PROCESDEELPLAN NR. 18 RAMPENPLAN ZEELAND GEMEENTE X
Psychosociale hulpverlening
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
2
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
6 7 8
Procesplan psychosociale hulpverlening 9 10 11 -
Draaiboek psychosociale hulpverlening
Algemeen Doel van het draaiboek Inwerkingtreding van het draaiboek Opdracht aan de PSHO Intrekking van het Procesplan
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4
Procesplan psychosociale hulpverlening
Uitvoering Opschaling van de PSHO Procedure tot het paraat maken van de PSHO Evaluatie Bevoorrading Geneeskundige hulpverlening Personeel Opperbevel Procesverantwoordelijke binnen de geneeskundige hulpverlening De leiding over de PSHO
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4
4 5 -
Uitgangssituatie Doel en inwerkingtreding van het procesplan Opzet van de psychosociale hulpverleningsorganisatie (PSHO) De structuur van de PSHO De werklocaties De werkzaamheden van de PSHO Raakvlakken met andere processen uit het gemeentelijk rampenplan De actualisering van het procesplan en de PSHO
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Procesplan psychosociale hulpverlening
Doelstelling Inleiding Doelstelling Doelgroep Relatie met andere processen Voorbereiding en randvoorwaarden
Hoofdstuk 2
Mei 2002, Versie 1.2
12 -
Draaiboek psychosociale hulpverlening
De psychosociale hulpverleningsorganisatie Het kernteam PSHO Het rampenopvangteam Samenstelling kernteam PSHO Samenstelling rampenopvangteam
-2-
13 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
5.5
Schematische weergave
Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3 6.4
7.1 7.2 7.3
9.2 9.3 9.4
15 16 17
Draaiboek psychosociale hulpverlening 18 -
Draaiboek psychosociale hulpverlening
Instructies Voorwaarschuwing en / of alarmering Kernteam PSHO Rampenopvangteam PSHO
Hoofdstuk 9 9.1
Draaiboek psychosociale hulpverlening
Alarmering van deelnemende organisaties Opschaling PSHO Beschikbaar- en bereikbaarheidsregeling Paraat maken PSHO
Hoofdstuk 8 8.1 8.2 8.3
14
Taken van de PSHO Taakomschrijving voorzitter kernteam PSHO Taakomschrijving kernteam PSHO Taakomschrijving leider rampenopvangteam Taakomschrijving medewerkers rampenopvangteam
Hoofdstuk 7
Mei 2002, Versie 1.2
19 -
Draaiboek psychosociale hulpverlening
Rapportage Situatierapport (sitrap) (bijlage A) 21 Standaard berichten formulier (bijlage B) Standaard notulen kernteam PSHO (bijlage C) Standaard actie-/ besluitenlijst kernteam PSHO (bijlage D)
BIJLAGEN A Situatierapport B Standaard berichtenformulier C Standaard notulen kernteam PSHO D Standaard actie-/ besluitenlijst kernteam PSHO E Alarmeringslijst kernteam PSHO (blauwdruk)
-3-
-
23 24 25 26 27
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
HOOFDSTUK 1
Mei 2002, Versie 1.2
PROCESPLAN PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING
DOELSTELLING 1.1
Inleiding
Een gemeentelijk rampenplan kent een aantal deelplannen, waaronder een deelplan voor de psychosociale hulpverlening bij grote ongevallen en rampen (PSHOR). De verantwoordelijkheid voor de voorbereiding en de uitvoering van het deelplan ligt bij de Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF). De gemeenten hebben hun bestuurlijke verantwoordelijkheid voor deze GHOR-taak veelal ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling – zo ook in Zeeland. De RGF is als het ware de uitvoerend functionaris van het openbaar (GHOR-) bestuur, dat integraal voor de GHOR verantwoordelijk is. Dit houdt in dat de GGD Zeeland verantwoordelijk is voor de voorbereiding op en de uitvoering van de psychosociale hulpverlening na zware ongevallen en rampen in de provincie Zeeland. Bij de uitvoering van deze taak wordt gebruik gemaakt van alle instanties die in reguliere situaties deze hulp ook bieden. De schaalgrootte van ernstige ongevallen en rampen en de diversiteit van de problematiek van de getroffenen maken het onmogelijk en onwenselijk om de psychosociale hulpverlening door één instantie te laten uitvoeren. Om de samenwerking tussen deze verschillende instanties zo goed mogelijk te laten verlopen is er een structuur in het leven geroepen waarbinnen de hulpverlenende instanties bij rampen en zware ongevallen samenwerken. Deze structuur wordt de psychosociale hulpverleningsorganisatie genoemd (de PSHO). In het “procesplan psychosociale hulpverlening” worden de kaders aangegeven waarbinnen de hulpverlening georganiseerd wordt; er wordt een beschrijving gegeven van de werkwijze van de psychosociale hulpverlening bij zware ongevallen en rampen. Hoe het proces van de psychosociale hulpverlening in werking moet worden gesteld staat beschreven in het "Draaiboek psychosociale hulpverlening bij zware ongevallen en rampen". 1.2
Doelstelling
Het doel van de psychosociale hulpverlening na zware ongevallen en rampen is tweeledig: $ Het voorkomen van verwerkingsstoornissen bij getroffenen; $ vroegtijdige herkenning van verwerkingsstoornissen. De inhoudelijke uitgangspunten die aan de psychosociale hulpverlening ten grondslag liggen zijn: $ Getroffenen zijn in principe normale mensen die een abnormale, schokkende gebeurtenis hebben meegemaakt. Hun reacties moeten tegen deze achtergrond worden gezien. $ Getroffenen zijn in de regel het beste af met steun door mensen uit hun directe omgeving. De psychosociale hulpverleners (en ook degenen die belast zijn met de opvang) dienen dit type steun zoveel mogelijk te stimuleren. Andere vormen van hulp kunnen variëren van een troostend woord, het emotioneel ondersteunen en opvangen, het organiseren en leiden van groepsgesprekken en het verlenen van acute psychiatrische zorg, in voorkomende situaties. $ Voor getroffenen is er schriftelijke informatie beschikbaar over de gevoelens en emoties die kunnen optreden als gevolg van de schokkende gebeurtenis die ze hebben meegemaakt. $ De huisarts van de getroffene wordt ingelicht over hetgeen is voorgevallen, met het verzoek om in geval van verwerkingsproblematiek voor adequate hulpverlening te laten zorgen. $ Er wordt bijgedragen aan het scheppen van randvoorwaarden voor het bevorderen van het welzijn van getroffenen. Dat wil zeggen dat er aandacht moet zijn voor hulpvragen op het gebied van materiële, juridische en financiële aangelegenheden.
-4-
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
1.3
Mei 2002, Versie 1.2
Doelgroep
De psychosociale hulp wordt geboden aan zowel de direct als aan de indirect getroffenen van een zwaar ongeval of ramp. De direct getroffenen zijn degenen die de ramp of het ongeval zelf hebben meegemaakt. Tot de indirect getroffenen worden onder meer gerekend de familie, vrienden en andere bekenden van de direct getroffenen, ooggetuigen, hulpverleners en reddingswerkers. Aan reddingswerkers en hulpverleners wordt overigens alleen psychosociale hulp geboden door de PSHO wanneer deze niet verkregen kan worden via de reguliere arbo-gezondheidszorg. 1.4
Relatie met andere processen
Preventieve Volksgezondheid en Medische Millieukunde Het voorkomen of wegnemen van de bedreiging van de volksgezondheid, onder andere door besmetting en ziekten, door het geven van adviezen, voorlichting of het verstrekken van medicatie. Geneeskundige hulpverleningsketen Het garanderen van snelle en hoogwaardige geneeskundige hulp direct na het ontstaan van een ramp of een zwaar ongeval. Het gaat hier om een keten van samenhangende en georganiseerde medische en paramedische handelingen, vanaf het opsporen van gewonden, eerste hulp, transport tot het moment dat verdere behandeling in een ziekenhuis niet meer nodig is. Opvang en verzorging Het opvangen en verzorgen van daklozen, evacués en behandelde gewonden, inclusief dieren, voor de periode dat de getroffenen nog niet naar hun huizen kunnen terugkeren. Registratie (CRIB) Het verzamelen, groeperen en verifiëren van informatie over slachtoffers, alsmede het verstrekken van algemene informatie aan de (coördinerend) burgemeester en het Gemeentelijk (of Regionaal) Beleidsteam. Via dit team komt deze informatie beschikbaar voor het actiecentrum voorlichting ten behoeve van het publiek en de pers en zij die bij de hulpverlening zijn betrokken. 1.5
Voorbereiding en randvoorwaarden
De psychosociale hulpverlening bij zware ongevallen en rampen wordt geboden door een organisatie die speciaal voor dit doel is opgericht, de PSHO. Onder normale omstandigheden is de PSHO dus een "lege" organisatie. Binnen de PSHO werken Stichting Emergis, Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg; het Algemeen Maatschappelijk Werk; Stichting Slachtofferhulp Zeeland en het Leger des Heils met elkaar samen onder verantwoordelijkheid van de GGD Zeeland. Samenwerkingsafspraken tussen de GGD Zeeland en bovengenoemde hulpverleningsorganisaties zijn vastgelegd in een convenant.
-5-
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
HOOFDSTUK 2
Mei 2002, Versie 1.2
PROCESPLAN PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING
UITGANGSSITUATIE 2.1
Doel en inwerkingtreding van het procesplan
Het doel van dit procesplan is het beschrijven van de aanpak van de psychosociale hulpverlening bij zware ongevallen en rampen en in de eerste maanden erna. Men spreekt van een ramp in de hierna genoemde situatie: "Wanneer de omvang en/of de aard van een ongeval of ander incident zo is dat een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen dan wel grote materiële belangen in ernstige mate bedreigd worden en een gecoördineerde inzet van hulpverlenende instanties noodzakelijk is." Hieronder vallen bijvoorbeeld natuurrampen, ernstige verkeersongelukken, branden, ontploffingen, gijzelingen en overvallen. Het procesplan treedt in werking wanneer de RGF het noodzakelijk acht. Via een alarmerings- en inzetprotocol wordt de PSHO vervolgens geactiveerd. Wanneer blijkt dat vanuit de opgeschaalde situatie kan worden overgegaan naar de afbouwfase zal de RGF officieel het besluit nemen om (delen van) het procesplan buiten werking te stellen. 2.2
Opzet van de psychosociale hulpverleningsorganisatie (PSHO)
De psychosociale hulpverlening bij zware ongevallen en rampen wordt geboden door een organisatie die speciaal voor dit doel is opgericht, de PSHO. Onder normale omstandigheden is de PSHO dus een "lege" organisatie. Binnen de PSHO werken Stichting Emergis, Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg; het Algemeen Maatschappelijk Werk; Stichting Slachtofferhulp Zeeland en het Leger des Heils met elkaar samen onder verantwoordelijkheid van de GGD Zeeland. Samenwerkingsafspraken tussen de GGD Zeeland en bovengenoemde hulpverleningsorganisaties zijn vastgelegd in een convenant. 2.3
De structuur van de PSHO
In de structuur van de PSHO zijn twee geledingen te onderscheiden: Het kernteam PSHO en het rampenopvangteam. Het kernteam PSHO geeft leiding aan één of meerdere rampenopvangteams, formuleert het beleid van de PSHO, onderhoudt contacten met andere instanties die met getroffenen te maken krijgen en stemt de werkzaamheden hierop af. Eén van de leden van het kernteam PSHO wordt door de RGF tot voorzitter benoemd. De voorzitter van het kernteam PSHO rapporteert aan de RGF. Het kernteam PSHO bestaat uit vertegenwoordigers van de in de PSHO participerende organisaties; iedere organisatie levert één vertegenwoordiger. Iedere vertegenwoordiger is door de directie of het bestuur van zijn eigenlijke organisatie gemandateerd om beslissingen te nemen. Het rampenopvangteam draagt zorg voor de uitvoering van de psychosociale hulpverlening volgens het vastgestelde PSHO-beleid. Afhankelijk van de aard van de ramp en het aantal getroffenen worden er één of meerdere rampenopvangteams samengesteld.
-6-
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
Mei 2002, Versie 1.2
De leider van het rampenopvangteam is de bereikbaarheidsdienst van Stichting Slachtofferhulp Zeeland. De leider van het rampenopvangteam rapporteert aan de voorzitter van het kernteam PSHO. Indien er meerdere rampenopvangteams tegelijk worden ingezet zal er een coördinerend leider worden benoemd die namens de verschillende rampenopvangteams rapporteert aan de voorzitter van het kernteam PSHO. Het rampenopvangteam kan bestaan uit 6 tot 10 personen en moet tenminste kunnen beschikken over een psychiater en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. De verdere personele inzet is afhankelijk van de aard van de problemen van de getroffenen. 2.4
De werklocaties
Het actiecentrum Het kernteam PSHO werkt vanuit een actiecentrum. Afhankelijk van de plaats van de ramp zal er een actiecentrum gehuisvest worden in één van de vestigingen van de GGD Zeeland of een daartoe aangewezen plaats. Tenzij anders bepaald is dit de nevenvestiging van de GGD aan de Segeerssingel 10 in Middelburg, afdeling GHOR. Het opvangcentrum In geval van een ramp zal een gemeente vrijwel altijd een locatie aanwijzen waar een opvangcentrum wordt ingericht. In een opvangcentrum kunnen niet-gewonde en (behandelde) licht gewonde getroffenen tijdelijk worden ondergebracht. Wanneer er een opvangcentrum is geopend zal dat in eerste instantie de locatie zijn van waaruit het rampenopvangteam gaat werken. 2.5
De werkzaamheden van de PSHO
De taakomschrijving van de PSHO staat uitvoerig beschreven in het "draaiboek" en meer informatie over de inhoud van de hulpverlening is terug te vinden in de "inhoudelijke richtlijnen" (niet opgenomen in het gemeentelijk rampenplan). In grote lijnen worden de volgende taken door de PSHO uitgevoerd: $ $ $ $ $ $
het bieden van crisisinterventie; het signaleren van zorgbehoeften onder de getroffenen; het bieden van psychosociale hulp aan getroffenen; het voeren van een cliëntregistratie; het coördineren en organiseren van psychosociale hulpverlening op korte en lange termijn; het informeren van getroffenen over mogelijke reacties, hoe daar mee om te gaan en waar zo nodig hulp te vragen; $ het adviseren en informeren van andere hulpverleners, zoals bijvoorbeeld de huisarts van de getroffenen. 2.6
Raakvlakken met andere processen uit het rampenplan
Het geheel van alle activiteiten die worden verricht bij zware ongevallen en rampen door verschillende organisaties, wordt beschouwd als één systeem. In dit systeem zijn verschillende processen te onderscheiden, waarvoor afzonderlijke organisaties verantwoordelijk zijn. De GGD is verantwoordelijk voor de geneeskundige hulpverlening, bestaande uit drie processen: $ preventieve volksgezondheid en medisch - milieukundige maatregelen; $ geneeskundige hulpverleningsketen; $ psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen.
-7-
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
Mei 2002, Versie 1.2
Het proces psychosociale hulpverlening heeft daarnaast duidelijke raakvlakken met andere processen, namelijk het proces nazorg en registratie, alarmering en evacués. Binnen dit proces zijn de zaken geregeld die nodig zijn om de bevolking te kunnen waarschuwen, alarmeren, tijdelijk te verplaatsen of te evacueren wanneer een gebied voor langere tijd niet meer toegankelijk is. Opvang en verzorging is het proces dat de meeste raakvlakken heeft met het proces psychosociale hulpverlening. Opvang en verzorging is een gemeentelijke verantwoordelijkheid die wordt uitgevoerd door het Rode Kruis. Tot het proces opvang en verzorging behoort in grote lijnen het openstellen en inrichten van opvangcentra en het verstrekken van voedsel en kleding aan de evacués in de opvangcentra. Het Rode Kruis heeft tevens de leiding in de opvangcentra en draagt zorg voor de registratie van de evacués in de opvangcentra en de verstrekking van inlichtingen omtrent de verblijfplaats van de evacués. De psychosociale hulpverlening, onder verantwoordelijkheid van de GGD, wordt uitgevoerd in het opvangcentrum. 2.7
De actualisering van het procesplan en de PSHO
Medewerkers van de GGD Zeeland, Emergis, Algemeen Maatschappelijk Werk, Slachtofferhulp, Leger des Heils en Rode Kruis hebben gezamenlijk gewerkt aan de totstandkoming van het procesplan. In de voorbereidende fase is een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de medewerkers van betreffende hulpverleningsorganisaties en heeft een oefening plaatsgevonden. Ervaringen, adviezen en commentaren die hieruit voortkwamen hebben dit procesplan mede bepaald. Voor de actualisering van het procesplan en de PSHO zal er verder gewerkt worden volgens deze lijn. Er zal aandacht besteed worden aan deskundigheidsbevordering van de PSHO-medewerkers en de hulpverleners van de PSHO zullen twee keer per jaar ingezet worden bij oefeningen.
-8-
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
HOOFDSTUK 3
Mei 2002, Versie 1.2
PROCESPLAN PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING
UITVOERING 3.1
Opschaling van de PSHO
Het procesplan wordt van kracht bij het in actie komen van de PSHO. De PSHO komt in actie wanneer een grootschalig ongeval of ramp de behoefte aan psychosociale hulp doet ontstaan en wanneer de GGD de PSHO verzoekt deze hulp te leveren. Als één van de reguliere hulpverleningsorganisaties die in de PSHO participeert op een andere wijze wordt geïnformeerd over een bijzondere gebeurtenis die om gecoördineerde psychosociale hulp vraagt, neemt betreffende hulpverleningsorganisatie contact op met de RGF of diens waarnemer. Vervolgens worden er afspraken gemaakt over het (gedeeltelijk) van kracht worden van het procesplan en de opschaling van de PSHO. Wanneer het procesplan (nog) niet in werking is gesteld, werken de verschillende hulpverleningsorganisaties conform hun dagelijkse procedures. 3.2
Procedure tot het paraat maken van de PSHO
Voorwaarschuwing De GGD waarschuwt de bereikbaarheidsdienst van Stichting Slachtofferhulp Zeeland als verwacht wordt dat er een beroep op de PSHO zal worden gedaan. Deze geeft op zijn beurt de voorwaarschuwing door aan de leden van het kernteam PSHO volgens de alarmeringslijst PSHO (bijlage E) om zich op een inzet voor te bereiden. De betreffende medewerker van Stichting Slachtofferhulp Zeeland vervult vervolgens de functie van leider rampenopvangteam. De leider van het rampenopvangteam waarschuwt de leden van het team. Afhankelijk van de situatie kan alvast besloten worden tot het inrichten van een actiecentrum. Na de voorwaarschuwing volgt altijd een daadwerkelijke alarmering of de melding dat inzet van de PSHO niet nodig is. Schematisch zien de voorwaarschuwing / alarmering (
) en structuur (
) er als volgt uit:
Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF)
Bereikbaarheidsdienst Stichting Slachtofferhulp Zeeland HS - GHOR Leden Kernteam PSHO Voorzitter Kernteam PSHO
Leider Rampenopvangteam
Leden Kernteam PSHO
Leden Rampenopvangteam
-9-
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
Mei 2002, Versie 1.2
Meldingsgegevens Bij de ontvangst van de melding is het belangrijk dat de voorzitter van het kernteam PSHO zo goed mogelijk op de hoogte wordt gebracht van de volgende gegevens: $ De plaats, aard, omvang en gevolgen van de gebeurtenis; $ aantal (direct) getroffenen; $ aantal doden en gewonden; $ aard van de verwondingen; $ aantal kinderen; $ of er een opvangcentrum is ingericht - zo ja, waar en hoeveel personen daar worden verwacht - zo nee, of dit op korte termijn zal plaatsvinden $ of er met spoed psychosociale hulpverlening nodig is. Inzet van de PSHO Als uit de gegevens van de gebeurtenis blijkt dat inzet van de PSHO op korte termijn noodzakelijk is zal de RGF de voorzitter van het kernteam PSHO verzoeken om het procesplan in werking te stellen en de PSHO op te schalen. Het kernteam PSHO neemt zitting in het actiecentrum. De leider van het rampenopvangteam alarmeert de leden van het rampenopvangteam van Stichting Slachtofferhulp Zeeland voor de eerste inzet. Leden van het rampenopvangteam van de andere organisaties worden in een tweede fase toegevoegd na alarmering door de leden van het kernteam PSHO van hun eigen organisatie. De voorzitter van het kernteam PSHO informeert zo spoedig mogelijk de directies van de verschillende hulpverleningsorganisaties die in de PSHO participeren. Het rampenopvangteam meldt zich in het aangegeven opvangcentrum. 3.3
Evaluatie
Na het optreden van de PSHO zal binnen twee weken en onder leiding van de GGD, een eerste schriftelijke en globale evaluatie worden opgemaakt voor wat betreft de verleende psychosociale hulp. Deze evaluatie zal hierna op een zo kort mogelijke termijn een definitief karakter krijgen. Bij deze eerste evaluatie dient in ieder geval aandacht te worden geschonken aan: $ De omstandigheden als gevolg waarvan de bijzondere gebeurtenis kon optreden; $ de gekozen oplossing; $ de noodzakelijke vervolgwerkzaamheden; $ de verstrekte en nog te verstrekken informatie; de samenwerking met derden; $ de interne alarmering en inzet van de hulpverleners; $ de direct noodzakelijke aanpassingen aan het procesplan; $ de eerste financiële gevolgen van de hulpverlening; $ de te verwachten vervolgschade; $ het vervolg van de noodzakelijke nazorg. 3.4
Bevoorrading
De logistieke verzorging (zoals maaltijden en meubilair) voor zowel de hulpverleners als de slachtoffers in het opvangcentrum wordt verzorgd via het proces opvang en verzorging. Het rampenopvangteam van de PSHO kan in het opvangcentrum gebruik maken van de door andere diensten geboden faciliteiten. Afstemming hierover moet gezocht worden met de centrale leiding van het opvangcentrum, het Rode Kruis.
- 10 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
3.5
Mei 2002, Versie 1.2
Geneeskundige hulpverlening
Geneeskundige hulpverlening, afvoer en ziekenhuisopname vindt plaats in overleg met de Officier van Dienst Geneeskundig die in het opvangcentrum is. De Officier van Dienst Geneeskundig coördineert de inzet van ambulances in overleg met de Centrale Post Ambulancevervoer. 3.6
Personeel
Aanvulling en aflossing van personeel wordt geregeld door het kernteam PSHO, na raadpleging van de in het opvangcentrum aanwezige leider van het rampenopvangteam. 3.7
Opperbevel
Het opperbevel bij rampen en grootschalige ongevallen ligt in handen van de burgemeester. Hij laat zich hierbij bijstaan door een gemeentelijke rampenstaf bestaande uit een beleidsteam en een operationeel team. De operationele leiding over de diensten en organisaties is in handen gelegd van de commandant van de Regionale Brandweer Zeeland (RBZ), tenzij de burgemeester anders beslist. 3.8
Procesverantwoordelijke binnen de geneeskundige hulpverlening
De RGF is belast met de leiding over de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en is lid van de gemeentelijke rampenstaf. Voor de coördinatie en uitvoering van zijn beleid beschikt hij over een actiecentrum GGD. Operationele aansturing vindt plaats in het Regionaal Coördinatie Centrum via het Hoofd Sectie GHOR. 3.9
De leiding over de PSHO
De PSHO staat onder leiding van de voorzitter van het kernteam PSHO, die door de RGF wordt benoemd. De directies van de in de PSHO participerende organisaties delegeren voor de duur van de ramp hun taken, wat betreft de psychosociale hulp aan de getroffenen, aan de voorzitter van het kernteam PSHO.
- 11 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
HOOFDSTUK 4
Mei 2002, Versie 1.2
DRAAIBOEK PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING
DRAAIBOEK 4.1
Doel van het draaiboek
In dit draaiboek psychosociale hulpverlening bij zware ongevallen en rampen staat beschreven hoe het proces van de psychosociale hulpverlening in werking moet worden gesteld indien als gevolg van grootschalige gebeurtenissen, rampen of crisissituaties in de provincie Zeeland snelle psychosociale hulp en nazorg aan getroffenen geboden is. 4.2
Inwerkingtreding van het draaiboek
Het proces psychosociale hulpverlening wordt in werking gesteld wanneer de Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) dit noodzakelijk acht. Deze stelt hiervoor het procesplan in werking en delegeert de coördinatie en uitvoering aan de psychosociale hulpverleningsorganisatie (de PSHO). De PSHO wordt aan de hand van dit draaiboek gealarmeerd en paraat gemaakt. Dit gebeurt volgens de alarmeringslijst (bijlage E) en het inzetprotocol dat in dit draaiboek is opgenomen. Afhankelijk van de melding wordt de PSHO (gedeeltelijk) ingezet. 4.3
Opdracht aan de PSHO
Het coördineren en uitvoeren van de psychosociale hulpverlening aan getroffenen van een zwaar ongeval of ramp. Het gaat in een dergelijke situatie om grootschalige en acute psychosociale hulpverlening die uitgevoerd wordt in daarvoor ingerichte opvangcentra. De hulpverlening dient zich in eerste instantie te richten op het beperken van de gevolgen van de gebeurtenis en vervolgens op de begeleiding van de getroffenen op lange termijn. 4.4
Intrekking van het procesplan
Indien uit de bestuurlijke besluitvorming binnen de Gemeentelijke Rampenstaf blijkt dat vanuit de opgeschaalde situatie kan worden overgegaan tot de afbouwfase bepaalt de RGF, in nauw overleg met de voorzitter van het kernteam PSHO, om het procesplan (gedeeltelijk) buiten werking te stellen.
- 12 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
HOOFDSTUK 5
Mei 2002, Versie 1.2
DRAAIBOEK PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING
DE PSYCHOSOCIALE HULPVERLENINGSORGANISATIE (PSHO) 5.1
Het kernteam PSHO
Dit team heeft de leiding over de PSHO onder voorzitterschap van een functionaris die daarvoor aangewezen wordt door de RGF. Het kernteam PSHO bestaat uit vertegenwoordigers van de in de PSHO participerende organisaties. Iedere vertegenwoordiger is door de directie of bestuur van zijn eigenlijke organisatie gemandateerd om beslissingen te nemen, met name ten aanzien van de inzet van medewerkers van de eigen organisatie. Het kernteam PSHO is onder andere belast met het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden voor een adequate psychosociale hulpverlening en de coördinatie van de samenwerking met andere hulpverleningsorganisaties. 5.2
Het rampenopvangteam
Het rampenopvangteam is belast met de daadwerkelijke uitvoering van de psychosociale hulpverlening in de opvangfase, wanneer de direct getroffenen in een opvangcentrum verblijven, maar ook in de nazorgfase wanneer getroffenen geen opvang en verzorging meer nodig hebben. Het rampenopvangteam wordt ingezet in de opvangcentra die het Rode Kruis in opdracht van de gemeente heeft ingericht. Het rampenopvangteam kent een leider; dit is bij voorkeur een functionaris van Emergis met leidinggevende capaciteiten. De samenstelling van het rampenopvangteam is afhankelijk van de aard en omvang van de gebeurtenis, evenals de hoeveelheid teams die geformeerd zullen worden. Er dient in ieder geval beschikt te kunnen worden over: een psychiater, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, specifieke deskundigheid op het gebied van jeugd-, ouderenen volwassenenzorg, maatschappelijk werker, medewerkers van Slachtofferhulp en vrijwilligers van het Leger des Heils. 5.3 $ $ $ $ $ $
5.4
Samenstelling kernteam PSHO voorzitter (door de RGF aan te wijzen); vertegenwoordiger Emergis; vertegenwoordiger Algemeen Maatschappelijk Werk; vertegenwoordiger Slachtofferhulp; vertegenwoordiger Leger des Heils; overigen, afhankelijk van de aard en omvang van de gebeurtenis (bijv. Rode Kruis). Samenstelling rampenopvangteam
$ leider rampenopvangteam; $ vertegenwoordigers van de organisaties die onder 2.3 worden genoemd, afhankelijk van aard, omvang en noodzaak. Afhankelijk van de noodzakelijke inzet en behoefte worden alle of enkel de benodigde disciplines voor de psychosociale hulpverlening ingezet. Het kernteam PSHO neemt hiertoe de besluiten, na raadpleging van de leider van het rampenopvangteam.
- 13 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
5.5
Schematische weergave Burgemeester
Regionaal Geneeskundig Functionaris
Hoofd sectie GHOR
Kernteam PSHO
Rampenopvangteam PSHO
- 14 -
Mei 2002, Versie 1.2
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
HOOFDSTUK 6
Mei 2002, Versie 1.2
DRAAIBOEK PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING
TAKEN VAN DE PSHO 6.1
Taakomschrijving voorzitter kernteam PSHO
Taken in de voorzorgfase $ Het onderhouden van relevante (externe) contacten; $ het bevorderen van deskundigheid ten aanzien van de psychosociale hulpverlening, zowel in- als extern; $ het toetsen van het procesplan, het draaiboek en de inhoudelijke richtlijnen. Taken bij ongevallen en rampen $ Het aan de hand van het draaiboek paraat stellen van de PSHO; $ het formeren van het kernteam PSHO en de benodigde ondersteuning, alsmede het leiding geven hieraan; $ het in overleg met het kernteam PSHO en de leider van het hulpverleningsteam formeren van één of meer rampenopvangteams; $ het in overleg met de RGF beslissen over de psychosociale hulpverlening op de korte termijn en in de nazorgfase; $ het regelen van aflossing en vervanging; $ het laten bijhouden van een logboek door het kernteam PSHO; $ het laten bijhouden van een logboek door de leider van het rampenopvangteam; $ het adviseren van de RGF inzake de opvang en verzorging van de getroffenen en de hulpverleners; $ het verstrekken van informatie aan en aansturen van de medewerkers van de PSHO; $ het bekendmaken van het psychosociale hulpverleningsprogramma aan de RGF en andere relevante organisaties; $ het organiseren van de debriefing voor de leider en de leden van het rampenopvangteam; $ het coördineren van de evaluatie van de psychosociale hulpverlening; $ het bijdragen aan de totale evaluatie van de gebeurtenis; $ het bewaken van de privacy, conform bestaande wet- en regelgeving. Taken in de nazorgfase $ Het in overleg met de RGF en het kernteam PSHO vaststellen welke psychosociale hulp zal worden verleend en welke niet zal worden verleend; $ het bepalen hoe de hulp zal worden aangeboden, waarbij rekening wordt gehouden met aard en omvang (welke instellingen/disciplines) van het rampenopvangteam, de methode van hulpverlening etc.; $ het coördineren van de psychosociale hulpverlening; $ het in overleg met de RGF vaststellen van een duidelijk einde van de te verrichten psychosociale hulpverlening; $ het coördineren van de evaluatie van de psychosociale hulpverlening; $ het bewaken van de privacy conform bestaande wet- en regelgeving. 6.2
Taakomschrijving kernteam PSHO
Algemene taken bij opschaling $ Het adviseren aan de voorzitter van het kernteam PSHO over de psychosociale hulpverlening op korte termijn en in de nazorgfase; $ het treffen van de benodigde maatregelen in samenspraak met andere betrokkenen; $ het signaleren van de behoefte aan adequate en voldoende voorzieningen ten behoeve van de hulpverlening en ten behoeve van de getroffenen;
- 15 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
Mei 2002, Versie 1.2
$ het aanvragen van externe hulp (in materiële en/of personele zin), via de RGF, wanneer de eigen samenwerkende organisaties daarin niet kunnen voorzien. Taken ten aanzien van getroffenen $ Het zo nodig in overleg met de RGF, verstrekken van relevante en actuele informatie aan de leider van het rampenopvangteam; $ aan- en bijsturen van het te voeren beleid en uitvoering laten geven aan de psychosociale hulpverlening; $ het vaststellen van de noodzakelijke vervolgwerkzaamheden en deze doorgeven aan de RGF en andere relevante hulpverleningsinstanties; $ het bewaken van privacy, conform bestaande wet- en regelgeving. Taken ten aanzien van medewerkers $ Het ondersteunen en begeleiden van de leider en de leden van het rampenopvangteam; $ het zo nodig debriefen van de leider en de leden van het rampenopvangteam. Taken in de nazorgfase $ Het in overleg met de RGF opstellen van een nazorgplan, de bewaking en de evaluatie van het totale psychosociale hulpverleningsproces; $ in het nazorgplan dient aandacht geschonken te worden aan twee fasen, te weten: de eerste periode direct na de gebeurtenis (ongeveer 7 dagen); de tweede periode (voor de langere termijn) waarin mogelijke verwerkingsproblemen kunnen ontstaan. 6.3
Taakomschrijving leider rampenopvangteam
Algemene taken $ Het leidinggeven aan de leden van het rampenopvangteam; $ het in overleg met de voorzitter van het kernteam PSHO formeren van het rampenopvangteam; $ het adviseren van de voorzitter van het kernteam PSHO omtrent de samenstelling van het rampenopvangteam; $ het voeren van overleg met de diensten en organisaties binnen het opvangcentrum; $ het periodiek informeren van het kernteam PSHO, door middel van situatierapportages; $ het uitvoeren van opdrachten vanuit het kernteam PSHO; $ het adviseren omtrent de aanpak en uitvoering van de psychosociale hulpverlening; $ het adviseren van het kernteam PSHO over de contacten met de media, voor wat betreft de psychosociale problematiek en het in gang gezette psychosociale hulpverleningstraject; $ het in overleg met het kernteam PSHO regelen van aflossing en vervanging van de leden van het rampenopvangteam; $ het (laten) bijhouden van een logboek. Taken ten aanzien van getroffenen $ Het (laten) verrichten van een triage; $ het (laten) verlenen van eerste psychosociale hulp of crisisinterventie aan getroffenen die acuut hulp nodig hebben; $ het verstrekken van relevante en actuele informatie; $ het zorg dragen voor het invullen van een adequaat registratieformulier door de leden van het rampenopvangteam; $ het bewaken van de afspraken en/of actiemomenten die op het registratieformulier zijn vermeld; $ het zorg dragen voor de verstrekking van kopieën van de registratieformulieren aan de voorzitter van het kernteam PSHO. Taken ten aanzien van de teammedewerkers $ Het ondersteunen en begeleiden van de teammedewerkers;
- 16 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
Mei 2002, Versie 1.2
$ het houden van een kort evaluatiegesprek met elke teammedewerker bij het einde van diens inzet; $ het in overleg met de voorzitter van het kernteam PSHO debriefen van de teammedewerkers. Taken in de nazorgfase $ Het in overleg met de voorzitter van het kernteam PSHO opstellen van een adequaat nazorgplan; $ het zorg dragen voor het informeren van de huisartsen van de getroffenen en eventueel andere hulpverleners; $ het bewaken van de privacy, conform bestaande wet- en regelgeving. 6.4
Taakomschrijving medewerkers rampenopvangteam
$ Het verrichten van een triage; $ het invullen van de registratieformulieren en deze ter beschikking stellen aan de leider van het rampenopvangteam; $ het verlenen van eerste psychosociale hulp of crisisinterventie aan getroffenen die acuut hulp nodig hebben; $ het bieden van ondersteuning aan specifieke groepen met een verhoogd risico op verwerkingsproblemen; $ het informeren van de slachtoffers en andere betrokkenen over de te verwachten reacties en symptomen en over hoe de ervaringen het best kunnen worden verwerkt; $ het signaleren van behoeften op het terrein van de psychosociale, materiële en praktische hulpverlening en het inlichten hierover van de leider van het rampenopvangteam; $ het uitvoeren van het vastgestelde nazorgplan; het vastleggen van de genomen acties in het logboek.
- 17 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
HOOFDSTUK 7
Mei 2002, Versie 1.2
DRAAIBOEK PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING
ALARMERING DEELNEMENDE ORGANISATIES 7.1
Opschaling PSHO
De PSHO wordt paraat gemaakt op verzoek van de RGF, wanneer een grootschalig ongeval of een ramp de behoefte aan psychosociale hulp doet ontstaan. De organisaties die deelnemen aan de PSHO zijn: $ GGD Zeeland; $ Emergis, centrum voor geestelijke gezondheidszorg; $ Algemeen Maatschappelijk Werk; $ Stichting Slachtofferhulp Zeeland; $ Leger des Heils; $ overigen (bijv. het Rode Kruis) Afhankelijk van wie en wat er benodigd is nemen "gemandateerde" vertegenwoordigers van deze organisaties zitting in het kernteam PSHO van de PSHO. Deze vertegenwoordigers zorgen dat medewerkers vanuit de eigen hulpverleningsorganisatie kunnen participeren in het rampenopvangteam van de PSHO. De samenstelling van het rampenopvangteam is afhankelijk van de aard en omvang van de gebeurtenis. 7.2
Beschikbaar- en bereikbaarheidsregeling
Voor een optimaal functioneren van de PSHO is het belangrijk dat een aantal "sleutelfunctionarissen" snel bereikbaar en op korte termijn inzetbaar zijn. Tijdens werkdagen en kantooruren zal dit weinig problemen geven. Buiten kantooruren is het echter lastiger; niet alle organisaties zijn in staat om snel een functionaris in te zetten ten behoeve van het kernteam PSHO. De financiële middelen voor een bereikbaarheidsregeling ontbreken. Daarom wordt, wat betreft de alarmering, aangesloten bij de reeds bestaande avond-, nacht- en weekenddienstregelingen van de verschillende organisaties en is er voor de leden van het kernteam PSHO een uitgebreide alarmeringslijst met hun mogelijke vervangers en ondersteuning, beschikbaar. 7.3
Paraat maken PSHO
Als blijkt dat inzet van de PSHO op korte termijn noodzakelijk is zal de RGF de bereikbaarheidsdienst van Stichting Slachtofferhulp Zeeland verzoeken de PSHO op te schalen. Aan de hand van een alarmeringslijst (bijlage E) worden de verschillende benodigde "sleutelfunctionarissen" gealarmeerd en paraat gesteld ten behoeve van het kernteam PSHO.
- 18 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
HOOFDSTUK 8
Mei 2002, Versie 1.2
DRAAIBOEK PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING
INSTRUCTIES 8.1
8.2
8.3
Voorwaarschuwing en / of alarmering ALARMERING
Uitvoering:
een centralist van de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) alarmeert op basis van vigerende criteria de beschikbaarheidsdienst van Stichting Slachtofferhulp Zeeland.
HOE
Handmatig via diafaan: semafoon KPN.
WIE
dienstdoende.
WAAR
Niet van toepassing.
OPKOMSTTIJD
Niet van toepassing.
Kernteam PSHO ALARMERING
Uitvoering:
de beschikbaarheidsdienst van Stichting Slachtofferhulp Zeeland alarmeert aan de hand van het vigerende alarmeringslijst, de leden van het kernteam PSHO.
HOE
Telefoon:
telefoon.
WIE
De vaste leden van het kernteam PSHO of de door hun aangewezen vervangers van de eigen organisatie.
WAAR
Deze melden zich aan de Segeerssingel 10 te Middelburg bij de receptie. Bijeenkomesten vinden plaats ten kantore van de Product Groep Manager GHOR op de tweede etage.
OPKOMSTTIJD
Zo spoedig mogelijk.
Rampenopvangteam PSHO ALARMERING
Uitvoering:
de leden van het kernteam PSHO alarmeren de leden van het rampenopvangteam van de eigen organisatie. De beschikbaarheidsdienst van Stichting Slachtofferhulp Zeeland is de leider van het rampenopvangteam.
HOE
Telefoon:
telefoon.
WIE
Crisisdiensten etc. van de verschillende in de PSHO participerende organisaties.
- 19 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
Mei 2002, Versie 1.2
WAAR
Deze melden zich op een door de gemeente voorgesteld punt voor opvang en verzorging of op voordracht van de Regionaal Geneeskundig Functionaris op een nader te bepalen locatie.
OPKOMSTTIJD
Zo spoedig mogelijk.
- 20 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
HOOFDSTUK 9
Mei 2002, Versie 1.2
DRAAIBOEK PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING
RAPPORTAGE 9.1
Situatierapport (sitrap) (bijlage A).
Een situatierapport dient kort en bondig te zijn, liefst beperkt tot één pagina. De ontvanger ziet daardoor in één oogopslag wat de stand van zaken is, het voorkomt bovendien dat het faxen veel tijd in beslag neemt. Een situatierapport van een CTPI heeft een algemeen karakter en geeft alleen op hoofdlijnen de situatie weer. Aantallen en soort ingezette eenheden horen dus niet in een situatierapport thuis. Invulling situatierapport. Sitrap nummer
Nummer de verzonden sitraps.
Afzender
Vermeld hier om welk opvangcentrum het gaat en hoe het opvangcentrum bereikbaar is.
Geadresseerde
Vul in ieder geval de naam van de geadresseerde (het team) en het faxnummer en / of e-mail adres waar het sitrap naartoe verstuurd wordt in.
Voorval
Hier noemt u kort het voorval.
Actuele situatie
Hier omschrijft u bondig hoe de situatie er op dit moment voor staat.
Ontwikkelingen
Omschrijf de door het opvangcentrum verwachte toekomstige ontwikkelingen.
Knelpunten
Als aanvulling op de verwachte ontwikkelingen beschrijft u puntsgewijs de knelpunten bij het oplossen van de situatie.
Beslispunten
U verzoekt hier de geadresseerde bepaalde beslissingen te nemen en geeft daarbij mogelijke richtingen aan.
Terugkoppeling
Hier geeft u aan hoe en wanneer u vragen op uw antwoorden verwacht.
9.2
Standaard berichtenformulier (bijlage B).
Inkomende berichten worden vastgelegd door de administratieve ondersteuning van het kernteam PSHO. Het formulier spreekt voor zich. belangrijk is wel het vermelden van de afzender en hoe deze te bereiken is. 9.3
Standaard notulen Kernteam PSHO (bijlage C).
Van iedere vergadering worden notulen gemaakt door de administratieve ondersteuning van de PSHO. Duidelijk moet zijn dat ieder actiepunt van een probleemeigenaar moet worden voorzien en dat er vastgelegd moet worden waneer aan een actiepunt voldaan moet zijn. 9.4 Standaard actie-/besluitenlijst kernteam PSHO (bijlage D). Een samenvatting van de geplande acties.
- 21 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
BIJLAGEN
- 22 -
Mei 2002, Versie 1.2
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
A
SITUATIERAPPORT (sitrap)
DTG: VAN Telefoon: Telefax: Noodnet-telefoon: Noodnet-fax: E-mail AAN FAX E-mail
Paraaf: Kernteam PSHO / Rampenopvangteam PSHO
HS-GHOR / RGF
VOORVAL
ACTUELE SITUATIE
ONTWIKKELINGEN
KNELPUNTEN
BESLISPUNTEN
TERUGKOPPELING
- 23 -
Mei 2002, Versie 1.2
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
B
Mei 2002, Versie 1.2
STANDAARDBERICHTEN FORMULIER
INKOMEND BERICHT
KERNTEAM PSHO
Datum:
Tijd:
Medium
Afzender:………………………………….
Telefoon Fax E-mail Anders, nl.:................
Telefoonnr.:.................................... Faxnr.:............................................ E-mailadres:...................................
Aangenomen door: Aard van het bericht: Spoed / geen spoed* Ter verwerking / ter informatie* Reactie noodzakelijk op ………………………(DTG) Reactie niet noodzakelijk Afschrift * = doorhalen wat niet van toepassing is
Gericht aan:
Routing:
Voorzitter kernteam PSHO Vertegenwoordiger Slachtofferhulp Vertegenwoordiger Leger des Heils Vertegenwoordiger AMW Vertegenwoordiger Emergis Anders, nl.......……………………..
Niet van toepassing Voorzitter kernteam PSHO Vertegenwoordiger Slachtofferhulp Vertegenwoordiger Leger des Heils Vertegenwoordiger AMW Vertegenwoordiger Emergis Anders, nl…………………………………..
Betreft: Onderwerp: Reactie op: Mededeling:
Inhoud:
- 24 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
C
Mei 2002, Versie 1.2
STANDAARD NOTULEN KERNTEAM PSHO
DTG: Nr. 1.
Onderwerp Opening Aanwezigen: Voorzitter kernteam PSHO……………………………………... (naam) Vertegenwoordiger Slachtofferhulp …………………………….(naam) Vertegenwoordiger Leger des Heils ……………………………(naam) Vertegenwoordiger AMW ………………………………………..(naam) Vertegenwoordiger Emergis …………………………………….(naam) Plotter/notulist……………………………………………………..(naam) Voorlichter………………………………………………………….(naam) Vertegenwoordiger……………………………………..(bedrijf + naam)
2.
Actuele situatie
3. Toekomstige ontwikkelingen
4.
Te verwachten knelpunten
5.
Te nemen besluiten
6.
Tijd volgende vergadering
- 25 -
ACTIE
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
D
Mei 2002, Versie 1.2
STANDAARD ACTIE-/BESLUITENLIJST KERNTEAM PSHO
DTG: Nr.
Onderwerp:
Actie van:
Besloten / te besluiten door:
- 26 -
Tijd gereed
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
E
ALARMERINGSLIJST KERNTEAM PSHO
Mei 2002, Versie 1.2
1
STICHTING SLACHTOFFERHULP Adres Postcode / plaats tel. 1234 567890 fax. 1234 567890 E-mail Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
Alarmnummer binnen kantooruren Alarmnummer buiten kantooruren
Adres Postcode / plaats tel. 1234 567890 fax. 1234 567890 E-mail Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
Alarmnummer binnen kantooruren Alarmnummer buiten kantooruren
Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
1234 567890 1234 567890
Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
LEGER DES HEILS
Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
1234 567890 1234 567890
Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
ALGEMEEN MAATSCHAPPELIJK WERK Adres Postcode / plaats tel. 1234 567890 fax. 1234 567890 E-mail Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
1
Alarmnummer binnen kantooruren Alarmnummer buiten kantooruren
Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
1234 567890 1234 567890
Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
De meest recente versie van de alarmeringslijst is te verkrijgen via het secretariaat GHOR.
- 27 -
Draaiboek Psychosociale Hulpverlening , procesdeelplan nr.18
Mei 2002, Versie 1.2
EMERGIS Adres Postcode / plaats tel. 1234 567890 fax. 1234 567890 E-mail Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
Alarmnummer binnen kantooruren Alarmnummer buiten kantooruren
Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
1234 567890 1234 567890
Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
GGD / GHOR Postadres 414444 Postbus 345 414444 4460 AS Goes Bezoekadres Segeersingel 10 4337 LG Middelburg tel. 0118 421190 fax. 0118 421191
[email protected] PRODUCTGROEP MANAGER Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé SOCIAAL PSYCHOLOOG Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé SECRETARIAAT Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
Alarmnummer buiten kantooruren
0118
Alarmnummer binnen kantooruren
0118
STAFFUNCTIONARIS Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
OEFENCOÖRDINATOR Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
SECRETARIAAT Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
ONDERHOUDSMEDEWERKER Naam adres postcode / plaats telefoon mobiel E-mail werk E-mail privé
- 28 -