Segbroek College, Den Haag. 4 havo, 4 vwo en 5vwo 2013 - 2014 http://segbroekckv.wordpress.com/about/
1
Inhoud: Handleiding
3
Overzicht reflecties
4
Jaarplanner
5
Afsluiting van het ckv jaar
6
Bijlage Architectuur
8
Het Verslag
9
De Recensie
12
De Mondelinge Presentatie
15
De City Trip Brochure
17
Begrippen voor kunstanalyse
22
2
Handleiding CKV. Deze handleiding is geschreven om je in staat te stellen om zo zelfstandig mogelijk te kunnen studeren bij CKV. Wij raden je aan om de algemene informatie goed te lezen voordat je aan de slag gaat met de opdrachten. Indien je iets niet duidelijk vindt vraag dan uitleg aan je CKV docent. Wat betekent CKV: CKV staat voor de afkorting Culturele en Kunstzinnige Vorming. Kunst is verbonden met de maatschappij. Kunst is moeilijk te omschrijven, maar we komen het overal tegen: op straat, op het postkantoor, in de bioscoop, theater, op concerten, op het strand , in parken en in huis, noem maar op. Het doel van CKV is dat iedere leerling kennis maakt met verschillende vormen van kunst en cultuur. Dat doe je in de lessen op school maar ook in je vrije tijd buiten school. Tijdens de lessen leer je de betekenis van diverse kunstvormen te kennen, enige kunstvormen met elkaar te vergelijken en je oefent in het waarnemen van kunst. Wat kunst is kan je aan het eind van dit jaar wellicht zelf beter beantwoorden, als je veel ervaring hebt gekregen in dit gebied. Want dat is vooral de bedoeling; het ervaren van diverse vormen van kunst en cultuur en je daar een mening over leren vormen. Met kunst moet je leren omgaan. Anders loop je er omheen en dat zou zonde zijn. Wat ga je doen? Je gaat zelf kunst en cultuur ervaren door zelf een aantal culturele activiteiten te ondernemen. Kies zelf je onderwerp: Theater, Fotografie, Dans, Film, Muziek, Architectuur, Beeldende kunst en Toegepaste Kunst. Na elke activiteit maak je een reflectie die je bij je CKV docent inlevert. Als je geen idee hebt van wat voor soort culturele activiteit je moet kiezen is http://segbroekckv.wordpress.com/ als startpunt erg handig. Kies eens voor een activiteit waar je nog nooit mee in aanraking bent geweest. Ga niet zomaar naar het dichtstbijzijnde museum, kijk op internet (of vraag aan je ckv docent) wat er te zien is en kies bewust voor een voorstelling of tentoonstelling waarvan je iets verwacht. Tijdens de lessen krijg je praktische opdrachten die met de bovenstaande onderwerpen te maken hebben. De reflecties: Dit jaar bezoek je een aantal culturele en kunstzinnige activiteiten, het aantal verschilt voor 4 havo, 4 vwo en 5 vwo, op die bezoeken ga je reflecteren. De reflecties vormen zijn verschillend, je gaat een kunstbrochure maken voor de stad die je dit jaar bezoekt met school, je gaat twee keer een recensie schrijven, je gaat een mondelinge presentatie geven en je gaat een verslag schrijven. Verderop in deze handleiding wordt uitgelegd wat je moet doen om een goede brochure, recensie, presentatie en verslag te maken. Aan het eind van die uitleg staat ook een beoordelingsschema, daarmee weet je precies waar je op beoordeelt wordt. De verschillende kunst disciplines waaruit je kunt kiezen zijn: - Film (Filmhuisfilms, PAC films bij het Pathé-theater) 3
-
Theater (cabaret, musical, drama, stand up comedy…) Dans (street dance, ballet, break dance, jazz, stijl dansen…) Fotografie (het foto museum of een foto expositie) Beeldende Kunst (een bezoek aan een museum of expositie) Toegepaste Kunst Muziek (verschillende mogelijkheden) Architectuur (zie architectuur bijlage)
Let op: - Kies verschillende onderwerpen uit. Je mag dus niet meerdere keren naar dezelfde activiteit. - De bezoeken die je onderneemt zijn altijd naar een professionele instelling. Hoe leuk ook, het optreden van je zus, broer of beste vriend(in) in een schoolproductie geldt niet als professionele culturele activiteit. - Bewaar altijd de entreekaartjes. Geen bewijs, geen goedkeuring op je reflectie. Is het een voorstelling die gratis is zonder entreekaartje, dan kun je bewijs leveren door een foto te maken met jou erop en het optreden of een briefje van de organisatie (met stempel en handtekening) die aangeeft dat je er was. - Het bezoek aan een culturele activiteit en de reflectie daarop moeten binnen één periode vallen, je kan dus niet in november naar een theaterstuk gaan en daar in mei een reflectie van inleveren. Activiteiten die hebben plaatsgevonden in vakanties in voorgaande jaren tellen niet mee. - Je moet CKV met minimaal een voldoende afsluiten. Dit cijfer wordt bepaald door de reflecties die je inlevert en de praktische opdrachten (PO's) die je tijdens de lessen uitvoert. De reflecties tellen 2x mee, je PO's tellen 1x mee. - 4 Havo en 5 vwo sluiten het ckv jaar af met een eindverslag, 4 vwo sluit het ckv jaar af met een balans verslag. - Bij twijfel, overleg met je CKV docent. Overzicht reflecties: reflecties
4 havo
4 vwo
5 vwo
brochure
2 - Berlijn - Den Haag
1 - Den Haag
1 - Barcelona
recensie
1
1
1
ervaringswijzer
2
2
1
presentatie
1
1
totaal:
6
5
3
4
Jaarplanner: 1e periode Reflectie 1:
Reflectie 2:
2e periode Reflectie 3: Reflectie 4:
3e periode Reflectie 5: Reflectie 6:
4 havo Brochure Berlijn 4 vwo 5 vwo Brochure Barcelona
WK: WK: WK:
4 havo 4 vwo 5 vwo
WK: WK: WK:
4 havo 4 vwo
WK: WK:
4 havo 4 vwo 5 vwo
WK: WK: WK:
4 havo
WK:
4 havo Den Haag 4 vwo Den Haag
WK: WK:
Lever je reflecties op tijd in. Er is niet voor niets een deadline. Ingeleverd, maar nog niet in orde? Met je CKV docent maak je een persoonlijke nieuwe afspraak. Eventueel maken we met je coördinator of de conrector een afspraak voor een blokrooster. Je CKV Handelingsdeel is pas in orde als alle reflecties goedgekeurd zijn. Op http://segbroekckv.wordpress.com/ vind je kijkwijzers voor de verschillende disciplines, die helpen je met het bijeen brengen van de informatie die je nodig hebt voor je reflecties. Succes!
5
Afsluiting van het ckv jaar. 4 havo schrijft een eindreflectie en sluit daarmee het ckv jaar af. 4 vwo schrijft een balansverslag en sluit daarmee het eerste ckv jaar af. 5 vwo schrijft een eindreflectie en sluit daarmee de 2-jarige ckv periode af. Alle hiervoor vermelde verslagen en reflecties en de opdrachten die je tijdens de lessen doet, maken het voor jou mogelijk om een inhoudelijk en persoonlijk balansverslag en eindreflectie te maken; het is heel makkelijk om even terug te kijken in je kunstdossier en alles op een rijtje te hebben. In je balansverslag en/of je eindreflectie blik je terug op de voorgaande periode en probeer je onder woorden te brengen hoe jij je hebt ontwikkeld, wat jij daar allemaal aan gedaan hebt, wat er tegenviel, wat er meezat. Balansverslag 4 vwo. Je balansverslag schrijf je tegen het eind van het schooljaar. Als je je balansverslag gaat schrijven pak je je kunstdossier erbij. Kijk naar je zelf gekozen culturele activiteiten van het afgelopen jaar. Als het goed is heb je die gespreid over de verschillende disciplines, heb je een duidelijke favoriete kunstvorm? Heb je je in je keuzes ergens door laten leiden (of door iemand)? Ga eens in al je reflecties op zoek naar waarderingswoorden (mooi, lelijk en dergelijke). Kijk eens of je daar een lijn in kunt ontdekken. (Het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat je steeds 'rare' kunst negatief of juist positief waardeert, of dat je een duidelijk voorkeursdomein hebt.) Lees dus je eigen werk met de ogen van iemand anders en probeer dan je conclusies te trekken. Vind je verder dat je dit jaar goed hebt gebruikt? Wat was je favoriete voorstelling, tentoonstelling, opdracht? Al schrijvend bouw je een beeld op van jezelf over het afgelopen jaar. Je docent gebruikt dit balansverslag (met je kunstdossier) om samen met de resultaten van je reflecties en praktische opdrachten je eindcijfer te bepalen. Je tekst heeft een lengte van ongeveer 400 woorden. Eindverslag 4 havo en 5 vwo. Met je eindverslag sluit je je ckv jaar of periode af. Je kunt op dezelfde manier werken als bij een balansverslag. Er is echter een belangrijk verschil: dit is je laatste. Kijk nu ook eens terug naar je kunstbiografie die je aan het begin van je ckv carrière hebt geschreven. Vind je dat je veel veranderd bent, heb je je smaak verder ontwikkeld? En in welke richting ben je gegaan? Had je dat aan het begin van de ckv periode van jezelf verwacht? Wat heeft de grootste indruk op je gemaakt bij de culturele activiteiten? Heb je het voor elkaar gekregen om meer over jezelf te weten te komen. Heeft kunst jou stof tot nadenken kunnen geven?
6
7
Bijlage Architectuur in Den Haag. Als je voor de culturele activiteit Architectuur een gebouw of monument gaat bezoeken gebruik dan de kijkwijzer architectuur achterin deze handleiding. Je kunt kiezen uit de volgende gebouwen en monumenten (bekijk en beschrijf het gekozen gebouw ook van binnen!): Rietveld in Den Haag: Huis van Mees, van Ouwenlaan 42 Hillebrandshuis, van Soutelandelaan 42 Koothuis, Ruychrocklaan 244 Wijburghuis, van Ouwenlaan 44 Berlage in Den Haag: Gemeente Museum, Stadhouderslaan 41 Kerk Berlage. Andries Bickerweg Rem Koolhaas (OMA) in Den Haag: Lucent Dans Theater, Spuiplein 150 Tweede Kamer, Plein 23 Souterrain Tramtunnel, Stadhuis Den Haag, Markt 87 Ministerie van VROM, Plesmanweg 1-6 Ministerie van Financiën, Korte Voorhout 7 Paleis Noordeinde, Noordeinde 68 Vredespaleis, Carnegieplein 2 Paleis Lange Voorhout, Lange Voorhout 9 Pulchri Studio, Lange Voorhout 15 Ridderzaal, Binnenhof 14 Haags Historisch museum, Korte Vijverberg 7
8
Ervaringswijzer 1
Inleiding Naar welke culturele activiteit ben je geweest? Wanneer ben er geweest? Met wie ben je er geweest? Leg uit waarom je hebt gekozen voor deze culturele activiteit? vwo Heb je ervaring met het bezoeken van culturele activiteiten uit deze discipline? Zo ja welke culturele activiteiten heb je eerder bezocht? Wat verwachtte je en waarom verwachtte je dat? Heeft bijvoorbeeld de mening van anderen, een recensie, programma op tv of poster je verwachtingen beïnvloed? vwo Beschrijf de sfeer die je bij binnenkomst voelde. Eerste persoonlijke ervaring Wanneer je een tentoonstelling of museum bezoekt kies je één kunstwerk uit dat je aanspreekt. De volgende vragen hebben betrekking op het door jou gekozen kunstwerk. Er wordt in de vragen gesproken over het ‘kunstwerk’, daarmee bedoelen we de voorstelling, dans, muziekstuk, film, gebouw enz. 2
Eerste persoonlijke ervaring Hoe heet het kunstwerk? Wie heeft het gemaakt? Wanneer is het gemaakt? Wat zijn je eerste reacties op het kunstwerk? Wat viel je meteen het eerste op tijdens het kijken/luisteren naar het kunstwerk? Waar doet hetgeen je zag/hoorde je aan denken? Wordt er een voor jou bekend verhaal verbeeld bijv. sprookjes, Bijbelverhalen, mythes, enz.? vwo Omschrijf de sfeer tijdens het bekijken/beluisteren van het kunstwerk: 3
Persoonlijke ervaring in relatie tot de activiteit Welk gevoel heb je tijdens of vlak na het bekijken/beluisteren van het kunstwerk bij jezelf herkend? Trekt hetgeen je gezien/gehoord hebt je aan of stoot het je juist af? Benoem een aantal specifieke voorbeelden. vwo Welk gedeelte of element van het kunstwerk heeft de meeste indruk op je gemaakt? vwo Op welke manier wordt je bij het kunstwerk betrokken? Speelt de locatie van het kunstwerk een rol in jouw beleving? Leg uit waarom wel of niet. Persoonlijke ervaring in relatie tot de betekenis van de activiteit Wat is het volgens jou het thema van het kunstwerk? vwo Zet het werk jou aan tot het stellen van vragen over jou en de wereld? Welke vragen? 4
9
Wat voor betekenis heeft het werk voor jou persoonlijk? Heb je een idee wat de maker (kunstenaar) met dit werk wil vertellen? Bij architectuur en gebruiksvoorwerpen: Voor wie is het bedoeld? Welke titel heeft het werk? Heeft de titel invloed op jouw manier van kijken naar het kunstwerk? 5
Persoonlijke ervaring in relatie tot de context van de activiteit Sluit het kunstwerk aan bij jou persoonlijke beleving? Leg uit waarom wel of niet. vwo Herken je elementen in het kunstwerk die voorkomen in het dagelijks leven? Stel dat jij de regisseur, tentoonstellingsmaker of choreograaf was wat had je dan anders gedaan zodat het werk meer aansluit bij deze tijd? vwo Probeer te beschrijven welk effect het kunstwerk op je had, breng dit in verband met de bedoeling van de kunstenaar, regisseur of choreograaf. 6
Concluderend: Je mening Wat vind je van het kunstwerk? Wat maakt dat je dit vindt? Beschrijf je in je eigen woorden in minimaal 10 zinnen wat jouw mening over het kunstwerk is. Verklaar je antwoord, dus niet volstaan met goed / niet goed. Is je houding ten opzichte van deze vorm van kunst door deze culturele activiteit veranderd? Kun je aangeven wat die verandering inhoudt?
Deze ervaringswijzer vindt je op het blog als word bestand. Download het bestand vul het in en stuur het naar je docent.
10
Beoordelingscriteria ckv ervaringswijzer Beoordelings Verdiepingsniveau G item Inhoud wijzer De wijzer geeft een goed beeld van de CA en bevat extra informatie. Verwerking Lln kan de van de informatie goed informatie en zelfstandig verwerken. Vragen
Correcte interpunctie
De vragen zijn goed verwerkt er is zelfs verdieping gegeven. Er staat geen enkele spelfout in de tekst. Interpunctie is foutloos toegepast.
Werk plannen
Lln kan werk zelfstandig plannen.
Taalfouten
Basisniveau De wijzer bevat genoeg informatie. Lln kan de informatie goed verwerken, maar heeft wel wat hulp nodig. De vragen zijn voldoende verwerkt Een spelfout is een uitzondering Interpunctie is op een enkele uitzondering na foutloos toegepast. Lln kan met weinig hulp zijn werk plannen.
V
Onvoldoende niveau De wijzer geeft geen beeld van de CA en bevat weinig informatie Lln heeft altijd hulp nodig bij het verwerken van de informatie. De vragen zijn niet of nauwelijks verwerkt Er komen veel spelfouten in de tekst voor. Leestekens (punten, komma’s) en hoofdletters ontbreken of zijn foutief toegepast. Ondanks intensieve hulp lukt het plannen niet.
11
O
De recensie Een van de culturele activiteiten verwerk je in de vorm van een recensie. Doel van de opdracht: Bij deze opdracht leer je uiting te geven aan je persoonlijke beleving van een culturele activiteit en leer je binnen een afgesproken tekstomvang informatie te geven over een culturele activiteit Wat is een recensie? Een recensie is een kort stuk in tijdschrift of krant waarin een cultureel evenement wordt besproken. Een recensie moet prettig leesbaar zijn, het doel is het publiek opmerkzaam te maken op het evenement, te informeren over het evenement, en een oordeel te geven over de kwaliteit van het evenement. Vooral het laatste maakt de recensent voor de kunstenaar tot een gevreesde opponent: wanneer een kunstwerk gekraakt wordt in de pers zal het publiek wegblijven. 1.
Bekijk de voorstelling/tentoonstelling
Bereid je vooral niet voor op de voorstelling/tentoonstelling, zodat je onbevooroordeeld bent. Laat tijdens de voorstelling/tentoonstelling een aantal vragen de revue passeren. Wat is de ambitie van de voorstelling/tentoonstelling? Is het een onderhoudende, commerciële voorstelling/tentoonstelling of gaat de bedoeling van de maker verder en wil hij de kijker een boodschap meegeven? Maak tijdens het kijken een paar aantekeningen, maar focus vooral op de voorstelling/tentoonstelling zodat je niets mist. 2.
Beschrijf het verhaal
Bij het schrijven begin je met een samenvatting van het verhaal van de voorstelling/tentoonstelling, maar doe dat kort. Gebruik niet meer dan 200 woorden. Geef de grote lijnen van de voorstelling/tentoonstelling weer en laat onbeduidende details achterwege. 3.
Schrijf de recensie
Zet eerst al je gedachten over de voorstelling/tentoonstelling onder elkaar, zonder na te denken over mooie zinnen of een logische opbouw. Probeer vervolgens in deze ruwe versie een rode draad te ontdekken. Wat is je eindoordeel over de voorstelling/tentoonstelling? Schrijf daar naartoe en probeer de slotconclusie onderweg te onderbouwen met argumenten. Geef niet alleen je mening over de voorstelling/tentoonstelling (smaak), maar biedt de lezer ook informatie door de context van de voorstelling/tentoonstelling te duiden (waarneming). Vertel iets over de maker, zijn achtergrond en over zijn oeuvre. 4.
Geef een eindoordeel
12
Sluit je tekst af met een duidelijke eindconclusie die kort en krachtig weergeeft wat jouw eindoordeel is over de voorstelling/tentoonstelling, en waarom. Controleer je tekst Lees je tekst meerdere keren over en blijf eraan schaven tot het een leesbare, vlotte tekst is geworden. Let er ook op dat je tekst geen taal- en spelfouten bevat. Dat maakt je als recensent meteen ongeloofwaardig. Doen: • • •
Blijf eerlijk en trouw aan jezelf en jouw oordeel over de voorstelling/tentoonstelling Gebruik stevige argumenten Maak heldere, leesbare zinnen
Niet doen: • •
Beschrijf niet het hele verhaal Lees geen recensies van anderen, maar laat je eigen mening spreken.
Let op: gebruik alleen je eigen woorden: knippen en plakken van internet of van een ander dan jijzelf is verboden! Je recensie bestaat uit minimaal 750 woorden. Inleveren op papier bij je CKV docent. Vergeet niet de naam van de journalist (dat ben jij dus!) te vermelden.
13
Beoordelingscriteria ckv recensie Beoordelings item Inhoud recensie Verwerking van de informatie Eisen
Taalfouten Correcte interpunctie
Werk plannen Conclusie/ eigen mening
Verdiepingsniveau De recensie geeft een goed beeld van de CA en bevat extra informatie. Lln kan de informatie goed en zelfstandig verwerken. De eisen zijn goed verwerkt er is zelfs verdieping gegeven. Er staat geen enkele spelfout in de tekst. Interpunctie is foutloos toegepast. De schrijver heeft de tekst laten nakijken door een deskundige. Lln kan werk zelfstandig plannen. De slotconclusie is goed onderbouwd met argumenten die niet alleen de mening van de schrijver weergeven maar ook de lezer ook extra informatie verstrekt.
G
Basisniveau De recensie bevat genoeg informatie. Lln kan de informatie goed verwerken, maar heeft wel wat hulp nodig. De eisen zijn voldoende verwerkt Een spelfout is een uitzondering Interpunctie is op een enkele uitzondering na foutloos toegepast. Lln kan met weinig hulp zijn werk plannen. De slotconclusie is voldoende onderbouwt, de mening van de schrijver wordt voldoende weergegeven.
V
Onvoldoende O niveau De recensie geeft geen beeld van de CA en bevat weinig informatie Lln heeft altijd hulp nodig bij het verwerken van de informatie. De eisen zijn niet of nauwelijks verwerkt Er komen veel spelfouten in de tekst voor. Leestekens (punten, komma’s) en hoofdletters ontbreken of zijn foutief toegepast. Ondanks intensieve hulp lukt het plannen niet. De slotconclusie is onvoldoende onderbouwt en de mening van de schrijver komt onvoldoende over.
14
De mondelinge presentatie Een van de culturele activiteiten wordt mondeling gepresenteerd. De tijdsduur van je mondelinge presentatie is maximaal 7 minuten en minimaal 4 minuten. Je mag de mondelinge presentatie alleen doen, maar je mag ook samenwerken met een klasgenoot. Bij de keuze van een activiteit kun je daarmee rekening houden. Als je samen met een klasgenoot de MP doet doe je dat in de vorm van een natuurlijk gesprek. Je oefent met zijn tweeën vooraf tot de spreekbeurt het karakter heeft van een natuurlijk gesprek. Het moet lijken op een gesprek dat mensen voeren over de voorstelling als je na afloop je jas aantrekt. Het is raadzaam dit toneelspelletje van tevoren uit te schrijven, uit het hoofd te leren en te oefenen. Tenzij je kunt improviseren, aan de voorstelling kunt denken, en de kwaliteit van wat je zegt tegelijkertijd in de gaten kunt houden. Het is een gesprek waarbij meningen, al dan niet tegenstrijdig, uitgewisseld worden op niveau. Je schrijft je dialoog uit, die wordt samen met de MP beoordeelt door je CKV docent. Kies je ervoor om alleen een presentatie te doen dan ondersteun je je MP met beeld middels een PowerPoint of een Prezi (of een filmpje). Het beeld dat je kiest ondersteunt jouw verhaal. Let erop dat je niet je gesproken tekst op het beeld verschijnt, dat is heel saai voor je toehoorders. Print je presentatie uit, dit wordt samen met je MP beoordeelt door je CKV docent.
Dialoog, Jan Snoeck (2001)
15
Beoordelingscriteria ckv Mondelinge Presentatie Beoordelings item Hoeveelheid verzamelde informatie Verwerking van de informatie
Verdiepingsniveau
Inhoud presentatie
De presentatie geeft een goed beeld van de CA en bevat extra informatie. De presentatie is boeiend en informatief. Er is een originele vorm gevonden die de presentatie meerwaarde geeft.
Presentatie
Eisen
Werk plannen
Er is extra informatie verzameld. Lln kan de informatie goed en zelfstandig verwerken.
De eisen zijn goed verwerkt er is zelfs verdieping gegeven. Lln kan werk zelfstandig plannen.
G
Basisniveau Er is voldoende informatie verzameld. Lln kan de informatie goed verwerken, maar heeft wel wat hulp nodig. De presentatie bevat genoeg informatie. De presentatie is boeiend en informatief. de vorm is niet origineel maar goed gekozen bij de inhoud.
V
Onvoldoende O niveau Er is geen informatie verzameld Lln heeft altijd hulp nodig bij het verwerken van de informatie. De presentatie geeft geen beeld van de CA en bevat weinig informatie
De eisen zijn voldoende verwerkt
De presentatie is niet boeiend, wordt voorgelezen. De vorm van de presentatie ondersteunt de inhoud niet. De eisen zijn niet of nauwelijks verwerkt
Lln kan met weinig hulp zijn werk plannen.
Ondanks intensieve hulp lukt het plannen niet.
16
CKV City Trip 4 havo en 5 vwo: Aan het begin van dit schooljaar bezoekt 4 havo Berlijn, en 5 vwo bezoekt Barcelona. Tijdens dit bezoek doe je een goede indruk op van de culturele en kunstzinnige activiteiten die de stad biedt. Maak een brochure voor een kunstreis naar Berlijn/Barcelona, gebruik onderstaande opdrachten om je goed voor te bereiden en je te helpen met het maken van de brochure. 4 havo en 4 vwo: Aan het eind van het schooljaar heb je een aantal culturele activiteiten ondernomen, de meeste van die activiteiten zullen zich in Den Haag hebben afgespeeld, je hebt in het afgelopen jaar een goede indruk gekregen van wat zich in Den Haag op kunst en cultuur afspeelt. Als afsluiting van het jaar maak je een brochure voor een kunstreis naar Den Haag, ook hiervoor gebruik je de onderstaande opdrachten. Opdracht 1: a. b. c. d.
Symbool van de stad
Wat is jouw eerste associatie met Berlijn/Barcelona/Den Haag? Vul aan: “Denkend aan (Berlijn/Barcelona/Den Haag) zie ik … “ Wat is, voor jou, het bekendste beeld/symbool/gebouw/kunstwerk o.i.d. van Berlijn/Barcelona/Den Haag? Doe onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van dit beeld/symbool/etc. (wie – wat – waar – wanneer – hoe – waarom etc.?) en schrijf ½ A4 hierover. Waarom is juist dit (voor jou) zo’n bijzonder fenomeen in “jouw” stad?
Opdracht 2:
Architectuur
a.
Maak een top 5 van gebouwen waarvan jij vindt dat je die zeker gezien moet hebben als je Berlijn/Den Haag/Barcelona bezoekt. Leg per gebouw uit wat jij er bijzonder aan vindt.
b.
Van 3 van de 5 gebouwen beschrijf je per gebouw: welk gebouw (naam) architect(en) tijd waarin het gebouwd is (jaartallen)
Opdracht 3: a.
Beeldende kunst
Welke (toonaangevende) musea zijn er in de stad van jouw keuze te vinden? Noem er minimaal 3. Per museum beschrijven: naam van het museum Beschrijf de vaste collectie. welke 3 topstukken uit de kunstgeschiedenis zijn er te zien? Naam kunstwerk
17
b.
Naam kunstenaar Jaartal(len) Toon een afbeelding welke tijdelijke tentoonstelling is er nu te zien?
Welke 2 van de hierboven beschreven musea vind jij dat je gezien moet hebben bij een bezoek aan de stad? Leg uit waarom je dat vindt.
Opdracht 4:
Theater en Muziek
a.
Maak een overzicht van de 3 belangrijkste theaters en concertzalen in de stad van jouw keuze.
b.
Wat voor soort voorstellingen zijn er te zien? Geef 3 titels per theater of concertzaal, met een korte omschrijving, uit het huidige seizoen Welke voorstelling zou je zelf willen bezoeken? Licht je antwoord toe.
c.
Opdracht 5: a.
b.
De kunstenaar
Ga na welke beroemde kunstenaars de stad van jouw bestemming heeft voortgebracht. Noem er minimaal 3. Vermeld: Naam (+ zo mogelijk een foto / afbeelding) geboorte- en sterftejaar kunstdiscipline (bijv. fotografie / muziek / dans etc.) Wat vind jij van (het werk van) deze kunstenaars? Licht je antwoorden toe.
18
CKV City Trip: Maak een brochure voor een kunstreis naar de stad die je bezocht hebt met school: -
-
-
Schrijf een algemeen wervende openingstekst. Geef een overzicht van de highlights van de stad (die je uit de voorgaande opdrachten haalt), waarbij je de bijzonderheden bepreekt en je je lezers enthousiast maakt om die bezienswaardigheden/musea/tentoonstellingen/ (theater)voorstellingen/concerten etc. te bezoeken. Besteed hierbij ook aandacht aan de actualiteit (wat is er nu te zien, te beleven – wat is er nu interessant?) Besteed ook aandacht aan andersoortige activiteiten (op het gebied van sport/vrije tijd/uitgaan/winkelen/uit eten/verblijf in hotels, pensions e.d.) Noem hiervan een aantal voorbeelden die bijzonder zijn voor de stad van jouw werkweekbestemming. Voeg illustraties e.d. toe en giet het geheel in de vorm van een (kleurrijke) brochure die de aandacht trekt. Maak er iets moois van!
19
Beoordelingscriteria ckv Brochure Beoordelings item Hoeveelheid verzamelde informatie Inhoud brochure
Vormgeving Brochure
Verwerking van de informatie Eisen
Werk plannen
Verdiepingsniveau Er is extra informatie verzameld. De brochure is sterk uitnodigend en gevarieerd. Hij geeft een goed beeld de stad en bevat extra informatie. Tekst en plaatjes passen logisch bij elkaar en er is gezocht naar een bijzondere combinatie. De hoofdzaken vallen duidelijk op. Lln kan de informatie goed en zelfstandig verwerken. De eisen zijn goed verwerkt er is zelfs verdieping gegeven. Lln kan werk zelfstandig plannen.
G
Basisniveau Er is voldoende informatie verzameld. De brochure is uitnodigend en geeft een goed beeld van stad. Hij bevat genoeg informatie. Tekst en plaatjes passen logisch bij elkaar.
V
Onvoldoende niveau Er is geen informatie verzameld De brochure is weinig uitnodigend, en niet informatief. Hij geeft geen beeld van de stad. Tekst en plaatjes passen niet bij elkaar.
Lln kan de informatie goed verwerken, maar heeft wel wat hulp nodig. De eisen zijn voldoende verwerkt
Lln heeft altijd hulp nodig bij het verwerken van de informatie.
Lln kan met weinig hulp zijn werk plannen.
Ondanks intensieve hulp lukt het plannen niet.
De eisen zijn niet of nauwelijks verwerkt
20
O
21
ILO‐UvA: BEGRIPPEN VOOR KUNST ANALYSE ‐ versie 1.0 Beeldende Middelen
Aspecten
Extra aanwijzingen
Vorm
Vorm
Hoekig / rond / vierkant / kegel /
‐ tweedimensionaal / driedimensionaal
Vormsoort
Geometrisch / organisch ‐ open / gesloten
Kleursoort
Primair / secundair / tertiair
Kleurverzadiging
Zuiver / onzuiver
Kleurintensiteit
Licht / donker
Kleurcontrast
Licht‐donker / koud‐warm / complementair
Lichtrichting
Meelicht / tegenlicht / zijlicht
Lichtcontrast
Klein / groot ‐ zacht / hard ‐ licht / donker (clair / obscur)
Schaduw
Eigen schaduw / slagschaduw
Dimensie
Hoogte / breedte / diepte
Ruimtesuggestie
Groot‐ klein / overlapping / afsnijding / perspectief /
atmosferisch perspectief / verkorting / standpunt
Compositiegrondvorm
Horizontaal / verticaal / diagonaal / driehoek / overall
Dynamiek
Statisch / dynamisch
Symmetrie
Symmetrisch / asymmetrisch
Ritme
Herhaling
Dansante middelen
Aspecten
Extra aanwijzingen
Enscenering
Decor,
Realistisch / suggestief / filmisch ‐ schaal / vorm / kleur / textuur
rekwisieten, attributen
/ techniek
Belichting
Richting / kleur / intensiteit / special‐effects
Kostuum, grime, haarwerk
Karakter / periode / stijl / sfeer
Danselementen
Ruimte
Richtingen / vlakken / patronen
Tijd
Hoog tempo / laag tempo bewegingen
Dynamiek
Vorm van het lichaam ‐ aanzet van de beweging
Kwaliteit bewegingen ( Totaal / isolatie ‐ spanning / ontspanning
– zwaar / licht ‐ dynamisch / statisch )
Ruimte bewegingen ( Grote / kleine bewegingen )
Bewegingsstroom ( Vloeiend / onderbroken )
Interactie
Pas de deux / unisono
Lichaam
Houding / mimiek / fysieke kenmerken
Aantal dansers
Solo / Groep (Corps de ballet / ensemble)
Personage
Danser ‐ rol verhouding / ontwikkeling
Muziek
Wel / geen muziek ‐ relatie muziek / dans
Geluid
Stilte / natuurlijk geluid / toegevoegd geluid / gesproken woord
Kleur
Licht
Ruimte
Compositie
Dansers performance
Muziek / geluid
Interfacultaire Lerarenopleidingen. © 2011 M.T.A. van de Kamp/ W. P.M. Cuijpers
Filmische middelen
Aspecten
Extra aanwijzingen
Art‐direction
Decor,
Realistisch / suggestief / filmisch ‐ Locatie / set / techniek
(Enscenering)
Rekwisieten, attributen
Licht en belichting
Richting / kleur / intensiteit / special‐effects
Kostuum, grime, haarwerk
Karakter / periode / stijl / sfeer
Personages
Acteur ‐ rol verhouding (casting) / ontwikkeling
Kwaliteit
Kleurcontrast / kleurscherpte
Belichting
Diffuus / contrastrijk
Kadrering
Beeldhoek / beeldverhouding / point‐of‐view shot
Camerastandpunt
Close‐up / medium / totaal
Vogelvlucht / neutraal / kikvors
Camerabeweging
Horizontaal / verticaal / draaiend
Beeldovergangen
Montagestijlen
Continuïteitsmontage / discontinuïteitmontage / parallelmontage
Geluid
Direct / indirect ‐ dialogen / omgevingsgeluid / voice ‐ over
Muziek
Direct / indirect ‐ soundtrack
Muzikale middelen
Aspecten
Extra aanwijzingen
Tempo
Tempoaanduiding
Langzaam / snel
Tempoverandering
Vertragen / versnellen
Kort / lang
Ritme – korte / lange noten
Cinematografie
Montage
Geluid
Toonduur (ritme)
Stuwend / slepend – rustig / druk Toonhoogte
Dynamiek
Klankkleur (timbre)
Opbouw
Hoogte
Hoog / laag
Bereik
Groot / klein
Verloop
Stijgend / dalend ‐ Stapsgewijs / sprongsgewijs
Klanksterkte
Zacht – hard / sterker ‐ zachter worden
Accenten
Klemtoon
Klankkleur
Instrument / stem
Instrumentatie (soort)
Slag‐ / blaas‐ / snaar‐ / elektronische instrumenten
Horizontaal
Structuur in compositie (refrein – couplet)
Verticaal
Eenstemmig / meerstemmig Hoofdstem / tegenstem Akkoorden Begeleiding
Performance
Akoestisch / Elektronisch
A capella / begeleid
Interfacultaire Lerarenopleidingen. © 2011 M.T.A. van de Kamp/ W. P.M. Cuijpers
Theatrale middelen
Aspecten
Extra aanwijzingen
Mise‐en‐scène
Decor,
Realistisch / suggestief / filmisch ‐ schaal / vorm / kleur / textuur
rekwisieten, attributen
/ techniek
Belichting
Richting / kleur / intensiteit / special‐effects
Ruimte
Locatie / plaats publiek / indeling speelvlak /
‐ acteur / publiek relatie ( vierde wand )
Kostuum, grime, haarwerk
Karakter / periode / stijl / sfeer
Fysieke aspecten, actie
Bewegingen / houdingen / gebaren / mimiek
Speelstijl
Realistisch / gestileerd ‐ specifiek, bv Slapstick
Personage / rol
Acteur ‐ rol verhouding / karakterontwikkeling / interactie
Stemgebruik
Volume / accent / intonatie / timing / emotioneel bereik
Tekst
Monoloog / dialoog / voice‐over / improvisatie
Geluid
Geluid
Direct / indirect ‐ geluidseffecten ‐ soundscapes
Muziek
Direct / indirect
Acteren
Bronnen: ‐ Acton, M. (1997, 2009). Learning to Look at Paintings. 2nd ed. Routledge, Londen. ‐ Balme, C. (2008). The Cambridge Introduction to Theatre Studies. Cambridge University Press, Cambridge. ‐ Bordwell, D., Thompson, K. (2004). Film Art. An Introduction. 7th ed. McGraw‐Hill, New York. ‐ Bossuyt, I. (2010). Van Noten en Tonen. Wegwijs in muzikale begrippen. Davidsfonds, Leuven. ‐ Pavis, P. (2003). Analyzing Performance. Theatre, Dance and Film. University of Michigan Press. ‐ Prunes, M., Raine, M., Litch, M. (2002). Yale University Film Studies Program. website:
http://classes.yale.edu/film‐analysis geraadpleegd op 20 februari 2011, Yale University, New Haven.
En: ‐ Beeldende begrippenlijst, N.V.T.O. ‐ Kunstbeschouwen, Culturele en Kunstzinnige Vorming 2 (2000). KPCgroep, Den Bosch. ‐ Moviezone. Filmanalyseplan. Utrecht, 1999 ‐ Richtlijnen A‐levels, via website: http://www.aqa.org.uk/index.php geraadpleegd 20 februari 2011. ‐ Schoolexamens CKV 2, en Examens Kunst Algemeen, 2000 ‐ 2010, Cito/Cve.
Interfacultaire Lerarenopleidingen. © 2011 M.T.A. van de Kamp/ W. P.M. Cuijpers