels en instellingen voor beroepsonderwijs en -opleidingen en in de praktijken terzake. Een Mobiliteitsproject voor Beroepsbeoefenaren in Beroepsonderwijs en -opleidingen richt zich op de overdracht, verbetering en actualisering van vaardigheden en/of van innovatieve methoden en praktijken op het gebied van beroepsopleidingen. Individuele opleiders, docenten en andere opleidingsverantwoordelijken in het kader van Beroepsopleidingen zullen ervaringen uitwisselen met hun collega's in andere landen met als doel van elkaar te leren. Het kan ook het leren van een taal omvatten in het kader van een beroepsopleiding (VOLL). De individuele deelnemers zullen hun subsidie ontvangen als onderdeel van een mobiliteitsproject opgezet door een coördinerende instelling. Ze kunnen zelf geen subsidieaanvraag indienen bij een Nationaal Agentschap. In het kader van het project wordt samengewerkt tussen opleidingsinstellingen en/of ondernemingen. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de rol van de diverse instellingen en hun betrokkenheid bij de verschillende fasen van de uitvoering van de mobiliteitsactiviteiten, in het bijzonder wanneer bemiddelingsorganisaties deelnemen. De kwaliteit van de instellingen kan beoordeeld worden op basis van prestaties uit het verleden en de mate van tevredenheid van begunstigden en deelnemers van eerdere projecten. Aanvragen moeten ingediend worden bij het Nationaal Agentschap van het thuisland (het land van de aanvragende organisatie) en kunnen alleen betrekking hebben op uitgaande mobiliteit, d.w.z. ze moeten individuele deelnemers betreffen die in het land van de aanvraag verblijven en/of daar werkzaam zijn en die naar een ander deelnemend land vertrekken.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
PRIORITEITEN
De begunstigde van de subsidie voor het project - doorgaans de coördinerende instelling - dient ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan de kwaliteitscriteria. Deze behelzen onder meer het volgende: • De doelstellingen, inhoud en duur van de opleidingsperiode in het buitenland dienen duidelijk beschreven te worden • De opleidingsbehoeften van de individuele begunstigde in het licht van zijn professionele achtergrond en de inhoud van de stage dienen nauw op elkaar aan te sluiten • Indien nodig moet de voorbereiding van de individuele begunstigde gegarandeerd worden • De verworven vaardigheden van de individuele begunstigde worden gevalideerd en het algemene resultaat binnen de desbetreffende beroepsopleidingssector wordt geëvalueerd • De organisatorische voorzieningen van de mobiliteit worden gegarandeerd • Activiteiten voor het verspreiden van de resultaten worden gegarandeerd Beroepsbeoefenaren op het gebied van het beroepsonderwijs en de -opleidingen (zoals docenten, opleiders, medewerkers van beroepsopleidingen, loopbaanbegeleiders, verantwoordelijken voor opleidingsinstellingen, voor het plannen van opleidingen, verantwoordelijken voor loopbaanbegeleiding in ondernemingen, personeelsmanagers in ondernemingen,…). • Instellingen of organisaties die leermogelijkheden aanbieden op de domeinen van het sectorale Leonardo da Vinci-programma; • Verenigingen en vertegenwoordigers van betrokkenen bij het beroepsonderwijs of beroepsopleidingen, met inbegrip van verenigingen van stagiairs, ouders en docenten; • Ondernemingen, sociale partners en andere vertegenwoordigers uit de wereld van het werk, met inbegrip van de Kamers van Koophandel en andere belangenorganisaties op het gebied van de handel; • Autoriteiten die begeleiding, advies en voorlichting aanbieden met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren; • Instellingen die verantwoordelijk zijn voor stelsels en beleidsregels met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren in het beroepsonderwijs en -opleidingen op lokaal, regionaal en nationaal niveau; • Onderzoekscentra en -organisaties die zich bezighouden met vraagstukken rond een leven lang leren; • Instellingen voor hoger onderwijs; • Organisaties zonder winstoogmerk, vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties. De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. Raadpleeg voor de nationale prioriteiten ook de website van het NA!
Fiche N°/File Nr 29: LEO-Mob - p. 1
HOE AANVRAGEN?
Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
1 februari 2013
Duur Minimumduur : 1 week voor individuele stages (moet 5 volledige werkdagen bevatten) Maximumduur: 6 weken voor individuele stages Opmerkingen over de De duur van het project mag maximaal 2 jaar bedragen. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Zie de website van het NA (EUR): Opmerkingen over de Voor deelnemers: Reis-, verblijf- en voorbereidingskosten subsidiëring: Voor organisaties: Beheerskosten EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. De mobiliteit vindt plaats in een land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren voor subsidiabiliteit: waarvan de deelnemer geen inwoner is. Minimumaantal 2 landen: Minimumaantal 2 partners: Opmerkingen over • Kandidaten die voor het eerst deelnemen krijgen voorrang. Aanvragen voor hernieuwde deelname dienen naar behoren gemotiveerd te worden (bijvoorbeeld op grond van nieuwe deelnemers: behoeften of nieuwe inhoud). • Deelnemers moeten: - staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of - staatsburger zijn van een ander land die werkzaam of woonachtig is in een deelnemend land onder de voorwaarden van elk deelnemend land en met inachtneming van de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap) Toekenningscriteria 1. Kwaliteit van het werkprogramma De doelstellingen zijn duidelijk en realistisch en behandelen een relevante behoefte. Het werkprogramma is geëigend om de doelstellingen te verwezenlijken; het bepaalt en verdeelt de taken/activiteiten zodanig onder de partners dat de kwaliteit van de ervaring die de deelnemers opdoen, wordt gewaarborgd. 2. Europese toegevoegde waarde Het uitwisselen van ervaringen met Europese collega's zal een duidelijke meerwaarde bieden voor de deelnemers en hun organisaties. Gebruik van Europass Mobility is gepland. 3. Inhoud en duur Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 4. Impact en relevantie De verwachte impact zal een meerwaarde betekenen voor de begunstigden en voor de desbetreffende specifieke sector van de beroepsopleiding in het land van herkomst van de deelnemers. 5. Kwaliteit van het valorisatieplan (verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor de verspreiding en het gebruik zijn relevant en welomschreven en zullen een belangrijke positieve impact hebben op de organisaties van de begunstigden.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 29: LEO-Mob - p. 2
mei mei juni
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI PARTNERSCHAPPEN LEONARDO DA VINCI-partnerschappen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Een Leonardo da Vinci-partnerschap is een kader voor kleinschalige samenwerkingsactiviteiten tussen organisaties die werkzaam zijn op het gebied van het beroepsonderwijs en beroepsopleidingen ("VET") die zullen samenwerken rond thema’s die van gemeenschappelijk belang zijn voor de deelnemende organisaties. Sommige projecten kunnen zich meer richten op de actieve deelname van stagiairs, terwijl andere projecten meer gericht zullen zijn op de samenwerking tussen docenten, opleiders of beroepsbeoefenaren in het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen. De samenwerking moet naast scholen of instellingen die beroepsonderwijs of beroepsopleidingen aanbieden ook de arbeidswereld omvatten. Partners uit de arbeidswereld kunnen bijvoorbeeld zijn: ondernemingen; verstrekkers van beroepsonderwijs en beroepsopleidingen die een samenwerkingsverband hebben met ondernemingen (bijv. omdat ze werkgebaseerde opleiding en arbeidsplaatsen binnen een leerlingstelsel verzorgen); vertegenwoordigers van sectoren, branches; beroepsverenigingen; vertegenwoordigers van het bedrijfsleven (bijv. kamers van koophandel en brancheorganisaties); en andere organisaties die een relatie met werk en werkgelegenheid kunnen aantonen (bijv. bepaalde lokale overheden). Ze kunnen samenwerken op nationaal, regionaal of lokaal niveau, maar ook op sectoraal niveau, zoals in het kader van het beroepsonderwijs of beroepsopleidingen of binnen economische sectoren. Het partnerschap moet partners van minstens 3 deelnemende landen omvatten. Aangezien alleen volwaardige (en dus geen “stille” niet-gefinancierde) partners een wettelijke plicht hebben om het partnerschapsproject uit te voeren, moet ten minste één volwaardige partner een vertegenwoordiger van de arbeidswereld zijn. Een van hen moet optreden als coördinator. Er wordt sterk aangeraden al bij de aanvraag aan te geven welke van de partners zich vrijwillig opgeeft om als plaatsvervangend coördinator op te treden, voor het geval de originele coördinator tijdens de selectie afgewezen wordt. De partnerschapsprojecten vullen een hiaat tussen de twee belangrijkste gedecentraliseerde Leonardo da Vinci-acties, te weten de mobiliteitsprojecten en de ruimere projecten rond overdracht van innovatie. Deze partnerschapsprojecten maken namelijk een samenwerking in het beroepsonderwijs of de beroepsopleidingen mogelijk die verder gaat dan de pure mobiliteitsactiviteiten zonder echter zo grootschalig te zijn dat er een groot budget voor nodig is zoals bij de projecten voor overdracht van innovatie. De partnerschappen kunnen ook gebruikt worden voor een voortgezette samenwerking rond resultaten die behaald werden in een eerder project of een eerste stap vormen in de richting van een mobiliteitsproject of een project rond de overdracht van innovatie. Leonardo da Vinci-partnerschappen mogen echter niet gebruikt worden voor de uitvoering van pure mobiliteitsprojecten of de voorbereiding van een project voor overdracht van innovatie. Partnerschappen zijn een uitstekend middel om peer learning mogelijk te maken voor het gebruik van gemeenschappelijke hulpmiddelen die beschreven werden in het Helsinki Communiqué, zoals transparantie, het Europese kwalificatiekader (EQF), het Europese puntenoverdrachtsysteem voor het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding (ECVET), kwaliteitsgarantie, uitmuntende vaardigheden en competenties voor belangrijke sectoren. DOELSTELLINGEN – ONDERWERPEN VOOR SAMENWERKING Leonardo da Vinci-partnerschappen volgen de doelstellingen van het Leonardo da Vinciprogramma zoals beschreven in artikel 15.1 van het programmabesluit. Ze weerspiegelen de algemene politieke doelstellingen van het beleid rond beroepsonderwijs en beroepsopleidingen op Europees niveau. Dit omvat de doelstellingen die werden gekoppeld aan het Kopenhagenproces en de tweejaarlijkse bijwerkingen daarvan. De hoofdprioriteiten voor beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, zoals herzien in het Brugge-communiqué van december 2010, bieden een uitstekend kader voor Leonardo da Vinci-partnerschappen. De Leonardo da Vinci-partnerschappen onderscheiden zich meer bepaald van de partnerschapsacties in het Comenius- en Grundtvig-programma door de inhoud van hun activiteiten, die duidelijk verband moeten houden met het beroepsonderwijs en –opleidingen en de arbeidswereld. De volgende voorbeelden van thema’s waarrond een Leonardo da Vinci-partnerschap opgezet kan worden, zijn gebaseerd op het Brugge-communiqué dat de huidige prioritaire thema’s in het algemene beleid rond beroepsonderwijs en -opleiding weerspiegelt: • Voorlichting en advies ontwikkelen over het beroepsonderwijs en beroepsopleidingen; • Flexibele leertrajecten in het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen mogelijk maken en betere omstandigheden creëren voor de overgang naar het arbeidsleven; • Banden tussen het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen en het arbeidsleven creëren of versterken; • De erkenning van niet-formeel en informeel leren bevorderen; • Tegemoet komen aan de behoeften van de arbeidsmarkt, in het bijzonder de behoeften van KMO's, anticiperen op vaardigheden die de arbeidsmarkt nodig heeft; • De kwalificatie van docenten en opleiders verbeteren;
Fiche N°/File Nr 30: LEO-Part - p. 1
• De toepassing van kwaliteitsborging in het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen ondersteunen; • Samenwerken op het gebied van transparantie in beroepsonderwijs- en opleidingsstelsels (d.w.z. ECVET, EQF, Europass,…); • De ontwikkeling van nationale kwalificatiekaders met betrekking tot EQF ondersteunen; • Samenwerken om de algemene concepten die op Europees niveau ontwikkeld werden, te testen en toe te passen met als doel ze te verspreiden onder de actoren "in het veld".
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
De Leonardo da Vinci-partnerschappen zullen een effect of resultaten opleveren die de latere verspreiding en verdere toepassing van de resultaten van de samenwerking mogelijk maken. Deze kunnen beschrijvend of tastbaar zijn en de vorm aannemen van een algemeen rapport, een conferentie, een cd, een tastbaar product dat door / voor / met hulp van stagiairs werd ontwikkeld, een opleidingsconcept op een specifiek gebied van het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding, enz. • Instellingen of organisaties die leermogelijkheden aanbieden op de domeinen van het sectorale Leonardo da Vinci-programma; • Verenigingen en vertegenwoordigers van betrokkenen bij het beroepsonderwijs of beroepsopleidingen, met inbegrip van verenigingen van stagiairs, ouders en docenten; • Ondernemingen, sociale partners en andere vertegenwoordigers uit de wereld van het werk, met inbegrip van de Kamers van Koophandel en andere belangenorganisaties op het gebied van de handel; • Autoriteiten die begeleiding, advies en voorlichting aanbieden met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren; • Instellingen die verantwoordelijk zijn voor stelsels en beleidsregels met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren in het beroepsonderwijs en -opleidingen op lokaal, regionaal en nationaal niveau; • Onderzoekscentra en -organisaties die zich bezighouden met vraagstukken rond een leven lang leren; • Organisaties op tertiair niveau (instellingen voor hoger onderwijs) kunnen deelnemen aan de projecten, maar de resultaten mogen niet gericht zijn op personen die op tertiair niveau beroepsonderwijs of een beroepsopleiding volgen; • Organisaties zonder winstoogmerk, vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties. Iedere instelling/organisatie die bij het partnerschap betrokken is.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
21 februari 2013
Duur Minimumduur : 2 jaar Maximumduur: 2 jaar Opmerkingen over de Geen opmerkingen duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 4 subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de Partnerschappen worden gesubsidieerd met vooraf vastgestelde bedragen ineens die afhankelijk zijn van het aantal mobiliteitsactiviteiten dat de aanvragende instellingen plannen. De term subsidiëring: "mobiliteit" verwijs naar de buitenlandse reizen van personeelsleden en/of stagiairs naar de partnerlanden om deel te nemen aan activiteiten in het kader van het partnerschap. Elke instelling in het partnerschap kan een ander bedrag aanvragen, afhankelijk van haar eigen mogelijkheden om personeelsleden of stagiairs uit te sturen en van de mate waarin ze betrokken is bij de activiteiten van het partnerschap. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids.
Fiche N°/File Nr 30: LEO-Part - p. 2
Specifieke regels voor subsidiabiliteit:
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. - De mobiliteitstabel bevat de geplande mobiliteitsactiviteiten van elke deelnemende organisatie. - Elke deelnemende organisatie plant niet minder mobiliteitsactiviteiten dan het minimumaantal dat vereist is voor de subsidie in kwestie. - Partnerschappen bestaan uit minstens 3 partners die allemaal gevestigd zijn in een ander land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren en waaronder ten minste één EUlidstaat. 3 3 Geen opmerkingen 1. Kwaliteit van het werkprogramma De doelstellingen van het partnerschap zijn duidelijk, realistisch en behandelen een relevant onderwerp. Het werkprogramma is geschikt voor het bereiken van de doelstellingen en voor het type partnerschap in kwestie; de taken zijn duidelijk omschreven en zo onder de partners verdeeld dat de resultaten behaald kunnen worden en alle partners actief betrokken zijn. 2. Kwaliteit van het partnerschap De partners zijn evenredig betrokken bij de uit te voeren activiteiten. Er zijn afdoende maatregelen genomen om een doeltreffende communicatie en samenwerking te verzekeren. 3. Europese toegevoegde waarde De impact van een Europese samenwerking op en de voordelen ervan voor de deelnemende instellingen zijn duidelijk en welomschreven. 4. Relevantie Het voorstel betreft de doelstellingen van het programma. 5. Botsing De verwachte impact op beide partnerschapsinstellingen en op de individuele deelnemers is duidelijk en welomschreven. Het partnerschap heeft een methode vastgesteld om de verwezenlijking van de doelen en de impact te evalueren. 6. Verspreiding en benutting van de resultaten De geplande activiteiten voor de verspreiding en benutting van de resultaten zijn relevant en welomschreven. Alle deelnemende organisaties en, indien mogelijk, de bredere gemeenschap, zijn erbij betrokken.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 30: LEO-Part - p. 3
juli augustus augustus
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI MULTILATERALE PROJECTEN LEONARDO DA VINCI Overdracht van innovatie
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel van de multilaterale Leonardo da Vinci-projecten voor de "Overdracht van Innovatie" is de kwaliteit en aantrekkelijkheid van het Europese stelsel voor beroepsonderwijs en –opleidingen in de deelnemende landen te verbeteren door de overdracht van bestaande innovaties naar nieuwe juridische, systemische, sectorale, taalkundige, sociaalculturele en geografische omgevingen, met medewerking van transnationale partners. Projecten voor de overdracht van innovatie creëren synergieën door gebruik te maken van bestaande innovatie in beroepsonderwijs en beroepsopleidingen (niet ‘opnieuw het wiel uitvinden’). Voorstellen voor een innovatieoverdracht moeten een duidelijk beeld geven van de basis van de overdracht en moeten aantonen dat de overdracht voordeel biedt: innovatie op het gebied van, bijvoorbeeld, cursussen in beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, middelen, materiaal, methodologieën, beroepsreferentiekaders of -normen, systemen voor studiepuntenoverdracht, ervaringen of beleid of lessen die worden geleerd op het gebied van wetgeving, kunnen worden overgedragen naar andere sectoren en andere landen; de innovatie die moet worden overgedragen mag bijvoorbeeld 5 jaar oud zijn, zolang deze niet door andere – nieuwere – innovatie is ingehaald. Deze bestaande innovaties kunnen gebaseerd zijn op eerdere Leonardo da Vinci-projecten, of op andere nationale, Europese of internationale projecten, en kunnen worden overgedragen naar beroepsopleidingsstelsels en -organisaties op nationaal, regionaal, lokaal of sectoraal niveau. Daarom moet in voorstellen duidelijk rekening worden gehouden met de eigendomsrechten van de eerder ontwikkelde innovaties (intellectuele-eigendomsrechten - IPR). Idealiter moet een project voor de ‘Overdacht van Innovatie’ niet alleen innovaties van verschillende landen met elkaar combineren voor de overdracht naar één land of naar verschillende landen, maar ook de partners van die landen. Op die manier kan het project ook een leerervaring worden voor die partners in beroepsonderwijs en beroepsopleidingen waar de innovaties vandaan komen. Voor een innovatieoverdracht zijn innovatieve organisaties als partner niet per se noodzakelijk, maar voor de introductie in andere landen en omgevingen zijn ter plekke partners in de nationale stelsels van beroepsonderwijs en beroepsopleidingen nodig die een goede naam en reputatie en ervaring op het gebied van internationale samenwerking hebben. Het voorstel voor een project voor de overdracht van innovatie dient uitvoerig in te gaan op de manier waarop de volgende elementen zijn voorbereid: • De analyse van de behoeften van de doelgroep/en (er kan sprake zijn van een directe doelgroep, bijvoorbeeld docenten of opleiders, en van een indirecte doelgroep, bijvoorbeeld leerlingen of mensen in opleiding); • De inventarisatie van innovaties die in principe geschikt zijn en de selectie van innovaties die het best voldoen aan de behoeften van de doelgroep; • De analyse van de haalbaarheid van het combineren en overdragen hiervan; Het voorstel dient verder uit te leggen hoe in het project – indien het voor subsidie in aanmerking komt – de volgende stappen worden uitgevoerd: • Het combineren van de geselecteerde innovaties en de aanpassing hiervan aan het wettelijk kader, het opleidingssysteem (publieke en particuliere sector), de taal, cultuur en geografie en ook aan de behoeften van de doelgroep; • De overdracht van de innovaties en het uittesten ervan in de nieuwe omgeving; • Het integreren of zelfs valideren van de overgedragen innovaties in Europese, nationale, regionale, lokale of sectorale opleidingssystemen en praktijken.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Hoewel het bij een project voor de "Overdracht van Innovatie" gaat om het vinden van bestaande oplossingen voor een bepaald probleem, kan voor de aanpassing hiervan aan andere omgevingen enig ontwikkelingswerk nodig zijn. In voorstellen voor een innovatieoverdracht dient bij de planning echter weinig tijd voor ontwikkeling te worden gereserveerd, maar ruim voldoende tijd voor aanpassing, testen, afstemming en integratie. Om ervoor te zorgen dat de oplossingen echt zo goed mogelijk aan de directe en indirecte doelgroepen worden aangepast, moeten deze nauw betrokken zijn bij het projectwerk. Personen uit beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, uitgezonderd op tertiair niveau, evenals instellingen en organisaties die deze vormen van onderwijs en opleidingen faciliteren, zoals: • Instellingen of organisaties die leermogelijkheden aanbieden op de domeinen van het sectorale Leonardo da Vinci-programma • Verenigingen en vertegenwoordigers van betrokkenen bij het beroepsonderwijs of bij beroepsopleidingen, met inbegrip van verenigingen van stagiairs, ouders en docenten • Ondernemingen, sociale partners en andere vertegenwoordigers uit het arbeidsleven, met inbegrip van Kamers van Koophandel en andere handelsorganisaties • Organisaties die begeleiding, advies en voorlichting aanbieden met betrekking tot alle
Fiche N°/File Nr 31: LEO-TOI - p. 1
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
aspecten van een leven lang leren • Instellingen die verantwoordelijk zijn voor stelsels en beleidsregels met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren in het beroepsonderwijs en -opleidingen op lokaal, regionaal en nationaal niveau • Onderzoekscentra en -organisaties die zich bezighouden met vraagstukken rond een leven lang leren • Organisaties op tertiair niveau (instellingen voor hoger onderwijs) kunnen deelnemen aan de projecten, maar de resultaten mogen niet gericht zijn op personen die op tertiair niveau beroepsonderwijs of een beroepsopleiding volgen • Organisaties zonder winstoogmerk, vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties De organisatie die namens het consortium de subsidie aanvraagt.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA2
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
1 jaar 2 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie de tabel op de website van het Nationaal Agentschap, de tarieven welke lager kunnen zijn dan de maximumtarieven in tabel 5a. subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie de tabel op de website van de Nationale Agentschap, de tarieven welke lager kunnen zijn dan de maximum tarieven in tabel 5b. Maximumsubsidie € 150 000/jaar (EUR): Opmerkingen over De maximumsubsidie van de EU bedraagt 75% van de in aanmerking komende kosten. de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. Het voorstel moet worden ingediend in de voertaal van het consortium. voor subsidiabiliteit: Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
3 3 Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. 1. Kwaliteit van het werkprogramma De doelstellingen zijn duidelijk en realistisch en behandelen een relevant thema; de werkwijze is geschikt om de doelstellingen te verwezenlijken; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. 2. Innovatief karakter Het project voorziet in oplossingen voor de duidelijk omschreven behoeften van de geïdentificeerde doelgroepen door innovatieve oplossingen aan te bieden op het vlak van opleidingen en het ontwikkelen van vaardigheden. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of economische sector aan te passen en over te dragen. 3. Kwaliteit van het consortium
Fiche N°/File Nr 31: LEO-TOI - p. 2
Het consortium bundelt alle vaardigheden en competenties die vereist zijn om het werkprogramma uit te voeren. Bovendien is er een passende taakverdeling tussen de partners. 4. Europese toegevoegde waarde De voordelen van en de behoefte aan een Europese samenwerking worden duidelijk aangetoond. 5. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 6. Relevantie De subsidieaanvraag heeft duidelijk betrekking op één van de prioriteiten van de Oproep tot het Indienen van Voorstellen van het Leven Lang Leren 2011-2013. De resultaten zijn relevant voor de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. 7. Botsing De impact op de benaderingen en stelsels van de beroepsopleidingen zal naar verwachting significant zijn. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor de verspreiding en het gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het project, zowel tijdens als na de looptijd van het project. CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 31: LEO-TOI - p. 3
juli september oktober
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI MULTILATERALE PROJECTEN LEONARDO DA VINCI Ontwikkeling van innovatie
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Multilaterale Leonardo da Vinci-projecten voor de ‘Ontwikkeling van Innovatie’ zijn transnationale samenwerkingsprojecten om de kwaliteit van opleidingsstelsels te verbeteren door de ontwikkeling van innovatieve inhoud, methoden en procedures voor beroepsonderwijs en opleidingen. Innovatie wordt hier gezien als 'nieuwe dingen doen' of 'nieuwe wegen bewandelen om bestaande dingen te doen'. Voor Projecten voor de Ontwikkeling van Innovatie betekent dit dat er iets innovatiefs wordt ontwikkeld (inhoud, methoden, procedures, enz.) als eindresultaat van het project. Voorstellen voor ontwikkeling van innovatie moeten een antwoord bieden op innovatiedruk (leemten in systemen of processen van beroepsonderwijs en beroepsopleidingen) die door verschillende landen wordt ervaren en moeten leiden tot geheel nieuwe oplossingen en daardoor ten goede komen aan beroepsonderwijs en beroepsopleidingen in heel Europa. Door teamwerk van een groot aantal verschillende Europese partners komen verschillende benaderingen bij elkaar en dit zal tot kruisbestuiving en creativiteit leiden en de ontwikkeling van nieuwe oplossingen en knowhow vergemakkelijken. Bij projecten voor de ontwikkeling van innovatie moet uiteraard veel tijd worden gereserveerd voor de ontwikkeling van innovatie, maar er moet ook voldoende tijd worden gepland voor het testen. Er moet tijdens het project rekening worden gehouden met intellectuele-eigendomsrechten (IPR), zodat hierover voor het einde van het project tussen de partners overeenstemming wordt bereikt. De ontwikkeling van innovatie kan van iedere organisatie komen die innovatief is. Daarom zullen bij projecten voor de ontwikkeling van innovatie met name deskundige ontwikkelaars worden betrokken. Op die manier kunnen deze projecten een middel zijn om de kwaliteit te verbeteren en om innovatie in beroepsopleidingen te bevorderen. Beide doelstellingen moeten zodanig in het voorstel opgenomen worden dat hulpmiddelen, methoden of concepten, evenals concrete producten die tijdens het project worden ontwikkeld in veranderende omgevingen gebruikt kunnen worden of hiervoor aangepast kunnen worden. De uitgangspunten voor de toepassing van de Leonardo da Vinci-projecten voor de ontwikkeling van innovatie zijn als volgt: • De EU-steun is bedoeld voor de vervaardiging van tastbare materialen, producten, methoden en benaderingen op het gebied van beroepsopleidingen en begeleiding, en niet voor de opleidingsactiviteiten als zodanig • Voorstellen moeten de innovatieve dimensie van het project plaatsen in de context van en in relatie tot de behoeften van de doelgroepen of van het vraagstuk dat dient opgelost te worden • De ontwikkeling van innovatie kan evenzeer van toepassing zijn op institutionele contexten als op formele, informele of niet-formele praktijken, maar ook op initiatieven die op lokaal, regionaal of sectoraal niveau worden gestimuleerd • De resultaten moeten voornamelijk op Europees niveau maximaal benut worden door gebruik te maken van de expertise en ervaring van de verschillende Europese autoriteiten en/of andere erkende organisaties die op dit vlak actief zijn • Om de resultaten ten volle te benutten en om feedback te verkrijgen waardoor het product, het materiaal, de aanpak of de methode aangepast of overgedragen kunnen worden, dient de valorisatie (= verspreiding en gebruik van resultaten) een geïntegreerd onderdeel te vormen van het werkprogramma van het project Bij de verspreiding en het gebruik van de projectresultaten moet de Europese dimensie worden versterkt door het opleidingsmateriaal en de handleidingen, producten, methoden en benaderingen waar mogelijk beschikbaar te stellen in de talen van alle partners.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Personen uit beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, uitgezonderd op tertiair niveau, evenals instellingen en organisaties die deze vormen van onderwijs en opleidingen faciliteren, zoals: • Instellingen of organisaties die leermogelijkheden aanbieden op de domeinen van het sectorale Leonardo da Vinci-programma • Verenigingen en vertegenwoordigers van betrokkenen bij het beroepsonderwijs of bij beroepsopleidingen, met inbegrip van verenigingen van stagiairs, ouders en docenten • Ondernemingen, sociale partners en andere vertegenwoordigers uit het arbeidsleven, met inbegrip van Kamers van Koophandel en andere handelsorganisaties • Organisaties die begeleiding, advies en voorlichting aanbieden met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren • Instellingen die verantwoordelijk zijn voor stelsels en beleidsregels met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren in het beroepsonderwijs en -opleidingen op lokaal, regionaal en nationaal niveau • Onderzoekscentra en -organisaties die zich bezighouden met vraagstukken rond een leven lang leren • Organisaties op tertiair niveau (instellingen voor hoger onderwijs) kunnen deelnemen aan de projecten, maar de resultaten mogen niet gericht zijn op personen die op tertiair niveau beroepsonderwijs of een beroepsopleiding volgen • Organisaties zonder winstoogmerk, vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties
Fiche N°/File Nr 32: LEO-MP - p. 1
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De coördinerende organisatie namens het consortium.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
1 jaar 3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a: de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie € 200 000/jaar en maximaal € 400 000 voor de volledige duur van het project. De maximale subsidie voor alle partners uit derde landen samen is 25 000 euro. Dit bedrag komt (EUR): bovenop het bovenvermelde bedrag. Opmerkingen over de De maximumsubsidie van de EU bedraagt 75% van de in aanmerking komende kosten. subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Minimumaantal 3 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 3 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd deelnemers: Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter De actie zal nieuwe leermogelijkheden, stelsels voor de ontwikkeling van vaardigheden, toegang tot informatie, enz. en innovatieve oplossingen bieden voor de geïdentificeerde behoeften van de doelgroepen. Ze doet dit door een gloednieuwe oplossing te ontwikkelen die nog niet beschikbaar is in één van de landen die deelnemen aan het programma Een Leven Lang Leren. 4. Kwaliteit van het consortium
Fiche N°/File Nr 32: LEO-MP - p. 2
Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie oktober
Fiche N°/File Nr 32: LEO-MP - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI MULTILATERALE NETWERKEN LEONARDO DA VINCI-netwerken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De doelstellingen van de Netwerken van het Leonardo da Vinci-programma zijn het versterken van de samenwerking tussen de verschillende ‘actoren’ die bij beroepsopleidingen betrokken zijn en het verbeteren van de kwaliteit, de Europese dimensie en de zichtbaarheid van de activiteiten of vraagstukken die van gemeenschappelijk belang zijn op het vlak van beroepsonderwijs en beroepsopleidingen. De netwerken van het Leonardo da Vinci-programma zijn in het bijzonder gericht op: • Het verzamelen en distilleren van Europese deskundigheid en innovatieve benaderingen en het voortbouwen hierop • Het verbeteren van de analyse van en het anticiperen op de vaardigheidseisen • Het in gepaste kringen verspreiden van de resultaten van het netwerk en van het project binnen de Unie De doelstellingen van Leonardo da Vinci-netwerken zijn: • Projecten voor deze maatregel dienen de samenwerking tussen betrokkenen bij beroepsonderwijs en -opleidingen, ondernemingen, economische sectoren, sociale partners en opleidingsorganisaties te ondersteunen. • Het identificeren van de trends en de vaardigheidseisen op dat gebied en het verwachte voordeel van beroepsopleidingsprogramma's verbeteren. • Het publiceren van de resultaten van het werk dat door dergelijke transnationale netwerken werd uitgevoerd via de relevante kanalen, om meer innovatie en transnationale samenwerking in beroepsopleidingen te bevorderen. De beginselen voor de toepassing van de netwerken van het Leonardo da Vinci-programma zijn als volgt: • Een werkprogramma over een bepaald onderwerp uitvoeren (dit beginsel houdt in dat de financiële steun van de EU wordt toegekend voor de uitvoering van het werkprogramma en zijn verwante activiteiten, eerder dan voor het bestaan van het netwerk op zich) • Ervoor zorgen dat de activiteiten van het netwerk niet worden beperkt tot hun contractuele periode (ieder netwerk moet vanaf het begin voorzien in een strategie waardoor de activiteiten ook na de periode die door de EU wordt gesubsidieerd, kunnen worden voortgezet) • De voorstellen moeten, op basis van de eerste resultaten, ook een uitbreiding van het netwerk mogelijk maken en een plan voor het aantrekken van nieuwe potentiële partners bevatten Het moet een multiplayerpartnerschap zijn, d.w.z. uiteenlopende actoren betrekken die in staat zijn om bij te dragen aan de doelstellingen van het voorstel. Het partnerschap kan lokale overheidsinstanties, Kamers van Koophandel, handelsorganisaties voor werkgevers en werknemers (sociale partners), ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’S), niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) en centra voor onderzoek en beroepsopleiding, met inbegrip van universiteiten, omvatten.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Het opnemen van politieke beleidsmakers, zoals lokale en regionale autoriteiten, zal het voortbestaan van het partnerschap garanderen. Deze actie is niet uitsluitend bedoeld voor het oprichten van nieuwe netwerken. Het is mogelijk dat leden van bestaande netwerken (op het gebied van het beroepsonderwijs en -opleidingen) nieuwe netwerken willen vormen om op verwante terreinen te werken of om hun gecombineerde deskundigheid op andere gebieden te gebruiken. Personen uit beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, uitgezonderd op tertiair niveau, evenals instellingen en organisaties die deze vormen van onderwijs en opleidingen faciliteren, zoals: • Instellingen of organisaties die leermogelijkheden aanbieden op de domeinen van het sectorale Leonardo da Vinci-programma; • Verenigingen en vertegenwoordigers van betrokkenen bij het beroepsonderwijs of beroepsopleidingen, met inbegrip van verenigingen van stagiairs, ouders en docenten; • Ondernemingen, sociale partners en andere vertegenwoordigers uit de wereld van het werk, met inbegrip van de Kamers van Koophandel en andere belangenorganisaties op het gebied van de handel; • Autoriteiten die begeleiding, advies en voorlichting aanbieden met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren; • Instellingen die verantwoordelijk zijn voor stelsels en beleidsregels met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren in het beroepsonderwijs en -opleidingen op lokaal, regionaal en nationaal niveau; • Onderzoekscentra en -organisaties die zich bezighouden met vraagstukken rond een leven lang leren; • Organisaties op tertiair niveau (instellingen voor hoger onderwijs) kunnen deelnemen aan de projecten, maar de resultaten mogen niet gericht zijn op personen die op tertiair niveau beroepsonderwijs of een beroepsopleiding volgen • Organisaties zonder winstoogmerk, vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties
Fiche N°/File Nr 33: LEO-NET - p. 1
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De coördinerende organisatie namens het consortium.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
1 jaar 3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a: de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie € 200.000/jaar De maximale subsidie voor alle partners uit derde landen samen is 25 000 euro. Dit bedrag komt (EUR): bovenop het bovenvermelde bedrag. Opmerkingen over de De maximumsubsidie van de EU bedraagt 75% van de in aanmerking komende kosten. subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Geen opmerkingen Minimumaantal 5 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 5 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd deelnemers: Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is.
Fiche N°/File Nr 33: LEO-NET - p. 2
4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie oktober
Fiche N°/File Nr 33: LEO-NET - p. 3
Programma Subprogramm a Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN LEONARDO DA VINCI
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Onder de acties ‘flankerende maatregelen’ kunnen projecten opgezet worden om de doelstellingen en resultaten van lopende en afgesloten Leonardo da Vinci-projecten te bevorderen. Lopende en afgesloten Leonardo da Vinci-projecten vindt u op het ADAM-portaal (http://www.adam-europe.eu) en het EVE-portaal (http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/eve/index_en.htm)
Wie komt voor deelname in aanmerking
FLANKERENDE MAATREGELEN LEONARDO DA VINCI Flankerende maatregelen
Deze kunnen bijgevolg communicatieactiviteiten, thematische netwerkactiviteiten rond projecten en de verspreiding en het gebruik van projectresultaten omvatten, bijvoorbeeld: • Voorlichtings- en communicatieactiviteiten om de activiteiten en de resultaten binnen ieder programma te bevorderen en hun zichtbaarheid te verhogen • Thematische netwerkactiviteiten omtrent lopende projecten die op hetzelfde themagebied gericht zijn (zoals organisatie van bijeenkomsten om ervaringen uit te wisselen, publicatie van bijgewerkte projectcompendia en een meer systematische evaluatie van projectresultaten, beoordeling van discussies op nationaal en Europees niveau over projecten die op specifieke thema’s gericht zijn, instelling van Europese prijzen op bepaalde thematische gebieden en organisatie van thematische zomercursussen) met het oog op een meer doeltreffende verspreiding en een effectiever gebruik van de beste resultaten • Verzamelen en ter beschikking stellen van informatie over projectresultaten, onder meer via de ontwikkeling van gemeenschappelijke databases • Ondersteuning voor conferenties en acties op het gebied van de verspreiding en het gebruik van resultaten die projecten en potentiële gebruikers binnen de betreffende sector samenbrengen, met bijzondere aandacht voor het bevorderen van de overdracht en overname van projectresultaten door nieuwe gebruikers en het integreren van die resultaten in onderwijs- en opleidingsstelsels en praktijken Personen uit beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, uitgezonderd op tertiair niveau, evenals instellingen en organisaties die deze vormen van onderwijs en opleidingen faciliteren, zoals: • Instellingen of organisaties die leermogelijkheden aanbieden op de domeinen van het sectorale Leonardo da Vinci-programma • Verenigingen en vertegenwoordigers van betrokkenen bij het beroepsonderwijs of bij beroepsopleidingen, met inbegrip van verenigingen van stagiairs, ouders en docenten • Ondernemingen, sociale partners en andere vertegenwoordigers uit het arbeidsleven, met inbegrip van Kamers van Koophandel en andere handelsorganisaties • Organisaties die begeleiding, advies en voorlichting aanbieden met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren • Instellingen die verantwoordelijk zijn voor stelsels en beleidsregels met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren in het beroepsonderwijs en -opleidingen op lokaal, regionaal en nationaal niveau • Onderzoekscentra en -organisaties die zich bezighouden met vraagstukken rond een leven lang leren • Organisaties op tertiair niveau (instellingen voor hoger onderwijs) kunnen deelnemen aan de projecten, maar de resultaten mogen niet gericht zijn op personen die op tertiair niveau beroepsonderwijs of een beroepsopleiding volgen • Organisaties zonder winstoogmerk, vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties De coördinerende organisatie namens het consortium.
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN Niet van toepassing. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
geen opmerkingen 1 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a: de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde subsidietabel(len): tarieven niet overschrijden Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Maximumsubsidie € 150 000/jaar (EUR):
Fiche N°/File Nr 34: LEO-AM - p. 1
Opmerkingen over De maximumsubsidie van de EU bedraagt 75% van de in aanmerking komende kosten. de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Geen opmerkingen Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over De aanvragende organisatie moet gevestigd zijn in een land dat in aanmerking komt voor volledige deelname aan de gecentraliseerde acties in het kader van het programma Een Leven Lang Leren deelnemers: (maar niet in een land dat voldoet aan de definitie van een derde land). Toekenningscriteri 1. Relevantie a De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
juni vanaf juli oktober
Fiche N°/File Nr 34: LEO-AM - p. 2
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG MOBILITEIT GRUNDTVIG Voorbereidende bezoeken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel van de actie is elke organisatie die in het kader van het Grundtvig-programma een lerend partnerschap, een senior-vrijwilligersproject, een multilateraal project, een netwerk of een project rond flankerende maatregelen wil opzetten, te helpen om geschikte partnerinstellingen te vinden en een werkplan op te stellen ter voorbereiding van de aanvraag voor een project/partnerschap/netwerk. Iedere organisatie die een dergelijk partnerschap wil opzetten, kan een subsidie aanvragen om haar medewerkers de kans te geven hiervoor een voorbereidend bezoek af te leggen. Dit bezoek kan één van de volgende vormen aannemen: - een bezoek aan een partnerinstelling in een ander land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren; - deelname aan een "contactseminar" voor het vinden van een partner, georganiseerd door een Nationaal Agentschap. Nadere informatie over de contact seminars is op aanvraag beschikbaar bij de Nationale Agentschappen. Voorbereidende bezoeken geven potentiële partners de gelegenheid elkaar te ontmoeten, om zo: • het doel, de doelstellingen en werkwijze van een toekomstig partnerschap, project of netwerk te bepalen; • de rollen, verantwoordelijkheden en taken te verdelen tussen de partners binnen het partnerschap, project of netwerk; • een werkplan op te stellen om het beoogde partnerschap, project of netwerk verder te ontwikkelen, inclusief methoden voor monitoring, evaluatie en verspreiding; • het relevante gezamenlijke aanvraagformulier in te vullen.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen
Voorbereidende bezoeken voor Grundtvig kunnen verlengd worden ter voorbereiding van acties op het gebied van volwassenenonderwijs in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, dat naar verwachting in 2014 zal starten, zodra het is aangenomen. Contacteer het voor de aanvrager relevante Nationale Agentschap voor nadere informatie. Personen die in een instelling/organisatie werken die in het kader van het Grundtvig programma een lerend partnerschap, een senior-vrijwilligersproject, een multilateraal project, een netwerk of een project rond flankerende maatregelen wil opzetten. In principe krijgt voor elk bezoek maar één persoon een subsidie. In uitzonderlijke gevallen kunnen echter twee medewerkers van dezelfde instelling een subsidie ontvangen om samen deel te nemen aan een bezoek, maar uitsluitend als dit wordt gerechtvaardigd door de wijze waarop de verantwoordelijkheden tussen beiden zijn verdeeld. Per potentieel project/partnerschap zal ook maar één bezoek gesubsidieerd worden. Bovendien komen aanvragen voor voorbereidende bezoeken niet meer in aanmerking zodra de aanvraag voor het project/partnerschap zelf is ingediend. Personen die in een instelling/organisatie werken die zich wenst voor te bereiden op acties op het gebied van volwassenenonderwijs in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, zodra het is aangenomen. Instellingen/organisaties die een lerend partnerschap, een senior-vrijwilligersproject, een multilateraal project, een netwerk of een project rond flankerende maatregelen willen opzetten.
Instellingen/organisaties die zich wensen voor te bereiden op acties op het gebied van volwassenenonderwijs in het kader van het programma dat het LLP zal opvolgen, zodra het is aangenomen. PRIORITEITEN Er zijn geen Europese prioriteiten voor de voorbereidende bezoeken in het kader van het Grundtvig-programma. Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of nationale prioriteiten van toepassing zijn. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het voor de aanvrager relevante Nationale Agentschap gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Zie de website van het NA
Duur Minimumduur : 1 dag Maximumduur: 5 dagen Opmerkingen over de De activiteiten kunnen op zijn vroegst starten op 1 januari 2013 en moeten uiterlijk op 30 april 2014 beëindigd zijn. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids.
Fiche N°/File Nr 35: GRU-Pv - p. 1
Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Niet van toepassing (EUR): Opmerkingen over de Geen opmerkingen subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Aanvragen moeten ingediend worden door rechtspersonen die in aanmerking komen om in het kader van het Grundtvig-programma een lerend partnerschap, een senior-vrijwilligersproject, voor subsidiabiliteit: een multilateraal project, een netwerk of een project rond flankerende maatregelen aan te vragen. Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of bijkomende nationale voorwaarden van toepassing zijn. Aangezien de subsidie voor voorbereidende bezoeken (met inbegrip van contactseminars) bedoeld zijn om organisaties te ondersteunen bij de ontwikkeling van toekomstige projecten/partnerschappen, dienen zowel het land van herkomst als het land van bestemming deel te nemen aan het programma Een leven lang leren, hoewel niet noodzakelijk lidstaten van de EU. Wel dient de aanvrager/begunstigde van een subsidie voor een voorbereidend bezoek rekening te houden met het volgende vereisten: de subsidieaanvraag ten aanzien van het partnerschap / project komt formeel uitsluitend in aanmerking als ten minste één partnerorganisatie van dat toekomstige partnerschap / project dat dankzij de subsidie voor een voorbereidend bezoek wordt voorbereid, in een EU-lidstaat is gevestigd.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Voorbereidende bezoeken met het doel in het kader van het Grundtvig-programma een lerend partnerschap, een senior-vrijwilligersproject, een multilateraal project, een multilateraal netwerk of een project rond flankerende maatregelen tot stand te brengen, dienen plaats te vinden vóór de laatste aanvraagtermijn voor de betreffende actie in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen voor 2013. Informeer bij het Nationaal Agentschap waar u uw aanvraag indient naar het bestaan van eventuele aanvullende landelijke vereisten. Niet van toepassing Niet van toepassing Zie hierboven: "Wie komt er voor deelname in aanmerking?" en "Wie kan een aanvraag indienen?". 1. Inhoud en duur Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 2. Relevantie De activiteiten en de strategie van de thuisinstelling van de aanvrager moeten duidelijk verband houden met het/de voorgestelde partnerschap/project/netwerk/actie op het terrein van volwassenenonderwijs in het kader van het programma dat het programma Een leven lang leren zal opvolgen, en met de doelstelling en inhoud van het voorbereidende bezoek.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van de kennisgeving over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 35: GRU-Pv - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA Zie de website van het NA
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG MOBILITEIT GRUNDTVIG Bezoeken en uitwisselingen voor personeel in de volwasseneneducatie (VIS)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel van deze actie is de kwaliteit te verbeteren van het leren van volwassenen in de breedste zin - formeel, niet-formeel en informeel - door huidige of toekomstige medewerkers uit deze sector of mensen die dergelijk personeel opleiden, de kans te geven een werkbezoek te brengen aan een ander land dan dat waarin zij normaal gesproken wonen of werken en dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren. Op die manier worden deelnemers aangemoedigd om zich een breder beeld te vormen van de lerende volwassenen in Europa en, afhankelijk van het doel van hun bezoek, hun praktische vaardigheden met betrekking tot lesgeven/ coachen / counselen / managen te verbeteren en/of het werk van de gastorganisatie te ondersteunen door hun expertise op het vlak van lesgeven, management en andere verwante activiteiten te delen. De bezoeken kunnen individueel of, indien relevant voor het betreffende bezoek, in kleine groepen afgelegd worden (in het laatste geval moet voor elke deelnemer een afzonderlijke aanvraag ingediend worden). De bezoeken kunnen unilateraal zijn of deel uitmaken van een uitwisseling tussen organisaties. Indien relevant, kan één toegekende subsidie gebruikt worden voor bezoeken aan verschillende organisaties. Opmerkingen: i.) Dergelijke bezoeken kunnen natuurlijk, als een positief neveneffect, leiden tot samenwerking tussen de organisatie van de deelnemer en de organisatie(s) die hij/zij bezoekt, maar aanvragen die primair op dit doel gericht zijn, dienen te worden ingediend onder de Grundtvig-actie "Voorbereidende bezoeken" – zie de desbetreffende pagina in deze gids. ii.) Subsidies voor het volgen van een formele bijscholing zijn beschikbaar onder de actie "Bijscholing van Personeel uit de Volwasseneneducatie" in het kader van het Grundtvigprogramma – zie de desbetreffende pagina in deze Gids.. iii.) Langdurige mobiliteit (vanaf 13 volle weken) is normaal gesproken subsidiabel in het kader van de Grundtvig-actie "Assistentschappen" – zie de desbetreffende pagina in deze Gids. De bezoeksactiviteiten waarvoor een subsidie toegekend wordt, moeten verband houden met de professionele activiteiten van de kandidaat in de volwasseneneducatie. Ze kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met: • Het uitvoeren van een onderwijsopdracht in een organisatie voor lerende volwassenen; • Het bestuderen van de aspecten van de volwasseneneducatie/-vorming in het gastland, zoals: de inhoud en manier waarop volwasseneneducatie wordt gegeven (cursusinhoud en onderwijsmethoden), de methoden die toegepast worden om de drempel tot volwasseneneducatie te verlagen, het management van volwasseneneducatie (bestuur op lokaal en regionaal niveau, administratie en bestuur van organisaties, budgettering, kwaliteitsgarantie enz.), ondersteunende diensten zoals advisering en begeleiding, het ontwikkelen van gemeenschapsprogramma's voor lerende volwassenen, enz.; • Het bestuderen van opleidingsstelsels/beleidsvorming op het vlak van volwasseneneducatie en/of het delen van expertise in dit kader, met inbegrip van alle soorten strategische kwesties, financieringsmodellen, de ontwikkeling van indicatoren, benchmarking enz.; • Het volgen van minder formele opleidingen voor medewerkers uit de volwasseneneducatie, zoals 'jobshadowing' (observatie) in een organisatie voor volwasseneneducatie of in een publieke of niet-gouvernementele organisatie betrokken bij volwasseneneducatie (subsidies voor het volgen van een formele bijscholing zijn beschikbaar onder de actie "Bijscholing van Personeel uit de Volwasseneneducatie" in het kader van het Grundtvig-programma - zie de relevante pagina in deze Gids); • Het bijwonen van conferenties of seminars die een aantoonbare grote meerwaarde hebben voor de kandidaat en dus ook voor zijn/haar organisatie, inclusief de Europese Conferenties met betrekking tot lerende partnerschappen in het kader van Grundtvig en door de Commissie georganiseerde thema-evenementen in het kader van Grundtvig.
Who can benefit
Huidige of toekomstige docenten en ander personeel uit de volwasseneneducatie, zoals hieronder gedefinieerd in de "Specifieke voorwaarden voor deze actie". Wie kan een Personen in een van de categorieën die hieronder staan vermeld bij “Specifieke voorwaarden voor deze actie”. Normaal gesproken wordt de aanvraag ingediend via hun thuisinstelling (die aanvraag indienen rechtspersoonlijkheid moet hebben), maar bij het ontbreken van een thuisinstelling kan de aanvraag ook rechtstreeks bij het Nationaal Agentschap worden ingediend. PRIORITEITEN Aanvragers moeten de website van het Nationaal Agentschap in hun land raadplegen om na te gaan of er bepaalde nationale prioriteiten van toepassing zijn. In 2013 zijn er geen Europese prioriteiten in het kader van het Grundtvig-programma voor bezoeken en uitwisselingen voor personeel uit de volwasseneneducatie. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Zie de website van het NA
Fiche N°/File Nr 36: GRU-Mob - p. 1
Duur Minimumduur : 1 dag (voor bepaalde activiteiten) Maximumduur: 90 kalenderdagen Opmerkingen over de Vroegste datum voor bezoeken en uitwisselingen: zie website van het Nationaal Agentschap. Alle activiteiten moeten uiterlijk op 30 april 2014 van start gaan. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Zie de website van het NA (EUR): Opmerkingen over de Reis- en verblijfkosten: Er wordt een bijdrage verstrekt conform de bepalingen op de website van uw Nationaal Agentschap. subsidiëring: Inschrijvingsgelden voor conferenties en seminars: Er kan een bijdrage toegekend worden op basis van de reële kosten. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie over het maximumbedrag. Pedagogische, taalkundige en culturele voorbereiding: Hiervoor kan een bedrag ineens toegekend worden. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie over dat bedrag. Raadpleeg het Nationaal Agentschap voor de uitzonderingsregels met betrekking tot bijkomende financiering voor mensen met speciale behoeften. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels voor subsidiabiliteit: 1) Deelnemers moeten: - staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of - staatsburger zijn van een ander land en zijn ingeschreven voor regulier onderwijs aan een school, instelling voor hoger onderwijs of beroepsonderwijs of aan een instelling voor volwasseneneducatie in een deelnemend land, dan wel werkzaam of woonachtig zijn in een deelnemend land, onder de voorwaarden van elk deelnemend land, rekening houdend met de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). 2) Elke deelnemer moet tot één van onderstaande categorieën behoren: - Personen in welke fase van hun carrière ook die deeltijds of voltijds in de sector van de volwasseneneducatie werken (formeel, niet-formeel of informeel), inclusief vrijwilligers en personen die formeel in dienst zijn. Dit betreft in het bijzonder: o Docenten/opleiders in volwasseneneducatie in de breedste zin (formeel, niet-formeel en informeel) o Directeuren en leidinggevend / administratief personeel van organisaties die direct of indirect betrokken zijn bij het bieden van volwasseneneducatie o Personeel dat betrokken is bij interculturele volwasseneneducatie, of dat werkt met migrantengroepen, reizigers, mensen met een reizend beroep en etnische gemeenschappen o Personeel dat werkt met volwassenen die speciale onderwijsbehoeften hebben o Personeel zoals bemiddelaars en straathoekwerkers die werken met volwassenen die tot een risicogroep behoren o Adviseurs en loopbaanbegeleiders o Personeel van lokale of regionale overheden die verantwoordelijk zijn voor volwasseneneducatie, inclusief inspectie - Personen die bijscholing geven aan personeel uit de volwasseneneducatie - Personen die duidelijk kunnen aantonen voornemens te zijn in de volwasseneneducatie te gaan werken maar die zich momenteel in een andere beroepssituatie bevinden (werk in een andere sector, gepensioneerd, niet werkzaam op de arbeidsmarkt wegens gezinsomstandigheden, werkloos enz.), ongeacht of deze personen reeds eerder in de volwasseneneducatie hebben gewerkt - Personen die een diploma bezitten dat tot een carrière in de volwasseneneducatie leidt en die van plan zijn om aan de slag te gaan in de volwasseneneducatie - Personen die uit andere beroepssituaties (werk, pensioen, afwezigheid uit het beroepsleven door gezinsverantwoordelijkheden enz.) in de volwasseneneducatie terechtkomen - Studenten die ten minste twee jaar afgerond hebben van een studie die leidt tot een diploma of een gelijkwaardige kwalificatie in volwasseneneducatie / andragogiek, of die masterstudies op dit gebied volgen - Overig onderwijzend personeel, na goedkeuring door de nationale autoriteiten In het geval van personen die uit een andere beroepssituatie in de volwasseneneducatie stappen, kan het NA de voorkeur geven aan aanvragers die kunnen aantonen dat ze op korte termijn inderdaad (opnieuw) in de volwasseneneducatie zullen stappen.
Fiche N°/File Nr 36: GRU-Mob - p. 2
3) De te bezoeken organisatie(s) of evenement(en) moeten zich in een land bevinden dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren maar dat verschilt van het land waarin de aanvrager woont of werkt. Aanvragen moeten een bevestiging van de gastorganisatie(s) bevatten waarin zij verklaart (verklaren) bereid te zijn de bezoeker te ontvangen. 4) Het land van de aanvrager en/of het gastland moet een EU-lidstaat zijn, behalve als het doel van het bezoek erin bestaat een conferentie of seminar te volgen met deelnemers uit verschillende Europese landen. 5) Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of bijkomende nationale voorwaarden van toepassing zijn. Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Niet van toepassing Niet van toepassing Zie hierboven: "Wie komt er voor deelname in aanmerking?", "Wie kan een aanvraag indienen?" en “Specifieke voorwaarden voor deze actie”. 1. Europese toegevoegde waarde Het buitenlands bezoek zal positieve resultaten genereren die niet bereikt kunnen worden door een soortgelijke activiteit in het land waar de aanvrager woont/werkt. 2. Inhoud en duur Het programma van het bezoek moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 3. Impact en relevantie Er wordt duidelijk aangetoond dat de aanvrager wat betreft zijn/haar persoonlijke ontwikkeling baat zal hebben bij deze ervaring (en dat zijn/haar organisatie, voor zover van toepassing, baat zal hebben bij de extra verkregen kennis, inzichten en bekwaamheden) en/of dat de te bezoeken organisatie(s) aanzienlijk zal/zullen kunnen profiteren van de expertise van de aanvrager.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van de kennisgeving over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 36: GRU-Mob - p. 3
Zie de website van het NA Zie de website van het NA Zie de website van het NA
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG MOBILITEIT GRUNDTVIG-assistentschappen (ASS)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Deze actie geeft aan huidige en toekomstige medewerkers in de volwasseneneducatie - formeel, niet-formeel of informeel - de kans om voor een periode van minimaal 13 volle weken (zie hieronder) als Grundtvig-assistent te werken aan een instelling voor volwasseneneducatie in een ander Europees land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren dan het land waar ze normaal gesproken wonen of werken. Het doel is deelnemers de gelegenheid te geven zich een beter beeld te vormen van de Europese dimensie van volwasseneneducatie, om hun kennis van vreemde talen, andere Europese landen en hun onderwijssystemen voor volwasseneneducatie uit te breiden en om hun professionele en interculturele vaardigheden te verbeteren. De taken waaraan een assistent mag bijdragen, omvatten onder meer: • het helpen om de volwasseneneducatie toegankelijker te maken of bij bepaalde aspecten van het management ervan • het bieden van ondersteuning aan volwassenen met speciale onderwijsbehoeften • het bieden van informatie over zijn/haar land van oorsprong en assisteren bij het aanleren van zijn/haar taal • het introduceren of versterken van de Europese dimensie in de gastinstelling • het opzetten, ontwikkelen en helpen invoeren van projecten Assistenten dienen volledig betrokken te worden bij het dagelijkse leven in de gastinstelling. Aangezien de assistentschappen toegankelijk zijn voor alle medewerkers uit de volwasseneneducatie, verschillen het ervaringsniveau en het aantal dienstjaren van de deelnemers aanzienlijk. Afhankelijk van zijn/haar specifieke profiel, kan de assistent: • vooral een assisterende rol spelen in de gastinstelling door te helpen bij verschillende onderwijs- of managementactiviteiten; • volledig verantwoordelijk zijn voor één of meer cursussen of een speciaal aspect van het management aan de gastinstelling (in dergelijke gevallen spreekt men van "expertassistentschappen"). Voordat zij hun aanvraag voor een assistentschap indienen, moeten aanvragers bepalen bij welke gastinstelling ze hun assistentschap willen uitvoeren. Bij de aanvraag moet een bevestiging van deze instelling gevoegd worden waarin staat dat zij bereid is de assistent te ontvangen. Instellingen die in de toekomst een assistent willen ontvangen, wordt gevraagd dit te melden bij het Nationaal Agentschap van het land waar ze gevestigd zijn. Assistenten mogen activiteiten uitoefenen in verschillende gastinstellingen, om hen de nodige variatie in het werk te bieden of om tegemoet te komen aan specifieke behoeften van naburige instellingen voor volwasseneneducatie.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
Assistenten worden geselecteerd door de Nationale Agentschappen van hun thuisland. Subsidies voor een Grundtvig-assistentschap worden normaal gesproken binnen de 3 jaar niet meer dan één keer aan eenzelfde persoon toegekend. Huidige of toekomstige docenten en ander personeel uit de volwasseneneducatie, zoals hieronder gedefinieerd in de "Specifieke voorwaarden voor deze actie".
Personen in een van de categorieën die hieronder staan vermeld bij “Specifieke voorwaarden voor deze actie”. Normaal gesproken wordt de aanvraag ingediend via hun thuisinstelling (die rechtspersoonlijkheid moet hebben), maar bij het ontbreken van een thuisinstelling kan de aanvraag ook rechtstreeks bij het Nationaal Agentschap worden ingediend. PRIORITEITEN Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of er nationale prioriteiten van toepassing zijn. Er zijn geen Europese prioriteiten voor Grundtvig-assistentschappen. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
28 maart 2013
13 volle weken (91 kalenderdagen) 45 weken (315 kalenderdagen) Alle activiteiten moeten uiterlijk op 31 juli 2014 eindigen.
Fiche N°/File Nr 37: GRU-Mob - p. 1
FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Zie de website van het NA (EUR): Opmerkingen over de De subsidie is bedoeld ter dekking van reis- en verblijfkosten. subsidiëring: Pedagogische, taalkundige en culturele voorbereiding: Hiervoor kan een bedrag ineens toegekend worden. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie over dat bedrag. U kunt het Nationaal Agentschap ook raadplegen voor de speciale regels met betrekking tot extra financiering voor aanvragers van een assistentschap met speciale behoeften. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels . voor subsidiabiliteit: 1) Deelnemers moeten: - staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of - staatsburger zijn van een ander land en zijn ingeschreven voor regulier onderwijs aan een school, instelling voor hoger onderwijs of beroepsonderwijs of aan een instelling voor volwasseneneducatie in een deelnemend land, dan wel werkzaam of woonachtig zijn in een deelnemend land, onder de voorwaarden van elk deelnemend land, rekening houdend met de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). 2) Elke deelnemer moet tot één van onderstaande categorieën behoren: - Personen in welke fase van hun carrière ook die deeltijds of voltijds in de sector volwasseneneducatie werken (formeel, niet-formeel of informeel), inclusief vrijwilligers en personen die formeel in dienst zijn. Dit betreft in het bijzonder: o Docenten/opleiders in volwasseneneducatie in de breedste zin (formeel, niet-formeel en informeel) o Directeuren en leidinggevend / administratief personeel van organisaties die direct of indirect betrokken zijn bij het bieden van volwasseneneducatie o Personeel dat betrokken is bij interculturele volwasseneneducatie, of dat werkt met migrantengroepen, reizigers, mensen met een reizend beroep en etnische gemeenschappen o Personeel dat werkt met volwassenen die speciale onderwijsbehoeften hebben o Personeel zoals bemiddelaars en straathoekwerkers die werken met volwassenen die tot een risicogroep behoren o Adviseurs en loopbaanbegeleiders o Personeel van lokale of regionale overheden die verantwoordelijk zijn voor volwasseneneducatie, inclusief inspectie - Personen die bijscholing geven aan personeel uit de volwasseneneducatie - Personen die duidelijk kunnen aantonen voornemens te zijn in de volwasseneneducatie te gaan werken maar die zich momenteel in een andere beroepssituatie bevinden (werk in een andere sector, gepensioneerd, niet werkzaam op de arbeidsmarkt wegens gezinsomstandigheden, werkloos enz.), ongeacht of deze personen reeds eerder in de volwasseneneducatie hebben gewerkt - Personen die een diploma bezitten dat tot een carrière in de volwasseneneducatie leidt en die van plan zijn om aan de slag te gaan in de volwasseneneducatie - Personen die uit andere beroepssituaties (werk, pensioen, afwezigheid uit het beroepsleven door gezinsverantwoordelijkheden enz.) in de volwasseneneducatie terechtkomen - Studenten die ten minste twee jaar afgerond hebben van een studie die leidt tot een diploma of een gelijkwaardige kwalificatie in volwasseneneducatie / andragogiek, of die masterstudies op dit gebied volgen - Overig onderwijzend personeel, na goedkeuring door de nationale autoriteiten In het geval van personen die uit een andere beroepssituatie in de volwasseneneducatie stappen, kan het NA de voorkeur geven aan aanvragers die kunnen aantonen dat ze op korte termijn inderdaad (opnieuw) in de volwasseneneducatie zullen stappen. 3) De organisatie waarin het assistentschap uitgevoerd wordt, moet zich in een land bevinden dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren maar dat verschilt van het land waarin de assistent woont of werkt. Bij de aanvraag moet een bevestiging van de gastinstelling gevoegd worden waarin staat dat zij bereid is de assistent te ontvangen (aanvaardingsbrief).
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners:
4) Het uitzendende land en/of het gastland moet een EU-lidstaat zijn. Niet van toepassing Niet van toepassing
Fiche N°/File Nr 37: GRU-Mob - p. 2
Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Zie hierboven: "Wie komt er voor deelname in aanmerking?", "Wie kan een aanvraag indienen?" en “Specifieke voorwaarden voor deze actie”. 1. Europese toegevoegde waarde Het buitenlands bezoek zal positieve resultaten genereren die niet bereikt kunnen worden door een soortgelijke activiteit in het land waar de aanvrager woont/werkt. 2. Inhoud en duur Het programma van het assistentschap moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 3. Impact en relevantie Er wordt duidelijk aangetoond dat de aanvrager wat betreft zijn/haar persoonlijke ontwikkeling baat zal hebben bij deze ervaring (en dat zijn/haar organisatie, voor zover van toepassing, baat zal hebben bij de extra verkregen kennis, inzichten en bekwaamheden) en/of dat de te bezoeken organisatie(s) aanzienlijk zal/zullen kunnen profiteren van de expertise van de aanvrager.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van de kennisgeving over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 37: GRU-Mob - p. 3
juni juni augustus
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG MOBILITEIT GRUNDTVIG Bijscholing van personeel in de volwasseneneducatie (IST)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel van deze actie is de kwaliteit van een leven lang leren te verbeteren door personen die op het domein van de volwasseneneducatie in de breedste zin van het woord werken en die bijscholing geven aan personeel uit de volwasseneneducatie aan te moedigen om een opleiding te volgen in een ander land dan dat waarin ze normaal gesproken wonen of werken. Op die manier worden deelnemers gestimuleerd om hun praktische onderwijs-/coaching-/counseling/managementvaardigheden te verbeteren en een breder begrip te krijgen van de volwasseneneducatie in Europa. De betreffende cursus moet sterk Europees gericht zijn op het vlak van het profiel van opleiders en deelnemers. Opmerkingen: Subsidies voor meer informele opleidingen zoals een stage- of observatieperiode in een instelling voor volwasseneneducatie of een publieke of niet-gouvernementele instelling die bij volwasseneneducatie betrokken is ('jobshadowing'), vallen onder Bezoeken en Uitwisselingen voor Personeel uit de Volwasseneneducatie in het kader van de Grundtvig-actie (zie de relevante pagina in deze Gids). De opleiding waarvoor een subsidie toegekend wordt, moet verband houden met de professionele activiteiten van de kandidaat met betrekking tot enig aspect van de volwasseneneducatie, zij het formeel, niet-formeel of informeel. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met: • De inhoud en manier waarop volwasseneneducatie wordt gegeven, in het bijzonder de cursusinhoud en onderwijsmethode; • De toegankelijkheid van leermogelijkheden voor volwassenen, in het bijzonder voor minder bevoorrechte groepen; • Het management van de volwasseneneducatie, inclusief bestuur op lokaal en regionaal niveau, administratie, kwaliteitsgarantie, ondersteunende diensten zoals advisering en begeleiding, het ontwikkelen van gemeenschapsprogramma's voor volwasseneneducatie, enz.; • Aspecten van de volwasseneneducatie op het niveau van opleidingsstelsels/beleidsvorming, met inbegrip van alle soorten strategische kwesties, financieringsmodellen, ontwikkeling van samenwerking tussen aanbieders in de context van leergebieden, indicatoren, benchmarking enz. Subsidies zullen enkel toegekend worden voor opleidingen die geschikt zijn om de door de aanvrager aangegeven opleidingsdoelstellingen te bereiken en die aan de vereiste kwaliteitscriteria voldoen en door hun Europese dimensie een meerwaarde bieden ten opzichte van een opleiding in het land van de aanvrager. Er is een onlinedatabase van opleidingsactiviteiten, bekend als de Comenius - Grundtvig Opleiding Database, beschikbaar om aanvragers te helpen bij het zoeken naar een opleiding die in aanmerking komt voor financiering in het kader van deze actie en die het best bij hun opleidingsbehoeften aansluit: http://ec.europa.eu/education/trainingdatabase/. Aanvragers kunnen echter ook een opleiding kiezen die niet in deze database opgenomen is, op voorwaarde dat ze aan de vereiste criteria voldoet. Deze criteria worden bepaald door het relevante Nationale Agentschap.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
Op de website van de hierboven vermelde Comenius - Grundtvig Opleiding Database vinden instellingen informatie over hoe ze zich voor een opleiding in de database kunnen registreren. Docenten en ander personeel uit de volwasseneneducatie, zoals gedefinieerd in de onderstaande “Specifieke voorwaarden voor deze actie”.
Personen in een van de categorieën die hieronder staan vermeld bij “Specifieke voorwaarden voor deze actie”. Normaal gesproken wordt de aanvraag ingediend via hun thuisinstelling (die rechtspersoonlijkheid moet hebben), maar bij het ontbreken van een thuisinstelling kan de aanvraag ook rechtstreeks bij het Nationaal Agentschap worden ingediend. PRIORITEITEN Aanvragers moeten de website van het Nationaal Agentschap in hun land raadplegen om na te gaan of er bepaalde nationale prioriteiten van toepassing zijn. Aanvragen voor cursussen die voortvloeien uit eerdere Socrates-projecten of Multilaterale Projecten of Netwerken in het kader van het programma Een Leven Lang Leren krijgen prioriteit. HOE AANVRAGEN? Aanvragen moeten naar het Nationaal Agentschap gestuurd worden van het land waar de aanvrager woont. Ingeval de aanvrager in een ander land werkt dan dat waar hij/zij woont, moet de aanvraag naar het Nationaal Agentschap van het land waar hij/zij werkt gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
16 januari 2013 30 april 2013 17 september 2013
Fiche N°/File Nr 38: GRU-Mob - p. 1
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
5 werkdagen 6 weken Ronde 1: Voor de deadline van 16.01.2013 moeten de opleidingsactiviteiten starten op of na 1 mei 2013. Ronde 2: Voor de deadline van 30.04.2013 moeten de opleidingsactiviteiten starten op of na 1 september 2013. Ronde 3: Voor de deadline van 17.09.2013 moeten de opleidingsactiviteiten starten op of na 1 januari 2014. Alle opleidingsactiviteiten moeten uiterlijk op 30 april 2014 van start gaan. Verder kunnen de Nationale Agentschappen einddata vaststellen voor de hierboven genoemde opleidingsperioden. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie hierover. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie Zie de website van het NA (EUR): Opmerkingen over de Reis- en verblijfkosten: Er wordt een bijdrage verstrekt conform de bepalingen op de website van uw Nationaal Agentschap. subsidiëring: Inschrijvingsgelden voor opleidingen: Er kan een bijdrage toegekend worden op basis van de reële kosten. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie over het maximumbedrag. Pedagogische, taalkundige of culturele voorbereiding: Hiervoor kan een bedrag ineens toegekend worden. Raadpleeg de website van uw Nationaal Agentschap voor informatie over dat bedrag. (Noot: een subsidie voor taalkundige voorbereiding wordt niet toegestaan als de opleiding uitsluitend of grotendeels gericht is op het verbeteren van taalvaardigheden). Raadpleeg het Nationaal Agentschap voor de uitzonderingsregels met betrekking tot bijkomende financiering voor mensen met speciale behoeften. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels voor subsidiabiliteit: 1) Deelnemers moeten: - staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of - staatsburger zijn van een ander land en zijn ingeschreven voor regulier onderwijs aan een school, instelling voor hoger onderwijs of beroepsonderwijs of aan een instelling voor volwasseneneducatie in een deelnemend land, dan wel werkzaam of woonachtig zijn in een deelnemend land, onder de voorwaarden van elk deelnemend land, rekening houdend met de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). 2) Elke deelnemer moet tot één van onderstaande categorieën behoren: - Personen in welke fase van hun carrière ook die deeltijds of voltijds in de sector volwasseneneducatie werken (formeel, niet-formeel of informeel), inclusief vrijwilligers en personen die formeel in dienst zijn. Dit betreft in het bijzonder: o Docenten/opleiders in volwasseneneducatie in de breedste zin (formeel, niet-formeel en informeel) o Directeuren en leidinggevend / administratief personeel van organisaties die direct of indirect betrokken zijn bij het bieden van volwasseneneducatie o Personeel dat betrokken is bij interculturele volwasseneneducatie, of dat werkt met migrantengroepen, reizigers, mensen met een reizend beroep en etnische gemeenschappen o Personeel dat werkt met volwassenen die speciale onderwijsbehoeften hebben o Personeel zoals bemiddelaars en straathoekwerkers die werken met volwassenen die tot een risicogroep behoren o Adviseurs en loopbaanbegeleiders o Personeel van lokale of regionale overheden die verantwoordelijk zijn voor volwasseneneducatie, inclusief inspectie - Personen die bijscholing geven aan personeel uit de volwasseneneducatie - Personen die duidelijk kunnen aantonen voornemens te zijn in de volwasseneneducatie te gaan werken maar die zich momenteel in een andere beroepssituatie bevinden (werk in een andere sector, gepensioneerd, niet werkzaam op de arbeidsmarkt wegens gezinsomstandigheden, werkloos enz.) - Personen die een diploma bezitten dat tot een carrière in de volwasseneneducatie leidt en die van plan zijn om aan de slag te gaan in de volwasseneneducatie - Overig onderwijzend personeel, na goedkeuring door de nationale autoriteiten In het geval van personen die uit een andere beroepssituatie in de volwasseneneducatie stappen, kan het NA de voorkeur geven aan aanvragers die kunnen aantonen dat ze op korte termijn
Fiche N°/File Nr 38: GRU-Mob - p. 2
inderdaad (opnieuw) in de volwasseneneducatie zullen stappen. 3) De organisator van de cursus moet een organisatie zijn die gevestigd is in een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren. 4) De cursus waarvoor een aanvraag ingediend wordt, vindt plaats in een land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren en waar de aanvrager niet woont of werkt. 5) Voor het volgen van een "zuivere taalcursus", d.w.z. een opleiding die alleen tot doel heeft de vaardigheden in een andere taal uit te breiden, zullen alleen subsidies toegekend worden als de aanvrager aan minstens één van volgende voorwaarden voldoet: - de aanvrager is een docent die een opleiding aanvraagt in een minder courante en minder onderwezen taal (zie de Verklarende woordenlijst in Deel I van deze Gids); - de aanvrager onderwijst een niet-taalvak in een vreemde taal; - de aanvrager schoolt zich om tot docent van een vreemde taal; - de aanvrager neemt deel aan een lerend partnerschap van Grundtvig en heeft hiervoor een opleiding voor een vreemde taal nodig.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of bijkomende nationale voorwaarden van toepassing zijn. Niet van toepassing Niet van toepassing Zie hierboven 1. Europese toegevoegde waarde De buitenlandse opleidingsactiviteit zal een potentiële meerwaarde hebben ten opzichte van een vergelijkbare opleiding in het thuisland van de aanvrager, en er wordt duidelijk aangetoond dat de aanvrager baat zal hebben bij deze ervaring, zowel op persoonlijk vlak als op het vlak van zijn/haar professionele ontwikkeling. 2. Inhoud en duur Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. De aanvrager geeft een toelichting waaruit overtuigend blijkt dat zijn/haar taalkundige vermogens baat zullen hebben bij de opleiding, alsmede een overtuigende toelichting op de voorbereidende activiteiten die hij/zij wil gaan verrichten om de kwaliteit van de mobiliteit te waarborgen. 3. Impact en relevantie De geselecteerde stage en de opleidingsbehoeften van de aanvrager dienen nauw op elkaar aan te sluiten. Er wordt verwacht dat de opleidingsactiviteit een positieve invloed heeft op de professionele ontwikkeling van de aanvrager en op zijn/haar instelling/organisatie. 4. Verspreiding van de uitkomsten Het verspreidingsplan geeft duidelijk blijk van de manier waarop de aanvrager voornemens is de resultaten van de beoogde opleidingsactiviteiten effectief te communiceren. De activiteiten voor verspreiding van de resultaten zijn relevant en welomschreven.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van de kennisgeving over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 38: GRU-Mob - p. 3
Zie de website van het NA Zie de website van het NA Zie de website van het NA
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG MOBILITEIT GRUNDTVIG-workshops (corrigendum)
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De actie workshops verschaft uitsluitend opleiding aan personeel in de volwasseneneducatie dat actief is op het gebied van alfabetisering. Deze actie heeft tot doel de huidige en toekomstige leerkrachten en personeel een beter inzicht te verschaffen in de Europese dimensie van het onderwijs voor volwassenen met lees- en schrijfproblemen, hun kennis van de onderwijsstelsels in andere Europese landen en hun alfabetiseringsprogramma’s voor volwassenen te vergroten en de specifieke vaardigheden te verbeteren die zij nodig hebben om volwassenen te leren lezen en schrijven. De desbetreffende workshops moeten sterk Europees gericht zijn wat het profiel van de opleiders en deelnemers betreft. Zij brengen specialisten op het gebied van alfabetisering van volwassenen uit verscheidene landen samen om hun praktische vaardigheden op het gebied van onderwijs, begeleiding, advisering, management enz. te verbeteren. De opleiding moet plaatsvinden in een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren en moet de vorm hebben van een gestructureerde cursus in het kader van de professionele ontwikkeling die minimaal vijf en maximaal tien werkdagen duurt, exclusief reistijd. De workshop kan worden georganiseerd door een organisatie, instelling, universiteit, school, ngo, vereniging of de overheidsinstantie die betrokken is bij volwassenenalfabetisering of actief is in het volwassenenonderwijs. De professionele activiteiten van de organisator van de workshop waaraan een subsidie wordt toegekend, moeten betrekking hebben op een van de aspecten van volwassenenalfabetisering, bijvoorbeeld: Praktische didactische vaardigheden, onderwijstechnieken en –methoden; De inhoud en de verstrekking van lees- en schrijfonderwijs; Het beheer van instellingen/organisaties die alfabetiseringscursussen voor volwassenen aanbieden; De systeem-/beleidsgerichte aspecten van volwassenenalfabetisering. De workshops brengen leerkrachten en specialisten op het gebied van volwassenenalfabetisering uit verschillende landen samen voor een multinationale leerervaring die van belang is voor hun professionele ontwikkeling, waarbij zij ook worden aangemoedigd om hun deskundigheid en inzichten actief met anderen uit te wisselen. Elke workshop bestaat uit minimaal tien en maximaal twintig door Grundtvig gefinancierde deelnemers uit andere landen dan het land waar de workshop plaatsvindt. Niet meer dan 1/3 van alle deelnemers mag uit hetzelfde land afkomstig zijn. De deelnemers moeten afkomstig zijn uit ten minste drie andere landen dan het land waar de workshop plaatsvindt. De onderdanen van het land waar de workshop plaatsvindt, mogen aan deze workshops deelnemen, maar komen niet in aanmerking voor Grundtvigfinanciering. Er komt een catalogus van erkende workshops voor de periode tussen 1.9.2013 en 31.8.2014 om potentiële deelnemers te helpen een opleidingskans te onderkennen die van belang is voor hun beroepsactiviteiten. Van de organisatoren van workshops wordt echter ook verwacht dat zij hun workshop – zodra deze is goedgekeurd – bij een breed publiek bekendmaken om een voldoende aantal deelnemers te garanderen.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen
PRIORITEITEN HOE AANVRAGEN?
Organisator van de workshop: elke organisatie met belangstelling voor het verbeteren van alfabetiseringsprogramma’s voor volwassenen en voor resultaten uit landen die aan het programma deelnemen. Deelnemers: Leerkrachten en personeelsleden die actief zijn op het gebied van alfabetisering van volwassenen uit landen die aan het programma deelnemen, afhankelijk van de voorwaarden die zijn vastgesteld in onderstaande "specifieke criteria voor subsidiabiliteit", geselecteerd door een erkende organisator van workshops. De organisator van de workshop verstrekt de kandidaat-deelnemers een aanvraagformulier. Aanvragen moeten rechtstreeks worden ingediend bij de organisator van de workshop, en wel binnen de door de organisator gestelde termijn. Organisator van de workshop: elke organisatie met een rechtspersoonlijkheid die kan aantonen dat zij in staat is een dergelijke workshop met succes te organiseren. Deelnemers: Leerkrachten en personeelsleden die actief zijn in volwassenenalfabetisering uit landen die aan het programma deelnemen, afhankelijk van de voorwaarden die zijn vastgesteld in onderstaande "specifieke criteria voor subsidiabiliteit". Controleer bij het bevoegde Nationale Agentschap of er nationale prioriteiten van toepassing zijn. Er zijn geen Europese prioriteiten voor Grundtvig-workshops. Voor een gedecentraliseerde actie moet de aanvraag door de kandidaat-organisator van de workshop worden ingediend bij het Nationaal Agentschap van het land van de organisator van de workshop, en de workshop zelf moet ook in dat land plaatsvinden.
Fiche N°/File Nr 39: GRU-Mob - p. 1
Leerkrachten en personeelsleden die aan een workshop willen deelnemen (individueel of in kleine groepjes) melden zich rechtstreeks bij de organisator van de workshop aan. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag: Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt Relevante subsidietabel(len): Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring:
21 februari 2013
5 dagen (zonder reizen) 10 dagen (zonder reizen) Alle activiteiten dienen plaats te vinden tussen 1.9.2013 en 31.8.2014.
u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze Gids. Tabel 1a & Tabel 3a Sectie C (Andere kosten) in Hoofdstuk 4 Zie de website van het NA De Grundtvig-subsidie geldt zowel voor de organisatie van de workshop als voor de financiering van de deelnamers, inclusief hun reis- en verblijfkosten. De organisator van de workshop organiseert accommodatie en dekking van de reis- en verblijfkosten van de deelnemers. De subsidie wordt door het Nationale Agentschap van het land waar de workshop plaatsvindt, uitbetaald aan de organisator van de workshop. Pedagogische, taalkundige en culturele voorbereiding: Er kan bedrag ineens worden toegekend tot een maximum van 500 EUR per deelnemer. Zie de website van het desbetreffende Nationale Agentschap voor nadere bijzonderheden. Raadpleeg het desbetreffende Nationale Agentschap voor de uitzonderingsregels met betrekking tot bijkomende financiering voor mensen met speciale behoeften. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels voor De workshops moeten in overeenstemming zijn met de bovenstaande “Doelstellingen en beschrijving van de actie”. Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een subsidiabiliteit: aanvraag indienen om een workshop te organiseren. Alleen aanvragen voor workshops voor leerkrachten, opleiders en overig personeel op het gebied van alfabetisering voor volwassenen komen in aanmerking. Controleer bij het desbetreffende Nationale Agentschap of bijkomende nationale voorwaarden van toepassing zijn. 1. De organisator van de workshop moet gevestigd zijn in een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren en de workshop moet plaatsvinden in dat land. 2. Deelnemers moeten: - staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of - staatsburger zijn van een ander land en werkzaam of woonachtig zijn in een deelnemend land volgens de voorwaarden van elk deelnemend land en met inachtneming van de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). 3. Het land waar de workshop plaatsvindt, moet een ander land zijn dan dat waar de aanvragende leerkracht/medewerker op het gebied van volwassenenalfabetisering die financiering ontvangt woont, of een ander land dan dat waar hij werkt. Staatsburgers/inwoners van het land waar de workshop wordt gehouden, mogen wel deelnemen, maar komen niet voor financiering in aanmerking. 4. Categorieën van personeel voor volwassenenalfabetisering die in aanmerking komen voor een Grundtvig-workshopsubsidie: leerkrachten in volwassenenalfabetisering, mentoren en opleiders van deze leerkrachten; leidinggevend en administratief personeel van organisaties die alfabetiseringsprogramma's voor volwassenen aanbieden; personeel dat betrokken is bij volwassenenalfabetisering of dat werkt met volwassen analfabeten; adviseurs en loopbaanbegeleiders; inspecteurs; voormalige en werkloze docenten en docenten het vak weer opnemen na een periode buiten het onderwijs; andere onderwijspersoneel op het gebied van volwassenenalfabetisering, ter beoordeling door de nationale autoriteiten.
Fiche N°/File Nr 39: GRU-Mob - p. 2
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Aanvraagprocedure voor leerkrachten en personeel in volwassenenalfabetisering die aan een workshop wensen deel te nemen: de organisator van de workshop verstrekt de kandidaat-deelnemers een aanvraagformulier. Aanvragen moeten rechtstreeks worden ingediend bij de organisator van de workshop, en wel binnen de door de organisator gestelde termijn. De organisator van de workshop selecteert de deelnemers op basis van de richtlijnen die zijn vastgelegd in de aanvraag bij het Nationaal Agentschap. Controleer bij het bevoegde Nationale Agentschap of er bijkomende nationale voorwaarden van toepassing zijn. Niet van toepassing Niet van toepassing Zie hierboven 1. Kwaliteit en relevantie van de workshop De doelstellingen van de workshop zijn helder en realistisch. De doelstellingen sluiten dus ook aan bij de operationele doelstellingen van het Grundtvig-programma. De werkwijze is geschikt voor het behalen van de doelstellingen. De pedagogische en didactische aanpak worden duidelijk omschreven. De workshop biedt een stimulerende leerervaring en een toegevoegde waarde in termen van leermogelijkheden, ontwikkeling van sleutelcompetenties, vaardigheden, toegang tot informatie enz. 2. Kwaliteit van de organisatie van het project De taken zijn duidelijk omschreven. Het werkprogramma is een geschikte basis om een hoogwaardige workshop te organiseren binnen het voorgestelde tijdsbestek. De logistieke organisatie van de workshop is duidelijk en afgestemd op de doelgroep (inclusief de regeling van de reis, het verblijf en zo nodig het huisvesten van deelnemers met specifieke behoeften). Er moet rekening worden gehouden met de mogelijke behoefte aan taalkundige voorbereiding. 3. Impact en Europese meerwaarde De voordelen van het organiseren van een Europese workshop zijn duidelijk en welomschreven. De voorgestelde resultaten zijn relevant voor het Grundtvig-programma en zullen een aantoonbare potentiële impact hebben op de leerervaring van de deelnemers. De Europese meerwaarde en mogelijke bijkomende voordelen voor de professionele ontwikkeling en bijkomende resultaten worden aangegeven. 4. Kwaliteit van het communicatieplan Het communicatieplan om reclame te maken voor de workshop en hem bekend te maken, is welomschreven en garandeert het optimale gebruik van de Europese financiering bij de organisatie van het aantrekken van deelnemers.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 39: GRU-Mob - p. 3
april mei september
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG PARTNERSCHAPPEN GRUNDTVIG-leerpartnerschappen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het leerpartnerschap van Grundtvig vormt een kader voor kleinschalige samenwerkingsactiviteiten tussen organisaties die actief zijn op het gebied van volwasseneneducatie in de ruimste zin, m.a.w. formeel, niet-formeel en informeel. Anders dan de meestal grootschaligere multilaterale samenwerkingsprojecten in het kader van het Grundtvig -programma, die meer ‘product-’ of resultaatgericht zijn, concentreren deze partnerschappen zich meer op het proces en richten ze zich op het verbreden van de deelname van kleinere organisaties die Europese samenwerking in hun onderwijsactiviteiten willen opnemen. In een leerpartnerschap van Grundtvig werken docenten en lerenden uit minstens drie deelnemende landen samen op een of meer thematische gebieden die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle samenwerkende organisaties. Deze uitwisseling van ervaringen, praktijken en methoden draagt bij tot een groter inzicht in de diversiteit van Europa op cultureel, sociaal en economisch gebied en leidt tot een beter begrip van de gebieden van gemeenschappelijk belang binnen de volwasseneneducatie. Eén van de deelnemende organisaties moet als coördinator optreden. Er wordt sterk aangeraden al bij de aanvraag aan te geven welke partner zich vrijwillig opgeeft om als plaatsvervangend coördinator op te treden, voor het geval de originele coördinator tijdens de selectie afgewezen wordt. De deelnemende organisaties worden aangemoedigd om hun transnationale werk te monitoren en te evalueren en om het te koppelen aan de initiatieven van hun lokale gemeenschap. Ze worden ook gestimuleerd om samen te werken met organisaties en autoriteiten op nationaal niveau om een breed draagvlak uit te bouwen voor hun ideeën en activiteiten en om kanalen voor verspreiding mogelijk te maken. Op die manier kan de transnationale uitwisseling maximaal benut worden en kunnen de nodige impulsen gegeven worden aan de verspreiding van goede praktijken, waardoor de resultaten op ruimere schaal toepassing kunnen vinden. De volgende activiteiten kunnen gesteund worden: • Partnerbijeenkomsten en seminars tussen alle instellingen die bij het partnerschap betrokken zijn • Uitwisseling van personeel en lerende volwassenen die bij projectactiviteiten betrokken zijn • Uitwisseling van ervaringen en goede praktijken via alle geschikte middelen, in het bijzonder door gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologieën (bv. websites, e-mail, videoconferenties) • Het vervaardigen van technische voorwerpen, tekeningen en kunstvoorwerpen die verband houden met het project • Veldwerk, projectonderzoek, enz. • Voorbereiding van opvoeringen (bv. theaterstukken, musicals, enz.) • Taalkundige voorbereiding van personen die bij het partnerschap betrokken zijn om ervoor te zorgen dat ze de werktaal of -talen van het partnerschap voldoende beheersen • Samenwerking met andere projecten over verwante vakgebieden (in het bijzonder partnerschappen, projecten en netwerken ondersteund door Grundtvig) en uitwisseling van ervaringen met andere instellingen in de regio enz., inclusief mobiliteit naar de relevante evenementen die ze organiseren • Activiteiten op het vlak van zelfevaluatie • Organisatie van tentoonstellingen, productie en verspreiding van informatiemateriaal of documentatie omtrent de samenwerkingsactiviteiten • Verspreiding van projectervaringen en –resultaten In leerpartnerschappen van Grundtvig waarin de deelname van de lerende volwassenen centraal staat, dienen deze actief bij het project betrokken te worden en hun mobiliteit moet zo veel mogelijk gestimuleerd worden. In de partnerschappen met de meeste gevallen van mobiliteit, d.w.z. met minstens 24 "gevallen van mobiliteit", moet de mobiliteit op minstens 16 verschillende lerende volwassenen slaan. Leerpartnerschappen die zich richten op bestuurlijke aspecten van volwasseneneducatie en/of op onderwijsmethoden, geven docenten, opleiders en ander personeel uit de volwasseneneducatie de gelegenheid om ervaringen en informatie uit te wisselen, om samen methoden en werkwijzen te ontwikkelen die aan hun behoeften beantwoorden en om nieuwe organisatorische en pedagogische benaderingen uit te testen en in de praktijk om te zetten. In elk geval kunnen de projecten ook een samenwerking met autoriteiten uit de lokale gemeenschap inhouden zoals lokale autoriteiten, sociale diensten, verenigingen en bedrijven.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Er wordt waar mogelijk bijzondere aandacht geschonken aan personen uit minder bevoorrechte sociale groepen. Personeel en lerende volwassenen van deelnemende instellingen en organisaties, alsook de lokale gemeenschap.
Fiche N°/File Nr 40: GRU-Part - p. 1
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Alle soorten instellingen en organisaties die werkzaam zijn op het vlak van de volwasseneneducatie (zowel formeel, niet-formeel als informeel). Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of nationale prioriteiten van toepassing zijn. Er zijn geen Europese prioriteiten voor leerpartnerschappen van GRUNDTVIG. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvragen moeten naar het relevante Nationale Agentschap gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de 21 februari 2013 aanvraag: Duur Minimumduur : 2 jaar Maximumduur: 2 jaar Opmerkingen over de duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 4 subsidietabel(len): Maximumsubsidie Zie Tabel 4 (EUR): Opmerkingen over Leerpartnerschappen worden gesubsidieerd met vooraf vastgelegde bedragen ineens die afhankelijk zijn van het aantal betrokken landen en het aantal "mobiliteitsactiviteiten" dat de de subsidiëring: aanvragende organisaties plannen. De term "mobiliteit" verwijst naar de reizen van personeel en lerenden naar partnerlanden om deel te nemen aan activiteiten in het kader van het partnerschap. Elke organisatie in het partnerschap kan een ander bedrag aanvragen, afhankelijk van haar eigen mogelijkheden om lerenden en personeelsleden uit te sturen en van de mate waarin ze betrokken is bij de activiteiten van het partnerschap. Als de mobiliteitsactiviteiten van een partnerinstelling betrekking hebben op personeel of lerenden met speciale behoeften, of op reizen van en naar de "Overzeese landen en Gebieden" (zie Deel I van deze Gids), kan het minimumaantal mobiliteitsactiviteiten voor de partnerschapcategorie in kwestie gedurende het partnerschap met 50% worden verminderd na voorafgaande aanvraag bij en goedkeuring door het NA. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen instellingen/organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: De mobiliteitstabel bevat de geplande mobiliteitsactiviteiten van elke deelnemende organisatie. Elke deelnemende organisatie plant niet minder mobiliteitsactiviteiten dan het minimumaantal dat vereist is voor de subsidie (partnerschapcategorie) in kwestie. Leerpartnerschappen bestaan uit minstens 3 partners die allen gevestigd zijn in een ander land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren en waaronder ten minste één EU-lidstaat.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of bijkomende nationale voorwaarden van toepassing zijn. 3 3 Zie hierboven 1. Relevantie Het partnerschap behandelt een onderwerp dat betrekking heeft op volwasseneneducatie in de landen die deelnemen aan het partnerschap. De doelstellingen van het partnerschap zijn duidelijk, realistisch en in lijn met de doelstelling van het Grundtvig-programma. De beoogde resultaten zijn relevant voor volwassenenonderwijs. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Het werkprogramma is geschikt voor het bereiken van de doelstellingen en voor het type partnerschap in kwestie. De taken zijn duidelijk omschreven en zo onder de partners verdeeld dat de resultaten behaald kunnen worden binnen het beoogde tijdsbestek. Alle partners zijn actief betrokken. 3. Impact en Europese meerwaarde De impact van een Europese samenwerking op en de voordelen ervan voor de deelnemende instellingen en de deelnemende personeelsleden en lerenden zijn duidelijk en welomschreven. De werkwijze voor het evalueren van de impact en de voordelen is ook duidelijk. De aanvraag toont aan dat de verschillende partners nauw zullen samenwerken en resultaten zullen bereiken die op louter nationaal niveau niet mogelijk zouden zijn.
Fiche N°/File Nr 40: GRU-Part - p. 2
4. Kwaliteit van het partnerschap De deelnemende organisaties passen bij het onderwerp waarmee het partnerschap zich zal bezighouden. De partners zijn evenredig betrokken bij de uit te voeren activiteiten. Er zijn afdoende maatregelen genomen om een doeltreffende communicatie en samenwerking te verzekeren. Alle relevante personeelsleden en lerenden worden bij de planning, de uitvoering en de evaluatie van de projectactiviteiten betrokken. Het project wordt geïntegreerd in de activiteiten van de deelnemende instellingen/organisaties. 5. Verspreiding en benutting van de resultaten De activiteiten die gepland zijn voor de verspreiding en benutting van de resultaten zijn relevant en welomschreven. Alle deelnemende organisaties en, indien mogelijk, de bredere gemeenschap, zijn erbij betrokken. CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 40: GRU-Part - p. 3
juli juli augustus
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG MOBILITEIT GRUNDTVIG Senior Vrijwilligers Projecten
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Grundtvig Senior Vrijwilligers Projecten ondersteunen bilaterale partnerschappen en uitwisselingen van senior-vrijwilligers tussen lokale organisaties uit twee landen die deelnemen aan het programma Een Leven Lang Leren. Het programma Een Leven Lang Leren streeft ernaar om mensen van alle leeftijden verschillende soorten onderwijs aan te bieden en daarmee formeel, niet-formeel en informeel leren te bevorderen. Vrijwilligerswerk wordt meer en meer erkend als een heel waardevolle informele leerervaring voor mensen van alle leeftijden. Het wordt tegenwoordig in het bijzonder erkend als een manier om oudere Europese staatsburgers nieuwe leerkansen aan te bieden en zo actief ouder worden te promoten en de bijdrage van senioren aan onze samenlevingen te benadrukken. Senioren zijn namelijk zeer rijke bronnen van wijsheid en ervaring waarvan de samenleving veel meer zou moeten profiteren dan tot nu toe het geval is. Deze actie biedt daarom een nieuwe vorm van mobiliteit aan de oudere Europese staatsburgers en geeft hun de kans te leren, kennis en ervaringen uit te wisselen in een ander Europees land dan hun eigen land. De term "vrijwilligersprojecten" verwijst naar alle vormen van vrijwillige activiteiten, zowel formele als informele. Deze vinden plaats uit vrije wil, uit vrije keuze en op basis van een persoonlijke motivatie en beogen geen financieel voordeel. Ze zijn goed voor de vrijwilliger zelf, de gemeenschappen en de samenleving in haar geheel. Daarnaast kunnen individuele personen en verenigingen via deze activiteiten menselijke, sociale en milieubehoeften en -zorgen aanpakken. Vaak worden ze uitgevoerd met de steun van organisaties of initiatieven zonder winstoogmerk uit de samenleving. Vrijwillige activiteiten bieden een meerwaarde voor de samenleving, maar vervangen de professionele, betaalde werknemers niet. Deze vorm van mobiliteit bevordert daarnaast de samenwerking tussen de organisaties die vrijwilligers uitsturen en ontvangen. Zij moet nieuwe organisatievormen de kans geven deel te nemen aan het Grundtvig-programma, hun werk te verrijken door de uitwisseling van goede praktijken en een duurzame Europese samenwerking te creëren. De actie streeft de volgende, onderling met elkaar verbonden en gelijkwaardige doelstellingen na: 1. Oudere staatsburgers de kans geven zich in een ander Europees land als vrijwilliger in te zetten voor om een activiteit zonder winstoogmerk, als een informele (en wederzijdse) leeractiviteit (leren / kennis delen). 2. Dankzij de uitwisseling van vrijwilligers een blijvende samenwerking tussen de gastorganisaties en de uitzendende organisaties creëren rond een specifiek onderwerp of voor een specifieke doelgroep. Verwachte resultaten • Voor de vrijwilligers: 1) het uitbreiden van persoonlijke, taalkundige, sociale en interculturele vaardigheden, 2) het bijdragen tot de ontwikkeling en uitvoering van activiteiten zonder winstoogmerk en bovendien als een actieve burger bijdragen tot de gemeenschap, 3) het verwerven / ontwikkelen / overbrengen van specifieke taakgerichte vaardigheden (de resultaten van wat de vrijwilliger leerde en de vaardigheden die hij/zij ontwikkelde tijdens de mobiliteitsperiode zullen door de deelnemende organisaties op gepaste wijze erkend worden, d.w.z. accreditering van informeel leren) • Voor de uitzendende organisaties, de gastorganisaties en de lokale gemeenschappen in het buitenland waar de vrijwilligers hun mobiliteitsperiode doorbrengen: 1) uitwisseling en wederzijdse verwerving van ervaringen, kennis en goede praktijken, 2) ontwikkeling van een Europese samenwerking rond een bepaald thema, 3) versterkte Europese visie. Bilaterale en wederzijdse samenwerking De projecten moeten betrekking hebben op twee organisaties, d.w.z. één uit elk van de twee landen die deel nemen aan het programma Een Leven Lang Leren. Eén van deze twee landen moet een EU-lidstaat zijn. Van elke organisatie wordt verwacht dat ze tijdens de financieringsperiode 2-6 vrijwilligers stuurt en 2-6 vrijwilligers ontvangt. Het absolute minimum is 2 vrijwilligers. De organisaties mogen meer dan 6 vrijwilligers uitsturen/ontvangen, maar dit zal niet tot een verhoging van de Grundtvig-subsidie leiden. Vrijwilligers kunnen individueel of in groep aan een actie deelnemen. Als het project na de financieringsperiode van 2 jaar nog een subsidie krijgt om de uitwisseling voort te zetten, moeten er andere vrijwilligers aan deelnemen (elke persoon kan slechts één keer per drie jaar als vrijwilliger deelnemen). Het uitsturen en ontvangen van vrijwilligers kan tegelijkertijd plaatsvinden maar dat hoeft niet. Profiel van de vrijwilligers: Deze actie staat open voor alle staatsburgers die minstens 50 jaar oud zijn en die voldoen aan de hieronder beschreven "Specifieke Voorwaarden voor deze actie". Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het aanmoedigen van de deelname van vrijwilligers uit sociaal minder bevoorrechte groepen en van etnische minderheden om ze beter te integreren in Europa en racisme en xenofobie te bestrijden. De deelname van evenveel mannen als vrouwen moet aangemoedigd worden. Er wordt verwacht dat de vrijwilligers in vele gevallen ervaren lokale vrijwilligers zullen zijn, wat
Fiche N°/File Nr 41: GRU-Mob - p. 1
de uitwisseling van ervaringen tussen de gastorganisatie en de uitzendende organisatie nog waardevoller zal maken. Dit is echter niet verplicht, vrijwilligers mogen ook mensen zijn die zich voor de eerste keer als vrijwilliger willen inzetten. Profiel van uitzendende organisaties en gastorganisaties en van de vrijwillige activiteit Elke organisatie mag vrijwilligers uitsturen en ontvangen, op voorwaarde dat ze kan aantonen dat ze in staat is om dat op een effectieve manier te doen. Er moet echter opgemerkt worden dat: - de activiteiten waarbij de vrijwilligers betrokken zullen zijn activiteiten zonder winstoogmerk moeten zijn en dat ze de vrijwilligers echte leerkansen, formeel, niet-formeel of (meestal) informeel, moeten bieden. De vrijwilligers dienen de activiteiten van de partners niet alleen te observeren, maar er ook actief aan deel te nemen. - de uitzendende en gastprojectpartners verondersteld worden via het uitwisselen van vrijwilligers een blijvende samenwerking uit te bouwen rond een bepaald thema / een bepaalde activiteit of voor een bepaalde doelgroep. Zij dienen daarom vergelijkbare of complementaire profielen te vertonen. Om dezelfde reden dienen de vrijwilligers uitgezonden en ontvangen te worden door de organisaties die partners in het project zijn. Duur van de activiteit De vrijwilligersactiviteit in het andere land wordt uitgevoerd in een ononderbroken periode van 3-8 weken (d.w.z. minstens 21 dagen, reizen eventueel inbegrepen), de nodige voorbereidingsen evaluatiefasen niet meegerekend. Het absolute minimum is 3 weken. De vrijwilligersperiode kan langer duren dan 8 weken, maar dit zal niet tot een verhoging van de Grundtvig-subsidie leiden. Zowel de vrijwilligersactiviteiten op zich als de voorbereidings- en evaluatieactiviteiten moeten duidelijk omschreven worden in de aanvraag. Nadere informatie Nadere informatie en documentatie voor partnerorganisaties en vrijwilligers zijn beschikbaar op de website van het Nationaal Agentschap en de website van het programma Een Leven Lang Leren / Grundtvig ec.europa.eu. Wie komt voor • Alle staatsburgers die minstens 50 jaar zijn en die voldoen aan de hieronder beschreven "Specifieke criteria voor subsidiabiliteit". Zie ook “Profiel van de vrijwilligers” hierboven. deelname in • Uitzendende en gastorganisaties moeten een rechtspersoonlijkheid hebben en zij moeten de aanmerking vrijwilligers taken zonder winstoogmerk geven en de uitwisseling van de vrijwilligers moet passen in een Europees samenwerkingsproces Wie kan een • Uitzendende organisaties en gastorganisaties: welke organisatie ook, zolang ze een rechtspersoonlijkheid heeft en de vrijwilligersactiviteiten activiteiten zonder winstoogmerk aanvraag indienen zijn • Vrijwilligers: staatsburgers die minstens 50 jaar oud zijn, en al dan niet betrokken zijn bij volwasseneneducatie, kunnen aan de organisaties die deelnemen aan het Senior Vrijwilligers Project in het kader van het Grundtvig-programma vragen om deel te nemen aan een vrijwilligersproject en moeten voldoen aan de hieronder beschreven "Specifieke Voorwaarden voor deze actie" PRIORITEITEN Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of nationale prioriteiten van toepassing zijn. Er zijn geen Europese prioriteiten voor Senior Vrijwilligers Projecten in het kader van het Grundtvigprogramma. HOE AANVRAGEN? Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het relevante Nationale Agentschap van de aanvrager gestuurd worden. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
28 maart 2013
Duur Minimumduur : 2 jaar Maximumduur: 2 jaar Opmerkingen over de Vrijwilligersactiviteiten: 3-8 weken. Alle activiteiten dienen plaats te vinden tussen 01.08.2013 en 31.07.2015. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a & Tabel 3b subsidietabel(len): Maximumsubsidie (EUR):
Fiche N°/File Nr 41: GRU-Mob - p. 2
Opmerkingen over de subsidiëring:
De financiering van Senior Vrijwilligers Projecten zal geschieden in de vorm van een bedrag ineens voor elk van de twee organisaties die aan het betreffende project deelnemen. De omvang van de subsidie is gebaseerd op vooraf vastgestelde forfaitaire bedragen die afhangen van het aantal vrijwilligers dat de aanvragende organisatie wenst uit te sturen en te ontvangen, de duur van de mobiliteitsperiode en de betrokken landen. Subsidies zijn berekend om zowel de reis- en verblijfkosten van de vrijwilligers als de kosten van de organisaties die bij het Project betrokken zijn, te dekken. De "Andere kosten" met betrekking tot de individuele vrijwilligers die aan de projecten deelnemen, worden behandeld in sectie 4.D van deze Gids, Deel I. Raadpleeg het NA voor de uitzonderingsregels met betrekking tot bijkomende financiering voor mensen met speciale behoeften. EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. Het projectpartnerschap moet uit 2 partners bestaan, elk gevestigd in een ander land dat voor subsidiabiliteit: deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren en waaronder ten minste één EU-lidstaat. Individuele volwassenen die als vrijwilligers aan een Project deelnemen, moeten minstens 50 jaar oud zijn en: - staatsburger zijn van een land dat deelneemt aan het programma Een leven lang leren, en/of - staatsburger zijn van een ander land en zijn ingeschreven voor regulier onderwijs aan een school, instelling voor hoger onderwijs of beroepsonderwijs of aan een instelling voor volwasseneneducatie in een deelnemend land, dan wel werkzaam of woonachtig zijn in een deelnemend land, onder de voorwaarden van elk deelnemend land, rekening houdend met de aard van het programma (raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap). Controleer bij het relevante Nationale Agentschap of bijkomende nationale voorwaarden van toepassing zijn.
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
2 2 Zie hierboven 1. Kwaliteit van het project: De aanvraag bevat een duidelijke voorstelling van de deelnemende (uitzendende en gast-) organisaties; de vrijwilligers of de richtsnoeren voor de selectie van de vrijwilligers; de vrijwilligersactiviteiten en hun leerwaarde. De samenwerking tussen de partners omvat activiteiten en plannen die verder gaan dan het louter uitwisselen van vrijwilligers. Er zullen ook vrijwilligers uit kansarme milieus meedoen. 2. Kwaliteit van het projectpartnerschap: De deelnemende organisaties passen bij het onderwerp waarop het project zal werken. De partners zijn evenredig betrokken bij de uit te voeren activiteiten. Er werden geschikte maatregelen getroffen om een effectieve communicatie en samenwerking en - indien mogelijk de duurzaamheid van de samenwerking, te garanderen. 3. Impact en Europese meerwaarde: De impact van een Europese samenwerking op en de voordelen ervan voor de deelnemende instellingen en de deelnemende vrijwilligers zijn duidelijk en welomschreven. De werkwijze voor het evalueren van de impact en de voordelen is duidelijk. Het project wordt geïntegreerd in de activiteiten van de deelnemende instellingen/organisaties. De aanvraag toont aan dat de deelnemende organisaties nauw zullen samenwerken en resultaten zullen bereiken die op louter nationaal niveau niet bereikt kunnen worden. 4. Kwaliteit van het werkprogramma: Het werkprogramma is geschikt voor het bereiken van de doelstellingen van het Senior Vrijwilligers Project in kwestie. De taken zijn duidelijk omschreven en zo onder de partners verdeeld dat de resultaten behaald kunnen worden binnen het voorgestelde tijdsbestek. Beide partners zijn actief bij de activiteiten betrokken. 5. Verspreiding en benutting van de resultaten: De geplande activiteiten voor de verspreiding en benutting van de resultaten zijn relevant en welomschreven. Alle deelnemende organisaties en vrijwilligers en, indien mogelijk, de bredere gemeenschap, zijn erbij betrokken.
Fiche N°/File Nr 41: GRU-Mob - p. 3
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van de kennisgeving over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 41: GRU-Mob - p. 4
juni juni augustus
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG MULTILATERALE PROJECTEN Multilaterale GRUNDTVIG-projecten
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Multilaterale projecten in het kader van het Grundtvig-programma worden uitgevoerd door instellingen/organisaties uit verschillende deelnemende landen die samenwerken en hun kennis en ervaring bundelen om zo concrete en innovatieve resultaten/producten te bereiken, zoals cursussen ter verbetering van de kwaliteit van het aanbod, met een onmiskenbare Europese waarde. Het gaat hier veelal om experimentele benaderingen op strategische terreinen en om de ontwikkeling van hoogwaardige leermiddelen. Deze projecten zijn tevens gericht op de versterking van de Europese dimensie op het gebied van de volwasseneneducatie. Binnen de prioriteiten die in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen werden bekendgemaakt, kunnen de volgende activiteiten worden ondersteund: • Het verbeteren van de inhoud van en de wijze waarop volwasseneneducatie wordt gegeven, bv.: o het vervaardigen, testen, onderling vergelijken en verspreiden van innovatieve curricula, methoden en modules voor lerende volwassenen; o de ontwikkeling van Grundtvig-bijscholingscursussen met het oog op de verbetering van de beschikbaarheid en de kwaliteit van de cursussen die in Europa beschikbaar zijn voor docenten, managers en andere personen die werkzaam zijn in de volwasseneneducatie. Projecten van dit type krijgen speciale prioriteit (zie * hieronder); o innovatieve initiatieven voor de initiële opleiding of bijscholing van docenten in de volwasseneneducatie; • Het verbeteren van de volwasseneneducatie op het niveau van opleidingsstelsels/beleidsvorming, bv.: o vergelijkende analyses van beleidsinitiatieven op het gebied van volwasseneneducatie; o de ontwikkeling van kwalitatieve en statistische indicatoren, hulpmiddelen en databases met voorbeelden van goede praktijken op het gebied van formele, niet-formele en informele volwasseneneducatie; o ontwikkeling/verspreiding van innovatieve financieringsmodellen voor volwasseneneducatie; o het organiseren van bewustmakingsacties (waaronder voorlichtingscampagnes) om meer bekendheid te geven aan het concept van een leven lang leren; • Het verbeteren van de toegankelijkheid van leermogelijkheden voor volwassenen, bv.: o ontwikkeling/verspreiding van strategieën om de vraag naar onderwijs te bevorderen onder volwassenen die afkerig staan tegenover een leven lang leren; o versterking van de dimensie van een leven lang leren bij onderwijsinstellingen binnen de formele sector, zoals het hoger en voortgezet onderwijs; o praktische toepassing en uittesten van methoden voor het waarderen van kennis en vaardigheden die via informeel en niet-formeel leren verworven worden; o bevordering van de ontwikkeling van multi-purpose leercentra en regionale netwerken van leerverstrekkers; o ontwikkeling van innovatieve hulpmiddelen en methoden voor advies en begeleiding; o bevordering van interactie tussen formele en niet-formele volwasseneneducatie en leren op de werkplek; • Het verbeteren van het management in de volwasseneneducatie, bv.: o maatregelen gericht op het niet-onderwijzend personeel van instellingen voor volwasseneneducatie; o maatregelen gericht op het ontwikkelen van de leerdimensie van organisaties die niet direct bij volwasseneneducatie betrokken zijn (zoals culturele organisaties); o maatregelen gericht op andere autoriteiten die hierbij een belangrijke rol kunnen spelen, zoals arbeidsorganisaties of organisaties uit de welzijnszorg, vakbonden enz.; o vergelijkende analyse van managementmodellen en bestuurlijke benaderingen. De projecten worden aangemoedigd om lerende volwassenen bij hun activiteiten te betrekken en om rekening te houden met hun behoeften en ervaringen. Hiertoe kunnen de lerenden deelnemen aan projectbijeenkomsten en aan alle andere passende evenementen en activiteiten in het kader van het project. Alle projecten moeten plannen bevatten voor de evaluatie en verspreiding van de projectresultaten.
Wie komt voor deelname in aanmerking
* Opmerking: Ook indien de ontwikkeling van Grundtvig-bijscholingscursussen niet het hoofddoel van het project is, worden aanvragers sterk aangemoedigd om, indien mogelijk, het ontwikkelen van dergelijke cursussen in hun voorstel op te nemen als een manier om de resultaten van het project actief onder docenten, managers en ander personeel uit de volwasseneneducatie te verspreiden. De kosten voor het organiseren van dergelijke cursussen kunnen gecompenseerd worden via de toekenning van subsidies voor bijscholing in het kader van het Grundtvigprogramma aan de deelnemers, op voorwaarde dat ze voor dit doel goedgekeurd zijn door de relevante Nationale Agentschappen. Elke organisatie die actief is op het gebied van volwasseneneducatie (zowel formeel, niet-formeel als informeel), met name: • Aanbieders van volwasseneneducatie binnen het formele of niet-formele systeem (bv. scholen voor basis- en voortgezet onderwijs die cursussen voor volwassenen verzorgen,
Fiche N°/File Nr 42: GRU-MP - p. 1
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
volkshogescholen, gemeenschapsscholen); • Andere aanbieders van volwasseneneducatie, zoals stichtingen en verenigingen zonder winstoogmerk, vakbonden en werkgeversorganisaties, bibliotheken en musea, ziekenhuizen, gevangenissen en jeugdinstellingen, sportverenigingen, buurtorganisaties; • Instellingen voor hoger onderwijs die onderzoek verrichten en/of actief zijn op het gebied van de ontwikkeling van een curriculum voor volwassenen of die onderwijs aanbieden aan lerende volwassenen; • Organisaties die personeel uit de volwasseneneducatie opleiden; • Nationale, regionale en lokale autoriteiten; • Europese overkoepelende organisaties op het vlak van volwasseneneducatie; • Professionele organisaties en ondernemingen uit de particuliere sector die zich niet beperken tot beroepsopleidingen; • Andere "actoren" die onderwijs voor volwassenen aanbieden of inspelen op de vraag naar individueel leren; • Andere instanties, mits zij aanvullende expertise inbrengen. Daaronder vallen uitgevers, media, onderzoeksinstituten enz. Waar dit van belang is voor het bereiken van de doelstellingen van het betreffende project, worden gemengde consortia van diverse soorten organisaties in het bijzonder aangemoedigd. NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De coördinerende organisatie namens het consortium.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
1 jaar 3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie € 150 000/jaar. De maximale EU-bijdrage voor projecten is echter vastgesteld op € 300 000. (EUR): De maximumsubsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt bovenop het bovenvermelde bedrag Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Minimumaantal 3 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 3 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd deelnemers:
Fiche N°/File Nr 42: GRU-MP - p. 2
Toekenningscriteria
1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie oktober
Fiche N°/File Nr 42: GRU-MP - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG MULTILATERALE NETWERKEN GRUNDTVIG Multilaterale netwerken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De Grundtvig-netwerken hebben tot doel de band te versterken tussen de diverse ‘actoren’ die betrokken zijn bij volwasseneneducatie in de breedste zin, de kwaliteit, de Europese dimensie en de zichtbaarheid van activiteiten of vraagstukken van gemeenschappelijk belang op het gebied van volwasseneneducatie te verbeteren en de mogelijkheden voor een leven lang leren beter bekend bij en toegankelijker te maken voor burgers. Grundtvig-netwerken zijn grootschalige netwerken die fungeren als een forum of een gemeenschappelijk platform voor het voeren van discussies en het uitwisselen van informatie aangaande belangrijke kwesties, beleidsvorming en/of onderzoek op het gebied van volwasseneneducatie. Elk Grundtvig-netwerk richt zich op één specifiek thema, één specifieke sector of een reeks belangrijke vraagstukken uit het brede domein van de volwasseneneducatie als geheel. De prioriteiten worden vermeld in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013. Binnen elk specifiek werkterrein moet elk netwerk streven naar: • Het geven van impulsen aan het debat over belangrijke aspecten van beleid en praktijk • Het geven van een overzicht van een bepaald domein (door middel van vergelijkende onderzoeken en analyses) in een Europese context • Het maken van een studie over de verschillende definities die verschillende landen voor inhoud en methoden gebruiken, om bij te dragen tot het samenstellen van een gemeenschappelijke Europese terminologie voor belangrijke aspecten van de volwasseneneducatie • Het in kaart brengen van huidige, nieuwe en toekomstige behoeften en daarbij met name nauwkeurig aangeven op welk vlak en in welke opzichten Europese samenwerking vooral vruchtbaar zou kunnen zijn • De verspreiding van resultaten en het bevorderen van de toepassing ervan op relevante terreinen • Het leveren van een aanzienlijke bijdrage aan de verspreiding van voorbeelden van goede praktijken zoals die op nationaal of Europees niveau beschikbaar zijn Algemeen gezien heeft elk Grundtvig-netwerk daarom drie taken: 1. Het moet een gemeenschappelijk platform en ‘referentiepunt’ bieden voor de discussie over en de uitwisseling van informatie over belangrijke vraagstukken, beleidsvorming en onderzoek in het gekozen vakgebied binnen de volwasseneneducatie 2. Het moet actieve ondersteuning bieden bij netwerkactiviteiten van Grundtvig-projecten inzake onderwerpen van gemeenschappelijk belang, met als doel Europese samenwerking en innovatie te bevorderen 3. Het moet resultaten, inzichten en beste praktijken uit eerdere Grundtvig-projecten en andere initiatieven op Europees, nationaal of regionaal niveau over het desbetreffende themagebied verspreiden Elk netwerk moet daarom een sleutelrol spelen bij het bevorderen van de Europese samenwerking op het specifieke vlak van de volwasseneneducatie waarop het zich toelegt. Gezien de aard van de werkzaamheden van de netwerken, moeten de coördinerende instelling en de belangrijkste partners organisaties zijn die zich bezighouden met beleidsvorming en/of onderzoek inzake formele, niet-formele of informele vormen van volwasseneneducatie. De coördinerende taken binnen een Grundtvig-netwerk moeten uitgevoerd worden door een organisatie met een degelijke infrastructuur die nauwe banden onderhoudt met de relevante nationale en regionale overheidsinstanties in eigen land in het desbetreffende vakgebied. Ook Europese organisaties – waaronder verenigingen – die op het gekozen vakterrein actief zijn, kunnen geschikt zijn voor deze taak. Verder moeten de overige partners (zonder coördinerende taken) geschikt zijn om hun land actief en in brede zin te vertegenwoordigen bij de ontwikkeling van het netwerk en het uitvoeren van zijn activiteiten. Is het netwerk gericht op de leerbehoeften van een specifieke doelgroep in de samenleving, dan dienen vertegenwoordigers van deze bevolkingsgroep actief bij de planning en uitvoering van de netwerkactiviteiten betrokken te worden. Een typisch netwerk bestaat uit: • De coördinerende instelling, door de partners aangewezen als de instelling die verantwoordelijk is voor de organisatie, het management en de coördinatie van de activiteiten die tijdens de looptijd van het project ondernomen worden • Andere belangrijke instellingen, waarvan een groot aantal meestal ook bij de opzet van het netwerk betrokken is geweest en die een belangrijke, actieve rol spelen bij de uitvoering van de taken van het netwerk • Een aantal andere organisaties die fungeren als permanente kanalen voor de verspreiding van informatie • Occasionele correspondenten die aan de activiteiten van het netwerk deelnemen
Fiche N°/File Nr 43: GRU-Net - p. 1
Binnen de prioriteiten aangekondigd in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013, omvatten de activiteiten die netwerken kunnen uitvoeren en waarvoor een subsidie gebruikt kan worden, meestal het volgende: • Activiteiten ter bevordering en versterking van de samenwerking op Europees niveau, zoals de uitwisseling van informatie, de opleiding van projectcoördinatoren, de bevordering van nieuwe projecten en de verspreiding van projectresultaten en goede praktijken • Activiteiten ter bevordering van onderwijsinnovatie en beste praktijken op het betreffende thematische gebied zoals vergelijkende analyses, casestudies, het formuleren van aanbevelingen en het organiseren van werkgroepen, seminars of conferenties • Activiteiten met betrekking tot projectcoördinatie en -management
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Elk netwerk wordt geacht minstens de volgende activiteiten uit te voeren: • Opzetten en onderhouden van een hoogwaardige website ter ondersteuning van de uitwisseling en verspreiding van informatie; • Opstellen van een jaarrapport met gegevens over de innovaties die op het betreffende thematische gebied ontwikkeld zijn; • Verschaffen van uitgebreide informatie aan Grundtvig-deelnemers over de netwerkevenementen en –activiteiten; • Organiseren van ten minste één bijeenkomst per jaar voor deelnemers aan Grundtvigprojecten op het thematische gebied waarop het netwerk gericht is. Deze bijeenkomst kan bijvoorbeeld een open seminar of een conferentie zijn; • Een adequate strategie uitwerken voor de voortzetting van het netwerk na het verstrijken van de periode van de Grundtvig-medefinanciering of na een forse vermindering ervan; • Invoeren van passende mechanismen voor de interne evaluatie van de geboekte vooruitgang, kwaliteitsgarantie en verspreiding van de resultaten. Elke organisatie die met volwasseneneducatie, zowel formeel, niet-formeel als informeel, te maken heeft, met name: • Aanbieders van volwasseneneducatie binnen het formele of niet-formele systeem (bv. scholen voor basis- en voortgezet onderwijs die cursussen voor volwassenen verzorgen, volkshogescholen, gemeenschapsscholen); • Andere aanbieders van volwasseneneducatie, zoals stichtingen en verenigingen zonder winstoogmerk, vakbonden en werkgeversorganisaties, bibliotheken en musea, ziekenhuizen, gevangenissen en jeugdinstellingen, sportverenigingen, buurtorganisaties; • Instellingen voor hoger onderwijs die onderzoek verrichten en/of actief zijn op het gebied van de ontwikkeling van een curriculum voor volwassenen of die onderwijs aanbieden aan lerende volwassenen; • Organisaties die personeel uit de volwasseneneducatie opleiden; • Nationale, regionale en lokale autoriteiten; • Europese overkoepelende organisaties op het vlak van volwasseneneducatie; • Professionele organisaties en ondernemingen uit de particuliere sector die zich niet beperken tot beroepsopleidingen; • Andere "actoren" die onderwijs voor volwassenen aanbieden of inspelen op de vraag naar individueel leren; • Andere instanties, mits zij aanvullende expertise inbrengen. Daaronder vallen uitgevers, media, onderzoeksinstituten enz. Waar dit van belang is voor het bereiken van de doelstellingen van het betreffende project, worden gemengde consortia van diverse soorten organisaties in het bijzonder aangemoedigd. NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De coördinerende organisatie namens het netwerk.
De prioriteiten van deze actie vindt u terug in de algemene oproep voor het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische Prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
31 januari 2013
3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast.
Fiche N°/File Nr 43: GRU-Net - p. 2
FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie € 150 000/jaar De maximumsubsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt (EUR): bovenop het bovenvermelde bedrag Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Minimumaantal 10 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 10 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd deelnemers: Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie oktober
Fiche N°/File Nr 43: GRU-Net - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN GRUNDTVIG FLANKERENDE MAATREGELEN GRUNDTVIG Flankerende maatregelen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel van deze actie is steun te bieden aan diverse activiteiten die niet in aanmerking komen voor de belangrijkste acties van het Grundtvig-programma maar wel een duidelijke bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen ervan. Flankerende maatregelen zullen gericht zijn op: • bewustmaking van relevante doelgroepen of het grote publiek wat het belang van Europese samenwerking op het gebied van volwasseneneducatie / lerende volwassenen in het algemeen betreft; • ondersteuning bij het verbeteren van de uitvoering van het Grundtvig-programma, in het bijzonder via opleidingsactiviteiten en analyse; • maximalisering van de impact van Europese samenwerking op het gebied van volwasseneneducatie via het verspreiden en het geven van een hoog profiel aan de resultaten en methoden van een dergelijke samenwerking; • bevordering van transsectorale synergieën tussen de diverse acties van het programma Een Leven Lang Leren, bijvoorbeeld rond activiteiten die projecten die in het kader van Grundtvig, Comenius, Erasmus, Leonardo da Vinci enz. worden gesubsidieerd, samenbrengen rond een bepaald thema; • uitvoering van activiteiten die specifiek betrekking hebben op aspecten van het beleid waarbij het Grundtvig-programma geacht wordt een rol te spelen, waaronder in het bijzonder de uitvoering van follow-upactiviteiten in verband met het actieplan Volwasseneneducatie, alsook transversale beleidsvormen, met name de bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de integratie van personen met een handicap en andere personen met specifieke onderwijsbehoeften en de bevordering van intercultureel onderwijs en de strijd tegen racisme; • uitvoering van andere activiteiten die gericht zijn op specifieke thema’s, doelgroepen of situaties, zoals gerechtvaardigd door de behoeften van de actuele onderwijssituatie met betrekking tot volwasseneneducatie in de deelnemende landen. Activiteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen zijn onder meer: • de organisatie van conferenties en seminars over Europese samenwerking op het gebied van volwasseneneducatie; • bewustmakingsactiviteiten zoals doelgerichte publiciteits- en voorlichtingscampagnes; • wedstrijden enz.; • het opzetten en versterken van Europese samenwerkingsverbanden (zoals verenigingen), met name met het oog op de verspreiding en uitwisseling van informatie en ervaringen betreffende innovatieve initiatieven; • de ontwikkeling, publicatie en verspreiding van producten en processen die het resultaat zijn van samenwerking (documenten, publicaties, onderwijsmodules, video’s, cd-roms, innovatieve methoden, organisatorische maatregelen in instellingen, pedagogische strategieën). In het bijzonder de verspreiding van informatie via netwerken waarbij actoren uit het onderwijsveld betrokken zijn waarvan aangenomen kan worden dat zij deze informatie kunnen doorgeven, zal aangemoedigd worden; • onderwijsactiviteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van onderwijsmateriaal rond Europese thema's; • de organisatie van opleidingsactiviteiten voor personen die binnen de instelling waar zij werkzaam zijn, verantwoordelijk zijn voor Europese samenwerking; • het uitbrengen van publicaties over Europese samenwerking op het gebied van volwasseneneducatie, inclusief de analyse van strategieën voor internationalisering van het onderwijs, de uitvoering van programma’s en obstakels op dat vlak; • actie-onderzoek op het gebied van volwasseneneducatie.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Met name de volgende activiteiten komen in beginsel niet in aanmerking voor financiering: • activiteiten die in het kader van een ander onderdeel van Grundtvig of het programma Een Leven Lang Leren voor financiering in aanmerking komen; • onderzoeksactiviteiten. Elke organisatie die met volwasseneneducatie, zowel formeel, niet-formeel als informeel, te maken heeft, met name: • Aanbieders van volwasseneneducatie binnen het formele of niet-formele systeem (bv. scholen voor basis- en voortgezet onderwijs die cursussen voor volwassenen verzorgen, volkshogescholen, gemeenschapsscholen); • Andere aanbieders van volwasseneneducatie, zoals stichtingen en verenigingen zonder winstoogmerk, vakbonden en werkgeversorganisaties, bibliotheken en musea, ziekenhuizen, gevangenissen en jeugdinstellingen, sportverenigingen, buurtorganisaties; • Instellingen voor hoger onderwijs die onderzoek verrichten en/of actief zijn op het gebied van de ontwikkeling van een curriculum voor volwassenen of die onderwijs aanbieden aan lerende volwassenen; • Organisaties die personeel uit de volwasseneneducatie opleiden; • Nationale, regionale en lokale autoriteiten; • Europese overkoepelende organisaties op het vlak van volwasseneneducatie; • Professionele organisaties en ondernemingen uit de particuliere sector die zich niet beperken tot beroepsopleidingen; • Andere "actoren" die onderwijs voor volwassenen aanbieden of inspelen op de vraag naar
Fiche N°/File Nr 44: GRU-Acc - p. 1
individueel leren; • Andere instanties, mits zij aanvullende expertise inbrengen. Daaronder vallen uitgevers, media, onderzoeksinstituten enz. Waar dit van belang is voor het bereiken van de doelstellingen van het betreffende project, worden gemengde consortia van diverse soorten organisaties in het bijzonder aangemoedigd. De coördinerende organisatie namens het consortium.
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
31 januari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
1 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Maximumsubsidie € 150 000/jaar (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over De aanvragende organisatie moet gevestigd zijn in een land dat in aanmerking komt voor volledige deelname aan de gecentraliseerde acties in het kader van het programma Een Leven deelnemers: Lang Leren (maar niet in een land dat voldoet aan de definitie van een derde land). Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde
Fiche N°/File Nr 44: GRU-Acc - p. 2
De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 44: GRU-Acc - p. 3
juni vanaf juli Oktober
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA1 BELEID MOBILITEIT KA1 Studiebezoeken voor specialisten op het vlak van onderwijs en beroepsopleiding en besluitvormers
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel van deze actie is de beleidsontwikkeling en de samenwerking op Europees niveau op het gebied van een leven lang leren te ondersteunen, met name in de context van het nieuw strategisch kader voor samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (E&T 2020), het Bologna- en het Kopenhagen-proces en de processen die daarvoor in de plaats zullen komen. Deze actie is gericht op de bevordering van een cultuur van ‘peer learning’, d.w.z. observatie, uitwisseling en wederzijds leren van ervaringen van algemeen belang op EU-niveau. Hierbij worden discussies over relevante thema’s aangemoedigd en kwaliteitsbenaderingen en transparantie van onderwijs- en opleidingsstelsels ontwikkeld. Speciale aandacht zal worden geschonken aan studiebezoeken in het kader van ‘peer learning’ voor beleidsmakers en besluitvormers op hoog niveau. Tot 10 % van het totaal beschikbare budget kan voor dit soort studiebezoeken worden gereserveerd. Een studiebezoek is een kort bezoek van drie tot vijf dagen voor een kleine groep specialisten en beleidsmakers (8-15 mensen) die verschillende groepen van belanghebbenden in het beroepsonderwijs vertegenwoordigen met het doel een specifiek aspect van een leven lang leren in een ander deelnemend land te onderzoeken. Deze bezoeken worden op lokaal of regionaal vlak georganiseerd en ze worden nationaal gecoördineerd door het Nationaal agentschap en op Europees niveau door Cedefop, namens de Commissie. Voor iedere oproep wordt een kader van thema’s gedefinieerd op basis van de prioriteiten die werden bepaald door het comité voor het programma Een Leven Lang Leren. De nationale autoriteiten kunnen echter ook thema’s kiezen op basis van hun nationale prioriteiten. Studiebezoeken zullen de thema’s onderzoeken vanuit: • een algemeen onderwijsperspectief, • het perspectief van het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen, • een meer veelomvattend perspectief van een leven lang leren.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
HOE AANVRAGEN?
Bovendien hebben deelnemers tijdens de studiebezoeken de gelegenheid om professionele contacten te leggen die mogelijk gebruikt kunnen worden om nieuwe projecten te ontwikkelen en netwerken op te zetten. Raadpleeg voor meer informatie de website met het programma van studiebezoeken: http://studyvisits.cedefop.europa.eu Het programma van studiebezoeken is gericht op besluitvormers en beleidsmakers en op personen die op grond van hun beroepsactiviteiten een multiplicatoreffect van leren en innovatie kunnen genereren, zoals: • vertegenwoordigers van lokale, regionale en nationale autoriteiten; • directeuren van instellingen, centra of aanbieders van beroepsonderwijs en beroepsopleidingen; adviescentra; validatie- of accreditatiecentra; • afdelingshoofden; • opleiders van docenten; • onderwijsinspecteurs in het beroepsonderwijs en in beroepsopleidingen; • vertegenwoordigers van netwerken en verenigingen voor het onderwijs en opleidingen; • adviseurs die pedagogisch advies of voorlichting verschaffen; • vertegenwoordigers van onderwijsdiensten, arbeidsdiensten of adviescentra; • HR managers en opleidingsmanagers in ondernemingen, eigenaars/managers van KMO's; • vertegenwoordigers van kamers van koophandel/industrie/handwerk, en van werkgeversorganisaties en vakbonden; • onderzoekers. Individuele personen. De prioriteiten van deze Actie, zoals ook aangegeven in de Algemene Oproep voor het indienen van Voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische Prioriteiten 2013, zijn de volgende: 1. Aanmoedigen van samenwerking tussen de wereld van onderwijs, opleiding en werk 2. Steunen van initiële opleiding en bijscholing van docenten, opleiders en managers van instellingen voor onderwijs en opleiding 3. Bevorderen van de verwerving van essentiële vaardigheden in het hele onderwijs- en opleidingstelsel 4. Bevorderen van sociale inclusie en gendergelijkheid in onderwijs en opleiding, met inbegrip van de integratie van migranten 5. Strategieën voor een leven lang leren en mobiliteit ontwikkelen. Gedecentraliseerde actie, de aanvraag moet online worden ingediend via de website voor studiebezoeken van Cedefop (http://studyvisits.cedefop.europa.eu). Na het ontvangen van een ontvangstbevestiging en een code, dient men de aanvraag te printen, te ondertekenen en te versturen naar het Nationaal Agentschap, met inachtneming van de deadline.
Fiche N°/File Nr 45 – KA1-SV - p. 1
Raadpleeg de website van het relevante Agentschap voor meer informatie. Selectieprocedure NA1
Deadline(s) voor de aanvraag:
Ronde 1 (bezoeken in de periode september 2013-februari 2014): 28 maart 2013 Ronde 2 (bezoeken in de periode maart -juni 2014): 15 oktober 2013
Duur Minimumduur : 3 dagen Maximumduur: 5 dagen Opmerkingen over de duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Tabel 1a subsidietabel(len): Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Individuele personen mogen een aanvraag indienen. Deze moeten worden ingediend bij het NA van het land waar de aanvrager woont. voor subsidiabiliteit: De kandidaat dient een aanvraag in voor een studiebezoek in een land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren en waar de aanvrager niet woont of werkt. De kandidaat toont aan dat hij tot één van de doelgroepen, vermeld in het besluit over het programma Een Leven Lang Leren, behoort. De aanvrager heeft niet deelgenomen aan het programma van studiebezoeken in het kader van de oproepen voor 2011 en 2012. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria 1. Inhoud en duur Het programma van de mobiliteitsactie moet duidelijk en redelijk zijn; de duur ervan moet realistisch en gepast zijn. 2. Kwaliteit van het valorisatieplan (verspreiding en benutting van de resultaten) De waarschijnlijke multiplicatorapaciteit van de opgeleide persoon en/of van zijn/haar instelling is duidelijk en welomschreven en wordt aangevuld met een verbintenis tot het verspreiden van de resultaten van de opleidingsactiviteit. 3. Europese toegevoegde waarde De aanvrager toont het vermogen aan om deel te nemen aan de activiteit om bij te dragen tot uitwisseling, samenwerking en innovatie in het opleidings- en beroepsopleidingsbeleid in Europa. 4. Impact en relevantie De aanvrager toont een duidelijk verband aan tussen zijn/haar professionele activiteiten en de activiteiten van zijn/haar thuisinstelling en de inhoud van het geplande studiebezoek.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 45 – KA1-SV - p. 2
Zie de website van het NA Zie de website van het NA september 2013
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA1 BELEID MULTILATERALE PROJECTEN KA1 Multilaterale projecten voor Roma
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De doelstelling van deze actie is het ondersteunen van de totstandbrenging van transnationale samenwerkingsprojecten voor de ontwikkeling van maatregelen op het gebied van een leven lang leren ten behoeve van de integratie van Roma. Deze maatregelen bundelen onderwijskundige en andere sociale maatregelen (gezondheidszorg, werkgelegenheid, huisvesting) teneinde de onderwijsdeelname en resultaten van Roma-leerlingen in het algemeen vormend onderwijs en in beroepsonderwijs en –opleiding te vergroten. Het is de bedoeling dat dergelijke multilaterale projecten sleutelactoren uit verschillende relevante sectoren uit ten minste 3 landen samenbrengen op het niveau van beleidsvorming en uitvoering (nationaal, regionaal, lokaal). Projecten moeten het juiste formaat bieden voor de overdracht van innovaties die behoren tot de meest effectieve ervaringen van gecombineerde onderwijskundige en andere sociale maatregelen voor de integratie van Roma-kinderen en leerlingen. Projecten moeten zich richten op leerstrategieën en –beleid die de deelname en resultaten van Roma-leerlingen kunnen helpen verbeteren.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Nationale en regionale ministeries die belast zijn met onderwijs en opleiding, andere overheidsinstanties, particuliere organisaties, ngo’s en organisaties van belanghebbenden die actief zijn op het gebied van een leven lang leren (kleuterscholen, scholen, scholen voor beroepsonderwijs en -opleiding, voor formeel en niet-formeel onderwijs, voor hoger onderwijs en volwassenenonderwijs) en entiteiten die actief zijn op de met onderwijs samenhangende gebieden, zoals gezondheidszorg, huisvesting en werkgelegenheid. NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De coördinerende organisatie namens het netwerk
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
28 februari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
2 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor multilaterale projecten en netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring:
De maximale EU-bijdrage voor projecten is vastgesteld op € 150 000/per jaar. De maximumsubsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt bovenop het bovenvermelde bedrag Maximumsubsidie van de EU 75%
Fiche N°/File Nr 46 – KA1-MP - p. 1
EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Minimumaantal 3 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 3 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd. deelnemers:
Fiche N°/File Nr 46 – KA1-MP - p. 2
Toekenningscriteria
1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma bevat specifieke maatregelen voor het evalueren van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie november
Fiche N°/File Nr 46 – KA1-MP - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA1 BELEID MULTILATERALE NETWERKEN KA1 Netwerken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het doel van deze actie is steun te verlenen aan het creëren van transversale netwerken ter bevordering van het leren van elkaars beleid en het uitwisselen van informatie over goede praktijken en cruciale factoren voor de ontwikkeling en de uitvoering van coherente en brede benaderingen van een leven lang leren. Dergelijke netwerken dienen actoren samen te brengen vanuit relevante sectoren en niveaus van beleidsvorming en -uitvoering (nationaal, regionaal, lokaal) in ten minste 8 landen en een forum/platform te bieden voor gezamenlijke reflectie en Europese samenwerking bij het identificeren en bevorderen van innovatie en beste praktijken. Het hoofddoel is het bundelen van deskundigheid ter ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van en het experimenteren met beleid op het gebied van een leven lang leren op nationaal/regionaal/lokaal niveau.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Samenwerking en overdracht van goede praktijken moeten zijn gericht op de ontwikkeling en uitvoering van coherente en brede benaderingen van een leven lang leren die verschillende sectoren en leervormen omvatten en met elkaar in verband brengen en bruggen slaan tussen het onderwijs en de wereld van de arbeid. Dergelijke benaderingen van een leven lang leren moeten tot doel hebben om mogelijkheden en leertrajecten te bevorderen waarbij de leerling centraal staat, die flexibel zijn en ‘niet doodlopen’, gebruikmakend van innovatieve en praktische ‘leven lang leren’-instrumenten, teneinde de persoonlijke ontwikkeling, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en sociale inclusie van burgers uit alle leeftijdsgroepen en milieus te bereiken, vooral door middel van: - Partnerschappen tussen de formele en niet-formele onderwijs- en opleidingsectoren, het bedrijfsleven, vrijwilligers en mensen die voor de gemeenschap werken op regionaal en lokaal niveau, in verband met initiatieven op het gebied van werkgelegenheid en sociale inclusie. - Maatregelen gericht op de ontwikkeling van kerncompetenties tijdens het leven van een persoon waarbij de focus ligt op het bereiken van meer gelijke onderwijsresultaten door aandacht te besteden aan de specifieke behoeften van ondervertegenwoordigde en sociaaleconomisch minder bevoorrechte groepen. - Flexibeler leertrajecten en betere overgangen mogelijk maken, met name door de openstelling van onderwijsinstellingen voor ondervertegenwoordigde groepen, door het toepassen van nationale kwalificatiekaders en door systemen voor het valideren van eerder verworven kennis en ervaring, waaronder niet-formeel en informeel leren. - Andere maatregelen en instrumenten om leren aantrekkelijker te maken en de deelname aan leeractiviteiten op het werk en in het privéleven te vergroten, bijvoorbeeld via effectieve systemen voor (financiële) prikkels en steun voor het stimuleren van het aanbod van en de deelname aan leren. Nationale en regionale ministeries die belast zijn met onderwijs en opleiding, andere overheidsinstanties en organisaties van belanghebbenden die rechtstreeks betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid op het gebied van een leven lang leren. De coördinerende organisatie namens het consortium.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
28 februari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
2 jaar 3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor multilaterale projecten en netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de subsidietabel(len): gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring:
€ 200.000/jaar. De maximale EU-bijdrage voor projecten is echter vastgesteld op € 400.000. Maximumsubsidie van de EU 75%
Fiche N°/File Nr 47 – KA1-Net - p. 1
EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Minimumaantal 8 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 8 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. deelnemers: Ten minste de helft van de leden van een consortium moeten nationale of regionale ministeries zijn die belast zijn met onderwijs en opleiding / de ontwikkeling en uitvoering van het beleid inzake een leven lang leren of andere overheidsinstanties die door dergelijke overheden worden aangewezen om te reageren op de oproep. Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie november
Fiche N°/File Nr 47 – KA1-Net - p. 2
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA1 BELEID MULTILATERALE NETWERKEN KA1 Roma-netwerken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De doelstelling van deze actie is de ondersteuning van de totstandbrenging van netwerken voor het verspreiden van en het geven van meer bekendheid aan de succesvolste ervaringen met de sociale integratie van Roma via onderwijs. Deze netwerken zullen met name streven naar een grotere bewustmaking en een sterkere betrokkenheid van alle relevante actoren die te maken hebben met de integratie van Roma in en via onderwijs en opleiding, in combinatie met andere beleids- en sociale maatregelen en een betere verspreiding van goede praktijken op het gebied van de integratie van Roma-kinderen en -leerlingen en de verbetering van hun onderwijsresultaten.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Nationale en regionale ministeries die belast zijn met onderwijs en opleiding, andere overheidsinstanties, particuliere organisaties, ngo’s en organisaties van belanghebbenden die actief zijn op het gebied van een leven lang leren (kleuterscholen, scholen, scholen voor beroepsonderwijs en -opleiding, voor formeel en niet-formeel onderwijs, voor hoger onderwijs en volwassenenonderwijs) en entiteiten die actief zijn op de met onderwijs samenhangende gebieden, zoals gezondheidszorg, huisvesting en werkgelegenheid. NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De coördinerende organisatie namens het netwerk
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
28 februari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
2 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor multilaterale projecten en netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie (EUR):
De maximale EU-bijdrage voor projecten is vastgesteld op € 150 000 per jaar. De maximumsubsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt bovenop het bovenvermelde bedrag Maximumsubsidie van de EU 75%
Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit:
Fiche N°/File Nr 48 – KA1-Net - p. 1
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
5 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren 5
Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd. 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma bevat specifieke maatregelen voor het evalueren van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie november
Fiche N°/File Nr 48 – KA1-Net - p. 2
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA2 TALEN MULTILATERALE PROJECTEN KA2 Multilaterale projecten
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De Kernactiviteit Talen verleent steun voor multilaterale projecten die het taalbewustzijn stimuleren en die de toegang tot mogelijkheden om talen te leren bevorderen. De projecten kunnen zich ook richten op het ontwikkelen of verspreiden van materiaal om talen te leren, inclusief onlinecursussen en hulpmiddelen voor taalvaardigheidstesten. De netwerken kunnen zich richten op alle natuurlijke talen. Het gebruik van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen van de Raad van Europa wordt, wanneer van toepassing, sterk aanbevolen. Binnen de prioriteiten die in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen werden bekendgemaakt, kunnen de volgende activiteiten worden ondersteund: • Bewustmakingsactiviteiten, bv.: informatie over talen en over de mogelijkheden om talen te leren en de voordelen van taalvaardigheden. • De ontwikkeling en verspreiding van materiaal om talen te leren, bv.: lesmateriaal om vreemde talen te onderwijzen; methoden en hulpmiddelen om taalvaardigheden te erkennen/beoordelen; curricula en methoden om talen te leren. Woordenboeken en databases worden op zich niet beschouwd als hulpmiddelen voor het aanleren van talen. Daarom valt het samenstellen van woordenboeken of databases niet binnen de doelstellingen van deze kernactiviteit. Taalexpertise Voor projecten betreffende de ontwikkeling van didactisch materiaal voor het leren van specifieke talen moet het consortium organisaties omvatten die de gemeenschap van iedere doeltaal vertegenwoordigen. Deze organisaties moeten ervoor zorgen dat de didactische inhoud juist en cultureel passend is. Daarom moeten in het consortium organisaties vertegenwoordigd zijn uit in aanmerking komende landen waar de doeltalen erkend worden (d.w.z. gebruikt/gesproken als nationale, regionale/minderheidstalen). Voor iedere doeltaal met de status van nationale, regionale of minderheidstaal van een land dat niet in aanmerking komt om deel te nemen aan het programma Een Leven Lang Leren (zoals Chinees, Arabisch, Hindi, Japans, enz.), moet het consortium minstens één organisatie opnemen, die gevestigd is in een van de landen die in aanmerking komen om deel te nemen aan het programma Een leven lang leren en onderwijs geeft in de betreffende taal/talen. Voor projecten die meer betrekking hebben op het bewustmaken dan op het creëren van didactische inhoud, worden deze vereisten, waar van toepassing, sterk aanbevolen maar niet verplicht gesteld.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Deze kwesties zullen op twee niveaus beoordeeld worden tijdens de selectieprocedure. Op een formeel niveau wordt gecontroleerd of de doeltaal specifiek en passend vertegenwoordigd is binnen het consortium in de context van de toetsing van de aanvraag aan de voorwaarden. Op het vlak van de toekenningscriteria zullen experts gevraagd worden om de kwaliteit van de specifieke expertise die vertegenwoordigd is in het consortium, te evalueren. Iedere organisatie die zich bezighoudt met het leren van talen, of dat nu formeel, niet-formeel of informeel gebeurt, namelijk: • Scholen, universiteiten, onderwijsinstellingen voor volwassenen • Taalscholen, bibliotheken, open leercentra en centra voor het leren op afstand, centra voor initiële opleiding of bijscholing van taaldocenten, centra voor onderzoek rond taalonderwijs • Instellingen die curricula uitwerken, diploma’s afgeven of methoden ontwerpen om kennis te testen en te beoordelen • Lokale of regionale autoriteiten • Lokale, regionale, nationale of Europese verenigingen die actief zijn op het vlak van talen onderwijzen of talen leren • Culturele verenigingen • Radio-, televisie- of mediabedrijven die op internet aanwezig zijn • Uitgeverijen en producenten of distributeurs van software • Reclame- of marketingbureaus • Netwerken van zustersteden • Sportorganisaties • Musea en expositieruimtes • Openbaar-vervoerbedrijven en VVV-kantoren • Andere instanties, mits zij aanvullende expertise inbrengen. Gemengde consortia met verschillende soorten organisaties worden met name aangemoedigd, wanneer dit geschikt is voor het bereiken van de doelstellingen van het betrokken project. NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het
Fiche N°/File Nr 49 – KA2-MP - p. 1
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Uitvoerend Agentschap. De coördinerende organisatie namens het consortium.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
28 februari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie € 200.000/jaar. De maximale EU-bijdrage voor projecten is echter vastgesteld op € 400.000. (EUR): De maximumsubsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt bovenop het bovenvermelde bedrag Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Aanvragen moeten zich richten op minstens twee van de vier velden van de Erasmus-, Comenius-, Leonardo da Vinci- en Grundtvig-programma's van het programma Een Leven Lang Leren Minimumaantal 3 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 3 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd. deelnemers: Voor projecten betreffende de ontwikkeling van pedagogisch materiaal voor het leren van specifieke talen, moet het consortium organisaties omvatten die de gemeenschap van iedere doeltaal vertegenwoordigen, zoals bepaald in bovenstaande sectie "Taalexpertise". Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium
Fiche N°/File Nr 49 – KA2-MP - p. 2
Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie november
Fiche N°/File Nr 49 – KA2-MP - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA2 TALEN MULTILATERALE NETWERKEN KA2 Multilaterale netwerken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De Kernactiviteit Talen ondersteunt netwerken die bijdragen tot het bevorderen van het leren van talen en taaldiversiteit. Ze richten zich op het ondersteunen van de ontwikkeling van een taalbeleid door informatie uit te wisselen over innovatieve voorbeelden en hulpmiddelen, vooral onder beleidsmakers en beroepsbeoefenaren in het onderwijs. De netwerken kunnen zich richten op alle natuurlijke talen. Binnen de prioriteiten die in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen werden bekendgemaakt, kunnen de volgende activiteiten worden ondersteund: • Activiteiten ter bevordering en versterking van de samenwerking op Europees niveau, zoals de uitwisseling van informatie, de opleiding van projectcoördinatoren, de bevordering van nieuwe projecten en de verspreiding van projectresultaten en goede praktijken • Activiteiten ter bevordering van onderwijsinnovatie en beste praktijken op het betrokken thematische gebied zoals vergelijkende analyses, casestudy’s, het formuleren van aanbevelingen en het organiseren van werkgroepen, seminars of conferenties • Activiteiten met betrekking tot projectcoördinatie en –management De voorbeelden van activiteiten die hierboven werden vermeld zijn slechts ter informatie. In principe zal ieder netwerk met het vermogen om één of meer van de doelstellingen te behalen die aan het begin van deze fiche werden vermeld, in aanmerking worden genomen. Elk netwerk wordt geacht ten minste de volgende activiteiten uit te voeren: • Opzetten en onderhouden van een hoogwaardige website ter ondersteuning van de uitwisseling en verspreiding van informatie • Opstellen van een jaarrapport met gegevens over de innovaties die op het betreffende thematische gebied ontwikkeld zijn • Verschaffen van uitgebreide informatie aan de "spelers" in de taalsector over de evenementen en activiteiten van het netwerk • Uitwerken van een adequate strategie voor de voortzetting van het netwerk na het verstrijken van de periode van medefinanciering door de EU of na een forse vermindering ervan • Invoeren van passende mechanismen voor de interne evaluatie van de geboekte vooruitgang, kwaliteitsgarantie en verspreiding van de resultaten
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Netwerken kunnen financiering omvatten voor verspreidingsactiviteiten zoals conferenties en studiebezoeken door beleidsmakers en belangrijke beroepsbeoefenaren in de onderwijssector. • Scholen, instellingen voor hoger onderwijs, instellingen voor volwasseneneducatie • Taalscholen, bibliotheken, open leercentra en centra voor het leren op afstand, centra voor initiële opleiding of bijscholing van taaldocenten, centra voor onderzoek rond taalonderwijs • Instellingen die curricula uitwerken, diploma’s afgeven of methoden ontwerpen om kennis te testen en te beoordelen • Lokale of regionale autoriteiten • Lokale, regionale, nationale of Europese verenigingen die actief zijn op het vlak van taaldiversiteit en talen onderwijzen of talen leren • Culturele verenigingen • Radio-, televisie- of mediabedrijven die op internet aanwezig zijn • Uitgeverijen en producenten of distributeurs van software • Reclame- of marketingbureaus NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De coördinerende organisatie namens het consortium.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
28 februari 2013
Duur
Fiche N°/File Nr 50 – KA2-Net - p. 1
Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie € 150 000/jaar De maximumsubsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt (EUR): bovenop het bovenvermelde bedrag Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Aanvragen moeten zich richten op minstens twee van de vier velden van de Erasmus-, Comenius-, Leonardo da Vinci- en Grundtvig-programma's van het programma Een Leven Lang Leren Minimumaantal 5 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 5 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd. deelnemers: Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen
Fiche N°/File Nr 50 – KA2-Net - p. 2
Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 50 – KA2-Net - p. 3
juni vanaf juli november
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA2 TALEN FLANKERENDE MAATREGELEN KA2 Flankerende maatregelen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Onder de Acties 'Flankerende maatregelen" kunnen projecten opgezet worden om de doelstellingen en resultaten van taalprojecten te bevorderen.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Deze kunnen bijgevolg communicatieactiviteiten, de thematische monitoring van projecten en de verspreiding en het gebruik van projectresultaten omvatten, bijvoorbeeld: • Voorlichtings- en communicatieactiviteiten om de activiteiten en de resultaten binnen ieder programma te bevorderen en hun zichtbaarheid te verhogen • De "thematische" monitoring van lopende projecten die op hetzelfde thematische gebied gericht zijn, inclusief de organisatie van bijeenkomsten om ervaringen uit te wisselen, de publicatie van bijgewerkte projectcompendia en een meer systematische evaluatie van projectresultaten met het oog op een meer doeltreffende verspreiding en gebruik van de beste resultaten • Verzamelen en ter beschikking stellen van informatie over projectresultaten, onder meer via de ontwikkeling van gemeenschappelijke databases • Ondersteuning voor conferenties en acties op het gebied van de verspreiding en het gebruik van resultaten die projecten en potentiële gebruikers binnen de betreffende sector samenbrengen, met bijzondere aandacht voor het bevorderen van de overdracht en overname van projectresultaten door nieuwe gebruikers en het integreren van die resultaten in onderwijs- en opleidingsstelsels en praktijken Iedere organisatie die zich bezighoudt met het leren van talen, of dat nu formeel, niet-formeel of informeel gebeurt, namelijk: • Scholen, universiteiten, onderwijsinstellingen voor volwassenen • Taalscholen, bibliotheken, open leercentra en centra voor het leren op afstand, centra voor initiële opleiding of bijscholing van taaldocenten, centra voor onderzoek rond taalonderwijs • Instellingen die curricula uitwerken, diploma’s afgeven of methoden ontwerpen om kennis te testen en te beoordelen • Lokale of regionale autoriteiten • Lokale, regionale, nationale of Europese verenigingen die actief zijn op het vlak van talen onderwijzen of talen leren • Culturele verenigingen • Radio-, televisie- of mediabedrijven die op internet aanwezig zijn • Uitgeverijen en producenten of distributeurs van software
Wie kan een De coördinerende organisatie namens het consortium. aanvraag indienen PRIORITEITEN Niet van toepassing HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
28 februari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
1 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Maximumsubsidie € 150 000/jaar (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen.
Fiche N°/File Nr 51 – KA2-AM - p. 1
voor subsidiabiliteit:
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Aanvragen moeten zich richten op minstens twee van de vier velden van de Erasmus-, Comenius-, Leonardo da Vinci- en Grundtvig-programma's van het programma Een Leven Lang Leren Niet van toepassing Niet van toepassing De aanvragende organisatie moet gevestigd zijn in een land dat in aanmerking komt voor volledige deelname aan de gecentraliseerde acties in het kader van het programma Een Leven Lang Leren (maar niet in een land dat voldoet aan de definitie van een derde land). 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 51 – KA2-AM - p. 2
juni vanaf juli november
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA3 ICT MULTILATERALE PROJECTEN KA3 Multilaterale projecten
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De multilaterale ICT-Projecten ondersteunen de ontwikkeling van op ICT gebaseerde innovatieve inhoud, diensten, pedagogiek en praktijken voor een leven lang leren. Ze zijn een aanvulling op de ICT-versterkte leeractiviteiten en –projecten die vallen onder de sectorale Comenius-, Erasmus-, Grundtvig- en Leonardo da Vinci-programma’s, door zich te richten op ICT-onderwijs en leerbehoeften in twee of meer van deze sectoren. De specifieke doelstellingen zijn: • Het promoten van een nieuwe visie voor het leren aan de hand van ICT, ingebed in onderwijsdoelstellingen op lange termijn en geïntegreerd in de strategieën voor een leven lang leren; • Het aanmoedigen van ICT-gebruik voor het leren binnen onderwijs- en opleidingsstelsels, inclusief open en afstandsonderwijs en open onderwijshulpmiddelen; • Het versterken van alle onderwijsactoren; het aanmoedigen van lerende gemeenschappen om zich aan te sluiten en onderlinge relaties aan te gaan en het opbouwen van nieuwe partnerschappen; • Het consolideren van de bewijsbasis aangaande de meerwaarde en de impact van ICT-leren, met speciale aandacht voor institutionele en pedagogische innovatie en verandering; De projecten moeten innovatieve praktijken en diensten ontwikkelen. Ze moeten een duidelijk multiplicatoreffect hebben en resulteren in meer kennis over het gebruik van ICT-versterkte leeractiviteiten.
Binnen de prioriteiten zoals aangegeven in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen, kunnen de volgende soorten activiteiten ondersteund worden door projecten: • activiteiten ter versterking van transversale vaardigheden, zoals digitale vaardigheden, die een brug slaan tussen de onderwijswereld en de arbeidswereld; • activiteiten die gericht zijn op innovatieve pedagogie en beoordelingsmethoden voor verschillende leerwegen. Wie komt voor • Steunpunten of andere organisaties met ervaring op het gebied van ICT in het onderwijs en/of open en afstandsonderwijs (dit omvat ook diensten op het gebied van begeleiding of deelname in advies, multimediabibliotheken, onderzoekscentra, etc.) aanmerking • Alle soorten onderwijsinstellingen en –aanbieders, binnen elke onderwijssector • Instellingen voor afstandsonderwijs (inclusief open universiteiten) • Instellingen voor docentenopleidingen • Verenigingen van docenten of lerenden • Onderzoeksteams die actief zijn op het gebied van ICT in de onderwijssector • Academische/onderwijsverenigingen of consortia op nationaal of Europees niveau • Organisaties/instellingen betrokken bij onderwijsinnovatie • Publieke en particuliere uitgevers/producenten/omroepen en andere actoren op het gebied van ICT NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. Wie kan een Iedere rechtspersoon die gevestigd is in één van de in aanmerking komende landen, namens het consortium. aanvraag indienen PRIORITEITEN De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
28 februari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids.
Fiche N°/File Nr 52 – KA3-MP - p. 1
Relevante subsidietabel(len):
Maximumsubsidie (EUR):
Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap € 200.000/jaar. De maximale EU-bijdrage voor projecten is echter vastgesteld op € 400.000. De maximumsubsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt bovenop het bovenvermelde bedrag Maximumsubsidie van de EU 75%
Opmerkingen over de subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Aanvragen moeten zich richten op minstens twee van de vier velden van de Erasmus-, Comenius-, Leonardo da Vinci- en Grundtvig-programma's van het programma Een Leven Lang Leren Minimumaantal 3 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 3 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd. deelnemers: Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie november
Fiche N°/File Nr 52 – KA3-MP - p. 2
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA3 ICT MULTILATERALE NETWERKEN KA3 Multilaterale netwerken
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De ICT-netwerken ondersteunen de oprichting van partnerschappen en het netwerken van lerende gemeenschappen, met het oog op het uitwisselen van ideeën en ervaringen in verband met ICT-leren. De netwerken moeten het delen van kennis ondersteunen, de zichtbaarheid en het bewustzijn van de voordelen en de impact van ICT voor leren verhogen en bijdragen tot de opname en het efficiënte gebruik hiervan. Voorstellen moeten een gedetailleerd activiteitenplan omvatten. Dergelijke activiteiten kunnen ook bestaan uit het organiseren van conferenties, workshops, fora, zomeruniversiteiten enz., en zijn ontwikkeld om de doelstellingen van het netwerk te bereiken en de resultaten te verspreiden. Binnen de prioriteiten zoals aangegeven in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen, kunnen de volgende soorten activiteiten ondersteund worden door netwerken: • Europese gemeenschappen van belanghebbende partijen die digitale competentie en andere transversale sleutelcompetenties voor het leven en de inzetbaarheid bevorderen; • Gemeenschappen van belanghebbenden in heel Europa voor de aanpak van de sociaaleconomische digitale kloof. Elk netwerk wordt geacht ten minste de volgende activiteiten uit te voeren: • Opzetten en onderhouden van een hoogwaardige website ter ondersteuning van de uitwisseling en verspreiding van informatie • Opstellen van een jaarrapport met gegevens over de innovaties die op het betreffende thematische gebied ontwikkeld zijn • Verschaffen van uitgebreide informatie aan de "spelers" in de ICT-sector over de netwerkevenementen en -activiteiten • Uitwerken van een adequate strategie voor de voortzetting van het netwerk na het verstrijken van de periode van medefinanciering door de EU of na een forse vermindering ervan • Invoeren van passende mechanismen voor de interne evaluatie van de geboekte vooruitgang, kwaliteitsgarantie en verspreiding van de resultaten.
Wie komt voor deelname in aanmerking
Netwerken kunnen financiering omvatten voor verspreidingsactiviteiten zoals conferenties en studiebezoeken door beleidsmakers en belangrijke beroepsbeoefenaren in de onderwijssector. • Steunpunten of andere organisaties met ervaring op het gebied van ICT in het onderwijs en/of open en afstandsonderwijs (dit omvat ook diensten op het gebied van begeleiding of advies, multimediabibliotheken, onderzoekscentra, etc.) • Alle soorten onderwijsinstellingen en –aanbieders, binnen elke onderwijssector • Instellingen voor afstandsonderwijs (inclusief open universiteiten) • Instellingen voor docentenopleidingen • Verenigingen van docenten of lerenden • Onderzoeksteams die actief zijn op het gebied van ICT in de onderwijssector • Academische/onderwijsverenigingen of consortia op nationaal of Europees niveau • Organisaties/instellingen betrokken bij onderwijsinnovatie • Publieke en particuliere uitgevers/producenten/omroepen en andere actoren op het gebied van ICT
NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. Wie kan een Iedere rechtspersoon die gevestigd is in één van de in aanmerking komende landen, namens het consortium. aanvraag indienen PRIORITEITEN De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
Duur Minimumduur : Maximumduur:
28 februari 2013
3 jaar
Fiche N°/File Nr 53 – KA3-Net - p. 1
Opmerkingen over de duur:
Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor Multilaterale Projecten en Netwerken, en voor flankerende maatregelen met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie € 150 000/jaar De maximumsubsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt (EUR): bovenop het bovenvermelde bedrag Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Aanvragen moeten zich richten op minstens twee van de vier educatieve terreinen van de Erasmus-, Comenius-, Leonardo da Vinci- en Grundtvig-subprogramma's van het programma Een leven lang leren. Minimumaantal 5 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren landen: Minimumaantal 5 partners: Opmerkingen over Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd. deelnemers: Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding
Fiche N°/File Nr 53 – KA3-Net - p. 2
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 53 – KA3-Net - p. 3
Juni vanaf juli November
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN KA4 VALORISATIE MULTILATERALE PROJECTEN KA4 Multilaterale projecten
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het hoofddoel van Kernactiviteit 4 is te helpen bij de totstandbrenging van een kader voor het doeltreffende gebruik van resultaten van het programma Een leven lang leren op lokaal, sectoraal, regionaal, nationaal en Europees niveau, in synergie met voorlichtingsactiviteiten. Nu het programma het einde nadert, wordt het nog belangrijker te investeren in activiteiten die de balans opmaken van de tot nu toe behaalde resultaten, en in activiteiten die fungeren als brug tussen de resultaten van de LLP-projecten en beleidmakers (mainstreaming). Binnen de prioriteiten zoals aangegeven in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen, zal voorrang gegeven worden aan activiteiten die gericht zijn op: • de ontwikkeling van "communities of practice" (praktijkgemeenschappen); • thematische en gerichte verspreiding, en beoordeling van eerder gefinancierde valorisatieactiviteiten. De acties die op basis van deze kernactiviteit worden gesubsidieerd, zijn bedoeld ter aanvulling en ondersteuning van de verspreiding en het gebruik van specifieke projectresultaten uit de vier sectorale programma's en de andere transversale kernactiviteiten in het kader van het programma Een leven lang leren. Projecten gesubsidieerd op basis van Kernactiviteit 4 dienen op een of meer van de volgende acties gericht te zijn: 1- Praktijkgemeenschappen: • Acties voor de ontwikkeling van moderne, interactieve, webgebaseerde praktijkgemeenschappen, om de dialoog tussen begunstigden en gebruikers van projecten, met inbegrip van beleidmakers, te stimuleren, rond specifieke thema's en prioriteiten van de LLP-acties in de afgelopen jaren. • Instrumenten die gebruikers in staat stellen gepersonaliseerde en gerichte informatie, verzameld van relevante websites van projecten, te registreren en te ontvangen, en onderling thematische discussies te voeren, onder leiding van ervaren facilitators. • Vaststelling van indicatoren voor het meten van de prestaties en de output van de activiteiten. De projecten dienen gericht te zijn op: • Programmaoverschrijdende benaderingen; • Activiteiten die een duurzaamheidspotentieel vertonen, met het oog op latere koppeling/integratie met andere voor de volgende generatie programma's gecreëerde platforms; • Activiteiten die bestaande platforms of websites aanvullen, en een duidelijke toegevoegde waarde vertonen, die verder gaat dan wat nu beschikbaar is door bestaande praktijkgemeenschappen. 2 - Themagebaseerde, gerichte verspreiding en beoordeling van gebruiksactiviteiten • Acties ter identificatie en inventarisatie van beste praktijken voor valorisatie en exploitatie over alle LLP-sectoren, hoofdzakelijk van multilaterale projecten en netwerken. • Acties voor het verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie betreffende goede praktijken, producten en resultaten van alle LLP-acties die een specifiek strategisch thema betreffen, zoals inclusie, talen leren, ondernemerschap, voortijdige schoolverlating, elearning op het werk, actief burgerschap (rekening houdende met het feit dat 2013 het "Jaar van de Burger"is; deze acties dienen gericht te zijn op LLP-projecten die verband houden met onderwijs ter bevordering van actief burgerschap), of andere. Activiteiten dienen specifiek en aan de geïdentificeerde doelgroep aangepast te zijn, met gebruikmaking van relevante communicatiemiddelen, zoals krantenartikelen, workshops op conferenties, specifieke websites, vakbladen, onlinevideo's, enz. • Acties ter identificatie en beoordeling van beste praktijken in gevallen waar de resultaten van projecten beleidsmakers positief beïnvloed hebben (op nationaal, regionaal en lokaal niveau), gebruikt zijn om de bestaande situatie te veranderen, en tot duurzame en systemische effecten hebben geleid. De projecten moeten: • Het effect van het programma versterken door verbanden te leggen tussen de resultaten van afzonderlijke projecten en de samenleving als geheel. • Rekening houden met en voortbouwen op specifieke activiteiten voor thematische verspreiding die al ontwikkeld zijn in de loop van het programma, zoals thematische monitoring en de verschillende thematische netwerkactiviteiten die door nationale agentschappen gecoördineerd worden (http://ec.europa.eu/education/lifelong-learningprogramme/thematic_en.htm). • Een geïntegreerde aanpak voorstellen die twee of meer verschillende sectoren van levenslang leren bestrijkt. Deze specifieke kernactiviteit voor het verspreiden en gebruiken van resultaten is een innovatie binnen dit programma en weerspiegelt een groeiend besef van de behoefte om een maximale impact te garanderen van EU-gesubsidieerde programma's ter ondersteuning van het nieuwe strategische kader voor samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (E&T 2020). Projectaanvragers moeten in hun voorstellen aantonen dat er behoefte bestaat aan hun project,
Fiche N°/File Nr 54 – KA4-MP - p. 1
Wie komt voor deelname in aanmerking
Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
duidelijk beschrijven wat zij van plan zijn te doen, en de verwachte meetbare resultaten, impact en meerwaarde uiteenzetten. Aanvragers moeten beseffen dat de voor financiering geselecteerde projecten grondig gecontroleerd zullen worden met het oog op de identificatie van nieuwe goede en interessante praktijken en resultaten die relevant zijn voor het creëren van een kader op EUniveau voor het gebruik van resultaten; en dat deze projecten het voorwerp kunnen zijn van een doelgerichte impactstudie op middellange of lange termijn. • Instellingen of organisaties die leermogelijkheden verschaffen binnen de context van het programma Een Leven Lang Leren, of binnen de grenzen van zijn subprogramma’s • De personen en instellingen die verantwoordelijk zijn voor de stelsels en beleidsregels met betrekking tot specifieke aspecten van een leven lang leren op lokaal, regionaal en nationaal niveau • Ondernemingen, sociale partners en hun organisaties op alle niveaus, inclusief handelsorganisaties en Kamers van Koophandel • Organisaties die begeleiding, advies en voorlichting aanbieden met betrekking tot alle aspecten van een leven lang leren • Verenigingen die werkzaam zijn op het gebied van levenslang leren, met inbegrip van verenigingen van studenten, leerling-werknemers, leerlingen, onderwijsgevenden, ouders en lerende volwassenen • Onderzoekscentra en -organisaties die zich bezighouden met vraagstukken rond een leven lang leren • Organisaties zonder winstoogmerk, vrijwilligersorganisaties, niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) NB: Deze actie staat open voor partnerorganisaties uit landen die niet aan het programma Een Leven Lang Leren deelnemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • De aanvrager noch de organisatie die verantwoordelijk is voor het projectmanagement / de coördinatie mag een partner uit een derde land zijn; • Deelname van een derde land is een extra optie voor een overigens normale, subsidiabele aanvraag en consortium. Zie Deel I van deze Gids (paragraaf 1C) en - voor een uitgebreide beschrijving van de administratieve formaliteiten voor deelname van dergelijke organisaties - de website van het Uitvoerend Agentschap. De coördinerende organisatie namens het consortium.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
28 februari 2013
Duur Minimumduur : Maximumduur: Opmerkingen over de duur:
3 jaar Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de subsidieperiode voor multilaterale projecten en netwerken met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie tabel 5b : de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Voor deelnemende organisaties uit "derde" landen: raadpleeg de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie € 150 000/jaar. De maximale EU-bijdrage voor projecten is echter vastgesteld op € 300 000. (EUR): De maximumsubsidie voor alle partners uit derde landen samen is € 25 000. Dit bedrag komt bovenop het bovenvermelde bedrag Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen.
Fiche N°/File Nr 54 – KA4-MP - p. 2
voor subsidiabiliteit:
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers:
Aanvragen richten zich bij voorkeur op minstens twee van de vier velden van de Erasmus-, Comenius-, Leonardo da Vinci- en Grundtvig-programma’s van het programma Een Leven Lang Leren. 3 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren 3
Tenminste één land moet een EU-lidstaat zijn. Partners die gevestigd zijn in een derde land tellen niet mee voor het minimumaantal LLP-landen dat hierboven is gespecificeerd. Ook een enkele Europese organisatie komt in aanmerking. Toekenningscriteria 1. Relevantie De subsidieaanvraag en de beoogde resultaten moeten duidelijk beantwoorden aan de specifieke, operationele en bredere doelstellingen van het programma. De doelstellingen zijn duidelijk, realistisch en hebben betrekking op een relevant thema / relevante doelgroep. Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013 voor de desbetreffende actie prioriteiten worden aangegeven, dient minstens één hiervan naar behoren te worden behandeld. 2. Kwaliteit van het werkprogramma Er is een duidelijke takenplanning die gericht is op het bereiken van de doelstellingen; het werkprogramma omschrijft en verdeelt de taken / activiteiten zo onder de partners dat de resultaten op tijd en binnen het voorgestelde budget bereikt worden. Het werkprogramma omvat specifieke maatregelen voor de evaluatie van processen en te leveren prestaties. 3. Vernieuwend karakter Het project zal innovatieve oplossingen bieden voor duidelijk omschreven behoeften van duidelijk omschreven doelgroepen. Het zal dit doen door de innovatieve aanpak van een ander land of een andere sector aan te passen en over te dragen of door een volledig nieuwe oplossing te ontwikkelen die nog in geen enkel land dat deelneemt aan het programma Een Leven Lang Leren, beschikbaar is. 4. Kwaliteit van het consortium Het consortium heeft alle vaardigheden, erkende expertise en competenties die vereist zijn om alle aspecten van het werkprogramma uit te voeren. De taken worden op gepaste wijze onder de partners verdeeld. 5. Europese meerwaarde De voordelen van en de behoefte aan Europese samenwerking (tegenover een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond. 6. De kosten-batenverhouding De subsidieaanvraag toont een goede kosten-batenverhouding wat betreft de verhouding tussen geplande activiteiten en het voorgestelde budget. 7. Botsing De verwachte impact op de betrokken aanpak, doelgroepen en stelsels wordt duidelijk omschreven en er wordt voorzien in maatregelen om te waarborgen dat deze resultaten worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zullen waarschijnlijk significant zijn.. 8. Kwaliteit van het valorisatieplan (Verspreiding en benutting van de resultaten) De geplande activiteiten voor verspreiding en gebruik zullen een optimale benutting van de resultaten garanderen, ook door andere personen en organisaties dan de deelnemers aan het voorgestelde project, en zowel tijdens als na de looptijd van het project. 9. Voor zover van toepassing: Deelname van organisatie uit derde landen Deelname van het derde land levert een meerwaarde op voor het doel van de subsidieaanvraag, de voor de partner(s) uit het derde land beoogde activiteiten sluiten aan bij de actie en het voor dit doel benodigde budget vertegenwoordigt een goede kosten-batenverhouding CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het juni selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden vanaf juli Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie november
Fiche N°/File Nr 54 – KA4-MP - p. 3
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN JEAN MONNET UNILATERALE PROJECTEN JEAN MONNET-leerstoelen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Jean Monnet-leerstoelen zijn leeropdrachten met een specialisatie in Europese integratiestudies. Bekleders van een Jean Monnet-leerstoel geven per academisch jaar minstens 90 uur college in onderwerpen of vakken die met het thema van de Europese integratie verband houden. Er kan maar één hoogleraar de leerstoel bekleden en deze moet het vereiste minimumaantal lesuren geven. Bekleders van de Jean Monnet-leerstoel moeten de rang van hoogleraar/wetenschappelijk hoofdmedewerker hebben en mogen geen "gasthoogleraar" zijn bij de instelling in kwestie. Jean Monnet-leerstoelen zijn verbonden aan de instelling voor hoger onderwijs die de subsidieovereenkomst afsluit. Indien de oorspronkelijke bekleder van de leerstoel de instelling voor hoger onderwijs verlaat, moet die instelling hem of haar verplicht vervangen door een ander lid van haar onderwijzend personeel met hetzelfde specialisatieniveau in Europese integratiestudies. Wanneer de oorspronkelijke bekleder van de leerstoel vervangen wordt, moet het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) in Brussel hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht worden zodat de EACEA het academische profiel van de nieuwe voorgedragen bekleder kan controleren. Voormalige bekleders van een Jean Monnet-leerstoel kunnen bij dezelfde instelling geen aanvraag indienen voor een nieuwe Jean Monnet-leerstoel. Ze kunnen echter wel een verzoek indienen voor een Jean Monnet-leerstoel ad personam.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Houders van contracten voor drie jaar voor Jean Monnet-centra, -leerstoelen en -modules (toegekend sinds 2010) moeten wachten totdat één academisch jaar is verlopen sinds het einde van hun contractperiode voordat zij een nieuwe aanvraag kunnen indienen. Wie kan een aanvraag indienen?
Wie kan een aanvraag indienen?
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
15 februari 2013
Duur Minimumduur : 3 jaar Maximumduur: 3 jaar Opmerkingen over de De subsidieperiode kan op verzoek met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Forfaitaire financiering zoals aangegeven in het hoofdstuk Financiële bepalingen in Deel 1 van de Gids voor het programma Een Leven Lang Leren 2013 en op de Jean Monnet-pagina's van de subsidietabel(len): website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie 45.000 (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. - Jean Monnet-leerstoelen zijn leeropdrachten met een specialisatie in Europese voor subsidiabiliteit: integratiestudies. - Bekleders van een Jean Monnet-leerstoel geven per academisch jaar minstens 90 uur college in onderwerpen of vakken die met het thema van de Europese integratie verband houden. Er kan maar één hoogleraar de leerstoel bekleden en deze moet het vereiste minimumaantal lesuren geven. - Bekleders van de Jean Monnet-leerstoel moeten de rang van hoogleraar/wetenschappelijk hoofdmedewerker hebben en mogen geen "gasthoogleraar" zijn bij de instelling in kwestie.
Fiche N°/File Nr 55: JEA-UP - p. 1
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Niet van toepassing Niet van toepassing De landen hoeven geen EU-lidstaten te zijn. 1. Kwaliteit van de aanvragers of het consortium Kwaliteit (uitmuntendheid) van het academische profiel (cv's) op het gebied van Europese integratiestudies. 2. Kwaliteit van de werkwijze en het werkprogramma Kwaliteit en bijzonderheden van de geplande onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (met in het bijzonder aandacht voor de geboden academische meerwaarde, multidisciplinaire synergieën en openheid voor het maatschappelijk middenveld). 3. Impact en relevantie van de resultaten Vermoedelijke impact van de activiteiten op onderwijs en/of opleidingen op Europees en/of mondiaal niveau, met speciale aandacht voor activiteiten buiten de EU. 4. Vernieuwend karakter De innovatieve waarde van het project: ontwikkeling van nieuwe onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (naar gelang van het geval); aanvragen van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs in landen waar nog geen activiteiten in het kader van de Jean Monnet-actie uitgevoerd worden of van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs waaraan nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie verstrekt wordt of waarbij academici betrokken zijn die voor dezelfde soort activiteiten nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie ontvangen.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 55: JEA-UP - p. 2
juni juli september
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN JEAN MONNET UNILATERALE PROJECTEN JEAN MONNET-leerstoelen ad personam
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Jean Monnet-leerstoelen ad personam zijn onderwijs- en onderzoeksopdrachten met een specialisatie in Europese integratiestudies. Ze zijn voorbehouden voor (i) gerenommeerde bekleders van een Jean Monnet-leerstoel met een grote staat van dienst in internationaal onderwijs en met hoogstaande publicaties op hun naam (op zijn minst gedeeltelijk buiten hun land van verblijf) en/of (ii) hoogleraren met een uitstekende reputatie als voormalige organisatoren op hoog niveau in het kader van Europese integratie. De bekleders van een dergelijke leerstoel moeten ten minste 90 uur per academisch jaar college geven over Europese integratie en moeten geregeld activiteiten organiseren om het denkproces over de Europese integratie te stimuleren (conferenties, seminars, rondetafelgesprekken). Ze moeten de rang van hoogleraar hebben en mogen geen “gasthoogleraar” zijn bij de instelling in kwestie. Slechts één hoogleraar kan de leerstoel ad personam bekleden. Hij of zij moet bovendien zelf het vereiste minimumaantal colleges geven. De titel van leerstoel ad personam is rechtstreeks gekoppeld aan de bekleder. Als deze de instelling voor hoger onderwijs verlaat, mag die instelling hem of haar niet vervangen door een ander lid van haar onderwijzend personeel. Ingeval de bekleder van de leerstoel in kwestie de oorspronkelijke instelling voor hoger onderwijs verlaat, mag hij of zij de titel blijven gebruiken, op voorwaarde dat hij of zij zich ertoe verbindt om de onderwijs- en de bezinningsactiviteiten die in de oorspronkelijke subsidieovereenkomst vastgelegd zijn, voort te zetten. Dit dient door de academische instelling van bestemming bekrachtigd te worden. Voormalige bekleders van een Jean Monnet-leerstoel ad personam kunnen alleen een nieuwe aanvraag indienen voor een nieuwe Jean Monnet-leerstoel ad personam.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Houders van contracten voor drie jaar voor Jean Monnet-centra, -leerstoelen en -modules (toegekend sinds 2010) moeten wachten totdat één academisch jaar is verlopen sinds het einde van hun contractperiode voordat zij een nieuwe aanvraag kunnen indienen. Wie kan een aanvraag indienen?
Wie kan een aanvraag indienen?
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
15 februari 2013
Duur Minimumduur : 3 jaar Maximumduur: 3 jaar Opmerkingen over de De subsidieperiode kan op verzoek met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Forfaitaire financiering zoals aangegeven in het hoofdstuk Financiële bepalingen in Deel 1 van de Gids voor het programma Een Leven Lang Leren 2013 en op de Jean Monnet-pagina's van de subsidietabel(len): website van het Uitvoerend Agentschap. Maximumsubsidie 45.000 (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen.
Fiche N°/File Nr 56: JEA-UP - p. 1
voor subsidiabiliteit:
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
- Jean Monnet-leerstoelen ad personam zijn onderwijs- en onderzoeksopdrachten met een specialisatie in Europese integratiestudies. - Ze zijn voorbehouden voor (i) gerenommeerde bekleders van een Jean Monnet-leerstoel met een grote staat van dienst in internationaal onderwijs en met hoogstaande publicaties op hun naam (op zijn minst gedeeltelijk buiten hun land van verblijf) en/of (ii) hoogleraren met een uitstekende reputatie als voormalige organisatoren op hoog niveau in het kader van Europese integratie. - De bekleders van een dergelijke leerstoel moeten ten minste 90 uur per academisch jaar college geven over Europese integratie en moeten geregeld activiteiten organiseren om het denkproces over de Europese integratie te stimuleren (conferenties, seminars, rondetafelgesprekken). - Bekleders van de Jean Monnet-leerstoel moeten de rang van hoogleraar hebben en mogen geen "gasthoogleraar" zijn bij de instelling in kwestie. Niet van toepassing Niet van toepassing De landen hoeven geen EU-lidstaten te zijn. 1. Kwaliteit van de aanvragers of het consortium Kwaliteit (uitmuntendheid) van het academische profiel (cv's) op het gebied van Europese integratiestudies. 2. Kwaliteit van de werkwijze en het werkprogramma Kwaliteit en bijzonderheden van de geplande onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (met in het bijzonder aandacht voor de geboden academische meerwaarde, multidisciplinaire synergieën en openheid voor het maatschappelijk middenveld). 3. Impact en relevantie van de resultaten Vermoedelijke impact van de activiteiten op onderwijs en/of opleidingen op Europees en/of mondiaal niveau, met speciale aandacht voor activiteiten buiten de EU. 4. Vernieuwend karakter De innovatieve waarde van het project: ontwikkeling van nieuwe onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (naar gelang van het geval); aanvragen van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs in landen waar nog geen activiteiten in het kader van de Jean Monnet-actie uitgevoerd worden of van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs waaraan nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie verstrekt wordt of waarbij academici betrokken zijn die voor dezelfde soort activiteiten nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie ontvangen.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 56: JEA-UP - p. 2
juni juli september
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN JEAN MONNET UNILATERALE PROJECTEN JEAN MONNET-expertisecentra
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De Jean Monnet-expertisecentra zijn instellingen of structuren met een duidelijk "Jean Monnet"label die gespecialiseerd zijn in Europese integratiestudies. Zij bundelen de wetenschappelijke, menselijke en documentaire hulpmiddelen met betrekking tot de Europese integratiestudies in de deelnemende instelling(en) voor hoger onderwijs. De Jean Monnet-expertisecentra kunnen ofwel gevestigd zijn in één specifieke instelling voor hoger onderwijs of ze kunnen georganiseerd zijn als een samenwerkingsproject tussen verschillende instellingen voor hoger onderwijs uit dezelfde stad of regio. De universiteit/universiteiten moet(en) een Jean Monnet-leerstoel aanwijzen om de academische verantwoordelijkheid op te nemen voor het expertisecentrum. Daarom kunnen alleen instellingen waaraan in het kader van een eerdere oproep tot het indienen van voorstellen al een dergelijke leerstoel werd toegekend, een aanvraag indienen voor steun ten behoeve van een Jean Monnet-expertisecentrum. Instellingen voor hoger onderwijs met een Jean Monnet-expertisecentrum kunnen nogmaals steun ten behoeve van een (nieuw) centrum aanvragen, maar na afloop van de eerdere contractperiode dient één academisch jaar te zijn verstreken voordat de aanvraag kan worden ingediend. Wie komt er voor deelname in aanmerking? Houders van contracten voor drie jaar voor Jean Monnet-centra, -leerstoelen en -modules (toegekend sinds 2010) moeten wachten totdat één academisch jaar is verlopen sinds het einde van hun contractperiode voordat zij een nieuwe aanvraag kunnen indienen.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Wie kan een aanvraag indienen?
Deadline(s) voor de aanvraag:
15 februari 2013
Wie kan een aanvraag indienen?
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Duur Minimumduur : 3 jaar Maximumduur: 3 jaar Opmerkingen over de De subsidieperiode kan op verzoek met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; voor “derde” landen zie hoofdstuk 4.G (Jean Monnet); de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie de Jean Monnet-pagina's van de website van het Uitvoerend Agentschap; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Maximumsubsidie 75.000 (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen.
Fiche N°/File Nr 57: JEA-UP - p. 1
voor subsidiabiliteit:
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Jean Monnet-expertisecentra moeten de wetenschappelijke, menselijke en documentaire hulpmiddelen met betrekking tot de Europese integratiestudies in één of meerdere universiteiten bundelen. De universiteit/universiteiten moet(en) een Jean Monnet-leerstoel aanwijzen om de academische verantwoordelijkheid op te nemen voor het expertisecentrum. Daarom kunnen alleen universiteiten waaraan in het kader van een eerdere oproep tot het indienen van voorstellen een dergelijke leerstoel al werd toegekend, een aanvraag indienen voor steun ten behoeve van een Jean Monnet-expertisecentrum. Niet van toepassing Niet van toepassing De landen hoeven geen EU-lidstaten te zijn. 1. Kwaliteit van de aanvragers of het consortium Kwaliteit (uitmuntendheid) van het academische profiel (cv's) op het gebied van Europese integratiestudies. 2. Kwaliteit van de werkwijze en het werkprogramma Kwaliteit en bijzonderheden van de geplande onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (met in het bijzonder aandacht voor de geboden academische meerwaarde, multidisciplinaire synergieën en openheid voor het maatschappelijk middenveld). 3. Impact en relevantie van de resultaten Vermoedelijke impact van de activiteiten op onderwijs en/of opleidingen op Europees en/of mondiaal niveau, met speciale aandacht voor activiteiten buiten de EU. 4. Vernieuwend karakter De innovatieve waarde van het project: ontwikkeling van nieuwe onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (naar gelang van het geval); aanvragen van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs in landen waar nog geen activiteiten in het kader van de Jean Monnet-actie uitgevoerd worden of van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs waaraan nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie verstrekt wordt of waarbij academici betrokken zijn die voor dezelfde soort activiteiten nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie ontvangen.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 57: JEA-UP - p. 2
juni juli september
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN JEAN MONNET UNILATERALE PROJECTEN JEAN MONNET-onderwijsmodules
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Jean Monnet-modules zijn korte onderwijsprogramma’s (of cursussen) op het gebied van Europese integratie aan instellingen voor hoger onderwijs. Iedere module duurt minstens 40 lesuren. Modules kunnen zich richten op één specifiek onderdeel van de Europese integratiestudies of kunnen multidisciplinair van aard zijn en bijgevolg een beroep doen op verschillende docenten. Er zijn drie mogelijke vormen van Jean Monnet-modules: • algemene of inleidende cursussen over Europese integratie (in het bijzonder aan instellingen en faculteiten die nog geen goed uitgewerkt onderwijsprogramma hebben op dit gebied); • hooggespecialiseerd onderwijs over ontwikkelingen binnen de Europese Unie (in het bijzonder aan instellingen en faculteiten die wel al een goed uitgewerkt onderwijsprogramma hebben op dit gebied); • zomercursussen.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Houders van contracten voor drie jaar voor Jean Monnet-centra, -leerstoelen en -modules (toegekend sinds 2010) moeten wachten totdat één academisch jaar is verlopen sinds het einde van hun contractperiode voordat zij een nieuwe aanvraag kunnen indienen. Wie kan een aanvraag indienen?
Wie kan een aanvraag indienen?
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
15 februari 2013
Duur Minimumduur : 3 jaar Maximumduur: 3 jaar Opmerkingen over de De subsidieperiode kan op verzoek met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Forfaitaire financiering zoals aangegeven in het hoofdstuk Financiële bepalingen in Deel 1 van de Gids voor het programma Een Leven Lang Leren 2013 en op de Jean Monnet-pagina's van de subsidietabel(len): website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie 21.000 (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Een Jean Monnet-module is een cursus in het kader van Europese integratiestudies met een minimumduur van 40 lesuren. Een Jean Monnet-onderwijsmodule moet bestaan uit algemene (inleidende) cursussen over Europese integratie (in het bijzonder aan universiteiten die nog geen goed uitgewerkt onderwijsprogramma hebben op dit gebied), hooggespecialiseerd onderwijs over ontwikkelingen binnen de Europese Unie (in het bijzonder aan universiteiten die wel al een goed uitgewerkt onderwijsprogramma hebben op dit gebied) of zomercursussen. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over De landen hoeven geen EU-lidstaten te zijn. deelnemers: Toekenningscriteria 1. Kwaliteit van de aanvragers of het consortium
Fiche N°/File Nr 58: JEA-UP - p. 1
Kwaliteit (uitmuntendheid) van het academische profiel (cv's) op het gebied van Europese integratiestudies. 2. Kwaliteit van de werkwijze en het werkprogramma Kwaliteit en bijzonderheden van de geplande onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (met in het bijzonder aandacht voor de geboden academische meerwaarde, multidisciplinaire synergieën en openheid voor het maatschappelijk middenveld). 3. Impact en relevantie van de resultaten Vermoedelijke impact van de activiteiten op onderwijs en/of opleidingen op Europees en/of mondiaal niveau, met speciale aandacht voor activiteiten buiten de EU. 4. Vernieuwend karakter De innovatieve waarde van het project: ontwikkeling van nieuwe onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (naar gelang van het geval); aanvragen van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs in landen waar nog geen activiteiten in het kader van de Jean Monnet-actie uitgevoerd worden of van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs waaraan nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie verstrekt wordt of waarbij academici betrokken zijn die voor dezelfde soort activiteiten nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie ontvangen. CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 58: JEA-UP - p. 2
juni juli september
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN JEAN MONNET UNILATERALE PROJECTEN JEAN MONNET - Voorlichtings- en onderzoeksactiviteiten
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het Jean Monnet-programma verleent steun voor voorlichtings- en onderzoeksactiviteiten met als doel het debat, de bezinning en de kennis over het Europese integratieproces te bevorderen.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen
Projecten onder deze rubriek dienen de organisatie van conferenties, seminars en/of ronde tafels betreffende Europese integratie te omvatten. Deze projecten kunnen ook de productie van publicaties en voorlichtings- en communicatie-instrumenten omvatten die het resultaat zijn van dergelijke conferenties, seminars en rondetafelgesprekken. De voorlichtings- en onderzoeksactiviteiten mogen geen onderwijsactiviteiten, zomeruniversiteiten en/of zomercursussen omvatten. • Instellingen voor hoger onderwijs in de hele wereld • Verenigingen van hoogleraren en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in Europese integratie • Instellingen voor hoger onderwijs in de hele wereld • Verenigingen van hoogleraren en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in Europese integratie
PRIORITEITEN
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
15 februari 2013
Duur Minimumduur : 1 jaar Maximumduur: 1 jaar Opmerkingen over de De subsidieperiode kan op verzoek met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Forfaitaire financiering zoals aangegeven in het hoofdstuk Financiële bepalingen in Deel 1 van de subsidietabel(len): Gids voor het programma Een Leven Lang Leren 2013 en op de Jean Monnet-pagina's van de website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie 40.000 (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Aanvragers moeten universiteiten, andere instellingen voor hoger onderwijs of nationale, regionale of transnationale verenigingen van hoogleraren, docenten en onderzoekers zijn die gespecialiseerd zijn in Europese integratiestudies. Projecten onder deze rubriek dienen de organisatie van conferenties, seminars en/of ronde tafels betreffende Europese integratie te omvatten. Deze projecten kunnen ook de productie van publicaties en voorlichtings- en communicatie-instrumenten omvatten die het resultaat zijn van dergelijke conferenties, seminars en rondetafelgesprekken. De voorlichtings- en onderzoeksactiviteiten mogen geen onderwijsactiviteiten, zomeruniversiteiten en/of zomercursussen omvatten. Minimumaantal Niet van toepassing landen: Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over De landen hoeven geen EU-lidstaten te zijn. deelnemers: Toekenningscriteria 1. Kwaliteit van de aanvragers of het consortium
Fiche N°/File Nr 59: JEA-UP - p. 1
Kwaliteit (uitmuntendheid) van het academische profiel (cv's) op het gebied van Europese integratiestudies. 2. Kwaliteit van de werkwijze en het werkprogramma Kwaliteit en bijzonderheden van de geplande onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (met in het bijzonder aandacht voor de onderwijsactiviteiten in niet-lidstaten van de EU, de geboden academische meerwaarde, multidisciplinaire synergieën, innovatief karakter en openheid voor maatschappelijke organisaties). 3. Impact en relevantie van de resultaten Vermoedelijke impact van de activiteiten op onderwijs en/of opleidingen op Europees en/of mondiaal niveau, met speciale aandacht voor activiteiten buiten de EU. 4. Vernieuwend karakter De innovatieve waarde van het project: ontwikkeling van nieuwe onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (naar gelang van het geval); aanvragen van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs in landen waar nog geen activiteiten in het kader van de Jean Monnet-actie uitgevoerd worden of van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs waaraan nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie verstrekt wordt of waarbij academici betrokken zijn die voor dezelfde soort activiteiten nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie ontvangen.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 59: JEA-UP - p. 2
juni juli september
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN JEAN MONNET UNILATERALE PROJECTEN JEAN MONNET - Voorlichtings- en onderzoeksactiviteiten voor ‘Leren over de EU op school’
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het Jean Monnet-programma verleent steun voor voorlichtings- en onderzoeksactiviteiten met als doel het debat, de bezinning en de kennis over het Europese integratieproces te bevorderen. De projecten binnen dit programma dienen de inhoud te ontwikkelen van lesprogramma’s over de EU op het niveau van het basis- en voortgezet onderwijs en van beroepsonderwijs en opleiding. Activiteiten die voor deze actie in aanmerking komen, dienen een van de volgende doelstellingen te hebben: • •
•
Het ontwikkelen en verstrekken van geschikte pedagogische inhoud en nieuw/aangepast didactisch materiaal voor het onderwijs over de Europese integratie op basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs en op scholen voor beroepsonderwijs en –opleiding. Het opleiden en bijscholen van onderwijzend personeel door hun de kennis en vaardigheden te bieden die zij nodig hebben om les te geven over de Europese integratie op basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs en voor beroepsonderwijs. Het aanbieden van seminars of workshops die specifiek gericht zijn op Europese integratie, aan leerlingen van basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs en van scholen voor beroepsonderwijs en -opleiding. Dergelijke projecten dienen te worden ingediend door een instelling voor hoger onderwijs die aantoonbaar ervaring heeft op het gebied van onderwijs en onderzoek over Europese integratie. De projecten moeten een overzicht geven van de scholen die hebben ingestemd met deelname aan de activiteiten.
Wie komt voor deelname in aanmerking
• Instellingen voor hoger onderwijs in de hele wereld • Verenigingen: – van hoogleraren en onderzoekers die zich specialiseren in Europese integratie; – van leraren en pedagogen; – die nascholingsopleidingen en –cursussen verzorgen; – van instellingen en/of scholen voor hoger onderwijs.
Wie kan een aanvraag indienen
• Instellingen voor hoger onderwijs in de hele wereld • Verenigingen: – van hoogleraren en onderzoekers die zich specialiseren in Europese integratie; – van leraren en pedagogen; – die nascholingsopleidingen en –cursussen verzorgen; – van instellingen en/of scholen voor hoger onderwijs.
PRIORITEITEN
De prioriteiten van deze actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2012. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
15 februari 2013
Duur Minimumduur : 1 jaar Maximumduur: 1 jaar Opmerkingen over de De subsidieperiode kan op verzoek met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Forfaitaire financiering zoals aangegeven in het hoofdstuk Financiële bepalingen in Deel 1 van de Gids voor het programma Een Leven Lang Leren 2013 en op de Jean Monnet-pagina's van de subsidietabel(len): website van het Uitvoerend Agentschap Maximumsubsidie (EUR): Opmerkingen over de subsidiëring:
60.000 Maximumsubsidie van de EU 75%
Fiche N°/File Nr 60: JEA-UP - p. 1
EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: Niet van toepassing Minimumaantal Niet van toepassing partners: Opmerkingen over De landen hoeven geen EU-lidstaten te zijn. deelnemers: Toekenningscriteria 1. Kwaliteit van de aanvragers of het consortium Kwaliteit (uitmuntendheid) van het academische profiel (cv's) op het gebied van Europese integratiestudies. 2. Kwaliteit van de werkwijze en het werkprogramma Kwaliteit en bijzonderheden van de geplande onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (met in het bijzonder aandacht voor de onderwijsactiviteiten in niet-lidstaten van de EU, de geboden academische meerwaarde, multidisciplinaire synergieën, innovatief karakter en openheid voor maatschappelijke organisaties) 3. Impact en relevantie van de resultaten Vermoedelijke impact van de activiteiten op onderwijs en/of opleidingen op Europees en/of mondiaal niveau, met speciale aandacht voor activiteiten buiten de EU. 4. Vernieuwend karakter De innovatieve waarde van het project
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 60: JEA-UP - p. 2
juni juli september
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN JEAN MONNET UNILATERALE PROJECTEN JEAN MONNET - Verenigingen van hoogleraren en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in Europese integratie
Doelstellingen en beschrijving van de actie
Het Jean Monnet-programma verleent steun aan verenigingen die specifiek tot doel hebben een bijdrage te leveren aan het bestuderen van het Europese integratieproces. Dergelijke verenigingen moeten interdisciplinair zijn en openstaan voor alle geïnteresseerde hoogleraren, docenten en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in Europese integratie in het relevante land of de relevante regio. Ze moeten de academische gemeenschap van de Europese integratiestudies in dat land of in die regio vertegenwoordigen. Er kan alleen steun worden verleend aan officieel geregistreerde verenigingen met een onafhankelijke rechtsstatus. De verenigingen moeten bijdragen tot: • het vergroten van de zichtbaarheid van de wetenschappelijke en materiële hulpmiddelen voor onderzoek op het vlak van de Europese integratie die in het land of de regio beschikbaar zijn; • het ontwikkelen van synergieën tussen alle beschikbare hulpmiddelen voor Europese integratiestudies die op de verschillende vakgebieden beschikbaar zijn; • het zorgen voor de nodige openheid ten opzichte van het maatschappelijk middenveld, d.w.z. de wereld buiten de universiteit, en ten opzichte van plaatselijke en regionale actoren.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
De activiteiten waar de Jean Monnet-steun zich specifiek op richt, omvatten de organisatie van jaarlijkse bijeenkomsten en acties op het gebied van communicatie, zoals het opzetten van een website en het publiceren van een nieuwsbrief. Officieel erkende verenigingen van hoogleraren en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in Europese integratie. Verenigingen van hoogleraren en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in Europese integratie.
De prioriteiten van deze Actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
15 februari 2013
Duur Minimumduur : 3 jaar Maximumduur: 3 jaar Opmerkingen over de De subsidieperiode kan op verzoek met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; voor “derde” landen zie hoofdstuk 4.G (Jean Monnet); de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie de Jean Monnet-pagina's van de website van het Uitvoerend Agentschap; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Maximumsubsidie 25.000 (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: De vereniging moet specifiek tot doel hebben een bijdrage te leveren aan het bestuderen van het Europese integratieproces op nationaal of transnationaal niveau. De vereniging moet interdisciplinair zijn. Minimumaantal Niet van toepassing landen:
Fiche N°/File Nr 61: JEA-UP - p. 1
Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
Niet van toepassing De landen hoeven geen EU-lidstaten te zijn. 1. Kwaliteit van de aanvragers of het consortium Kwaliteit (uitmuntendheid) van het academische profiel (cv's) op het gebied van Europese integratiestudies. 2. Kwaliteit van de werkwijze en het werkprogramma Kwaliteit en bijzonderheden van de geplande onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (met in het bijzonder aandacht voor de onderwijsactiviteiten in niet-lidstaten van de EU, de geboden academische meerwaarde, multidisciplinaire synergieën, innovatief karakter en openheid voor maatschappelijke organisaties). 3. Impact en relevantie van de resultaten Vermoedelijke impact van de activiteiten op onderwijs en/of opleidingen op Europees en/of mondiaal niveau, met speciale aandacht voor activiteiten buiten de EU. 4. Vernieuwend karakter De innovatieve waarde van het project: ontwikkeling van nieuwe onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (naar gelang van het geval); aanvragen van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs in landen waar nog geen activiteiten in het kader van de Jean Monnet-actie uitgevoerd worden of van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs waaraan nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie verstrekt wordt of waarbij academici betrokken zijn die voor dezelfde soort activiteiten nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie ontvangen.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 61: JEA-UP - p. 2
juni juli september
Programma Subprogramma Actiecategorie Actie
EEN LEVEN LANG LEREN JEAN MONNET MULTILATERALE PROJECTEN JEAN MONNET - Multilaterale onderzoeksgroepen
Doelstellingen en beschrijving van de actie
De multilaterale Jean Monnet-onderzoeksgroepen moeten een partnerschap omvatten tussen minstens drie Jean Monnet-leerstoelen uit ten minste drie verschillende instellingen voor hoger onderwijs uit drie verschillende landen. Ook verenigingen van die hoogleraren en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in Europese integratiestudies kunnen als partner deelnemen aan deze multilaterale onderzoeksgroepen. De multilaterale onderzoeksgroepen moeten leiden tot een geïntegreerd academisch netwerk dat gezamenlijk onderzoek uitvoert en gezamenlijke seminars, debatten en bijeenkomsten organiseert. Dit moet leiden tot de productie van een academische publicatie van hoog niveau na afloop van het project. Multilaterale onderzoeksgroepen kunnen ook activiteiten organiseren voor de verspreiding van resultaten, met name via multimedia en bijeenkomsten met het maatschappelijk middenveld.
Wie komt voor deelname in aanmerking Wie kan een aanvraag indienen PRIORITEITEN
Een instelling met een Jean Monnet-leerstoel mag niet meer dan één multilaterale Jean Monnetonderzoeksgroep coördineren. Een instelling met een Jean Monnet-leerstoel die een multilaterale Jean Monnet-onderzoeksgroep coördineert kan opnieuw steun voor een multilaterale onderzoeksgroep aanvragen, maar dient na afloop van de eerdere contractperiode één academisch jaar te laten verstrijken alvorens de nieuwe aanvraag in te dienen. Wie kan een aanvraag indienen? Verenigingen van hoogleraren en onderzoekers die gespecialiseerd zijn in Europese integratie, kunnen geassocieerde partners van multilaterale Jean Monnet-onderzoeksgroepen worden. Wie kan een aanvraag indienen?
De prioriteiten van deze actie vindt u in de algemene oproep tot het indienen van voorstellen van Een Leven Lang Leren 2011-2013 – Strategische prioriteiten 2013. HOE AANVRAGEN? Gecentraliseerde actie, de aanvraag moet naar het Uitvoerend Agentschap. Raadpleeg de website van het desbetreffende Nationaal Agentschap voor aanvullende informatie. Selectieprocedure COM
Deadline(s) voor de aanvraag:
15 februari 2013
Duur Minimumduur : 2 jaar Maximumduur: 2 jaar Opmerkingen over de De subsidieperiode kan op verzoek met 6 maanden verlengd worden. Het totale subsidiebedrag wordt echter niet aangepast. duur: FINANCIËLE BEPALINGEN Voor meer informatie raadpleegt u Deel I, hoofdstuk 4 Financiële Bepalingen, in deze gids. Relevante Voor de dagelijkse personeelskosten: zie tabel 5a; voor “derde” landen zie hoofdstuk 4.G (Jean Monnet); de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden subsidietabel(len): Voor de dagelijkse verblijfkosten: zie de Jean Monnet-pagina's van de website van het Uitvoerend Agentschap; de dagelijkse tarieven mogen de gepubliceerde tarieven niet overschrijden Maximumsubsidie 80.000 (EUR): Opmerkingen over de Maximumsubsidie van de EU 75% subsidiëring: EVALUATIE- EN SELECTIEPROCEDURES Raadpleeg voor meer informatie over de evaluatie- en selectieprocedures Deel I van deze Gids, hoofdstuk WAT IS DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PROJECT? Criteria voor subsidiabiliteit Algemene regels voor subsidiabiliteit: De algemene voorwaarden voor aanvragen in het kader van het programma Een Leven Lang Leren staan vermeld in Deel 1, hoofdstuk 3 van deze Gids. De deelnemende landen: vindt u terug in Deel I, sectie "Welke landen nemen deel aan het programma?" van deze Gids. Specifieke regels Alleen organisaties met een rechtspersoonlijkheid kunnen een aanvraag indienen. voor subsidiabiliteit: De multilaterale onderzoeksgroepen moeten een partnerschap omvatten tussen minstens drie Jean Monnet-leerstoelen uit ten minste drie verschillende instellingen voor hoger onderwijs uit drie verschillende landen. Multilaterale onderzoeksgroepen kunnen als partners samenwerken met nationale en transnationale verenigingen die hoogleraren, docenten en onderzoekers samenbrengen, die gespecialiseerd zijn in Europese integratiestudies; De multilaterale onderzoeksgroepen moeten leiden tot een geïntegreerd academisch netwerk dat gezamenlijk onderzoek uitvoert en gezamenlijke seminars, debatten en bijeenkomsten organiseert. De activiteiten van de multilaterale onderzoeksgroepen moeten leiden tot de productie van een academische publicatie van hoog niveau na afloop van de subsidiëringsperiode.
Fiche N°/File Nr 62: JEA-MP - p. 1
Minimumaantal landen: Minimumaantal partners: Opmerkingen over deelnemers: Toekenningscriteria
3 3 De landen hoeven geen EU-lidstaten te zijn. 1. Kwaliteit van de aanvragers of het consortium Kwaliteit (uitmuntendheid) van het academische profiel (cv's) op het gebied van Europese integratiestudies. 2. Kwaliteit van de werkwijze en het werkprogramma Kwaliteit en bijzonderheden van de geplande onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (met in het bijzonder aandacht voor de geboden academische meerwaarde, multidisciplinaire synergieën en openheid voor maatschappelijke organisaties). 3. Impact en relevantie van de resultaten Vermoedelijke impact van de activiteiten op onderwijs en/of opleidingen op Europees en/of mondiaal niveau, met speciale aandacht voor activiteiten buiten de EU. 4. Vernieuwend karakter De innovatieve waarde van het project: ontwikkeling van nieuwe onderwijs-, onderzoeks- en/of debatactiviteiten (naar gelang van het geval); aanvragen van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs in landen waar nog geen activiteiten in het kader van de Jean Monnet-actie uitgevoerd worden of van instellingen / verenigingen voor hoger onderwijs waaraan nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie verstrekt wordt of waarbij academici betrokken zijn die voor dezelfde soort activiteiten nog geen financiële steun in het kader van de Jean Monnet-actie ontvangen.
CONTRACTPROCEDURES Vermoedelijke verzenddatum van voorlopige informatie over de resultaten van het selectieproces Vermoedelijke verzenddatum van de overeenkomst naar de begunstigden Vermoedelijke aanvangsdatum van de actie
Fiche N°/File Nr 62: JEA-MP - p. 2
juni juli september