Zorgplan Aloysius College
Aloysius College scholengemeenschap vwo-havo-mavo Adres: Oostduinlaan 50 2596 JP Den Haag Tel: 070 3244400 Fax: 070 3241783
Rector drs. R.P.J. Hulsbergen-Paanakker Conrector met zorgtaken drs. H. de Bruin Zorgcoördinator: drs. C.M.A. Kuipers
Pag. 1. Inhoudsopgave 2.
Missie / visie
3.
Organisatie van de leerlingenzorg I Mentoraat II Afdelingsleiding III Zorgcoördinator IV Zorgoverleg A ZAT B IZO V Administratie
4.
2 4
6 7 8 9
10
Aanwezige expertise I Intern 1 Cognitief terrein A. Huiswerkbeleid B. Taalbeleid C. Steunlessen D. Dyscalculie E. Dyslexie F. Decanaat
12 12 12 12 13 14 14
15 2 Sociaal emotioneel terrein G. Schoolmediation H. Faalangst I. Vertrouwenspersoon J. Handelingsplan bij overlijden II
Extern A. Jeugdgezondheidsdienst B. Bureau Jeugdzorg C. Leerplicht D. School Maatschappelijk Werk E. Sova training
16 16 17 17
21 21 21 21 22 2
F. G.
Externe trainingen Rebound/knooppunt
22 22
Pag. Bijlagen A B C D E F G H I J K L M N O
Pestregels Toestemmingsbrief ZAT 1e kennisgeving schoolverzuim melding schorsing/verwijdering bij inspectie Contact Jeugdgezondheidsdienst Indicatiestelling van het REC Aanmelding Rebound/knooppunt Aanmeldingsformulier ZAT Aanmeldingsformulier School maatschappelijk werk Formulier voor mediation Plan van aanpak faalangstreductie Oproep schoolarts op basis van frequent ziekteverzuim Plan van aanpak sociale vaardigheidstraining Klachtenregeling en klachtrecht Klachtencommissie en vertrouwenspersoon
23 24 25 26 27 28 29 39 40 44 45 46 47 48 48
3
2.
Missie en visie van het Aloysius College
De missie en visie van de school geven richting aan onze zorg om en voor leerlingen, zodat hun onderwijskundige ontwikkeling optimaal wordt gestimuleerd.
Missie AC Wij zijn een inspirerend leerhuis en een veilige ontmoetingsplaats in de veelkleurige Haagse regio. Bij het AC draait het om de maximale persoonlijke en intellectuele ontwikkeling van de leerling, die samen met anderen de maatschappij ontdekt en daarin zijn eigen plaats weten te vinden. Wij stimuleren jonge mensen om zelfbewuste volwassenen te worden. Dit doen we samen met de ouders.
Visie Op wie richten we ons? Wij richten ons op jonge mensen in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Bij ons bereiden zij zich voor op het vervolgonderwijs én op hun plaats in de maatschappij. Zij kiezen voor onze school, omdat zij hun talenten ten volle willen ontwikkelen. Zij beseffen dat zij zich samen met anderen het beste ontwikkelen en vinden dat belangrijk. 4
Ouders en/of verzorgers herkennen zich in onze aanpak en zijn bereid zich samen met ons in te spannen voor een maximaal resultaat.
Discriminatie Wij accepteren verschillen in intelligentie, afkomst, religieuze achtergrond en seksuele diversiteit. Diegenen die respectloos met deze gedragscode omgaat discrimineert. I
Gedragscode “voorkomen discriminatie”
Het volgende wordt van iedereen binnen de school verwacht: • Het personeel, de leerlingen en hun ouders worden gelijkwaardig behandeld; • Er wordt geen discriminerende taal gebruikt; • Er wordt voor gezorgd, dat er in school geen discriminerende teksten en/of afbeeldingen voorkomen op posters, in de schoolkrant, in te gebruiken boeken, e-mail e.d.; •
Er wordt door het personeel op toegezien dat leerlingen en ouders ten opzichte van medeleerlingen en hun ouders geen discriminerende houding aannemen in taal en gedrag; • De docent, leerling en ouders nemen duidelijk afstand van discriminerend gedrag en maken dit ook kenbaar; • Bij discriminatie door personeel wordt het personeelslid door de directie uitgenodigd voor een gesprek. Bij het herhaaldelijk overtreden van de gedragsregels wordt melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of, en zo ja welke disciplinaire maatregelen er worden genomen; • Bij discriminatie door vrijwilligers, stagiaires, ouders en/of leerlingen worden deze door de directie uitgenodigd voor een gesprek. Bij herhaaldelijk overtreden van de gedragsregels wordt melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of en zo ja welke maatregelen er worden genomen. In het uiterste geval kan hierbij gedacht worden aan schorsing of verwijdering/ontzegging van betrokkene tot de school en het schoolterrein.
5
3.
Organisatie van de leerlingenzorg
I
Mentoraat
Mentoraat en het leerlingvolgsysteem In de taakomschrijving mentoraat wordt uitgegaan van de opdracht, elke leerling, in al zijn aspecten de groep/klas te begeleiden, in de richting van zelfstandigheid, zowel corrigerend als preventief, en wel op het gebied van keuzen, van studie, van persoonlijk welbevinden en groepsklimaat. 6
Van de mentor wordt verwacht dat hij/zij geloofwaardig, betrouwbaar en overtuigend is.
Taakomschrijving * * * * *
Begeleiding van de klas/groep: bespreking van de gang van zaken in de klas, het groepsgedrag; is aanwezig bij de klassenavonden of andere bijeenkomsten met de klas als groep; brengt algemene studievaardigheden – in de vorm van lesmodules – aan; is in bepaalde klassen aanwezig bij oudercontactavonden; geeft in samenwerking met de decaan, voorlichting over studiekeuze, keuze van profielen (sectoren).
* * * * * *
Begeleiding van de individuele leerling: houdt als medeopvoeder contact met ouders; zorgt voor coördinatie bij opvang tijdens en na ziekte; biedt hulp in probleemsituaties of verwijst naar de 2e lijnzorg; krijgt via de afdelingsleider gegevens van zorgteam etc. en houdt deze bij; alarmeert leerlingen, ouders en docenten bij ongunstige studieresultaten; nodigt (ouders van) leerlingen uit op mentorenavond; bespreekt de resultaten van leerlingen tijdens mentorspreekuur;
*
Bijdrage aan het onderwijs: bij de mentorenberaden fungeren mentoren als “denktank” over de uitvoering van het onderwijs.
*
Registratie: registratie in Magister van opmerkingen rapportvergadering, contact met ouders en mogelijk hulpverlenende instanties.
II
Afdelingsleiding
De afdelingsleiding is verantwoordelijk voor het onderwijsbeleid van de eigen afdeling. Daar hoort ook de zorg in brede zin bij. Daartoe leggen de afdelingsleiders in 7
jaarplannen per afdeling vast hoe het beleid op het gebied van de zorg en onderwijs in hun afdeling wordt geconcretiseerd en welke zaken specifiek aandacht krijgen. Het afdelingsjaarplan is onderdeel van het schooljaarplan. Door de afdelingsteams worden, binnen de kaders van het algemeen beleid op het gebied van zorg en onderwijs, zoals vastgelegd in het schoolplan en het schooljaarplan, voorstellen geformuleerd met betrekking tot onderwijs en de leerlingenzorg.
Taakomschrijving De afdelingsleiding heeft de supervisie over een aantal klassen van een aantal jaarlagen van eenzelfde afdeling. De specifieke taken wat de zorg betreft zijn: * *
*
* *
*
De mentor bijstaan in de begeleidingstaak Het regelmatig overleg plegen met de mentoren inzake de vorderingen op het gebied van onderwijs en de sociaal emotionele ontwikkeling. Het coördineren van zorgleerlingen -indien nodig- bij problemen. • Overleg met zorgcoördinator over zorgleerlingen. • Inbreng in intern zorgoverleg. • Raadplegen van externe zorginstanties (via het ZAT) (bijlage B) • Melding van ongeoorloofd verzuim bij leerplicht. (bijlage C) • Melding na 2x schorsing/verwijdering bij inspectie. (bijlage D) • Bij twijfel –ziekteverzuim- contact leggen met Jeugdgezondheidsdienst in samenspraak met zorgcoördinator. (bijlage E) In overleg met de mentoren zorg dragen voor een goede communicatie met de ouders. Het opstellen van een onderwijskundig rapport indien een leerling aangemeld wordt bij de commissie van indicatiestelling van het REC (= regionaal expertisecentrum) samen met de zorgcoördinator. (bijlage F) Het registreren van afspraken in Magister op het gebied van gedrag en zorg.
8
III
Zorgcoördinator.
De zorgcoördinator coördineert de zorg voor leerlingen. Dit betreft zowel geïndiceerde als niet geïndiceerde zorg. De zorgcoördinator regelt en organiseert de contacten met de zorgverleners, intern en extern. In principe heeft de zorgcoördinator zelf geen uitvoerende rol in de begeleiding. In de praktijk loopt dat anders. De tijd tussen twee zorg -overleggen kan te lang zijn om op te wachten of het probleem is acuut. Het is in het verleden ook regelmatig voorgekomen dat de hulpverlening het om diverse redenen liet afweten. In die situatie gaat de zorgcoördinator gesprekken aan en probeert voor de leerlingen een juiste plek te vinden in de zorgstructuur. Ouders en verzorgers moeten toestemming geven voor deze gesprekken. Daarnaast zit de coördinator het maandelijkse zorgoverleg voor en zorgt voor de administratie ervan. Samen met de afdelingsleiders worden formulieren ingevuld om leerlingen geplaatst te krijgen op speciaal onderwijs of Rebound en Knooppunt mogelijkheden. (bijlage G) De zorgcoördinator woont de 6 wekelijkse vergaderingen van het werkveld SWVZHW bij.
9
IV Zorgoverleg. A.
Zorgoverleg breed (ZAT)
Het zorgoverleg breed vindt eenmaal per maand plaats met het ZAT (zorg adviesteam). Het zorg adviesteam is een multidisciplinair zorgoverleg waarin de brug geslagen wordt tussen de schoolinterne en schoolexterne begeleiding. In het ZAT gaat het primair om de afstemming van de schoolinterne en schoolexterne zorg. De samenstelling van het team bestaat uit: jeugdgezondheidsdienst (schoolarts en schoolverpleegkundige) leerplichtambtenaar vertegenwoordiger bureau jeugdzorg zorgcoördinator directielid met zorgtaken afdelingsleider / vertrouwenspersoon / mentor die de leerling in brengt. Bij de start van een nieuw schooljaar worden alle nieuwe leerlingen besproken. Aan het eind van het schooljaar vindt er tijdens het laatste zorgoverleg evaluatie van alle besproken leerlingen van het afgelopen jaar plaats. Voor de bespreking met of consultatie van externen is altijd toestemming van de ouders/verzorgers nodig. Alleen de leden van het ZAT beschikken over een lijst van het bij het ZAT bekende leerlingen. (bijlage H)
B.
Intern Zorgoverleg
Het IZO vindt eenmaal per maand plaats om: de voortgang van in het ZAT besproken leerlingen te monitoren de zorgvraag van nieuw in te brengen leerlingen te formuleren.
10
V 1.
Administratie volgens geldende richtlijnen van het privacy reglement. Het leerlingvolgsysteem Magister
De mentor: maakt een verslag van relevante gegevens, die tijdens een (rapport)vergadering naar voren komen, dat in het logboek van Magister wordt opgenomen; maakt in het mentorenboek / logboek / LVS magister verslagen van gesprekken met ouders houdt de afdelingsleider op de hoogte van ontwikkelingen in een groep of bij individuele leerlingen; De afdelingsleider: maakt/houdt een archief/digitale map bij met toelatingsgegevens, testgegevens, een formulier met overgangcijfers, brieven naar ouders en eventuele reacties daarop; doet een kopie van de stamkaarten van leerlingen, waarin persoonlijke gegevens en gezinsgegevens staan, in het mentorenboek/LVS magister; neemt mentorenboeken aan het eind van het schooljaar in en geeft de gegevens door aan de volgende mentoren. De secretarie: houdt resultaten van testen en andere automatiseerbare gegevens in het LVS bij. De gegevens hiervoor worden door mentoren/afdelingsleiders aangeleverd. De vertrouwenspersonen: leggen via een alleen door hen te openen map in LVS magister gegevens vast. 2.
IZO De zorgcoördinator notuleert en legt de afspraken vast. 11
3.
Het breed zorgoverleg Notulen van het breed zorgoverleg worden alleen aan deelnemers van het zorgoverleg toegestuurd. Uitgezonderd de afdelingsleiders;
4.
Het SMW(=school maatschappelijk werk) houdt een eigen administratie bij. Bij het afsluiten van het contact of tussentijdse acties van de school legt de zorgcoördinator in het logboek de afspraken vast. (bijlage I)
5.
Leerplicht De school administreert absentie en te laat komen in LVS magister. De leerplichtambtenaar wordt bij overtreding van de leerplichtwet via het officiële meldingsformulier op de hoogte gebracht. De leerplichtambtenaar doet – soms tijdens breed ZO – verslag van genomen acties.
12
4.
Aanwezige expertise
I.
Intern
I.1.
Op cognitief terrein
A. -
Huiswerkbeleid We vinden het leren en maken van huiswerk noodzakelijk. Controle op het opgeven en juist noteren van het huiswerk is een taak van de docent. Als huiswerk is opgegeven stimuleren de docenten de uitvoering daarvan d.m.v. controle, belonen en hulp. Indien het huiswerk door een leerling niet voldoende is gedaan wordt dit door de docent genoteerd en doorgegeven aan de afdelingsleider. De mentor neemt in overleg met de afdelingsleider maatregelen als het huiswerk meer dan twee keer niet voldoende is gedaan; motiverende maatregelen zijn: Het vierkante rooster of de verplichting voor leerlingen om op een vastgestelde dag het huiswerk na schooltijd in te halen. Dit vindt niet op dinsdagen plaats. Ook kunnen oudere leerlingen begeleiden in het kader van maatschappelijke stage.
Om de huiswerkdruk niet te hoog te laten zijn wordt per vak gemiddeld op weekbasis maximaal per les 20 minuten huiswerk opgegeven. 13
Er wordt gewerkt met een digitaal proefwerkrooster. Bij afwezigheid van de docent op het moment dat er een proefwerk wordt gegeven zorgt de afwezige docent dat een collega uit de sectie het proefwerk kan vinden en dat daardoor het proefwerk door kan gaan.
B. Taalbeleid Een goed taalbeleid op leerlingniveau valt of staat bij een goed taalniveau van docenten en management. Ofwel taalbeleid dient schoolbreed en binnen alle geledingen gedragen te worden. Zowel de interne als externe communicatie dient in foutloos Nederlands plaats te vinden. Docenten vervullen een voorbeeldfunctie in zowel geschreven als gesproken taal. Toetsen voor leerlingen zijn in correct en duidelijk Nederlands opgesteld. Daarnaast zorgt de school voor een leeromgeving waarin leerlingen op velerlei manieren gestimuleerd worden tot vlot gebruik van de standaard-taal. Zij organiseert culturele activiteiten en participeert eraan. Leerlingen worden aangespoord om een verzorgde taal tijdens en buiten de lessen te hanteren. Eigen verantwoordelijkheid Op het Aloysiuscollege worden leerlingen met een taalachterstand zo veel en zo goed mogelijk begeleid. Wanneer uit gegevens en testen blijkt dat een leerling een taalachterstand heeft, dan wordt dat aan de leerling en zijn ouders verteld en wordt een plan van aanpak besproken. De leerling en de ouders worden ook nadrukkelijk gewezen op de eigen verantwoordelijkheid om de achterstand in te halen. Het Aloysiuscollege kan veel ondersteuning bieden, maar de leerling moet ook thuis in de privésfeer proberen zijn taalniveau te verhogen door bijvoorbeeld naar Nederlandstalige televisie te kijken en Nederlandstalige kranten te lezen. Werken aan een taalachterstand is een gezamenlijke actie en verantwoordelijkheid van leerling, ouders en school. Drie typen leerlingen Op het Aloysiuscollege onderscheiden we drie typen leerlingen met een taalachterstand. De scheidslijn tussen de verschillende typen is gradueel; het is een subjectieve grens. Bij elk type behoort een passend onder-steuningstraject.
C. Steunlessen Steunlessen 1e, 2e en 3e klas Bij de aanmelding blijkt uit de onderwijskundige rapporten soms wel, maar even vaak niet dat er achterstanden zijn op het gebied van taal en rekenen. Daarom zijn in de 1e klas alle leerlingen via een digitale achterstandstest onderzocht op achterstanden in de vakken Nederlands en rekenen. Bij Nederlands zijn de 14
woordenschat, het begrijpend lezen en de spelling onderzocht. Bij rekenen zijn procentsommen, breuken en het ruimtelijk inzicht onderzocht. Indien uit de testen blijkt dat er achterstanden zijn (een leerachterstand van meer dan 3 maanden) worden de leerlingen via steunlessen voor taal en rekenen geholpen bij het inhalen van deze achterstanden. Vanaf schooljaar 2007/2008 worden de achterstandsgegevens door de basisschool digitaal aangeleverd en is in de meeste gevallen geen aparte test noodzakelijk. De steunlessen worden structureel per vak één keer per week gegeven m.b.v. computer ondersteunend onderwijs. Controle op de vorderingen van de leerlingen vindt plaats door vergelijking van de resultaten van een instaptoets met die van een eindtoets. Daarnaast is er voor leerlingen die nog enige ondersteuning behoeven de mogelijkheid om via het programma multitrainer (dat op het netwerk op school bereikbaar is en dat alle leerlingen via een cd-rom mee naar huis krijgen) zwakte en achterstanden in taal en rekenen te compenseren. Daartoe dienen de leerlingen gedurende 15 minuten per dag thuis te trainen met het programma. De instructie voor en de controle op de uitvoering van dit programma ligt op dit moment nog in handen van een extern bureau. Leerlingen die minder vaardig zijn in spelling voor Frans of Engels worden door de docent naar de steunles Remedioom verwezen. Deze steunles vindt één keer per week plaats. Voor leerlingen die problemen hebben met de grove motoriek bestaat de mogelijkheid voor één les motorische remedial teaching. 2e klas / 3 mavo Voor leerlingen uit alle 2e klassen bestaat de mogelijkheid één uur per week een steunuur Nederlands of wiskunde of Duits remedioom te volgen. Leerlingen in de 3e klas mavo kunnen één steunuur per week voor het vak Nederlands volgen. D. Dyscalculie Leerlingen met dyscalculie hebben problemen met het leren van bepaalde basisvaardigheden van het rekenen. Zij hebben geen problemen met het inzicht in rekenen. Naast de steunlessen rekenen en het inslijpen van rekenvaardigheden door middel van het computerprogramma multitrainer kent de school geen faciliteiten voor leerlingen met dyscalculie.
E. -
Dyslexie Leerlingen die een officiële dyslexieverklaring bezitten, hebben een 15
-
door de school uitgereikte dyslexiekaart. Deze moeten ze in het begin van het schooljaar laten aftekenen door de afdelingsleider. Een lijst met dyslectici hangt op de publicator en is digitaal in het schooladministratie programma opgenomen. De dyslectici krijgen 20% meer tijd (regeling van het ministerie) om hun proefwerken te maken. Andere faciliteiten: meer mondelinge beurten bij so’s, meer rekening houden bij het aantal gemaakte fouten bij spelling; vergroot lettertype -indien in het behandelingsplan aangeraden; bij luistertoetsen aangepaste snelheid; aantekeningen op stencil etc.
Criteria voor het verlenen van dispensatie van een mvt in het geval van dyslexie Onderbouw 1. De leerling heeft een dyslexieverklaring, die bij de start op school niet ouder is dan twee jaar en die is afgegeven door een GZ-psycholoog of een daartoe bevoegde RT-docent. 2. Er is sprake van een ernstige vorm van dyslexie, waarbij vooral het schrijven en lezen de voortgang in de taal belemmert. 3. Er is gedurende minimaal 2 jaar steun verleend door een RT-docent of interne begeleider. Uit het behandelingsplan blijkt dat ondersteuning geen/weinig effect heeft gesorteerd. 4. Uit de rapportresultaten blijkt een grote discrepantie tussen de talen en de andere vakken. 5. De dispensatie kan pas verleend worden als de leerling minimaal 1 jaar les heeft gehad voor de betreffende taal. 6. Het volgen van drie moderne vreemde talen belemmert de voortgang op havo of vwo niveau in ernstige mate. De uren die door de dispensatie vrijkomen moeten worden ingevuld door extra training voor de overige moderne vreemde talen. Daarnaast moet er professionele begeleiding buiten school worden gezocht. Bij iedere leerling die dispensatie aanvraagt wordt individueel onderzocht of deze aan genoemde criteria voldoet. Uiteindelijk worden alle afspraken schriftelijk vastgelegd en ondertekend door de ouders. Bovenbouw 1. Aan de leerling is in de onderbouw op basis van vastgestelde criteria dispensatie verleend. 2. Bij de overstap van een schooltype naar een hoger schooltype wordt dispensatie verleend als de leerling op het lagere schooltype al dispensatie had of de betreffende taal niet in zijn profiel of sector had. 3. Er is geen dispensatie verleend in de onderbouw maar de dyslexie belemmert in zeer ernstige mate de voortgang op het betreffende 16
4.
schooltype. Dit moet blijken uit de betreffende dyslexieverklaring en het behandelingsplan van een RT-docent en de resultaten in het schooljaar voorafgaande aan de tweede fase. In alle gevallen worden afspraken gemaakt over de besteding van de vrijgekomen tijd en de noodzakelijke externe begeleiding. Deze worden schriftelijk vastgelegd met een handtekening van de ouders.
Alle leerlingen aan wie dispensatie is verleend worden geregistreerd op een lijst die voor de inspectie ter inzage ligt bij de betreffende afdelingsleiders. Dispensatie voor MVT voor leerlingen in de tweede fase HAVO/VWO die niet alle jaren in het VO alle talen heeft gevolgd. (Inrichtingsbesluit, artikel 26 e, derde resp. vierde lid): Het bevoegd gezag van een school voor vwo resp. havo kan een leerling vrijstellen van het volgen van onderwijs in de (deel)vakken Frans of Duits in de volgende gevallen: a. de leerling werd in de eerste drie jaren met toepassing van artikel 21, 2e lid, vrijgesteld van het volgen van onderwijs in de vakken Frans of Duits. b. de leerling heeft voorheen buiten Nederland vergelijkbaar onderwijs gevolgd waar geen of te weinig onderwijs in het betreffende vak is genoten. Tevens is de leerling vanuit een lager leerjaar voor de eerste maal toegelaten tot een vwo resp. havo-afdeling en een leerjaar hoger geplaatst. c. de leerling is in het bezit van een havo resp. mavo-diploma en was daar vrijgesteld van het volgen van onderwijs in het deelvak moderne taal en letterkunde 1 resp. tweede moderne vreemde taal.
F. Decanaat De decanen coördineren en ondersteunen de activiteiten van de mentoren, organiseren activiteiten in het kader van de oriëntatie op studie en beroep en geven informatie en begeleiding aan leerlingen betreffende: a. het kiezen van een sector in 3 mavo en een profiel in 3 havo en 3 vwo (gymnasium/atheneum). b. oriëntatie op vervolgstudies en beroepsmogelijkheden.
17
I.2.
Op sociaal- emotioneel terrein
G. Schoolmediaton Schoolmediation is een middelaars als neutrale een conflict hebben en
(bijlage J) vorm van conflicthantering waarbij 2 leerlingenbederden het gesprek begeleiden tussen leerlingen die met elkaar dit uit willen praten.
De doelstellingen zijn: 1. het vergroten van de participatie van leerlingen bij de veiligheidsproblematiek. 2. het vergroten van de sociale vaardigheden van leerlingen met betrekking tot conflicten. 3. het verbeteren van het schoolklimaat
H. Faalangst (bijlage K) Faalangst is een problematische vorm van angst die zich op cognitief, motorisch of sociaal gebied voordoet bij het leveren van prestaties. Faalangst is een vorm van angst. Angst kennen we allemaal; faalangst is daarvan een vorm. Angst kan nut hebben en een overlevingsmechanisme zijn. Welke ouder is er niet blij dat zijn kind een zekere mate van angst heeft voor het verkeer en daarom goed uitkijkt? Angst moet je niet uit je leven bannen; je moet er op het juiste moment constructief gebruik van maken. Hetzelfde geld voor angst op school. Jongeren kunnen angst hebben voor bijvoorbeeld negatieve reacties van sommige medeleerlingen of leraren zonder dat dit een allesbepalende factor is. Het helpt hem situaties juist in te schatten. Er zijn echter leerlingen waarbij faalangst geen positieve uitwerking heeft. Zij hebben er zodanig last van dat ze geen prestaties kunnen leveren. Het is een specifieke vorm van angst die optreedt in taaksituaties. Het kunnen cognitieve taken zijn: overhoringen, proefwerken, examens. Daarnaast zien we sociale taken. Een leerling kan bang zijn afgewezen te worden of negatief beoordeeld te worden door groepen die belangrijk voor hem zijn. Een van de basisbehoeften die mensen in groepen hebben is erbij horen. Wanneer leerlingen angstig zijn fouten te maken bij het uitvoeren van fysieke handelingen is er sprake van motorische faalangst. Deze angst kan optreden bij vakken als gymnastiek, tekenen en handvaardigheid. Soms treden deze drie vormen 18
van faalangst tegelijk op. Bijvoorbeeld wanneer een leerling een presentatie moet houden. 1.
2.
Onderbouw Alle leerlingen van de 2e klas leggen een test af op de computer. (De zgn. VSV) Dit is een standaardtest. Bovenbouw Leerlingen in de bovenbouw doen wederom de schoolvragenlijst.
I. Vertrouwenspersoon De term vertrouwenspersoon wordt op sommige scholen uitsluitend gereserveerd voor begeleiders die de exclusieve taak hebben op het gebied van seksuele intimidatie, agressie en discriminatie. Dit is een wettelijk omschreven taak. (zie ook klachtenregeling & klachtrecht zie bijlage N + O) Op de meeste scholen wordt de taak breder opgevat en wordt ook wel de term counsellor of leerlingbegeleider gebruikt. Het gaat dan om begeleiding van leerlingen met zwaardere emotionele problematiek. De problemen overschrijden de grenzen van het mentoraat en komen meestal (nog) niet in aanmerking om doorverwezen te worden naar externe hulpverlening. Het betreft dan meestal 1 op 1 contacten. De vertrouwenspersonen en het AC vatten de taak breed op. De contacten met leerlingen zijn vaak lang lopend. Veelal durven de leerlingen alleen bij de vertrouwenspersonen hun verhaal te doen. De vertrouwenspersonen proberen de leerlingen zoveel mogelijk te motiveren om naar professionele hulpverlening te gaan. Angst en loyaliteit maken het voor hen vaak onmogelijk om op dit moment in hun levensfase verdere stappen te ondernemen. Waar mogelijk worden ze begeleid. We begeleiden ze –ook letterlijknaar AMK (algemeen meldpunt kindermishandeling), politie of andere instanties. Ouders/verzorgers/ mentoren worden alleen op verzoek van de leerling op de hoogte gesteld van de gesprekken. Afdelingsleiders weten slechts dat een leerling een bepaald lesuur bij een van ons is geweest. Een aantal personeelsleden hebben in het verleden ook gebruik gemaakt van onze ervaring. De vertrouwenspersonen ondersteunen elkaar en leggen soms de problematiek –anoniem- aan elkaar voor. Daarnaast is er vanuit de gemeente een casuïstiekgroep, die 6 maal per jaar bijeenkomt. In dat overleg worden ervaringen (o.a. met externe instanties), handige telefoonnummers e.d. uitgewisseld en kan je anoniem een casus bespreken.
J. Handelingsplan bij het overlijden van een leerling. Algemeen • Zo snel mogelijk een groep formeren om het draaiboek door te nemen en taken te verdelen. Groep moet bestaan uit rector, 19
desbetreffende afdelingsleider, mentor en zorgcoördinator. Indien nodig: vaststellen wie er nader onderzoek doet naar de oorzaak van overlijden met name als het om een besmettelijke ziekte gaat, om zo helder mogelijk informatie te kunnen verschaffen aan derden. Standpunt innemen over: • wie contactpersoon met de familie is • wie er een bezoek aan de familie brengt • roosterveranderingen, vrij roosteren van mentrix, extra creatieve vakken inzetten etc. • wel/geen herdenkingsplek inrichten • wel/geen herdenkingsdienst (met of zonder familie, voor de hele school of bepaalde klassen) • wel/niet naar de begrafenis en wie? De leerlingen • De leerlingen moeten zo snel mogelijk ingelicht worden door de mentor ondersteund door een lid van het zorgteam. (ze eventueel iets te drinken aanbieden) en ze in een aparte ruimte met elkaar laten zijn met ondersteuning van mentor en zorgteam. • Leerlingen uit andere klassen door docent/mentor op de hoogte brengen en leerlingen de ruimte geven om naar de aula te gaan voor opvang of naar huis. • De leerlingen die niet op school zijn moeten gebeld worden door de afdelingsleider en ingelicht worden. • De ouders van de leerlingen uit de desbetreffende groep moeten per brief op de hoogte gesteld worden door de rector. • Ouders van de andere leerlingen per brief op de hoogte brengen. • Aandacht voor de groepen waar een broer of zus van de overledene in zit. • Aandacht hebben voor die leerlingen die de overledene hebben gekend maar niet in zijn groep zitten. De docenten • De docenten moeten in de eerst volgende pauze persoonlijk op de hoogte gesteld worden door de rector. Docenten die afwezig zijn en aan die groep lesgeven moeten telefonisch op de hoogte gesteld worden of een briefje voor alle docenten in hun postvakje. • Aandacht voor de mentor van de groep van het vorig schooljaar. • Opvang van docenten daar waar nodig creëren en eventueel een lid van het zorgteam inschakelen. 20
Contact met de familie • Onderzoeken met wie de school het beste contact kan zoeken van de familie. Contact kan gelegd worden door te informeren of de familie bezoek wil ontvangen en met hoeveel mensen. • Wil de familie bloemen en kaarten ontvangen? • Wil de familie aanwezigheid van leerlingen en docenten bij de begrafenisceremonie en zo ja actief of passief? • Wil de familie aanwezig zijn bij een herdenkingsbijeenkomst op school. • Voorstel van de herdenkingsbijeenkomst aan de familie voorleggen Als deze plaats zal vinden op school met aanwezigheid van de familie.
Begeleiding van de groep Dag 1 (dag waarop het bericht van overlijden bekend is gemaakt) • De mentrix en de groep moeten de dagen tot aan de begrafenis vrijgeroosterd kunnen worden om bij elkaar te zijn. Daar waar het gewenst is om het rooster doorgang te geven moet mogelijk zijn. • Eventueel ruimte creëren om met de groep extra te sporten of te gaan wandelen. • De groep de mogelijkheid geven om kaarten en brieven te schrijven. • De groep gelegenheid geven om te praten. (De eerder opgedane ervaringen erbij betrekken). • Leerlingen naar huis laten gaan met een begeleidende brief van de rector of afdelingsleider. • Indien gewenst een bezoek aan de familie met enkele leerlingen. Dag 2 • Een herdenkingsplaats laten maken: 1. waar gaan we het maken 2. hoe moet het eruit zien 3. wat hebben we allemaal nodig 4. wat moeten we kopen en wat kunnen we zelf maken 5. willen we dat alle leerlingen er naar toe kunnen. Een voorbeeld kan zijn: een plekje in de aula achter het gordijn; ruimte afschermen met witte gordijnen; tafels met een laken erover; een foto met bloemen (wit en groen); een zelf gemaakt condoleance boek waarin de kinderen iets 21
-
kunnen schrijven; het openen van een condoleance website; leerlingen uit andere klassen nodigen voor de herdenkingsplek en hoe dat in zijn werk gaat; teksten maken voor de herdenkingsbijeenkomst.
Dag 3 • Het samenstellen van de herdenkingsbijeenkomst: 1. wanneer houden we de bijeenkomst (overleg met rector afdelingsleider, mentor en zorgcoördinator) 2. opzet vaststellen bv: - uitdelen van bloemen bij binnenkomst - opening met een gebed - woord van de rector - woord van een leerling - mentor - nog een leerling - afsluiting met gebed - als afscheid bloemen bij de herdenkingsplaats neerleggen. 3. nodigen we een geestelijke leider hierbij uit of doen we het zelf 4. als we een geestelijke uitnodigen moeten we het tijdstip van de bijeenkomst goed bepalen. • Uitnodigen van docenten en leerlingen voor de herdenkingsdienst. Dag 4 • De herdenkingsdienst helemaal doornemen met de betrokkenen.
Dag 5 • De herdenkingsdienst. • Opvang van leerlingen waarborgen.
22
II.
Extern
A. Jeugdgezondheidsdienst Een schoolverpleegkundige bezoekt de school voor een periodiek onderzoek naar de gezondheid van de leerlingen van de tweede klas. 23
Vanuit het zorgoverleg worden leerlingen ook verwezen naar de schoolarts/jeugdverpleegkundige. Ouders/verzorgers worden hiervan in kennis gesteld. De JGD roept leerlingen en/of ouder(s) schriftelijk op. De JGD kan ook een rol spelen bij verzuimbegeleiding. Indien er twijfel bestaat over het verzuim op basis van ziekte kan de schoolarts de ouders en leerlingen oproepen. (bijlage L) De schoolverpleegkundige is aanwezig bij het ZAT.
B. Bureau Jeugdzorg De medewerker van Bureau Jeugdzorg is aanwezig bij het ZAT. schrijft een indicatie voor onderzoek bij REC schrijft een indicatie bij verwijzing naar knooppunt of Rebound kan contact opnemen met AMK bij vermoeden van mishandeling doet intake gesprek(ken) voor verdere verwijzing (BJZ/Jutters) werkt samen met leerplicht en jeugdgezondheidsdienst en schoolmaatschappelijk werk zorgt voor terugkoppeling naar de school.
C. Leerplicht De gemeente moet toezicht houden op de naleving van de leerplichtwet. In Den Haag wordt deze taak uitgevoerd door de afdeling Leerplicht van de dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn. Kerntaak van de afdeling Leerplicht is het voorkomen en terugdringen van het schoolverzuim en het voortijdig schoolverlaten.
D. School Maatschappelijk Werk De schoolmaatschappelijk werker is opgeleid als maatschappelijk werker met een specialisatie. Iedere school van het SWVZHW heeft een SMW voor 4 uur per week. Schoolmaatschappelijk werk is een laagdrempelige voorziening, aanwezig op school, welke erop gericht is om problemen vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Schoolmaatschappelijk werk richt zich op de zorg rond leerlingen in complexe probleemsituaties, een problematiek die in omvang, hardnekkigheid en in zwaarte toeneemt. Schoolmaatschappelijk werk vervult een brugfunctie tussen kind, ouders, school en (jeugd)zorginstellingen en richt zich op het kind bij wie de ontwikkeling stagneert. De maatschappelijk werker gaat met hen het gesprek aan en zoekt samen met hen naar oplossingen. Hij/zij nodigt ouders/verzorgers uit op de school of gaat op huisbezoek. De begeleiding richt zich op degenen die invloed hebben op die situatie. Enerzijds zijn 24
dit de ouders en verzorgers, anderzijds zijn dat bijvoorbeeld leerkrachten en de (jeugd-)hulpverlening. Leerlingen worden verwezen door de zorgcoördinator of melden zich op eigen initiatief, waarna een intakegesprek plaatsvindt en vervolgens de hulpverlening uitgevoerd wordt. Aanmelding bij SMW verloopt altijd via een aanmeldingsformulier.
E. Sovatraining Leerlingen die in het onderwijskundige rapport van de basisschool worden vermeld als leerlingen die in de groep zich moeilijk staande kunnen houden of juist dominant gedrag vertonen en leerlingen die in de maanden september – december door mentor of docenten als zodanig worden ervaren worden door de afdelingsleider uitgenodigd voor een intake-gesprek, dat wordt gehouden door externen (centrum 16/22). (Bijlage M)
F. Externe trainingen Afdelingsleiders en mentoren kunnen tijdens de schoolloopbaan – leerlingen via het ZAT naar externe trainingen verwijzen. (bijv. agressie reductie trainingen)
G. Rebound/Knooppunt Rebound is een voorziening dicht bij de school, of groep van scholen. De verblijfsduur is maximaal 13 weken. Deze voorziening is gericht op een zo snel mogelijke terugkeer in de eigen school/ programma en op voorkoming van schooluitval. De maximale grootte per locatie is 15 plaatsen. Leerlingen in het voortgezet onderwijs, in de leeftijdsgroep 12 tot en met 16 jaar, die met hun gedrag de veiligheid van medeleerlingen en docenten negatief beïnvloeden maar die ondanks dat niet thuis horen in het zmok-onderwijs en/of veroordeeld zijn en wachten op detentie worden niet op rebound geplaatst. Knooppunt is een voorziening voor leerlingen in het Voortgezet Onderwijs die om verschillende redenen probleemgedrag vertonen en voor wie de school van herkomst op het moment van aanmelding geen passend aanbod meer heeft.
25
Bijlage A Pestregels leerlingen • Iedereen die duidelijk signalen van pesten waarneemt geeft dit door aan de mentor/afdelingsleider. • Indien pesten is gesignaleerd wordt de mentor ingeschakeld. die probeert zicht te krijgen op de oorzaak, de omvang van het pestgedrag en de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer; die probeert het invoelend vermogen van de pester en de ‘zwijgende meerderheid’ te vergroten (“als jij nu eens gepest werd…”); die geeft duidelijk en ondubbelzinnig aan dat hij dergelijk gedrag verafschuwt en afkeurt en schakelt de afdelingsleider in; indien de pesters –na gesprekken- toch doorgaan met hun activiteiten, bepaalt de afdelingsleider wat de sancties zijn (bv schorsing), worden de ouders geïnformeerd door de afdelingsleider, wordt overwogen mediators in te schakelen; bij recidive brengt de afdelingsleider het probleem in de teamvergadering ter sprake en wordt een plan van aanpak opgesteld. Dit Plan van Aanpak omvat onder meer: 1. afspraken over een behandeltraject voor betrokkenen bijvoorbeeld in de vorm van een training sociale vaardigheid. 2. het inschakelen van de betrokken pester voor sociale activiteiten zoals: • het organiseren van een ACT activiteit • het geven van bijles • het leerlingmentoraat
26
Bijlage B
Toestemmingsbrief ZAT
Aan de ouder(s)/verzorger(s) van …………………………………………. Klas: ………………………………….. Mentor: ……………………………….
’s-Gravenhage,
Geachte heer/mevrouw, Omdat wij ons zorgen maken over het functioneren van uw kind op onze school vinden wij het noodzakelijk hem/haar te bespreken op het zorgoverleg. De deelnemers aan het zorgoverleg (de jeugdverpleegkundige of schoolarts, de leerplichtambtenaar, de medewerker van bureau Jeugdzorg, de zorgcoördinator en de afdelingsleider) wisselen de bij hun bekende informatie uit om de leerling zo goed mogelijk te begeleiden. Ondergetekende verzoekt u binnen drie dagen dit bericht –voorzien van uw handtekening- naar school onder vermelding van mijn naam terug te sturen. 27
Met vriendelijke groet,
Afdelingsleider
Bijlage C
1 ste Kennisgeving Schoolverzuim Schoolgegevens Naam : ………………………………………………………… Adres : ………………………………………………………… Telefoonnummer : ………………………………………………………… Locatie : ………………………………………………………… Coördinator Mentor
: ………………………………………………………… : …………………………………………………………
Leerlinggegevens Naam Geboortedatum Adres Woonplaats
: ………………………………………………………… : ………………………………………………………… : ………………………………………………………… : ………………………………………………………… 28
Klas Telefoonnummer: Telefoonnummer: Telefoonnummer:
: …………………….. …………………….. …………………….. ……………………..
Van: …………………. Van: …………………. Van: ………………….
Verzuimgegevens: Vul hier de exacte data in:
Geef een korte toelichting op het verzuim en wat de school heeft gedaan om Het verzuim te beëindigen:
Ondertekening coördinator: Naam: Datum:
Bijlage D Inspectie van het Onderwijs Melding van schorsing of voornemen tot verwijdering 1. Melding van □ schorsing Toelichting □ voornemen tot verwijdering □ voornemen tot verwijdering en schorsing in afwachting van verwijdering 2. Brinnummer, vestiging Brinnummer: 01PU Vestigingsnr maak een keuze Adres van het gebouw waar de leerling de (meeste) lessen volgt Naam: Bezoekadres: Postcode: Plaats: 3. Contactpersoon bij de school Naam: voor Telefoonnummer: de inspectie in deze kwestie Emailadres: 4. Geboortejaar leerling jjjj (bijvoorbeeld 1994) 5. Geslacht □ jongen □ meisje 6. Onderwijs waarvoor de leerling □ vmbo is ingeschreven □ vmbo/havo
29
7. Alleen bij schorsing Duur Toelichting
Datum ingang schorsing Deze leerling is dit schooljaar al eerder geschorst Toelichting 8. Reden van schorsing of voornemen tot verwijdering (meerdere antwoorden mogelijk) Toelichting
□ □
□ havo □ havo/vwo □ vwo □ praktijkonderwijs 2 dagen □ 3 dagen 4 dagen □ 5 dagen □ onbepaald □ anders, nl.:
dagen
ddmmjjjj (bijvoorbeeld 31032005) □ nee □ ja, zie correspondentienummer □ fysiek geweld tegen personeel □ fysiek geweld tegen medeleerlingen □ intimidatie/bedreigen met fysiek geweld tegen personeel □ intimidatie/bedreigen met fysiek geweld tegen medeleerlingen □ pesten/treiteren van medeleerlingen zodat zij zich niet veilig voelen in de school □ wapenbezit □ bezit en/of gebruik van drugs of alcohol □ verbaal geweld tegen personeel □ verbaal geweld tegen medeleerlingen □ discriminatie/racisme tegen personeel □ discriminatie/racisme tegen medeleerlingen □ seksueel misbruik/seksuele intimidatie/ongewenst seksueel getint gedrag tegen personeel □ seksueel misbruik/seksuele intimidatie/ongewenst seksueel getint gedrag tegen medeleerlingen □ diefstal, heling □ vernieling □ bezit en/of gebruik van vuurwerk □ verzuim □ binnen de lessen door storend gedrag het leerproces belemmeren □ fraude (bij proefwerken en examens e.d.) □ Anders, nl.:
Bijlage E
30
Aanvraag van onderzoek/advies aan jeugdarts/ jeugdverpleegkundige Aanvrager(s) onderzoek
Relatie aanvrager(s) tot leerling:
Naam:
(Zorg)coördinator
Docent
Leerlingbegeleider
Ouder(s)/Verzorger(s)
Vertrouwenspersoon
Anders, nl:
Leerlinggevens Naam:
Naam school:
Geb. Datum:
Adres:
Adres:
Klas:
Tel. Nr.:
Naam mentor:
Huisarts: Reden voor aanvraag van het onderzoek
Toestemming Ondergetekende, wettelijke vertegenwoordiger van bovengenoemd kind, is bekend met de reden voor aanvraag van het onderzoek/advies en gaat hiermee akkoord: Datum:
Naam:
Handtekening
Bijlage F 31
Aanmelding bij de Commissie van indicatiestelling van het REC Op het Aloysius College zijn de leerplichtambtenaar, de schoolarts en de medewerker van jeugdzorg vaste externe deelnemers aan het zorgadvies-team. Daarnaast is het schoolmaatschappelijk werk actief op het AC. Tijdens de vast maandelijkse bijeenkomsten overleggen de zorgcoördinator, de afdelingsleiders en het verantwoordelijke directielid met de vertegen-woordigers van de genoemde externe instellingen over jongeren die opvallen op school. Tijdens deze bijeenkomsten kan geadviseerd worden om een leerling aan te melden bij het Regionale Expertise Centrum (REC) om te onderzoeken of de ernst van leer- of gedragsproblematiek een indicatie voor het speciaal onderwijs of het aanvragen van een rugzakje rechtvaardigen. 1.
2. 3.
4.
5.
6. 7.
De signalering vindt plaats door vakdocenten en de mentor al of niet in de rapportvergaderingen; de mentor meldt de aard van de problemen bij de afdelingsleider, die dit inbrengt in het ZAT. Er worden afspraken gemaakt over een behandelingsplan. Indien de ingrepen die volgens het handelingsplan geen effect sorteren wordt in een bijeenkomst van het ZAT beslist over het advies om een melding te maken bij de CVI van het REC. (op het AC alleen REC4 en REC2) Indien het advies een aanmelding is wordt aan ouders gevraagd een aanmelding te doen (eventueel via de onderwijsconsulent van het samenwerkingsverband Zuid Holland West). De afdelingsleider zorgt voor de invulling van het onderwijskundig rapport (downloaden via www.lcti.nu/publicaties), de schoolvragenlijst, de onderzoekverslagen en het handelingsplan van de school. Indien er een beschikking komt voor speciaal onderwijs wordt een uitschrijfbewijs naar de ontvangende school gestuurd. Indien er een beschikking voor een rugzakje komt wordt contact opgenomen met de externe ambulante begeleider en worden er afspraken gemaakt wie de externe en wie de interne begeleiding op zich neemt en welke vorm van begeleiding het meest effectief is. Vastgelegd wordt ook met welke frequentie evaluaties plaatsvinden.
32
Bijlage G 1. AANMELDINGSGEGEVENS Naam aanmelder
voornaam:
tussenvoegsel(s):
achternaam:
Functie aanmelder Telefoon E-mail Naam school Brinnr. + volgnummer Vestigingslocatie Adres
adres: postcode:
huisnummer:
toevoeging:
plaats:
Telefoon Fax Contactpersoon school
voornaam:
tussenvoegsel(s):
achternaam:
Functie contactpersoon Telefoon E-mail Datum van aanmelding (dd-mm-jjjj) Aard van de plaatsing
aanmelding naar aanleiding van een acute gebeurtenis (crisis/calamiteit) binnen of buiten school reguliere plaatsing kortdurende observatie / diagnostiekplaatsing
Is de aanmelding besproken in het zorgadviesteam op school (ZAT)? Hebben ouder(s)/verzorger(s) schriftelijk toestemming gegeven voor aanmelding bij rebound? Is de leerling al eerder besproken in het ZAT op school? Heeft de schoolmaatschappelijk werker voorbereidend overleg gevoerd met de ouders over de aanmelding? Is de leerplichtambtenaar op de hoogte van de aanmelding? Is de leerling al eerder geplaatst in een reboundvoorziening?
ja
nee
onbekend
ja
nee
onbekend
ja, sinds
-
ja
nee
ja
nee
ja
nee
2. GEGEVENS LEERLING, GEZIN EN LEEFSITUATIE Naam leerling: voornaam: tussenvoegsel(s): Geslacht leerling Geboortedatum (dd-mm-jjjj) Geboorteland
-
nee
onbekend
onbekend
achternaam:
man vrouw -
-
33
(Burgerservice)nummer leerling Woonadres leerling Postcode en plaats Telefoonnummer(s)
Leerling woont
Ouderlijk gezag bij
Contactgegevens voogd/gezinsvoogd Gezinssamenstelling*: (stief)broer/ (stief)zus (aantal en leeftijd) Geboorteland moeder*: Spreken één of beide ouders Nederlands? Is bij school bekend of er sprake is van hulpverlening aan ouder(s) en/of gezin?*
Is er bij ouder(s) of in het in het gezin sprake van problemen op één of meer van de volgende gebieden?*
Is er ´s middags na schooltijd opvang voor de leerling of toezicht op de leerling?
adres: postcode: 1. 2.
huisnummer:
toevoeging:
plaats:
in een tweeoudergezin, beide ouders in een eenoudergezin in een pleeggezin in een instelling zelfstandig anders, namelijk biologische ouders: naam moeder: voornaam: tussenv.: naam vader: voornaam: tussenv.: biologische moeder: naam moeder: voornaam: tussenv.: biologische vader: naam vader: voornaam: tussenv.: voogd* gezinsvoogd* anders, nl. onbekend instelling: naam: voornaam: tussenvoegsel(s): tel.: e-mail:
achternaam: achternaam: achternaam: achternaam:
n.v.t. achternaam:
Geboorteland vader*: ja nee, de spreektaal is onbekend er is voor zover school bekend geen sprake van hulpverlening aan ouder(s) en/of het gezin er is voor zover school bekend wel sprake van hulpverlening aan ouder(s) en/of het gezin het is de school onbekend of er sprake is van hulpverlening aan ouder(s) en/of het gezin Aankruisen indien van toepassing: verslavingsproblematiek (alcohol / drugs) relationele problemen (ouders onderling, ouder-kind, anderszins) opvoedingsonmacht verwaarlozing vermoedens van mishandeling financiële problemen werkloos/werkzoekend arbeidsongeschikt/invalide/langdurig ziek politie- of justitiecontacten anders, nl. onbekend nee ja, door één van de ouders ja, door buitenschoolse opvang ja, door familie (anders dan ouders) ja, nl. nee onbekend
34
Overige opmerkingen over de gezinssituatie of leefsituatie * Invullen indien bekend, anders in te vullen tijdens intake.
3. AARD EN REDEN AANMELDING 3.1 Wat is de directe aanleiding voor de aanmelding van de leerling?
3.2 Kernachtige probleemomschrijving:
3.3 Hoe lang speelt dit probleem?
3.4 Beoordeling van de complexiteit
korter dan een week 1 week tot en met 2 weken > 2 weken tot en met een maand >1 maand tot en met 2 maanden > 2 maanden tot en met 4 maanden > 4 maanden tot en met 6 maanden langer dan 6 maanden niet complex matig complex complex
zeer complex
3.5 Welke (overige) factoren spelen een rol bij de beslissing tot aanmelding van de leerling (onderdeel a t/m j)? Probleemkenmerk Nadere omschrijving Beoordeling ernst (Aankruisen wat van toepassing is) (Gebruik voor het invullen van links naar rechts uw muis) a. probleemgedrag a1. Waar treedt het probleemgedrag op? ja (meer antwoorden mogelijk) nee in de klas matig ernstig ernstig op school matig ernstig ernstig sociaal netwerk (vrije tijd) matig ernstig ernstig thuis matig ernstig ernstig a2.Soort probleemgedrag: externaliserend (naar buiten, op anderen gericht) internaliserend (naar binnen, op zichzelf gericht) gemengd: internaliserend en externaliserend anders, namelijk a3.Specificatie probleemgedrag: (meer antwoorden mogelijk) verbaal geweld tegen schoolpersoneel (dreigen met) fysiek geweld tegen schoolpersoneel (dreigen met) fysiek geweld tegen medeleerlingen
zeer zeer zeer zeer
ernstig ernstig ernstig ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
matig ernstig matig ernstig
ernstig ernstig
zeer ernstig zeer ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
35
aanhoudend storend gedrag in de les overlast in de omgeving van de school lid van een negatieve jeugdgroep of – bende overig probleemgedrag, nl. b. psychosociaal functioneren ja nee
b1. Zijn er opvallendheden wat betreft de persoonsontwikkeling van de leerling? ja, nl. nee b2. Is bij de leerling sprake van (aankruisen indien van toepassing): ADHD Autisme of aan autisme verwante stoornis andere gedrags- of ontwikkelingsgerelateerde stoornis, nl.
c. Politie- en/of justitiecontacten ja nee
d. Gezondheid, lichamelijke kenmerken en klachten ja nee
matig ernstig matig ernstig matig ernstig
ernstig ernstig ernstig
zeer ernstig zeer ernstig zeer ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
b3. Is sprake van een gediagnosticeerde (gedrags)stoornis? ja, nl. matig ernstig ernstig zeer ernstig nee onbekend Heeft de leerling – voor zover de school – bekend politie- en/of justitiecontacten? (meer antwoorden zijn mogelijk) ja, reden: HALT-afdoening juridische maatregel (civiel/strafrechtelijk), nl. lidmaatschap van een negatieve jeugdgroep (hinderlijk, overlastgevend, criminaliteit) terugkeer na verblijf in een justitiële jeugdinrichting contact met jeugdreclassering anders, nl. nee onbekend d1. Gebruikt de leerling medicijnen? ja, nl. nee onbekend d2. Gebruikt de leerling regelmatig alcohol en/of drugs? (meer antwoorden zijn mogelijk) ja, softdrugs, nl. ja, harddrugs, nl. ja, alcohol, nl. nee onbekend
matig ernstig matig ernstig matig ernstig
ernstig ernstig ernstig
zeer ernstig zeer ernstig zeer ernstig
d3. Heeft de leerling depressieve klachten? ja nee onbekend
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
d4. Heeft de jongere psychosomatische klachten? ja, nl. nee onbekend
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
d4. Overige opmerkingen over de
36
e. Relatieproblemen ja nee f. Schoolverzuim ja nee g. Leerproblemen, slechte schoolprestaties ja nee
h. Problemen sociaal netwerk, vrijetijdsproblemen ja nee
gezondheid en lichamelijke verzorging van de jongere:
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
met leeftijdgenoten met leerkrachten met ouders met (andere) volwassenen af en toe regelmatig frequent zeer frequent Toelichting:
matig matig matig matig matig matig matig matig matig
ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig
ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig
zeer zeer zeer zeer zeer zeer zeer zeer zeer
Aanvullende gegevens m.b.t. leren en schoolprestaties van de leerling (aankruisen wat van toepassing is): er is sprake van dyslexie verklaring: ja nee er is sprake van een problematische werkhouding er is sprake van motivatieproblemen Toelichting:
matig ernstig matig ernstig matig ernstig
ernstig ernstig ernstig
zeer ernstig zeer ernstig zeer ernstig
Is de jongere lid van een negatieve jeugdgroep?
ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig ernstig
i. Gezinsproblemen ja nee
Toelichting:
ja, van een hinderlijke jeugdgroep ja, van een overlastgevende jeugdgroep ja, van een criminele jeugdgroep nee matig ernstig ernstig zeer ernstig
j. Ingrijpende gebeurtenissen in de thuissituatie ja nee
Toelichting:
matig ernstig
ernstig
zeer ernstig
3.6 Omschrijving vraag ten aanzien De jongere heeft behoefte aan van de jongere 3.7 Begeleidingsvraag vanuit school 3.8 Wat is de functie van de plaatsing van de leerling bij rebound? (meer antwoorden mogelijk)
3.9 Werkpunten tijdens verblijf in rebound (meer antwoorden
De school heeft behoefte aan
crisisinterventie (rust en perspectief creëren na acute crisissituatie) observatie, probleemtaxatie en/of diagnostiek gedragsbeïnvloeding leerling ondersteuning van gezin ondersteuning van school i.v.m. continuering schoolloopbaan activeren andere hulpverlening, aanvullend op rebound inhalen leerachterstanden anders, nl.
Leerling: ontwikkelen van sociale vaardigheden bij de leerling, specifiek gericht
37
mogelijk)
op (zelf invullen) oplossen van conflicten met leerkrachten en/of medeleerlingen agressie-regulatie verbetering leerattitude / schoolmotivatie inhalen leerachterstanden activeren andere hulpverlening bij leerling activeren vrijetijdsbesteding anders, nl. Toelichting: School: oplossen van conflicten met leerkrachten en/of medeleerlingen advisering of begeleiding van school voor het ontwikkelen van passende ondersteuning na terugkeer van de leerling op school anders, nl. Toelichting: Gezin: activeren onderwijsondersteunend gedrag in gezin activeren aanvullende hulpverlening in gezin anders, nl. anders, nl. Toelichting:
Overige aandachtspunten die niet aan de orde zijn geweest en die van belang zijn voor een succesvolle schoolcarrière van de jongere 3.10 Inschatting van de kans op terugkeer van de leerling naar de eigen school (beoordeling door aanmelder):
leerling kan leerling kan leerling kan leerling kan onbekend
zeker terug naar de eigen school waarschijnlijk terug naar de eigen school waarschijnlijk niet terug naar de eigen school zeker niet terug naar de eigen school
3.11 Waarover is de school het meest ongerust wat betreft: de leerling de omgeving (gezin, sociaal netwerk, vrijetijdsbesteding) (risicofactoren, bedreigingen) 3.12 Waarover is de school het meest tevreden wat betreft: de leerling de omgeving (gezin, sociaal netwerk, vrijetijdsbesteding) (kwaliteiten, sterke kanten) 3.13 Visie van ouders op de situatie 3.14 Visie van leerling op de situatie 3.15 Aandachtspunten in de begeleiding: (welke aanpak lijkt het beste te werken, en wat werkt niet bij de leerling?)
38
4. ONDERWIJSGEGEVENS Huidig leerjaar Onderwijstype
Beschikking lwoo? Rugzakje (REC-indicatie)? Is de school (eerder) een procedure gestart van schorsing of verwijdering van de leerling? Is er bij de leerling sprake van thuiszitten? Kenmerken schoolloopbaan (meer antwoorden mogelijk)
1 2 3 PrO vmbo: BL havo vwo isk avo/vbo anders, nl.
4
5
6
KL
GL
TL
ja nee onbekend ja, REC Cluster nee onbekend ja, in 20 nee nee, maar in overweging
ja
nee
- Normaal verloop: ja - Normaal verloop, maar met (veel) extra hulp: ja - Doublure(s) in BaO: ja - Doublure(s) in VO: ja - Afstroom naar lager onderwijstype: van - Opstroom naar hoger onderwijstype: van - Is afkomstig uit REC cluster n.v.t. - Zij-instromer: ja - Schoolwisselingen in voortgezet onderwijs vanwege school: ja - Anders, nl.
nee
onbekend
nee nee nee naar naar
onbekend onbekend onbekend
nee onbekend problemen op vorige nee onbekend
Toelichting: Leerling is op huidige school ingeschreven sinds (dd-mm-jjjj) Uitslag eindtoets CITO basisonderwijs (niveauaanduiding) Advies schooltype vanuit BaO De huidige leerprestaties zijn over het geheel genomen
-
-
Score
onbekend
PrO vmbo havo vwo onbekend goed voldoende onvoldoende anders, nl.
anders, nl. sterk wisselend
Toelichting: Speciale problemen m.b.t. bepaalde vakken Vermoeden van onderpresteren? Naam mentor E-mail adres mentor Naam favoriete leerkracht op huidige school
Toelichting (met vermelding van vak(ken)):
ja
nee
onbekend
voornaam:
tussenvoegsel(s):
achternaam:
voornaam:
tussenvoegsel(s):
achternaam:
39
Is er voor de onderwijszorg een individueel handelingsplan opgesteld voor de leerling?
ja
nee
onbekend
5. EERDERE OF LOPENDE BEGELEIDING Welke begeleiding en/of hulp heeft de leerling ontvangen of ontvangt de leerling op dit moment vanuit 1. de school of 2. een externe instelling? 5. 1 Begeleiding door, binnen of vanuit school
ja
Is bij de leerling op het moment van aanmelding sprake van lopende of recente actie/hulp/begeleiding?
Door wie werd/wordt extra hulp verleend of actie ondernomen?
Extra hulp of actie lopend of afgesloten?
School
Lopend
nee
Omschrijf de aard van de actie, hulp, begeleiding.
Af
Heeft dit bijgedragen aan vermindering van de problematiek?
Ja
Nee Onbekend
leerkracht /mentor leerlingbegeleider rt-er schoolmaatschappelijk werk zorgcoördinator leerling-gerichte voorziening van school, nl anders, nl
5. 2 Begeleiding door, binnen of vanuit een externe instelling
Is bij de leerling op het moment van aanmelding sprake van lopende of recente actie/hulp/begeleiding?*
ja
nee
40
Door wie werd/wordt extra hulp verleend of actie ondernomen?
Extra hulp of actie lopend of afgesloten?
Externe instellingen
Lopend
Omschrijf de aard van de actie, hulp, begeleiding.
Heeft dit bijgedragen aan vermindering van de problematiek?
Af
Ja
Nee Onbekend
lokale opvoedingsondersteuning maatschappelijk werk bureau jeugdzorg WAARVAN: AMK jeugdreclassering voogdij gezinsvoogdij instelling voor geïndiceerde jeugdzorg WAARVAN: jeugdhulpverlening jeugdbescherming jeugd-ggz jeugd-lvg leerplicht jeugdarts/GGD preventief amb. begeleider REC-3 preventief amb. begeleider REC-4 politie HALT MEE anders, namelijk Contactgegevens instelling 1 (bij lopende of recente, externe hulpverlening) - naam instelling: - hulpverlener: voornaam: tussenvoegsel(s): achternaam: - telefoonnummer: - e-mail: Contactgegevens instelling 2 (bij lopende of recente, externe hulpverlening) - naam instelling: - hulpverlener: voornaam: tussenvoegsel(s): achternaam: - telefoonnummer: - e-mail:
Is er een gezins(milieu)rapportage over de leerling beschikbaar van het schoolmaatschappelijk werk? (voorbeeldrapportage is bijgevoegd als bijlage) ja nee onbekend
Contactgegevens schoolmaatschappelijk werker: - naam - tel. - e-mail
voornaam:
tussenvoegsel(s):
achternaam:
41
Toestemming ouders/verzorgers
Ouders/verzorgers hebben toestemming gegeven 1. dat de leerling bij het reboundprogramma wordt aangemeld en 2. voor uitwisseling/opvragen van gegevens bij externe instellingen (anonieme aanmeldingen uitgezonderd). Toestemming van de ouders:
mondeling
schriftelijk
Dit aanmeldingsformulier is ingevuld door:
Voornaam:
tussenvoegsel(s):
achternaam:
Functie:
Handtekening:
Datum (dd-mm-jjjj):
-
-
42
Bijlage H Aanmeldingsformulier ZAT Naam leerling
Aloysius College
: ………………………………………………………
Geboortedatum : …………………………….. Etniciteit
: ……………………………..
Schooltype
: ……………………………..
Klas
: ……………………………..
Mentor
: ………………………………………………………
Aangemeld door : ……………………………………………………… Datum
: ……………………………..
Ouders geïnformeerd:
ja / nee
Reden van aanmelding: Probleem op school • Leerproblematiek • Gedragsproblematiek • Absentie
Sociaal emotionele problematiek • Intra-psychische problematiek • Gezinsproblematiek • Vrije tijdsinvulling
Gezondheidsproblemen 43
Probleemomschrijving:
Bijlage I
SCHOOL MAATSCHAPPELIJK WERK HAAGLANDEN AANMELDINGSFORMULIER 2006-2007 School en leerlinggegevens School/vestiging Naam leerling Adres Postcode Woonplaats Telefoon Geboortedatum Geboorteplaats Culturele achtergrond Gezinssituatie
Politie contacten
o twee-oudergezin, biologisch o éénoudergezin, biologisch o gezin met stiefouder o geen biologische gezinssituatie o onbekend Ja / nee 44
Klas Onderwijssoort
o o o o o
PRO VMBO LWOO HAVO VWO
BBL/KBL/GL/TL
Mentor Afdelingsleider Zorgcoördinator Naam school Maatschappelijk werker Datum aanmelding
45
Omschrijving probleem:
Hulpvraag school:
Hulpvraag leerling:
Hulpvraag ouders:
Eerdere hulpverlening: zo ja,………..
46
Ondernomen acties door de school:
Toestemming van ouders voor contact met SMW: ja / nee Zo nee, wat is de reden hiervan?
In te vullen door SMW en zorgcoördinator Actie: Gesprekken SMW Advies voor verdere acties door school Doorverwijzing naar Anders, te weten ……..
Afspraken SMW Datum: Korte verslaglegging
Afspraken SMW Datum: Korte verslaglegging
47
Afspraken SMW Datum: Korte verslaglegging
Afspraken SMW Datum: Korte verslaglegging
Afspraken SMW Datum: Korte verslaglegging
Afspraken SMW Datum: Korte verslaglegging
Bijlage J Formulier voor het bemiddelen Naam Mediator 1 Datum: Naam Mediator 2 Ingeschakeld door: Op welke manier ingeschakeld: (tijdens de les, telefoon, via medeleerling, ed) 48
Aantal mensen bij het conflict betrokken: Aantal partijen: Achterban?: Welke klassen: Het conflict: Zeer emotioneel (weinig) ← --------------------------------------→ (veel) Zeer agressief ← --------------------------------------→ Zeer eenvoudig ← --------------------------------------→ Veel betrokken ← --------------------------------------→ Zeer raciaal bepaald ← --------------------------------------→ Zeer cultureel bepaald ← --------------------------------------→ Zeer moeilijk bemiddelbaar ← --------------------------------------→ Verloop van het bemiddelingsgesprek: 1.
Procedure uitleggen
2.
Stoom afblazen
3.
Vragen stellen
4.
Opties genereren
5.
Afspraken maken
6.
Vervolg afspreken
7.
Anders
Nagesprek met coördinatoren d.d. Inhoudelijke afspraken Nagesprek met betrokken partijen d.d. Inhoudelijke afspralen
49
Conclusies / aantekeningen mediators (Ga zo nodig door op de achterzijde)
Dit formulier ingevuld inleveren bij dhr. de Bruin. Nieuwe formulieren zijn bij hem verkrijgbaar. De gegevens zijn vertrouwelijk. Ze worden gebruikt voor het schrijven van een jaarverslag en dienen als grondslag voor evaluatie.
Bijlage K Plan van aanpak Faalangst reductietraining bij examenleerlingen 1. 2.
3. 4. 5.
De leerlingen in de bovenbouw doen de schoolvragenlijst. De verantwoordelijke voor de faalangst reductietraining vraagt de namen van de leerlingen waarbij faalangst wordt geconstateerd op bij de mentoren. Bij uitblijven van een reactie wordt de afdelingsleider benaderd. Via de mentoren wordt een afspraak gemaakt. Leerlingen krijgen een boekje met oefeningen uitgereikt. De oefeningen worden een aantal malen gedaan. Na een toetsweek/dossiertoetsen wordt met de leerlingen gekeken hoe het is gegaan en worden zonodig vervolgafspraken gemaakt.
Wat kan er verbeteren: 1.
2. 3.
Afspraken over de datum van afname van de schoolvragenlijst met afdelingsleiders en mentoren moet worden vastgelegd. (Vòòr de 1e toetsweek) Aanmeldingen voor de training centraal vanuit de mentor naar de afdelingsleider en die geeft de namen door aan de trainer. De trainer maakt duidelijke afspraken over de frequentie, het tijdstip en evaluatie van de trainingen en geeft deze door aan afdelingsleiders en mentoren.
50
Bijlage L
Aanvraag Onderzoek verzuimbegeleiding
Invulinstructie: Vul op dit formulier alle grijze velden in. Wanneer u klikt op een veld, wordt het geselecteerd en kunt u het bewerken. Vierkante vakjes kunnen worden aangevinkt door erop te klikken. Het formulier kan via email worden verstuurd. Het mag ook via de post opgestuurd worden. Na ontvangst van het formulier bij jeugdgezondheidszorg wordt de aanvraag in behandeling genomen en binnen 3 weken een afspraak met jongere (en ouders) gepland. Bevindingen worden schriftelijk teruggerapporteerd.
Aanvrager(s) onderzoek (naam)
Relatie aanvrager(s) tot leerling: zorgcoördinator leerlingbegeleider
□ □ Datum aanvraag:
□
Leerlinggegevens
Schoolgegevens
Naam:
Naam school: Adres:
Geb. Datum: Adres: Tel. Nr.:
vertrouwenspersoon □
□ □
docent ouder(s)/ verzorger(s) anders, nl:
Klas:
Reden voor aanvraag van het onderzoek
51
Verzuimcriterium
□ □ □
Verzuimdata
Meer dan 5 dagen achter elkaar ziek gemeld. Over een periode van twee maanden steeds 1 à 2 dagen ziek gemeld met een totaal van 4 dagen of over een periode van drie maanden met een totaal van 5 dagen. Leerling voldoet niet aan de voorgaande criteria maar ziekmelding is een reden voor zorg (bijvoorbeeld regelmatig ziek naar huis gaan, verzuim tijdens specifieke vakken of vermoedens van ‘grijs gebied’ bij de ziekmelding).
Wat was de reden van ziekmelding?
Zijn er andere gegevens die van belang kunnen zijn m.b.t. het functioneren van de leerling?
Bijlage M Plan van aanpak sociale vaardigheidstraining 1.
2. 3. 4.
5.
Leerlingen die in het onderwijskundige rapport van de basisschool worden vermeld als leerlingen die in de groep zich moeilijk staande kunnen houden of juist dominant gedrag vertonen en leerlingen die in de maanden september –december door mentor of docenten als zodanig worden ervaren worden door de afdelingsleider uitgenodigd voor een intake-gesprek, dat wordt gehouden door externen (centrum 16/22). Ouders en leerlingen worden schriftelijk benaderd met de vraag of zij mee willen doen aan de training. In januari worden de intake-gesprekken gehouden door 2 medewerkers van centrum 16/22. Na de intake wordt beslist dat een groep van 8 leerlingen mee kan doen. Criteria zijn: de motivatie van de leerling, de indruk dat deze training kan bijdragen aan een vermindering van het geconstateerd probleem en de ernst van het probleem. Zware sociale problematiek kan niet door deze training opgelost worden. Ouders, mentoren en leerlingen krijgen bericht wie geplaatst zijn, 52
6. 7. 8. 9.
wanneer de trainingen zijn en waar deze plaats vinden. Er zijn 8 wekelijkse sessies van 2 lesuren. Na de training wordt er per leerling een kort verslag gemaakt, dat naar de leerlingen en de ouders wordt gestuurd. Na de training volgt er een evaluatiegesprek per leerling. Eventueel volgt er een herhalingsgesprek het daaropvolgende schooljaar.
Bijlage N + O N. Klachtenregeling & het klachtrecht. De school heeft een klachtenregeling vastgesteld waarin is aangegeven hoe een klacht van een leerling of van de ouders/verzorgers van een minderjarige behandeld moet worden. O. De regeling voorziet in vertrouwenspersonen, een externe vertrouwenspersoon en een klachtencommissie.
53
Afhankelijk van de aard van de klacht kan de vertrouwenspersoon een eerste aanspreekpunt zijn. De vertrouwenspersoon is een docent met een bijzondere taak die eerste opvang verzorgt, die de te volgen procedure uitlegt en die de klager begeleidt naar de externe vertrouwenspersoon. De externe vertrouwenspersoon is niet verbonden aan de school. Zij adviseert de klager, begeleidt de klager zonodig bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie en verleent eventueel bijstand bij het doen van aangifte bij justitie. De klachtencommissie is een onafhankelijk orgaan van deskundigen. Deze klachtencommissie onderzoekt de klacht en adviseert het bestuur t.a.v. eventueel te nemen maatregelen. De volledige tekst van de klachtenregeling ligt op de administratie van de school ter inzage en is als bijlage in dit zorgplan opgenomen. De contactpersonen mevr. C.M.A. Kuipers en dhr. H. van Essen zijn bereikbaar op school. De externe vertrouwenspersoon is mevr. C. Mahieu, tel. 070-3241870. Voor overige klachten kan men zich wenden tot • de mentor • de afdelingsleider • de directie • het bestuur afhankelijk van de aard van de klacht.
54