PLAN INZET PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ ONGEVALLEN EN RAMPEN (PSHOR) Psychosociale Hulpverlening bij Incidenten (PSHI)

Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Regio Zuidoost-Brabant

PLAN INZET PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ ONGEVALLEN EN RAMPEN (PSHOR) EN Psychosociale Hulpverlening bij Incidenten (PSHI)

Eindhoven, mei 2007 (versie 2)

INHOUDSOPGAVE

Pagina

INLEIDING

2

PLAN INZET PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ ONGEVALLEN EN RAMPEN Doel van het plan 3 Doel van psychosociale hulpverlening na rampen 3 Inwerkingtreding van het plan 3 Zorgoverdracht en nazorg 4 Evaluatie 4 Voorbereiding en actualisering plan 4 Leiding AC-PSHOR 4 Eindverantwoordelijkheid 4 Samenwerkingsconvenant 5 OPSCHALING PSHOR Scenario 1 Scenario 2 Eenheden (psychosociale zorg) Taken van het proces PSHOR Relatiestructuur PSHOR

6 6 6 6 8

UITVOERING VAN HET PROCES PSHOR Structuur PSHOR Alarmering PSHOR Alarmeringsprotocol Fasen in de opvang Formeren rampenopvangteams Zorgoverdracht en nazorg Evaluatie Taken en werkzaamheden van ingezette eenheden per fase in de opvang - Acute fase - Zorgoverdracht en nazorgfase - Evaluatiefase Coördinerende bepalingen

9 9 9 10 11 11 11 12

13

RELATIE PSHOR MET ANDERE PROCESSEN RAMPENBESTRIJDING

14

ALGEMEEN Scholing en nascholing Verzorging Communicatie

16 16 16

BIJLAGEN 1. Alarmeringsschema 2. Organogram van de PSHOR 3. Opschaling psychosociale zorg 4. Functiebeschrijving operationele functies 5. Psychosociale Hulpverlening bij Incidenten (PSHI) ` 6. Telefoonnummers van instellingen voor psychosciale hulpverlening bij rampen en calamiteiten 7. Lijst met afkortingen

17 18 19 20 27 29 30

Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

Plan Inzet PSHOR mei 2007 / blz. 1

INLEIDING

In maart 1999 sloot een groot aantal betrokken organisaties een convenant inzake de organisatie van de psychosociale zorg bij grootschalige ongevallen en rampen. Het convenant had tot doel bij grootschalige incidenten de psychosociale hulpverlening te organiseren, zoals daarvoor was beschreven in het Procesplan Inzet Psychosociale Zorg (PIPZ), dat door alle convenantpartijen werd onderschreven. Het procesplan wordt in de jaarvergadering met de convenantspartners besproken. Via deze weg worden de processen geëvalueerd en actueel gehouden. In 2004 is het tot dan toe geldend plan voor Zuidoost-Brabant vergeleken met het modelplan Psychosociale Hulpverlening opgesteld door de Raad van RGF’en. Het regionale plan is tot stand gekomen op basis van de regionale ervaringen én de vergelijking van het bestaande plan met het modelplan van de Raad van RGF’en. De bijstelling heeft niet geleid tot een wezenlijk andere aanpak in deze regio. De verschillen zijn eerder te bestempelen als een aanscherping van de gemaakte afspraken en als aanpassing aan de landelijk gebruikte terminologie. In 2006 en 2007 zijn er naar aanleiding van nieuwe inzichten en onderzoeksresultaten kleine aanpassingen gedaan in het procesplan.



PLAN INZET PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ ONGEVALLEN EN RAMPEN

Doel van het plan Het doel van het plan inzet psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen is het beschrijven van de gezamenlijke aanpak van instellingen die belast zijn met de psychosociale zorg bij rampen en de tijdelijke nazorg. Deze gezamenlijke aanpak duurt zolang de ramp gaande is, er een opvangcentrum voor slachtoffers en/of andere betrokkenen is opengesteld of als er sprake is van een andere situatie die een gezamenlijke aanpak nodig of gewenst maakt. Het proces van de psychosociale rampenopvang kent drie fasen: 1. De acute fase. Beslaat de periode direct na de gebeurtenis en duurt in principe 3 x 24 uur, met een verlengingsmogelijkheid tot maximaal 7 x 24 uur. Na afloop van deze fase worden de opvangteams afgeschaald. 2. De eerste nazorgfase. Na sluiting van het gemeentelijke opvangcentrum c.q. -centra wordt het kernteam belast met de uitvoering van de voortgezette opvang en begeleiding van getroffenen. Deze bestaat vooral uit het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten voor diverse doel- en taalgroepen en het inschakelen van deskundigen die deze bijeenkomsten begeleiden. In deze periode worden door het voorbereidingsmaatregelen getroffen voor overdracht van slachtoffers die extra hulp nodig hebben aan het project Nazorg. Tijdsduur van deze fase is ongeveer 3 maanden (maximaal). Na afloop van deze fase wordt het kernteam afgeschaald. 3. De tweede nazorgfase. De start van deze fase is afhankelijk van de behoefte van de getroffenen en wordt mogelijk al voorbereid. Deze fase kan jaren duren. Hoewel de RGF niet de verantwoordelijke is voor deze fase (deze verantwoordelijkheid ligt primair bij de GGD, ook voor zover het de afstemming met de reguliere instellingen betreft)1, wordt het als wenselijk gezien dat de RGF het initiatief neemt om de partijen voor de hulpverlening in deze fase bijeen te roepen en de overdracht van verantwoordelijkheden regelt. Deze activiteiten dienen ingebed te worden in het Gemeentelijk Proces Nazorg. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de handreiking “Opzet van een Informatie- en Adviescentrum na rampen”.

Doel van de psychosociale hulpverlening na rampen De eerste opvang dient gericht te zijn op aandacht, rust en ondersteuning. Doel van de psychosociale hulpverlening bij zware ongevallen en rampen is, indien mogelijk, het bevorderen van psychisch evenwicht en, indien noodzakelijk, vroegtijdige herkenning en adequate behandeling van verwerkingsproblemen.

Inwerkingtreding van het plan Het plan inzet psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen wordt in werking gesteld als de RGF het noodzakelijk acht om het totale of gedeeltelijke plan paraat te maken. Via het alarmeringsen inzetprotocol worden de desbetreffende organisaties gealarmeerd en paraat gemaakt.

1

In de WCPV wordt de psychosociale hulpverlening in deze fase ondergebracht bij de GGD.



Zorgoverdracht en nazorg Wanneer de opvangfase voorbij is, d.w.z. als de opvangcentra gaan sluiten of wanneer getroffenen het opvangcentrum verlaten, begint de fase van zorgoverdracht. Deze fase markeert het moment tussen eerste opvang en nazorg. De zorgoverdracht wordt uitgevoerd door medewerkers van de rampenopvangteams. In de nazorgfase die daarop volgt, is het de bedoeling dat de psychosociale hulpverlening aan getroffenen zoveel mogelijk wordt overgenomen door de reguliere hulpverlening. De huisarts vervult hierbij de rol als poortwachter tot tweedelijnsvoorzieningen.

Evaluatie Na het optreden van de Psychosociale Hulpverlenings Organisatie (PSHOR) bij een ramp zal bij voorkeur binnen twee weken een evaluatie plaatsvinden. Dit gebeurt onder aansturing van het bureau GHOR. De evaluatie wordt schriftelijk vastgelegd en aan de betrokken besturen aangeboden. Indien nodig zullen op basis van deze evaluatie werkafspraken en/of het inzetplan worden aangepast.

Voorbereiding en actualisering procesplan 1. Vaststelling plan Dit procesplan is vastgesteld door de directies van de in dit plan genoemde instellingen. Deze vaststelling wordt bekrachtigd door ondertekening van het convenant. 2. Actualisering en mutatieverwerking van het plan De in dit plan genoemde partijen geven mutaties door aan het Bureau GHOR. Dit draagt zorg voor mutaties en wijzigingen in het plan. Minimaal éénmaal per jaar dient overleg plaats te vinden tussen genoemde partijen inzake wijziging en bijstelling van dit plan. Afhankelijk van omstandigheden zal dit frequenter plaatsvinden.

Leiding AC-PSHOR De PSHOR staat onder leiding van de voorzitter van het kernteam dat zitting heeft in het AC-PSHOR. De directies van de in de PSHOR participerende organisaties delegeren voor de duur van de ramp hun taken wat betreft de psychosociale hulp aan de getroffenen aan de voorzitter van het kernteam.

Eindverantwoordelijkheid betreffende het proces PSHOR De RGF heeft de leiding over de geneeskundige hulpverlening bij rampen, alsook over het treffen van voorbereidingen die het mogelijk moeten maken de hulp adequaat te kunnen verlenen. Omdat de psychosociale hulpverlening deel uitmaakt van de geneeskundige hulpverlening heeft de RGF ook de leiding over deze hulpverlening. Het bureau GHOR is belast met de coördinatie van de psychosociale hulpverlening na rampen. Voor ondersteuning en uitvoering laat hij zich bijstaan door het AC GHOR.



Samenwerkingsconvenant De instellingen, belast met psychosociale zorg na rampen, dragen gezamenlijk zorg voor de preventieve psychosociale hulpverlening die noodzakelijk is na rampen. Hiertoe zijn zij een convenant aangegaan, dat garandeert dat ten tijde van een ramp binnen de aangegeven regio een PSHOR in het leven kan worden geroepen. Dit convenant bevat voorwaarden waaronder partijen samenwerken. De deelnemende partijen of hun opvolgers zijn: -

Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant GGD Eindhoven GGD Zuidoost-Brabant Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen (GGzE) GGZ Oost-Brabant, regio Helmond. Welzijn Eindhoven Stichting voor Maatschappelijk Werk Dommelregio Maatschappelijke Dienstverlening Helmond De Peelzoom Stichting Welzijn Deurne Brede Welzijns Instelling Geldrop/Nuenen Bureau Slachtofferhulp Brabant Zuidoost Stichting SOS Telefonische Hulpdienst Vliegbasis Eindhoven Ministerie van Defensie, Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk Werk Regio Zuid



OPSCHALING PSHOR

Het opstarten van het plan inzet PSHOR gebeurt door de RGF. De formele inwerkingstelling van het proces PSHOR uit het gemeentelijk rampenplan gebeurt door de burgemeester van de desbetreffende gemeente. In het kader van opschaling PSHOR zijn er de volgende scenario’s: Scenario 1 Dagelijkse parate psychosociale hulpverlening. De daarvoor in aanmerking komende slachtoffers worden doorverwezen naar de reguliere psychosociale hulpverleningsinstanties binnen de regio. De OVDg heeft een belangrijke taak om, indien verder opschalen noodzakelijk is, dit te organiseren. Scenario 2 De reguliere parate psychosociale hulpverleningsinstanties kunnen de hulpvraag niet aan en opschaling is gewenst. De RGF kan opdracht geven het plan Inzet PSHOR in werking te stellen. Eenheden (Psychosociale Zorg): Beschrijving van de diverse eenheden werkzaam in het proces psychosociale hulpverlening. GHOR: De GHOR is belast met de coördinatie en aansturing van de psychosociale hulpverlening via het actiecentrum GHOR. GGZ Oost-Brabant/GGzE: De GGZ Oost-Brabant/GGzE is belast met de leiding, taxatie, coördinatie en uitvoering van de psychosociale hulpverlening via het actiecentrum PSHOR (AC-PSHOR) en de opvangcentra. Maatschappelijk Werkinstellingen: Het maatschappelijk werk is belast met de uitvoering van de psychosociale hulpverlening via het AC-PSHOR en de opvangcentra. Bureau Slachtofferhulp: Het Bureau Slachtofferhulp is belast met de uitvoering van de psychosociale hulpverlening via het AC-PSHOR en de opvangcentra.

Taken van het proces PSHOR De taak van de PSHOR luidt als volgt: het tijdens de opvangen nazorgfase zorgdragen voor de coördinatie en uitvoering van de psychosociale hulpverlening aan getroffenen. De PSHOR richt zich op direct en indirect getroffenen van een ramp of zwaar ongeval. De bij een ramp of zwaar ongeval betrokken reddingswerkers en andere hulpverleners worden ook tot de indirect getroffenen gerekend. De PSHOR richt zich echter niet op hen, omdat de hulpverlening aan deze groep onderdeel is van de ARBO-zorg die door de eigen organisatie wordt geboden.



Direct na het incident zal er voor de ingezette reddingswerkers een gezamenlijke opvang worden geregeld, dit in nadere afstemming met de overige diensten. Binnen de regio zijn er Bedrijfs Opvang Teams (BOT). Deze teams worden ingezet om hulpverleners van de eigen organisatie op te vangen indien dit wenselijk/noodzakelijk wordt geacht. De RGF zal opdracht geven tot inzet van het BOT-team voor medewerkers van de RAV en het bureau GHOR. Na afloop van de inzet in een opvangcentrum komen de medewerkers van de organisaties, die met elkaar hebben samengewerkt tijdens de inzet in het opvangcentrum, bijeen om de door hen opgedane ervaringen gezamenlijk te bespreken.



Relatiestructuur PSHOR

B.T. RGF

Eindverantwoordelijke proces PSHOR

O.T. hoofd sectie GHOR

Coördinerend t.a.v. het proces PSHOR

Uitvoerend en ondersteunend

A.C. GHOR

Coördinatieteam - leiding geven aan rampenopvangteam - coördineren samenwerking hulpverlenende instanties - formuleren PSHOR-beleid

A.C. PSHOR

Dragen zorg voor de daadwerkelijke uitvoering

Rampen Opvang Teams

B.T. O.T. A.C. GHOR A.C. PSHOR

= beleidsteam onder voorzitterschap van de burgemeester. = operationeel team met hierin sectie GHOR. = actiecentrum medische processen + GGD-taken = actiecentrum psychosociale hulpverlening bij ongevallen



UITVOERING VAN HET PROCES PSHOR

Structuur PSHOR Binnen de structuur van de PSHOR worden twee geledingen onderscheiden, t.w. het kernteam, dat zitting heeft in het actiecentrum PSHOR, en de rampenopvangteams. Het kernteam is samengesteld uit daartoe aangewezen functionarissen van de hulpverlenende instanties die in het PSHOR participeren. Het kernteam in het actiecentrum PSHOR is belast met: het formuleren van het PSHOR-beleid; het leidinggeven aan de rampenopvangteams; het coördineren van de samenwerking met hulpverlenende instanties die actief zijn binnen de andere processen, waarmee het proces psychosociale hulpverlening raakvlakken heeft. De aangewezen functionaris van de GGZ Oost-Brabant dan wel GGzE is voorzitter van het kernteam. De voorzitter rapporteert en adviseert aan de RGF (via het A.C. GHOR) over het te voeren beleid. De rampenopvangteams dragen zorg voor de uitvoering van de psychosociale hulpverlening binnen het door het kernteam vastgestelde PSHOR-beleid. Een vertegenwoordiger van het GGZE/ GGZ Oost-Brabant is leider van het rampenopvangteam. De GGZ-medewerker participeert vooral in het kader van consultatie, advies en diagnostisering. De leiders van de rampenopvangteams rapporteren aan de voorzitter van het kernteam. De rampenopvangteams worden samengesteld door (de leiding van) het kernteam in overleg met de leider van het rampenopvangteam. De rampenopvangteams bestaan uit vertegenwoordigers van een of meerdere convenantspartners.

Alarmering PSHOR Bij de rampenbestrijding is een snelle alarmering van autoriteiten, instanties en functionarissen van essentieel belang. Het alarmeren en informeren bij rampen zal in vele gevallen gefaseerd plaatsvinden. De afhandeling van de eerste melding alsmede het bepalen van het opschalingstraject binnen de organisatie dient volgens onderstaande procedure te verlopen. Essentieel in deze is dat de afhandeling van een eerste melding vanuit een centraal punt geschiedt, te weten: Crisisdienst GGzE / GGZ Oost-Brabant of circuit acute zorg GGzE.

Alarmeringsprotocol 1. RGF geeft opdracht tot opstarten PSHOR. 2. Hoofd sectie GHOR alarmeert de Crisisdienst GgzE/GGZ Oost-Brabant. actie: hoofd sectie GHOR / Crisisdienst GgzE/GGZ Oost-Brabant 3. Dienstdoende voorwacht/achterwacht belt hoofd afdeling crisisdienst. (Opkomsttijd:3 kwartier/1uur) actie: voorwacht/achterwacht GGzE/GGZ Oost-Brabant 4. Hoofd crisisdienst (of een daarvoor aangewezen persoon) begeeft zich naar AC-PSHOR. actie: hoofd crisisdienst (of daarvoor aangewezen persoon binnen GGzE/ GGZ Oost-Brabant)



5. Hoofd crisisdienst (of een daarvoor aangewezen persoon) belt verantwoordelijke leidinggevende personen van Maatschappelijk Werkinstellingen en Bureau Slachtofferhulp: deze personen begeven zich ook naar het AC-PSHOR. actie: hoofd crisisdienst, verantwoordelijke leidinggevenden maatschappelijk werk en bureau slachtofferhulp 6. Indien een opvangcentrum is ingericht: voor- en achterwacht (of daarvoor aangewezen personen) begeven zich naar opvangcentrum en geven inschatting van de situatie en nodige inzet van personeel. Zij geven "leiding" aan de uitvoering van de psychosociale zorg en adviseren hoofd AC-PSHOR. actie: voorwacht/achterwacht GGzE/GGZ Oost-Brabant OVDg aanwezig als contactpersoon voor de voor- en achterwacht 7. Als een bredere inzet bij een ramp of PSHI gewenst is, schakelt de voorzitter van het kernteam de SOS Telefonische Hulpdienst in. 8. Na inschatting door voor- en achterwacht (of daarvoor aangewezen personen) van de situatie in opvangcentrum, terugkoppeling naar hoofd AC-PSHOR. actie: voorwacht/achterwacht GGzE/GGZ Oost-Brabant 9. Hoofd AC-PSHOR draagt zorg voor opschaling en alarmering van in te zetten personeel in het opvangcentrum. actie: hoofd AC-PSHOR 10. Hoofd AC-PSHOR rapporteert/adviseert via AC-GHOR de RGF inzake opschaling en inzet. actie: hoofd AC-PSHOR

Het in ontvangst nemen van de meldingsgegevens Hieronder worden gegevens weergegeven waarvan de gealarmeerde functionaris bij ontvangst van de melding van een calamiteit op de hoogte moet worden gebracht. Deze dienen als richtlijn. plaats, aard, omvang en gevolgen van de ramp aantal slachtoffers aantal doden en gewonden voorkomen van specifieke doelgroepen (kinderen/ ouderen/ allochtonen/ gehandicapten etc.) wordt er een actiecentrum PSHOR ingericht zo ja, waar en hoe dit te bereiken is is er een opvangcentrum ingericht zo ja, waar en hoeveel personen worden daar verwacht zo nee, zal dit op korte termijn plaatsvinden is er met spoed psychosociale hulpverlening nodig zo nodig andere relevante informatie Tenslotte is in het kader van een goed communicatieverloop van belang met wie er contact geweest is, hoe men contact kan houden en bij wie men zich moet melden in het actie- of opvangcentrum.

Fasen in de opvang Voorwaarschuwing PSHOR In geval van een (veronderstelde) ramp of zwaar ongeval neemt de RGF, via het hoofd sectie GHOR, contact op met de crisisdienst, met het verzoek de PSHOR voor te bereiden op een mogelijke opschaling. De voorzitter van het kernteam neemt vervolgens het initiatief tot het informeren van de leden van het kernteam, de directie van de in de PSHOR participerende instanties en de leiders van het rampenopvangteam over de ontvangen voorwaarschuwing en vraagt hen zich gereed te maken voor een mogelijke inzet. Het waarschuwen van de diverse functionarissen gebeurt aan de hand van door de instelling zelf gehanteerde alarmeringslijsten. Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen


Alarmering van de PSHOR Als uit de gegevens van de rampsituatie blijkt dat een opvangcentrum wordt geopend of dat bijstand van de PSHOR op korte termijn noodzakelijk is, zal de RGF opdracht geven contact op te nemen met de crisisdienst en te verzoeken om de PSHOR paraat te maken. De voorzitter van het kernteam zorgt er dan voor dat de leden van het kernteam en de, naar schatting benodigde, leiders van de rampenopvangteams worden opgeroepen. De voorzitter en leden van het kernteam begeven zich vervolgens naar het actiecentrum PSHOR. De leiders van de rampenopvangteams gaan naar het opvangcentrum. Op initiatief van de leiders van de rampenopvangteams wordt (volgens de alarmeringslijst) contact opgenomen met de leden van de rampenopvangteams om zich gereed te maken voor de inzet.

Formeren rampenopvangteams De leider van het kernteam formeert in overleg met de leiders van de rampenopvangteams een of meer rampenopvangteams. Deze formatie vindt plaats na terugmelding door deze functionarissen over de aanwezigheid en inzetbaarheid van hulpverleners. Het aantal rampenopvangteams dat wordt geformeerd en de omvang ervan is afhankelijk van de aard en omvang van de ramp. Na besluit tot formatie worden de leden van de opvangteams op initiatief van de leiders van deze teams volgens alarmeringslijsten opgeroepen. De gealarmeerde hulpverleners zijn verplicht om zich naar de plaats van hun inzet te begeven wanneer zij daartoe worden opgeroepen. Wanneer er in een opvangcentrum gelijktijdig meer rampenopvangteams werkzaam zijn, zal de voorzitter van het kernteam één van de leiders van het rampenopvangteam aanwijzen als coördinerend leider. Deze onderhoudt mede namens de andere leiders van de rampenopvangteams het contact met het hoofd actiecentrum PSHOR. Zorgoverdracht en nazorg Wanneer de opvangfase voorbij is, d.w.z. als de opvangcentra gaan sluiten of wanneer getroffenen het opvangcentrum verlaten, begint de fase van zorgoverdracht. Deze fase markeert het moment tussen eerste opvang en nazorg. De zorgoverdracht wordt uitgevoerd door medewerkers van de rampenopvangteams. In de nazorgfase die daarop volgt, is het de bedoeling dat de psychosociale hulpverlening aan getroffenen zoveel mogelijk wordt overgenomen door de reguliere hulpverlening, waarbij de huisarts de rol van poortwachter tot tweedelijnsvoorzieningen vervult. De rampenopvangteams dienen aan het eind van de opvang in de opvangcentra grotendeels ontbonden te worden. Het kan zijn dat een inzet van rampenopvangteams op beperkte schaal tijdens de nazorgfase nog nodig is (bijvoorbeeld bij een rouwdienst). De voorzitter van het kernteam beslist of en op welke wijze de inzet van de rampenopvangteams tijdens de nazorgfase dient te geschieden. Het kernteam is verantwoordelijk voor het opstellen van een zorgoverdracht- en nazorgplan, waarin de tijdens deze fase van zorgoverdracht en nazorg te verrichten activiteiten worden beschreven. Het kernteam draagt er zorg voor dat het zorgoverdracht- en nazorgplan naar het AC-GHOR komt. Het AC-GHOR zorgt er voor dat de RGF wordt geïnformeerd over het zorgoverdracht- en nazorgplan.

Evaluatie bij scenario 1 en scenario 2 scenario 1 Dagelijkse parate psychosociale hulpverlening: Conform voorzieningen van de reguliere professionele psychosociale hulpverleningsinstellingen. scenario 2 Locaties waar evaluaties plaatsvinden: Actiecentrum GHOR: door hoofd actiecentrum. Actiecentrum PSHOR: kernteam PSHOR op een daarvoor vastgestelde locatie. Opvangcentra: rampenopvangteams en leider rampenopvangteam.



Taken en werkzaamheden van ingezette eenheden per fase in de opvang 1. Acute fase Taken kernteam PSHOR De verantwoordelijkheden van het kernteam betreffen het formuleren van beleid, het geven van leiding aan de PSHOR en het onderhouden van externe contacten. Op basis van deze verantwoordelijkheden kunnen de volgende hoofdtaken van het kernteam PSHOR worden onderscheiden: Het, in opdracht van de RGF, opstarten en beëindigen van de opschaling van de PSHOR. Er voor zorgdragen dat de hulp naar aard en omvang aansluit op de problematiek van de getroffenen. Het leidinggeven aan en ondersteunen van de rampenopvangteams Het onderhouden van contacten met de RGF (via het A.C. GHOR), hem adviseren over het te voeren beleid en hem informeren over de voortgang van de hulpverlening. Het onderhouden van contacten met de leidinggevenden van andere (relevante) processen en het afstemmen van werkzaamheden. Het zorgen voor een goede verslaglegging van alle belangrijke beslissingen (en activiteiten). Het opstellen van een nazorgplan. Het organiseren en (doen) uitvoeren van de evaluatie. Taken van de rampenopvangteams De rampenopvangteams zijn verantwoordelijk voor het verlenen van de psychosociale hulp aan getroffenen. Hun activiteiten zullen zich met name afspelen tijdens de opvangfase in de opvangcentra. De volgende hoofdactiviteiten kunnen worden onderscheiden: Het bieden van adequate psychosociale hulp aan getroffenen die daarvoor in aanmerking komen, waaronder zonodig ook psychiatrische hulp. Dit bestaat primair uit: aandacht, creëren rustige omgeving, faciliteren contact familie, bed/eten/drinken. Het adviseren aan en ondersteunen van functionarissen die belast zijn met de opvang. Het geven van voorlichting over verwerkingsproblemen aan getroffenen en andere relevante doelgroepen (psycho-educatie doelgericht). Het verstrekken van informatie aan getroffenen over de ramp. Het onderhouden van contact met het kernteam PSHOR over de voortgang van de hulpverlening. Het bieden van hulp buiten de opvangcentra. Het zorgen voor een goede verslaglegging van alle belangrijke activiteiten (en beslissingen), inclusief het registreren van cliëntgegevens.

2. Zorgoverdracht en nazorgfase Het kernteam PSHOR is verantwoordelijk voor het opstellen van een plan, waarin de te verrichten activiteiten tijdens de fase van zorgoverdracht en nazorg worden beschreven. Dit plan wordt ter accordering (via het A.C. GHOR) voorgedragen aan de RGF. Gedurende deze fase zal het kernteam nog regelmatig bijeenkomen om de psychosociale hulpverlening door de reguliere hulpverleners te bewaken en te ondersteunen. Activiteiten die tijdens deze fase door of onder de verantwoordelijkheid van het kernteam PSHOR kunnen worden ondernomen, zijn bijvoorbeeld: Het geven van voorlichting aan onderwijzers over het omgaan met kinderen die een schokkende ervaring hebben meegemaakt. Het geven van publieksvoorlichting. Het bieden van inhoudelijke ondersteuning aan huisartsen. Het helpen oplossen van knelpunten rond toegang tot de reguliere hulpverlening. Het leveren van deskundige(n) voor een informatiepunt voor getroffenen. Het organiseren van groepsbijeenkomsten, waaronder eventuele debriefings. Het geven van informatie ten aanzien van materiële, financiële en/of juridische aangelegenheden die (mede) het gevolg zijn van de ramp. Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen


3. Evaluatiefase Na inzet van de PSHOR vragen de volgende items specifieke aandacht: -

De inhoud van de hulpverlening en de wijze waarop de hulp geboden is. De noodzakelijke vervolgwerkzaamheden. De verstrekte en nog te verstrekken informatie. De samenwerking met derden. De interne alarmering en inzet van de hulpverleners. De direct noodzakelijke aanpassingen aan het procesplan. De eerste financiële gevolgen van de hulpverlening. De te verwachten vervolgschade. Het vervolg van de noodzakelijke nazorg.

Na afloop van de fase van zorgoverdracht en nazorg dient evaluatie plaats te vinden van de aard en effectiviteit van de in deze fase door de PSHOR ondernomen activiteiten. Evaluatie zal door het bureau GHOR worden georganiseerd.

Coördinerende bepalingen Opdrachten aan bijstandspersoneel. 1.a De RGF consulteert of betrekt (op aanvraag van de reguliere psychosociale opvangzorg of middels inschatting van het gebeuren / ongeval) via AC-GHOR de GGD-psycholoog. De voorzitter van het kernteam adviseert de RGF inzake de PSHOR. 1.b Het hoofd van het AC-PSHOR draagt zorg voor bijstandspersoneel binnen de hulpverleningsregio. Het hoofd van het AC-PSHOR kan indien nodig bijstandspersoneel buiten de regio aanvragen aan de RGF via AC GHOR. 2. Locatie Actiecentra: Het actiecentrum PSHOR kan geïnstalleerd worden op twee locaties: A: GGzE, Dr. Poletlaan 1, Eindhoven. B: GGZ Oost-Brabant, Wesselmanlaan 25a, Helmond. Bij beperkte inzet kan in overleg met de RGF besloten worden om actiecentra in te zetten in regiobureaus van Maatschappelijk Werk.



RELATIE PSHOR MET ANDERE PROCESSEN RAMPENBESTRIJDING

Preventieve Volksgezondheid en Medisch milieukundige maatregelen (proces 12) Op het terrein van de “dagelijkse” preventieve volksgezondheid en medische milieukundige maatregelen ligt de centrale rol bij de GGD. In situaties die de dagelijkse routine overstijgen, komt de procesverantwoordelijkheid te liggen bij de GHOR. Hierbij valt te denken aan het vrijkomen van gevaarlijke stoffen, uitval van de infrastructuur, besmet drinkwater en natuurrampen. Het is niet onvoorstelbaar dat de PSHOR een onderdeel vormt van de hulpverleningsketen.

Geneeskundige hulpverlening (proces 13) De GHOR is verantwoordelijk voor de invulling van dit proces. Hierbij is de geneeskundige hulpverleningsketen essentieel. Deze keten omvat het geheel van handelen, van vindplaats slachtoffer tot en met het moment dat verdere behandeling niet nodig dan wel mogelijk is. De keten omvat medische-, paramedische- en zonodig psychosociale hulpverlening aan slachtoffers in opvangcentra. Opvang en verzorging (proces 14) In de acute fase van een zwaar ongeval c.q. ramp zal vaak een opvangcentrum door de desbetreffende gemeente worden ingericht. Het opvangcentrum is de aangewezen plaats om aan de eerste psychosociale hulpverlening te werken om zodoende de ontwikkeling van acute stress (en later PTSS) te beperken en voorwaarden te creëren om mogelijk noodzakelijke toekomstige hulpverlening in gang te zetten. Samenwerking met de gemeentelijke instanties (proces Opvang en Verzorging) is noodzakelijk. Voorlichting (proces 3) De verantwoordelijkheid van het proces voorlichting ligt bij de gemeente. Op het ongevalsterrein ligt de uitvoering van het proces in handen van de politie. In beide gevallen kan men via de GHOR een beroep doen op de PSHOR om specifieke publieksinformatie aan te leveren m.b.t. de psychosociale hulpverlening. Registratie (proces 15) Hoewel het registreren van slachtoffers in het opvangcentrum een gemeentelijk proces is, is het registreren van een aantal gegevens van een aantal slachtoffers ook een taak voor het opvangteam. Het gaat hierbij vooral om het vastleggen van enkele gegevens van slachtoffers die gedurende hun verblijf in het opvangcentrum extra of specifieke aandacht/begeleiding hebben gehad. Deze informatie zal worden gebruikt voor de hulpverleners in de acute fase. De registratieformulieren worden via de Leider Psychosociaal Opvangteam doorgegeven aan de Leider Kernteam. De Leider Kernteam draagt er zorg voor dat de registratieformulieren aan de RGF worden overgedragen aan het einde van de eerste nazorgfase. Deze dient zorg te dragen voor archivering dan wel vernietiging conform de geldende regels.



Het gemeentelijke proces Nazorg Het gemeentelijke proces Nazorg treedt in werking nadat de repressiefase is afgesloten. Werkzaamheden nazorg: Veelal zal de bestrijding van de ramp, die enkele dagen tot een paar weken duurt, geleidelijk overgaan in de nazorg. De nazorgfase kan enkele maanden tot soms jaren duren2. De belangrijkste problemen waar men in de nazorg mee van doen heeft, zijn: • het voorkomen van vervolgramp (indammen gezondheids- en milieurisico’s, analyseren oorzaken, overweging besluitvormingsstructuur, voorlichting); • het op gang brengen van het dagelijks leven (openbaar vervoer, gas/electra, drinkwater, wegen, telecommunicatie, centrale antenne, vuilnisophaal, postbezorging, distributie); • medische zorgverlening aan direct getroffenen, nabestaanden en hulpverleners; • het verlenen van psychosociale hulp (in de eerste nazorgfase) aan direct getroffenen, nabestaanden en hulpverleners; • de start van de tweede nazorgfase in de vorm van een psychosociaal nazorgproject; • het instellen van een Informatie- en Adviescentrum (IAC) in de gemeente voor o.a. o het behandelen van schadeclaims (beperking vervolgschade, overleg procedure schadebehandeling, vergoeding kosten gemeente, fondswerving); o huisvesting en wederopbouw (tijdelijke huisvesting, behandeling wederopbouwvraag); o de coördinatie van het psychosociaal nazorgproject. Daarnaast gaat het tevens om coördinatie en afstemming van deelonderzoek, financieeleconomische nazorg, het initiëren van het samenwerken van de procesverantwoordelijken van de verschillende vormen van de nazorg, politiek bestuurlijke nazorg. De PSHOR heeft geen verantwoordelijkheid voor de tweede nazorgfase (psychosociaal nazorgproject). In het gemeentelijk proces Nazorg rampen wordt beschreven hoe de psychosociale nazorg vorm wordt gegeven

Geestelijke Zorg De verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten.

Rampbestrijdingsplan vliegbasis Eindhoven Voor het deelplan “PSHOR vliegbasis Eindhoven” wordt u verwezen naar het rampbestrijdingsplan “vliegbasis Eindhoven”.

2

Denk hierbij aan de vuurwerkramp in Enschede mei 2000 en cafébrand in Volendam



ALGEMEEN

Scholing en nascholing van deelnemers PSHOR De deelnemers aan de PSHOR dienen geschoold te worden in de opvang van personen met een traumatische ervaring. Belangrijke onderdelen binnen de scholing zijn: crisisinterventie, triage en registratie. In overleg met de convenantpartijen en het bureau GHOR wordt scholing georganiseerd. Daarnaast worden deelnemers aan de PSHOR zonodig ingezet bij oefeningen, waarbij het aspect PSHOR een onderdeel vormt van de oefening. Voor het oefenen, scholing en nascholing zal een beroep worden gedaan op het GHOR budget. De “personele kosten” blijven voor rekening van de deelnemende partijen. De “organisatiekosten” zijn voor rekening van het bureau GHOR. Verzorging Plan Conform Gemeentelijk Rampenplan. Bevoorrading De logistieke verzorging (zoals maaltijden en meubilair) voor zowel hulpverleners als getroffenen in het opvangcentrum wordt verzorgd door de gemeente. De leden van het rampenopvangteam kunnen in de opvangcentra gebruik maken van de door de andere instanties geboden faciliteiten. Afstemming dient plaats te vinden met de centrale leiding van het opvangcentrum. Psychosociale (na)zorg eigen personeel Conform protocollen parate hulpverleningsdiensten. Personeel Aanvulling en aflossing van personeel geschiedt via het kernteam PSHOR en de daarvoor geldende procedures en na raadpleging van de in het opvangcentrum aanwezige leider van het rampenopvangteam. Registratie Conform registratieformulieren CRIB en logboekprotocollen actie- en opvangcentra.

Communicatie Per actiecentrum dienen minimaal aanwezig te zijn: 2 ontsperde telefoons 1 fax PC / tekstverwerker Het AC-GHOR is gevestigd in de brandweerkazerne, Deken van Somerenstraat 2 te Eindhoven. Het AC-GHOR is bereikbaar via telefoonnummers: 040-2608411/414 (alléén tijdens een inzet).



BIJLAGE 1

ALARMERINGSSCHEMA

RGF GEEFT OPDRACHT TOT ALARMERING

HOOFD SECTIE GHOR ALARMEERT GGZ O-B/GGzE

GGZ O-B/GGzE ALARMEERT HOOFD CRISISDIENST

AC-PSHOR WORDT INGESTELD

RAMPENOPVANGTEAMS WORDEN GEFORMEERD

RAMPENOPVANGTEAMS NAAR OPVANGLOCATIE(S).



BIJLAGE 2

ORGANOGRAM VAN DE PSHOR

Leider en Kernteamleden 3>4

Leider Psychosociaal Opvangteam

Medewerkers Psychosociaal Opvangteam 8 >10

Leider Psychosociaal Opvangteam Tevens coördinerend leider


Leider Psychosociaal Opvangteam


De organen en functies in de PSHOR Binnen de PSHOR zijn twee organen te onderscheiden: • Kernteam, • Psychosociaal Opvangteam Deze twee organen kennen vier verschillende functies: • Leider Kernteam, • Medewerker Kernteam, • Leider Psychosociaal Opvangteam (LPO), • Medewerker Psychosociaal Opvangteam. De Leider Kernteam is regulier als directeur of manager werkzaam bij een PSHOR-ketenpartner. De reguliere functie van de medewerkers van het kernteam is directeur van of manager bij een van de organisaties die participeren in de psychosociale rampenopvangorganisatie. Op verzoek van de Leider Kernteam kunnen echter ook anderen als kernteamlid gevraagd worden als er behoefte is aan hun specialistische kennis of ervaring m.b.t. het opvangen van specifieke doelgroepen. Het Psychosociaal Opvangteam bestaat uit een leider en een aantal medewerkers. Regulier is de leider van het opvangteam als coördinator of teamleider werkzaam bij een PSHOR-ketenpartner. Aan de LPO is een medewerker toegevoegd die hem bijstaat in de administratieve en facilitaire werkzaamheden in het opvangcentrum. Deze persoon is werkzaam in de administratieve sector bij dezelfde instelling waar de LPO ook in dienst is. De medewerkers van een Psychosociaal Opvangteam zijn regulier werkzaam als hulpverlener, preventiewerker, of vrijwilliger bij bijvoorbeeld een secretariaatsmedewerker. • GGz-instelling • een maatschappelijk werk instelling • Bureau Slachtofferhulp.



BIJLAGE 3

OPSCHALING PSYCHOSOCIALE ZORG.

indeling GGZ Rampenplan

omschrijving

inzet GGZ

Scenario I Dagelijkse zorg

individuele psychosociale hulp en/of zorg op aanvraag of verwijzing

a. Bevolking: Reguliere GGZ: - GGzE / GGZ OB - AMW - Bureau slacht.hulp b. Proff. parate hulpverleners: - BOT - Arbodienst

Scenario II Hulpvraag overstijgt de reguliere hulpverlening

psychosociale hulpverlening reguliere GGZ consultatie door RGF met voorzitter kernteam.

- Reguliere GGZ (zie fase a) - Ondertekenaars convenant. - Instituut Psychotrauma.



BIJLAGE 4

FUNCTIEBESCHRIJVINGEN OPERATIONELE FUNCTIES 4.1 Leider Kernteam PSHOR Formulier functiebeschrijving GHOR Algemeen Functiecode Functienaam Reguliere functie Kern/doel van de functie

Plaats in de organisatie Situatieschets Leiding ontvangen Leiding geven Contacten

Organisatieschema Taken/verantwoordelijkhede n Taken/verantwoordelijkheden in hoofdlijnen

Uitwerking van taken/verantwoordelijkheden

Leider Kernteam PSHOR Leider Kernteam Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Leidinggevende PSHOR-ketenpartner De Leider Kernteam geeft op tactisch niveau –na verkregen opdrachtleiding aan de psychosociale hulpverlening in de acute en 1e nazorgfase. Uitgegaan wordt van maximale opschaling (grip 4) De Leider Kernteam organiseert en geeft leiding aan de psychosociale hulpverlening in de acute en de eerste nazorgfase bij een ramp. Ontvangt functionele leiding van het HS-GHOR. Geeft direct leiding aan medewerkers van het kernteam PSHOR en functionele leiding aan de leiders van de opvangteams. De Leider Kernteam onderhoudt naast bovengenoemde functionele contacten ook contacten met de eigen instelling en deskundigen buiten de regionale rampenorganisatie3. Uitgegaan wordt van maximale opschaling (grip 4).

1. Geeft namens de RGF leiding op tactisch niveau aan de psychosociale hulpverlening. 2. Verzamelen, analyseren, evalueren van informatie. 3. Verstrekken van informatie. 4. Adviseren aan het HS-GHOR. 5. Zorgdragen voor logistieke processen. 1.

Geeft namens de RGF leiding op tactisch niveau aan de psychosociale hulpverlening

a. Bijeenroepen van het kernteam PSHOR. b. Geeft leiding aan het kernteam PSHOR en benodigde ondersteuning. c. Beslist na het inzetbesluit over de wijze van inzet van capaciteit en deskundigheid van psychosociale hulpverleners m.b.t. direct en indirect getroffenen in de acute en de eerste nazorgfase. d. Trekt, indien nodig, specialisten aan. e. Organiseert de briefing voor het kernteam, leider en medewerkers psychosociale opvangteam(s). f. Draagt zorg voor aflossing en vervanging van de medewerkers kernteam en psychosociaal opvangteams. g. Neemt initiatief tot evaluatie van organisatorische procesgang tijdens en na inzet.

3

Binnen de rampenorganisatie worden alleen contacten onderhouden in gedelegeerde vorm van het HsGHOR (dus alleen contacten met medeweten van…)



2. Verzamelen, analyseren en evalueren van informatie a. Verzamelt informatie van medewerkers van het kernteam PSHOR en de leiders psychosociale opvangteams. b. Vraagt informatie op aan het HsGHOR (en via deze aan andere partijen in de rampenorganisatie) en andere partijen buiten de regionale rampenorganisatie. c. Draagt zorg voor de bewaking van de procedures t.a.v. privacy, registratie en rapportage. d. Laat een logboek bijhouden van de handelingen van het kernteam PSHOR en de psychosociale opvangteams. e. Stelt op grond van analyse van bovenstaande gegevens plannen bij. f. Doet actief navraag t.a.v. de wijze waarop de opvang van diverse groepen hulpverleners geregeld is. 3. a) b) c)

Verstrekken van informatie Verstrekken van informatie aan medewerkers kernteam en LPO’s. Verstrekt informatie aan het HsGHOR. Laat informatie verstrekken aan de direct en indirect getroffenen over mogelijke reacties op een schokkende gebeurtenis (psycho-educatie).

4. a) b) c)

Adviseren Adviseert de RGF over het opstarten van het proces. Adviseert het HsGHOR tav alle aspecten van lopend proces. Adviseert via het HsGHOR de RGF t.a.v. de noodzaak tot nazorg.

5. Zorgdragen voor logistieke processen a) Draagt zorg voor de logistieke en verbindingstechnische voorzieningen. Functie-eisen Opleiding

Ervaring

HBO/WO-opleiding. Basisopleiding GHOR. Functiegerichte opleiding. Ervaring met management, coördineren en leidinggeven. Goede kennis en ervaring met het opbouwen en onderhouden van netwerken, in het bijzonder de psychosociale hulpverlening en de psychiatrie.



4.2 Lid kernteam PSHOR Formulier functiebeschrijving GHOR Algemeen Functiecode Functienaam Reguliere functie Kern/doel vd functie Plaats in de organisatie Situatieschets

Leiding ontvangen Leiding geven Contacten

Organisatieschema Taken/verantwoordelijkheden Taken/verantwoordelijkheden in hoofdlijnen Uitwerking van taken/verantwoordelijkheden

Lid kernteam PSHOR Lid kernteam Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Leidinggevende PSHOR-ketenpartner Inzetten en coördineren op tactisch niveau van de psychosociale hulpverlening. Uitgegaan wordt van maximale opschaling (grip 4). Inzetten en coördineren op tactisch niveau van de psychosociale hulpverlening aan slachtoffers en verwanten in de acute en de eerste nazorgfase. Ontvangt direct leiding van de Leider Kernteam. Geeft alleen in gedelegeerde vorm namens de Leider Kernteam leiding aan Leider Psychosociaal Opvangteams. Onderhoudt naast de functionele contacten binnen kernteam, leider opvangteams en eigen instelling ook contacten met deskundigen buiten de regionale rampenorganisatie. Uitgegaan wordt van maximale opschaling (grip 4). 1. Advisering en ondersteuning van de Leider Kernteam 2. aanspreken van de eigen organisatie 1. Advisering en ondersteuning van de Leider Kernteam a. advisering over de inzet, samenstelling en opvang in een of meer opvangteams b. voert een (deel van) de taken uit m.b.t. het coördineren van de inzet van psychosociale hulpverlening c. verzamelt, analyseert en evalueert informatie d. voert taken uit in opdracht van de Leider Kernteam, o.a. - opstellen en organisatie van dienstroosters - regelen van debriefing van de opvangteams - toezien op het bijhouden van een logboek bij kernteam en opvangteams - informatie (laten)verstrekken aan de slachtoffers, verwanten en derden over mogelijke reactie op een schokkende gebeurtenis - bewaken van privacy, registratie en rapportage e. adviseert de Leider Kernteam over het te voeren beleid in de acute e eerste opvangfase en over een uit te brengen advies over het nazorgplan 2. Aanspreken van de eigen organisatie a. alarmeert en draagt zorg voor levering van medewerkers van de eigen organisatie

Functie-eisen Opleiding

Ervaring

HBO of WO . Basisopleiding GHOR. Functiegerichte opleiding Ervaring met management, coördineren en leidinggeven. Goede kennis en ervaring met het opbouwen en onderhouden van netwerken, in het bijzonder met de eigen sector, doch bij voorkeur ook in breder verband van de psychosociale hulpverlening en psychiatrie.



4.3 Leider Psychosociaal Opvangteam (LPO) Formulier functiebeschrijving GHOR Algemeen Functiecode Functienaam Reguliere functie Kern/doel vd functie Plaats in de organisatie Situatieschets


Organisatieschema Taken/verantwoordelijkhede n Taken/verantwoordelijkheden in hoofdlijnen

Uitwerking van taken/verantwoordelijkheden

Leider Psychosociaal Opvangteam (LPO) Leider Psychosociaal Opvangteam PSHOR Medewerker (op leidinggevend niveau) PSHOR-ketenpartner De Leider Psychosociaal Opvangteam geeft direct (operationeel) leiding aan een Psychosociaal Opvangteam Uitgegaan wordt van maximale opschaling (grip 4) De Leider Psychosociaal Opvangteam organiseert de werkzaamheden van en geeft leiding aan het psychosociaal opvangteam en indien aanwezig aan de medewerkers van het ondersteuningsteam. Ontvangt functionele leiding van de Leider Kernteam PSHOR Geeft direct leiding aan medewerkers van het Psychosociaal Opvangteam/ondersteuningsteam De Leider Psychosociaal Opvangteam onderhoudt contacten met de medewerkers van het Opvangteam/ondersteuningsteam, intermediairs met het hoofd Opvangcentrum en leidinggevenden van andere organisaties binnen het opvangcentrum, alsmede met de leider en medewerkers kernteam. Uitgegaan wordt van maximale opschaling (grip 4).

1. directe leiding en uitvoeringscoördinatie van het psychosociaal opvangteam. 2. Verzamelen, analyseren en verstrekken van informatie. 3. afstemmen en samenwerken met de andere diensten ter plaatse 1. Directe leiding en uitvoeringscoördinatie van het psychosociaal opvangteam/ondersteuningsteam a. brieft op de opkomstplaats de medewerkers van het Psychosociaal Opvangteam. b. Geeft leiding aan het Psychosociaal opvangteam. c. Voert opdrachten uit van het kernteam PSHOR. d. Draagt zorg voor de uitvoering van de procedures voor bewaking van de privacy, registratie en rapportage. e. Organiseert de briefing voor medewerkers van het Opvangteam. f. Adviseert het KT t.a.v. de aflossing en vervanging van de medewerkers van Psychosociaal Opvangteam . g. Adviseert het kernteam PSHOR t.a.v. de nazorg, na vertrek van getroffenen uit het opvangcentrum 2. Verzamelen, analyseren en verstrekken van informatie a. Onderhoudt de technische verbinding met het kernteam PSHOR. b. Verstrekt informatie aan en verzamelt informatie voor de medewerkers van het Psychosociale Opvangteam. c. Vraagt informatie op en verstrekt informatie aan het kernteam PSHOR m.n. het uitwisselen van gegevens van slachtoffers, toestand hulpverlening en logistiek. d. Adviseert het kernteam over de aanpak en uitvoering van de psychosociale hulpverlening in het opvangcentrum e. Bewaakt de registratie en rapportage. f. Laat een logboek bijhouden.



g. Verstrekt op gezette tijden d.m.v. een situatierapportage (SITRAP) informatie aan het kernteam PSHOR. h. Laat in overleg met het kernteam PSHOR, informatie verstrekken aan getroffenen, verwanten en derden over mogelijke reacties op een schokkende gebeurtenis (psycho-educatie) i. Laat in overleg met het kernteam PSHOR informatie verstrekken aan huisartsen, onderwijzend personeel over mogelijke reacties op een schokkende gebeurtenis (psycho-educatie). j. Geeft de Leider Kernteam PSHOR inhoudelijk advies over contacten met de media

3. Afstemmen en samenwerken met de andere diensten ter plaatse a. meldt zich bij het hoofd opvangcentrum om de toegewezen ruimtes in gebruik te nemen b. Voert overleg en stemt de hulpverlening af met leidinggevende van diensten en organisaties in het opvangcentrum. c. Stemt de activiteiten af met andere zorgverleners (huisartsen, pastores etc) in overleg met het kernteam Functie-eisen Opleiding

Ervaring

HBO-opleiding. Basisopleiding GHOR. Functiegerichte opleiding. Ervaring met management, coördineren en leidinggeven. Brede en grondige kennis op het terrein van psychische problematiek. Kennis van de organisatie van psychosociale hulpverlening en psychiatrie.



4.4 Medewerker Psychosociaal Opvangteam

Formulier functiebeschrijving GHOR Algemeen Functiecode Functienaam Reguliere functie Kern/doel vd functie

Plaats in de organisatie Situatieschets


Organisatieschema Taken/verantwoordelijkhede n Taken/verantwoordelijkheden in hoofdlijnen Uitwerking van taken/verantwoordelijkheden

Medewerker Psychosociaal Opvangteam Medewerker Psychosociaal Opvangteam PSHOR Uitvoerend medewerker PSHOR-ketenpartner Het lid van het Psychosociaal Opvangteam zorgt voor de operationele uitvoering van de psychosociale hulpverlening in een opvangcentrum. Uitgegaan wordt van maximale opschaling (grip 4). De medewerker Psychosociaal Opvangteam draagt zorg voor een adequate psychosociale opvang en hulpverlening tijdens een ramp in een door de gemeente gecreëerd opvangcentrum. Ontvangt directe leiding van de Leider Psychosociaal Opvangteam Geen De medewerker psychosociaal opvangteam onderhoudt contacten me de ter plaatse aanwezige andere medewerkers van het psychosociale opvangteam en de Leider Psychosociaal Opvangteam en andere medewerkers van de aanpalende diensten binnen het opvangcentrum Uitgegaan wordt van maximale opschaling (grip 4).

1. Uitvoering geven aan de psychosociale hulpverlening in het opvangcentrum. 2. Verzamelen, analyseren en verstrekken van informatie. 2. Uitvoering geven aan de psychosociale hulpverlening in het opvangcentrum a. Adviseert de Leider Psychosociaal Opvangteam over de aanpak en uitvoering van de psychosociale hulpverlening in het opvangcentrum. b. Verricht psychosociale triage. c. Beslist over de methodiek van psychosociale hulpverlening m.b.t. (groepen) getroffenen in het opvangcentrum. d. Verleent de eerste psychosociale hulp of crisisinterventie. e. Biedt ondersteuning aan specifieke groepen en/of individuen. f. Vult de registratieformulieren in en stelt deze ter beschikking aan de Leider Psychosociaal Opvangteam. g. Draagt zorg voor de bewaking van de privacy van de getroffenen in het opvangcentrum. h. Geeft consultatie aan andere hulp- en dienstverleners in het opvangcentrum. i. Adviseert de Leider Psychosociaal Opvangteam m.b.t. de nazorg. j. Initieert of verstevigt een sociaal ondersteunend netwerk rond de betrokkenen. k. Geeft eventueel - en na daartoe verkregen opdracht - uitvoering aan nazorgactiviteiten (zoals psycho-educatie, consultatie, individuele begeleiding en doorverwijzing) in de 1e nazorgfase.



3. Verzamelen, analyseren en verstrekken van informatie a. Verstrekt op gezette tijden informatie aan en verzamelt informatie voor de medewerkers van het psychosociale opvangteam en de Leider Psychosociale Opvangteam. b. Informeert de Leider Psychosociaal Opvangteam over gesignaleerde behoeften op psychosociaal, materieel en praktisch gebied. c. Bewaakt de registratie en rapportage. d. Verstrekt in overleg met de Leider Psychosociaal Opvangteam, informatie aan de slachtoffers, verwante hulpverlening en derden over mogelijke reacties op een schokkende gebeurtenis (psychoeducatie) Functie-eisen Opleiding

Ervaring

HBO-niveau. Basisopleiding GHOR. Functiegerichte opleiding. Brede en grondige kennis op het terrein van psychische problematiek. Ervaring met openbare en patiëntgerichte gezondheidszorg, psychosociaal.



BIJLAGE 5

PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ INCIDENTEN (PSHI) In een bijeenkomst d.d. 25 januari 2005 inzake afstemming psychosociale hulpverlening bij maatschappelijke onrust en kleinschalige ingrijpende gebeurtenissen zijn een aantal uitgangspunten naar voren gekomen: -

de

-

Sluit zoveel mogelijk aan bij bestaande structuren en bestaande afspraken tussen kernpartners; creëer geen nieuwe overlegstructuur of organisatiestructuur rondom maatschappelijke onrust; sluit aan bij bestaande lokale netwerken en afspraken. Elke organisatie heeft zijn eigen verantwoordelijkheid inzake de aanpak (zowel binnen de PSHOR als in het geval van maatschappelijke onrust). De uitvoerende werkers van elke afzonderlijke instelling die ingezet kunnen worden, dienen vaardigheid te hebben om te kunnen inschatten of het de capaciteit en mogelijkheden van de eigen instelling te boven gaat (vaak in overleg met de leidinggevende van de eigen instelling, dan wel lid van het kernteam PSHOR) en dient te kunnen afwegen welke andere instellingen ingeschakeld dienen te worden. Maak het niet te “stroperig” door al te starre protocollen.

Het volgende schema ontstaat dan:

SIGNALEN van (mogelijke) signalen maatschappelijke onrust en van mogelijke behoefte aan psychosociale opvang in de omgeving van slachtoffers en veroorzakers

MELDING (1) Bij een van de deelnemende instellingen

DOORGEVEN Uitvoerende van instelling begeeft zich ter plaatse en geeft situatieschets door aan zijn leidinggevende. Uitvoerende ter plaatse schat met de leidinggevende in of vanuit de eigen deskundigheid en capaciteit de eigen instelling de situatie ter plekke kan oplossen c.q. of er vervolgacties nodig zijn en maakt de afweging of eigen kernteamlid moet worden ingeschakeld.

Instelling kan het aan. Geen vervolgacties nodig. Uitvoerende gaat aan het werk volgens het eigen instellingsprotocol.

Bij twijfel of inzicht er is meer nodig: kernteamlid neemt telefonisch contact op met kernteamleden en stemt vervolgacties af.

kernteamlid brengt via MKA de HS-GHOR op de hoogte (2)

`

kernteam brengt de hulpverlening op gang (vlg. protocol PSHOR)

AFSLUITING: NAZORG EN EVALUATIE (3) Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen


(1) Melding wordt vaak als eerste door politie gedaan, hiertoe dienen afspraken te worden gemaakt t.a.v. welke instantie wordt gebeld, wie belt vanuit politie, worden meer instanties gebeld en worden de instantie daarvan op de hoogte gebracht. (2) Het belang dat de HS-GHOR wordt ingeseind, wanneer meerdere instellingen nodig zijn heeft te maken met het feit dat de HS-GHOR zijn lijnen heeft met andere partijen als burgemeester, politie, brandweer die mogelijk ingeschakeld moeten worden voor vervolgstappen. (3) Instelling ter plekke zorgt voor nazorg en evaluaties.



BIJLAGE 6

TELEFOONNUMMERS VAN INSTELLINGEN VOOR PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ RAMPEN EN CALAMITEITEN *

*

*

GGzE, circuit acute zorg. overdag: 040-2613800

na kantooruren: 040-2433006

GGZ Oost-Brabant Regio Helmond overdag: 0492-848000


Welzijn Eindhoven overdag: 040-2335801


*

Stichting Maatschappelijk Werk Dommelregio overdag: Valkenswaard 040-2048500 na kantooruren: 040-2530350 Waalre 040-2222081 (crisisdienst) Budel 0495-499399 Maarheeze 0495-591941 Heeze 040-2266500 Leende 040-2060675 Eersel 0497-518888 Bergeijk 0497-571525 Bladel 0497-381467 Reusel 0497-644925 Veldhoven 040-2553035 Veldhoven 040-3683092 (Wijkgezondheidscentrum Heikant) Best 0499-396148 Oirschot 0499-572694 St. Oedenrode 0413-474940 Son & Breugel 0499-476606

*

Stichting Welzijn Deurne overdag: 0493-352500


*

Maatschappelijke Dienstverlening Helmond De Peelzoom overdag: 0492-598989 na kantooruren: 040-2530350

*

Brede Welzijns Instelling Geldrop/Nuenen overdag: 040-2867525

*


Bureau Slachtofferhulp Brabant Zuidoost overdag: 0900-0101

na kantooruren: piketdienst 06-51928117

*

SOS Telefonische Hulpdienst Noord-Brabant

06-14899363 b.g.g.: 040-2136121

*

Ministerie van Defensie Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk Werk Regio Zuid

24-uurs-bereikbaarheid: 0800-0238880



BIJLAGE 7

LIJST MET AFKORTINGEN

AFKORTINGENLIJST

AC AMW BT BOT GGD GGzE GGZ Oost-Brabant GHOR GRIP HS-GHOR IAC LPO MKA OT OvDg PTSS PSHOR RAV RGF SITRAP

Actiecentrum Algemeen Maatschappelijk Werk Beleidsteam Bedrijfsopvangteam Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Brabant Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdingsprocedure Hoofd Sectie Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Informatie- en Adviescentrum Leider Psychosociaal Opvangteam Meldkamer Ambulancezorg Operationeel Team Officier van Dienst geneeskundig Posttraumatisch Stress Syndroom Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Regionale Ambulancevoorziening Regionaal Geneeskundig Functionaris Situatierapportage



PLAN INZET PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ ONGEVALLEN EN RAMPEN (PSHOR) Psychosociale Hulpverlening bij Incidenten (PSHI)

Recommend Documents