Profielwerkstuk
Segbroek College in samenwerking met De Haagse Hogeschool
HAVO
P W S
2010/2011 INSTRUCTIEBOEKJE
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Inhoud Inhoud.................................................................................................................. 2 Samenvatting…………………………………………………......................................3 Inleiding ............................................................................................................... 4 De 4 fases: hoe pak je het aan? ............................................................................. 5 Fase 1a: Groepen vormen, rolverdeling, keuze onderwerp…………………………….6 Fase 1b: literatuuronderzoek naar aspecten van het onderwerp / afbakening van het onderwerp. ........................................................................................................... 7 Fase 1c: Plan van aanpak opstellen ........................................................................9 Fase 2: Het onderzoek uitvoeren of het ontwerp maken ......................................... 11 Fase 3: De voorlopige versie van het eindproduct maken ....................................... 12 Fase 4: Het definitieve eindproduct presenteren..................................................... 12 De beoordeling ................................................................................................... 13 Bijlage 1 planning ............................................................................................... 14 Bijlage 2 logboek ................................................................................................ 15
2
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Samenvatting Het profielwerkstuk (pws) is een groot werkstuk waaraan je werkt met een groepje van 4 mensen. Ieder lid van het groepje steekt er 80 uur in. Elke dinsdag na het 6e uur (14.15 uur) wordt er aan het pws gewerkt en ook de ASUuren worden gebruikt. Om aan die 80 uur te komen, moet je nog 2 uur per week extra aan het pws besteden. Het werkstuk in is in de meeste gevallen een groot onderzoek, maar soms ook een ontwerp. Het onderwerp van het werkstuk heeft raakvlakken met één of meerdere van je vakken. Het groepje wordt begeleid door 3 mensen: je mentor (hoofdbegeleider), een student van de Haagse Hogeschool (HHS) en een vakdocent (te raadplegen voor inhoudelijke zaken) De planning ziet grofweg zo uit: September introductie, groepsvorming, onderwerp bepaling Oktober: literatuuronderzoek in Koninklijke Bibliotheek en mediatheek HHS November/december hoofdonderzoek Januari verslaggeving / presentatie Het pws wordt beoordeeld door je mentor op de volgende punten: Literatuuronderzoek Plan van aanpak Onderzoek Presentatie/verslaggeving Inzet / bijdrage in de groep Het cijfer voor het pws wordt samen met dat van maatschappijleer gemiddeld tot het combinatiecijfer. Het pws geeft je een goede kans om compensatiepunten te verdienen voor je eindcijferlijst en dat vergroot je kans op slagen.
3
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Wat ga je doen?
Inleiding Een van de onderdelen van het examendossier is het profielwerkstuk. In het profielwerkstuk ligt de nadruk op de algemene vaardigheden. Dit zijn: groepswerk (hoe werk je in een groep) informatievaardigheden (informatie verzamelen en verwerken); onderzoeksvaardigheden en/of ontwerpvaardigheden (het doen van een echt onderzoek of het maken van een ontwerp); communicatieve of presentatievaardigheden (het rapporteren van de voortgang, overleg binnen een groep en met begeleiders en het presenteren van het werkstuk). Daarnaast worden ook vakspecifieke vaardigheden getoetst. Op het Segbroek College vindt het Profielwerkstuk plaats in het examenjaar. Er wordt samengewerkt met De Haagse Hogeschool (HHS) en de Koninklijke Bibliotheek (KB). De onderwerpen die gekozen kunnen worden, komen bij de verschillende studierichtingen van de HHS vandaan. Het profielwerkstuk is altijd een intensieve Meesterproef (groot onderzoek). Het onderzoek kan natuurwetenschappelijk of sociaalwetenschappelijk van aard zijn. Een kritisch literatuuronderzoek mag. In sommige gevallen zal het onderzoek het karakter van een technisch of creatief ontwerp hebben. Uiteindelijk lever je een product af. Maar minstens net zo belangrijk is het proces. Hoe ben je tot het product gekomen en hoe heb je samen gewerkt. Je begeleiders houden het proces dan ook nauwlettend in de gaten en zullen je daarop ook beoordelen. Je maakt het werkstuk in een groepje van vier personen uit je eigen klas. De groep van vier wordt begeleid door een student van de HHS en door je mentor. In de meeste gevallen is één van de vakdocenten van het Segbroek te raadplegen als vraagbaak. Het cijfer dat je voor het PWS krijgt, wordt gemiddeld met het cijfer dat je in 4HAVO voor Maatschappijleer hebt gehaald en dit gemiddelde cijfer komt op je cijferlijst te staan en telt mee in de zak-/slaagregeling. Het cijfer wordt bepaald door je mentor, die zich daarbij ook baseert op de informatie van de begeleidende student en de vakdocent.
Hieronder volgt het praktische gedeelte van het Profielwerkstuk. Aan de hand van de 4 Fases wordt uitgelegd hoe het PWS is opgebouwd. In de kaders rechts op de pagina staat beschreven wat je moet doen in elke fase.
4
Lees het hele Profielwerkstukboekje door. Bestudeer de website www.tilt.ihol.nl en doe daarvan minimaal module 1+2.
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
De 4 fases: hoe pak je het aan? Het profielwerkstuk kent een studielast van 80 uur. Je kunt het werken aan je profielwerkstuk onderscheiden in vier fases: 1. voorbereidende fase. Oriëntatie, keuze van je partner, onderwerp. Het doen van een literatuuronderzoek. Het schrijven van en overleggen over je plan van aanpak. 2. onderzoeksfase. Het verzamelen van gegevens of doen en verwerken van proeven. 3. voorbereiding van de presentatie. 4. de presentatie. In onderstaande tabel, zie je welke weken hieraan besteed worden:
Wat ga je doen? Bekijk het tijdschema in bijlage1 Noteer in je agenda wanneer je welke onderdelen klaar moet hebben. Let heel goed op de deadlines. Als je deze niet haalt, zie je dat terug in een lager eindcijfer.
De vier fases Periode sept t/m begin nov
Nov. t/m half dec.
Fasering 1. oriëntatie- en keuzefase
2. onderzoeksfase: informatie verwerven en verwerken
a
groepsindeling / rolverdeling Je oriënteert je op interessante onderwerpen: overleg met docent- en studentbegeleider, onderwerpskeuze uit lijst met onderwerpen.
b
literatuuronderzoek naar aspecten van het onderwerp / afbakening van het onderwerp: verschillende (digitale) bronnen raadplegen in bibliotheek (in duo’s) verslag maken van literatuuronderzoek in duo’s In overleg met de groep afbakenen onderwerp Onderzoeksvraag formuleren Deelvragen formuleren Welke werkwijze/methode ga je voor het onderzoek gebruiken? Welke informatiebronnen of hulpmiddelen heb je nodig? Welke presentatievorm kies je? Voorlopig plan van aanpak opstellen.
c
Definitief plan van aanpak opstellen: Onderzoeksplan Tijdplan Rolverdeling. Welk duo gaat welke onderdelen van het onderwerp onderzoeken. Op welke plaats(en) vindt het onderzoek plaats. Het onderzoek uitvoeren. en/of Het ontwerp maken.
half dec. t/m 3. de fase van half jan. voorbereiding van de presentatie; in dit geval de schrijffase/de ontwerpfase
Informatie ordenen en verwerken en de voorlopige versie van het eindproduct maken.
half jan. t/m begin febr.
Definitieve versie van het eindproduct maken en presenteren.
4. Presentatiefase
Hieronder staan de verschillende fases uitgebreid beschreven.
5
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Fase 1a: Groepen vormen, rolverdeling, keuze onderwerp.
Wat ga je doen?
Na de introductie van het PWS ga je een duo vormen met iemand uit je eigen klas. Zorg dat je een partner kiest waarmee je goed kunt samenwerken. Je mag ook meteen een groepje van vier vormen. Niet in alle klassen is het leerlingenaantal deelbaar door 4 en dan zal in sommige gevallen in overleg met de mentor worden besloten om het groepje uit te breiden tot vijf of desnoods in te krimpen tot drie. Tijdens het eerste ASU-uur na 7 september worden de groepjes definitief gevormd. Let wel op het volgende: de duo’s dienen hetzelfde profiel te hebben (N&G en N&T kunnen wel samen) en het uiteindelijke onderwerp van het onderzoek moet bij alle leden van het groepje van vier te maken hebben met minimaal één van zijn/haar vakken. Een biologisch onderwerp voor een E&M-er is dus niet mogelijk tenzij er ook nog een economisch aspect aan vastzit. Tijdens dit ASU-uur worden ook lijsten uitgedeeld met onderwerpen van de HHS. Op 14 september gaan de groepjes zelfstandig of (deels) met de mentor brainstormen over deze onderwerpen om te kijken waar de voorkeur van de groep naar uitgaat. De groep gaat begeleid worden door je mentor, een student van de HHS en een vakdocent van het Segbroek. De student instrueert de groep hoe ze moeten samenwerken, wat de rolverdeling is, en hoe ze kunnen komen tot de keuze van een onderwerp. De lijst met onderwerpen komt hier ter sprake. In overleg mag je ook zelf met een onderwerp komen. Het voordeel van het kiezen van een onderwerp van de lijst is dat de HHS faciliteiten kan bieden en je dus goed kan ondersteunen. De groep van vier is verantwoordelijk voor het hele PWS. Regelmatig zal echter de groep van in duo’s uit elkaar gaan om bepaalde onderdelen te doen. Op 28 september komen de studenten van de HHS in de klas. In deze eerste sessie zal de student een introductie geven over groepswerk, rollen zullen verdeeld worden en er worden duidelijke afspraken gemaakt over hoe, wanneer en aan wie je moet rapporteren. Ook wordt gekeken welke onderwerpen er mogelijk zijn. Deze onderwerpen zijn aangeleverd door de HHS en zitten vast aan één van hun 45 opleidingen. Op 5 oktober komt de student weer en stelt samen met zijn groepjes het definitieve onderwerp vast. Elk groepje krijgt met begeleiders een moodle-account (electronische leeromgeving), waar ze al hun materiaal kunnen delen en waarin ze de planning van hun onderzoek kunnen bijhouden. Elke week komt het viertal samen op een vast afgesproken moment. Dan wordt er een actieplan voor die week gemaakt. Wie gaat wat waar doen? Dit verwerk je in de planning op moodle. Elke leerling houdt heel nauwkeurig een logboek bij en die logboeken worden samengevoegd in één overzichtelijk schema, zodat je begeleiders te allen tijde kunnen zien wat er door wie is gedaan. (zie bijlage 2). Zorg dat je je logboek (zie bijlage 2) bij elke verandering weer upload naar moodle, zodat je begeleiders kunnen zien wat er gedaan is.
6
Na de introductie op 7 september vorm je een duo met iemand uit je klas met hetzelfde profiel (N&T en N&G mogen samen). Daarna maak je een groepje van vier. Maak jezelf zo snel mogelijk lid van de Koninklijke Bibliotheek (KB) (zie blz 6) Van je mentor krijg je een lijst met onderwerpen en op 14 september ga je met je groepje brainstormen over deze onderwerpen om te kijken waar jullie gemeenschappelijke interesses liggen.
Op 28 september zie je voor het eerst je student. Kijk op het bord waar je moet zijn. De groep maakt een lijst met de rollenverdeling (format hiervoor krijg je uitgereikt). E-mail adressen en telefoonnummers komen daar ook op te staan. De groep zorgt ervoor dat iedereen in het bezit komt van deze lijst (ook de student en de mentor) De groep neemt een besluit over welk onderwerp er gekozen wordt voor hun PWS. De groep maakt afspraken over wanneer, waar en hoe vaak er overleg plaats vindt. Ook wordt afgesproken wat, hoe en hoe vaak er aan de begeleiders gerapporteerd zal worden.
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Fase 1b: literatuuronderzoek naar aspecten van het onderwerp / afbakening van het onderwerp. Als je een onderwerp hebt gekozen, is het belangrijk om dat onderwerp te gaan verkennen. Vaak kun je een onderwerp van heel veel verschillende kanten belichten en zal je je moeten gaan beperken. Om een idee te krijgen van je onderwerp zal je literatuuronderzoek (bronnenonderzoek) moeten gaan doen. Door dit onderzoek krijg je een beter zicht op het onderwerp en ben je veel makkelijker in staat om het onderwerp af te bakenen en een goede onderzoeksvraag te formuleren. In je groepje bekijk je welke aspecten van je onderwerp de moeite waard zijn om te onderzoeken. Elk duo neemt één of meerdere aspecten voor zijn rekening om in de bibliotheken te onderzoeken: Koninklijke Bibliotheek (KB) en Mediatheek HHS. Elke leerling kan gratis lid worden van de KB. Dit lidmaatschap biedt ook de mogelijkheid om thuis bepaalde bronnen te kunnen raadplegen die niet voor anderen toegankelijk zijn. Lid worden van de KB gaat als volgt: Meld je aan voor een gratis lidmaatschap van de Koninklijke Bibliotheek. Ga daarvoor vandaag nog naar: http://www.kb.nl/hpd/kbpas/registratie.html En meld je daar online aan voor een jaarpas. Ga ook met een kopie van de voorkant van je ID-kaart naar mevrouw Overdijkink (kamer 026). Zonder zo’n kopie kan de KB geen passen afgeven. Na de hele registratieprocedure kun je je lidmaatschapskaart afhalen op de KB tijdens de instructie. Om het literatuuronderzoek slim te laten verlopen, moet je niet zomaar een bibliotheek ingaan of wat zoektermen intikken in een zoekmachine op het internet. Je moet systematisch te werk gaan. Om een idee te krijgen waar je allemaal op moet letten ga je eerst op www.tilt.ihol.nl een korte cursus volgen (in ieder geval modules 1 + 2). Eén van de dingen die je daar leert is om pas een bibliotheek in te gaan als je een lijst met trefwoorden (zoekwoorden) hebt gemaakt over je onderwerp. Deze lijst maak je vóór dat je de instructies in de KB en HHS krijgt en is je beginpunt van je onderzoek. Zonder die lijst, is het zoeken in de bibliotheken weinig effectief. Aan de hand van het speciale bronnenformat (download op www.segbroek.nl) kan op een logische manier naar informatie worden gezocht. Dit format laat je in aanraking komen met diverse bronnen. Zo voorkom je een al te eenzijdige literatuurlijst. Zorg dat je dit bronnenformat bij je hebt als je de bibliotheken in gaat. Met de KB-pas heb je toegang tot veel meer bronnen dan alleen het internet. Deze ‘extra’ bronnen vind je in het document “lijst met bronnen” op www.segbroek.nl. De bevindingen (in verslagvorm) van je onderzoek kunnen dan in de groep van vier besproken worden.
7
Wat ga je doen? Download het bronnenformat op www.segbroek.nl. Op dit format staat precies vermeld hoeveel je van welke bronnen moet raadplegen. Zorg voor een duidelijke bronvermelding van al het materiaal wat je gebruikt hebt bij je onderzoekje. (Zie hiervoor het format) Van de informatie die je gevonden hebt, maak je een verslag. Dit verslag bespreek je met je groep en begeleiders. Dit verslag wordt door je begeleider beoordeeld en meegewogen in je eindcijfer.
De groep bepaalt welke duo’s er wanneer naar welke bibliotheek gaan (KB, Mediatheek HHS). Elk duo komt dus in beide bibliotheken om een instructie te krijgen Omdat de bibliotheken geen grote groepen aankunnen, moet je je intekenen op de lijsten die bij kamer 024 hangen. Natuurlijk kun je ook nog op andere momenten naar de KB gaan.
Elk duo gaat een lijstje maken met trefwoorden (zoekwoorden) die horen bij hun onderwerp (gebruik hiervoor een encyclopedie en internet). Deze trefwoorden (zoekwoorden) zijn het startpunt van het literatuuronderzoek in de bibliotheken. Dit lijstje neem je mee de bibliotheken in evenals het bronnenformat.
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Mediatheek Haagse Hogeschool Op de HHS worden op verschillende momenten instructies georganiseerd. (zie intekenlijst naast havo-kamer 024) Hier kunnen maximaal 8 duo’s terecht per sessie. Tijdens de instructie leer je hoe je de verschillende bronnen in de HHS kunt gebruiken. Op de HHS kun je ook boeken raadplegen en veel tijdschriften. Als je de mediatheek van de HHS later nog wilt bezoeken dan moet je dat samen met je studentbegeleider doen, anders heb je geen toegang tot de computers daar.
Koninklijke Bibliotheek KB Op de KB kun je boeken, tijdschriften en allerlei (open) internetbronnen raadplegen. Ook op de KB wordt een instructie georganiseerd met maximaal 10 duo’s per sessie. Je moet je er voor intekenen op de intekenlijsten bij kamer 024.
Mediatheek Segbroek College Op school heb je de beschikking over de krantenbank, picarta, online contents, etc (met je lidmaatschap van de KB), een encyclopedie en natuurlijk alle open online bronnen. Als je in een studie-uurtje op school onderzoek wilt doen, moet je je wel realiseren dat er nauwelijks boeken te raadplegen zijn. Je kunt wél zoeken naar boeken op de site van de KB en ze vervolgens reserveren om ze binnen 3 dagen op te halen. De afgeronde literatuuronderzoeken (verslagen) vormen de basis om te komen tot het afbakenen van het onderwerp en het vaststellen van de onderzoeksvraag. Een scherp geformuleerde en goed afgebakende onderzoeksvraag is een noodzakelijke voorwaarde om het profielwerkstuk tot een goed einde te brengen. Het motto luidt: inperken en afbakenen. Vaak is een onderzoeksvraag opgedeeld in een aantal deelvragen, waarmee je het onderzoek verdeelt in kleinere stappen. Je krijgt daarmee beter zicht op de haalbaarheid en je vergroot de kans dat je alle kanten van de onderzoeksvraag belicht. Met de onderzoeksvraag en deelvragen maak je duidelijk wat je wel en wat je niet aan de orde stelt. Wanneer je goed hebt nagedacht over de onderzoeksvraag, word je minder snel verleid zijpaden te gaan bewandelen. Daarnaast kun je uit beschikbare informatie het bruikbare beter selecteren. Bovendien kun je met een duidelijke onderzoeksvraag beter conclusies formuleren.
Wat ga je doen? Aan de hand van jullie literatuuronderzoeken ga je het onderwerp afbakenen en bepaal je welke aspecten interessant genoeg zijn voor de hele groep om verder te uit te diepen in het echte onderzoek. Samen ga je de onderzoeksvraag formuleren en bedenk je welke deelvragen je nodig hebt om de uiteindelijke onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden.
In een onderzoeksvraag en de deelvragen wordt gevraagd naar het
wie, wat, waar, welke, wanneer, hoe, waarom, waardoor, waarvoor, waarmee, waartoe enzovoort.
Hieronder volgt een aantal vragen die je kunt stellen: 8
PROFIELWERKSTUK HAVO
Wat is de gangbare definitie? Welke kenmerken heeft het? Waaruit bestaat het? Welke soorten of onderdelen zijn er te onderscheiden? Waartoe behoort het? Waar is het een onderdeel van? Hoe gebeurt het? Welke voorwaarden of omstandigheden maken het mogelijk? Welke maatregelen vereist het? Welke gevolgen heeft het? Welke methode wordt ervoor gebruikt? Welk doel dient het? Welke taak heeft het? Waar komt het voor?
2010/2011
Waarop lijkt het? Waaraan is het tegengesteld? Wanneer is het begonnen of geëindigd? Waar komt het vandaan? Waar gaat het naartoe? Hoe ontstaat het of hoe is het ontstaan? Welke waarde heeft het? Wat zijn de voordelen? Wat zijn de nadelen? Welke argumenten voor of tegen zijn aan te voeren? Hoe ontwikkelt het zich? Wie of wat doet het? Wie of wat is erbij betrokken? Wie of wat ondergaat het?
Onderzoek verrast. Dingen zijn anders dan ze op het eerste gezicht lijken. Wanneer je iets gaat onderzoeken, formuleer je vooraf welke uitkomsten je verwacht. Dit heet het formuleren van een hypothese. Er zijn verschillende soorten onderzoeksvragen: beschrijvende of beeldvormende: op basis van onderzoek beschrijf je een situatie of een persoon. vergelijkende: je probeert overeenkomsten en/of verschillen boven tafel te krijgen. verklarende: je zoekt antwoord op de vraag: 'Hoe komt het dat ...'. waardebepalende of evaluatieve: je geeft een oordeel of een waarde over een onderwerp. voorspellende: je onderzoekt hoe iets in de toekomst zal zijn. probleemoplossende of regelgevende: je probeert op basis van onderzoek een probleem op te lossen, althans hier een bijdrage aan te leveren. Al lezende of tijdens het maken van een ontwerp of het opstellen van een proefopstelling kun je tot de ontdekking komen dat je de onderzoeksvraag moet aanpassen. Dat moet je dan zeker doen! Overleg hierover wel met je begeleiders.
Fase 1c: Plan van aanpak opstellen Het is niet alleen belangrijk te weten wat je gaat onderzoeken, maar ook wie wanneer wat gaat doen en hoeveel tijd dat zal gaan kosten. Dit staat in een plan van aanpak. Het plan van aanpak bestaat uit een onderzoeksplan en een tijdsplan. In het onderzoeksplan wordt achtereenvolgens de hoofdvraag, de deelvragen, hypothesen/verwachtingen, werkwijzen/methode, informatiebronnen/hulpmiddelen, presentatievorm en de taakverdeling opgenomen. In het tijdsplan staat hoe lang een activiteit duurt en wie deze uitvoert en wanneer. Wanneer je alle activiteiten in de goede volgorde hebt gezet, zet je er per activiteit het aantal benodigde uren bij dat je denkt nodig te hebben om de activiteit uit te voeren. Daarna plan je aan de hand van een tijdsbalk de doorlooptijd (tijdstip van de start en het einde) per activiteit. Wanneer je het profielwerkstuk met één of meer medeleerlingen maakt, is het van belang te weten ‘Wie voert wat wanneer uit?'. Uit het plan van aanpak moet duidelijk naar voren komen wat de bijdrage van ieder van jullie afzonderlijk is. Hiervoor moet je je activiteiten gedetailleerd 9
Wat ga je doen? Je maakt een Plan van Aanpak (onderzoeksplan + tijdsplan) en levert dat in bij je begeleiders. Zij moeten dit Plan goedkeuren voordat je verder kunt. Houd tijdens het schrijven ook zoveel mogelijk contact met je begeleiders zodat zij je tijdig kunnen bijsturen en je niet te veel tijd verliest.
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
beschrijven in het plan van aanpak en ervoor zorgen dat jullie individuele planningen op elkaar zijn afgestemd. Houd het tijdplan zo kort mogelijk: maximaal een halve pagina A-4. Het hele plan van aanpak hoeft niet meer dan één pagina A4 te omvatten. Hieronder is een voorbeeld van een plan van aanpak afgedrukt. Onderzoeksplan Hoofdvraag
Wat is de invloed van temperatuur op de snelheid van gisting van glucose? (vakken: biologie, scheikunde, natuurkunde)
Deelvragen
Is er een optimale temperatuur en zo ja, welke is dat? Welke processen vinden bij vergisting plaats en kunnen wij die processen volgen door het meten van de optische activiteit met een polarimeter?
Hypothesen Verwachtingen
We verwachten dat er een optimale temperatuur is en dat die in de buurt van 40 graden Celsius ligt. Omdat glucose rechtsdraaiend is, verwachten we uit de draaihoek informatie te kunnen halen over het gistingsproces.
Werkwijze Methode
We gaan gist toevoegen aan glucoseoplossingen van verschillende concentraties (0,25-1,5 mol/l met intervallen van 0,25) en die bij verschillende temperaturen (25-50 ° C met intervallen van 5 ° C) vier uren laten staan. Daarna meten we met twee polaroid filters de optische draaiing.
Informatiebronnen Hulpmiddelen
Uit boeken. Chemie in theorie en praktijk van H. van Keulen. Gepolariseerd licht in de natuur van G.P. Können. Tijdschriften. Natuur & Techniek 1992, Enzymen, gangmakers in de natuur. TOA voor de experimentele opstellingen op school. Schriftelijk verslag, maar eventueel willen we het voor de klas ook wel mondeling presenteren.
Presentatievorm Taakverdeling
Tijdsplan Activiteit / plaats
Bas zal vooral de verwerking van de meetresultaten voor zijn rekening nemen omdat hij goed overweg kan met computerprogramma's en Friso zal vooral de theoretische kant voor zijn rekening nemen. Maar we zullen zo veel mogelijk alles samen doen.
Hoe lang
Week 46
Informatie verzamelen bij studierichting HHS
4
Uitzoeken van … in KB Opzet enquête / Segbroek
4
Job Mariska Jamal Mirte Roos Sibel
Uitvoer enquête / instelling... Verwerking enquete / Segbroek
15
10
10
Week 47
Week 48
Week 49
Allen
Allen
Week 50
Roos Sibel Jamal Mirte
Job Mariska
Vanzelfsprekend moeten het plan van aanpak en het logboek met elkaar sporen. Toch kan het gebeuren dat je van het oorspronkelijk plan van aanpak afwijkt. In de kolom 'Opmerkingen' van het logboek motiveer je dan waarom je bent afgeweken van je oorspronkelijke plan. Het Plan van Aanpak is je leidraad voor het onderzoek. Als je Plan van Aanpak goed is, kun je gericht verder met je onderzoek. Zorg dat je te allen tijde goed contact met je begeleiders houdt, zodat zij jullie waar nodig kunnen bijsturen. Hierdoor kom je er niet te laat achter dat de ingeslagen weg niet genoeg zal opleveren.
10
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Fase 2: Het onderzoek uitvoeren of het ontwerp maken Het onderwerp dat je hebt gekozen komt bij de Haagse Hogeschool vandaan. Het is een onderwerp dat bij een van hun studierichtingen hoort. In samenspraak met je studentbegeleider kun je ook op de HHS terecht om een deel van je onderzoek uit te voeren of de benodigde informatie voor het onderzoek te verkrijgen. Sommigen van jullie zullen een proefopstelling maken op de HHS. Anderen zullen gebruik gaan maken van informatie op de HHS om bijvoorbeeld een enquête op te stellen. Weer anderen zullen middels bepaalde modellen onderzoek gaan doen bij bedrijven of instellingen. En zo zijn er nog wel wat voorbeelden op te noemen. Bedenk dat de experts te vinden zijn op de HHS en dat je daar ook gebruik van kunt maken. Toch moet het wel jullie onderzoek zijn en niet dat van een HHS-studierichting. Eigen inbreng is dus heel belangrijk. Je mentor moet te allen tijde op de hoogte zijn waar jullie je onderzoek uitvoeren.
Na het verzamelen van de informatie/gegevens moet je deze interpreteren en confronteren met de onderzoeksvragen. Welke antwoorden kun je geven of welke conclusies kun je trekken op grond van de verzamelde informatie/gegevens? Kloppen je hypotheses?
11
Wat ga je doen? Je gaat het echte onderzoek uitvoeren. Je gebruikt daarbij je Plan van Aanpak als leidraad. Alles wat er gedaan wordt, teken je op in je logboek. Maak duidelijke afspraken met elkaar en met je begeleiders, waar je het onderzoek gaat uitvoeren. Zorg dat je toestemming hebt van je mentor. Zeker als je de school uit gaat, moeten je begeleiders weten waar je naar toe bent en wat er gedaan wordt.
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Fase 3: De voorlopige versie van het eindproduct maken Wat voor presentatie je doet, schriftelijk, mondeling, beeldend, muzikaal, enzovoort, voor elke presentatie moet je je de volgende vier basisvragen stellen:
Voor wie is de presentatie bedoeld? Ofwel: wie is mijn publiek? Hoe groot is het publiek? Wat is de voorkennis van het publiek? Wat wil ik dat het publiek doet met de informatie die ik geef?
Wanneer je deze vragen kunt beantwoorden, dan kun je je presentatie gaan voorbereiden. Bedenk dat het schriftelijke literatuuronderzoeksverslag uit fase 1 ook aan de presentatie moet worden toegevoegd.
Wat ga je doen? In overleg met de groep en je begeleiders besluit je voor een presentatievorm te kiezen die het best bij je onderwerp en bij de groep past. Verdeel de taken binnen de groep. Wie gaat welk deel van de presentatie voor zijn/haar rekening nemen. Maak afspraken over wanneer er wat klaar is. Stel dus duidelijke deadlines. Als je besluit om een andere presentatie te kiezen dan een schriftelijke, spreek dan af waar, wanneer en voor wie deze presentatie gehouden wordt.
Fase 4: Het definitieve eindproduct presenteren Het profielwerkstuk kent een breed scala van mogelijke presentatievormen: schriftelijke presentatie, mondelinge presentatie met gebruik van multimedia, posterpresentatie, het product van een ontwerpopdracht, een maquette, een audio-, video-, foto- of (multimediale) computerpresentatie en dergelijke. Schriftelijke verslagen kennen meestal een vaststaande structuur. Voor de natuurwetenschappelijke onderwerpen ziet dat er iets anders uit dan voor de andere onderwerpen. Besluit je om een verslag te maken download dan op www.segbroek.nl het format hiervoor. Voor beide typen is er een apart format beschikbaar. In dit verslag kan ook heel gemakkelijk het literatuuronderzoek worden opgenomen. Wanneer de presentatievorm anders is dan een schriftelijk verslag, dient een schriftelijke toelichting aanwezig te zijn. Deze schriftelijke toelichting wordt dan niet gezien als het profielwerkstuk zelf, maar als een deelproduct met verantwoording en technische specificatie.
12
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Wanneer je zelf een presentatievorm mag kiezen, is vooraf goedkeuring van je docent nodig. Kies een presentatievorm die goed past bij de onderzoeksvraag. Voor mondelinge presentaties zijn veel variaties te bedenken, zoals een betoog of een posterpresentatie met mondelinge toelichting. Bij een groepspresentatie is het belangrijk dat elk lid van de groep precies weet wat hij of zij moet doen, zowel vooraf, als tijdens en na de presentatie. Stem de inhoud goed op elkaar af. Weet van elkaar wat je gaat zeggen. Spreek af hoeveel spreektijd iedereen krijgt. Oefen de presentatie met elkaar. Mocht één van de groepsleden op de dag van de presentatie verhinderd zijn, zorg er dan voor dat de rest van de groep de presentatie alsnog kan verzorgen. Bij een mondelinge presentatie is de zogenaamde non-verbale communicatie minstens zo belangrijk als de verbale communicatie. Het overkomen van de boodschap wordt voor het grootste deel bepaald door de manier waarop je communiceert: het publiek onthoudt maar matig wat je vertelt, maar onthoudt wel goed hoe je je beweegt, hoe je je sheets gebruikt, of je de zaal inkijkt en of je vriendelijk en enthousiast bent! Download op www.segbroek.nl “mondelinge presentatie profielwerkstuk”. Hier vind je aanwijzingen voor een mondelinge presentatie.
De beoordeling Zowel het doorlopen proces als het opgeleverde product van een profielwerkstuk bepalen de kwaliteit van je PWS. Daarbij word je beoordeeld op de volgende globale punten: 1. informatievaardigheden (informatie verzamelen en verwerken); 2. schrijven van een plan van aanpak 3. (vakspecifieke) onderzoeksvaardigheden en/of ontwerpvaardigheden; 4. presentatievaardigheden. 5. Inzet / bijdrage aan de groep Tijdens het maken van het profielwerkstuk heb je voortgangsgesprekken met je begeleiders en beoordelingsmomenten. Voortgangsgesprekken zijn bedoeld om tussentijdse resultaten te evalueren en indien nodig bij te sturen. De beoordeling van punten 1 en 2 vinden plaats in november en van de punten 3,4 en 5 in januari. Op www.segbroek.nl vind je een excel tabel met daarin de verschillende criteria die je begeleiders hanteren om je te kunnen beoordelen. Bedenk dat er naar iedereen individueel gekeken kan worden.
13
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
5/10
8/10
12/10
29/10,
Deadline 2/11 Deadline 9/11 16/11 23/11 30/11 7/12 14/12 11/01 Deadline 18/1 25/1 1/2 Deadline 8/2 15/2
beoordeling
plaats
7/9 Week v. 6/9 tijdens ASU Week v. 13/9 tijdens ASU 14/9 Week v. 20/9 tijdens ASU 28/9
werkzaamheden introductie PWS Groepjes van ± 4 samenstellen. (2 x 2 duo’s)
begeleiding
data
Bijlage 1: Planning Profielwerkstuk HAVO
BLK mentor
Segbr Segbr
Instructie PWS + TILT
mentor
Segbr
brainstormen met groepje over onderwerpen TILT + zoekvenster KB
(mentor) mentor
Segbr Segbr
introductie groepswerk (rollenverdeling, afspraken over rapportage en vergadermomenten) / oriënteren op lijst met onderwerpen / intekenen op lijsten voor bibliotheken / onderwerp doorgeven aan student / docent
student / mentor
Segbr
afspraak student en groepjes. /Bepalen van het onderwerp en doorgeven aan BLK. / Lijst met trefwoorden samenstellen over het onderwerp / bepalen welke duo’s welke aspecten van het onderwerp gaan onderzoeken met een literatuuronderzoek / koppeling groepjes aan Segbroek vakdocenten. start literatuur onderzoek. Sommige duo’s in KB, andere in HHS. Duo’s in groepje van 4 verkennen delen van het onderwerp, literatuuronderzoek (duo’s bevinden zich nu ieder in een andere bibliotheek) / Groepjes doen verslag van bevindingen om tot afbakening onderwerpen te komen. afronden literatuuronderzoek (duo’s bevinden zich nu ieder in een andere bibliotheek) / Groepjes doen verslag van bevindingen om tot afbakening onderwerpen te komen. inleveren literatuuronderzoek
student
Segbr
student
hhs/KB
mentor
segbr
ja
opstellen hoofd- en deelvragen / plan van aanpak maken en inleveren onderzoek onderzoek onderzoek onderzoek onderzoek onderzoek + evaluatiegesprek over verloop en inhoud van het onderzoek. Verslaggeving Inleveren eindproduct / presentatie
student / mentor / vakdocent stud. en/of doc. stud. en/of doc. stud. en/of doc. stud. en/of doc. stud. en/of doc. mentor
hhs of segbr
ja
doc. + stud.
segbr
beoordelingsgesprek Eventuele herstelwerkzaamheden Inleveren na herstelwerkzaamheden
doc. ( + stud.)
segbr
doc. + stud.
segbr
Eventueel eindgesprek na herstelwerkzaamheden
Doc. ( + stud.)
segbr
14
hhs/KB
hhs/KB
hhs of segbr hhs of segbr hhs of segbr hhs of segbr hhs of segbr segbr
ja
ja
PROFIELWERKSTUK HAVO
2010/2011
Bijlage 2: Logboek Een logboek heeft een aantal functies: het is voor jou een hulpmiddel bij het systematisch verzamelen van informatie en voor je begeleiders is het een hulpmiddel om snel inzicht te krijgen in het gevolgde werkproces. Je legt door middel van het logboek verantwoording af aan je medegroepsleden en aan je begeleiders. Het logboek heeft ook een rol in de uiteindelijke beoordeling. In een logboek staan zaken als datum, tijdsduur, plaats, verrichte werkzaamheden eventueel aangevuld met een resultaat of opmerking en gemaakte afspraken. Ook is in het logboek terug te vinden wie er wat gedaan heeft. Hieronder is een voorbeeld van het logboek afgedrukt. Dit format moet je downloaden van de Segbroekwebsite.
15 minuten
school
Overleg met docent
11-10
2 uur
bibliotheek
Informatie over …… gezocht
verslagje geschreven
informatie over ... gezocht
trefwoordenlijst gemaakt
HHS 11-10
1,5 uur
bibliotheek KB
x
op 12-10 met trefwoorden info verzamelen
In de kolom 'Opmerkingen' kun je kort de opbrengst van de activiteit, of een persoonlijke ervaring bij de betreffende activiteit weergeven. Hoewel het gaat om groepswerk, moet ieder lid ook zijn eigen logboek maken en bijhouden. De bijdrage van elke leerling moet namelijk wel goed zichtbaar zijn. Zorg dat je logboek is geüpload naar Moodle. Bij elke aanvulling in je logboek upload je hem weer opnieuw naar Moodle. Aan de verschillende logboeken kan de docent namelijk ook zien welke bijdrage ieder groepslid aan het werk geleverd heeft. Hiermee kan de begeleider rekening houden bij de beoordeling.
15
x
x
x
x
x
persoon 6
10-10
afspraken persoon 5
opmerkingen
persoon 4
verrichte werkzaamheden
persoon 3
plaats
persoon 2
tijdsduur
persoon 1
datum
x
x
x
x