Profielschets van een kinderkoordirigent oftewel de zangmeester en de zangjuf vanuit het zingende kind bekeken. door Silvère van Lieshout
INLEIDING In het bedrijfsleven treffen we regelmatig schreeuwende advertenties aan met daarin het sleutelwoord; profielschets. Het is normaal om voor alle vrijkomende posten bij welke instelling dan ook zo'n profielschets voor te bereiden. Een goede zaak zal eenieder zeggen. Het 'wisselen van de wacht' is bij uitstek ook het moment om een taakomschrijving bij te stellen. Een gezamenlijk beraad over de personele invulling ligt in het verlengde van zo'n taakomschrijving voor de hand. Bedenkelijk echter wordt het, wanneer het resultaat van dit beraad leidt tot een profielschets die van de nieuwe functionaris zoveel kwaliteiten vraagt, dat men geen reacties hoeft te verwachten. In de kinderkoorwereld is het verschijnsel 'profielschets' nog niet ingeburgerd. Het laat zich gemakkelijk raden waarom. Het beeld dat mensen zich vormen van 'het kinderkoor' wordt nog altijd sterk bepaald door de overvloed aan kindercantorijen, kinderkerkkoren en eenvoudige zelfstandige kinderkoren met een meer sociale inslag. Vanuit muzikaalpedagogisch oogpunt kan worden vastgesteld dat de kwaliteit van het gros van deze kinderkoren veel te wensen overlaat. Logisch dus, dat jonge mensen die de muziekvakwereld ingaan weinig interesse tonen om zich op dit terrein te begeven. Ten onrechte. Nadenkend over de mogelijkheden van het werken met een kinderkoor en de eisen die gesteld zouden kunnen worden aan de dirigent, komt men tot heel andere conclusies. Laten we eerst het kind aan het woord laten in de persoon van de schrijver Godfried Bomans, die in zijn bundel 'Beminde gelovigen' vertelt over ervaringen op dit vlak uit zijn jeugd. " Ik was zelf zo'n jongetje. Jarenlang heb ik de grote woorden van het Credo helemaal alleen gezongen. Dit zijn ze: 'Et incarnatus est de Spiritu Sancto ex Maria virgine; et homo factus est'. Nooit zullen er uit mijn geheugen gaan. Hoe ik het gedurfd heb, herinner ik me niet meer. Je staat als kind dichter bij zo'n tekst dan de volwassene, al besef je dat niet. Juist dit document is gedownload van de site van de Kinderkoor Academie Nederland service- en expertisecentrum voor de kinderkoorzang www.kinderkooracademie.nl
1
omdat je dat niet weet, mag je misschien. Als het ogenblik naderde liep ik op een wenk van de dirigent gehoorzaam naar de balustrade toe en zag onder me die zee van hoofden. Helemaal in de verte zag ik mijn eigen vader, want die stond altijd. En dan werd het opeens stil. Ik moest even tillen aan de woorden, maar dan ging het ook verder moeiteloos. Door het geweldig bewustzijn, dat nu alles van mij afhing, begon mijn stem te trillen en naar dit vibrato, dat uit zenuwen voortkwam, luisterde ik al zingend met stijgende verrukking. Bij het 'et homo factus est' boog de hele kerk het hoofd. Van bovenaf was dat net een korenveld, waar de wind over woei. Het bleef dan nog even stil. Dan kwam er een verward geruis van kuchen, hoesten en verschoven stoelen en ging alles weer gewoon verder. Wij zongen veel de missen van Perosi. Ik weet niet of dit een belangrijk componist is, maar ik vond dat het mooiste wat er bestond. Al die stemmen, die door elkaar liepen en toch samen iets maakten wat geen van hen tevoren vermoeden kon, dat was iets adembenemends. Je was samen met vijf andere jongens op een rij maar één zo'n draadje, maar je weefde vol vertrouwen verder, want Perosi bracht dat allemaal in orde. Wij staan als volwassenen niet altijd stil bij het feit dat kinderen dingen soms heel anders beleven dan wij. Het aardige van voorgaand citaat is, dat het een kijkje geeft in de denkwereld van het kind, zij het dan in dit geval gekleurd vanuit een volwassene. Het zou een aardige gedachte zijn de profielschets te formuleren vanuit de gedachte en de ervaring van het kind.
IN DE LITERATUUR Het is ronduit opvallend, dat in de literatuur voor de toekomstige koordirigent nauwelijks gesproken wordt over het dirigeren van kinderkoren. Zo dit al gebeurt, zoals bijvoorbeeld bij Kurt Thomas, wordt enkel gewag gemaakt van het leiden van een jongenskoor. Het is interessant om na te gaan wat men zegt over de persoon van de kinderkoordirigent. Bij Jan Smits is in zijn boek 'De Koordirigent' (1956) de volgende opmerking te vinden: 'Eén ding zou ik bij dirigeren van kinderkoren voorop willen plaatsen. Met nadruk. Als ge niet een grote en verstandige liefde voor het kind bezit, moet ge nooit aan deze speciale tak van koordirectie beginnen.' Richard Nelson schrijft al in 1985 het volgende: '... there is no doubt that churches have been guilty of the (...) supposition: the younger the choir, the less it really matters who the director is or how much background and training he or she has. Certainly a paramount qualification must be a love of children and a desire to work with them. But someone who is "really great with the kids" is not enough.' Het is opvallend dat Nelson behalve over de persoonlijkheid van de dirigent ook spreekt over zijn kennis- en vaardigheidsniveau. Een gezonde en verstandige voorliefde voor het kind is een eerste voorwaarde om een goed kinderkoordirigent, goede zangmeester of zangjuf te kunnen zijn.
dit document is gedownload van de site van de Kinderkoor Academie Nederland service- en expertisecentrum voor de kinderkoorzang www.kinderkooracademie.nl
2
DE MUZIKALE KENNIS EN VAARDIGHEID De 'goede wil' alleen is niet genoeg. Het werken met een kinderkoor betekent werken met kinderen. Er voltrekt zich een pedagogisch proces. De persoon van de dirigent staat in het middelpunt van dat proces. De kinderen zien hem als de centrale figuur die alles kan en alles weet. Naarmate het ontwikkelingsproces van de kinderen vordert, zal de persoon van de dirigent minder van invloed zijn. Precies zoals bij volwassenen zal men eventuele eigenaardigheden meer accepteren naarmate men ouder wordt. In het begin van de koortijd echter is de dirigent vertrek- en eindpunt voor het kind. Het argeloos binnengestapte kind is als het ware een muzikaal onbeschreven blad en overgeleverd aan de kinderkoordirigent. Het moet het muzikale idioom nog leren van a tot z. De dirigent is daarbij de verbindende schakel tussen muziek en kind. Hij moet in staat zijn muzikaal ingewikkelde zaken te vereenvoudigen om deze zo voor kinderen begrijpbaar te maken. Iemand die voor een dergelijke taak staat moet een zeer breed overzicht van en inzicht hebben in de muzikale materie. Zo gedacht zouden eigenlijk de grootste muzikale talenten bij kinderkoren werk moeten vinden.
DE PEDAGOGISCHE BEGAAFDHEID Het beeld van spelende kleuters kan men zich voor de geest halen. Al spelend met autootjes, blokken of ander pedagogisch materiaal richt het kleine kind zich op hetgeen zich in zijn directe omgeving bevindt. Ziet het iets nieuws, dan is de aandacht onmiddellijk afgeleid. Dit doet zich ook bij wat oudere kinderen nog voor. Kinderen kennen een fluctuerende belangstelling. Dat geldt ook voor de kinderen in een kinderkoor. Zij zijn weliswaar lid geworden, maar niet op grond van verstandelijke motieven. Een volwassene kiest voor een lidmaatschap op grond van allerlei afwegingen zoals: heb ik voldoende tijd beschikbaar of kan ik me daarin verder ontwikkelen. Een kind kiest vaak op emotionele gronden: de juf of meester is aardig. Wanneer de dirigent niet in staat blijkt de kinderen blijvend te boeien, verflauwt de interesse voor het koor en... daarmee mogelijk voor de muziek! Een onprettige ervaring op jonge leeftijd kan gemakkelijk leiden tot afkeer van het fenomeen zingen. Een dirigent moet de pedagogische begaafdheid bezitten om kinderen die lid zijn geworden op grond van ‘valse motieven' zodanig te motiveren, dat er na verloop van tijd sprake is van een overgang naar een intrinsieke motivatie. De dirigent heeft de opdracht om kinderen een ervaring te doen ondergaan die hen voorgoed de waarde van muziek doet kennen.
Hoe simpel staat dat in zwarte letters op een helder wit vel. Hoe moeilijk is het om dit in de praktijk te realiseren. Een van de meest gestelde vragen tijdens cursussen voor kinderkoordirigenten is: "Hoe houd ik orde?" Uit zo’n vraag wordt vooral duidelijk dat men niet aan het echte musiceren is toegekomen. Het is een probleem van de eerste orde. Uit die vraag blijkt ook dat zij het didactisch gereedschap en misschien ook de persoonlijkheid missen om ordeproblemen te voorkomen. Het omgaan met kinderen kan niet zonder het vermogen zich in het dit document is gedownload van de site van de Kinderkoor Academie Nederland service- en expertisecentrum voor de kinderkoorzang www.kinderkooracademie.nl
3
kind te verplaatsen. Men moet gevoelig zijn, of worden, voor de signalen die kinderen uitzenden om er vervolgens iets mee te doen.
DE PEDAGOGISCHE KENNIS EN VAARDIGHEID Men hoort wel eens zeggen over het dirigeren van kinderkoren: je kunt het of je kunt niet. Deze opvatting is op zijn minst twijfelachtig. In de cursuspraktijk blijkt, dat dirigenten op pedagogisch vlak veel kunnen leren. Men is zich vaak niet bewust van de oorzaken en gevolgen van eigen gedrag ten opzicht van kinderen en vooral groepen kinderen. De pedagogische training richt zich in die cursussen dan ook vooral op een bewustwording van eigen houding en handelen en het effect daarvan voor het koor, het pro-actief pedagogisch handelen. Evenals het enkel lezen van een schriftelijke leergang autorijden niet leidt tot het gewenste rijgedrag, zo levert het lezen van een stapel pedagogische literatuur niet onvoorwaardelijk een goed functionerende kinderkoordirigent op. De vaardigheid van het op een prettige en goede manier omgaan met een groep kinderen leert men in eerste instantie vooral door veel te kijken naar collega’s die goed zijn op hun vakgebied. Goed voorbeeld doet goed volgen heet het niet voor niets. Het observeren en nabespreken van repetities van andere dirigenten geeft aanleiding tot het onder woorden brengen van pedagogische processen. Het dwingt tot het toetsen van de zingeving van handelwijzen en gewoonten. Dit kan verhelderend werken voor het eigen functioneren. Men gaat zich bewuster gedragen. Naast het observeren van anderen kan men ook overwegen zichzelf te laten observeren. Dit kan tot verrassende conclusies leiden. Het is natuurlijk een uitdrukkelijke voorwaarde, dat men zich ook openstelt voor kritiek. Zo dit niet het geval is, heeft deze werkwijze geen nut. Men moet het stadium van alsmaar uitvluchten zoeken waarom iets niet goed was te boven zijn.
DE PROFIELSCHETS Na in het voorafgaande de persoon van de dirigent te hebben verkend, is het tijd weer in de huid van het kind te kruipen en als sollicitatiecommissie een profielschets te maken. Hieronder een profielschets van een kinderkoordirigent. Zonder daarbij een speciaal kinderkoor in gedachten te hebben wordt iemand gezocht die:
* consequent is in zijn woorden en daden Een pedagoog die in een vlaag van crisispedagogiek een kind iets belooft en deze belofte niet nakomt, is voor kinderen afgeschreven. Wie zegt waarde te hechten aan een goede houding en vervolgens zelf een verkeerde houding aanneemt, is als pedagoog voor kinderen ongeloofwaardig.
dit document is gedownload van de site van de Kinderkoor Academie Nederland service- en expertisecentrum voor de kinderkoorzang www.kinderkooracademie.nl
4
* regels en gewoonten die zinvol zijn kan instellen, handhaven en vertegenwoordigen Vaak is er moed voor nodig om regels in te stellen. Nieuwe regels betekenen verandering. En voor kinderen lijkt soms niets zo bedreigend als verandering van de bekende, vertrouwde situatie. Tegen dit gevoel ingaan vraagt om durf. Dirigenten die regels instellen en de handhaving ervan vervolgens laten verwateren, zullen van de kinderen steeds minder krediet krijgen. Regels mogen geen loze instituten zijn. Regels moeten worden (na)geleefd en door de dirigent, die de regels in zichzelf moet vertegenwoordigen, worden voorgeleefd. * overbodige regels en gewoonten durft af te schaffen Is er voor het instellen van regels moed nodig, voor het afschaffen is soms nog meer durf vereist. Het afschaffen van bestaande regels omdat zij niet langer nodig zijn of omdat handhaving ervan onmogelijk blijkt, is niet zomaar iets. Er was een tijd dat kinderen in rijen de school binnenkwamen. Ook in koren is dat lange tijd te zien geweest. Met de massa's kinderen van vroeger en in het licht van de tijdgeest was dat een 'normale' zaak. Er komt dan een moment dat deze regel opnieuw moet worden bezien. Dan komt het erop aan zonder angst voor het nieuwe, onbekende - hoe zullen de kinderen naar binnenstormen - een goed besluit te nemen en dat dan ook gemotiveerd uitvoeren. * geen slaaf is van eigen regels Regels zijn er voor de mensen en de mensen niet voor de regels. Dit is een stelling waarbij menigeen de wenkbrauwen fronst wanneer men denkt aan bijvoorbeeld het wachten voor een rood verkeerslicht zonder overige weggebruikers in de wijde omgeving. Het bekende voorbeeld is het instellen van een beloningssysteem voor goed gedrag. Wanneer men dat niet met beleid toepast, zal er een inflatie optreden. Die inflatie ondermijnt de functie van de beloning. * hard kan zijn wanneer het nodig is Kinderen verlangen duidelijkheid. Dat vraagt soms om een heldere keuze. Keuzes brengen met zich mee dat soms dingen niet kunnen. Een kinderkoordirigent moet daarom resoluut kunnen zijn als het nodig is. * mild kan zijn indien noodzakelijk Een goed pedagoog kent een mildheid op momenten dat wijsheid is geboden en op lange termijn die mildheid tot het gewenste pedagogisch resultaat leidt. * gelooft in een ideaal Kinderen voelen onbewust of een pedagoog gelooft in wat hij doet en zegt. Kinderen merken ook heel snel of een pedagoog zelf richting voelt en een anker heeft waaraan ze zich met hem vast kunnen houden. * houdt van kinderen Het is niet iedereen gegeven om te kunnen genieten van wat kinderen te bieden hebben. Houden van kinderen wil zeggen: de puurheid, directheid, en onbevangenheid ervan zien. dit document is gedownload van de site van de Kinderkoor Academie Nederland service- en expertisecentrum voor de kinderkoorzang www.kinderkooracademie.nl
5
* houdt van zingend musiceren Een kinderkoordirigent moet gekaart kunnen worden door de helderheid van de kinderstem. Niet voor niets heet het in het Italiaans: Voce Bianchi! * enkel het beste van zichzelf geeft Elk mens heeft zijn goede en minder goede kanten. Kinderen hebben recht op die goede kanten van de kinderkoordirigent. * aandacht heeft voor het kind in en buiten het koor Een goed kinderkoordirigent onderscheidt de groep en ziet hoe de groep is samengesteld en wat die samenstelling betekent voor elk kind afzonderlijk. Een treffend voorbeeld hiervan is “The East Harlem Violin Project”, waarvan een monumentale verfilming bestaat. * creatief kan denken en handelen De Nederlandse kinderkoorwereld staat na al die jaren nog steeds in de kinderschoenen. Maatschappelijk erkenning van de grote betekenis die goede kinderkoorzang kan hebben op de ontwikkeling van de persoonlijkheid en de sociale cohesie is er niet of nauwelijks. In het mijnenveld van regels en het ontberen van een normale financiële ondersteuning moet een kinderkoordirigent creatief kunnen denken en handelen om het kinderkoor, en daarmee alle kinderen, verder te brengen. * overkomt als een leider In een wereld waarin kinderen op steeds jongere leeftijd verwacht worden zelfstandige keuzes te kunnen maken, is een leider die als rots in de branding er voor hen is, precies datgene wat hen de gelegenheid geeft kind te zijn. * vooruit kan en durft denken en plannen Werken met kinderen is werken aan een ontwikkeling die jaren in beslag neemt. Daarbij past geen korte termijn denken. Toch vragen ouders en bestuurders vaak resultaat op korte termijn. Een kinderkoordirigent moet in het belang van de kinderen verder vooruit durven denken en plannen. * durft te vertrouwen op kinderen Het is een van de moeilijkste aspecten van het werk van een kinderkoordirigent: vertrouwen op de kinderen. Niet alleen bij opruimwerkjes, maar ook bij de communicatie naar de ouders en vooral bij het musiceren zelf. We willen als volwassenen alles graag in de hand houden. Toch is de enige manier om een kind muzikaal te laten groeien zichzelf ook terugtrekken en beetje bij beetje de verantwoordelijkheid voor het musiceren bij de kinderen leggen. Een goed kinderkoordirigent streeft ernaar zichzelf overbodig te maken. * veel durft en kan eisen van zichzelf en van kinderen Goede kinderkoorzang is topsport. Topsport eist veel van alle betrokkenen! Kinderen vinden het in het algemeen prettig als er iets van hen wordt gevraagd. Het geeft een gevoel bezig te zijn met iets belangrijks. Natuurlijk geldt ook hier dat alles wel in verhouding moet zijn. dit document is gedownload van de site van de Kinderkoor Academie Nederland service- en expertisecentrum voor de kinderkoorzang www.kinderkooracademie.nl
6
* conflicten niet uit de weg gaat waar viel ook weer te lezen: geen glans zonder wrijving?
Indien U aan deze profielschets beantwoordt, wordt U verzocht te reflecteren...
Silvère van Lieshout is de oprichter van het Nationaal Kinderkoor en Nationaal Jeugdkoor. Hij is de auteur van de methode Jongleren die helpt bij het leren van blad zingen. Deze methode wordt in heel Nederland en een deel van Duitsland gebruikt en levert opmerkelijke resultaten op. Kinderen blijken door deze methode op 8 jarige leeftijd al heel gemakkelijk van blad te kunnen zingen. Silvère van Lieshout schreef ook de Syllabus ‘Stemvorming met Kinderen’. Deze uitgaven zijn te verkrijgen bij Quatre Mains, www.4mains.nl
dit document is gedownload van de site van de Kinderkoor Academie Nederland service- en expertisecentrum voor de kinderkoorzang www.kinderkooracademie.nl
7