ProDef BULLETIN professionals bij defensie september 2015 | nummer 6
INHOUD 2
Column duovoorzitter
3
Defensiebegroting ontnuchterend!
4
Defensiebegroting: echt extra geld?
6
Defensiebegroting gefinancierd door ontbrekend personeel
7
Overeenstemming verdeling loonruimte Defensie
8
Het loonakkoord in zes vragen
11
Het Loonakkoord en de Bijzondere positie van de militair
12
CDS nog twee jaar op post
14
Pensioenopbouw boven € 100.000,-
17
Koopkracht postactieven
13 16 18 20
EN VERDER Erkenning voor Special Forces Task Group - Afghanistan Medezeggenschapsverkiezingen Column juridische zaken Column vice-voorzitter
www.ProDef.nl
Geen open en eerlijk overleg? door Marc de Natris
Het zal u niet ontgaan zijn dat het de afgelopen weken hommeles is in de overlegpolder. Dit alles naar aanleiding van de bovensectorale loonovereenkomst die vlak voor het zomerverlof door een meerderheid van de overheidscentrales met de werkgevers, lees het kabinet, is afgesloten.
V
anaf het moment van afsluiten heeft de FNV zich, op basis van verschillende argumenten, fel gekeerd tegen het onderhandelaarsresultaat. Bijna alle landelijke dagbladen hebben de FNV een platform geboden om haar grieven duidelijk te maken zonder dat over het algemeen een wederhoor heeft plaatsgevonden. Het vervelende van de ontstane situatie is dat we in een zeer emotionele ‘wij-zij’ patstelling terecht zijn gekomen. Simpel gesteld: je bent voor, of je bent tegen. Maar waar baseer je nu je standpunt op? Is dat op basis van een artikel in een krant waarin het voorbeeld van een jonge ambtenaar wordt gegeven en waaruit blijkt dat deze er financieel aanzienlijk slechter van wordt? Terwijl je, als je het voorbeeld narekent en iets meer achtergrondkennis hebt dan de gemiddelde Nederlander, zomaar tot de conclusie kan komen dat het financiële plaatje niet correct is. (Zie blz 10). Het kwaad is op dat moment al geschied. De beeldvorming kan niet meer worden teruggedraaid. Op het moment dat ik dit schrijf is het aan de vooravond van een kort geding dat de FNV in gang heeft gezet. In het kort geding gaat het niet meer over het argument of er zonder de FNV tot een akkoord kan worden gekomen. Natuurlijk kan dit en dit is conform de sinds jaar en dag toegepaste en afgesproken spelregels. Het gaat ook niet meer over u en mij. Het gaat over de vraag of er ‘eerlijk en open overleg’ heeft plaatsgevonden. Dat is de centrale vraag die aan de rechter wordt voorgelegd: is er sprake van eerlijk en open overleg geweest als een partij vanaf het begin tot aan het einde heeft meegesproken, maar één minuut voor twaalf tot de conclusie komt dat zij niet kan instemmen met het voorliggende concept. Op zich een zeer interessante theoretische vraag. Wat ik echter veel interessanter vind is waarom deze vraag aan de rechter wordt gesteld. Binnen de overlegprocedures zijn er genoeg mogelijkheden om te escaleren. Dit laatste is niet geschied. Ik betreur dit ten zeerste. Als de FNV had geëscaleerd door de Raad voor Overheids Personeel (ROP) bijeen te roepen, dan was een rechtsgang niet nodig geweest. Of zou het kunnen zijn dat in de ROP de uitkomst hetzelfde zou zijn geweest. Immers, dezelfde partijen zitten daar aan tafel. Het gevolg laat zich raden: door de vertraging die nu optreedt ontvangen u en ik geen loonsverhoging in september. De ambtenarennullijn wordt vooralsnog gecontinueerd. Dit laatste is niet leuk, maar kan met terugwerkende kracht worden goedgemaakt. Wat naar mijn mening veel erger is, is dat de verhoudingen tussen de bonden onderling zwaar zijn beschadigd. De FNV zal tot het bittere eind doorvechten én, wat de rechter ook beslist, er zal heel veel lijm nodig zijn om de boel weer aan elkaar te lijmen.
1
Colofon
Column duo-voorzitters
Het ProDef bulletin is een uitgave van de Gezamenlijke Officierenverenigingen en Middelbaar en Hoger Burgerpersoneel bij Defensie (GOV|MHB). Het bulletin verschijnt 8 keer per jaar.
Adres secretariaat GOV|MHB en redactie ProDef bulletin: Wassenaarseweg 2 2596 CH Den Haag 070-3839504 www.prodef.nl
[email protected] (secretariaat/administratie)
[email protected] (redactie ProDef bulletin) Redactie M.E.M. de Natris (hoofdredacteur), R. Bliek, T. Kofman, R. Groen, R.E.W. Pieters, P.J.G. van Sprang, drs. M.A.M. Weusthuis (eindredacteur) Aan dit nummer werkten mee: H. Boomstra (cartoon), drs. R.W. Mannak (correcties), O. Borgeld, J.H. de Jonge en J.L.R.M. Vermeulen Vormgeving Frank de Wit, Zwolle Drukwerk Èpos|Press, Postbus 1070, 8001 BB Zwolle Advertenties 070-3839504 © ProDef bulletin Overname van artikelen is enkel toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder uitdrukkelijke vermelding van de bron. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan de teksten in dit bulletin. Wijzigingen adres- en persoonsgegevens Svp doorgeven aan het secretariaat van de GOV|MHB: 070-3839504
[email protected] Juridisch advies Voor arbeidsgerelateerde vragen en/of conflicten beschikt de GOV|MHB over drie juridische adviseurs. De procedure loopt in aanvang via de coördinator M.E.M. de Natris (duo-voorzitter GOV|MHB, 070-3839504 of
[email protected]). In spoedeisende gevallen kan onder goedkeuring achteraf rechtstreeks contact worden opgenomen met: • mr B. Blonk 070-3839504
[email protected] Kopij Kopij voor nummer 7 van het ProDef bulletin dient voor 19 oktober 2015 per e-mail bij de redactie aanwezig te zijn.
2
door Ruud Vermeulen
Gatenkaas Prinsjesdag ligt weer achter ons. De teneur was dat Defensie van eeuwige sluitpost inmiddels is opgeklommen tot één van de twee zwaartepunten van intensivering in de kabinetsbegroting.
D
at geeft, na 25 jaar, eindelijk de erkenning en waardering die Defensie verdient. Een erkenning dat Defensie de eerste en exclusieve taak van de overheid is. Maar het bedrag waarmee dit zwaartepunt tot uitdrukking wordt gebracht valt vies tegen. Maar volgens mij is daar de laatste tijd al genoeg over geschreven. De vraag is echter hoe het zover heeft kunnen komen met Defensie. Hoe komt het dat er een reparatie van 750 miljoen noodzakelijk is? De nota ‘In het belang van Nederland’ was erop gericht om baten en lasten met elkaar in overeenstemming te brengen. In de tussentijd hebben er nog twee ophogingen van het budget plaatsgevonden o.a. onder druk van de CU en de SGP. En toch is er een reparatie van 750 miljoen noodzakelijk. Wat is er verkeerd gegaan in de planning en/of de realisatie? Voor een goed begrip. In deze reparatie zit niet het opheffen van de onbalans in de huidige organisatie op het gebied van vuur-
steun, gevechtssteun, CIS en het logistieke voortzettingsvermogen. Laat staan dat er uitvoering wordt gegeven aan de motie Van der Staaij, die echt een stap verder gaat en op grond van de actuele veiligheidssituatie juist meer defensiecapaciteiten wil. De vraag is dan ook: “Hoe is dit zo gekomen, wie of wat is de boosdoener?” De afgelopen jaren heeft er in de defensiebegroting geen of slechts een beperkte jaarlijkse prijscompensatie plaatsgevonden. Defensie is voor zijn materieel echter afhankelijk van het buitenland en dus van de buitenlandse inflatie. Bovendien is het een bekend feit dat de kosten van militair materieel en dus ook van de reservedelen explosief stijgen. Dit kun je met een standaard prijscompensatie niet afdekken, in tegendeel. In bedragen: een zeer goed geïnformeerde bron wist mij te vertellen dat het verschil ligt in de marge tussen 15 miljoen (ontvangen prijscompensatie in één jaar) en 200 miljoen euro (benodigde prijscompensatie). Alleen al door dit verschil ben je in een paar jaar uitgekleed. In de zogenaamde ‘Begrotingscommissie’ zal dit punt en hoe om te gaan met wisselende dollarkoersen, onderwerp van overleg zijn tussen Defensie en Financiën. Misschien dat een positief resultaat hier nog belangrijker is dan groeien naar 750 miljoen bij de Voorjaarsnota. Bij dit soort lekkages stroomt het geld onzichtbaar uit de organisatie.
Defensiebegroting 2016
door Redactie
persbericht
Nuchter en ontnuchterend Van ‘Sluitpost naar Zwaartepunt’ De GOV|MHB constateert dat Defensie er slechts 220 miljoen bij krijgt, terwijl alleen al voor de reparatie 750 miljoen (personeel, reservedelen, voorraden, opleiding & training, etc.) benodigd is. De gedeeltelijke reparatie betekent expliciet dat de onbalans in de huidige organisatie, o.a. het logistieke voorzettingsvermogen, niet wordt opgelost. In tegendeel! Daarnaast dwingt de huidige mondiale veiligheidssituatie om juist te intensiveren in veiligheid, hetgeen nu niet gebeurt. De defensiebegroting 2016 betekent echter voor de defensiemedewerker dat hij/zij, ten gevolge van mogelijk noodzakelijk nieuwe reorganisaties, als enige overheidswerknemer nog steeds het risico loopt om ontslagen te worden. Dit draagt niet bij aan het draagvlak voor Defensie, onder het personeel. Het kabinet maakt de nuchtere én terechte keuze om meer aandacht te schenken aan veiligheid en specifiek aan Defensie. Defensie is van ‘sluitpost’ op de rijksbegroting naar ‘zwaartepunt’ gegaan. De hoogte van het bedrag is echter teleurstellend. Daarmee kan aan de motie Van der Staaij, repareren, opheffen van de onbalans en intensiveren, geen invulling worden gegeven. Bezuinigingen en uitblijven reële prijscompensatie. In totaal is er bijna een miljard bezuinigd op Defensie. Daar bovenop wordt al jaren geen reële prijscompensatie verstrekt. Defensie is bij dit laatste met name afhankelijk van prijsontwikkelingen in het buitenland en op de defensiemarkt. Het niet krijgen van reële prijscompensatie kost Defensie op jaarbasis alleen al 200 miljoen. Dit alles is voor de krijgsmacht de genadeklap geweest en zal met prioriteit moeten worden opgelost. Uitzendingen hollen Defensie uit. De verlengde uitzendingen in 2016 kunnen alleen betaald worden door geld uit latere jaren naar voren te halen. Politieke ambities zijn niet in overeenstemming met het ter beschikking gestelde budget en dus wordt de rekening vooruit geschoven. De versnelde afschrijvingen vanwege hoge slijtage aan materieel, als gevolg van de inzet in o.a. Afghanistan en tijdens anti-piraterij-missies, worden hierbij nog niet eens in beschouwing genomen. Huidige organisatie kan niet betaald worden. Defensie kan de huidige uitgemergelde organisatie (minus 12.000 functies sinds 2011) niet betalen. In 2016 zou de organisatie voor 100% gevuld zijn. Het geld daarvoor ontbreekt echter. Sinds 2012 is de vulling kunstmatig laag gehouden om gemiddeld 425 miljoen per jaar aan personeelskosten te besparen om dit geld elders binnen de defensieorganisatie te besteden. Het ontbrekende defensiepersoneel houdt momenteel de krijgsmacht overeind! Eenheden worden alleen nog maar basis opgeleid. Voor opleiding & training van eenheden, schepen en vliegtuigen is onvoldoende geld beschikbaar, waardoor oefeningen, vaardagen en vlieguren op grote schaal worden geschrapt en schietopleidingen tot een minimum worden beperkt. Dit raakt direct de veiligheid van het defensiepersoneel, maar bij een nationale inzet ook de veiligheid van de Nederlandse burger. ‘Pang – pang’ is niet vrijblijvend!
Kannibaliseren. Materieel is door tekorten aan reservedelen niet inzetbaar. Hele systemen worden overgebouwd van het ene voertuig, schip en vliegtuig naar het andere, om nog maar een deel inzetbaar te kunnen houden. Kannibaliseren heet dat! Nationale veiligheid wordt sluipend uitgehold. De nationale inzet en daarmee de nationale veiligheid loopt direct gevaar door o.a. gebrek aan opleiding en capaciteit bij de EOD én negatieve budgettaire maatregelen t.b.v. de opleiding & training én inzet van reservisten. De reële investeringsquote leidt onvermijdelijk tot een nog lagere ambitie. De huidige te lage investeringsquote – 14% i.p.v. >20%, in geld uitgedrukt: minus e 500 miljoen – brengt de aanschaf van nieuwe onderzeeboten/fregatten en de betaling & aflevering van de F-35 in het gedrang. Het langer aanhouden van verouderd materieel vereist meer en langer onderhoud. Dit heeft een direct gevolg voor de inzetbaarheid en daarmee het mogelijke ambitieniveau. Afnemend draagvlak voor de minister en de departementale top. Begrip en waardering voor de militaire- en ambtelijke leiding was de afgelopen tijd enigszins aan het toenemen binnen de defensieorganisatie. Deze ‘juichbegroting’ zal het draagvlak echter opnieuw ernstig aantasten, als gevolg van het uitblijven van erkenning en waardering voor de loyale inzet van het defensiepersoneel. In Wales heeft het kabinet toegezegd te groeien naar een defensiebegroting van 2% van het BNP. In deze juichbegroting komt het kabinet echter niet verder dan een verhoging van 220 miljoen: +0,2%. Net iets boven de inflatie. Ontnuchterend!
Bgen b.d. Ruud Vermeulen
KLTZ Marc de Natris
3
Defensiebegroting 2016
door Redactie
Defensiebegroting 2016: Bijna terug op het niveau van voor het kabinet Rutte I? Vorig jaar noemde het kabinet het eerst nog ‘extra geld voor Defensie’. Maar later werd dit, na signalen van o.a. de GOV|MHB, ‘minder minder’. Uit berekeningen bleek dat er pas sprake was van ‘extra’ geld wanneer er nog meer dan 482,2 miljoen euro bij zou zijn gekomen. Ook dit jaar klinkt er vanuit het kabinet weer dat er ‘extra’ geld voor Defensie bij komt. Hoe zit het dit jaar? Een beschouwing
Toen het kabinet Rutte-Verhagen (Rutte I) eind 2010 aan het bewind kwam, bedroeg de defensiebegroting nog 8.458,6 miljoen euro. Omdat bezuinigingen onder eerdere kabinetten nog doorwerken tot zelfs na 2016, bedroeg - op dat moment - de beoogde defensiebegroting voor 2016 € 8.236,1 miljoen. Tijdens de afgelopen Prinsjesdag blijkt dat het defensiebudget voor 2016 € 8.234,0 miljoen bedraagt. De defensiebegroting is op het eerste oog – met een verschil van 2,1 miljoen euro - dus weer bijna terug op het niveau van voor de kabinetten Rutte I & II. Toch zitten er nog enige addertjes onder het gras. Ten eerste kent de defensiebegroting 2016 enkele incidentele posten. Deze incidentele posten bedragen gezamenlijk 16,5 miljoen euro. Daarnaast moet Defensie sinds 2015 jaarlijks 60 miljoen afdragen aan het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking. Dat maakt dat het structurele deel van de defensiebegroting 2016 ‘slechts’ 8.188,5 miljoen euro bedraagt. Een verschil van structureel € 45,5 miljoen t.o.v. de beoogde defensiebegroting voor 2016 bij aanvang van het kabinet Rutte I.
Reële prijscompensatie
Toch kan met deze structurele 8.188,5 miljoen euro niet hetzelfde worden gedaan als in 2011. Er is immers sprake geweest van inflatie. Volgens het CBS bedraagt deze inflatie in Nederland over de periode 2011-2015 8,5% procent. Normaliter ontvangt Defensie hiervoor loonen prijscompensatie. Daarmee wordt de inflatie op de lonen en prijzen gecompenseerd. Deze inflatiecorrectie is echter slechts ten dele toegekend. Uitgaande van het eind 2010 oorspronkelijk beoogde defensiebudget voor 2016 van 8.236,1 zou er 8.933,3 benodigd zijn. Een inflatie van gemiddeld bijna 123 miljoen euro per jaar. (Hierbij is nog geen rekening gehouden met het feit dat Defensie afhankelijk is van de prijsontwikkelingen in het buitenland en op de defensiemarkt, waar andere ‘inflatiecijfers’ gelden. Dan bedraagt het gemiddelde ongeveer 200 miljoen euro per jaar.) In dat opzicht zit er dus nog wel iets meer licht tussen het huidige structurele deel van de defensiebegroting 2016 en de oorspronkelijk beoogde defensiebegroting voor 2016 bij aanvang van de kabinetten Rutte I & II dan 45,5 miljoen euro, namelijk 736,4 miljoen euro.
Conclusie
Op het eerste gezicht lijkt het dat met de defensiebegroting 2016 Defensie bijna terug is op het niveau van voor de kabinetten Rutte I & II. Een nadere beschouwing leert echter dat wanneer de incidentele posten én de inflatie over de jaren 2011 t/m 2015 ook in ogenschouw wordt genomen, Defensie geen 2,1 miljoen euro, maar (minimaal) 736,4 miljoen euro verwijderd is van het niveau van eind 2010. De goede weg is absoluut ingeslagen! Maar er is nog geen echte reden tot juichen. Er is nog een hele lange weg te gaan eer Defensie ‘terug’ is. Toelichting: De cijfers gaan uit van de ingediende ontwerpbegroting 2011 zoals deze is opgenomen in de beleidsagenda 2012 (Prinsjesdag 2011). Het Kabinet Rutte I kwam aan de macht na Prinsjesdag 2010. De eerste mutaties van Rutte 1 zijn verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2011. Vervolgens zijn de structurele aanpassingen (incl. evt. correcties daarop) aangegeven. Hele kleine structurele aanpassingen (+/-) zijn niet aangegeven. (Dit betreft per saldo ong. € 4 mio aan aanpassingen).
4
Defensiebegroting 2016
door Redactie
Het ontbrekende defensiepersoneel houdt de krijgsmacht overeind! Defensie kan de huidige uitgemergelde organisatie (minus 12.000 functies sinds 2011) niet betalen. In 2016 zou de organisatie voor 100% gevuld zijn. Het geld daarvoor ontbreekt echter. Sinds 2012 is de vulling kunstmatig laag gehouden om gemiddeld 425 miljoen per jaar aan personeelskosten te besparen om dit geld elders binnen de defensieorganisatie te besteden.
G
emiddeld 425 miljoen euro heeft Defensie met instemming van de Tweede Kamer, maar achter de rug van de vakbonden om, sinds 2012 jaarlijks afgeroomd van het arbeidsvoorwaardenbudget. Geld dat vervolgens elders binnen de defensiebegroting is gebruikt om de krijgsmacht in ieder geval nog in de huidige – deplorabele – staat te kunnen behouden. Een bedrag van in totaal 1,7 miljard euro! Dat is wat de GOV|MHB opmaakt uit de bestudering van de defensiebegrotingen sinds 2012 en de personeelsrapportages die de minister van Defensie aan de Tweede Kamer stuurt. Dat er daardoor geen ruimte meer was om de - achterblijvende - arbeidsvoorwaarden van het defensiepersoneel te verbeteren, er geen invulling kon worden gegeven aan de erkenning en waardering van de Bijzondere Positie die de militair als werknemer heeft in Nederland, én dat ervaren personeel hard hollend de uitgang zocht (en nog steeds zoekt) heeft Defensie de afgelopen jaren op de koop toe genomen.
Vacatures
Sinds 2012 geeft de minister van Defensie in de defensiebegroting niet meer de totale personeelsomvang weer die benodigd is voor een volledig gevulde defensieorganisatie, maar de (geschatte) ‘gemiddelde jaarsterkte’. Het arbeidsvoorwaardengeld dat over blijft op grond van het verschil tussen die twee – de personeelskosten behorende bij de vacatures - wordt op voorhand al verdeeld over andere posten in de defensiebegroting. De noodzaak hiervoor gaat zelfs zo ver dat de verschillende defensieonderdelen zelfs een maximale vullingsgraad opgelegd krijgen. Een te voortvarende vulling leidt er immers toe dat er meer geld benodigd is voor personele kosten (salarissen, reiskosten, etc.) dan in de defensiebegroting is gebudgetteerd. Het ontbrekende defensiepersoneel houdt de krijgsmacht overeind! De diverse oproepen die de GOV|MHB sinds 2012 aan de minister van Defensie heeft gericht om iets te doen aan de vele vacatures en de hoge irreguliere uitstroom waren
dus aan dovemansoren gericht. Defensie wilde helemaal geen betere vulling, omdat Defensie dit arbeidsvoorwaardengeld elders binnen de krijgsmacht hard nodig had.
Arbeidsvoorwaardenbudget
De omvang van het arbeidsvoorwaardenbudget bij Defensie wordt vastgesteld via een – simpele maar zeer doelmatige – formule: O=P=F. Militairen en burgermedewerkers (P) worden uitsluitend aangesteld indien er een functie/arbeidsplaats (O) beschikbaar is. Dit aangestelde defensiepersoneel dient vervolgens op grond van de vigerende arbeidsvoorwaarden te worden betaald (F). De vele bezuinigingen van de afgelopen jaren zijn hiervan een duidelijk voorbeeld. Bezuinigen bij een personeelsintensief ministerie als Defensie betekent (bijna automatisch) het ontslaan van personeel: een eenheid wordt opgeheven, waarmee het aantal functie/arbeidsplaatsen (O) wordt verkleind. Het defensiepersoneel op deze functie/arbeidsplaatsen (P) wordt overtollig en ontslagen. Het arbeidsvoorwaardengeld
(Het vullingspercentage per 01-01-2016 bedraagt de prognose zoals vermeld in de Personeelsrapportage over 2014)
5
(Bedragen op basis van de Defensiebegroting 2014/2015) dat dit defensiepersoneel kost (F) blijft over en kan vervolgens worden verminderd op de defensiebegroting. Bezuiniging behaald. Over de besteding van het arbeidsvoorwaardenbudget dat behoort bij een vastgestelde organisatieomvang dient de minister van Defensie, op basis van wet- en regelgeving, overeenstemming te hebben met de Centrales van Overheidspersoneel (in de volksmond: de vakbonden). De minister van Defensie kan dus niet ‘zomaar’ vrij beschikken over het arbeidsvoorwaardengeld en dit naar eigen inzicht besteden. Dat laatste is nu net hetgeen zich de afgelopen jaren wel heeft voorgedaan. De minister van Defensie heeft zonder daarover overeenstemming te hebben bereikt met de Centrales van Overheidspersoneel – zelfs zonder hen daarin te kennen! – 1,7 miljard euro onttrokken aan het arbeidsvoorwaardenbudget. Geld dat het defensiepersoneel toebehoorde!
Erkenning en waardering
De afgelopen jaren gold er voor (defensie)ambtenaren een budgettaire nullijn.
6
Oftewel, het kabinet gaf de overheidswerkgevers geen extra geld voor het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden. Wel konden de overheidswerkgevers, waaronder de minister van Defensie, de in de eigen begroting beschikbare gelden gebruiken voor het (incidenteel en/of structureel) verbeteren van de arbeidsvoorwaarden van ‘hun’ ambtenaren. Maar niet de minister van Defensie! Terwijl er formeel toch 1,7 miljard euro voor het defensiepersoneel beschikbaar was. De forse achterstand in de primaire arbeidsvoorwaarden – zoals geduid door de minister van BZK in zijn Trends & Cijfers 2014 ‘Werken in de Publieke Sector’ – is, als gevolg van het moeten besteden van arbeidsvoorwaardengeld voor unieke arbeidsvoorwaarden gekoppeld aan de Bijzondere positie van de militair, onaangetast gebleven. Hetzelfde geldt voor diezelfde unieke arbeidsvoorwaarden. De minister van Defensie zag een deel van het personeel liever weglopen met als gevolg dat het achterblijvende personeel een, twee, drie stappen harder moesten
lopen om het werk gedaan te krijgen. Over erkenning en waardering gesproken!
Gemiddeld 425 miljoen euro
Hoe is de GOV|MHB gekomen tot een bedrag van 1,7 miljard euro sinds 2012? Jaarlijks rapporteert de minister van Defensie in de P-rapportage aan de Tweede Kamer (o.a.) de vullingspercentages van de defensieonderdelen en het totale vullingspercentage van de gehele defensieorganisatie: Uit de defensiebegroting valt af te leiden hoeveel de personeelskosten per defensieonderdeel, per jaar, bedragen. De daadwerkelijke personeelskosten afgezet tegen het vullingspercentage geeft het arbeidsvoorwaardenbudget dat Defensie beschikbaar had. Het verschil tussen het daadwerkelijk beschikbare arbeidsvoorwaardenbudget en de daadwerkelijke personeelskosten – waarover nooit met de Centrales van Overheidspersoneel is gesproken - is hetgeen Defensie heeft afgeroomd.
Georganiseerd Overleg
door René Pieters
Uitvoeringsovereenkomst loonruimte voor sector Defensie Defensie en de meerderheid van de Centrales van Overheidspersoneel hebben donderdag 10 september overeenstemming bereikt over de wijze waarop de loonruimte als gevolg van de bovensectorale loonruimteovereenkomst wordt verdeeld. Deze uitvoeringsovereenkomst moet nog worden bekrachtigd in het Sector Overleg Defensie.
I
n de bovensectorale loonruimteovereenkomst is voorzien in een stijging van het primaire loon met 5,05%. De primaire salarisontwikkeling van 0,8%, ontstaan uit vrijval door de daling van de werkgevers premie voor pensioenen in 2015, is al per 1 januari 2015 gerealiseerd. Na uren onderhandelen zijn Defensie en de meerderheid van de Centrales in de Werkgroep Arbeidsvoorwaarden overeen gekomen de resterende loonruimte in te zetten op de navolgende wijze: - 1,25% primaire loonsverhoging per 1 september 2015; - 3% primaire loonsverhoging met ingang van 1 januari 2016; - €500,- bruto eenmalig in oktober 2015. Voor de CMHF-sector Defensie was de belangrijkste reden om in te stemmen met deze verdeling de noodzaak om op korte termijn – na vele jaren nullijn – maandelijks
meer geld in de portemonnee van de defensiemedewerkers te laten landen.
Sector Overleg Defensie
De uitvoeringsovereenkomst moet nog worden bekrachtigd in het Sector Overleg Defensie (SOD) – het hoogste overlegorgaan. De ACOP/FNV heeft als enige Centrale niet ingestemd met de beoogde uitvoering en heeft aangegeven deze in het Sector Overleg Defensie, voordat tot bekrachtiging wordt overgegaan, nogmaals aan de orde te willen stellen. De ACOP/FNV zal hiertoe – conform de afspraken zoals deze gelden voor open en reëel overleg binnen het Georganiseerd Overleg sector Defensie – in de gelegenheid worden gesteld. Mocht de ACOP/FNV het noodzakelijk achten om, na het aan de orde stellen van de uitvoeringsovereenkomst in het SOD, net als binnen de overlegsector Rijk, ook nog de stap te maken naar de Advies- & Arbitragecommissie, dan zal dat inhouden dat de
bekrachtiging van de uitvoeringsovereenkomst zal worden vertraagd. In dat geval zullen de defensiemedewerkers nog veel langer moeten wachten op het einde van de nullijn.
Lopend(e) arbeidsvoorwaarden overleg
De nu overeengekomen uitvoeringsovereenkomst geeft uitsluitend weer hoe de beschikbare loonruimte zoals benoemd in de bovensectorale loonruimteovereenkomst 2015-2016, voor de sector Defensie wordt besteed. Defensie en de Centrales zullen, het in november 2014 gestarte, parallelle traject van arbeidsvoorwaardenoverleg, om te komen tot een volledig arbeidsvoorwaardenakkoord, continueren. De uitwerking van de afspraken uit het eerste deelakkoord zullen daar onderdeel van uitmaken.
Tijdelijke Voorziening VGB verlengd Per 1 februari 2015 is de Tijdelijke Voorziening bij intrekking van de VGB vanwege onvoldoende gegevens over de partner, ingevoerd. Deze tijdelijke voorziening kende een einddatum van 1 september 2015. Besloten is de tijdelijke voorziening te verlengen tot 1 februari 2016.
A
lle militaire en de meeste burgerfuncties bij Defensie zijn vertrouwensfuncties waarvoor een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) nodig is. De VGB kan (onder andere) worden ingetrokken wanneer uw partner in de afgelopen vijf jaar gedurende drie maanden of langer in het buitenland verbleef én de MIVD over deze periode geen of onvoldoende (justitiële en politieke) gegevens over uw partner kan verkrijgen. Normaliter leidde het intrekken van de VGB op deze gronden tot ontslag van de defensiemedewerker. De Tijdelijke Voorziening biedt medewerkers nu de mogelijkheid gedurende maximaal vijf jaar vervangende werkzaamheden te verrichten, waarvoor geen VGB nodig is.
De Tijdelijke Voorziening kende een einddatum van 1 september 2015. Omdat een definitieve voorziening nog niet gereed is, heeft de Secretaris-Generaal recent besloten om de looptijd van de Tijdelijke Voorziening te verlengen tot 1 februari 2016.
Een beroep doen op de Tijdelijke Voorziening
Het is nu tot 1 februari 2016 mogelijk een beroep te doen op de Tijdelijke Voorziening. De voorwaarden kunt u vinden in de SGAanwijzing over de Tijdelijke Voorziening op Intranet. Om in aanmerking te komen voor de Tijdelijke Voorziening dient u een verzoek in bij de commandant of het hoofd van uw defensieonderdeel.
7
Bovensectoraal ‘Loonakkoord’
door Redactie
De zes meest gestelde vragen over het ‘bovensectorale loonakkoord’ Op 9 juli jl. sloten de onderhandelaars van de overheidswerkgevers en drie van de vier Centrales van Overheidspersoneel een bovensectoraal onderhandelaarsakkoord, in de media het ‘loonakkoord’ geheten. Hierop verscheen er een grote hoeveelheid aan – soms tegenstrijdige – uitleg van dit loonakkoord in de media en op de websites van de Centrales en de bijbehorende vakbonden. Logisch dus dat hierover vragen binnen kwamen bij de vakbonden die vallen onder de CMHF-sector Defensie: de GOV|MHB, KVMO, KVNRO, NOV & ODB. De antwoorden op de zes meest gestelde vragen staan hieronder toegelicht.
1. I s de loonsverhoging voor het defensiepersoneel met dit loonakkoord een feit?
Neen, deze bindende afspraken dienen dan nog te worden vertaald in afspraken op de overlegtafels van de verschillende overheidssectoren. Het is namelijk binnen de overlegsectoren zelf waar arbeidsvoorwaardelijke afspraken worden vastgesteld. Voor Defensie houdt dit in dat in het Sector Overleg Defensie de afspraken uit het loonakkoord worden vertaald in de arbeidsvoorwaarden van het defensiepersoneel. Pas wanneer Defensie en de bonden deze afspraken hebben vastgelegd in een arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Defensie zijn deze een feit. (Zie ook het artikel “Uitvoeringsovereenkomst loonruimte voor sector Defensie” op blz. 7.) Omdat de afspraken in het loonakkoord zeer specifiek zijn, hoeft een arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Defensie echter niet lang op zich te laten wachten.
2. W aarom zie ik in het loonakkoord niets terug van de Bijzondere Positie van de militair?
Het bovensectorale loonakkoord betreft uitsluitend afspraken die alle ambtenaren betreffen. Afspraken t.b.v. specifieke categorieën ambtenaren – zoals militairen – dienen te worden gemaakt op de overlegtafels van de specifieke sectoren. In theorie is het overigens wel mogelijk om in een bovensectoraal akkoord afspraken te maken voor specifieke categorieën ambtenaren. De dynamiek van het bovensectorale onderhandelingsproces heeft dan echter tot gevolg dat alle specifieke categorieën ambtenaren van mening zijn dat zij recht hebben op extra geld. Dit heeft – met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid - tot gevolg dat de algemene afspraken worden versoberd en alle specifieke
8
categorieën een zelfde hoeveelheid geld ‘extra’ toebedeeld krijgen. Per saldo is de totale financiële ruimte ter verbetering van de arbeidsvoorwaarden dan hetzelfde als nu, maar wordt de Bijzondere Positie van de militair door de militair zelf, ten koste van de eigen loonsverhoging, gefinancierd. De GOV|MHB heeft er om die reden dan ook geen probleem mee dat de Bijzondere Positie van de militair niet wordt benoemd in het bovensectorale loonakkoord. Dit onderwerp zal op de overlegtafel van de sector Defensie worden geadresseerd.
4. Dit loonakkoord is toch niets meer dan een sigaar uit eigen doos?
3. Wat is het gevolg van dit bovensectorale loonakkoord voor de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen die nu bezig zijn bij Defensie?
Een toelichting: a. 2 ,85% van de loonsverhoging betreft extra geld van het kabinet; b. 0,8% van de loonsverhoging – de GOV|MHB prefereert hierbij de term inkomensontwikkeling - komt voort uit een wetswijziging. Een wetswijziging die geldt voor alle werkenden in Nederland. Dus niet alleen de ambtenaren. Dit geld werd in het verleden door Defensie al uitgegeven aan de individuele defensiemedewerker. Door de wetswijziging was deze defensiemedewerker dit geld echter kwijt. Afgesproken is dat dit geld toch weer aan de defensiemedewerker toekomt. (Dit betreft de 0,8% die in juni, met terugwerkende kracht tot 01-01-2015, is uitgekeerd.) c. 1 ,0% van de inkomensontwikkeling betreft het niet betalen van de herstelpremie aan het ABP pensioenfonds. Dit geld zou in de grote ‘geldpot’ van ABP
De druk om op korte termijn tot afspraken te komen is met dit loonakkoord afgenomen, als het aan de GOV|MHB ligt. In het huidige arbeidsvoorwaardenoverleg binnen de sector Defensie is de GOV|MHB er altijd vanuit gegaan dat tegenover de gemaakte afspraken over (o.a.) het wijzigen van de UGM, het aanpassen van het FPS, e.d., een loonsverhoging moet staan. Met dit bovensectorale loonakkoord is, volgens het kabinet, echter alle loonruimte voor 2015 en 2016 opgesoupeerd. De minister van Defensie heeft dus geen geld meer beschikbaar om de loonsverhoging die tegenover de voornoemde wijzigen dient te staan, te financieren. Tenzij de minister extra geld weet los te krijgen bij het kabinet.
De GOV|MHB ziet dit niet zo. Voor de GOV|MHB betekent ‘een sigaar uit eigen doos’ dat de individuele militair of burgermedewerker al geld kreeg, maar dat door de nu gemaakte afspraken het geld nu slechts op een andere manier wordt verkregen. De GOV|MHB is van mening dat slechts 0,4% van de totale 5,05% kan worden gezien als ‘een sigaar uit eigen doos’, maar dan nog met een aantekening.
terechtkomen voor verbetering van de dekkingsgraad. Dit geld was dus niet bestemd voor de individuele defensiemedewerker. d. Het effect van deze 1,0% herstelpremie op de dekkingsgraad is echter zo minimaal (0,1% verbetering) dat dit niet het verschil maakt tussen wel of niet indexeren van de pensioenen. (Voor de beeldvorming: de dekkingsgraad van ABP bedraagt op 31 augustus 2015 100,3% en moet 130% bedragen om over te mogen gaan tot (prijs)indexatie). e. 0,4% van de inkomensontwikkeling betreft de ruimte die ontstaat doordat bij de indexering van de pensioenen voortaan wordt uitgegaan van prijsindexatie i.p.v. loonindexatie. Dit is dus een vrijval van pensioenpremie die oorspronkelijk bedoeld is voor de individuele defensiemedewerker. f. De aantekening: Deze verandering van indexatie heeft slechts effect wanneer er sprake is van indexatie. ABP heeft m.i.v. 2010 de pensioenen niet kunnen/mogen indexeren. Ook heeft ABP eind 2014 aangegeven de pensioenen de komende 10 jaar zeker niet te indexeren. Deze aanpassing heeft dus – uitgaande van ABP – de komende 10 jaar geen effect op de pensioenopbouw. Daarbij komt dat in het loonakkoord staat opgenomen dat een terugkeer naar loonindexatie - in open en reëel overleg – mogelijk blijft. (Tegen die tijd wel ten koste van arbeidsvoorwaardengeld.)
g. D oor de inkomensontwikkeling van 5,05% stijgt echter wel de pensioengrondslag – het bedrag waarover pensioen wordt opgebouwd, met als gevolg dat er een verhoogde pensioenopbouw plaatsvindt.
5. Wat betekent dit loonakkoord voor mijn pensioen?
Pensioenen kennen een eigen indexatiedynamiek die los staat van loonsverhogingen voor actief dienenden. Een stijging van de pensioenen is afhankelijk van de dekkingsgraad van het pensioenfonds (ABP). Deze dekkingsgraad is voornamelijk afhankelijk van de rentestand en het rendement op beleggingen van ABP. Het loonakkoord heeft de eerstkomende jaren indirect ook geen invloed op de pensioenen. (Zie de derde en vierde bullet onder vraag 4.) Of het loonakkoord na deze jaren wel invloed heeft is afhankelijk van een groot aantal zaken: a. Hoe ziet het pensioenstelsel er tegen die tijd uit? Eén van de afspraken in het eerste deelakkoord voor de sector Defensie is dat het militaire pensioenstelsel wordt aangepast. Ook staatssecretaris Klijnsma heeft aangekondigd het Nederlandse pensioenstelsel in 2020 te willen aanpassen; b. M ag er tegen die tijd wel geïndexeerd worden? Hierbij geldt – op basis van de huidige regels – dat er bij gebruikmaking van prijsindexatie eerder tot indexatie mag worden overgegaan dan bij loonindexatie;
c. Is er tot die tijd sprake van een grotere loonstijging dan prijsstijging (inflatie)? Indien dit niet het geval is, dan hebben de huidige afspraken geen (negatieve) invloed op de hoogte van de pensioenen; d. W ordt tegen die tijd, indien noodzakelijk, overeengekomen om terug te gaan van prijsindexatie naar loonindexatie? Hoewel resultaten uit het verleden geen garanties voor de toekomst bieden, heeft de GOV|MHB op dit moment dan ook geen reden om te denken dat dit loonakkoord negatieve gevolgen zal hebben voor de pensioenen. Mochten er op de middellange termijn indicaties zijn dat negatieve effecten toch aanstaande zijn, dan is de GOV|MHB van mening dat er dan voldoende tijd is om – in overleg met de sociale partners – maatregelen te treffen.
6. Wat zie ik van dit loonakkoord terug in mijn UGM/SBK-uitkering? De afspraken in dit loonakkoord moeten eerst nog vertaald worden in een arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Defensie. (Zie vraag 1.) In een arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Defensie is het gebruikelijk dat loonsverhogingen voor het actief dienende personeel worden door vertaald in (o.a.) UGM en SBK.
Cartoon
9
Bovensectoraal ‘Loonakkoord’
door Redactie
De media en het ‘bovensectorale loonakkoord’ De afgelopen maanden is er in de media veel geschreven over de gevolgen van het zogenaamde ‘bovensectorale loonakkoord’. Opvallend hierbij is dat de negatieve houding van de FNV ten aanzien van dit loonakkoord de boventoon voerde.
D
e FNV maakt zich vooral zorgen over de pensioenen van de jonge ambtenaar. Deze gedachte deelt de GOV|MHB. Echter niet in relatie tot dit loonakkoord. De GOV|MHB maakt zich meer zorgen over de onrealistische Brusselse rekenrente die door de EU wordt opgelegd en die door ons Kabinet en DNB maar al te graag wordt gehanteerd, én over de begerige Brusselse ogen die op onze pensioenpot van 1.300 miljard euro zijn gericht. Met een goed uitgekiend mediaoffensief probeert de FNV het loonakkoord te verketteren. Dit is natuurlijk haar goed recht, net zoals anderen het recht hebben om het hier niet mee eens te zijn. Met dit laatste heeft de FNV het klaarblijkelijk erg moeilijk. De FNV is immers de grootste en ‘de kleine bondjes’ hebben – zo lijkt het - maar te luisteren naar hun grote ‘broer’. Dit principe lijkt ook door de media te worden opgepakt. Het gebruikelijke principe van ‘hoor en wederhoor’ lijkt in de berichtgeving meestal niet aan de orde te zijn geweest.
Een voorbeeld
In Trouw stond enige tijd terug het artikel: Nu iets meer loon, straks veel minder pensioen. Hierin wordt de jonge rijksambtenaar als voorbeeld gebruikt. Deze ambtenaar ontvangt volgens Trouw 1.900 euro bruto per maand en gaat door het loonakkoord 60 euro bruto per maand extra krijgen, maar uiteindelijk 200 euro bruto per maand minder pensioen ontvangen. Maar wat als er eens nader wordt gekeken naar wat er in dit artikel wordt beweerd. In het voorbeeld in Trouw gaat men uit van een jonge rijksambtenaar die 1.900 euro bruto per maand verdient. Aangegeven wordt dat door het loonakkoord deze ambtenaar er maandelijks 60 euro bruto bij krijgt. In het loonakkoord is echter afgesproken dat de komende twee jaar de lonen in stappen, op 1 september 2015 en 1 januari 2016, met 5,05% worden verhoogd. Een snelle rekensom leert ons dan dat deze rijksambtenaar er de komende maanden in
10
stappen geen 60 euro maar 95,95 euro per maand op vooruitgaat. Daarnaast werkt deze loonsverhoging ook door in het vakantiegeld (7,68 euro) én in de 13e maand (7,96 euro). Dit maakt in de berekening samen 111,59 euro bruto per maand. Het artikel rept niet over deze doorwerkingen. Om het geheel nog iets gecompliceerder te maken moet je, als je een juiste voorstelling van zaken wilt geven, boven op de 5,05% loonsverhoging ook de niet meer door deze rijksambtenaar te betalen pensioenpremie optellen. Wanneer je immers iets niet meer hoeft af te dragen (ongeveer 0,5% netto per maand, dus 9,50 euro) houd je dit extra in je portemonnee. Ook hierover wordt in het artikel niets gezegd. In het artikel wordt verder aangegeven dat naast het voordeel van de 60 euro per maand (volgens de juiste berekening dus 111,59 euro) er een nadeel van 200 euro per maand ontstaat op het moment dat men met pensioen gaat. Als je dit zo op papier ziet staan voel je je bekocht: nu 60 euro bruto winst tegenover later 200 euro bruto verlies per maand. Maar ook hier zijn vraagtekens bij te plaatsen. Het ABP komt op deze 200 euro per maand op grond van een berekening waarbij de lonen sneller stijgen dan de prijzen. Dit levert namelijk een verschil van 0,5% per jaar op bij de indexatie van de pensioenen. Nu zijn resultaten uit het verleden geen garantie voor de toekomst, maar bij gebrek aan beter blijkt terugkijkend over de afgelopen 15 jaar dat juist de prijzen sneller stegen dan de (ambtenaren)lonen. Terugkijkend op de afgelopen 30 jaar blijkt dat deze twee elkaar niet ontlopen. Hoe reëel is dan de veronderstelling dat de komende jaren de lonen sneller stijgen dan de prijzen? Of zou Sinterklaas echt bestaan en zich, met ingang van 1 januari as., gaan vestigen op het Plein, nummer 2? Daarnaast gaat ABP in de berekening uit van volledige indexatie en dat terwijl ABP eind 2014 zelf heeft aangegeven dat er de komende tien jaar helemaal geen indexatie zal plaatsvinden.
Wat het artikel in Trouw ook niet vermeldt én ABP in de berekeningen ook niet heeft meegenomen is het feit dat, door het loonakkoord, de jonge rijksambtenaar extra pensioen gaat opbouwen. De 5,05% loonsverhoging – en de doorwerking daarvan in het vakantiegeld, de 13e maand en de eenmalige 500 euro – verhoogt immers het pensioengevend inkomen. 71% - het percentage pensioen dat ABP volgens het artikel heeft berekend voor de jonge rijksambtenaar - van 111,59 euro bedraagt 79,23 euro per maand. Dus als op het gebied van de pensioenen de aankomende jaren er niets verandert én als de pensioenen de komende jaren jaarlijks volledig worden geïndexeerd én als de lonen de aankomende jaren sneller stijgen dan de prijzen, …. dan is er inderdaad sprake van een behoorlijk pensioenverlies als gevolg van het loonakkoord voor deze jonge rijksambtenaar. Maar deze bedraagt dan geen 200 euro, maar 200 euro minus 79,23 euro, ofwel 120,77 euro bruto per maand.
Als de jonge rijksambtenaar slim is dan spaart hij/zij de ‘sigaar uit eigen doos’. De ‘sigaar’ was deze rijksambtenaar anders ook kwijt geweest aan pensioenpremies. Na een werkzaam leven, 45-50 jaar voor de nu startende jonge rijksambtenaar levert ‘de sigaar’ tegen een gemiddelde rente van 2% ruim 25.000 euro netto op. Ruimschoots genoeg om het bruto tekort van 120,77 euro per maand op te vangen. Temeer omdat de 120,77 euro alleen van toepassing is als het FNV-doemscenario uitkomt en echt alles tegen zou zitten. Zeg maar als Pasen en Pinsteren op één dag vallen.
Bijzondere Positie
door Redactie
Het nadeel van communicerende vaten De systematiek van het toebedelen van financiële ruimte, door het kabinet, aan overheidswerkgevers werkt nadelig uit voor het defensiepersoneel. Zowel militairen als burgerpersoneel worden in hun loonzakje geraakt door de Bijzondere Positie van de militair. Communicerende vaten
Het kabinet stelt jaarlijks de financiële ruimte vast die de overheidswerkgevers kunnen gebruiken voor het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden van de ambtenaren binnen hun eigen sector. Deze financiële ruimte is voor alle overheidswerkgevers procentueel gelijk. Het is vervolgens aan de overheidswerkgevers en de Centrales van Overheidspersoneel om deze financiële ruimte te verdelen over de verschillende (primaire en secundaire) arbeidsvoorwaarden, volgens het principe van de ‘communicerende vaten’.
secundaire arbeidsvoorwaarden. Anders gezegd: vanwege een gebrek aan financiële ruimte voor de unieke arbeidsvoorwaarden gerelateerd aan de Bijzondere Positie van de militair, zijn de ‘reguliere’ arbeidsvoorwaarden van het defensiepersoneel soberder dan bij andere overheidssectoren.
Een voorbeeld:
Minister van BZK
Defensie
Defensie kent echter naast de reguliere primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden ook een set van bijzondere (en unieke!) arbeidsvoorwaarden. Arbeidsvoorwaarden die één op één gerelateerd zijn aan de Bijzondere Positie van de militair. Dit betekent dat de minister van Defensie, in haar rol van overheidswerkgever van het defensiepersoneel, naast de ‘reguliere’ primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden ook financiële ruimte nodig heeft voor het invulling geven aan deze bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden. Hiervoor krijgt zij van het kabinet echter geen extra financiële ruimte.
Op basis van het principe van de communicerende vaten betekent dit direct dat het geven van invulling aan deze bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden ten koste gaat van de ‘reguliere’ primaire en
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2014 berekend dat sinds 2002 de lonen van het overheidspersoneel gemiddeld 18% zijn gestegen. (Trends & Cijfers 2014 ‘Werken in de Publieke Sector’). Dezelfde berekening toont echter aan dat de lonen voor het defensiepersoneel in diezelfde periode slechts 14% zijn gestegen. Een verschil van 4%! (Ter vergelijking: in dezelfde periode zijn de lonen in de markt, volgens het CBS, gemiddeld met 21,4% gestegen.) Ongeveer 2,25% van dit verschil – 120 miljoen euro - valt te verklaren door de financiële ruimte die nodig is voor de eerder genoemde bijzondere (en unieke) arbeidsvoorwaarden (2013). Anders gezegd: de bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden die één op één zijn te koppelen aan de Bijzondere Positie van de militair hebben het defensiepersoneel, zowel militairen als burgermedewerkers, tot op heden dus (minimaal) 2,25% loongroei gekost. (Het resterend verschil valt o.a. te verklaren door de verbetering van reguliere arbeidsvoorwaarden – zoals de vergoeding woon-werk verkeer – op grond van het feit dat de Bijzondere Positie van de militair ook op deze punten andere eisen stelt dan als ‘gewoon’ kan worden aangemerkt.) Een nadere beschouwing van de eerder genoemde, één op één aan de Bijzonder Positie te relateren, bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden leert dat de militair ook daar wordt uitgeknepen. Tijdens missies ontvangen militairen gemiddeld het minimumloon per gemaakt ‘overuur’ (‘Naar Mali: voor weinig extra’s dan minimumloon en een gratis maaltijd’, ProDef-Bulletin nr. 3 2014). Tijdens varen, oefenen en meerdaagse inzet zelfs nog minder! De versobering van de primaire arbeidsvoorwaarden ten gunste van de bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden betekent dus niet dat deze laatste (wel) positief uitpakken. Conclusie: De burgermedewerker bij Defensie en de militair worden in het loonzakje tekort gedaan als gevolg van de systematiek die het kabinet gebruikt voor het toekennen van de financiële ruimte voor overheidswerkgevers. Daarnaast geldt voor de militair datzelfde ook nog eens tijdens het varen, oefenen, meerdaagse inzet en missies. Een typisch voorbeeld van twee keer niets.
11
Medezeggenschap
door René Bliek
CDS nog twee jaar op post Commandant der Strijdkrachten, Generaal Tom Middendorp, blijft nog eens 2 jaar op post, tot medio 2017. De ministerraad heeft hier, op aangeven van de politieke leiding van de defensieorganisatie, mee ingestemd.
Draagvlak voor Defensie hebben deze twee personen in ieder geval gemeenschappelijk. Dat is toch een compliment waard voor onze hoogste militair. Men heeft vertrouwen in zijn persoon, juist in een tijd waar de defensiewagen krakend tot stilstand dreigt te komen. Zelf erkent hij het probleem van draagvlak voor Defensie, alsook het soms misgrijpen in zijn gereedschapskist, waardoor hij ‘nee’ moet zeggen op een verzoek om steun van Defensie. Het aantal conflictgebieden rond Europa neemt toe en het beroep dat op de krijgsmacht wordt gedaan ook. Volgens onze politieke tijgers is er echter geen rede tot ongerustheid. Echter, de eerste serieuze versterking van de gereedschapskist wordt door sommige politieke partijen overwogen. Men erkent dat het fundament van Defensie versterkt moet worden. Als eerste dienen de voorraden op peil gebracht te worden, de materiële gereedheid dient verhoogd te worden en het personeel moet weer vertrouwen in de ambtelijke en militaire top, en daarmee motivatie, krijgen. Pas dan kan men in ieder geval weer professioneel oefenen. Vervolgens dient men er voor te zorgen dat het tekort aan de zogenaamde enablers wordt opgelost. Tot slot dient men weer geld te krijgen voor de noodzakelijke investeringen. Ik zal u één ding zeggen: “Ik ben bang dat deze CDS het, in zijn actieve diensttijd, niet meer meemaakt dat dit alles gerealiseerd wordt.” Het
12
afbreken van de organisatie gaat immers vele malen sneller dan het weer opbouwen. Kennis en ervaring is verloren gegaan, materiaal is sneller versleten door de verhoogde inzet en vervangingsinvesteringen zijn uitgesteld. Deze zogenaamde boeggolf wordt misschien iets kleiner, maar blijft vooralsnog wel degelijk bestaan. Voor u als medezeggenschapper, ligt hier ook een taak
om samen met onze CDS er voor te zorgen dat de vredesbedrijfsvoering weer op orde komt. Blijf samen met uw HDE het geheel monitoren. Zorg dat de gegeven informatie klopt en dat later niet blijkt dat door de huidige tekorten onze ingezette militairen in de inzetgebieden niet goed uitgerust of getraind zijn. Kijkend naar de nationale bijdragen is dat altijd van belang. De Koninklijke Marechaussee en de eenheden van de andere krijgsmachtdelen welke ingezet worden voor civiel-militaire samenwerking, moeten ook de hun opgedragen taak kunnen uitvoeren, met de daarbij behorende middelen. Zorg er samen voor dat wij het vertrouwen dat gesteld is in onze CDS niet beschamen. U op uw niveau en de CDS op zijn niveau, moeten samen aan de bak om er voor te zorgen dat uw eenheid weer normaal kan functioneren. U geeft, samen met uw HDE, aan wat er benodigd is. De CDS dient te zorgen voor de randvoorwaarden. Prinsjesdag is geweest. Het defensiebudget is bekend, kortom: de CDS is aan zet, hij moet nu de randvoorwaarden invullen. Anders moeten wij hem misschien toch zelf (laten) wegslepen.
Onze huidige CDS hoeft de komende 2 jaar niet bang te zijn dat hij wordt weggesleept. De verzekering (veiligheidspolis) waar hij voor staat blijft nodig.
Opinie Hoe lang moet SFTG-A nog wachten op erkenning? Veteranendag 2015 betekende eindelijk erkenning en waardering voor de Nederlandse veteranen die vanaf 1956 tot en met 1988 hadden deelgenomen aan VN-missies en daarvoor (mede) de Nobelprijs voor de Vrede mochten ontvangen. Er zijn echter nog steeds Nederlandse veteranen die wachten op hun rechtmatige erkenning en waardering van Defensie en de Nederlandse overheid.
O
p 29 september 1988 kende het Nobel Comité de Nobelprijs voor de Vrede toe aan de vredesmachten van de Verenigde Naties die vanaf 1956 onder extreem moeilijke omstandigheden hebben bijgedragen aan het verminderen van spanningen in die gebieden waar een staakt het vuren is overeengekomen, maar een vredesverdrag nog moet worden geïmplementeerd. Waar deze bijzondere blijk van erkenning en waardering van de inzet van de VN-militairen in landen als Denemarken en Noorwegen leidde tot het instellen van een specifieke herinneringsmedaille of het erkennen van een soortgelijk civiel initiatief, deed Nederland helemaal niets. Tot december 2014. Toen maakte minister van Defensie Hennis-Plasschaert bekend dat er een draaginsigne ‘Nobelprijs VN militairen’, zou komen voor die Nederlandse veteranen die tot 1988 hebben deelgenomen aan VNmissies. Eindelijk! Het enige kleine smetje is dat er politieke druk voor nodig is geweest om tot dit besluit te komen. Op zaterdag 28 juni 2015, Veteranendag, was het dan eindelijk zover. Bijna 27 jaar na het toekennen van de Nobelprijs voor de Vrede in 1988 reikte minister van Defensie HennisPlasschaert op het Binnenhof het eerste draaginsigne uit aan de voorzitter van de Nederlandse UNIFIL-vereniging Majoor YebJan Joustra. Met recht kan worden gezegd dat Defensie hiermee haar eigen woorden: “Het is een goede zaak dat waar veel mensen bijzondere inzet betonen, zij allen - ongeacht rang of positie - daarvoor ook de erkenning krijgen die ze verdienen, immers: ‘ere wie ere toekomt’” – uiteindelijk – is nagekomen. Toch riep dit zeer terechte teken van erkenning en waardering door de minister van Defensie aan de VN-veteranen bij mij gelijk een vraag op: “Hoe lang moet SFTG-A nog
wachten op de rechtmatige erkenning?” “Wat is SFTG-A? en Heeft SFTG-A die rechtmatige erkenning dan niet gehad?”, hoor ik u denken. De antwoorden op die vragen luiden als volgt.
Wat is SFTG-A?
SFTG-A staat voor Special Forces Task Group – Afghanistan. Een eenheid van Nederlandse militairen, voornamelijk - maar zeker niet uitsluitend! – bestaande uit special forces van de landmacht en de marine. Een eenheid die van 27 februari 2005 tot en met 16 april 2011 is ingezet in Zuid-Afghanistan. Een voor Nederlandse militairen, naar alle maatstaven, unieke inzet! Het is de enige inzet waarbij zowel sprake is van krijgsbedrijven die zich hebben voorgedaan bij de uitoefening van het recht tot individuele of collectieve zelfverdediging als bedoeld in artikel 5 van het NoordAtlantisch Verdrag, én krijgsbedrijven in het kader van Hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties en vergelijkbare krijgsbedrijven ter zake van vredesafdwingende operaties. Daarnaast is de inzet van de SFTG-A uniek omdat het de enige inzet betreft waarbij er voor de ingezette militairen sprake was van een ‘tijd van oorlog’, zoals de minister van Defensie, op 22 april 2005 , meedeelde aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Heeft SFTG-A die rechtmatige erkenning dan niet gehad?
Nee! SFTG-A heeft die rechtmatige erkenning (nog) niet gehad. Bij terugkeer in Nederland kregen de militairen van SFTG-A de reguliere Herinneringsmedaille Vredesoperaties. Een eervolle onderscheiding, bedoeld ter erkenning als waardering voor de inzet tijdens vredesoperaties, maar - volgens de regels van het ministerie van Defensie zelf! - niet de juiste herinneringsmedaille voor deze unieke inzet in een ‘tijd van oorlog’.
Kruis voor Recht en Vrijheid - de enige juiste onderscheiding - toe te kennen. Deze hebben echter gemeend dit terechte verzoek niet te moeten honoreren. Terug naar de vraag die bij mij op kwam tijdens Veteranendag 2015: “Hoe lang moet SFTG-A nog wachten op de rechtmatige erkenning?”
Hoe lang moet SFTG-A nog wachten?
Zou minister van Defensie Hennis-Plasschaert na de ‘enigszins’ verlate erkenning en waardering voor de VN-veteranen nu ook de rechtmatige erkenning en waardering voor de veteranen van SFTG-A oppakken? Of moeten deze veteranen nu (ook) nog 18 jaar wachten tot er een minister van Defensie is die tot de slotsom komt dat deze veteranen nog geen recht is gedaan? Ik durf te stellen dat wanneer het ligt aan het oordeel van de adviseurs intern de defensieorganisatie, die de huidige minister van advies moeten dienen, deze veteranen nog heel lang zullen moeten wachten. Als het al ooit zover zal komen! In dat geval is het voor deze veteranen te hopen dat onze politici, net als bij de VNveteranen, wederom hun verantwoordelijkheid nemen! Naam bij de redactie bekend
Dat de verkeerde onderscheiding werd toegekend lag niet aan de commandanten. Zowel de commandant van het Korps Commandotroepen als de plaatsvervangend commandant der Landstrijdkrachten hebben de minister van Defensie en de Commandant der Strijdkrachten verzocht het
13
Pensioenen
door Martin Weusthuis
Pensioen opbouwen boven e100.000,De kabinet vindt dat er in Nederland te ruimhartige fiscaal gefaciliteerde pensioenen worden opgebouwd. Vanaf 1 januari 2015 kan er daarom bij wet geen fiscaal begunstigd pensioen meer opgebouwd worden over het inkomensdeel boven de € 100.000,-. Dat leidt tot een gat in het nabestaandenpensioen en tot een verminderde opbouw van ouderdomspensioen. Een oudedagsvoorziening opbouwen over dat inkomensdeel boven die ton is overigens nog steeds mogelijk, maar is vrijwillig en wordt niet langer fiscaal ondersteund. Dat wil zeggen dat de ingelegde premie niet meer aftrekbaar is voor de inkomstenbelasting, maar dat de uitkering ook niet wordt belast.
Defensie
Ook bij Defensie werken mensen met een inkomen groter dan een ton. Dat zijn militairen met de rang kolonel en hoger en burgerambtenaren in schaal 16 en hoger. De € 100.000,- grens gaat uit van een full time dienstverband (deeltijdfactor 1). Werkt u meer dan full time (deeltijdfactor groter dan 1) en verdient u meer dan € 100.000,-, dan bouwt u over dat bedrag boven € 100.000 geen pensioen op. Werkt u part time in één functie met een inkomen kleiner dan € 100.000,-, dan wordt uw pensioenopbouw voor die functie niet afgetopt. Werkt u echter in een jaar in deeltijd in meerdere functies en gaat in dat jaar uw gezamenlijke inkomen bij een deeltijdfactor 1 de € 100.000,te boven, dan wordt voor dat jaar uw pensioenopbouw afgetopt op € 100.000,-. Voor deze mensen gaat de vraag spelen of zij tot reparatie overgaan of niet. Omdat de meeste betrokken inkomens de € 100.000,niet sterk overschrijden is de invloed op het ouderdomspensioen misschien nog te overzien en het probleem daar speelt op de langere termijn.
Nabestaandenpensioen
De invloed op het nabestaandenpensioen (= partnerpensioen) werkt echter wel meteen door en kan afhankelijk van de persoonlijke situatie reden zijn om tot reparatie over te gaan. Het gaat hier dan om het nabestaandenpensioen dat tot uitkering komt als de burgerambtenaar of de militair komt te overlijden vóór de pensioendatum. Voor dit nabestaandenrisico heeft Defensie reeds voor het jaar 2015 een collectieve risicoverzekering voor de betrokken medewerkers voor één jaar afgesloten d.m.v. een nabestaandenlijfrente bij Loyalis, de verzekeraar gelieerd aan het ABP. Betrokkenen zijn d.m.v. een brief van Defensie daarvan op de hoogte gesteld. Deze risicoverzekering eindigt
14
per 31 december 2015. Op dit moment is onduidelijk of deze verzekering na 2015 wordt doorgezet of dat u zelf moet overwegen om stappen te zetten. Op de site van ABP (www.abp.nl/ nettopensioen) vindt u een rekenmodule om het gat in uw individuele nabestaandenvoorziening te berekenen. Neemt u uw pensioendaling voor lief, dan is het advies toch te kijken naar de effecten op dit risico nabestaandenpensioen. De afdekking van het nabestaandenrisico kent geen keuzes. Afdekking kan alleen voor het gehele hiaat tegen de 100% premie.
Ouderdomspensioen
De pensioenopbouw vóór 2015 gebeurde over uw gehele salaris, inclusief het deel boven de € 100.000,- en dat opgebouwde pensioen wordt door deze aftoppingsmaatregel niet aangetast. Pas vanaf 1 januari 2015 bouwt u geen pensioen meer op over uw salarisdeel boven de € 100.000,-. De aantasting van uw pensioen is dus groter naarmate u een hoger salaris heeft boven een ton en naarmate u meer dienstjaren heeft tot aan uw pensioendatum. Omdat de meeste ambtenaren pas vanaf een hogere leeftijd een salaris van boven een ton toucheren, zou de schade mee kunnen vallen. Ook hier bewijst de rekenhulp op de ABP-site zijn waarde. Op die site ziet u in uw individuele situatie hoe groot uw pensioengat is. Het nabestaandenpensioen dat tot uitkering komt als de burgerambtenaar of militair komt te overlijden ná de pensioendatum, is een afgeleide van het opgebouwde ouderdomspensioen. Ook dat nabestaandenpensioen (partnerpensioen) zal dus in gelijke mate dalen met het ouderdomspensioen.
ABP netto-pensioen
Werknemervertegenwoordigers in de Pensioenkamer, ook de GOV|MHB, wilden van meet af aan dat voor betrokkenen een pensioenproduct werd ontwikkeld voor pensioenopbouw boven een ton. Werkgeververtegenwoordigers wilden daar eerst niets van weten en vonden in het kielzog van het kabinet dat iedereen met een inkomen boven een ton het zelf maar moest uitzoeken. In de markt bij commerciële verzekeraars zouden
voldoende alternatieven voorhanden zijn. Na veel geduw en getrek is er dan toch zo’n netto pensioenregeling boven een ton bij het ABP gekomen. Zij wordt van kracht per 1 oktober 2015. De naam is netto pensioen omdat de bruto in te leggen premie ook de netto premie is omdat er geen belastingaftrek plaatsvindt. Het netto pensioenproduct is een vrijwillige regeling, u hoeft er niet aan mee te doen. Als u er wel aan mee doet kunt u op ieder moment weer stoppen. Dit in tegenstelling tot de bruto pensioenregeling onder de ton die voor alle ambtenaren een verplichte deelname bij ABP regelt.
Netto lijfrente
Betrokkenen kunnen in plaats van meedoen aan de netto pensioenregeling bij het ABP, ook een netto lijfrente aankopen bij Loyalis of een andere (commerciële) verzekeraar. Daar kunt u eenzelfde oudedagsvoorziening aankopen. Een lijfrente is eigenlijk hetzelfde als een pensioen, met dit verschil dat u dat individueel doet bij een verzekeraar/bank (banksparen) naar keuze, zonder inmenging van de werkgever. Het gevolg is dat een lijfrente ook wat flexibeler is.
Vrije vermogensopbouw
Als derde mogelijkheid is er de opbouw van een oudedagsvoorziening door vrije vermogensopbouw in box 3. Dat kan door sparen en/of beleggen op een beleggingsrekening bij een bank , door kunst te verzamelen of onroerend goed aan te kopen, of hoe dan ook.
Keuzes
De overheid die zich terugtrekt uit de sociale verzekeringen en collectieve voorzieningen maakt het er voor u niet gemakkelijker op. Naast de keuze of u überhaupt pensioen wilt opbouwen over uw inkomensdeel boven een ton, is er dus
de keuze tussen de netto pensioenregeling bij ABP, de netto lijfrenteregeling bij Loyalis of een andere verzekeraar, of vrije vermogensopbouw. En uiteindelijk zult u moeten beslissen of u alleen het risico van het verlaagde nabestaanden/ partnerpensioen dat tot uitkering komt bij uw overlijden vóór uw pensioendatum wilt verzekeren, en/of ook een ouderdoms- en/ of nabestaandenpensioen wilt opbouwen dat tot uitkering komt bij uw overlijden ná uw pensioendatum. De rekenhulp op de ABP-site geeft u naast de grootte van uw individuele pensioengat ook de mogelijkheden van reparatie en de daarbij horende premies. U kunt kiezen uit drie opties: 1. Alleen dekking van het Leeftijdsklasse 35 – 39 40 – 44 45 – 49 50 – 54 55 – 59 60 – 64 65 – 66
Maximale premie 6,90% 8,00% 9,20% 10,60% 12,20% 14,00% 15,30%
nabestaandenpensioen in de opbouwfase vóór pensioendatum; 2. A lleen opbouw van een individueel kapitaal voor het ouderdoms/ partnerpensioen ná pensioendatum; 3. Beide.
Kenmerken ABP netto pensioen • Opbouw Voor de opbouw van uw eigen ouderdomspensioen en eventueel een nabestaandenpensioen bestaat er dus de ABP netto pensioenregeling. Dit is een zgn. premieovereenkomst (beschikbare premieregeling). U bouwt een individueel kapitaal op en op pensioendatum besluit u hoe u dat kapitaal gaat inzetten; alleen als ouderdomspensioen of misschien ook
Inkomen > 100.0000,10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
ABP belegt uw geld volgens de vastgestelde ABP beleggingsmix die ook wordt gebruikt voor het vermogen in het verplichte pensioendeel onder een ton en daar heeft u geen invloed op. ABP hanteert daarin de systematiek van het life cycle beleggen. Uw individuele kapitaal wordt afhankelijk van uw leeftijd meer of minder risicovol belegd. Naarmate uw leeftijd de pensioendatum nadert wordt het risicovolle deel steeds
als nabestaandenpensioen. Er bestaat in het netto pensioen geen garantie qua uitkering. De uitkering op pensioendatum wordt gebaseerd op de hoogte van het opgebouwde kapitaal (premie + rendement) en de rentestand van het moment van aankoop. Bij de opbouw van het kapitaal geldt een zgn. premiestaffel die meeloopt met de leeftijd. Hoe ouder u bent, hoe hoger de maximaal in te leggen premie. De gedachte is dat het uiteindelijke rendement afneemt naarmate de beleggingstijd verkort, en dat er daarom voor de opbouw van eenzelfde groot pensioen meer premie kan worden ingelegd. U kunt kiezen voor 100%, 75%, 50% en 25% inleg van de maximale premie. De maximale 100% netto premiebedragen zien er als volgt uit.
Premie 100%
Inkomen > 100.0000,-
Premie 100%
Inkomen > 100.0000,-
690 800 920 1.060 1.220 1.400 1.530
20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
1.380 1.600 1.840 2.120 2.440 2.800 3.060
30.000 30.000 30.000 30.000 30.000 30.000 30.000
meer afgebouwd zoals is af te lezen in onderstaande grafiek. Bij een verzekeraar kunt u meestal zelf het beleggingsrisico bepalen doordat u daar kunt kiezen uit allerlei fondsen. Let echter wel op de kosten, bancair gaan kan helpen. • Uitkeren U kunt bij aankoop van de uitkering shoppen, d.w.z. dat u na een aantal offertes
Premie 100% 2.070 2.400 2.760 3.180 3.660 4.200 4.590
zelf bepaalt of u de uitkering laat lopen bij het pensioenfonds waar u op dat moment pensioen opbouwt, of bij een verzekeraar. U kunt dus uw kapitaal opbouwen bij ABP en dit vervolgens in een periodieke uitkering laten omzetten bij ABP zelf, maar ook bij een verzekeraar naar keuze, bijv. Loyalis of OHRA.
15
Dat shoppen is een interessante mogelijkheid omdat ABP in de opbouwfase een netto pensioenproduct biedt met lage kosten dat aansluit bij uw onderliggende verplichte pensioenopbouw onder een ton. Echter, in de uitkeringsfase kent een pensioenproduct enkele nadelen. Allereerst is een pensioen altijd levenslang. De keuze voor een tijdelijke uitkering is niet mogelijk. Een uitkerende lijfrente kan wel voor een tijdelijke termijn worden afgesloten. Ten tweede loopt uw pensioenuitkering mee in de indexatie van het ABP. Dat kan betekenen dat het wordt geïndexeerd, maar ook dat het niet wordt geïndexeerd en zelfs gekort. Bij een uitkerende lijfrente kunt u kiezen voor wel of niet indexatie en de verzekeraar is daar aan gehouden. Korten is niet mogelijk, behalve in het geval de verzekeraar failliet gaat. Ten derde zal uw netto pensioenuitkering
bij ABP vanwege de lage dekkingsgraad momenteel zo’n 30% lager uitvallen dan die bij een verzekeraar die u voor dezelfde koopsom een lijfrente aanbiedt. Het opgebouwde kapitaal bij zowel pensioenfonds als pensioenverzekeraar is vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing in box 3. Net als het pensioen onder een ton valt het pensioen opgebouwd over het inkomen boven een ton onder de werking van de Pensioenwet en de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding. Bij scheiding kunt u dus een deel kwijt zijn. Dat geldt dan weer niet bij een lijfrente. Een belangrijke zaak is nog de medische keuring die bij het ABP netto pensioenproduct niet wordt gedaan, mits u zich vóór 1 januari 2016 aanmeldt. Overschrijdt uw pensioengevend salaris pas ná 1 januari 2016 de grens van een ton, ook dan is aanmelding binnen drie maanden na die datum
voldoende om niet medisch te worden gekeurd. Na die drie maanden wordt een geneeskundige verklaring noodzakelijk en indien deze verklaring leidt tot vragen, volgt er wel een medische keuring. Bij een verzekeraar, bij aankoop van een lijfrente, zal er altijd om een geneeskundige verklaring worden gevraagd, dat wil zeggen als u een nabestaanden- of een arbeidsongeschiktheidsrisico wilt afdekken,. Er volgt dan eventueel een medisch onderzoek dat kan leiden tot uitsluiting of een hogere premie. Als het goed is hebben de mensen die in hun pensioen worden afgetopt, medio september een brief van ABP in huis gekregen met uitleg van de pensioenaftopping en dat ze zich kunnen aanmelden voor de netto pensioenregeling. Op de ABP website vindt u veel informatie over dit pensioen en de kosten bijvoorbeeld.
Medezeggenschap De volgende medezeggenschapsverkiezingen zijn gepland:
Defensieonderdeel Eenheid
kandidatenlijst Kiesdatum
CZSK
Directe Operaties Commando Zeestrijdkrachten
gesloten
10-09-2015
CLAS
MatlogCo afdeling Techniek
gesloten
01-10-2015
CLAS
13 Gemechaniseerde Brigade 30 Natresbataljon
gesloten
06-10-2015
CZSK
Geneeskundige en Personele Zorg van D-P&BV
gesloten
30-09-2015
CZSK
Sea Train Command van D-OPS
gesloten
30-09-2015
CZSK
Marineopleidingscentrum van D-P&BV
gesloten
07-10-2015
CLAS
Opleidings- en Trainingscommando (OTCLOG)
gesloten
14-10-2015
CDC
1 CMI Commando
gesloten
16-10-2015
CDC
Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen
gesloten
20-10-2015
CLAS
11 Bevocie
gesloten
22-10-2015
CDC
Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie
gesloten
27-10-2015
CLAS
Explosieven Opruimingsdienst Defensie
gesloten
29-10-2015
CLAS
Opleidings- en Trainingscentrum Genie
22-09-2015
03-11-2015
CLAS
Koninklijke Militaire School
08-10-2015
19-11-2015
CLAS
OOCL Vuursteuncommando
14-10-2015
25-11-2015
CZSK
Financiën & Controle
15-10-2015
26-11-2015
CLAS
Staf CLAS
20-10-2015
08-12-2015
CDC
Divisie Vastgoed & Beveiliging
26-10-2015
15-12-2015
Kijk voor de actuele verkiezingen op:
16
www.ProDef.nl
Pensioenen
door Martin Weusthuis
Koopkracht postactieven In opdracht van gepensioneerdenorganisaties constateert het NIBUD dat gepensioneerden er in 2016 in koopkracht minder op vooruit gaan dan actieve werknemers. Ook oudere GOV|MHB-leden met een UGM- of SBK-uitkering maken zich zorgen om hun inkomenspositie. Op de fiscaliteit heeft de GOV|MHB weinig invloed, maar wat doet de GOV|MHB arbeidsvoorwaardelijk voor haar postactieve leden? UGM/SBK-uitkering
Eerder is in het ProDef bulletin bericht dat vanaf 1 oktober a.s. een voorlopige AOWvoorziening is afgesproken met Defensie. Deze voorziening van Defensie is even groot als de reguliere AOW-uitkering die u zou krijgen van de Sociale Verzekerings Bank (SVB). De voorziening wordt vanaf 1 oktober a.s. maandelijks betaald gedurende de periode vanaf 65 jaar tot aan uw verhoogde AOW-leeftijd. Aan de ex-defensie medewerkers die vóór en tot 1 oktober 2015 reeds een AOW-gat hadden, wordt een eenmalige bedrag uitgekeerd. Dit is slechts een minimum-voorziening die de Centrales met Defensie afgesproken hebben, omdat Defensie niet wilde ingaan op onze eis, nl het doorbetalen van de UGM- dan wel SBK-uitkering tot de verhoogde AOW-datum. Samen met het ABP-pensioen vanaf 65 jaar zou de AOW-voorziening een minimaal voldoende inkomen moeten bieden. Beter een half ei dan een lege dop, maar de GOV|MHB wil die doorbetaling. Intussen zijn vele leden op ons aanraden een bezwaar- en beroepsprocedure gestart die inhoudt dat Defensie doet aan leeftijdsdiscriminatie door de UGM/SBK-uitkering te laten stoppen bij 65 jaar. Heeft u dat nog niet gedaan, doe dat dan alsnog. Intussen hebben al enkele lagere rechters een uitspraak gedaan in het voor- en nadeel van de klagers en momenteel dient zo’n zaak bij de hoogste rechter, de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak wordt dit najaar verwacht.
volgens de rekenregels opgelegd door DNB geen geld om uw pensioen te verhogen. Eind augustus 2015 stond de dekkingsgraad op 100,3%. Vooralsnog ziet het er naar uit dat gepensioneerden het dus moeten doen met de fiscale maatregelen zoals die per 1 januari 2016 zijn aangekondigd. Het is slechts een schrale troost, maar de pensioenen van de actieven in opbouw worden gelijk behandeld en ook niet geïndexeerd. Op de korte en middellange termijn, lijkt het loonakkoord, alhoewel nauwelijks meetbaar, uit te vallen in het voordeel van gepensioneerden. De laatste dertig jaar nl. lag de gemiddelde CPI prijsinflatie nét iets hoger dan de cao-loonsverhogingen bij de overheid. Overgang op prijsindexatie impliceert volgens de door DNB opgelegde rekenregels eerder en meer indexatie bij een lagere dekkingsgraad.
De premie zou moeten worden verhoogd van de huidige 20% naar 30% premie (een bedrag van bijna 3 miljard euro) om de dekkingsgraad van 100,3% naar 101,3% te laten stijgen. Dat leidt tot een directe inkomensdaling voor de actieve werknemer en een teruggang in secundaire arbeidsvoorwaarden omdat Defensie het werkgeversdeel van de premie niet kan opbrengen. Qua pensioenhoogte leidt het echter tot niets. Kortom, gewogen benaderd kent een premieverlaging eerder positieve effecten in de inkomenssfeer dan negatieve effecten in de pensioensfeer en andersom. U kunt zelf de conclusie trekken: als de premie er nauwelijks toe doet, draait bij ABP alles om rendement en kosten van de beleggingen. Bij een dekkingsgraad van 100% is één procent rendement op vermogen gelijk aan één procent dekkingsgraad.
En de verlaagde premie dan, zorgt die er niet voor dat er minder geld in kas komt en er dus minder kan worden uitbetaald? Het is inderdaad een feit dat een verlaagde premie minder geld in kas brengt, maar het gaat in relatie tot de dekkingsgraad slechts om heel weinig geld. Bij ABP leidt 1%punt premieverhoging slechts tot 0,1%punt verhoging van de dekkingsgraad.
De GOV|MHB is van mening dat in een eurozone en een Nederland waarin op de korte en middellange termijn geen grote conjunctuurgroei wordt verwacht, waarin loon- en prijsinflatie elkaar naar verwachting nauwelijks zullen ontlopen, en waarin de ECB de rente laag zal houden om economische groei niet in de weg te staan, het loonakkoord een verantwoorde keuze is.
Gepensioneerden
Het NIBUD stelt dat in 2016 gepensioneerden met alleen AOW er minder dan een procent op vooruit gaan. Gepensioneerden met AOW + € 10.000 pensioen behouden hun koopkracht en gepensioneerden met een hoger pensioen verliezen koopkracht. Het loonakkoord gesloten bij de overheid en ook van toepassing op Defensie, heeft geen direct effect voor gepensioneerden. Gepensioneerden worden niet meer betaald door Defensie, maar door ABP. De regel is dat loonaanpassingen bij de overheid worden doorvertaald in de pensioenen van het ABP. Echter, het ABP heeft
17
Juridische zaken
door Bert Blonk
Restitutieverplichting en AMAR Het Algemeen Militair Ambtenaren Reglement (AMAR) bevat een vervelende kronkel als het gaat om de restitutieverplichting in relatie tot een ontheffing uit de initiële opleiding en ontslag.
E
en militair meldde zich bij ons nadat zij, volgend op de ontheffing uit de initiële opleiding en ontslag, een restitutieverplichting in verband met de opleidingskosten opgelegd had gekregen. Bij de bestudering van de casus voor het opstellen van het bezwaarschrift, drong het tot mij door dat het AMAR ongunstig voor de gestrande militair in opleiding kan uitpakken. Het AMAR bevat de regel dat de restitutieverplichting kan worden opgelegd wanneer een militair in verband met aan hem te verwijten omstandigheden wordt ontheven van de opleiding. Deze bewoording bevat twee gunstige elementen voor de militair. Er moet sprake zijn van verwijtbaarheid,
hetgeen niet altijd eenvoudig is aan te tonen, en de verwijtbare omstandigheden moeten de reden zijn voor de ontheffing. Het AMAR bevat ook nog een andere grond voor het opleggen van een restitutieverplichting. Deze regel luidt dat de restitutieverplichting mag worden opgelegd in geval van ontslag ten gevolge van een ontheffing uit de initiële opleiding. De militair had de pech dat deze bepaling op haar was toegepast. Zij had betoogd dat de ontheffing geen verband hield met verwijtbare omstandigheden, maar de reactie was dat de bepaling waarop in dit geval de restitutieverplichting was gebaseerd, dat ook helemaal niet vereist. Hoewel ik de militair had geadviseerd
beroep in te stellen, legde zij zich bij deze uitkomst neer. Het bezwaar had namelijk, langs een andere weg, toch nog enig succes opgeleverd. Het bevoegde gezag had naar aanleiding van het bezwaar vastgesteld dat in een eerder stadium van haar opleiding twijfel was ontstaan over de opleidbaarheid. De consequentie die het bevoegde gezag daaraan verbond was dat de opleidingskosten van de periode na het ontstaan van de twijfel niet voor rekening van de militair mocht komen. Het te restitueren bedrag werd hiermee gehalveerd. nadenken, bijvoorbeeld over de vraag welke strafbare feiten onverenigbaar zijn met welke functies. Ik ben zeer benieuwd hoe Defensie hier uitwerking aan gaat geven.
door Onno Borgeld
Dwangsommen en loonbelasting
E
De Algemene wet bestuursrecht regelt onder andere het bestuursprocesrecht en daarmee stelt deze wet regels waar bestuursorganen (zoals bijvoorbeeld de Minister van Defensie, Commandant der Strijdkrachten en de commandanten van de Zee-, Land- en Luchtstrijdkrachten en de Marechaussee) zich aan moeten houden.
én zo’n regel is dat besluiten op tijd moeten worden genomen. Als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, kan het een dwangsom verbeuren. In de afgelopen jaren heeft Defensie jaarlijks ruim meer dan € 100.000,aan dwangsommen moeten betalen. De individuele dwangsommen zijn niet zo groot (tussen € 20,- en € 1.240,-) maar het totaal is wel een som van belang. In 2011 heeft de Hoge Raad in een fiscale procedure (dus geen ambtenarenrecht) vastgesteld dat een dwangsom tot het loon kan worden gerekend. Het betrof daar niet ambtenarenrecht, maar een kwestie tussen een particuliere werkgever en een werknemer. Defensie heeft dit gelezen en is vanaf 2012 de aan eigen ambtenaren uitgekeerde dwangsommen gaan belasten. De KVMO is over de vraag of een dwangsom op grond van de Awb tot het (defensie-)loon behoort een tweetal proefprocedures begonnen met hulp van een loonbelastingspecialist. De KVMO wordt hierin gesteund door de GOV|MHB en verschillende andere belangenverenigingen. De
18
twee belangrijkste redenen voor het beroep zijn: − de dwangsom uit het arrest van 2011 is niet dezelfde als een dwangsom op grond van de Awb; − de (militaire) ambtenaar bij Defensie is niet in dienst van Defensie maar van het Rijk (door tussenkomst van Defensie), en daarom betaalt de minister van Defensie de dwangsom niet als werkgever van deze (militaire) ambtenaar. Wat is nu de stand van zaken? Bij de Belastingdienst liggen nu zo’n 80 bezwaren tegen de loonbelasting die door Defensie op uitbetaalde dwangsommen is ingehouden. Twee procedures zijn uitgekozen als proefprocedure. Waarom twee? Omdat een oorspronkelijke zaak niet over geld ging (deze ging over een dienverplichting) en de andere ging wel over geld (de hoogte van een toelage). In beide zaken heeft de inspecteur van belastingen de bezwaren ongegrond verklaard. Hierop is er bij de rechtbank beroep aangetekend. Binnen enkele weken zal de inspecteur hierop naar de rechtbank moeten antwoorden en vervolgens zullen
er te zijner tijd een zitting en een uitspraak komen (dit kan nog maanden gaan duren). Ondertussen worden de lopende bezwaren door de Belastingdienst aangehouden. Hoe gaat het verder? Wij hopen dat de rechtbank ons gelijk geeft, maar we weten dat niet. Als we ongelijk krijgen, maar ook als de Belastingdienst ongelijk krijgt, zal er zeer waarschijnlijk hoger beroep volgen en misschien wel cassatie bij de Hoge Raad. Voorlopig zijn we nog niet van deze problematiek af. Wat moet u nu doen? Als een defensieambtenaar een dwangsom toegewezen krijgt zal Defensie hier loonbelasting op inhouden en vermelden op de loonstrook. Tegen het inhouden van loonbelasting op de dwangsom kan (binnen 6 weken) bezwaar worden gemaakt. Dat bezwaar moet gericht worden aan de inspecteur van belastingen van de (militair) ambtenaar. Daarbij kan verwezen worden naar de lopende procedures. Indien u hulp nodig heeft kunt u contact opnemen met KLTZ De Natris (duo-voorzitter GOV|MHB).
Redactioneel Unieke onderscheiding voor laatste Nederlandse eenheid bij HQ RC-South De laatste Nederlandse eenheid die was verbonden aan het hoofdkwartier van RC-South in Kandahar (Afghanistan), 1(NLD) HQ Detachement RC-South, heeft de US Meritorious Unit Commendation toegekend gekregen. De laatste keer dat Nederlandse eenheden een soortgelijke onderscheiding toegekend kregen (10x) was tijdens de Korea oorlog (1950-1953). 1(NLD) HQ detachement RC-South, een joint eenheid bestaande uit zeven militairen afkomstig van alle vier de Operationele Commando’s, maakte in 2011 onderdeel uit van 82nd Airborne Division Headquarters. Hoewel de toekenning van de US Meritorious Unit Commendation formeel heeft plaatsgevonden aan 82nd Airborne Division Headquarters, worden alle in Kandahar aan deze staf toegevoegde leden van ‘buitenlandse’ eenheden, waaronder de leden van 1(NLD) HQ Detachment RC-South, bij naam en toenaam vermeld in de bij de toekenning behorende namenlijst.
Korea oorlog
De laatste keer dat Nederlandse eenheden een soortgelijke onderscheiding toegekend kregen (10x) was tijdens de Korea oorlog (1950-1953). Tijdens de Korea oorlog ontving het Nederlands Detachement Verenigde Naties (NDVN) tweemaal de US Distinguished Unit Citation. (Waarvan eenmaal als onderdeel van een USeenheid). Ook ontving het NDVN van Zuid
Korea tweemaal de Presidential Unit Citation. (Waarvan eveneens eenmaal als onderdeel van een US-eenheid.) Daarnaast ontvingen vier schepen van de Koninklijke Marine van Zuid Korea eveneens de Presidential Unit Citation, waarvan twee schepen zelfs tweemaal. (In alle gevallen als onderdeel van een US-smaldeel/Task Force)
Meritorious Unit Commendation
De US Meritorious Unit Commendation is het equivalent van het Legion of Merit voor individuele militairen. De U�S Meritorious Unit Commendation wordt beschouwd als een individuele onderscheiding voor alle militairen die deel uitmaakten van de onderscheiden eenheid, gedurende (een deel van) de periode waarvoor de onderscheiding aan deze eenheid is toegekend. De US Meritorious Unit Commendation kent geen medaille, maar bestaat uitsluitend uit een rode baton in een gouden frame.
Draagrecht
Nederlandse militairen die met het NDVN hadden deelgenomen aan de strijd in Korea waren gerechtigd de Unit Citations, boven de rechter borstzak op het uniform te dragen. De minister van Defensie is ditmaal echter geadviseerd de militairen van 1(NLD) HQ Detachement RC-South dit recht niet te verlenen.
GOV|MHB
De GOV|MHB feliciteert de militairen van 1(NLD) HQ Detachment RC-South (waaronder een lid van onze eigen ledenraad) met de toekenning van deze unieke onderscheiding. De GOV|MHB betreurt het dat Defensie, in tegenstelling tot Koningin Juliana in de jaren 50 van de vorige eeuw, heeft besloten dat de gedecoreerde militairen de hen toegekende bijzondere onderscheiding niet mogen dragen op het uniform. Immers: “Wie het verleden vergeet, verliest de toekomst”
19
Over Defensie
door Tom Kofman
Aan de slag (au travail)
D
Het zomerverlof zit er voor een iegelijk weer op. Het werkzame leven hervat zijn dagelijkse gang. Ik vertrouw er op dat de weken zonder werkstress heilzaam hebben gewerkt. Op naar een kleurrijke herfst na een zomer die ik niet snel zal vergeten.
it jaar meerdere hittegolven in de Limousin mogen overleven. Het boerenland kent hier geen intensieve veeteelt of megastallen. Van ruilverkaveling heeft men nog nooit gehoord. Alles geschiedt hier relatief kleinschalig. Geen wonder dat de Franse boeren met de extreme lage prijzen voor vlees en zuivel in de penarie zitten. Op 10 september jl. hebben drie centrales met de minister van Defensie overeenstemming bereikt over de implementatie van het Loonakkoord. Alleen de ACOP/FNV was tegen. Deze centrale kan nog naar de advies- en arbitragecommissie stappen. Zou impliceren dat de DEF-ambtenaar (nog) langer op zijn zuurverdiende loonsverhoging moet wachten. Ik ben blij dat de jarenlange nullijn is doorbroken, maar blijf gezond kritisch over het
schuiven met pensioencomponenten. Als je bouwt aan een nieuw pensioenstelsel, dan zou ik zelf liever even pas op de plaats maken. Vanuit kabinetsstandpunt geredeneerd kan ik de denktrant wel volgen. De ‘truc’ met de pensioenen levert Jeroen Dijsselbloem al direct tientallen miljoenen euro extra aan inkomstenbelasting op. Geld dat anders als uitgesteld loon pas na pensionering zou worden belast. Prinsjesdag: de miljoenennota lekte als nooit tevoren. Geen loodgieter die dit lek weet op te sporen. Frits Wester kon er weer goede sier mee maken en nam onbevangen het woord over van MP Rutte. De aangekondigde € 5 miljard lastenverlichting zal op korte termijn weinig nieuwe banen opleveren (CPB/MEV). Werkloosheid blijft hangen op 620.000 m/v . Er komen nl. meer mensen richting arbeidsmarkt als gevolg van de 0,2% extra economische groei.
‘Limousin koe’ Het kabinet raamt de 2016 uitgaven op € 262,1 miljard en de inkomsten op € 253,5 miljard. Een deficit van € 8,6 miljard. Van het megabedrag aan uitgaven komt € 7,5 miljard op het conto van Defensie (= + 0,2). Een budget om je als welvarende natie met een overdosis aan internationale ambities diep voor te schamen! Het enige positieve is dat de jarenlange negatieve trend licht is omgebogen. Maar eens zien of dit kabinet de rit gaat uitzitten.
Haal meer uit uw lidmaatschap! Met onderstaande bedrijven en organisaties hebben we afspraken gemaakt die extra voordeel kunnen opleveren! Verzekeringen met interessante kortingen OHRA • Inter Assure • InterPolis Hypotheken met gunstige voorwaarden Rabobank Adviseurs voor hypotheken en verzekeringen Prinsenland Adviseurs Reizen met aantrekkelijke korting Avis autohuur • Weekendjeweg.nl KLEDING WEBWINKEL MET GROTE COLLECTIE UNDERFASHION.NL Cards tegen bijzondere tarieven American Express • Mastercard Persoonlijke ontwikkeling Open Universiteit Nederland • picompany
En dit is nog niet alles, ga voor het volledige overzicht van onze voordelen, inclusief alle info naar: www.prodef.nl/ ledenvoordeel. Mailen kan ook:
[email protected]
KVNRO