Printversie GGNet Jaarverslag 2004
Zie www.ggnet.nl/jaarverslag2004/ voor het volledige jaarverslag
!
Open tabblad ‘Bladwijzers’ voor de navigatie
1. Voorwoord Deze tekst gaat over het derde jaar van GGNet. Stonden 2002 en 2003 vooral in het teken van de opbouw van onze organisatie en de samenstelling van onze programmateams, 2004 was het jaar van de bedrijfsvoering. Dat klinkt nogal saai. En dat zal het ook vast zijn geweest voor mensen die helemaal niet van cijfers houden. Maar anderen zullen opgelucht zijn geweest. Onze bedrijfseconomie kampte immers met enig achterstallig onderhoud. Het voorlopige resultaat is indrukwekkend, al is de klus nog niet helemaal geklaard. Bovendien dwong het wispelturige beleid van de regering ons in 2004 tot stevige ingrepen. Deze en andere ontwikkelingen strooiden zand in de motor van onze organisatieontwikkeling. Een ontwikkeling die wij in 2002 markeerden met een fusie en die de komende jaren moet resulteren in een moderne organisatie, die soepel en verstandig inspeelt op de vragen die de GGZ-markt dezer dagen aan ons stelt. Daarom was 2004 niet alleen het jaar van de bedrijfsvoering. Het was evenzeer het jaar van de confrontatie met de werkelijkheid; de werkelijkheid die weerbarstiger blijkt dan wij hadden ingeschat. Die constatering strekt tot lering. Maar ze doet niets af aan onze intentie om de ontwikkeling die wij in 2002 inzetten vast te houden. De werkelijkheid van 2005 zal minstens even weerbarstig zijn als die van 2004, zoveel is nu al wel duidelijk. Overheid en zorgkantoor zetten onze begroting onder druk. We moeten fors in onze kosten snijden om klaar te zijn voor de introductie van Diagnose Behandel Combinaties in 2006. In datzelfde jaar krijgen wij te maken met concurrentie. En wij gaan onze eigen organisatie vereenvoudigen. Rond het nieuwe jaar brengen wij grote delen van onze zorgorganisatie onder in vier regio's. Zo komt onze zorg daadwerkelijk dicht bij huis. Ondanks moeilijke omstandigheden gaan wij in 2005 door met innoveren. En met het aanknopen van nieuwe samenwerkingsverbanden. Beide zijn van levensbelang. We hebben nieuwe creatieve initiatieven nodig om te kunnen bieden wat de markt van ons vraagt. En om geld te verdienen. Dat lukt samen beter dan alleen. Innovatie betekent overigens niet: weggooien wat goed is of vernieuwen om het vernieuwen zelf. Innovatie is nieuwe wegen durven inslaan, ongebaande paden betreden en niet wars zijn van een meer commerciële oriëntatie op behandeling, begeleiding en zorg. Ook dwars tegen de stroom van moeilijke omstandigheden en vertrouwde conventies in. Hans Bal, Voorzitter Raad van Bestuur
2. Belangrijke les GGNet is een fusieorganisatie. Onze wieg is gebouwd op idealen; idealen die voortkomen uit de wil om cliënten te kunnen bieden wat zij nodig hebben. Dat klinkt als reclametaal. Maar zo loos zijn die woorden niet. Managers en hulpverleners schaarden zich in 2002 nadrukkelijk achter onze poging om de handen in ons werkgebied ineen te slaan. Nu, drie jaar later, stellen wij vast dat de uitgangspunten van onze fusiebijbel nog immer recht overeind staan. Er is hard gewerkt en veel gerealiseerd. Maar wij worden ook geconfronteerd met de grenzen van ambitie. Onze draagkracht is beperkt. De overheid werkt evenmin mee. Die toont zich in haar beleid wispelturig. Kortom: de werkelijkheid is weerbarstig. Misschien is dat wel de belangrijkste les die 2004 ons heeft geleerd.
3. Onze bedrijfsvoering Registreren, registreren, registreren Zorg - het verzamelwoord dat wij gebruiken voor behandeling en begeleiding - heeft logischerwijs de meeste tijd en aandacht opgeëist in 2004. Maar zorg heeft tenminste twee kanten: de inhoudelijke en de bedrijfseconomische. Met die laatstgenoemde voelen hulpverleners zich nog te weinig vertrouwd. Die situatie strookt niet met de realiteit van 2004. De overheid en cliëntenorganisaties verwachten van ons dat wij kunnen aantonen wat wij met ons geld doen. En welke professionele resultaten wij met ons werk boeken. Een kwestie van transparant en efficiënt werken. Vanuit dezelfde overwegingen duwden de overheid en het zorgkantoor in 2004 instellingen de financiële duimschroeven aan. Door het productieplafond te herintroduceren, maar ook door de nieuwe financieringsmethode uit 2003 nog eens aan te scherpen. We krijgen sinds 2003 alleen geld voor het werk dat aantoonbaar wordt verzet. Daarom hebben onze managers veel energie gestoken in het aantrekken van de registratiediscipline onder hulpverleners. Voor velen is die inspanning een regelrechte cultuuromslag geweest. Maar dat het moest, stond ook voor hen als een paal boven water. Sommigen schiepen er zelfs genoegen in, getuige de uitreiking van de ludieke Gas, Water en Licht Trofee onder hulpverleners in de regio Zevenaar. Ook worden momenteel in Zevenaar en Zutphen individuele productieafspraken gemaakt met vooral ambulante hulpverleners. Die intensieve registratie en de extra productie hebben ons geen windeieren gelegd. GGNet sloot 2004 met een batig saldo af. Eerlijkheidshalve mede dankzij de toezegging van het Zorgkantoor dat GGNet structureel 1 miljoen euro extra aan gerealiseerde productie mag declareren. Financiële huishouding op orde Die plus op het conto van 2004 is ook de verdienste van onze financiële administratie. Zij zijn in het kielzog van die registratieoperatie met veel extra werk belast. Bovendien herzag GGNet in 2004 diverse administratieve werkprocessen. Belangrijkste winst is, dat iedere budgethouder nu precies weet wat hij in de portemonnee heeft, alle rekeningen worden gecodeerd ingeboekt en door bevoegde budgethouders afgetekend. Een kwestie van controleerbaar werken. Dat geldt eveneens voor de informatie die managers ontvangen om hun werk te kunnen doen. Stuurcijfers heten dat, zowel over materiële kosten, personeelskosten als investeringen. Die stuurcijfers waren in 2003 nog incompleet. Dat kwam voor een deel doordat GGNet nog niet over extra administratieve deskundigheid beschikte. Bovendien ontbrak het aan voldoende en up to date cijfermateriaal uit de zorgcircuits. Die problemen zijn nu goeddeels opgelost. Iedere maand levert de nieuwe afdeling Planning en Control alle managers een overzicht van hun uitgaven. De compacte rapportage telt ook de nodige 'signaleringen'. Dat zijn opmerkingen over ontwikkelingen die de budgethouder goed in de gaten moet houden. Die nieuwe werkwijze wordt zowel door managers als accountants bijzonder op prijs gesteld en maakt dat GGNet haar financiële huishouding veel beter op orde heeft. Staf afgeslankt Tegelijkertijd drukt de hoeveelheid zorgondersteunend personeel zwaar op onze begroting. Bijna een kwart van onze medewerkers werkt niet direct met cliënten. Die overhead maakt ons relatief duur en minder slagvaardig. Dat is vervelend met het oog op de toetreding van nieuwe aanbieders tot onze markt. Om die reden heeft GGNet in 2004 een begin gemaakt met de afslanking van de staf. Tijdelijke contracten zijn niet verlengd, interim-contracten afgebroken en er werd een vacaturestop ingevoerd. Die lijn trekt GGNet in 2005 door. 2004 door de bril van de toezichthouder In 2004 zijn we er met elkaar , als Raad van bestuur en Raad van Toezicht, in geslaagd om hert fusieproces verder gestalte te geven. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de oude
bloedgroepen in versneld tempo zijn verdwenen. In een proces waarin heel veel gebeurt met onze instelling is het onvermijdelijk dat we als uitvoerend college, de Raad van Bestuur en toezichthoudend college, de Raad van Toezicht , elkaar dicht op de huid zitten. Dat gaat onvermijdelijk gepaard met fricties. Die zijn er dan ook geweest, maar het geeft voldoening dat ze niet geleid hebben tot een uit elkaar groeien, maar duidelijk tot een vinden van een nieuw evenwicht in het leidinggeven aan GGNet, met respect voor ieders verantwoordelijkheden. Dit heeft er bijvoorbeeld ook toe geleid dat de wijze van informatieverstrekking vanuit de Raad van bestuur naar de Raad van Toezicht toe in de loop van 2004 sterk is verbeterd. Ook heeft het ertoe geleid dat de wijze van besturen meer pro-actief van aard is geworden. De Raad van Toezicht kent twee kerncommissies die de Raad van Bestuur gevraagd en ongevraagd bijstaan in het geven van advies. Dit zijn de Commissie Zorg en de auditcommissie. Vooral de auditcommissie is – mede op verzoek van de Raad van Bestuur - zeer actief geweest en heeft een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de financiële en administratieve verslaglegging. Het werk van de Commissie Zorg kan voor de toekomst nog worden uitgebouwd. Er zijn in de loop van 2004 enkele leden van de Raad van Toezicht herbenoemd. De Raad heeft ervoor gekozen om gedurende de huidige situatie, waarin de bedrijfsvoering van GGNet alhoewel goed op koers nog niet geheel op orde is, de huidige samenstelling niet te veranderen. Op een termijn van enkele jaren zal dit kunnen veranderen en kunnen nieuwe leden worden benoemd. Al met al kan worden teruggezien op een bewogen maar nuttig jaar. Jan Bos Voorzitter Raad van Toezicht GGNet
4. Zorgvisie in de praktijk Spanning tussen visie en geld De aandacht voor de bedrijfseconomische kant van de zorg staat soms op gespannen voet met onze zorgvisie. Het dilemma wordt bijvoorbeeld in plancoördinatie voelbaar. De werkwijze is eenvoudig. Sommige cliënten hebben te maken met meerdere hulpverleners, soms zelfs met meerdere instellingen. Andere wisselen nogal eens van hulpverlener of instelling. Al die zorg moet adequaat worden gecoördineerd. Daarom werkt GGNet met plancoördinatie. Dat betekent dat behandelaren een deel van hun werktijd de zorg rondom een cliënt organiseren en alle professionele inspanningen op elkaar afstemmen. Nu moeten diezelfde plancoördinatoren veel reizen. De afstanden tussen woongebieden in Oost-Gelderland zijn immers groot en cliënten wonen in de hele regio. Die reistijd beperkt hun potentiële productiecapaciteit. En dat gaat weer ten koste van onze bedrijfsvoering. Daarom valt GGNet op diverse plaatsen terug op plancoördinatoren die niets anders doen dan coördineren. We noemen dat plancoördinatie als functie. Zo probeert GGNet bedrijfseconomisch verantwoord te werken zonder haar zorgvisie ontrouw te zijn. Principieel programmatisch werken Zo-even spraken wij over de spanning tussen zorgvisie en geld. Ook de concretisering van onze visie op zorg zelf verloopt lang niet altijd probleemloos. Kern van die zorgvisie is het werken met zorgprogramma's. Dat zijn behandelingen voor cliënten met een bepaalde categorie stoornissen. Aan die behandelingen doen doorgaans diverse hulpverleners mee. Elk van hen brengt zijn eigen deskundigheid in. Daar moet de cliënt optimaal van profiteren. Die werkwijze stimuleert hulpverleners tot samenwerken. Dat gaat nog niet overal soepel. Soms omdat er visieverschillen bestaan, soms op grond van allerlei praktische overwegingen. Maar vaker nog is men gewoon niet gewend om de zorgkeuken met beroepsgenoten te delen en behandeltrajecten onderling af te stemmen. Het beste lukt dat in de regio's Zevenaar en Winterswijk/Groenlo. Die laatste verdient speciale vermelding. Daar is na jaren van slepende problemen een grote stap voorwaarts gedaan. Vooral door in een ongekend hoog tempo de principes van programmatisch werken en plancoördinatie door te voeren en daar in de eerste maanden principieel aan vast te houden, ondanks alle praktische problemen die de hulpverleners ontmoeten. Die ontwikkeling is ondersteund door een herziening van de personeelsbezetting. Over de veranderingen zijn zowel de hulpverleners als de cliënten nu tevreden. De invoering van de nieuwe behandelorganisatie maakt overigens diverse aanpassingen noodzakelijk. Zorgprogramma's gelden als indelingsprincipe voor de behandelteams. Maar lang niet alle deskundigheid is in alle teams beschikbaar. Dat komt door de schaalgrootte van de organisatie. Daardoor worden cliënten vooral naar een programmateam doorverwezen waar de benodigde deskundigheid voorhanden is. Verder vraagt het multidisciplinair behandelen extra inspanningen. De verpleegkundigen vormen functieteams en maken geen onderdeel uit van programmateams. Daardoor is afstemming van informatie en gezamenlijke gedachtenvorming tussen behandelaren en verpleegkundigen geen vanzelfsprekendheid. Die situatie vergt een ander communicatiepatroon.
5. Vernieuwd werken GGNet Zorgprijs Naast programmatisch werken en plancoördinatie hecht GGNet ook veel waarde aan vernieuwing van zorg. Omdat vernieuwing doorgaans voortkomt uit een behoefte bij cliënten en in veel gevallen leidt tot maatwerk in behandelen. Er is in 2004 dan ook zeer veel energie in innovatie gestoken. Dat heeft op allerlei plaatsen in lovenswaardige initiatieven geresulteerd. Initiatieven, waarvan GGNet er één zelf met de GGNet Zorgprijs 2004 heeft beloond. De prijs is toegekend aan de medewerkers van het programma Psychiatrische Verpleegzorg van Circuit Ouderen. De collega's ontvingen die titel voor hun pogingen om de kwaliteit van het leven van oudere cliënten op Ruimzicht groep 4 met vaak ernstige gedragsproblemen sterk te verbeteren. De prijs van 10.000,- euro is bedoeld om hun werk te ondersteunen. Voorbeelden van innovatie Er waren meer innovatieve initiatieven, in het klein en in het groot. We laten hier een paar de revue passeren. * Eén dokter voor de crisisdienst. Voorheen hadden cliënten in Oost-Gelderland met acute problemen te maken met twee psychiaters: één die was betrokken bij het eerste contact en één die over een eventuele opname ging. Sinds 2004 is de crisisdienst voor ambulante cliënten in Oost-Gelderland samengevoegd met de bereikbaarheidsdienst voor klinische cliënten. Er is in dat gebied dus nog maar één dokter die in alle gevallen optreedt. Dat is zowel voor voorwachten als cliënten erg prettig. * Start van het zorgprogramma Seksuologie. Samen met Gelre Ziekenhuizen startte GGNet in 2004 het zorgprogramma Seksuologie. Het richt zich op mensen met problemen op seksueel gebied. Die zijn er veel meer dan men altijd dacht. Het hulpverleningsaanbod voor hen is schaars en gefragmenteerd. Bovendien durven veel cliënten niet over hun problemen te praten met hun huisarts of specialist. Als iemand dat wel doet, kan de arts in veel gevallen moeilijk beoordelen naar welke gespecialiseerde hulpverlener hij de cliënt het beste kan doorverwijzen. Nu is er één aanmeldpunt. De huisarts kan cliënten rechtstreeks doorsturen. Maar cliënten kunnen met hun vragen ook zelf bellen naar het aanmeldpunt. Die werkwijze moet de drempel naar het zoeken van hulp verlagen. * Meer groepen voor jongeren. GGNet heeft het behandelaanbod voor kinderen en jeugdigen met pervasieve ontwikkelingsstoornissen (lees: stoornissen in het autistische spectrum) uitgebreid. De groepen zijn naar leeftijdsfase gedifferentieerd. Bovendien bieden wij ouders/begeleiders nu in alle gevallen ondersteuning. GGNet komt nu beter tegemoet aan hun behoeften. * Een nieuwe jongerenkliniek. Vorig jaar is GGNet in Warnsveld een kliniek voor jongeren gestart. Die worden daar niet alleen voor hun psychiatrische problemen behandeld. Ook hun opvoeding verdient veel aandacht. Dat maakt hun begeleiding anders dan die van volwassenen. De afdeling maakt dan ook uitvoerig gebruik van orthopedagogische ondersteuning. De verpleegkundigen zijn intensief op die ommezwaai voorbereid. * Moeder en baby. Jonge vrouwen met psychiatrische problemen moeten ondanks hun handicaps hun kind opvoeden. GGNet ondersteunt hen met een behandelgroep. * ZieZo en Amarum. ZieZo is een zeer bekende zelfhulpgroep voor mensen met eetstoornissen, Amarum ons specialistisch centrum voor eetstoornissen. Beide ontwikkelden samen in 2004 een prachtig psycho-educatieprogramma. Het is één van de eerste succesvolle voorbeelden van integratie tussen zelfhulpgroepen en professionele hulpverleners.
* Preventie van angststoornissen. GGNet ontwikkelde de preventieve cursus "Geen paniek!" voor mensen met lichte tot matige paniekklachten. Met behulp van de cursus moeten de deelnemers hun klachten kunnen verminderen, de kwaliteit van hun leven verbeteren en het ontstaan van een paniekstoornis voorkomen. Het programma is in 2004 door twaalf instelling aangeboden. Het heeft de status best practice gekregen. Vervolgens wordt grootschalig effectonderzoek gedaan op basis van een randomised clinical trial. Naast de cursus is een soortgelijke preventieve interventie gestart voor mensen met sociaal fobische klachten. * Niet-aangeboren hersenletsel. Veel mensen met niet-aangeboren hersenletsel hebben psychische en/of psychiatrische problemen. Daardoor ontstaan in hun omgeving vaak grote problemen. Bovendien blijken veel GGZ-cliënten te kampen met hersenschade die nooit is onderkend. Daarom heeft GGNet in 2004 met haar nieuwe behandelprogramma NAH sterk aan de weg getimmerd, samen met diverse zorgpartners buiten GGNet als revalidatiecentrum groot Klimmendaal te Arnhem. De behandelvisie en het behandelaanbod zijn ontwikkeld, er is wetenschappelijk onderzoek gestart. En er is een klinisch neuropsycholoog i.o. aan het kernteam verbonden, hetgeen in Nederland een nieuwe opleiding is. * Taakspel. In 2004 introduceerde GGNet het taakspel. Het is een cursus voor leerlingen van de basisschool die zij met de hele klas volgen en die het ontstaan van gedragsproblemen moet helpen te voorkomen. Het programma is getest in de regio Liemers en wordt nu ingevoerd in de gehele Achterhoek. * Nieuwe deurconstructie voor de ZIB/FPA. Elders in dit jaarverslag melden wij de bouw van de ZIB/FPA als vervangende nieuwbouw voor Boslust. In voorbereiding op de oplevering heeft GGNet een proefkamer laten maken. In die proefkamer kunnen hulpverleners elementen testen die in de nieuwbouw voorzien zijn. Dat initiatief heeft onder andere geleid tot de ontwikkeling van een geheel nieuw deurkozijn. Die kan van buitenaf met een eenvoudige handgreep ook naar buiten worden geopend. Dat is van belang wanneer de cliënt zijn deur binnen heeft gebarricadeerd. * Psychotherapeutische deeltijdbehandeling. GGNet heeft geen kliniek voor psychotherapie. Buiten ons werkgebied zijn die er wel. Wij verwijzen cliënten regelmatig naar hen door. Velen vinden de reistijd echter bezwaarlijk. Daarom is GGNet in Doetinchem gestart met psychotherapeutische behandeling in deeltijd. Wij bieden cliënten met milde problematiek in korte tijd een intensieve behandeling, eventueel vanuit huis. Dat initiatief past in ons streven cliënten als het even kan ambulant te helpen. * CVS. Iedereen is wel eens moe. Bij mensen met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) gaan die klachten niet over. Het probleem is ernstig. Daarom biedt GGNet CVS-patiënten nu cognitieve gedragstherapie aan. Dat gebeurt samen met het Nijmeegs kenniscentrum voor Chronische Vermoeidheid van het UMC St Radboud. Door het denken en doen van de patiënten te beïnvloeden, proberen wij hun klachten te verminderen. Het initiatief van GGNet en NKCV is tot op heden de enige effectieve behandeling gebleken. * Regionaal preventieplan. Op initiatief van onze afdeling Preventie en Dienstverlening gaan GGNet, de GGD en de verslavingszorg een regionaal preventieplan maken. Alle partijen maken daarin gebruik van elkaars deskundigheden en netwerken. Die gecoördineerde aanpak is uniek in Nederland en biedt de beste mogelijkheden om het ontstaan van psychiatrische problemen te voorkomen. Het voorbereidende werk is in 2004 verzet. * Start met consultatie in Duiven. GGNet biedt al op vele plaatsen in ons werkgebied consultatie aan huisartsen in hun eigen praktijk. Duiven staat nu ook op de lijst.
* GGZ Spanje. In 2004 startte GGNet een proefproject in Spanje, aanvankelijk onder de naam Linea Sol en later ook onder de vlag van GGZ Spanje. Op een bijzondere locatie aan de Spaanse kust bieden hulpverleners van GGNet behandeling en/of begeleiding voor alle voorkomende psychische, psychiatrische en/of psychosociale problemen voor Nederlanders die overwinteren in Spanje. Bovendien maakt GGNet gebruik van een sfeervolle locatie in het binnenland. Daar kunnen trainers en coaches via een kort intensief programma behandeltrajecten die waren vastgelopen weer vlot trekken. Dezelfde formule is ook gebruikt voor de begeleiding van medewerkers van GGNet en andere instellingen met arbeidgerelateerde problemen, zoals burn out en samenwerkingsconflicten. De ervaringen met het Spanje-project zijn overwegend positief. In 2005 volgt de formele evaluatie. Kenniscentrum bundelt en ondersteunt Veel van deze vernieuwende ontwikkelingen zijn de vrucht van bevlogen hulpverleners; mensen die geloven in hun ideeën en die willen omzetten in daad. Mensen ook die hun arbeid graag meer wetenschappelijke basis willen verschaffen en hard werken aan evidence based hulpverlening. De activiteiten bij Amarum, specialistisch centrum voor eetstoornissen zijn een aansprekend voorbeeld daarvan. Het Kenniscentrum dient deze en andere initiatieven te verbinden met GGNet-beleid en inhoudelijk te ondersteunen. In feite vloeit het Kenniscentrum voort uit de behoefte om onze de zorg voortdurend te verbeteren. Het centrum is bijzonder, omdat er nauwelijks soortgelijke voorzieningen in Nederland bestaan. Andere kenniscentra houden zich vooral bezig met één thema in de zorg en niet met de zorg in de volle breedte. GGNet doet dat wel. Het Kenniscentrum richt zich vooral op onderzoek waarvan de resultaten in de praktijk van alledag kunnen worden gebruikt. Dat gebeurt in samenwerking met de universiteit van Maastricht. In dit samenwerkingsverband wordt wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek uitgevoerd. Bert Lendemeijer, hoofd van het Kenniscentrum, werkt één dag per week aan de universiteit. Het Kenniscentrum besteedde in 2004 veel aandacht aan multidisciplinaire samenwerking. Die vormt één van de belangrijkste sleutels tot verbetering van de zorg. Verder bood het Kenniscentrum diverse hulpverleners een plek in de luwte van het primaire proces om rustig te kunnen werken aan hun onderzoek. En het fungeerde als een wetenschappelijk klankbord. Nieuw was het moreel beraad. Dat is geïntroduceerd om het bespreken van ethische vragen binnen teams te stimuleren en te begeleiden. Bert Molewijk, stafmedewerker Ethiek en Academisering: "Een Moreel Beraad is niet opgesteld om anderen de les te lezen. Wij proberen de mensen te motiveren om zelf stil te staan bij morele kwesties, om vervolgens met collega's te overleggen welke waarden en normen hier spelen. Ik ben geen moraalridder. Het is vooral mijn taak om anderen te stimuleren daarover na te denken en te spreken. Ik bepaal niet wat goed of fout is. Dat doen we gezamenlijk." In 2005 zal de Raad van Bestuur in nauw overleg met onder meer het Kenniscentrum proberen een erkenning voor de A-opleiding te bemachtigen.
6. Woonzorg in ontwikkeling De ontwikkelingen binnen Cluster Woonzorg verdienen bijzondere vermelding. In 2003 zette het cluster zich aan professionalisering van de begeleiding van cliënten. Met name de methodische wijze van werken, gekoppeld aan concrete instrumenten, is uniek in Nederland. Uitgangspunt zijn de principes van de rehabilitatie van Storm. Die gaat ervan uit dat cliënten net als iedere andere burger allerlei sociale rollen vervult. GGNet dient woonzorgcliënten te ondersteunen in het (leren) vervullen van die rollen en zich niet expliciet te richten op de psychiatrische problematiek. Alle medewerkers werden vertrouwd gemaakt met de rehabilitatiemethodiek. Bovendien leerden zij nieuwe begeleidingsplannen voor cliënten te schrijven. Ook kreeg iedere medewerker een collega van een andere werkplek als coach toegewezen. Die begeleidingsplannen zijn inmiddels herzien. Momenteel werken Storm en het Trimbos Instituut aan een toetsinstrument. Dat moet behulpzaam zijn bij het vaststellen wat begeleiders met hun ondersteunende werk voor cliënten nu eigenlijk bereiken. In 2005 doet GGNet mee met een proef. Na validering van het instrument zal Cluster Woonzorg het in gebruik nemen. Verder zal Woonzorg aandacht besteden aan het werken met moeilijke cliënten. Veel medewerkers vinden het moeilijk om bij cliënten met complexe problematiek de rehabilitatiemethode toe te passen. Zij ervaren een spanningsveld tussen de autonomie van de cliënt en de professionele grenzen van de hulpverlener. Dit thema zal in 2005 centraal staan in de rehabilitatietraining van de medewerkers.
7. Strategische toekomst Meerjarenplan Deze vernieuwende ontwikkelingen sluiten uitstekend aan bij de visie die GGNet op haar eigen toekomst heeft. Halverwege 2004 legden wij die vast in ons strategisch beleidsplan. U vindt de tekst op onze website. Het plan maakt duidelijk wat er de komende jaren in de GGZ zal veranderen. De hoofdlijnen: de AWBZ-vergoedingen gaan op de helling en de care gaat naar gemeenten. Alleen de cure wordt nog betaald via de AWBZ. Instellingen mogen andere vormen van zorg aanbieden, ook commerciële initiatieven nemen, maar het zorgkantoor zal GGZ-zorg tevens bij anderen gaan inkopen. Huisartspraktijken willen meer samenwerken met de GGZ. De zorgvraag neemt toe onder met name ouderen, jongeren en allochtonen. Bovendien neemt druk op werkenden toe. Dat veroorzaakt behoefte aan arbeidsgerelateerde zorg. Op grond van die ontwikkelingen zal GGNet de komende drie jaar meer en gespecialiseerde behandelingen aanbieden in de vier regio's die GGNet nu hanteert. Daar worden de behandelteams op toegerust. Dankzij die regionalisering van ons behandelaanbod komt de zorg daadwerkelijk binnen handbereik voor iedere burger. Verder zal GGNet investeren in innovatie en winstgevende commerciële initiatieven en trekt het de banden aan met zorgpartners (huisartsen en andere instellingen) en andere externe instanties (gemeenten, woningbouwcoöperaties). Ook zal GGNet haar aantrekkingskracht als werkgever versterken door onder andere de opleiding voor psychiaters aan zich te binden. Nog beter luisteren Maar het allerbelangrijkste is om goed te luisteren naar verwijzers en cliënten. Hun behoeften bepalen immers ons werk. Dat luisteren kunnen wij nog veel beter, zowel in de ontwikkeling van beleid als in de directe hulpverlening. Jeanne Derks, spv'er bij GGNet en tevens voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundigen, zegt het in ons personeelsblad VanGGNet zo: "Regelmatig hoor ik dat cliënten andere hulpverlening krijgen aangeboden dan waar ze om hadden gevraagd. Ik denk dan ook dat we ons als hulpverleners sensitiever moeten opstellen. Ook als het om bejegening gaat. Cliënten zijn daar terecht uiterst gevoelig voor. Het is de kunst om je eigen kennis en kunde op een natuurlijke manier te verbinden met de vraag van de cliënt. Dat is nooit gemakkelijk. Maar daar gaat het wel om. Cliënten zullen dan meer vertrouwen hebben in het resultaat van hun samenwerking met ons. En dat vertrouwen en die motivatie zijn doorslaggevend voor de rendement van een behandeling."
8. Eigen ontwikkeling POP en POR In feite geldt precies hetzelfde voor de verhouding tussen werkgever en medewerkers. Ook die is gebaseerd op vertrouwen, respect en deskundigheid. Elkaar tegemoet komen in de wederzijdse wensen is in ieders belang. Tegen die achtergrond herzag GGNet in 2003 haar sociaal beleid. Kern van het nieuwe beleid is dat iedere medewerker verantwoordelijk is voor zijn eigen persoonlijke en professionele ontwikkeling. GGNet wil die faciliteren, mits de gewenste ontwikkeling aansluit bij de belangen van GGNet. In de toekomst zal iedere medewerker tenminste één maal per jaar een persoonlijk ontwikkelgesprek met zijn leidinggevende hebben. Daarin komen zowel zijn functioneren als zijn ontwikkelingswensen aan bod. Eventuele scholing betaalt de medewerker van zijn eigen ontwikkelingsrekening. Die bevat geld waarover de medewerker zelf mag beschikken. Die werkwijze maakt hen minder afhankelijk van hun leidinggevende en bureaucratische structuren. Over de besteding van dat geld moeten de leidinggevende en de medewerker het natuurlijk wel eens zijn. In 2004 startte GGNet met een proef op diverse afdelingen. De ervaringen worden verwerkt in de definitieve regeling. Die zal in 2005 in verband met financiële druk op het budget op beperkte schaal worden geïntroduceerd. Verwachtingen op papier Ook de persoonlijke ontwikkeling van managers kreeg in 2004 veel aandacht. Zij zijn immers een cruciale schakel. In de eerste plaats heeft GGNet zijn verwachtingen van managers verwoord in wat we met een fraai woord ‘competentieprofielen’ noemen. De grote lijn is deze: We verwachten van onze managers dat ze weten wat GGNet wil, waarom GGNet dat wil, hoe zij daar in hun eigen functie toe bijdragen en dat zij alles helder en overtuigend aan mensen in hun omgeving kunnen uitleggen. Wij verwachten dat managers medewerkers bij beleidsvorming betrekken, dat zij hun de kans geven om eigen verantwoordelijkheid te dragen binnen de ruimte die daarvoor is afgesproken en initiatieven van medewerkers toejuichen en belonen. Wij verwachten dat managers weloverwogen én daadkrachtig zijn, liever een besluit nemen dan te talmen en dat zij altijd bereid zijn verantwoording af te leggen over hun besluiten. Wij verwachten dat managers medewerkers vertrouwen geven, proberen hen te coachen en niet anderen alleen maar voorschrijven hoe het moet. Wij verwachten dat managers actief informatie met hun omgeving delen en waar wenselijk samenwerking zoeken. Wij verwachten dat managers loyaal zijn aan GGNet. Ook wanneer het even tegenzit en de wind pal van voren komt. Uitgebreid trainingsprogramma Daarnaast ontwikkelde GGNet samen met een externe partner een omvangrijk management development programma. Het bestaat uit diverse modulair opgebouwde scholingstrajecten. De eerste modules werden in 2004 aangeboden. Zowel de voorbereiding van het programma als de start verliepen moeizaam. Er was veel discussie over de inhoud en de kosten. GGNet trekt immers ongebruikelijk veel geld voor het traject uit. Bovendien omvat het programma een aanzienlijke hoeveelheid trainingsuren. Later oogstte het traject veel bijval, vooral bij programmaleiders en afdelingshoofden. De trainingen boden niet alleen houvast, ze gaven hen ook de mogelijkheid via rollenspellen uitgebreid met ander gedrag te oefenen. Gedrag dat GGNet essentieel vindt in de cultuurverandering die dient te worden gerealiseerd. De eerste effecten van het programma zijn nu al in de dagelijkse werkpraktijk voelbaar. Daarnaast biedt GGNet ruimte om managers te ondersteunen op met name de beheertaken in hun portefeuille. Daar is veelvuldig gebruik van gemaakt. Sommigen laten zich terzijde staan door een stafmedewerker, andere schuiven juist de behandelinhoud door naar een soort
hoofdbehandelaar. Van duaal management is in geen enkel geval sprake. De programmaleiders en circuitmanagers blijven integraal verantwoordelijk voor hun eenheid. Leerlingplaatsen onder druk Ook onze eigen verpleegkundige opleiding heeft last van de druk op ons budget. GGNet mag jaarlijks 48 leerlingen in opleiding hebben. Hun aantal is in 2004 gedaald naar 22, ondanks verregaande differentiatie van het opleidingsniveau, een differentiatie waarmee GGNet tegemoet komt aan het verzoek van managers om hoger gekwalificeerde verpleegkundigen te kunnen inzetten. GGNet vult diverse opleidingsplaatsen niet in, omdat opleiden erg duur wordt gevonden. Tegelijkertijd heeft GGNet eigen opleidelingen nodig om in de behoefte aan goed gekwalificeerd personeel te voorzien. De arbeidsmarkt is krap en het personeelsbestand vergrijst snel, zo bleek uit eigen onderzoek in 2004. Dat dilemma tussen kosten en zorgvisie is nog niet opgelost. Facelift voor opleidingscentrum Andere opleidingsactiviteiten als bij- en nascholingen heeft GGNet ondergebracht bij Propuls. De afdeling onderging in 2004 een grondige facelift en beschikt nu over meer opleidingslokalen, een multifunctionele ruimte, moderne audiovisuele middelen en een representatieve lunchgelegenheid. Daarmee is Propuls uitgegroeid tot een volwaardig opleidingscentrum. GGNet was in 2004 grootafnemer, onder andere met de training Agressie de Baas, een nieuwe telefoontraining voor veelbellers bij GGNet en het management development traject voor eigen leidinggevenden. Ook in de toekomst blijft GGNet hofleverancier, maar Propuls dient wel meer externe klanten aan zich te binden. Daarmee is in 2004 een begin gemaakt. Zo heeft Propuls onder andere veel trainingswerk verzet voor de Hanzeborg. Verzuim gestegen De ambitie die wij aan de dag leggen komt ook tot uitdrukking in het ziekteverzuim. Dat is ten opzichte van 2003 gestegen. Die stijging vloeit voor een deel voort uit leeftijdsgebonden klachten, die op hun beurt weer samenhangen met de vergrijzing van ons personeelsbestand. Maar ook het aantal medewerkers met psychosociale problemen is toegenomen. Sommige mensen blijken moeilijk te kunnen omgaan met toenemende werkdruk, personele wisselingen in teams en veranderende eisen die GGNet aan hun prestatie stelt. In de bestrijding van dat verzuim werken wij nauw samen met Ardyn. Belangrijk is het om uitvallers zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen, op hun oude werkplek of elders. Daarom heeft GGNet in 2004 een reïntegratiebank gecreëerd. Daar kunnen afdelingen zich melden met tijdelijk werk voor uitgevallen collega’s. Dat heeft tot diverse plaatsingen geleid. Bovendien zijn verschillende mensen in groepen naar onze voorziening in Spanje geweest, om zich daar onder leiding van GGNet-trainers te oriënteren op hun eigen toekomst. Om uitval zoveel mogelijk voor te zijn, heeft GGNet in 2004 aan alle organisatieonderdelen arboteams gekoppeld. Die teams moeten de brug slaan tussen ons arbobeleid en de situatie op de werkvloer. In 2004 heeft GGNet ook de Arbeidsinspectie en de Keuringsdienst van Waren ontvangen. Beide lieten aanbevelingen achter, onder andere over de implementatie van de Tabakswet en de vermindering van de fysieke belasting in het werk op ouderenafdelingen. Ook raadde de Arbeidsinspectie GGNet aan om een agressieprotocol op te stellen. GGNet doet al veel in de preventie van agressie, maar zo’n protocol ontbreekt nog. Dat kan nuttige dienst bewijzen gezien de diverse bedrijfsongevallen die GGNet heeft moeten melden in 2004. Die hadden nagenoeg allemaal te maken met agressief gedrag van cliënten. GGNet zal de aanbevelingen uitvoeren.
9. Machines en gebouwen Weerbarstige hard- en software Helaas is de training voor het gebruik van het elektronisch cliëntendossier in 2004 uitgesteld. De vertraging hangt samen met problemen bij de leverancier. Die overhandigde ons een uitstekend ECD-pakket, maar slaagde er helaas niet in om de prestaties van de administratieve module tijdig op een acceptabel niveau te krijgen. We richten onze blik nu op 2005. Aan de vervanging van het zorgregistratieprogramma Psygis door Synaps wordt nog gewerkt. Die is nodig om ons ECD in gebruik te kunnen nemen. Soortgelijke problemen plaagden de afdeling Automatisering. Die leverde in 2004 een ongekende inspanning door een zeer grote hoeveelheid computers te vervangen, netwerkverbindingen met omvangrijke capaciteit op te leveren en Lotus Notes te introduceren. Maar diverse leveranciers bleken niet in staat hun toezeggingen na te komen. Tegelijkertijd heeft Automatisering last van het feit dat in de overgangsperiode verschillende systemen naast elkaar werken. Dat beïnvloedt de prestatie van de diverse pakketten negatief. De eerlijkheid gebiedt te erkennen dat daarnaast de deskundigheid en het gevoel voor de interne klant bij de afdeling Automatisering beter kunnen. Dat probleem wordt in 2005 opgepakt. Ook de introductie van ons nieuwe Personeelsmanagement Informatie Systeem verliep moeizaam. Geruime tijd bleek het pakket slechts met veel moeite in staat uitsluitend de salarissen te kunnen verwerken. Inmiddels is de belangrijkste kou uit de lucht en zijn we in staat om samen met de leverancier andere modules te introduceren. Modules die ons in staat stellen om veel meer met personeelsgegevens te kunnen doen dan wij met ons oude pakket konden. Tot slot lanceerde GGnet in april een bescheiden gevuld intranet. Het draagt de naam Nettie. Inmiddels is zij een veelbezochte dame. Medewerkers zoeken er vooral basisinformatie als namen, telefoonnummers, adressen, routebeschrijvingen, regelingen, procedures en formulieren. Maar ook nieuws en meer persoonsgebonden informatie als advertenties worden vaak gelezen. Dat bleek uit onderzoek dat de afdeling Communicatie in 2004 uitvoerde naar intranet, de website en problemen in de interne communicatie van GGNet. De resultaten komen in 2005 beschikbaar. Vast staat dat het systeem stevig moet worden doorontwikkeld. Het bevat al wel een grote hoeveelheid gegevens, mede dankzij de input die de diverse organisatieonderdelen leverden. Facilitaire omwentelingen 2004 schrijven onze collega’s van het Facilitair Bedrijf met hoofdletters bij in hun eigen geschiedenisboek. De reorganisatie die in 2003 was voorbereid, werd vorig jaar realiteit. Bij de Servicedesk kunnen klanten nu al hun vragen en opmerkingen kwijt. De Servicedesk speelt de verzoeken door aan de Back Office, die ervoor zorgt dat de klus wordt geklaard. Dat gebeurt door eigen medewerkers of door een externe leverancier. Aan veel producten/diensten is inmiddels een prijs gekoppeld. Die producten en diensten staan in de gelijknamige gids vermeld, die in 2004 ook op intranet beschikbaar kwam. Noem het maar de postordercatalogus van het Facilitair Bedrijf. De meeste materiële budgetten waren in 2004 nog bij het Facilitair Bedrijf ondergebracht. Enkele, zoals de kosten voor mobiele telefoons, kopieerkosten en kantoorartikelen, werden overgedragen aan de zorgorganisatie. Die koopt voor dat geld diensten terug. Toch noemt het Facilitair Bedrijf 2004 zelf als een ontwikkeljaar. Het was immers flink wennen, ondanks de vele uren trainingsarbeid die in menig medewerker is geïnvesteerd. Naast de Servicedesk is accountmanagement ook een onderdeel van de Front Office van het Facilitair Bedrijf. In 2004 is het accountmanagement van het Facilitair Bedrijf van de grond getild. Accountmanagers overleggen nu regelmatig met de zorgmanagers over hun samenwerking. Ze zijn klaar om service level agreements af te sluiten in 2005. Binnen de Back Office werkte men vroeger vooral klantvriendelijk. Lees: we doen alles wat de klant vraagt en liefst meteen. Nu ligt
het accent op klantgericht werken. Lees: de klant krijgt waar hij volgens afspraak recht op heeft. Dat is een grote maar noodzakelijke ommezwaai. Ook voor de interne klanten trouwens, want die ervaren onterecht de zakelijker manier van werken al snel als een vorm van bureaucratisering. Dat vereist behoedzaam manoeuvreren. Bouwplaats GGNet Was de reorganisatie van ons Facilitair Bedrijf een grote stap, minstens even veelbetekenend was de vorming van de afdeling Vastgoed en Bedrijven. Die vloeide in feite voort uit de opheffing van het Projectbureau. Dat Projectbureau telde sinds 2001 diverse adviseurs met elk hun eigen specialisme. Samen begeleidden ze de integratie van de acht fusiepartners tot één organisatie en leidden talrijke projecten die met het integratieproces samenhingen. Het Projectbureau werd in 2003 opgeheven. Begin 2004 bracht de afdeling Vastgoed en Bedrijven diverse huisvestingsadviseurs onder één organisatorische paraplu samen. Tussen 2002 en 2007 realiseert GGNet meer dan tien bouwprojecten. Die kosten samen tientallen miljoenen euro’s. Het leeuwendeel daarvan draait om de RGC’s en de TSC’s. De Regionale Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (RGC) verrijzen op het terrein van de algemene ziekenhuizen in ons werkgebied. Het zijn centra waar wij cliënten kunnen opnemen en behandelen. De feitelijke bouw van ons eerste RGC start in 2005. Verder bouwen we in elke regio een Therapie- en Supportcentrum (TSC). Die brengen wij in bestaande panden onder. Ze worden wel ingrijpend vertimmerd. GGNet vindt het belangrijk dat dergelijke gebouwen goed bereikbaar zijn, ook met openbaar vervoer. Daarom staan de meeste in het centrum van de stad. Aan het eind van 2003 namen wij het TSC in Groenlo in gebruik, een jaar later gevolgd door dat in Doetinchem aan de Amphionstraat. Verder werkt Vastgoed en Bedrijven samen met woningbouwcorporaties aan de realisering van diverse appartementencomplexen voor cliënten die een beroep doen op onze woonzorg. Op ons terrein in Warnsveld wordt momenteel de laatste hand gelegd aan de ZIB/FPA. Het opvallende pand, dat op de Vordenseweg uitkijkt, vervangt Boslust. Dat gebouw is sterk verouderd. Ingebruikname staat gepland voor deze zomer. Verder werd in 2004 druk gebouwd aan een vestiging op het terrein van Verpleeghuis Antonia in Terborg. Daar neemt GGNet in 2005 een nieuwe vleugel in gebruik. Meer dan twintig bejaarde cliënten met ernstige psychiatrische problemen en lichamelijke klachten verhuizen dan van Warnsveld naar Terborg. Daar wonen zij dicht in de buurt van waar zij oorspronkelijk vandaan komen. Bij al die bouwarbeid zijn verschillende architecten betrokken. Via gebruikersgroepen praten medewerkers mee over het ontwerp en de inrichting ervan. Ook denken diverse werkgroepen na over de uitstraling van de GGNet-gebouwen. Ook dat past in onze huisstijl. Hun inspanning heeft onder andere geresulteerd in unieke richtlijnen voor vormgeving, inrichting en kleurgebruik. Die zijn zichtbaar in alle nieuwe en verbouwde panden die GGNet oplevert. Vastgoed in de toekomst Aan ons vastgoed kleven ook problematische kanten. GGNet bezit veel gebouwen. We huren relatief weinig ruimte. Dat verkleint onze speelruimte met vastgoed. En dat is lastig nu de GGZ zo snel verandert. Bovendien heeft GGNet in al die oude gebouwen meer vierkante meters in gebruik dan waarvoor wij door de overheid worden gecompenseerd. Ook dat kost geld. Bovendien bleek in 2004 uit landelijk onderzoek dat GGNet veel sterk verouderde gebouwen telt die cliënten in veel gevallen geen huisvesting op acceptabel niveau bieden. Tegen die achtergrond zette GGNet een huisvestingsplan voor de lange termijn op papier. De tekst wordt in 2005 vastgesteld. Daarin ontvouwt GGNet plannen om het vastgoed beter te laten renderen. Bovendien zal een deel van ons terrein in Warnsveld worden herbestemd wanneer cliënten naar onze nieuwbouw in de regio zijn overgegaan. De grond zelf houdt GGNet met het oog op de ongewisse toekomst vooralsnog in eigendom.
Op bedrijfsmatige leest geschoeid Dan de tweede poot van de afdeling Vastgoed en Bedrijven: Bedrijven dus. Daarin zijn diverse zorgondersteunende voorzieningen ondergebracht. Zoals Ieniemienie (ons kinderdagverblijf), Positum (ons mobiliteitscentrum voor personeel) en Propuls (ons opleidingscentrum). Allen worden volgens een kraamkamerconcept doorgelicht en op een bedrijfsmatige manier tot ontwikkeling gebracht. Na verloop van tijd zullen zij op eigen benen moeten staan en zichzelf bedruipen. Vooral Positum en Ieniemienie hebben in 2004 erg veel tijd gestoken in de herziening van hun bedrijfsvoering. De operatie wordt in 2005 afgerond.
10. De dienst Geestelijke Begeleiding Onder het motto 'niets menselijks is ons vreemd' deelt de Dienst Geestelijke Begeleiding in de weerbarstige werkelijkheid van het leven in het algemeen en van het wel en wee van GGNet in het bijzonder. Enkele markante momenten waren daarbij het vacant raken van de functie van predikant en de beëindiging van het regionale project rond de vermaatschappelijking van de geestelijke begeleiding. Daarmee was de dienst gehalveerd en aangewezen op de ondersteuning van gewaardeerde vervangers. Toch was 2004 niet alleen maar een jaar van 'overleven'. Er zijn ook lijnen naar de toekomst uitgezet. Binnen het transmuraliserend ouderencircuit zijn plannen ontwikkeld voor geestelijke begeleiding in de regio. Deze plannen zullen komend jaar voor de locatie Ter Borg gerealiseerd worden. Andere locaties in de regio zullen in dat spoor volgen. Het regionale project rond de vermaatschappelijking van de geestelijke begeleiding is weliswaar na twee jaar niet voltooid, maar heeft wel de mogelijkheden voor geestelijke begeleiding in de regio in kaart gebracht en verbindingen gelegd naar levensbeschouwelijke genootschappen, maatschappelijke organisaties en instellingen. Een regionale commissie bestaande uit cliënten, vertegenwoordigers van levensbeschouwelijke genootschappen en de Dienst Geestelijke Begeleiding van GGNet zal de voortgang van dit ingezette proces van vermaatschappelijking stimuleren en begeleiden en regionale activiteiten coördineren. Verdeeld over de vier kernen Doetinchem, Winterswijk, Zevenaar en Zutphen bestrijkt de Dienst Geestelijke Begeleiding het achterland van GGNet en verleent geestelijke begeleiding en toerusting op en vanuit deze centra. De Dienst Geestelijke Begeleiding wordt zo steeds meer een ambulante dienst die opereert vanuit een thuisbasis op de locatie Warnsveld. Deze thuisbasis krijgt in toenemende mate vorm in de landschappelijke eenheid van Onderschoer, Stiltecentrum, Stiltetuin, Kapel en Inloop en voorziet in een behoefte van cliënten en medewerkers in Warnsveld en in de regio. Tevens functioneert deze thuisbasis als toerustingcentrum voor medewerkers, predikanten, pastores, raadslieden, imams en vrijwilligers in de regio. Intussen blijft de Dienst Geestelijke Begeleiding met beide benen op de grond staan door voeling te houden met de weerbarstige werkelijkheid waar onze wereld, onze instelling en onze cliënten dagelijks mee worstelen. Namens de Dienst Geestelijke Begeleiding, Olga Vermeulen Jacques Vos
11. 2005 en later... Kwaliteit Volgend jaar rond deze tijd maken wij de balans op over 2005. Dan stellen wij ongetwijfeld vast dat dezelfde thema’s als in 2004 ons beroepsmatig bestaan hebben bepaald: kosten en inhoud van zorg. Wat betreft die zorg… sommigen zeggen dat 2005 het jaar van de kwaliteit van zorg moet worden. Dat zou mooi zijn. Want daar moeten wij als GGZ-specialist ook onze meeste aandacht op richten. Daarom besteden wij nu al veel aandacht aan het thema Kwaliteit. Het thema is ingebed in ons Kenniscentrum. Daar houdt men zich nu onder andere bezig met ethiek en de HKZ-certificering van GGNet. Met de adviesmeting zette GGNet in mei 2004 een belangrijke stap in de richting van HKZ-certificering. De meting maakte duidelijk wat er nog allemaal nodig is om eind 2007 over een erkend kwaliteitsmanagementsysteem te kunnen beschikken. Dat certificaat is geen doel op zich. Waar het om gaat is de verbetering van de kwaliteit van ieders werk. Dat proces stimuleren wij onder andere door interne audits uit te voeren. Om onze organisatie zo min mogelijk te belasten, koppelen wij het werk dat nodig is voor certificering aan activiteiten die wij nu al verrichten, zoals het instellen van programmaraden en de invoering van het INKmanagementmodel. Op het gebied van INK is GGNet erg actief geweest. Vorig jaar werden alle leidinggevenden vertrouwd gemaakt met het model. In diezelfde training formuleerden zij hun jaarplannen, uiteraard volgens de INK-methodiek. Aan die keuze houden wij vast. Maar voortaan zijn onze managers verantwoordelijk voor de toepassing van het INK-model, zowel in de dagelijkse praktijk van het werk en als in het ontwikkelen van beleid. Werken met DBC's Maar minstens evenveel aandacht zal in 2005 uitgaan naar cijfers en grote structuren. Op 1 januari 2006 worden al onze zorgproducten in Diagnose Behandel Combinaties vervat. De algemene ziekenhuizen werken al met dat systeem. Wijzelf startten in 2004 op twee afdelingen een proefproject, dit om te ervaren hoe het systeem werkt en de consequenties van invoering voor GGNet te kunnen inschatten. Het DBC-systeem biedt cliënten veel duidelijkheid en houvast. Net als onze hulpverleners trouwens. Beide kunnen straks heldere afspraken maken over de aard van de behandeling en de duur ervan. Dat zal leiden tot een efficiënter inzet van hulpverleningstijd. En dus tot kostenbesparing. Althans, dat is de intentie van de overheid. Bovendien krijgen wij in 2006 te maken met nieuwe aanbieders op onze thuismarkt. Vooral in het werkgebied van Cluster Woonzorg schieten de bedrijfjes als paddestoelen uit de grond. Aanbieders die vooral in de enkelvoudige zorg wellicht net zo goed zijn, maar sneller en goedkoper kunnen werken. Daarom zet GGNet in 2005 het mes in haar staf en zal van hulpverleners worden verwacht dat zij nog efficiënter gaan werken. Bovendien passen wij op de drempel van 2006 onze organisatie aan. Samen met huisartsen Maar werken kunnen wij anno 2005 niet meer alleen. We zullen actief samenwerking zoeken met regionale partners. Op dat vlak valt nog veel winst te behalen. Denk bijvoorbeeld aan onze verwijzers. In 2003 introduceerden wij in het kader van het project Tussen de Lijnen sociaal psychiatrisch verpleegkundigen in diverse huisartsenpraktijken. In 2004 nam hun aantal sterk toe. Zij ontvangen in de praktijk cliënten die volgens de huisarts wellicht met psychische of psychiatrische problemen kampen. Huisarts en cliënt zijn erg blij met dat initiatief. Bovendien voorkomen de spv’ers met hun werk dat burgers onnodig naar de tweede lijn van de GGZ doorstromen. Op die weg gaat GGNet door.
Samen met woningbouwcorporaties Ook gemeenten en woningbouwcorporaties beschouwt GGNet als belangrijke strategische partners. In de toekomst wordt de woonbegeleiding van cliënten met langdurige psychiatrische problemen betaald door de gemeenten. Nu komt dat geld nog uit de AWBZ. Die verandering noopt tot intensief overleg met de gemeenten, evenals toenemende maatschappelijke problematiek als sociale psychiatrie op straat en huiselijk geweld. Bovendien zien behandelaren graag dat cliënten zonder sociale structuur die met ontslag gaan een huis krijgen toegewezen. Dat is niet het werk van GGNet. Daarom proberen wij afspraken te maken met woningbouwcorporaties over de toewijzing van appartementencomplexen aan woonzorgcliënten van GGNet. Die samenwerking verloopt voorspoedig en zal ook in 2005 resulteren in vele verhuizingen. Samen met algemene ziekenhuizen Verder zal GGNet trachten de touwtjes met de algemene ziekenhuizen in ons werkgebied aan te trekken. Op hun eigen terrein bouwen die algemene ziekenhuizen nieuwe regionale behandelcentra voor GGNet. Dat nabuurschap biedt goede samenwerkingskansen. Meer dan wij nu al benutten. Zo zouden somatische artsen hulpverleners van GGNet vaker kunnen consulteren. GGNet zou de ziekenhuizen kunnen helpen bij de begeleiding van patiënten met langdurige pijn- of hartklachten, mensen die erg bang zijn of mensen met ernstige psychopathologie. Ook zouden wij een rol kunnen vervullen in de begeleiding van hypochonders. Dat kan onnodige operaties voorkomen, kosten besparen en de kwaliteit van leven van patiënten verbeteren. Bijzonder is de samenwerking met Alysis, de zorggroep waartoe ook ziekenhuis Rijnstate in Arnhem behoort. In 2004 spraken GGNet en Alysis beiden op papier hun wens uit om meer te gaan samenwerken. In opleidingen vooral, maar ook in het ontplooien van nieuwe initiatieven op de zorgmarkt. De instellingen delen hun visie op personeelsbeleid en zorgontwikkeling. Bovendien zijn beide ervan overtuigd dat samenwerking tussen instellingen dwars door de zorgsector van belang is om cliënten te kunnen bieden wat zij dezer dagen vragen. Realiteitszin Tijdens het samenstellen van een jaarverslag maak je de balans op. Die van 2004 stemt redelijk tevreden. Met de nadruk op redelijk, want de werkelijkheid binnen en buiten GGNet blijkt weerbarstig. Recent onderzoek naar de beeldvorming over GGZ-cliënten en hulpverleningsinstellingen in ons werkgebied onderstrepen die vaststelling. De gemiddelde burger, zo blijkt, benadert onze cliënten nog steeds met argwaan. Er is dus nog veel werk aan de winkel. Realiteitszin is dan ook wat wij onszelf in 2005 wensen. Realiteitszin, bewustzijn van onze maatschappelijke omgeving en professionele inspiratie, opdat cliënten en hulpverleners de winst van onze fusie in 2002 de komende jaren ook daadwerkelijk kunnen verzilveren.
12. Jaarverslag Ondernemingsraad Inleiding De Ondernemingsraad (OR) van GGNet presenteert met enige trots haar jaarverslag over 2004. Ook dit jaar tot stand gekomen met de nodige zweetdruppels op het voorhoofd. Gewend vooruit te kijken, was het toch even afzien het afgelopen jaar onder de loep te nemen. Wat is er veel voorbij gekomen; de werkgroepen zijn overstelpt met advies- en instemmingsstukken. Een geheugenopfrissertje hoe de OR werkt: Een OR behartigt de belangen van de organisatie en de werknemers volgens de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). De medezeggenschap van de OR is bij de wet geregeld en bestaat onder andere uit Initiatiefrecht, Adviesrecht, Instemmingsrecht en Informatierecht. Initiatiefrecht: Dit recht geeft de OR de bevoegdheid ook zelf zaken aan de orde te stellen. Adviesrecht: Dit recht geeft de OR de bevoegdheid advies uit te brengen over belangrijke besluiten die de werkgever voornemens is te nemen. Instemmingsrecht: Het instemmingsrecht verplicht de werkgever overeenstemming te bereiken met de OR over wijzigingen, vaststelling of intrekking van een aantal in de wet genoemde regelingen op het gebied van sociaal beleid of VGWM (veiligheid, gezondheid, milieu, arbo). Informatierecht: Om zijn taak goed te vervullen dienst een OR geïnformeerd te worden. De OR heeft recht op alle informatie van de bestuurder die hij nodig heeft om zijn taak te kunnen vervullen. De OR kan deze informatie inwinnen bij de bestuurder, de werknemers of bij externe deskundigen. Wij hebben bijvoorbeeld hiervoor een actieve groep van aandachtsfunctionarissen. Zij geven aan ons door wat er op het werkveld bij de achterban van de OR speelt. Donderdag is de vaste dag van overleg. Op deze dag vinden zowel de Overlegvergaderingen met de bestuurder plaats als de reguliere Ondernemingsraadvergaderingen. Voor de overlegvergaderingen wordt de agenda in overleg met de Raad van Bestuur opgesteld. De werkgroepen van de OR hebben hun eigen vergaderschema. Zij overleggen zonodig met deskundigen om informatie te krijgen over de lopende zaken. Na voorbespreking in de werkgroep komen onderwerpen terug in de Ondernemingsraadvergadering waar gezamenlijk een standpunt bepaald wordt. Dit alles vergt enige tijd, maar omwille van de zorgvuldigheid is voor deze werkwijze gekomen. De agendapunten worden via de mail verspreid, evenals onze notulen. Het staat jullie vrij eens een vergadering te bezoeken. Op donderdagen telefonisch (0575) 58 08 08, toestel 80.257. Je mag uiteraard ook een boodschap inspreken op ons antwoordapparaat. Wij nemen dan zo spoedig mogelijk contact met je op. Per e mail kun je ons ook bereiken:
[email protected] Per post of voor een bezoek: Ondernemingsraad GGNet Locatie Warnsveld, Ruiterhoeve 1e verdieping Vordenseweg 12 7231 PA Warnsveld Heb je trouwens de informatie over de Ondernemingsraad op het Intranet (Nettie) al eens bekeken? Hier vind je de notulen van de vergaderingen, de werkwijze, de aandachtsfunctionarissen en het allerlaatste nieuws van de OR terug. Een aanrader! Marleen Geurds Secretariaat
Dagelijks Bestuur GGNet is een organisatie die continu in beweging is en hetzelfde geldt ook voor de OR, daarom hieronder een beeld van de verschuivingen. Zoals in het vorige jaarverslag reeds vermeld is Gerda Visser voorzitter geworden en ook gebleven. Gezien de grootte van GGNet en de vele zaken die er spelen, is ervoor gekozen om het dagelijks bestuur uit te breiden in combinatie met wat wisselingen. Theo van den Berg heeft de functie van secretaris weer op zich genomen en daarmee de werkgroep sociaal beleid verlaten. Janke Amerongen heeft de plek binnen sociaal beleid overgenomen. Om de continuïteit binnen het dagelijks bestuur te waarborgen, heeft Peter van Bergen de functie van vicevoorzitter/secretaris op zich genomen en de werkgroep VGWM verlaten. In 2004 zijn Siny Horstink, Margriet Kasteel en Henk Kroeze met hun OR werkzaamheden gestopt. Twee plekken zijn overgenomen door Donald Wever en Ton van Dijk waarmee er een vacature overbleef die in 2004 niet ingevuld kon worden, ondanks geplande verkiezingen in april. Het is en blijft moeilijk om medewerkers enthousiast te krijgen voor de medezeggenschap. De belangrijkste taak van het dagelijks bestuur was en is sturing geven aan de OR, zodat deze zijn werk kan doen. Dit houdt in het faciliteren van de leden, het beoordelen van de stukken die binnenkomen en naar welke werkgroep ze moeten, het maken van de agenda’s voor de vergaderingen en optreden als het aanspreekpunt voor de Raad van Bestuur. Evenals voorgaande jaren heeft de OR eenmaal per maand een overlegvergadering met de voorzitter van de Raad van Bestuur in de persoon van Hans Bal die hierbij vergezeld wordt door Peter van der Hout, in 2004 hoofd P en O. Daarnaast is er eenmaal per maand een vergadering van de complete OR, waarin beslissingen worden genomen over advies- en instemmingsaanvragen. Om contact te houden met de circuits is er twee maal per jaar een overleg met de circuitmanagers. Om beter te kunnen inspelen op ontwikkelingen op de werkvloer is de ondernemingsraad in 2003 gestart met het werven van aandachtsfunctionarissen wat ook in 2004 is gecontinueerd. Er is nog altijd ruimte voor extra mensen. Om onze werkzaamheden extra onder de aandacht te brengen zijn we gestart met OR-nieuws op Nettie als aanvulling op onze notulen. Het nieuws op Nettie wordt verzorgd door de secretaris die te allen tijde open staat voor suggesties. Om medewerkers te prikkelen om te reageren zijn we tevens gestart met een maandelijkse stelling, doch dit loopt nog niet echt storm. Met de verwachting dat 2005 een turbulent jaar gaat worden hopen we op meer reacties. Afsluitend wil ik nog melden dat de ondernemingsraad een of twee maal per jaar een overleg heeft met de Raad van Toezicht om te spreken over het functioneren van de totale organisatie. Theo van den Berg secretaris
Werkgroep Financieel Economische Zaken (FEZ) De werkgroep FEZ bestond dit jaar uit: Gerrit Leusink (voorzitter) Everdine Smits (tot april) Ton van Dijk (vanaf april) Esther Meijer Het jaar 2004 was weer een jaar vol verrassingen. De werkgroep houdt zich zoals andere jaren bezig met de vaste onderwerpen zoals: begroting, jaarrekening en maandrapportages. Daarnaast hielden de onverwachte financiële ontwikkelingen de gemoederen bezig. Het jaar 2003 was op dit terrein een roerig jaar door gebrekkige informatiestromen. Aan het begin van 2004 leek hierin behoorlijk verbetering gemaakt te zijn. Er leken zich geen tegenvallers voor te doen. Groot was de verrassing voor vele partijen dat in de 2e helft van 2004 toch weer met forse tegenvallers rekening gehouden moest worden als er niet tijdig werd bijgestuurd. Uit financieel oogpunt werden dit jaar dreigende tekorten eerder gesignaleerd. In de resterende maanden was er nu meer gelegenheid om het ‘’schip GGNet’’ tijdig bij te sturen. Ombuigen Dit bijsturen vond vooral plaats door het tijdelijk niet invullen van vacatures, het niet verlengen van tijdelijke contracten, het besparen op materiële kosten. Het gevolg was dat op verschillende plaatsen binnen de organisatie de werkdruk behoorlijk toe nam. De oorzaken van deze tegenvallers waren gedeeltelijk dezelfde als het jaar er voor: het niet goed op orde hebben van informatiestromen waardoor er tijdig bijgestuurd kan worden. De commissie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat een van de oorzaken van de achterstallige informatie het hoge ambitieniveau van de organisatie is. Na de fusie moesten de partners immers eerst tot een nieuwe organisatie worden omgesmeed. Dit integratieproces kost tijd. Tevens gaan de ontwikkelingen in gezondheidszorgland steeds sneller. Dit vereist op zich zelf ook weer aanpassingen van de organisatie. Daarnaast heeft GGNet ook nog andere vernieuwende zaken opgezet. Dit alles heeft geleid tot een hoge werkdruk bij medewerkers. Begroting 2004 Hoewel de begroting voor dit jaar voor het eerst aan het eind van 2003 gepresenteerd kon worden, moest deze begroting in februari, op basis van een bezuinigingsmaatregel van de overheid, al worden bijgesteld. Dit maakt het voor een organisatie niet eenvoudiger om plannen te maken over productie. De overheid is soms een onverwachte spelbreker. Na deze herziene begroting kwamen er dit jaar vanuit het ministerie geen nieuwe maatregelen. Medio 2004 kwam er een productieplafond. Voor GGNet leverde dit geen onoverkomelijke problemen op. De werkgroep vindt het belangrijk dat er nu een periode van meer stabilisatie aanbreekt waardoor gegevens meer houvast bieden. Dit leidt tot minder ad hoc beleid, wat ook het werkplezier van medewerkers ten goede komt. Cijfermateriaal In het vorige jaarverslag werd uitgesproken dat in 2004 hopelijk meer zicht op de resultaten op circuitniveau zou zijn. Geconstateerd kan worden dat dit in de 2e helft van 2004 naar wens verloopt. In overleg met de dienst IMF is er een goede formule gevonden om het gewenste materiaal voor de werkgroep beschikbaar te hebben. Dit geeft verdieping aan het halfjaarlijkse overleg met de circuitmanagers. Dit cijfermateriaal op onderdelen zal het komend jaar nog belangrijker worden, omdat er een vermindering van het aantal circuits zal komen. De overblijvende werkeenheden zullen een grotere eigen verantwoordelijkheid krijgen met de daarbij behorende bevoegdheden. Voor de OR zal dit mogelijk ook een bijstelling van aanpak betekenen.
Verwachtingen Hoewel het jaar 2004 na veel inspanningen vanuit financieel oogpunt nog goed kon worden afgesloten, dreigen er aan de hemel toch donkere wolken voor de komende jaren. Vanuit de maatschappij komen er steeds meer signalen dat de kosten van de gezondheidszorg de pan uit rijzen. Voor de burger stijgen de premies te snel. Vanuit de politiek worden er nu allerlei maatregelen genomen om de kosten van de gezondheidszorg meer beheersbaar te houden. Er wordt meer concurrentie tussen organisaties aangemoedigd, er moet meer productie voor hetzelfde budget geleverd worden of er wordt zelfs gesproken over verlaging van tarieven van sommige verrichtingen. Dit alles zal het komende jaar weer veel van de organisatie en zijn medewerkers vereisen. De werkgroep zal de ontwikkelingen zowel extern als intern nauwkeurig blijven volgen, om te kunnen anticiperen op gevolgen voor de organisatie en zijn medewerkers. Als zich bepaalde tendensen lijken af te tekenen, zal de werkgroep dit tijdig bespreken met de controller en proberen te achterhalen welke gevolgen deze voor medewerkers kunnen hebben. Pro-actieve benadering Zoals hierboven beschreven staat de organisatie de komende jaren onder druk van allerlei ontwikkelingen. De werkgroep wacht niet tot zij via de vaste kanalen over informatie beschikt, maar zal zelf op zoek gaan naar informatie via andere bronnen. Daarmee kan zij tijdig met beleidsbepalende personen binnen de organisatie over de te varen koers van gedachten wisselen. Deze informatie zal ook regelmatig met de gehele OR worden besproken, om van daar uit adequaat met de bestuurder van gedachten te kunnen wisselen. Specifiek hanteert de werkgroep deze benadering in de regelmatige gesprekken met de controller. Deze gesprekken ervaart de commissie als open en prettig. Wisseling leden FEZ-werkgroep Dit voorjaar heeft er een wisseling in de samenstelling van de werkgroep plaatsgevonden. De aanleiding hiervoor was de landelijke OR-verkiezingen. GGNet nam hier ook aan deel. Tot dit voorjaar waren alle leden van de werkgroep werkzaam als hulpverlener binnen GGNet. Met de komst van Ton van Dijk in deze werkgroep is er ook een vertegenwoordiging van de stafdiensten in deze werkgroep aanwezig. Zeker voor de financiële werkgroep is het een verrijking. Het geeft een bredere invalshoek op allerlei ontwikkelingen die voor de deur staan. Al met al een levendig jaar. Het is voor de werkgroep dan ook een uitdaging het komende jaar kritisch de ontwikkelingen van te vormen Resultaat Verantwoordelijke Eenheden te kunnen volgen. Aansluitend zal de commissie actief volgen wat dit uiteindelijk voor de organisatie en zijn medewerkers zal betekenen. Gerrit Leusink, werkgroep FEZ
Werkgroep Sociaal Beleid Samenstelling werkgroep Sociaal Beleid: Marije Poesiat (voorzitter) Janke Amerongen (secretaris) Donald Wever Margriet Kasteel (tot juni) Koos Voogt (gedeeltelijk, aanvullend lid vanuit de werkgroep VGWM)
We hebben een jaar achter de rug met veel werk en veranderingen in de samenstelling binnen deze werkgroep. We hebben tevens gemerkt dat we lang niet vanuit alle circuits informatie krijgen die voor het functioneren van onze werkgroep belangrijk kan zijn. Met andere woorden:
we vertegenwoordigen ons inziens nog onvoldoende de achterban. Het gegeven dat een aantal medewerkers de rol van aandachtsfunctionaris op zich heeft genomen vinden wij een pré in de goede richting van communiceren over en weer. De werkgroep Sociaal Beleid is wekelijks bijeen geweest. Daarnaast is er geregeld overleg geweest tussen Hoofd HRM (human resource management) en Hoofd AVPV (arbeidsvoorwaarden personele voorzieningen). Wat we wel bemerken is dat er vaker individueel een vraag bij ons komt vanuit de werknemer. In sommige situaties was het voldoende de lijnen aan te geven hoe te handelen, in andere situaties was navraag zinvol. Wel is duidelijk dat in een veranderende organisatie zoals de onze medewerkers soms het spoor bijster zijn en dan toch gelukkig de OR weten te vinden. Punten die binnen de werkgroep Sociaal Beleid onder andere besproken zijn: - PT BK (psychiatrische thuiszorg buiten kantooruren). Is ter instemming aangeboden en als zodanig afgehandeld, nadat er informatie was ingewonnen bij de projectleider. - Evaluatie van de Topstructuur. Is een punt wat de hele OR is aangegaan. - Herstructureringsfonds. Hierover is instemming gegeven. - Heroriëntatie stafdiensten. Hierover is positief geadviseerd. - Regeling ongewenste omgangsvormen. Dit is begin dit jaar al besproken in diverse overlegsituaties, helaas is het eind 2004 nog steeds niet operationeel binnen GGNet. - Roosterplanning en AVPV. Dit zijn belangrijke onderwerpen geweest, waarover in het overleg met Hoofd HRM van gedachten is gewisseld. Door veel werknemers is het instellen van het PIP ( Personeels Informatie Punt) als positief ervaren. - Met Hoofd HRM is de schadevergoedingsplicht voor de werkgever aan de orde geweest. Duidelijk is geworden dat de werkgever niet verplicht is een vergoeding te geven bij schade die een werknemer maakt. - Het Facilitair Bedrijf heeft op verschillende niveaus onze aandacht gevraagd, naast de nachtdienst van de receptie zijn ook de consignatiedienst en de veranderende openingstijden van De Kamp gespreksonderwerp geweest. Tevens is er veel tijd besteed om duidelijk te krijgen wat de voor en tegen argumenten waren voor het personeel in de keuken, waar vanuit het Facilitair Bedrijf een andere wending aan gegeven gaat worden. - Reiskostenvergoeding. Dit hield onder andere in dat werknemers van postcode naar postcode uitbetaald kregen en dit in sommige gevallen afweek van de gereden kilometers, de werkgever volgde de CAO hierin. - Het reiskosten addendum is een belangrijk punt geweest waar de gehele OR zich over heeft gebogen. Dit is eind juni afgehandeld. De poging van de directie om dit instemmingstuk weer ongedaan te maken is niet geaccepteerd door de OR. - Crisis- /bereikbaarheidsdiensten. Heeft geen instemming gekregen. Navraag bij de achterban maakte duidelijk dat de veranderingen die hierin waren aangegeven onvoldoende met de desbetreffende medewerkers besproken was. - Vergoedingsregeling woon/werkverkeer poolkrachten. Hieraan is instemming verleend. - Rookbeleid. In augustus is het plan van aanpak ontvangen. Hierover is een positief advies uitgebracht. Wij blijven de ontwikkelingen hierin volgen. De uitvoering blijft moeizaam gaan mede vanwege het kosten aspect in relatie tot de nieuwbouwplannen. - Wet kinderopvang. Dit onderwerp is in SB uitgebreid besproken en vanuit de OR instemming aan verleend. - Regeling, 4x9 uur. Wij zijn niet akkoord gegaan met het uitsluiten in deze regeling van bepaalde groepen werknemers. Dit onderwerp is nog niet voldoende afgehandeld tussen OR en directie. - Projectplan FWG 3.0. Hiermee heeft de OR ingestemd en aangegeven dat we de uitwerking van de nog op te stellen procedure verder willen ontvangen.
Dit is een overzicht waarin de belangrijkste punten weergegeven staan, het is teveel om alles te benoemen. Vandaar dat ik ben begonnen met onder andere boven het overzicht te plaatsen. We hopen dat u zo enigszins een idee heeft gekregen wat er binnen de werkgroep Sociaal Beleid aan de orde is geweest. Wilt u reageren? We zijn elke donderdag in de OR ruimte in de Ruiterhoeve op het terrein in Warnsveld. Namens de werkgroep Sociaal Beleid, Marije Poesiat Werkgroep Veiligheid Gezondheid Welzijn en Milieu ( VGWM) VGWM staat voor Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu. De werkgroep bestaat uit: Koos Voogt Rob de Groof Jos Wouters Everdine Smits De werkgroep VGWM is betrokken bij de manier waarop binnen GGNet vorm wordt gegeven aan de uitvoering van het gehele Arbobeleid. Binnen het Arbobeleid worden de meeste zaken rondom veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu geregeld. Dit jaar hebben we ons voornamelijk gericht op veiligheid en welzijn. Groot aandachtspunt hierbij is het tot stand komen van de centrale Arbocommissie en de Arboteams voor alle locaties binnen GGNet. De taakomschrijving van de centrale Arbocommissie bleek onvoldoende duidelijk te zijn. Het vormen van de Arboteams was een moeizaam proces aangezien dit onderwerp in de postfusieperikelen van de circuits niet de hoogste prioriteit had. Ook het rookbeleid en zeker het realiseren daarvan is een hot item. In verband met de hieraan verbonden kosten ging de uitvoering niet zonder slag of stoot. Toch is er op dit gebied veel tot stand gekomen of wordt nog meegenomen in de nieuwbouw. Het stijgend ziekteverzuim en de hogere werkdruk heeft onze grote aandacht. Verder maken we ons sterk voor een eenduidig beleid en protocollering ten aanzien van agressie en geweld. De VGWM-werkgroep is ook betrokken geweest bij het bezoek van de arbeidsinspectie inzake fysieke belasting, werkdruk en agressie en geweld. In het kader van al deze onderwerpen heeft de commissie regulier overleg gehad met het hoofd HRM (Human Resource Management), de projectmedewerker VGW en met de bedrijfsarts. In de laatste periode van dit jaar is aandacht besteed aan de ontwikkelingen rondom de Arbodienst en keuzes die hierin gemaakt moesten worden. Door middel van deelname aan seminars heeft de werkgroep zich nader in het onderwerp verdiept. Dit jaar is ook een bezoek gebracht aan de Landelijke Praktijkdag Arboconvenant ter gelegenheid van de beëindiging van dit convenant tussen overheid en werkgevers. De VGWM-werkgroep zal alle ontwikkelingen op dit gebied kritisch volgen en zich daarvoor blijven inzetten. Rob de Groof
13. Jaarverslag Familieraad Stond 2003 nog in het teken van de overgang van de Familiekontaktgroep PSGO naar de Familieraad GGNet, van 2004 kan gezegd worden dat de Familieraad GGNet een begrip in GGNet geworden is. In 2004 heeft de centrale raad van de Familieraad GGNet het besluit genomen om de familieraad meer aanwezig en zichtbaar te laten zijn binnen de diverse GGNet locaties. Dat wil zeggen dat er naar gestreefd wordt om op de vier hoofdlocaties, op vaste tijdstippen iemand van de Familieraad GGNet aanwezig te laten zijn. Hiermee wordt een drieledig doel gediend. Allereerst wordt de Familieraad GGNet zichtbaar voor de familieleden van de cliënten. Bovendien wordt er gewerkt aan verbetering van de relatie familie - behandelorganisatie. Tot slot wordt verbetering van de aandacht voor de positie van de familie op deze manier zo groot mogelijk gemaakt. Om dit te realiseren was een uitbreiding van de staffunctie gewenst. Het verheugt de Familieraad GGNet dan ook dat per 1 oktober 2004 de hr. J. Sas voor tien uur in de week de gelederen kwam versterken. Hij is begonnen om in het circuit Brengwal uitvoering te geven aan de wekelijkse aanwezigheid, samen met een bestuurslid van de familieraad. De gesprekken met het managementteam zijn positief en de planning voor bijeenkomsten in het begin van 2005 is gestart. Hierdoor kon onmiddellijk een start gemaakt worden en eind 2004 was een vaste aanwezigheid binnen het circuit Brengwal een feit. De voorbereidende gesprekken in het circuit Doetinchem locatie Slingeland ziekenhuis zijn in een vergevorderd stadium en ook daar zullen in het begin van 2005 de bijeenkomsten worden verzorgd. Door de deelraad Woonzorg zijn in 2004 enkele bijeenkomsten georganiseerd (in samenwerking met management en woonbegeleiding) die tot tevredenheid zijn verlopen. In 2004 is binnen het circuit Intensieve zorg één bijeenkomst op zondagmiddag georganiseerd. De deelnemers aan deze bijeenkomst reageerden positief op het feit dat dit op een middag in plaats van een avond was belegd. De intentie om in 2005 meer bijeenkomsten op middagen te organiseren is hierdoor toegenomen. Ontmoetingsavonden Ook in 2004 waren er de vaste maandelijkse contactavonden voor familieleden. Deze avonden worden centraal verzorgd en hebben iedere keer een ander thema. Naast de vaste contactavonden worden er, op diverse plaatsen in de regio, bijeenkomsten belegd. Deze bijeenkomsten zijn afgestemd op de vragen van familieleden van cliënten uit een bepaald organisatieonderdeel. De uitnodigingen voor deze laatste avonden lopen via de cliënten. Aan hen wordt gevraagd of zij hun familie uit willen nodigen voor deze bijeenkomsten. Natuurlijk worden de cliënten ook nadrukkelijk uitgenodigd om deze bijeenkomsten te bezoeken. Dit blijkt een succesvolle formule. De avonden worden bezocht door zo’n 40 deelnemers. Sociale café's In 2004 is de familieraad in het cluster woonzorg begonnen met het organiseren van zogenaamde sociale café’s. Sociale café’s worden gekenmerkt door een ongedwongen sfeer. Na één, hooguit twee korte inleidingen is er gelegenheid tot het stellen van vragen, discussies of ander contact. De Familieraad GGNet draagt er, samen met het management van het organisatieonderdeel, zorg voor dat er voldoende GGZ-deskundigheid, in de persoon van psychiater, psychotherapeut, psycholoog, spv, verpleging of woonbegeleiding aanwezig is. Dit ongedwongen samenzijn maakt het voor familieleden veel gemakkelijker hun vragen te stellen of opmerkingen te maken. Omdat een aantal cliënten ook gebruik maakt van deze ontmoetingsavonden van de Familieraad is in 2004 afgesproken dat de cliëntenraad GGNet op deze avonden aanwezig is om vrijwilligers voor hun activiteiten te werven.
Overige contacten met familieleden Doordat er vanuit de Familieraad GGNet meer initiatieven naar de familieleden uit werden gevoerd, wisten de familieleden de Familieraad ook beter te vinden. In 2004 hebben beduidend meer familieleden contact gezocht met de Familieraad GGNet. Ook de bereikbaarheid van de Familieraad GGNet is sterk verbeterd in 2004. Door middel van antwoordapparaat en de mobiele telefoon zijn we 24 uur per dag bereikbaar voor familieleden. Preventie De Familieraad GGNet had in 2004 regelmatig contact met de afdeling Preventie en Dienstverlening. In deze contacten werden de activiteiten op elkaar afgestemd en afspraken gemaakt over deelname aan elkaars activiteiten. Nieuwsbrief De Familieraad GGNet ziet de nieuwsbrief als een belangrijk middel om contact te houden met de familieleden, hen op de hoogte te houden van activiteiten van de Familieraad GGNet en om de familie te informeren over voor familie belangrijke nieuwsfeiten. Het uiterlijk van de nieuwsbrief is in 2004 drastisch veranderd. Om mee te werken aan de bezuinigingen werd gekozen voor een ander formaat en het gebruik van ander soort, goedkoper, papier. Dit had als resultaat dat zowel op kopieer –papier- als verzendkosten flink bespaard kon worden. Natuurlijk heeft de inhoud van de nieuwsbrief er niet onder geleden. De nieuwsbrief verscheen in 2004 11 maal en kon zich verheugen op meer dan 300 geïnteresseerden. De nieuwsbrief wordt ook maandelijks geplaatst op de website van GGNet. Op deze website zijn verder, naast informatie over de Familieraad GGNet ook overzichten te vinden van bijeenkomsten en overige activiteiten van de Familieraad GGNet. Actie De Familieraad GGNet heeft in 2004 gereageerd op de regeringsplannen betreffende de AWBZ en de WMO. Om te beginnen heeft de Familieraad haar leden opgeroepen om de kamerleden van hun politieke partij te wijzen op de consequenties van deze wet voor hun eigen situatie. Door de koepel van familieraden, de SLKF, werd deze actie overgenomen en zo werden landelijk de familieleden gevraagd hetzelfde te doen. Daarnaast heeft de Familieraad GGNet deelgenomen aan acties van cliëntenraden tegen de voorgenomen eigen bijdrage. Enkele bestuursleden hebben zitting in een werkgroep van de PPCF tegen de plannen met de AWBZ / WMO. Bestuur De familieraad GGNet heeft er voor gekozen om te werken met één centrale raad en acht deelraden. De deelraden komen voort uit familieleden van cliënten die binnen een organisatorisch onderdeel van het GGNet behandeld of verpleegd worden. De centrale raad bestaat uit een voorzitter, een waarnemend voorzitter / secretaris, twee leden en de voorzitters van de deelraden In 2004 vonden de volgende wijzigingen in het bestuur plaats. Mevr. G.A. Boland –Diersen werd voorzitter van de deelraad Brengwal. De heer G. Stegers, nam haar taak over als voorzitter van de deelraad ouderen. Vanuit de regio Doetinchem toonde de heer F.de Vrught zich bereid als voorzitter van de deelraad Doetinchem te gaan optreden. De heer H. Wanders gaf zijn functie als voorzitter van de deelraad Jeugd en jongeren over aan mevrouw J. Klein Gebbink. Op 31 december 2004 zag het bestuur er al volgt uit. De Centrale Raad: De heer J.A.M. van Nooijen Kooij, voorzitter De heer M. Knook, secretaris / waarnemend voorzitter De heer A. de Koning, lid Mevrouw G.A. Boland-Diersen, lid, tevens voorzitter a.i. van de deelraad Brengwal
Mevrouw J. Klein Gebbink, lid, tevens voorzitter deelraad jeugd en jongeren De heer J. Janssen, lid, tevens voorzitter deelraad woonzorg De heer G.R.A. Stegers, lid tevens voorzitter van de deelraad ouderen De heer F. de Vrught, lid tevens voorzitter a.i. van de deelraad Doetinchem De deelraden bestonden in 2003 uit: Jeugd en jongeren: voorzitter: mevrouw J. Klein Gebbink, leden: de heer V. Ferdinand, mevrouw C. Roura, mevrouwT Wigman en de heer C. Otten. Ouderenzorg: voorzitter: de heer G. Stegers, lid: de heer J. Oonk. Woonzorg: voorzitter: de heer J. Janssen, leden: mevrouw D. Klein Gebbink-te Molder, mevrouw F. Overbeek-Wopereis , mevrouw R. Timessen-Reinink, de heer en mevrouw Gores. Specifieke zorg, vacant Volwassenenzorg Winterswijk, voorzitter a.i mevrouw G.A. Boland-Diersen Volwassenenzorg Zevenaar, vacant Volwassenenzorg Zutphen, vacant Volwassenenzorg Doetinchem, voorzitter a.i. de heer F. de Vrught Vrijwilligers In 2004 waren in de familieraad GGNet 22 vrijwilligers actief. Daarnaast zijn in incidentele gevallen andere familieleden gevraagd hand- en spandiensten te verrichten. Doordat steeds meer beroep gedaan wordt op de Familieraad GGNet tot deelname aan activiteiten binnen GGNet wordt het vinden van leden van de Familieraad GGNet om aan deze wensen te voldoen steeds moeilijker. Ondersteuning Aan de Familieraad GGNet is de staffunctionaris M.C.M. van de Ven verbonden voor 32 uur per week en vanaf 1 oktober de staffunctionaris J. Sas voor 10 uur in de week. Knelpunten Uitvoering geven aan het convenant door medewerkers bleek ook weer in 2004 een knelpunt te zijn. Informatievoorziening over de Familieraad GGNet is op diverse plaatsen nog onvoldoende. Nog niet alle GGNet onderdelen zien de Familieraad GGNet als een adviesorgaan waar waardevolle informatie over onder anderen behandeling en zorg aanwezig is en waarvan men nog steeds onvoldoende gebruik maakt. Samenwerking met andere familieraden Op initiatief van de Familieraad GGNet is in 2004 een overleg gestart van de ondersteuners van familieraden in Nederland. Dit overleg vindt 3-4 maal per jaar plaats en heeft tot doel informatie uit te wisselen en van elkaar te leren. Deze groep maakte in 2004 voor hun bijeenkomsten gebruik van de accommodatie van de Stichting Landelijke Koepel van Familieraden maar zal, door de toenemende interesse in 2005, uit moeten zien naar een grotere locatie. Ook is er regelmatig contact geweest met andere familieraden. Overlegsituaties De Familieraad GGNet was vertegenwoordigd in diverse overlegsituaties. Enkele voorbeelden hiervan: - Klankbordgroep Dwang en Drang; - Kerngroep maatschappelijke steunsystemen; - Adviesgroep woonzorg; - Gebruikersgroep Zevenaar.
Adviezen - Ontwikkelingsplan jeugd en jongeren. - Jaarplan 2005 ouderenzorg. - Topstructuur GGNet. - Verplaatsingen cliënten.
Printversie GGNet Jaarverslag 2004