PREVENTIEBELEID BIJ UITZENDARBEID
Augustus 2010 Martine Dhuyvetter Preventieadviseur
INHOUDSTAFEL 1
MODULE 1: PREVENTIEBELEID, BEGINSELEN
2
MODULE 2: WETTELIJK KADER
3
MODULE 3: PRAKTISCHE AANPAK PREVENTIEBELEID T.O.V. UITZENDKRACHTEN: PROCEDURE EN GEZONDHEIDSTOEZICHT
4
MODULE 4: PRAKTISCHE AANPAK PREVENTIEBELEID T.O.V. UITZENDKRACHTEN: MIDDELEN, ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN
P:\opleidingen\Federgon\cursus\basisteksten 2010\inhoudstafel.doc- -08/2009
PREVENTIEBELEID BIJ UITZENDARBEID MODULE 1 PREVENTIEBELEID: BEGINSELEN INTERNETCURSUS Hoofdstuk 3.1
Augustus 2010
Inhoudstafel Historiek ___________________________________________________________ 3 1. Waarom een preventiebeleid ? _____________________________________ 5 1.1. Economisch aspect ___________________________________________ 5 1.2. Juridisch aspect ______________________________________________ 5 1.2.1. Strafrechterlijke verantwoordelijkheid _________________________ 5 1.2.2. Burgerlijke aansprakelijkheid ________________________________ 6 1.3. Menselijk en psychologisch aspect _______________________________ 6 2. Het preventiebeleid van een onderneming t.o.v. zijn werknemers ________ 8 2.1. Een filosofie van welzijn _______________________________________ 8 2.2. Domeinen van het welzijnsbeleid ________________________________ 8 2.3. Algemene preventiebeginselen _________________________________ 8 2.4. Taakverdeling binnen de onderneming ___________________________ 9 2.4.1. De werkgever ____________________________________________ 9 2.4.2. De werknemers __________________________________________ 10 2.4.3. Dienst Preventie en Bescherming op het Werk (PBW) ____________ 10 2.5. Aanpak op bedrijfsniveau _____________________________________ 11 Oplossing interpretatievragen _________________________________________ 13 Toetsvragen _______________________________________________________ 14 Bijlagen ___________________________________________________________ 15
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 2/15
Historiek Naar aanleiding van een verhoging van de arbeidsongevallenpremie in 1985 krijgt het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten een uitbreiding van haar bevoegdheden, nl. deze betreffende preventie. Deze uitbreiding wordt opgenomen in de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) 36 nonies van 19 februari 1986 (BS 4 maart 1986) en de opdracht is de volgende: “5° bij de uitzendbureaus en de gebruikers alsook bij hun vast personeel en bij hun uitzendkrachten, een geest van veiligheid op de werkplaats bevorderen, om de gezondheid en de fysieke integriteit van de werknemers te vrijwaren en hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren”. Vanuit deze bevoegdheid werd er een paritair samengestelde begeleidingsgroep “veiligheid uitzendkrachten“ samengesteld, die voor de eerste maal vergaderde op 19 augustus 1986. In maart 1988 ging de federatie van uitzendbureaus Federgon (ex UPEDI), over tot de aanwerving van twee veiligheidschefs (nu preventieadviseurs genoemd), die voor het jaar 1987 een grondige analyse maakten van de arbeidsongevallen overkomen aan uitzendkrachten werkzaam voor Federgon‐leden. Op Europees vlak wordt eveneens aandacht besteed aan de uitzendsector. Op 25 juni 1991 wordt een EEG‐richtlijn 91/383 gepubliceerd over “maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van de werknemers met arbeidsbetrekkingen voor bepaalde tijd of uitzendarbeid‐ betrekkingen”. Eind 1991 wordt de veiligheidsdienst van Upedi uitgebreid en de eerste van de nu bekende veiligheidsagenda’s gemaakt. De sensibilisatiecampagne, met foto‐affiches, wordt dan ook opgestart rond het thema: “Veiligheid, gedeelde ervaring is dubbele ervaring. Laten we samen zorgen voor de veiligheid van de uitzendkrachten. Ik stem in (handtekening inlener)” In 1992, het Europees jaar van de Veiligheid, worden twee rondetafels georganiseerd. Een uitloper ervan is het ondertekenen van de CAO "onthaal van de uitzendkrachten" op 8 september 1993. Het resultaat van de omzetting van de EEG‐richtlijn “uitzendarbeid” in Belgisch recht wordt op 18 december 1997 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad samen met het KB tot oprichting van een centrale preventiedienst. KB van 19 februari 1997 tot vaststelling van maatregelen betreffende de veiligheid en de gezondheid op het werk van uitzendkrachten. KB van 4 december 1997 tot oprichting van een centrale preventiedienst voor de sector van de uitzendarbeid. Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 3/15
Op 9 maart 1998 worden naar aanleiding van deze publicatie twee CAO’s aangepast, nl. de CAO “onthaal van uitzendkrachten” en de CAO “werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen”. Ter uitvoering van het KB van 4 december 1997 tot oprichting van de centrale preventiedienst voor de uitzendsector wordt op 11 mei 1998 een vzw opgericht met als naam “Preventie en Interim of de Centrale Preventiedienst voor de Uitzendsector”. Per 1 november 1998 start PI haar eigen activiteiten.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 4/15
1. Waarom een preventiebeleid?
1.1. Economisch aspect Binnen het bedrijf zal steeds de vraag gesteld worden: wat kost dit, wat brengt het op, zijn de kosten in verhouding met de baten? Een schadegeval heeft een dubbele (negatieve) invloed op het rendement: − Kwantitatieve vermindering van de productie en kwalitatief verlies − Onvoorziene uitgaven voor herstelling, vervanging Zowel het uitzendbureau als de inlenende onderneming lijden belangrijke financiële schade wanneer een uitzendkracht een ongeval heeft. Naast de verzekeringspremie is er het verlies van de opdracht of de selectie van een nieuwe kandidaat. Op de werkvloer is er productieverlies, tijdverlies en de hele administratieve rompslomp die een ongeval meebrengt. Weinig bedrijfsleiders zijn zich bewust van de kost van een gebrekkig preventiebeleid. In bijlage 1 “Kost van een arbeidsongeval”, wordt dit aan de hand van een voorbeeld verder toegelicht. Ook voor de werknemer brengen arbeidsongevallen kosten mee: − Het uitstellen van of zelfs stopzetten van karweitjes thuis of bij vrienden − Loonverlies op lange termijn, men kan bv. het zelfde beroep niet meer uitoefenen na de revalidatie
1.2. Juridisch aspect Iedere onderneming en iedere burger zijn verplicht de wetgeving te respecteren, dus ook de wetgeving i.v.m. het welzijn op het werk. Wanneer de wet overtreden wordt stelt men zich bloot aan sancties. Indien daarenboven schade aan een derde toegebracht wordt moet deze schade vergoed worden. Men kan onderscheid maken tussen strafrechterlijke verantwoordelijkheid en burgerlijke aansprakelijkheid. 1.2.1. Strafrechterlijke verantwoordelijkheid Strafrechterlijke verantwoordelijkheid wordt ingeroepen indien een wet overtreden wordt. De welzijnswet kent 3 categorieën van personen die strafrechterlijk kunnen vervolgd worden: − De werkgever − De aangestelden (hiërarchische lijn), bv. meestergast, uitzendconsulent − De lasthebbers (treden op voor rekening van de werkgever) De belangrijkste straffen zijn de geldboete en de gevangenisstraf.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 5/15
Concreet: Volgende personen kunnen een gevangenisstraf of boete oplopen: − De “uitzendconsulent”, als aangestelde, laat een heftruckbestuurder niet vooraf medisch keuren, of informeert de uitzendkracht niet over de risico’s van zijn job − De “inlener” laat de uitzendkracht: • metalen werkstuk afslijpen zonder een veiligheidsbril • met een hefwerktuig werken, alhoewel dit niet op de werkpostfiche vermeld staat 1.2.2. Burgerlijke aansprakelijkheid Burgerlijke aansprakelijkheid betekent dat de veroorzaker de nadelige gevolgen, dwz. de schade van zijn foutief optreden moet herstellen. Burgerlijke aansprakelijkheid kan verzekerd worden. Het slachtoffer van de schade moet 3 dingen bewijzen: fout – schade – oorzakelijk verband tussen beide. De werkgever, die toezicht heeft over de werknemer (= inlener), is echter burgerlijk aansprakelijk voor de schade die zijn werknemer (= uitzendkracht) veroorzaakt tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst (behalve indien er opzet of een zware fout is). Meestal zal dit dus gedekt worden door een verzekering, nl. de arbeidsongevallenverzekering of een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor schade die werknemers aan derden zouden berokkenen. Indien echter een zware fout zou kunnen bewezen worden (indien bv. de welzijnswet niet gerespecteerd wordt) kan de verzekeraar de schade terugvorderen van zijn verzekerde. Concreet: − De uitzendkracht heeft een arbeidsongeval met een heftruck en achteraf blijkt dat de opleiding van de uitzendkracht niet overeenkomt met wat de inlener gevraagd heeft (= zware fout). Daarenboven heeft de uitzendkracht geen formulier voor gezondheidsbeoordeling (= zware fout). De inlener is in eerste instantie aansprakelijk voor de schade die door de uitzendkracht veroorzaakt werd, maar de verzekeraar zal zich daarna tot het uitzendbureau richten. Het uitzendbureau kan in dit geval aansprakelijk gesteld worden voor de schade. − De inlener laat de uitzendkracht werken aan een niet afgeschermde pers. De inspectie heeft de inlener daarop al via een schriftelijke vermaning of proces‐ verbaal op gewezen. Indien een ernstig arbeidsongeval plaats vindt zal de verzekeraar de schadevergoeding terugeisen van de onderneming (= inlener) en kan het slachtoffer daarenboven een bijkomende schadevergoeding eisen van de inlenende onderneming.
1.3. Menselijk en psychologisch aspect De gevolgen van een ongeval of een beroepsziekte voor: − Slachtoffer: lichamelijk lijden, invaliditeit, toekomstplannen wijzigen, stopzetten beroepsactiviteit − Omgeving van het slachtoffer: psychisch lijden, gezinsleven wijzigt Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 6/15
−
Onderneming: recruteringsproblemen door slecht imago, gevoel van onbehagen bij werkmakkers Interpretatievraag 1 Waarom is een preventiebeleid noodzakelijk?
Samenvatting: Waarom een preventiebeleid? Gebrekkige preventie leidt tot schadegevallen. Schadegevallen hebben gevolgen voor werkgever en werknemer op economisch, juridisch en menselijk/psychologisch gebied. Economisch gezien lijdt de werkgever onder de kwantitatieve en de kwalitatieve vermindering van de productie en onder de onvoorziene uitgaven. De werknemer lijdt onder het loonverlies en de eventuele (tijdelijke) (gedeeltelijke) stopzetting van zijn beroepsactiviteiten. Juridisch gezien is men bij het overtreden van de welzijnswet strafrechterlijk verantwoordelijk en stelt men zich bloot aan sancties. De werkgever is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die zijn werknemer aan derden berokkent. Burgerlijke aansprakelijkheid kan verzekerd worden. De invloed op menselijk/psychologisch vlak komt bv. tot uiting in lichamelijk lijden van het slachtoffer, een gewijzigd gezinsleven, een slecht imago voor het bedrijf, ....
Controlevragen 1. 2. 3.
Op welke 3 grote gebieden hebben schadegevallen een negatieve invloed? Welke partijen kunnen strafrechterlijk verantwoordelijk gesteld worden bij uitzendarbeid? Welke partijen kunnen burgerlijk aansprakelijk gesteld worden bij uitzendarbeid?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 7/15
2. Het preventiebeleid van een onderneming t.o.v. zijn werknemers
2.1. Een filosofie van welzijn De Welzijnswet werknemers zet een aantal nieuwe bakens uit voor de werkomgeving. Een belangrijke boodschap van de wet is dat de werknemer als mens centraal staat. De wet beperkt zich niet tot het beschermen van deze werknemer. Zijn werk moet ook bijdragen tot zijn zelfontplooiing. In de Welzijnswet wordt daarom de nadruk gelegd op de kwaliteit van het werk met als doel het welzijn van de werknemer. Bedrijven moeten zich opnieuw oriënteren. Waar het vroeger voor een bedrijf voldoende was om zich enkel toe te spitsen op de reglementaire aspecten van de veiligheidswetgeving, zal het zich nu inventiever moeten tonen. Het voldoen aan de eisen van deze nieuwe doelstellingenwetgeving vraagt meer inzet en flexibiliteit dan het louter volgen van de vroegere gedetailleerde veiligheidswetgeving. Het voeren van het preventiebeleid gericht op het welzijn van de werknemer vraagt om een weloverwogen bedrijfsbeleid. Bedrijven hebben nood aan een systeem dat alle elementen, nodig voor een degelijk preventiebeleid, structureert in samenhang met de cultuur van het betreffende bedrijf. In de nieuwe reglementering wordt het kader gegeven voor een dynamisch risicobeheersingssysteem.
2.2. Domeinen van het welzijnsbeleid
− − − − − − −
Arbeidsveiligheid Bescherming van de gezondheid van de werknemer op het werk Psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder inzonderheid geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk Ergonomie Arbeidshygiëne Verfraaiing van de arbeidsplaatsen Maatregelen van de onderneming op het gebied van leefmilieu, wat betreft hun invloed op de hierboven genoemde punten
(Bron: Codex, Titel I, Hoofdstuk. III, art. 4)
2.3. Algemene preventiebeginselen 1. 2. 3. 4.
Risico’s voorkomen De evaluatie van risico’s die niet kunnen worden voorkomen De bestrijding van risico’s bij de bron De vervanging van wat gevaarlijk is door dat wat niet gevaarlijk of minder gevaarlijk is Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 8/15
5.
Voorrang aan maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming 6. De aanpassing van het werk aan de mens, nota bene voor wat betreft de inrichting van de werkposten, en de keuze van de werkuitrusting en de werk‐ en de productiemethoden, in het bijzonder om monotone arbeid en tempogebonden arbeid draaglijker te maken en de gevolgen daarvan voor de gezondheid te beperken 7. Zoveel mogelijk de risico’s inperken, rekening houdend met de ontwikkelingen van de techniek 8. De risico’s op een ernstig letsel inperken door het treffen van materiële maatregelen met voorrang t.a.v. iedere andere maatregel 9. De planning van de preventie en de uitvoering van het beleid met betrekking tot het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk met het oog op een systeembenadering, waarin o.a. de volgende elementen worden geïntegreerd: • Techniek • Organisatie van het werk • Arbeidsomstandigheden • Sociale betrekkingen • Omgevingsfactoren op het werk 10. De werknemer voorlichten over de aard van zijn werkzaamheden, de daaraan verbonden overblijvende risico’s en de maatregelen die erop gericht zijn deze gevaren te voorkomen of te beperken: • Bij zijn indiensttreding • Telkens wanneer dit in verband met de bescherming van het welzijn noodzakelijk is 11. Het verschaffen van passende instructies aan de werknemers en het vaststellen van begeleidingsmaatregelen voor een redelijke garantie inzake de naleving van deze instructies OF: 1e stap: risico’s vermijden 2e stap: het risico verwijderen (bv. ander product gebruiken) 3e stap: collectieve beschermingen 4e stap: persoonlijke beschermingsmiddelen 5e stap: gevolgen beperken
2.4. Taakverdeling binnen de onderneming 2.4.1. De werkgever De werkgever is verantwoordelijk voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van zijn werknemers. Om dit te bereiken, voert hij een dynamisch beleid in samenwerking met zijn hiërarchische lijn, zijn werknemers en zijn dienst voor Preventie en Bescherming. Dit dynamisch risicobeheersingssysteem omvat volgende kenmerken: 1. de uitwerking van het beleid waarbij de werkgever inzonderheid de doelstellingen bepaalt evenals de middelen om deze doelstellingen te realiseren Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 9/15
2. 3. 4.
de programmering van het beleid waarbij inzonderheid de toe te passen methodes en de opdrachten, verplichtingen en middelen van alle betrokken personen worden bepaald de uitvoering van het beleid waarbij inzonderheid de verantwoordelijkheden van alle betrokken personen worden bepaald de evaluatie van het beleid waarbij inzonderheid de criteria worden vastgesteld om het beleid te evalueren
Dit krijgt in de praktijk onder meer vorm door de uitwerking van een “Globaal preventieplan” en een “Jaaractieplan” (zie verder punt 2.5). 2.4.2. De werknemers Iedere werknemer moet, overeenkomstig zijn opleiding en instructies van de werkgever: • Zorg dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen • Juist gebruikmaken van arbeidsmiddelen en gevaarlijke producten • Juist gebruikmaken van persoonlijke beschermingsmiddelen • Veiligheidsvoorzieningen juist gebruiken en niet uitschakelen • Werkgever, preventieadviseur en preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer onmiddellijk op de hoogte brengen van een gevaar of gebrek in de veiligheidssystemen • Bijstand verlenen aan werkgever en preventiedienst en is mede verantwoordelijk voor de uitvoering van het preventiebeleid 2.4.3. Dienst Preventie en Bescherming op het Werk (PBW) Elke onderneming moet een interne dienst Preventie en Bescherming op het Werk oprichten, die de werkgever bijstaat voor het plannen en het uitvoeren van zijn preventiebeleid. Deze dienst heeft twee afdelingen: • Afdeling belast met de algemene veiligheidstaken, adviezen en het secretariaat voor het comité PBW: afdeling risicobeheer • Afdeling belast met het gezondheidstoezicht van de werknemers staat in voor de gezondheidsbeoordeling van de werknemers en het adviseren van de werkgever in samenwerking met de afdeling risicobeheersing Alhoewel er steeds een interne dienst moet bestaan, kan de onderneming een beroep doen op een erkende externe dienst PBW voor bepaalde taken, indien de werkgever niet intern over de nodige deskundigheid beschikt. Dit is meestal het geval voor het gezondheidstoezicht. De kleine ondernemingen zonder opgeleide preventieadviseur dienen steeds een beroep te doen op een externe dienst, zowel voor het advies als voor het gezondheidstoezicht.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 10/15
2.5. Aanpak op bedrijfsniveau Praktisch krijgt het dynamisch risicobeheersingssysteem concreet vorm in twee werkinstrumenten: het globaal preventieplan en het jaarlijks actieplan. Het globaal preventieplan bevat de inventarisatie, de beoordeling van de risico’s in het bedrijf en de daaruit voortvloeiende concrete preventiemaatregelen. Dit plan moet voor een periode van vijf jaar opgesteld worden en regelmatig bijgewerkt worden. Het jaarlijks actieplan bevat: − de concrete maatregelen − de middelen − de taakverdeling − de planning voor de uitvoering van de preventiemaatregelen. De uitwerking en de stand van zaken worden regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Interpretatievraag 2 Welk is de functie van de preventieadviseur? Welke verantwoordelijkheden heeft de preventieadviseur?
Samenvatting: Het preventiebeleid van een onderneming t.o.v. zijn werknemers De welzijnswet beperkt zich niet meer louter tot het beschermen van de werknemer, maar heeft nu ook het welzijn van de werknemer als doelstelling. Men onderscheidt verschillende domeinen van het welzijnsbeleid, waarvan arbeidsveiligheid, bescherming van de gezondheid en de psychosociale belasting de gekendste zijn. De algemene preventiebeginselen vormen de grondbeginselen van het preventiebeleid. Het is een hiërarchisch stappenplan. Het dynamisch risicobeheersingssysteem krijgt in de praktijk vorm door het globaal preventieplan en het jaarlijks actieplan. Bij de uitvoering van het preventiebeleid zijn verschillende partijen betrokken. De werkgever is verantwoordelijk voor het opzetten van het dynamisch risicobeheersingssysteem. De werknemers moeten helpen voorkomen dat de veiligheid en de gezondheid van zichzelf en anderen in gevaar komt. De dienst PBW staat de werkgever bij voor het plannen en het uitvoeren van het preventiebeleid. Voor taken waarover de werkgever intern niet over de nodige deskundigheid beschikt, kan hij een beroep doen op een externe dienst.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 11/15
Controlevragen 1. Wat zijn de doelstellingen van de welzijnswet? 2. Welke zijn de domeinen van het welzijnsbeleid? 3. Welke zijn de algemene preventiebeginselen? 4. Welke zijn de 3 actoren in het preventiebeleid en wat is hun respectievelijke taak? 5. Wat houden globaal preventieplan en jaarlijks actieplan in?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 12/15
Oplossing interpretatievragen Interpretatievraag 1 Waarom is een preventiebeleid noodzakelijk? Een preventiebeleid is noodzakelijk om arbeidsongevallen te voorkomen. Dit is in het belang van de werkgever (inlener en/of uitzendkantoor), de werknemer (uitzendkracht) en de omgeving (collega’s en familie). Arbeidsongevallen hebben immers economische, juridische en menselijke/psychologische gevolgen. Een beleid vraagt een gestructureerde aanpak door de werkgever omdat dit de eventuele elementen bevat om tot resultaten te komen (nl. overleg met werknemers, planning, evaluatie en bijsturing, ...). Interpretatievraag 2 Welk is de functie van de preventieadviseur? Welke verantwoordelijkheden heeft de preventieadviseur? De preventieadviseur is de coördinator, de animator, de coach van het preventiegebeuren. De preventieadviseur heeft een adviserende functie. Het is de werkgever en de hiërarchische lijn die de beslissingen i.v.m. het preventiebeleid nemen. De preventieadviseur kan wel (strafrechterlijk) verantwoordelijk gesteld worden, indien zijn adviezen niet juist of onvoldoende zijn en daardoor de veiligheid van de werknemers in het gedrang brengen.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 13/15
Toetsvragen 1. Juridisch aspect van het preventiebeleid. 1.1. Geef een voorbeeld waarbij een uitzendbureau strafrechterlijk verantwoordelijk is. 1.2. Geef een voorbeeld waarbij een uitzendbureau burgerlijk aansprakelijk is. 2. Wie speelt er een rol bij het uitvoeren van het preventiebeleid en geef een beschrijving van de respectievelijke rollen.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 14/15
Bijlagen Bijlage 1
Kost van een arbeidsongeval
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 1: Preventiebeleid: beginselen Versie 08/2010 ‐ 15/15
Bijlage 1 Kost arbeidsongevallen 1.
In de garage .... Een garagist van een goed draaiende garage werkt met twee werknemers. Het werkboekje voor de volgende dagen is helemaal gevuld en de garage is één en al bedrijvigheid als plots een vat met olie op de voet van de uitzendkracht valt. De olie stroomt over de grond. De collega’s snellen toe om het slachtoffer te helpen. De garagist brengt zijn gekwetste uitzendkracht naar de dokter. De twee anderen ruimen de garage op. Om de verloren tijd in te halen wordt onmiddellijk een vervanger voor de uitzendkracht gevraagd en na twee dagen gevonden. Toch verliest de garagist vier klanten omdat hij de beloofde timing niet kan nakomen. De vier klanten zoeken een andere garagist in de regio.
•
WAT KOST DIT ONGEVAL AAN HET UITZENDBUREAU? ® Niet gedekte loonkosten 175 EURO ® Administratie afhandeling 350 EURO ® Zoeken vervanger, inschrijving, opleidingskost 500 EURO ‐‐‐‐‐‐‐‐ 1.025 EURO • WAT KOST DIT ONGEVAL AAN DE VERZEKERAAR ARBEIDSONGEVALLEN? ® Medische kosten en diversen 75 EURO ® Loonkosten tijdelijke ongeschiktheid 395 EURO ‐‐‐‐‐‐‐ 470 EURO • WAT KOST DIT ONGEVAL AAN DE GARAGIST? ® Collega’s (tijdverlies opruiming) 17 EURO ® Eerste hulp 117 EURO ® Materiële schade 25 EURO ® Productieverlies (4 klanten) 1.235 EURO ‐‐‐‐‐‐‐‐‐ 1.394 EURO
Bijlage 1 2.
Overzicht van de kostenelementen voor het uitzendbureau, de inlener en de uitzendkracht
Voor het uitzendbureau
Globaal voor alle ongevallen: • Premie arbeidsongevallenverzekering: 5 tot 8 % brutoloon • Imago sector: frequentie en ernst dubbel van alle werknemer • Uitbreiding verboden werkzaamheden, vermindering activiteiten
Kosten per ongeval: • Gewaarborgd loon tot einde contract (max. 30 dagen) + sociale lasten – vergoeding verzekering • Stopzetting contract, vermindering zakencijfer – eventueel nieuw contract • Aanwerving nieuwe uitzendkracht ® Inschrijvingsprocedure ® Selectie ® Opleiding ® Aanwerven voor nieuw contract, onthaal, enz. ... • Administratie voor aangifte ® Aangifte verzekeraar ® Contact, bezoek klant ® Bespreking met inspectie, verzekeraar ® Aanpassing procedure, werkpostfiche • Opvolging vergoeding slachtoffer • Reïntegratie slachtoffer
Voor de inlener
Algemeen: • Invloed kostprijs uitzendarbeid • Intern imago probleem i.v.m. een beroep doen op uitzendkrachten
Per ongeval: • Materiële schade veroorzaakt door ongeval • Productieverlies ® Stilstand productie, collega’s ® Verlies producten, niet respecteren leveringstermijn • EHBO, vervoer dokter of ziekenhuis • Contacten uitzendbureau • Ongevallenonderzoek
Bijlage 1 ®
Ongevallensteekkaart ® Verwittigen inspectie ® Opmaken omstandig verslag bij ernstig arbeidsongeval ® Bezoek en bespreking met inspectie, uitzendbureau ® Aanpassen werkpostfiche • Aanvraag en tewerkstellen van nieuwe uitzendkracht ® Aanvraag ® Keuze ® Onthaal, opleiding ® Inwerkperiode, productie, rendement
Voor de uitzendkracht
• • • • •
Materiële schade aan eigen kledij Job kwijt, slecht voor imago, eventuele aanwerving of nieuwe uitzendjob Pijn, lichamelijk en geestelijk leed, blijvende invaliditeit Revalidatie Loonverlies omdat verzekeraar slechts gedeeltelijk vergoed
Berekening kost
•
•
•
• •
Per hoger vermelde kost per ongeval kan een schatting van de kosten gemaakt worden aan de hand van een aantal type‐ongevallen: ® Ongeval zonder werkverlet ® Licht ongeval, bv. minder dan één week werkverlet ® Zwaar ongeval – meer dan één week werkverlet De kost voor selectie en opleiding van de uitzendkracht kan berekend worden aan de hand van de taakinhoud van de uitzendconsulent. Voor de tewerkstelling van 100 uitzendkrachten per jaar besteedt een voltijdse uitzendconsulent volgende tijd aan: ® Klantencontact voor toewijzing opdracht ® Selectie uitzendkracht ® Inschrijving uitzendkracht ® Informatie, onthaal uitzendkracht ® Contacteren kandidaten ® .... Er kan onderscheid gemaakt worden naargelang het profiel van de uitzendkracht: ® Hooggeschoolde ® Gekwalificeerde vakman ® Ongeschoolde arbeider Globale kost berekenen per agentschap, voor de gehele onderneming Kost relateren aan winstmarge
PREVENTIEBELEID BIJ UITZENDARBEID MODULE 2 PREVENTIEBELEID: WETTELIJK KADER INTERNETCURSUS Hoofdstuk 3.2
Augustus 2010
Inhoudstafel
3. Wettelijk kader i.v.m. de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de uitzendkracht ...................................................................................................... 3 3.1. Europese Richtlijn 91/383 over uitzendarbeid ................................................ 3 3.2. Nationale wetgeving over uitzendarbeid ....................................................... 4 3.2.1. De Wet “tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en terbeschikkingstelling” ....... 4 3.2.2. De Welzijnswet en de uitvoeringsbesluiten ............................................ 6 Codex ....................................................................................................................... 8 Titel VIII: Bijzondere werknemerscategorieën en werksituaties .............................. 8 3.2.3. Collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) over uitzendarbeid .............. 8 3.2.4. Uitzendarbeid en de Arbeidsongevallenwet ........................................... 9 3.2.5. Inspraak werknemers ............................................................................ 9 3.2.6. De centrale preventiedienst “Preventie en Interim” ............................. 11 Samenvatting: Wettelijk kader i.v.m. de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de uitzendkracht ....................................................................... 13 Controlevragen .................................................................................................. 14
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 2/16
3. Wettelijk kader i.v.m. de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de uitzendkracht
3.1. Europese Richtlijn 91/383 over uitzendarbeid Met de Kaderrichtlijn 89/391/EEG van 12 juni 1989 werd in Europa een eerste aanzet gegeven tot het bevorderen van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers‐uitzendkrachten op de werkplek. Aangezien uitzendarbeid en tijdelijke arbeid omwille van de gedeelde verantwoordelijkheid tussen de verschillende partijen specifieke afspraken vragen inzake veiligheid en gezondheid, werd in 1991 een Europese Richtlijn, 91/383 van 25 juni 1991, opgesteld: “Maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van de werknemers met arbeidsbetrekkingen voor bepaalde tijd of uitzendarbeidsbetrekkingen”. In België waren sinds 1987 de belangrijkste principes van deze richtlijn in de basiswet betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid vastgelegd. De principes van de richtlijn, ofwel de minimumvoorschriften, worden in onderstaande tabel kort samengevat. Bij het omzetten van de richtlijn in nationale wetgeving moeten deze minimumvoorschriften worden gerespecteerd.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 3/16
TABEL 1: EUROPESE KADERRICHTLIJN 91/383 Minimumvoorschriften
Commentaar
Artikel 2: Dezelfde mate van bescherming bieden als aan de overige werknemers van de inlenende onderneming
Dit komt neer op het verzekeren van een bescherming van de uitzendkracht evenwaardig aan die van de eigen werknemer
Artikel 3: De uitzendkracht wordt door de inlenende onderneming op de hoogte gebracht van de risico’s welke hij loopt
Deze voorlichting wordt gegeven vooraleer de uitzendkracht zijn activiteiten bij het inlenend bedrijf aanvangt. Die voorlichting omvat informatie over: − de noodzaak van beroepskwalificaties en ‐vaardigheden − gezondheidstoezicht − specifieke risico's
Artikel 4: Toereikende en adequate opleiding voor de Deze opleiding moet aangepast zijn aan de specifieke uitzendkracht kenmerken van de arbeidsplaats en aan de kwalificatie en de ervaring van de uitzendkracht
Artikel 5: Inschakeling van werknemers en medisch toezicht
De lidstaten kunnen de inschakeling van werknemers verbieden bij werkzaamheden die bijzonder gevaarlijk zijn voor de veiligheid of een specifieke medische opvolging vereisen
Artikel 6: Beschermings‐ en preventiediensten
De verplichting van het inlenend bedrijf om het inschakelen van uitzendkrachten te melden aan de dienst preventie zodat een doeltreffende preventie kan worden georganiseerd
Artikel 7: Informatieplicht
Het inlenend bedrijf is verplicht de gewenste beroepskwalificatie en de specifieke kenmerken van de in te nemen arbeidsplaats nauwkeurig te omschrijven aan het uitzendbureau. Het uitzendbureau is verplicht deze informatie door te geven aan de uitzendkracht
Artikel 8: Verantwoordelijkheid
Het inlenend bedrijf is verantwoordelijk voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid van de uitzendkrachten bij de uitvoering van het werk en dit gedurende de hele duur van de opdracht
3.2. Nationale wetgeving over uitzendarbeid 3.2.1. De Wet “tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en terbeschikkingstelling” De Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van het inlenend bedrijf werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2008 - 4/16
Deze wet is een kaderwet. Dat wil zeggen dat deze wet niet alles volledig in detail regelt. Een aantal punten moeten dan ook nog nader worden gereglementeerd door uitvoeringsbesluiten en collectieve arbeidsovereenkomsten. De wet heeft een tweeledig doel, nl. het beschermen van zowel de uitzendkracht als de eigen werknemer. Hierdoor voldoet deze wet van 1987 aan de minimumeis gesteld in artikel 2 van de Europese Richtlijn 91/383. Bescherming van de uitzendkracht Als gevolg van het onweerlegbaar vermoeden dat de overeenkomst die de uitzendkracht verbindt met het uitzendbureau, een arbeidsovereenkomst is, wordt de uitzendkracht gelijkgesteld met een volwaardige werknemer en geniet hij dezelfde rechten en bescherming als de andere werknemers. De bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de uitzendkracht wordt in de wet verwoord in artikel 19: “Afdeling 3 – Verplichtingen van de gebruiker
Artikel 19. Gedurende de periode waarin de uitzendkracht bij de gebruiker werkt, staat deze in voor de toepassing van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid welke gelden op de plaats van het werk. Voor de toepassing van het eerste lid worden de bepalingen die betrekking hebben op de arbeidsduur, de feestdagen, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid, de arbeidsreglementen, de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en de werkplaatsen, beschouwd als bepalingen die gelden op de plaats van het werk” De Koning kan na advies ..; de bepalingen inzake de gezondheid en de veiligheid... 1° wijzigen of aanvullen 2° bepalen welke de verplichtingen van de genoemde wetgeving zijn die respectievelijk op de gebruiker en op het uitzendbureau rusten Praktisch betekent dit artikel dat in de wetgeving in verband met het welzijn van de werknemer tijdens het werk, nl. de Welzijnswet en zijn uitvoeringsbesluiten, de inlenende onderneming als werkgever wordt beschouwd. Indien dit uitdrukkelijk wordt bepaald, worden sommige verplichtingen opgelegd aan het uitzendbureau (zie 3.2.2.2. KB Uitzendarbeid van 19 februari 1997). Verder is dit ook een wet van openbare orde. Dit betekent dat elk beding dat strijdig is met de wetsbepalingen of met de uitvoeringsbesluiten, nietig is, voor zover het de rechten van de werknemers beperkt of hun verplichtingen verzwaart.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 5/16
3.2.2. De Welzijnswet en de uitvoeringsbesluiten 3.2.2.1. Welzijnswet 3.2.2.1.1. Doelstelling De Wet van 4 augustus 1996 (BS 18 september 1996) betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk is een kaderwet en van toepassing op werknemers en werkgevers. Het doel van de Welzijnswet werknemers is het beschermen van de werknemers tegen de risico's op de werkplek. De uitvoeringsbesluiten van deze wet worden samengebracht in de Codex over het Welzijn op het werk en het ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming). De inlener is verplicht de bepalingen van de Welzijnswet t.o.v. zijn eigen en t.o.v. de uitzendkrachten toe te passen (zie 3.2.1) 3.2.2.1.2. Bijzondere bepalingen i.v.m. uitzendarbeid In de wet betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk wordt door de wet van 25 februari 2003 (maatregelen ter versterking van de preventie inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk) het volgende toegevoegd: Hoofdstuk IV «Afdeling 2. ‐ Werkzaamheden van de uitzendkrachten bij gebruikers. Art. 12bis. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de gebruiker en het uitzendbureau zoals bedoeld in de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. Art. 12ter. Elke gebruiker van uitzendkrachten is ertoe gehouden de diensten te weigeren van het uitzendbureau waarvan hij kan weten dat het zijn verplichtingen opgelegd door deze wet en door de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en hun respectievelijke uitvoeringsbesluiten ten aanzien van zijn uitzendkrachten niet naleeft. Art. 12quater. Elk uitzendbureau is ertoe gehouden te weigeren zijn uitzendkrachten ter beschikking te stellen van de gebruiker van wie hij kan weten dat deze zijn verplichtingen opgelegd door deze wet en door de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en hun uitvoeringsbesluiten, ten aanzien van zijn uitzendkrachten niet naleeft.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 6/16
Dwz.: ¾ De inlener (gebruiker) moet diensten weigeren van een uitzendbureau dat zijn verplichtingen niet nakomt ¾ Het uitzendbureau moet weigeren uitzendkrachten ter beschikking te stellen van een gebruiker (inlener) die de welzijnswetgeving niet respecteert Een uitzendbureau kan weten dat een inlener de wetgeving i.v.m. het welzijn van uitzendkrachten niet respecteert indien: - De inlener geen werkpostfiche bezorgt (opmerking: enkel verplicht voor functies waar een gezondheidsbeoordeling noodzakelijk is) of zeer gebrekkige informatie geeft over het profiel dat de uitzendkracht zou moeten hebben. - De uitzendkracht doet zijn beklag bij zijn uitzendbureau over de gevaarlijke arbeidsomstandigheden bij de inlener - De inlener geen ongevallenonderzoek verricht naar aanleiding van een arbeidsongeval met een uitzendkracht, of het uitzendbureau niet informeert of er maatregelen genomen worden om dat ongeval in de toekomst te vermijden Een inlener kan weten dat het uitzendbureau de wetgeving i.v.m. het welzijn van de uitzendkracht niet respecteert indien: - De inlener, die het uitzendbureau behoorlijk heeft geïnformeerd, vaststelt dat de veiligheidsvoorschriften niet werden doorgegeven aan de uitzendkracht die in zijn onderneming komt werken. - De inlener stelt vast dat het uitzendbureau een werknemer ter beschikking stelt die niet voldoet aan de gevraagde beroepskwalificatie Wanneer een uitzendbureau een VCU‐attest behaald heeft, vormt dit al een bewijs dat zij inspanningen levert om haar preventiebeleid uit te voeren en aan haar wettelijke verplichtingen voldoet. Zie ook: toelichting VCU (zie 12). 3.2.2.1.3. Opvolging ernstige arbeidsongevallen (zie ook 1.3.5) Welzijnswet, hoofdstuk XIbis: “maatregelen om de herhaling van ernstige ongevallen te voorkomen” Wanneer een uitzendkracht het slachtoffer wordt van een arbeidsongeval (zie ook 1.3.5.) dan moeten zowel de inlener als het uitzendbureau de nodige maatregelen treffen om herhaling van dit ongeval te voorkomen. Dit op basis van een ongevallenrapport dat opgemaakt wordt door de preventiedienst van de inlener. Daarbij moet de procedure die de wet opgelegd heeft, nagevolgd worden. De welzijnswet legt de basisprincipes vast i.v.m. de verantwoordelijkheid van de uitzendbureaus op het gebied van veiligheid van de uitzendkracht. De inlener is verantwoordelijk voor het juist omschrijven van de functie van de gevraagde werknemer, zodat het uitzendbureau een goede kandidaat kan zoeken, en de juiste informatie ter beschikking kan stellen. Hij is verantwoordelijk voor het
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 7/16
treffen van de preventiemaatregelen tijdens de uitvoering van het werk. Het uitzendbureau moet een kandidaat selecteren die beantwoordt aan de vraag van de inlener en de uitzendkracht informeren. Het uitzendbureau moet de zekerheid hebben dat haar uitzendkracht zal werken in een veilige onderneming. Het uitzendbureau moet dus nagaan of de inlener inderdaad een “goede werkgever” is, maar kan of mag in zijn plaats de veiligheidsmaatregelen niet treffen. Het uitzendbureau kan wel via haar preventieploeg nagaan of de inlener zijn verplichtingen respecteert en eventueel de inlener adviseren, helpen en ondersteunen om er zeker van te zijn dat zijn uitzendkracht in een veilig werkmilieu terecht komt. 3.2.2.2. Uitvoeringsbesluit: uitzendarbeid
Het KB betreffende uitzendarbeid van 19 februari 1997 (BS 18 december 1997) is een uitvoeringsbesluit van de Welzijnswet werknemers en artikel 19 van de wet van 24 juli 1987 op de uitzendarbeid. Het KB werd opgenomen in de Codex onder: Codex Titel VIII: Bijzondere werknemerscategorieën en werksituaties Hoofdstuk IV: Uitzendarbeid Dit KB behandelt de volgende punten:
-
-
• • • •
De verplichtingen van de inlener en het uitzendbureau in verband met: Informatie‐uitwisseling (werkpostfiche) Gezondheidstoezicht Onthaal Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen De organisatie van een centraal dossier “uitzendkrachten” De verboden werkzaamheden omwille van veiligheid en gezondheid: • Afbraak en verwijdering van asbest • Begassingswerken Verwijdering van giftige afvalstoffen •
3.2.2.3. Uitvoeringsbesluit: Centrale Preventiedienst
Het KB van 4 december 1997 (BS 18 december 1997) tot oprichting van een Centrale Preventiedienst voor de sector van de uitzendarbeid geeft een wettelijke basis voor de creatie van de sectorale preventiedienst “Preventie en Interim”. 3.2.3. Collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) over uitzendarbeid 3.2.3.1. Werk‐ en beschermingskledij
Door de publicatie van het KB van 8 oktober 1998 (BS 28 november 1998) wordt de CAO van 9 maart 1998 betreffende de werk‐ en de beschermingskledij voor uitzendkrachten algemeen verbindend verklaard. Het is de aanpassing van CAO 36quinquies d.d. 27 november 1981 aan het KB van 19 februari 1997, waarin wordt Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 8/16
vermeld dat het inlenend bedrijf zorgt voor de levering, de reiniging, de herstelling en het behoud in normale, gebruiksklare staat van de werkkledij en de gepaste beschermingsmiddelen voor risico‐activiteiten. De verplichting betreffende onderhoud van werk‐ en beschermingskledij zoals opgenomen in het KB van 19 februari 1997, wordt door de CAO verruimd van risicovolle activiteiten tot alle activiteiten. 3.2.3.2. Onthaal
De CAO van 9 maart 1998 betreffende het onthaal en de aanpassing van uitzendkrachten in de onderneming werd het laatst gewijzigd door de CAO van 10 december 2001 en algemeen bindend verklaard door het KB van 22 augustus 2002 (BS 4 oktober 2002). 3.2.4. Uitzendarbeid en de Arbeidsongevallenwet De Wet van 10 april 1971 (BS 24 april 1971) regelt de verplichte arbeidsongevallenverzekering voor de werknemers. Deze verzekering is ten laste van de werkgever. Het uitzendbureau is in deze wetgeving de werkgever van de uitzendkracht en staat in voor deze verzekering. Het vervult alle formaliteiten die in deze wet werden voorzien: - afsluiten verzekering - aangifte van het arbeidsongeval - betaling gewaarborgd loon voor de wettelijk voorziene periode en binnen de duur van de arbeidsovereenkomst (daarna worden de vergoedingen betaald door de verzekeraar) De kostprijs van deze arbeidsongevallenverzekering vormt een belangrijk deel van de loonlast en ligt, gezien de hoge ongevallenfrequentie bij uitzendkrachten, heel wat hoger dan deze voor de eigen werknemers. Vermits de ongevallen sterk samenhangen met het veiligheidsniveau en de preventiemaatregelen bij het inlenend bedrijf, zou het beter zijn dat zowel het inlenend bedrijf als het uitzendbureau de gevolgen (en de kosten) van deze ongevallen zouden dragen. De Minister overweegt de invoering van een co‐responsabilisering van deze verzekering tussen inlener en uitzendbureau. 3.2.5. Inspraak werknemers 3.2.5.1. Op bedrijfsniveau
De veiligheid en de gezondheid van de werknemers zijn een materie waarin de werknemers moeten worden betrokken. Op bedrijfsniveau worden de verplichtingen van het inlenend bedrijf geregeld in de Codex en het ARAB. In een onderneming met meer dan 50 werknemers wordt een Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk opgericht. Het is een paritair samengesteld orgaan met vertegenwoordigers van de werknemers, gekozen door de werknemers, Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 9/16
en met vertegenwoordigers van de werkgever, aangeduid door de werkgever. Dit Comité wordt voorgezeten door de bedrijfsleider. Indien geen Comité wordt opgericht neemt de syndicale afvaardiging de taken over van het Comité en wanneer een afvaardiging evenmin aanwezig is, worden de werknemers rechtstreeks betrokken bij de bedoelde materies. De belangrijkste taken zijn: - Adviseren van de werkgever in verband met alle beslissingen en maatregelen in verband met veiligheid en gezondheid - Toezicht op de werking van de interne en de externe dienst van preventie en bescherming op het werk Wat uitzendarbeid betreft geeft het Comité in het bijzonder advies over: - Het globaal preventieplan - De werkpostfiche - De toegelaten studentenarbeid De uitzendkracht zelf wordt in het inlenend bedrijf als werknemer beschouwd wat betreft zijn rechten en plichten op het gebied van veiligheid en gezondheid. Zo kan hij contact opnemen en informatie inwinnen bij de werknemersvertegenwoordigers in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk van de inlener. 3.2.5.2. Op federaal niveau
De werknemersorganisaties zetelen in het Paritair Comité van de sector van de uitzendarbeid, de erkenningscommissies van de private uitzendbureaus, de Commissie Goede Diensten en de Raad van Beheer van de Centrale Preventiedienst voor de sector van de uitzendarbeid. Via deze organen zijn zij betrokken bij het veiligheids‐ en het gezondheidsbeleid dat gevoerd wordt door de sector en door de uitzendbureaus. De Commissie van Goede Diensten is een paritair orgaan op federaal niveau, waar klachten betreffende de werking in samenspraak met werkgevers en werknemers uit de sector behandeld worden, inclusief veiligheids‐ en gezondheidsproblemen. Het Paritair Comité van de sector van de uitzendarbeid speelt net zoals andere paritaire comités zijn rol (sociaal fonds, advies over de federale wetgeving, afsluiten van sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten). 3.2.5.3. Op gewestelijk niveau
De werknemersorganisaties spelen een belangrijke rol in de erkenning van de uitzendbureaus. Op het niveau van de gewesten geven deze erkenningscommissies een advies aan de bevoegde minister. Zij waken eveneens over het voeren van een efficiënt preventiebeleid door de uitzendbureaus en over het respect van de veiligheidswetgeving. Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 10/16
Interpretatievraag 3
Wat is het nut/doel van het Comité PBW wat betreft uitzendkrachten? 3.2.6. De centrale preventiedienst “Preventie en Interim” 3.2.6.1. Wettelijke basis Naast het inlenend bedrijf, het comité PBW en de uitzendkracht zelf, is er nog een laatste partner betrokken bij het dynamisch preventiebeleid, namelijk de centrale preventiedienst “Preventie en Interim”. De centrale preventiedienst werkt voor de gehele sector acties uit en coördineert het beleid inzake de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de uitzendkrachten. Door een inventarisatie van de risico's, de ongevallen en de blootstelling van de uitzendkrachten, kan een specifiek preventiebeleid ten opzichte van de verschillende doelgroepen worden uitgewerkt. Het KB van 4 december 1997 tot oprichting van een Centrale Preventiedienst voor de sector van de uitzendarbeid geeft een wettelijke basis voor de oprichting van de sectorale preventiedienst. 3.2.6.2. Beheer en werkingsmiddelen De arbeidsongevallenproblematiek is een van de belangrijkste aandachtspunten van de uitzendsector. Een sectorale aanpak dringt zich, méér dan in andere sectoren, op. De Centrale Preventiedienst voor de Uitzendsector moet de dynamische kracht zijn van een sectorale arbeidsongevallenbestrijdingspolitiek. De vereniging wordt beheerd door: − 13 vertegenwoordigers van de uitzendbureaus − 5 vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties De dienst ontvangt zijn financiële inkomsten onder de vorm van jaarlijkse forfaitaire bijdragen van elk aangesloten uitzendbureau. Zij dekken het geheel van de kosten voor de reglementaire opdrachten van de dienst. 3.2.6.3. Doelstellingen Het doel van Preventie en Interim is: − De vermindering van het aantal en de ernst van de arbeidsongevallen van de uitzendkrachten en de vermindering van de menselijke en de financiële kost van deze ongevallen − Verbetering van de gezondheidsbewaking en opvolging van de blootstelling van
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 11/16
de uitzendkrachten aan stoffen en werkzaamheden die schadelijk zijn voor de gezondheid. Een gelijkwaardige behandeling door de inlenende onderneming van de eigen werknemers en van de uitzendkrachten i.v.m. de blootstelling en de bescherming van de werknemers ten opzichte van risico's op het werk - De bevordering van het welzijn van de uitzendkrachten op het werk, conform de doelstellingen van de welzijnswetgeving - Het opbouwen van een positief imago van uitzendarbeid in relatie tot de veiligheids‐ en de gezondheidsrisico's op het werk - Streven naar praktische en efficiënte maatregelen in de uitzendsector in uitvoering van de welzijnswetgeving 3.2.6.4. Structuur en werking van de dienst De dienst bestaat uit een centrale cel in Brussel en een verbindingspersoon in elk uitzendbureau. (Belangrijk: wie is de verbindingspersoon voor uw uitzendbureau?) Dankzij de synergie tussen de activiteit van de verbindingspersonen in elk uitzendbureau die zullen instaan voor de inventarisatie van de gegevens en de uitvoering van het beleid op lokaal vlak en de taken van de centrale cel, die instaat voor het wetenschappelijk onderzoek en het uitstippelen van een preventiebeleid, is een permanente opvolging en bijsturing mogelijk. De belangrijkste uitdaging blijft de samenwerking tussen de verschillende deskundigen en betrokkenen op het terrein. Het personeel van de centrale cel wordt belast met de volgende taken:
- Sensibilisatie: • Organisatie van sensibilisatiecampagnes • Verzamelen en verdelen van werkmiddelen met als doel het welzijn op het werk van de uitzendkrachten te bevorderen • Het nemen van alle initiatieven die toelaten de objectieven te realiseren inzonderheid door samenwerking met de officiële instanties en andere organisaties die tot doel hebben de veiligheid en de gezondheid te bevorderen
-
Advies verstrekken i.v.m. het welzijn op het werk en preventie aan de bedrijfsleiding van de uitzendbureaus
- Wetenschappelijk onderzoek: • De gevaren en de gebreken in de preventiemaatregelen voor arbeidsongevallen opsporen • Realiseren en analyseren van statistieken over arbeidsongevallen op individuele en collectieve basis • Verrichten van studies op basis van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens
-
Vorming inzake welzijn op het werk voor de uitzendkrachten
-
Het opstellen voor elk uitzendbureau van een maand‐ en jaarverslag over de activiteiten van de Dienst betreffende de hierboven vermelde opdrachten
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 12/16
Samenvatting: Wettelijk kader i.v.m. de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de uitzendkracht De Europese kaderrichtlijn 91/383 behandelt een aantal maatregelen om de veiligheidsreglementering voor uitzendkrachten te verbeteren. De werkgever (inlener) wordt verplicht de uitzendkracht op dezelfde manier te behandelen als een eigen werknemer. Daarnaast moet er ook een goede informatieuitwisseling zijn tussen de 3 partijen. De wet van 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers legt duidelijk de verantwoordelijkheden i.v.m. de toepassing van de welzijnswetgeving vast. Praktisch houdt deze wet in, dat de inlener beschouwd wordt als de werkgever van de uitzendkracht i.v.m. het welzijn van de werknemer tijdens het werk. De Welzijnswet van 1996 heeft tot doel het beschermen van de werknemers tegen de risico’s op de werkplek: zowel de inlener als het uitzendkantoor moet nagaan of de verplichtingen die zijn opgelegd door de bestaande wetgeving ook daadwerkelijk worden nageleefd door beide partijen. De wet van 1971 regelt de verplichte arbeidsongevallenverzekering en legt deze ten laste van de werkgever, in casu het uitzendbureau. De veiligheid en de gezondheid van de werknemers zijn een materie waarin de werknemers moeten worden betrokken. Op bedrijfsniveau worden de verplichtingen van het inlenend bedrijf geregeld in de Codex en het ARAB. De werknemers worden vertegenwoordigd door het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Op federaal en gewestelijk niveau zijn de werknemersorganisaties via verschillende organen (o.a. Preventie en Interim) betrokken bij het veiligheidsbeleid. In 1997 werd de centrale Preventiedienst voor de sector van de uitzendarbeid (PI) opgericht. PI werkt voor de gehele sector acties uit en coördineert het beleid op het gebied van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de uitzendkrachten. De dienst bestaat uit een centrale cel en een verbindingspersoon in elk uitzendbureau.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 13/16
Controlevragen 1. Welke zijn de minimumvoorschriften van de Europese kaderrichtlijn 91/383? 2. Op welke manier komt tot uiting dat uitzendkrachten beschermd moeten worden, in de wet van 1987? 3. Wat is het doel van de welzijnswet van 1996 en welke maatregelen werden hieraan toegevoegd met betrekking tot uitzendkrachten? 4. Welke zijn de verboden werkzaamheden voor uitzendkrachten? 5. De arbeidsongevallenverzekering van uitzendkrachten is ten laste van wie? 6. Op welke niveaus worden de werknemers betrokken in het beleid t.o.v. veiligheid en gezondheid? 7. Wat is het doel van Preventie en Interim?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 14/16
Oplossing interpretatievragen Interpretatievraag 3 Wat is het nut/doel van het Comité PBW wat betreft uitzendkrachten? In het Comité PBW zijn de werknemers vertegenwoordigd op bedrijfsniveau. De uitzendkracht zelf wordt in het inlenend bedrijf als een eigen werknemer beschouwd wat betreft zijn rechten en plichten op het gebied van veiligheid en gezondheid. Zo kan hij contact opnemen en informatie inwinnen bij de werknemersvertegenwoordigers in het Comité PBW van de inlener. De taken die het Comité uitvoert hebben dus effect op de uitzendkrachten, bv.: - Keuze van geschikte beschermingsmiddelen - Bespreking ongevallenonderzoek - Advies i.v.m. veiligheidsinstructies Het Comité moet ook advies uitbrengen over de werkpostfiche waardoor het mede de kwaliteit en de volledigheid van de inhoud van de werkpostfiche bepaalt.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 15/16
Toetsvragen 1. De wet van 2003 stelt dat zowel inlener als uitzendbureau de samenwerking met de andere partij dienen te weigeren indien ze weten dat deze de wetgeving i.v.m. het welzijn van de uitzendkrachten niet respecteert. Geef drie voorbeelden waaraan een uitzendbureau kan zien dat de inlener deze wetten niet respecteert. 2. Waarover geeft het Comité PBW in het bijzonder advies wat betreft uitzendkrachten?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 2: Preventiebeleid: wettelijke aspecten Versie 08/2010 ‐ 16/16
PREVENTIEBELEID BIJ UITZENDARBEID MODULE 3 PRAKTISCHE AANPAK PREVENTIEBELEID T.O.V. UITZENDKRACHTEN: PROCEDURE EN GEZONDHEIDSTOEZICHT INTERNETCURSUS Hoofdstuk 3.3.1. tot 3.3.5
Augustus 2010
Inhoudstafel 4. Procedure bij aanvraag uitzendkracht en overeenkomst uitzendbureau ‐ inlener ................................................................................................................................. 5 4.1. Taken uitzendbureau ..................................................................................... 5 4.2. Taken inlener vóór de aanvraag van de uitzendkracht ................................... 5 4.3. Sluiten overeenkomst tussen inlener en uitzendbureau ................................ 5 4.4. Samenvatting: taken van de betrokken partners bij een dynamisch preventiebeleid .................................................................................................... 8 4.4.1. Het inlenend bedrijf ............................................................................... 8 4.4.2. Het uitzendbureau ................................................................................. 8 Samenvatting: Procedure bij aanvraag uitzendkracht en overeenkomst uitzendbureau ‐ inlener ........................................................................................ 9 Controlevragen .................................................................................................... 9 5. Gezondheidstoezicht: bepalingen van toepassing op alle werknemers en werkgevers ............................................................................................................ 10 5.1. Werknemers onderworpen aan een gezondheidsbeoordeling ..................... 10 5.1.1. De werknemers blootgesteld aan een risico op het werk ..................... 10 5.1.2. Min 18 jarigen ...................................................................................... 11 5.1.3. Mindervaliden...................................................................................... 11 5.1.4. Bijzondere bepalingen voor sommige categorieën werknemers ........... 11 5.1.5. Het bepalen van de personen die onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht ...................................................................................... 13 5.2. Soorten preventieve medische onderzoeken ............................................... 14 5.2.1. De voorafgaande gezondheidsbeoordeling .......................................... 14 5.2.2. De periodieke gezondheidsbeoordeling ............................................... 14 5.2.3. Het onderzoek bij eerste tewerkstelling ............................................... 15 5.2.4. Het onderzoek bij werkhervatting na ongeval, ziekte, bevalling (afwezigheid van vier weken of meer) ........................................................... 15 5.2.5. De spontane raadplegingen ................................................................. 15 5.2.6. Het voortgezet gezondheidstoezicht .................................................... 15 5.2.7. De gezondheidsbeoordeling van een definitief arbeidsongeschikte werknemer met het oog op zijn reïntegratie .................................................. 16 5.2.8. De uitbreiding van het gezondheidstoezicht......................................... 16 Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 2/52
5.2.9. De inentingen en tuberculinetests ....................................................... 17 5.2.10. Procedure voor de verplichte inentingen en tuberculinetest .............. 17 5.3. De inhoud van de gezondheidsbeoordeling ................................................. 19 5.4. Periodiciteit van de gezondheidsbeoordeling en de inentingen ................... 20 5.4.1. De gezondheidsbeoordeling ................................................................. 20 5.4.2. De inenting of test(en) ......................................................................... 20 5.5. Wanneer moet de voorafgaande gezondheidsbeoordeling gebeuren? ........ 20 5.6. Wat als de werknemer het onderzoek of de inenting weigert? .................... 21 5.7. Beslissing van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer ............................. 22 5.7.1. Formulier voor de gezondheidsbeoordeling ......................................... 22 5.7.2. Overlegprocedure ................................................................................ 23 5.7.3. Beroepsprocedure ............................................................................... 23 5.7.4. Gevolgen van de definitieve beslissing van de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer ........................................................................................ 24 5.8. Tussentijdse tewerkstelling tijdens de overleg‐ en de beroepsprocedure .... 25 5.9. Tarifering van de onderzoeken .................................................................... 25 5.10. Belangrijke opmerkingen ........................................................................... 26 Samenvatting: Gezondheidstoezicht ‐ bepalingen van toepassing op alle werknemers en werkgevers ............................................................................... 27 Controlevragen .................................................................................................. 28 6. Gezondheidstoezicht: specifieke bepalingen over het gezondheidstoezicht van uitzendkrachten ..................................................................................................... 29 6.1. Verdeling verantwoordelijkheid gezondheidstoezicht uitzendkrachten ....... 29 6.1.1. Bevoegdheid van het uitzendbureau en zijn externe dienst ................. 29 6.1.2. Bevoegdheid van het inlenend bedrijf en zijn departement of afdeling belast met het gezondheidstoezicht .............................................................. 29 6.2. Centraal dossier voor uitzendkrachten ........................................................ 30 6.3. Procedure van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling bij uitzendkrachten .......................................................................................................................... 30 6.3.1. De uitzendkracht heeft geen formulier voor de gezondheidsbeoordeling (of is niet opgenomen in het centraal dossier voor uitzendkrachten) ............. 31 6.3.2. De uitzendkracht heeft een formulier voor de gezondheidsbeoordeling (of is opgenomen in het centraal dossier voor uitzendkrachten) .................... 32 6.4. Periodieke gezondheidsbeoordeling van uitzendkrachten ........................... 32 6.4.1. De inentingen en tuberculinetests ....................................................... 33 6.5. Het onderzoek bij werkhervatting na ongeval, ziekte, bevalling (afwezigheid Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 3/52
van vier weken of meer)..................................................................................... 34 6.6. Spontane raadplegingen .............................................................................. 34 6.7. Zwangerschap en lactatieperiode ................................................................ 35 6.8. Kost van het gezondheidstoezicht van de uitzendkrachten .......................... 36 6.8.1. Kost voor het uitzendbureau ................................................................ 36 6.8.2. Kost voor het het inlenend bedrijf ....................................................... 37 Samenvatting: Specifieke bepalingen over het gezondheidstoezicht van uitzendkrachten ................................................................................................. 38 Controlevragen .................................................................................................. 39 7. Gezondheidstoezicht: rijgeschiktheidsattest ..................................................... 40 7.1. Principe ....................................................................................................... 40 7.2. Categorieën ................................................................................................. 40 7.2.1. Groep 1 ................................................................................................ 40 7.2.2. Groep 2 ................................................................................................ 40 7.3. Rijbewijs: toelichting formulier .................................................................... 44 7.3.1. Recto: middenblad ............................................................................... 44 7.3.2. Verso: rechterkant ............................................................................... 45 7.3.3. Verso : middenblad .............................................................................. 45 7.4. Sancties ....................................................................................................... 45 7.5. Verdere inlichtingen .................................................................................... 46 Samenvatting: rijgeschiktheidsattest ................................................................. 46 Controlevragen .................................................................................................. 46 Oplossing interpretatievragen ............................................................................... 47 Toetsvragen ........................................................................................................... 50 Bijlagen .................................................................................................................. 52
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 4/52
4. Procedure bij aanvraag uitzendkracht overeenkomst uitzendbureau ‐ inlener
en
4.1. Taken uitzendbureau Samenvatting taken van het uitzendbureau: zie tabel 2.
4.2. Taken inlener vóór de aanvraag van de uitzendkracht
De aanvraag en de planning betreffende de tewerkstelling van uitzendkrachten binnen het bedrijf moeten kaderen in het algemeen beleid van de onderneming. Het globaal preventieplan legt op basis van een risicoanalyse immers vast, welke maatregelen moeten worden getroffen. Dit houdt in dat het globaal preventieplan rekening moet houden met de eventuele tewerkstelling van uitzendkrachten en de te treffen maatregelen. In de praktijk betekent dit: − Op welke werkposten en voor welke functies kunnen uitzendkrachten worden ingezet? Voor deze werkposten en functies wordt de werkpostfiche opgesteld (zie module 4) − Welke procedure wordt gevolgd bij de aanwerving van een uitzendkracht? − Welke afspraken moeten worden gemaakt met het uitzendbureau? − Onthaal binnen de onderneming (zie module 4) − Wat ingeval van een arbeidsongeval? (zie module 4) − Evaluatie (ongevallen, statistieken, ongevallenanalyse)
4.3. Sluiten overeenkomst tussen inlener en uitzendbureau Het inlenend bedrijf moet dus als eerste de nodige informatie doorgeven aan het uitzendbureau (KB Uitzendarbeid, artikel 2): − Een nauwkeurige omschrijving van de gewenste beroepskwalificatie − De specifieke kenmerken van de in te nemen werkpost − Het resultaat van de verbonden risico‐evaluatie aan het uit te voeren werk, zoals bedoeld in artikel 7 tot 9 van het KB Welzijnsbeleid De informatie in verband met de werkpost wordt samengebracht in een werkpostfiche voor de werknemers onderworpen aan een gezondheidsbeoordeling volgens artikel 4 §1 van de Codex, Titel I, Hoofdstuk IV. De inhoud en het gebruik van deze werkpostfiche worden verder toegelicht onder punt 8.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 5/52
De overeenkomst gesloten tussen het inlenend bedrijf en het uitzendbureau, bedoeld in artikel 17, 10° van de Wet van 24 juli 1987, bevat deze informatie. Het is zeer belangrijk in de overeenkomst te verwijzen naar de werkpostfiche die op het ogenblik van de betreffende overeenkomst van kracht is. Dit document wordt immers mede door de inlener ondertekend, waardoor hij bevestigt dat de werkpost en de functie overeenstemmen met de inhoud van de werkpostfiche. In de praktijk kan men op volgende manier werken:
In de overeenkomst tussen het uitzendbureau en de inlenende onderneming worden steeds opgenomen: − De werkpost met de beschrijving van de activiteiten − De vereiste beroepskwalificatie − Het resultaat van de risico‐evaluatie. In deze rubriek vult men in: OFWEL: “geen specifieke risico’s en geen bijzondere preventiemaatregelen vereist” OFWEL: “zie werkpostfiche met referentie XXX”
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 6/52
T A BE L 2 : TAK E N V AN H E T U I T Z E N D B U R E A U
1. Bij het eerste contact met een nieuwe klant wordt aan de klant gevraagd een werkpostfiche op te stellen voor de functies waarvoor een uitzendkracht kan worden gevraagd. Een blanco werkpostfiche met de toelichting (bijlagen 11 en 12) kan ter informatie aan de klant worden bezorgd. Bepaalde rubrieken kunnen eventueel samen met de bedrijfsbezoeker worden ingevuld.
2. Bij de aanvraag van een uitzendkracht moet een, door de klant ondertekende werkpostfiche, op het uitzendbureau beschikbaar zijn. Indien het een werkpost zonder risico's betreft, is het niet noodzakelijk over een werkpostfiche te beschikken. In dit geval wordt in de overeenkomst tussen het uitzendbureau en de klant in het contract opgenomen dat de risico‐analyse niet op specifieke risico's of maatregelen gewezen heeft (dit is het geval voor administratieve functies zonder intensief gebruik van beeldschermen, lichte karweien e.d.m.).
3. Bij elke aanvraag voor een nieuwe opdracht wordt aan de klant gevraagd of de al ter beschikking gestelde werkpostfiche nog met de werkelijkheid overeenstemt. Wanneer de werkpostfiche niet meer overeenkomt met de werkpost, wordt gevraagd de werkpostfiche te actualiseren aan de huidige toestand en een aangepaste versie over te maken.
4. Het kantoor verifieert aan de hand van de werkpostfiche of de geselecteerde uitzendkracht een gezondheidsbeoordeling moet ondergaan. Indien dit het geval is, wordt nagegaan of het uitzendbureau of de uitzendkracht in het bezit is van een geldig formulier voor gezondheidsbeoordeling. Wanneer de uitzendkracht een nieuwe of bijkomende gezondheidsbeoordeling moet ondergaan, wordt dit aangevraagd bij de externe preventiedienst volgens de vastgelegde procedure.
5. Vooraleer de uitzendkracht naar de inlener wordt gestuurd, ontvangt de uitzendkracht een kopie van de werkpostfiche met de toelichting over de risico’s waaraan hij aandacht moet besteden, over de eventuele verplichting van een gezondheidsbeoordeling, over de noodzakelijke beschermingsmiddelen die hem zullen ter beschikking worden gesteld en de toelichtingen die hij nog in het bedrijf zal moeten ontvangen. De uitzendkracht ondertekent deze werkpostfiche en het uitzendbureau bewaart een ondertekend exemplaar. Indien de uitzendkracht een arbeidsongeval zou oplopen, wordt de werkpostfiche 3 jaar in zijn dossier bewaard. Aan de inlener wordt een kopie van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling bezorgd.
6. Na het vervullen van de opdracht wordt aan de uitzendkracht gevraagd of de inhoud van de werkpostfiche overeenstemt met de actuele situatie. Indien nodig, wordt aan de inlener gevraagd de werkpostfiche aan te passen voor een volgende opdracht.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 7/52
4.4. Samenvatting: taken van de betrokken partners bij een dynamisch preventiebeleid
4.4.1. Het inlenend bedrijf
Checklist: zie bijlage 2 Aanvraag uitzendkracht:
− −
Opstellen werkpostfiche en ter beschikking stellen van uitzendbureau Overeenkomst met uitzendbureau: Werkpost + omschrijving activiteiten Gewenste beroepskwalificatie Resultaat risico‐evaluatie Afspraken i.v.m. werkkledij, PBM
4.4.2. Het uitzendbureau
Checklist: zie bijlage 3 De selectie van de uitzendkracht:
−
−
− − − −
−
Ontvangen werkpostfiche van inlener: welke arbeidspost moet worden ingevuld? Beroepskwalificatie Ervaring Activiteit Risico's van de arbeidspost Gezondheidstoezicht Werkkledij Persoonlijke beschermingsmiddelen Overeenkomst met inlener: Werkpost + omschrijving activiteiten Gewenste beroepskwalificatie Resultaat risico‐evaluatie Afspraken i.v.m. werkkledij, PBM Zoeken uitzendkracht in functie van vraag (capaciteiten van de uitzendkracht) Gezondheidstoezicht, indien nodig, organiseren Instaan voor de verplichtingen betreffende de moederschapsbescherming Informatie aan de hand van de werkpostfiche Activiteit Risico’s Preventieregels Werkkledij en PBM Basisveiligheidsregels
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 8/52
Interpretatievraag 4 Wat is het nut om het “Charter voor de veiligheid van de uitzendkracht” te laten ondertekenen door de inlener? (zie website PI http://www.p‐i.be).
Samenvatting: procedure bij aanvraag uitzendkracht en overeenkomst uitzendbureau ‐ inlener Zowel inlener als uitzendbureau hebben hun respectievelijke taken vóór, bij en na de aanvraag van een uitzendkracht. Via een overeenkomst tussen beide partijen geeft de inlener informatie over de werkpost, zijn risico’s en preventiemaatregelen door aan het uitzendbureau. Wanneer gezondheidstoezicht vereist is, wordt eveneens een werkpostfiche opgesteld. Het uitzendbureau zorgt ervoor dat het de nodige informatie daadwerkelijk krijgt en evalueert deze. Het zorgt ook voor de eventuele gezondheidsbeoordeling.
Controlevragen 1. 2. 3.
Welke zijn de taken van het uitzendbureau bij de aanvraag van een uitzendkracht? Welke zijn de taken van de inlener vóór de aanvraag van de uitzendkracht? Welke elementen moeten aan bod komen in een overeenkomst tussen uitzendbureau en inlener?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 9/52
5. Gezondheidstoezicht: bepalingen van toepassing op alle werknemers en werkgevers
Het gezondheidstoezicht op de werknemers heeft tot doel de gezondheid van de werknemers te bevorderen en te behouden door risico’s te voorkomen. Dit gebeurt door het stellen van preventieve handelingen door de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer. De verplichtingen i.v.m. het gezondheidstoezicht van de werknemers zijn van toepassing op alle ondernemingen die werknemers tewerkstellen krachtens een arbeidsovereenkomst. Het medisch departement of de medische afdeling van de dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (PBW) is belast met het gezondheidstoezicht. Taken van de afdeling van de dienst PBW, belast met het gezondheidstoezicht: − De gezondheidsbeoordeling: preventieve medische onderzoeken en inentingen − Administratieve taken: de beslissingen van de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer, het gezondheidsdossier, de aangifte van beroepsziekten − Het toezicht op de arbeidsvoorwaarden op het gebied van hygiëne − Raad geven aan werkgever en werknemer.
5.1. Werknemers onderworpen aan een gezondheidsbeoordeling 5.1.1. De werknemers blootgesteld aan een risico op het werk − de veiligheidsfuncties dwz. elke werkpost waar gebruik wordt gemaakt van arbeidsmiddelen, waar motorvoertuigen, kranen, rolbruggen, hijstoestellen van welke aard ook, of machines die gevaarlijke installaties of toestellen in werking zetten, bestuurd worden of nog waar dienstwapens worden gedragen, voor zover het gebruik van die arbeidsmiddelen, het besturen van die werktuigen en installaties of het dragen van die wapens de veiligheid en de gezondheid van andere werknemers van de onderneming of van ondernemingen van buitenaf, in gevaar kan brengen (heftruckchauffeur, bedienaar hijsmiddelen, ...) − de functies met verhoogde waakzaamheid, dwz. elke werkpost die bestaat uit het permanent toezicht op de werking van een installatie en waar een gebrek aan waakzaamheid tijdens de uitvoering van het toezicht, de veiligheid en de gezondheid van andere werknemers van de onderneming of van ondernemingen van buitenaf in gevaar kan brengen (operator automatische installaties, controlekamer chemische installatie, ...) Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 10/52
−
de activiteiten met welbepaald risico ¾ gezondheidsrisico door blootstelling aan een fysisch (bv. lawaai, diepvrieskoude, trillingen, ioniserende stralingen, laserstralen), een biologisch (infectieziekten) of een chemisch (bv. giftige of bijtende stoffen) agens (= beroepsziekte) ¾ belasting van ergonomische aard, door zwaarte van het werk, monotoon en tempogebonden werk (bv. beeldschermwerk, manueel hanteren van lasten met risico op rugletsel, ...) ¾ psychosociale belasting ¾ nachtarbeid: arbeid tussen 24 uur en 5 uur en die bijkomende risico’s meebrengt ¾ ploegenarbeid: arbeid waarbij werknemers op dezelfde werkplek werken volgens een wisselend uurrooster en die bijkomende risico’s meebrengt
−
de activiteiten verbonden aan voedingswaren: elke activiteit die een behandeling of onmiddellijk contact inhoudt met (onverpakte) voedingswaren of –stoffen die bestemd zijn voor consumptie ter plaatse of voor verkoop en die kunnen worden besmet of bezoedeld (bv. vleesverwerking, bediening in broodjeszaak, ...)
5.1.2. Min 18 jarigen Werknemers jonger dan 18 jaar ondergaan een gezondheidsbeoordeling: − vóór hun eerste tewerkstelling met het oog op de bevordering van hun aanpassing en integratie in het beroepsleven (éénmalig) − wanneer zij met nachtarbeid worden belast (Codex, Titel VIII, Hoofdstuk II, art. 12) Indien ze blootgesteld worden aan een risico op het werk ondergaan ze een gerichte gezondheidsbeoordeling (zie 5.1.1.). 5.1.3. Mindervaliden Artikel 21 § 1 van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden. Er is geen specifieke uitvoering aan deze verplichting gegeven, waardoor het de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer is die bepaalt welke onderzoeken hij vervult. 5.1.4. Bijzondere bepalingen voor sommige categorieën werknemers Bijzondere regels inzake het al dan niet onderworpen zijn aan een gezondheidsbeoordeling en de inhoud ervan, worden in sommige gevallen opgelegd aan volgende categorieën werknemers: − student‐werknemer − stagiairs Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 11/52
− − −
zwangere vrouwen uitzendkrachten PWA’ers
Student‐werknemer Alle studenten die in overeenstemming met Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, met de werkgever een arbeidsovereenkomst hebben gesloten voor een tewerkstelling van student, met uitzondering van de categorieën studenten die zijn uitgesloten krachtens artikel 122 van diezelfde wet, doch met inbegrip van de studenten die ten minste zes maanden werken, voor zover zij dit niet gedurende een ononderbroken periode van zes maanden bij dezelfde werkgever doen. Student‐werknemers moeten voldoen aan de volgende vier voorwaarden: 1. Niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht. Deze leeftijdgrens ligt op 15 jaar, voor zover de jongeren die hun eerste twee jaar van het middelbaar onderwijs hebben beëindigd, zoniet ligt de leeftijdgrens op 16 jaar 2. Een van beide: − Ofwel onderwijs met voltijds leerplan volgen verdeeld over minstens zes halve dagen per week, geen onderwijs met beperkt leerplan (dit is minder dan 15 u per week), geen avondonderwijs − Ofwel deeltijds onderwijs volgen én nog aan volgende bijkomende voorwaarden voldoen: Niet reeds met een deeltijdse arbeidsovereenkomst of stage‐ overeenkomst werken Niet een leertijd doormaken met een industriële leerovereenkomst of een leerovereenkomst van de Middenstand Enkel als student werken tijdens hun schoolvakanties (die niet dezelfde duur hebben als de schoolvakanties van het middelbaar en hoger onderwijs) 3. Zij geen overbruggingsuitkeringen of werkloosheidsuitkeringen ontvangen 4. Zij niet sinds meer dan zes maanden werken (op basis van de duur van het contract) Voor de gezondheidsbeoordeling zijn geen bijkomende eisen gesteld en worden de algemene regels en onderzoeken gevolgd. Opgelet: studenten zijn soms jonger dan 18 jaar (zie punt 5.1.2.). Stagiairs (binnen een schoolse opleiding) Onder stagiair wordt hier bedoeld: “elke leerling of student die in het kader van een leerprogramma georganiseerd door een onderwijsinstelling, daadwerkelijk arbeid verricht bij een werkgever, in gelijkaardige omstandigheden als de werknemers in dienst van die werkgever, en dit met het oog op het opdoen van beroepservaring”. Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 12/52
De werkgever, die de leerling een stage laat verrichten in zijn bedrijf, organiseert in principe het gezondheidstoezicht, maar de onderwijsinstelling kan eveneens het onderzoek laten verrichten door haar preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer. (Codex, Titel VIII, Hoofdstuk III) Voorlopig niet van toepassing. Zwangere vrouwen Het betreft de werkneemsters tijdens de zwangerschap, tijdens de lactatie en na de bevalling. (Codex, Titel VIII, Hoofdstuk I, art. 1) Van zodra de werkgever op de hoogte gesteld wordt van de zwangerschap, moet de werkneemster een bijkomende gezondheidsbeoordeling ondergaan, indien de werkneemster al onderworpen is aan een gezondheidsbeoordeling (zie punt 5.1.). Voor de procedure voor uitzendkrachten, zie punt 6.7. Uitzendkrachten Werknemers die door een erkend uitzendbureau (wet van 24 juli 1987) ter beschikking worden gesteld. Zie punt 6. PWA’ers Voor de gezondheidsbeoordeling zijn geen bijkomende eisen gesteld en worden de algemene regels en onderzoeken gevolgd. 5.1.5. Het bepalen van de personen die onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht Dit gebeurt volgens een vastgestelde procedure (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 6): 1. De werkgever stelt lijsten op van: − De veiligheidsfuncties − De functies met verhoogde waakzaamheid − De activiteiten met welbepaald risico: gezondheidsrisico (beroepsziekte), ergonomische belasting, psychosociale belasting, nacht‐ en ploegenarbeid − De activiteiten verbonden aan voedingswaren (direct contact) − De werknemers onderworpen aan verplichte vaccinaties of tbc‐test 2. De betreffende werkposten worden aangeduid 3. De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer geeft schriftelijk advies over deze lijst van risicoposten 4. Deze lijst en het advies worden voor advies voorgelegd aan het Comité PBW (of, bij ontstentenis van dit Comité, aan de syndicale delegatie) Aan de hand van deze lijst wordt een naamlijst van het gezondheidstoezicht opgemaakt. Naast de naam van elke werknemer worden de risico’s aangeduid die aan deze werkpost verbonden zijn. Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 13/52
5.2. Soorten preventieve medische onderzoeken
− − − − − − − − −
De voorafgaande gezondheidsbeoordeling De periodieke gezondheidsbeoordeling Het onderzoek bij eerste tewerkstelling Het onderzoek bij werkhervatting na afwezigheid van vier weken of meer door ongeval, ziekte, bevalling, ... De spontane raadpleging Het voortgezet gezondheidstoezicht bij blootstelling aan biologische, fysische of chemische agentia De gezondheidsbeoordeling van een definitief arbeidsongeschikte werknemer met het oog op zijn reïntegratie De uitbreiding van het gezondheidstoezicht De inentingen en tuberculinetests
5.2.1. De voorafgaande gezondheidsbeoordeling Een voorafgaande gezondheidsbeoordeling is verplicht voor: 1° de werknemers die in dienst genomen worden om te worden tewerkgesteld in een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid, een activiteit met welbepaald risico, een activiteit verbonden aan voedingswaren of nacht‐ en ploegenarbeid 2° de werknemers die in dienst zijn en aan wie een andere functie wordt toegewezen in de onderneming of inrichting, waardoor zij worden tewerkgesteld in een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid, een activiteit met welbepaald risico, een activiteit verbonden aan voedingswaren of nacht‐ en ploegenarbeid, waarin zij voorheen niet waren tewerkgesteld. (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 26) De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer mag de kandidaten en de werknemers vrijstellen van alle of een deel van de handelingen die deel uitmaken van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling indien zij deze onlangs hebben ondergaan, mits: − Hij in kennis wordt gesteld van het resultaat van deze handelingen − De tijdspanne die verstreken is sinds de uitvoering van die handelingen niet groter is dan het tijdsverloop tussen de periodieke gezondheidsbeoordelingen (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 29) Dit is van toepassing op uitzendkrachten (zie punt 6.3.). 5.2.2. De periodieke gezondheidsbeoordeling − Verplicht voor werknemers, die een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid, een activiteit met welbepaald risico op een Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 14/52
−
activiteit verbonden aan voedingswaren uitoefenen. (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 30) Verplicht voor werknemers in nacht‐ of ploegenarbeid (Codex, Titel VIII, Hoofdstuk IV, art. 6) Periodiciteit: zie punt 5.4.1
− De periodiciteit is in principe niet voorzien voor uitzendkrachten vermits een nieuw onderzoek, na het verstrijken van de geldigheidstermijn, opnieuw beschouwd wordt als een voorafgaande gezondheidsbeoordeling. 5.2.3. Het onderzoek bij eerste tewerkstelling Alle werknemers jonger dan 18 jaar moeten éénmalig een gezondheidsbeoordeling ondergaan vóór de eerste tewerkstelling met het oog op de bevordering van hun aanpassing en integratie in het beroepsleven. (Codex, Titel VIII, Hoofdstuk II, art. 12) Dit is eveneens van toepassing op uitzendkrachten. 5.2.4. Het onderzoek bij werkhervatting na ongeval, ziekte, bevalling (afwezigheid van vier weken of meer)
Na minstens vier weken afwezigheid wegens om het even welke ziekte, aandoening of ongeval of wegens bevalling, worden de werkne(e)m(st)ers tewerkgesteld aan een veiligheidsfunctie, functie met verhoogde waakzaamheid, een activiteit met welbepaald risico, een activiteit verbonden aan voedingswaren of nacht‐ en ploegenarbeid, verplicht aan een onderzoek bij werkhervatting onderworpen, binnen de acht dagen na de werkhervatting. Wanneer een geviseerde werknemer (zie hoger) vier weken afwezig is wegens ziekte, ongeval of bevalling, kan hij/zij een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting aanvragen met het oog op een eventuele aanpassing van de werkpost. (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 35, 36 en 36 bis) Dit is eveneens van toepassing op uitzendkrachten. 5.2.5. De spontane raadplegingen
Elke werknemer kan de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer raadplegen indien hij gezondheidsklachten heeft, die hij wijt aan onvoldoende genomen preventiemaatregelen (bv. huiduitslag, irritatie). (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 37) Dit is eveneens van toepassing op uitzendkrachten. 5.2.6. Het voortgezet gezondheidstoezicht
De werknemers die blootgesteld werden aan biologische, fysische of chemische Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 15/52
agentia, kunnen blijven genieten van een toezicht op hun gezondheidstoestand, zoals voorzien in de Codex, Titel V, Hoofdstuk I, art. 45, 4° (chemische agentia), Hoofdstuk II, art. 15, 5° (kankerverwekkende stoffen) en Hoofdstuk III, art. 43 (biologische agentia). (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 38) Indien de betrokken werknemer niet langer deel uitmaakt van het personeel van de onderneming waar hij werd blootgesteld, kan het voortgezet gezondheidstoezicht verzekerd worden door het Fonds voor Beroepsziekten. Dit heeft geen praktische impact op uitzendkrachten. 5.2.7. De gezondheidsbeoordeling van een definitief arbeidsongeschikte werknemer met het oog op zijn reïntegratie Wanneer de werknemer door zijn behandelende geneesheer definitief ongeschikt verklaard wordt om het overeengekomen werk uit te voeren wegens ziekte of ongeval, geniet deze werknemer het recht van een procedure voor reïntegratie, ongeacht of hij al dan niet onderworpen is aan het gezondheidstoezicht. (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 39‐41) Procedure: − De werknemer dient zijn vraag om integratie bij de werkgever in door middel van een aangetekende brief, met toevoeging van het attest van zijn behandelende geneesheer − De werkgever overhandigt de werknemer het formulier «verzoek om gezondheidstoezicht over de werknemers» − De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer onderzoekt de werknemer en vermeldt in rubriek C van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling: • Ofwel dat de werknemer voldoende geschikt is om het overeengekomen werk verder te zetten • Ofwel dat de werknemer het overeengekomen werk kan uitoefenen, mits enkele aanpassingen die hij vastlegt • Ofwel dat de werknemer voldoende geschikt is om een andere functie uit te oefenen, in voorkomend geval mits uitvoering van de nodige aanpassingen en in de voorwaarden die hij vastlegt • Ofwel dat de werknemer definitief ongeschikt is − Wanneer de werkgever oordeelt dat het noch objectief, noch technisch mogelijk is een aangepast of een ander werk te geven, of dat dit niet kan worden geëist om gegronde redenen, licht hij de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer hiervan in Dit heeft geen praktische impact op uitzendkrachten. 5.2.8. De uitbreiding van het gezondheidstoezicht Op vraag van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer, de werkgever of de vertegenwoordigers van de werknemers, op advies van het Comité, én op basis van Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 16/52
de resultaten van de risicoanalyse, kan het gezondheidstoezicht uitgebreid worden tot alle werknemers die werken in de onmiddellijke omgeving van de werkpost van een werknemer die onderworpen is aan het verplicht gezondheidstoezicht. (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 42‐43) Dit is een zaak van de inlener en wordt door hem bepaald. 5.2.9. De inentingen en tuberculinetests − Indien werknemers blootgesteld worden aan biologische agentia moet de werkgever de werknemers die nog niet immuun zijn: • Doen inenten, indien een inenting verplicht is (bv. voor verplegende: hepatitis B, tuberculose – voor tuinman: tetanus) • In de mogelijkheid stellen zich te laten inenten indien het gaat om biologische agentia waarvoor er een doeltreffend vaccin beschikbaar is (bv. hepatitis A, poliomyelitis, griep voor verplegenden (niet alle werknemers)) − De inentingen, de herinentingen en de tuberculinetests worden hetzij door de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer hetzij door een andere door de werknemer gekozen arts uitgevoerd (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 74 – 78) 5.2.10. Procedure voor de verplichte inentingen en tuberculinetest Voor wie? Cfr. Codex, Titel V, Hoofdstuk III, bijlage VI. Tetanus, bv. voor werknemers in: − Land‐ en tuinbouwbedrijven, inclusief sierteelt, boomkwekerijen en tuinderijen − In ondernemingen of diensten voor het reinigen van de wegen, voor het laden, lossen, storten, uitspreiden of sorteren van vuilnis en voor het ledigen van riool‐, beer‐ of gierputten − Laboratoria voor biologisch onderzoek of klinische biologie, zowel menselijke als diergeneeskundige, waar dieren worden gebruikt of gefokt Hepatitis B, bv. werknemers (medisch, paramedisch, technisch en onderhoudspersoneel) die tewerkgesteld zijn in: − Diensten waar medische onderzoeken worden verricht en/of die waar geneeskundige verzorging wordt verstrekt − Laboratoria voor klinische biologie, oncologisch onderzoek, pathologische anatomie Tuberculinetest, bv. werknemers (medisch, paramedisch, technisch en onderhoudspersoneel) die tewerkgesteld zijn in diensten of eenheden voor verzorging van bacillendragers in ziekenhuizen en laboratoria voor menselijke en diergeneeskundige klinische biologie waar producten worden gehanteerd die door Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 17/52
de tuberculose‐bacil zijn besmet: − De test toont aan dat iemand in contact gekomen is met de tuberculose‐ bacil − Is verplicht voor werknemers in de gezondheidssector − Wordt (soms) gevraagd in de voedingssector hoewel de bacil niet via voeding kan overgezet worden Hoe? Tetanus − Voor de eerste maal drie inentingen • Eerste • Tweede na 1 maand • Derde na 1 jaar − Daarna een herhaling (booster) om de 10 jaar − Wordt nu meestal gecombineerd met difterievaccin (kroep): TEDIVAX − Geen tussenkomst Fonds voor Beroepsziekten (te lage kost van het vaccin) Hepatitis Hepatitis B – Engerix B en H‐B‐Vax inenting Bestaat uit 4 opeenvolgende inentingen, gespreid over één jaar. Hepatitis A en B ‐ Twinrix Wordt meer en meer toegediend: het kost evenveel maar geeft bescherming tegen zowel A als B en bestaat uit 3 inentingen. Wordt vooral toegepast in de gezondheidssector. Hepatitis A ‐ Havrix Bestaat uit 2 inentingen. Werknemers die een risico lopen op besmetting met hepatitis A (bv. werken met bezoedeld water), dienen vooraleer zij in aanmerking komen voor terugbetaling door het Fonds voor Beroepsziekten, eerst een titerbepaling te hebben van de antilichamen tegen hepatitis A. Voor de normale procedure van titerbepaling moet men 6 à 14 dagen rekenen. Indien zij geen antilichamen hebben tegen hepatitis A en dus niet beschermd zijn, dan pas dienen zij het vaccin te krijgen en komt het Fonds financieel tussen. Na het basisvaccinatieschema wordt een bloedonderzoek uitgevoerd (titerbepaling, dwz. nagaan of er antistoffen zijn) en indien nodig wordt een booster (rappel), dwz. e e 4 of 5 injectie toegediend. Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 18/52
Voor de werknemers voor wie de inenting wettelijk verplicht is komt het Fonds voor Beroepsziekten tussen, bv. verplegend personeel. De inenting is aangeraden voor bv. vuilnisophaler maar niet wettelijk verplicht, dus GEEN tussenkomst van het Fonds voor Beroepsziekten. Tuberculinetest − Intradermotest, dwz. in de huid wordt een vloeistof (tuberculine) ingespoten die een reactie zal geven wanneer de persoon al in contact is gekomen met de Koch‐bacil − Deze test moet na 72 uren worden afgelezen − Jaarlijkse test en is slechts een momentopname − Bij positieve test, verplicht radiologisch onderzoek van de thorax om na te gaan of werknemer tuberculose heeft en indien nodig wordt medicatie toegediend. De test wordt niet meer herhaald − Tuberculose‐vaccin is niet meer beschikbaar in België Opmerking: − De bijzondere bepalingen betreffende de inentingen en de tuberculinetests zijn vastgesteld in de Codex, Titel V, Hoofdstuk III − In het kader van de moederschapsbescherming moet men de werkneemsters aanraden hun immuniteit voor bepaalde biologische agentia te laten bepalen zodat eventuele inentingen kunnen toegediend worden (werkneemsters in gezondheidszorg, kinderkribben, bejaardenzorg, ...) Interpretatievraag 5 Kan een werknemer die niet onder de categorieën van de verplicht onderworpenen aan een gezondheidsbeoordeling valt, toch verplicht worden zich te laten onderzoeken?
5.3. De inhoud van de gezondheidsbeoordeling De inhoud van de gezondheidsbeoordeling is reglementair bepaald. Voorbeeld: − Een algemeen klinisch onderzoek met: • Anamnese (bevraging) • Biometrie en routine urineonderzoek • Algemeen klinisch onderzoek • Opsporen van misvormingen • Zoeken naar tegenaanwijzingen voor een werkpost, die dan eventueel kan worden aangepast − Een speciale test voor specifieke risico’s o.a. biologische monitoring, bloed‐ en urineonderzoek, gehooronderzoek Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 19/52
− De inenting en/of test(en). (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 28)
5.4. Periodiciteit van de gezondheidsbeoordeling en de inentingen 5.4.1. De gezondheidsbeoordeling − Gewoonlijk jaarlijks − Bij beeldschermwerk vanaf 4 uur per dag: om de 5 (werknemer – 50 jaar) of 3 jaar (werknemer 50 jaar en meer) − Bij manueel hanteren van lasten met risico op rugletsel: om de 3 jaar (werknemer – 45 jaar) of jaarlijks (werknemer 45 jaar en meer) − Driejaarlijks voor nachtarbeiders en werknemers in ploegendienst − Jaarlijks voor de werknemers ouder dan 50 jaar die het onderzoek voor nachtarbeid of ploegendienst zelf aanvragen De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer kan de tussentijd verkorten of verlengen, in functie van de risicoanalyse en na voorafgaandelijk advies gevraagd te hebben aan het Comité PBW en medegedeeld aan de medische inspectie. (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 33) De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer vermeldt de periodiciteit van de gezondheidsbeoordeling op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling (onder de rubriek G, overleg). 5.4.2. De inenting of test(en) De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer noteert op de inentingskaart (bijlage 5) de datum van de volgende inenting bv.: − tetanus om de 10 jaar − hepatitis A, hepatitis B en hepatitis A en B: na 7 dagen, 21 dagen en 1 jaar Interpretatievraag 6 Hoe kan de uitzendconsulent weten of de uitzendkracht dient gevaccineerd te worden?
5.5. Wanneer moet de voorafgaande gezondheidsbeoordeling gebeuren? De aanvraag voor de voorafgaande gezondheidsbeoordeling gebeurt vóór de tewerkstelling (formulier “verzoek om gezondheidstoezicht over de werknemers” in bijlage 6 – opgelet: het formulier wordt niet gebruikt). Er worden duidelijke afspraken gemaakt tussen de werkgever en de externe dienst over de wijze waarop de aanvraag gebeurt, bv. per fax. De voorafgaande gezondheidsbeoordeling en de betekening van de beslissing aan de werknemer en de werkgever heeft plaats: − Voor veiligheidsfuncties, functies met verhoogde waakzaamheid en bij Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 20/52
werken met ioniserende stralingen steeds vóór de tewerkstelling, omdat de werknemer moet beschikken over een geldig formulier om tewerkgesteld te kunnen worden − Tijdens de periode van het proefbeding, voor zover deze niet de periode van één maand overschrijdt: voor alle andere onderzoeken (contact met voeding, risico beroepsziekte, ...) (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 27) De gezondheidsbeoordelingen en inentingen vinden plaats binnen de werkuren “§1 de werknemers worden tijdens de werkuren onderworpen aan de medische onderzoeken, de inentingen en de tuberculinetests. De hieraan bestede tijd wordt als arbeidstijd bezoldigd en de verplaatsingsonkosten zijn ten laste van de werkgever §2 de preventieve handelingen die door de preventieadviseurs‐ arbeidsgeneesheren worden verricht en de geneeskundige verstrekkingen mogen voor de werknemers geen enkele uitgave meebrengen §3 elk verzoek om gezondheidstoezicht of elke oproeping van een werknemer hetzij buiten zijn gewone werkuren, hetzij tijdens de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, hetzij in de loop van de periode van vrijstelling van arbeid is absoluut nietig en heeft de absolute nietigheid van de beslissing van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer tot gevolg §4 de Minister van Werkgelegenheid kan voor bepaalde categorieën werkgevers afwijken van de verbodsbepaling betreffende de werkuren” (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 12) Opmerking: indien het een voorafgaande gezondheidsbeoordeling betreft, en indien dit onderzoek plaats heeft vóór de tewerkstelling en dus nog geen arbeidsovereenkomst afgesloten is, is deze regel niet van toepassing.
5.6. Wat als de werknemer het onderzoek of de inenting weigert? Het is de werkgevers verboden werknemers, die zich onttrekken aan de preventieve medische onderzoeken waaraan zij zich overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling moeten onderwerpen, aan het werk te stellen of te houden. Hetzelfde geldt voor de werknemers die aan verplichte inentingen of tuberculinetests zijn onderworpen en niet beschikken over een geldig bewijs of over een geldige inentingskaart, bv. tuinman zonder tetanusinenting. (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 13) Opgelet: het is niet eenvoudig vast te stellen dat een werknemer een onderzoek of een inenting weigert te ondergaan. Hij zal steeds redenen (excuses) hebben om te verklaren waarom hij zich niet gemeld heeft, bv. niet gevonden, geen uitnodiging gekregen, geen toelating van de inlener, geneesheer te laat, ... Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 21/52
Hoe er voor zorgen dat uitzendkracht zich voor een onderzoek meldt? − Opnemen in arbeidsovereenkomst als voorwaarde tot tewerkstelling − Procedure opnemen in arbeidsreglement − .....
5.7. Beslissing van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer 5.7.1. Formulier voor de gezondheidsbeoordeling De beslissing van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer betreffende de geschiktheid van de werknemer wordt na de gezondheidsbeoordeling aan de werknemer en aan de werkgever meegedeeld. Het gebruikte document is het formulier voor de gezondheidsbeoordeling (bijlage 7) waarvan de inhoud en de gebruikswijze worden toegelicht in de Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 48 tot 58. Het formulier telt verschillende rubrieken, nl.: − Identificatie van de werknemer (+ geboortedatum) − Identificatie werkgever − Rubriek A: voorafgaande gezondheidsbeoordeling − Rubriek B: veiligheidsfunctie, activiteit met risico voor blootstelling aan ioniserende straling − Rubriek C: ander onderzoek − Rubriek D: werkneemster tijdens de zwangerschap of de lactatie − Rubriek E: jongere werknemer − Rubriek F: aanbevelingen, o.a. bij nachtarbeid en werken in ploegen − Rubriek G: overleg − Geldigheidsduur − Datum onderzoek − Datum mededeling formulier aan werknemer en werkgever − Identificatie externe dienst PBW De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer kan voor preventieve onderzoeken het volgende vermelden op het formulier: − De werknemer is in voldoende mate arbeidsgeschikt − Het is aangeraden de werknemer definitief of voor een periode, bepaald door de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer, over te plaatsen naar een andere werkpost of activiteit waarvan de tewerkstellingsvoorwaarden worden bepaald (rubriek F), bv. gedurende 3 weken geen zware lasten tillen wegens rugproblemen − De werknemer moet met ziekteverlof worden gestuurd − De werknemer is definitief arbeidsongeschikt (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art 51) Een kopie van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling is bestemd voor: − De werknemer − De werkgever − Het gezondheidsdossier dat bewaard wordt door de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 22/52
Bewaren van de formulieren door de werkgever: Zolang de werknemer in de onderneming tewerkgesteld is rangschikt de werkgever per werknemer: − Alle formulieren waarop aanbevelingen staan − De overige gedurende minimum 3 jaar 5.7.2. Overlegprocedure Indien de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer oordeelt dat een definitieve of tijdelijke werkverandering noodzakelijk is kan de werknemer een beroep doen op de overlegprocedure, behalve in het geval van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling. − De werknemer beschikt over een termijn van vijf werkdagen die volgen op de ontvangstmelding om al dan niet zijn akkoord te geven − Indien de werknemer niet akkoord gaat, wijst hij aan de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer een behandelend arts naar eigen keuze aan − De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer deelt die arts zijn, met redenen omklede beslissing mede. De twee artsen trachten tot een gemeenschappelijke beslissing te komen − Wanneer de twee artsen er niet in slagen een gemeenschappelijke beslissing te nemen, of wanneer de overlegprocedure niet is kunnen eindigen binnen een termijn van 14 werkdagen, handhaaft de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer zijn eigen beslissing − Indien het gaat over een gezondheidsbeoordeling van een werknemer die belast is met een veiligheids‐ of waakzaamheidsfunctie, of met een activiteit met een risico op blootstelling aan ioniserende straling of van een werkneemster tijdens de zwangerschap of de lactatie, die is tewerkgesteld op een werkpost waarvan de beoordeling wijst op een activiteit met een specifiek risico, of nog wanneer de werknemer getroffen is door een ernstige besmettelijke ziekte, dan schorst het overleg de beslissing van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer niet (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 59‐63) 5.7.3. Beroepsprocedure Behalve in het geval van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling kan door de werknemer beroep ingesteld worden tegen de beslissing van de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer (dit kan zowel na een overlegprocedure als wanneer er geen overlegprocedure plaats vond). − De werknemer zendt bij aangetekende brief het formulier waarvan het model is opgenomen in bijlage II van de Codex, Titel I, Hoofdstuk IV aan de bevoegde geneesheer‐arbeidsinspecteur van de Medische Arbeidsinspectie binnen de zeven werkdagen − De arbeidsinspecteur van de Medische Arbeidsinspectie hoort de Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 23/52
preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer, de behandelende arts van de werknemer en de werknemer − De behandeling van het beroep heeft uiterlijk plaats binnen eenentwintig werkdagen na de ontvangstdatum van het beroep van de werknemer. In het geval van een schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van de werknemer wegens ziekteverlof, kan die termijn worden verlengd tot eenendertig werkdagen − De medische beslissing wordt door de geneesheer‐arbeidsinspecteur van de Medische Arbeidsinspectie opgetekend in een verslag én aan de werkgever én aan de werknemer bezorgd − Het beroep schorst de beslissing van de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer. Dit geldt niet voor het medisch onderzoek van een werknemer met een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid, of een activiteit die een risico op blootstelling aan ioniserende stralingen inhoudt of van een werkneemster tijdens de zwangerschap of lactatie die op een werkpost is tewerkgesteld waarvan de beoordeling uitwijst dat deze, een activiteit met een specifiek risico betreft (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 64‐69) 5.7.4. Gevolgen van de definitieve beslissing van de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer − Het is verboden een werknemer te werk te stellen aan: • Een veiligheidsfunctie • Een functie met verhoogde waakzaamheid • Activiteiten, waaraan een risico voor blootstelling aan ioniserende stralingen is verbonden • Een bijzonder risico voor zwangere werkneemsters en werkneemsters die borstvoeding geven wanneer hij/zij door de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer hiervoor ongeschikt werd verklaard (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 71‐72) − De werkgever moet de werknemer die definitief ongeschikt is verklaard door een preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer, aan het werk houden in overeenstemming met de aanbevelingen van deze laatste, door hem ander werk te geven, tenzij wanneer dat noch technisch noch objectief mogelijk is of wanneer dat om gegronde redenen redelijkerwijze niet kan worden geëist (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 72) − De werknemer met een ernstige besmettelijke ziekte, die verplicht werd door de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer om ziekteverlof te nemen moet zijn behandelende arts raadplegen (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 73) Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 24/52
5.8. Tussentijdse tewerkstelling beroepsprocedure
tijdens
de
overleg‐
en
de
−
De werkgever tracht, in overeenstemming met de aanbevelingen van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer, zo snel mogelijk elke werknemer, voor wie op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling aanbevelingen in die zin zijn aangetekend, te werk te stellen op een andere werkpost of aan een andere activiteit waarvan hij de tewerkstellingsvoorwaarden bepaalt − De werkgever die in de onmogelijkheid verkeert om een andere werkpost of activiteit aan te bieden moet dit aan de geneesheer‐arbeidsinspecteur van de Medische Arbeidsinspectie kunnen verantwoorden − De werknemer die in beroep gaat, mag, tot de dag van de definitieve beslissing, geen enkele vorm van loonverlies lijden. Tijdens die periode neemt hij elk werk aan dat naar het oordeel van de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer bij zijn gezondheidstoestand pas − Zolang er geen definitieve beslissing over de arbeidsgeschiktheid van de werknemer genomen is, is de definitieve arbeidsongeschiktheid niet bewezen (Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 70)
5.9. Tarifering van de onderzoeken Voor werknemers in het algemeen= het vast personeel van het uitzendbureau Elke werkgever betaalt aan zijn externe dienst een jaarlijkse minimumbijdrage (zie circulaire 2010/01: tarieven externe diensten PBW) ‐ http://www.p‐i.be Deze bijdrage dekt de basistaken i. v. m. de gezondheidsbeoordeling, nl.: − Het verrichten van de gezondheidsbeoordeling zelf, inclusief de basisonderzoeken, zoals oogtest voor beeldschermgebruikers − Het opmaken van het gezondheidsdossier, het formulier voor de gezondheidsbeoordeling, de inentings‐ of tuberculinetestkaart − Het overmaken van de resultaten van de onderzoeken aan het centraal dossier − Adviseren bij het opmaken van de werkpostfiche − Adviseren i.v.m. risicobeheersing door het departement risicobeheersing, preventiemaatregelen, hygiëne, basistaken (o.a. pesten op het werk), ... − Wettelijke: opdrachten van preventieadviseur‐psychosociale belasting (in het kader van geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag op het werk) Voor een aantal kosten bestaat geen wettelijke regeling en zijn duidelijke afspraken noodzakelijk. De wetgeving spreekt enkel van een minimumtarifering. Deze bijkomende kosten moeten altijd onderhandeld worden tussen de werkgever en de externe dienst en het betreft o.m. − Gebruik van de medische car − Avond‐, weekendwerk − Verplaatsingskosten Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 25/52
De bijzondere medische onderzoeken worden nog afzonderlijk aangerekend. Voor sommige functies dienen bijkomende geneeskundige onderzoeken, zoals longfoto, bloed‐ en urineonderzoek, afgenomen te worden. Dit wordt afzonderlijk per onderzoek aangerekend. Voor andere prestaties van de externe diensten, zoals deze van het departement risicobeheersing, is er een minimaal uurtarief (zie circulaire 2010/01). Deze prestaties kunnen de volgende zijn: − Studies − Onderzoek − Metingen − Controles in het kader van de opdrachten inzake risicobeheer en die deel uitmaken van de analyse‐ of expertisemethode. Deze minimumbijdragen worden gekoppeld aan de gezondheidsindex en worden jaarlijks aangepast. De termijn voor de betaling van de externe diensten wordt ook bepaald. (Codex, Titel II, Hoofdstuk II, art. 13undecies)
5.10. Belangrijke opmerkingen
−
Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 23: de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer mag niet overgaan tot het nazicht van de gegrondheid van een afwezigheid van een werknemer omwille van gezondheidsredenen:
“De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer gaat in geen geval na of de afwezigheid van de werknemers om gezondheidsredenen gegrond is. ...” − Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 24: het personeel van de externe dienst PBW, afdeling gezondheidstoezicht is gebonden door het beroepsgeheim: “Onder voorbehoud van de bepalingen van afdeling 9 betreffende de aangifte van de beroepsziekten, zijn, wat de inhoud van het gezondheidsdossier, de preventieadviseurs‐arbeidsgeneesheren en de personen die hen bijstaan strikt gebonden door het beroepsgeheim”.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 26/52
Samenvatting: Gezondheidstoezicht ‐ bepalingen van toepassing op alle werknemers en werkgevers Om de gezondheid van de werknemers te bevorderen en te behouden en zo schade te voorkomen, dient de dienst Preventie en Bescherming op het Werk het gezondheidstoezicht te organiseren voor de werknemers. De werknemers die blootgesteld worden aan een risico op het werk (bv. veiligheids‐ en waakzaamheidsfuncties), min‐18 jarigen en mindervaliden worden verplicht onderworpen aan een gezondheidsbeoordeling. Voor sommige categorieën werknemers gelden bijzondere regels. De lijst van de personen die onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht wordt opgesteld door de werkgever op advies van de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer volgens een vastgestelde procedure. Er zijn verschillende soorten preventieve medische onderzoeken afhankelijk van de vereisten van de werkpost of omstandigheden eigen aan de uitzendkracht. De inhoud van de gezondheidsbeoordeling is reglementair bepaald. De periodiciteit van de gezondheidsbeoordeling en inentingen is wettelijk bepaald en afhankelijk van het soort werkpost. De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer is bevoegd deze te verlengen of te verkorten indien nodig. De aanvraag van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling gebeurt vóór de tewerkstelling. Voor sommige werkposten dient het onderzoek en de betekening van de beslissing vóór de tewerkstelling plaats te vinden; voor andere werkposten mogen dezen tijdens de proefperiode (max. 1 maand) plaatsvinden. Het is verboden werknemers tewerk te stellen die niet over een geldig formulier voor de gezondheidsbeoordeling of inentingskaart beschikken. De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer kan iemand geschikt of ongeschikt verklaren voor een bepaalde werkpost. In het laatste geval kan hij aanbevelingen geven voor een aangepaste werkpost. De beslissing van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer komt op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling. Indien de werknemer niet akkoord gaat met deze beslissing kan hij zich verlaten op de overlegprocedure. Uiteindelijk kan ook beroep ingesteld worden tegen de beslissing. Tijdens de overleg‐ en beroepsprocedure mag de werknemer geen loonverlies lijden. Elke werkgever betaalt aan zijn externe dienst een jaarlijkse minimumbijdrage gebaseerd op het aantal werknemers en het soort functie dat ze uitoefenen. Deze bijdrage dekt de basistaken i.v.m. de gezondheidsbeoordeling. Andere kosten worden onderhandeld tussen de werkgever en zijn externe dienst. Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 27/52
Controlevragen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Welke zijn de taken van de afdeling van de dienst PBW die met het gezondheidstoezicht belast is? Welke werknemers worden onderworpen aan een gezondheidsbeoordeling? Uit welke stappen bestaat de procedure voor het bepalen van de personen die onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht? Welke soorten preventieve medische onderzoeken onderscheidt men? Welke factoren bepalen de periodiciteit en het tijdstip van de gezondheidsbeoordeling? Wat zijn de gevolgen als een werknemer zich onttrekt aan het onderzoek of de inenting? Welke informatie vindt men terug op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling? Wat zijn de stappen bij de overlegprocedure? Wat is de procedure bij het in beroep gaan tegen de beslissing van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer? Welke zijn de basistaken i.v.m. de gezondheidsbeoordeling die vervat zitten in de forfaitaire bijdrage aan de externe dienst?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 28/52
6. Gezondheidstoezicht: specifieke bepalingen over het gezondheidstoezicht van uitzendkrachten
6.1. Verdeling uitzendkrachten
verantwoordelijkheid
gezondheidstoezicht
De taken van het gezondheidstoezicht worden verdeeld onder het uitzendbureau en de inlener: − Het uitzendbureau staat in voor de uitvoering van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling, de onderzoeken in het kader van de moederschapsbescherming en de inentingen. Het opvolgen van de werknemer over de verschillende inlenende ondernemingen heen wordt toevertrouwd aan het uitzendbureau − De taken gebonden aan de werkpost blijven de verantwoordelijkheid van de inlener 6.1.1. Bevoegdheid van het uitzendbureau en zijn externe dienst De medische afdeling van de externe dienst PBW van het uitzendbureau staat in voor de uitvoering van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling, de onderzoeken in het kader van de moederschapsbescherming en de inentingen. Bij elke tewerkstelling van de uitzendkracht bij een inlenend bedrijf vergewist het uitzendbureau zich van de geldigheid van de arbeidsgeschiktheid. Bij elke voorafgaande gezondheidsbeoordeling en bij het nazicht van de geldigheid van de arbeidsgeschiktheid moet de medische afdeling van de externe preventiedienst van het uitzendbureau in het bezit zijn van de nodige informatie, zodat de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer van deze dienst een duidelijk overzicht heeft van de risico's waaraan de uitzendkracht al werd blootgesteld. Om na te gaan of een uitzendkracht over een geldig formulier voor de gezondheidsbeoordeling beschikt voor een bepaalde functie of werkpost, wordt een Centraal Dossier opgericht (zie 6.2). 6.1.2. Bevoegdheid van het inlenend bedrijf en zijn departement of afdeling belast met het gezondheidstoezicht Indien de uitzendkracht onderworpen is aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling, gaat het inlenend bedrijf na of de uitzendkracht over een geldig formulier voor de gezondheidsbeoordeling beschikt om de in te nemen werkpost te bekleden. Dit formulier wordt door het uitzendbureau aan het inlenend bedrijf bezorgd. De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer van het inlenend bedrijf heeft volgende Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 29/52
taken: − − − − −
Het doorgeven van de elementen die noodzakelijk zijn bij de selectie van de uitzendkracht via de werkpostfiche Toezicht op de hygiëne van de arbeidsomstandigheden Onderzoek van de werkpost die de uitzendkracht bezet of zal bezetten (o.a. via advies op de werkpostfiche) Advies over een eventuele aanpassing van die werkpost Uitvoering van de geneeskundige onderzoeken na een spontane raadpleging
6.2. Centraal dossier voor uitzendkrachten Een uitzendkracht wordt tewerkgesteld in verschillende werkposten. Zijn medische geschiktheid is gekoppeld aan de risico's op de werkpost zodat moet worden nagegaan of de verschillende arbeidsposten verschillende risico's inhouden. Om te vermijden dat de uitzendkracht voor elke tewerkstelling opnieuw door de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer moet worden onderzocht, is het noodzakelijk de resultaten in verband met zijn geschiktheid en de gegevens van de functie waarvoor hij beoordeeld wordt, op een centrale plaats te verzamelen. Bij de keuze van een uitzendkracht moeten deze gegevens eenvoudig kunnen worden geraadpleegd en moeten de risico's van de nieuwe werkpost kunnen worden vergeleken met de risico's van de werkpost waarvoor hij al onderzocht werd. In het centraal dossier kunnen ook andere gegevens worden verwerkt zoals de coördinaten van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer of externe dienst, indien men meer informatie wil vragen. Dit centraal dossier is nog niet operationeel. Interpretatievraag 7 Welke voordelen zal het centraal dossier bieden?
6.3. Procedure van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling bij uitzendkrachten Wanneer een uitzendconsulent een aanvraag tot terbeschikkingstelling krijgt van een inlener, kijkt hij na of de uitzendkracht onderworpen is aan gezondheidstoezicht via de persoonlijke gegevens van de uitzendkracht (jongere en/of mindervalide) en via de gegevens van de werkpostfiche. Aan de hand van het schema volgt nu een gedetailleerde toelichting. Vraag 1: is de uitzendkracht jonger dan 18 jaar EN is het zijn eerste tewerkstelling? JA: aanvraag gezondheidsbeoordeling (zie verder) Vraag 2: voorziet de werkpostfiche een gezondheidsbeoordeling en/of inenting van de werknemer? Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 30/52
Indien JA, zie schema
Een kandidaat‐uitzendkracht wordt geselecteerd waarbij zich verschillende scenario's kunnen voordoen: 1. De werkpost vereist geen gezondheidstoezicht 2. De werkpost vereist gezondheidstoezicht 3. De uitzendkracht is bij zijn eerste tewerkstelling jonger dan 18 jaar en/of mindervalide: gezondheidstoezicht vereist Voor de gevallen 2 en 3 gaat de uitzendconsulent na of de uitzendkracht beschikt over een formulier voor de gezondheidsbeoordeling en/of hij al opgenomen is in het centraal dossier. Dit om na te gaan of de uitzendkracht al een gezondheidsbeoordeling heeft ondergaan. 6.3.1. De uitzendkracht heeft geen formulier voor de gezondheidsbeoordeling (of is niet opgenomen in het centraal dossier voor uitzendkrachten) ¾ De uitzendconsulent vraagt (verzoek om gezondheidstoezicht over de werknemers, bijlage 6, dat in de praktijk niet gebruikt wordt – elk uitzendbureau heeft eigen procedure, dit na overleg met eigen externe dienst PBW) een afspraak voor een voorafgaande gezondheidsbeoordeling (vóór de terbeschikkingstelling) bij de afdeling belast met het medisch toezicht van de externe dienst preventie en bescherming op het werk van het uitzendbureau en bezorgt een kopie van de werkpostfiche, de naam, het INSZ‐nummer en het geslacht van de uitzendkracht ¾ Na de gezondheidsbeoordeling en indien de uitzendkracht geschikt is, geeft de externe dienst een formulier voor de Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 31/52
gezondheidsbeoordeling (bijlage 7) aan het uitzendbureau en aan de uitzendkracht. Een exemplaar wordt in het gezondheidsdossier van de uitzendkracht geklasseerd door de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer ¾ Het resultaat van het onderzoek en de administratieve gegevens van de uitzendkracht worden overgemaakt aan de beheerder van het Centraal Dossier ¾ Een kopie van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling wordt overgemaakt aan de inlener 6.3.2. De uitzendkracht heeft een formulier voor de gezondheidsbeoordeling (of is opgenomen in het centraal dossier voor uitzendkrachten) De uitzendconsulent raadpleegt het formulier voor de gezondheidsbeoordeling en de gegevens van de werkpost waarvoor al een gezondheidsbeoordeling werd verricht. − De gezondheidsbeoordeling is nog geldig voor de vooropgestelde arbeidspost en de nieuwe arbeidspost geeft geen nieuwe risico's: ¾ kopie van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling wordt ter beschikking gesteld van de inlener − De gezondheidsbeoordeling is niet geldig (bv. formulier voor veiligheidspost ‐ nu veiligheidspost in voedingsnijverheid, dus activiteit verbonden aan voedingswaren) of niet meer geldig (geldigheidsduur verstreken) voor de voorgestelde functie: ¾ de uitzendconsulent vraagt (verzoek om gezondheidstoezicht over de werknemers) een afspraak voor een onderzoek bij de medische afdeling van de externe dienst preventie en bescherming op het werk van het uitzendbureau en bezorgt een kopie van de werkpostfiche, de naam, het INSZ‐nummer en het geslacht van de uitzendkracht ¾ een geldig formulier voor de gezondheidsbeoordeling wordt overgemaakt aan het uitzendbureau en de uitzendkracht ¾ het resultaat van het onderzoek en de administratieve gegevens van de uitzendkracht worden overgemaakt aan de beheerder van het Centraal Dossier ¾ een kopie van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling wordt overgemaakt aan de inlener
6.4. Periodieke gezondheidsbeoordeling van uitzendkrachten De periodiciteit is in principe niet voorzien voor uitzendkrachten vermits een nieuw onderzoek, na het verstrijken van de geldigheidstermijn, opnieuw beschouwd wordt als een voorafgaande gezondheidsbeoordeling. De duur van de tewerkstelling bij uitzendarbeid is meestal kort. Maar voor bepaalde opdrachten kan de geldigheid van het formulier verlopen tijdens de opdracht, zodat een nieuwe gezondheidsbeoordeling (onderzoek gedurende tewerkstelling) Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 32/52
plaatsvindt. Er zijn 2 gevallen waarin de procedure van een nieuw voorafgaande gezondheidsbeoordeling moet worden opgestart: − De geldigheid van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling vervalt gedurende de periode van tewerkstelling (de nieuwe gezondheidsbeoordeling mag plaatsvinden voor de aanvang van het werk of tijdens de tewerkstelling zolang de einddatum van de geldigheid van het gezondheidsbeoordelingsformulier niet overschreden wordt) − Op de werkpostfiche wordt vermeld dat er gerichte onderzoeken moeten plaatsvinden vanaf een zekere periode van blootstelling. Indien de duur van tewerkstelling groter is dan deze minimale periode van blootstelling, wordt de procedure opgestart De uitzendconsulent heeft een centrale rol in de procedure. De duur van tewerkstelling moet worden getoetst aan de geldigheid van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling en aan de periodiciteit van gerichte gezondheidsbeoordeling, zoals bepaald door de medische afdeling van de interne of externe dienst PBW van de inlener. 6.4.1. De inentingen en tuberculinetests Voor de uitzendsector gelden volgende regels: ¾ Bij indienstneming en vóór de blootstelling aan biologische agentia: informatie van de werknemer over: − Verplichte inentingen − Doeltreffendheid van het vaccin − Voor‐ en nadelen indien vaccin wordt toegediend, bv. lokale reactie bij tetanusvaccinatie − Voor‐ en nadelen van het niet inenten ¾ Toediening vaccin door: − Ofwel de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer: de vaccinatie is genoteerd op de werkpostfiche (uitzendconsulente vraagt haar externe dienst om de uitzendkracht in te enten) − Ofwel de behandelende geneesheer: de uitzendconsulent vraagt de uitzendkracht om zich te laten inenten en geeft het formulier “bewijs van inenting en tuberculinetest” (bijlage 8) mee met de vraag het ingevulde formulier terug te krijgen. Opmerking zie verder ¾ Na de vaccinatie: − Door de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer: hij noteert de vaccinatie in het gezondheidsdossier en geeft de werknemer een “inentings‐ of tuberculinetestkaart” (bijlage 5) − Door de behandelende geneesheer: hij vult het “bewijs van inenting en tuberculinetest” (bijlage 8) in en geeft ze aan de werknemer. De uitzendkracht maakt het bewijs van inenting over aan de externe dienst Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 33/52
−
− −
van het uitzendbureau via de uitzendconsulent. De preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer vult nu de “inentings‐ of tuberculinetestkaart” in en geeft ze aan de werknemer De wetgeving voorziet een formulier “inentings‐ of tuberculinetestkaart” (bijlage 5) dat weinig gebruikt wordt. De werknemer‐uitzendkracht ontvangt van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer een ingevulde inentings‐ of tuberculinetestkaart (model van inentings‐ of tuberculinetestkaart: bijlage 9) De uitzendconsulent noteert in het dossier van de uitzendkracht de vaccinatie (datum en soort vaccinatie) en maakt eventueel een kopie van de inentingskaart voor het dossier De uitzendkracht toont bij het onthaal bij de inlener zijn inentingskaart (verificatie door de inlener van de geschiktheid van een uitzendkracht: gezondheidsbeoordeling en/of vaccinatie)
6.5. Het onderzoek bij werkhervatting na ongeval, ziekte, bevalling (afwezigheid van vier weken of meer) De praktische toepassing op uitzendkrachten is niet eenvoudig omdat na ziekte, ongeval of bevalling van de uitzendkracht het uitzendbureau meestal geen werkgever meer is en dus de verplichtingen niet meer op het uitzendbureau van toepassing zijn. Werkhervatting van een uitzendkracht komt in principe enkel voor wanneer het contract van de uitzendkracht nog loopt tot minimum vier weken na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid. Dan wordt de arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht geschorst gedurende vier weken en bij genezing terug hervat. Dan moet door het uitzendbureau een onderzoek van werkhervatting georganiseerd worden en is de volledige procedure van toepassing ( zie punt 5.2.4).
6.6. Spontane raadplegingen Wanneer er spontane raadplegingen gebeuren bij de medische afdeling van de externe of interne dienst preventie en bescherming op het werk van de inlener, worden de vaststellingen en de resultaten van de door deze dienst uitgevoerde onderzoeken overgemaakt aan de externe dienst van het uitzendbureau. De medische afdeling van de externe of interne dienst preventie en bescherming op het werk van de inlener kan bij de externe dienst van het uitzendkantoor de medische gegevens van een uitzendkracht opvragen. Interpretatievraag 8 Tot wie richt de uitzendkracht zich voor een spontane raadpleging wanneer hij bij een inlener aan het werk is?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 34/52
6.7. Zwangerschap en lactatieperiode
−
Het is belangrijk dat werkneemsters geïnformeerd worden dat er op bepaalde werkposten risico’s zijn wanneer zij zwanger zijn en/of borstvoeding geven. Op de werkpostfiche worden deze mogelijke risico’s vermeld, samen met de te treffen maatregelen: • Onmiddellijk verwijderen van de werkplaats, bv. werken met ioniserende stralingen, risico op besmetting in de verzorgingssector • De laatste drie maanden van de zwangerschap verwijderen van de werkplaats, bv. heffen en tillen van zware lasten
−
Is de werkneemster onderworpen aan gezondheidstoezicht dan wordt zij gezien door de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer. Deze kan op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling het volgende vermelden: • Voldoende geschikt om haar activiteit voort te zetten of onder bepaalde voorwaarden • Voldoende geschikt is om de voorgestelde nieuwe activiteit te verrichten voor een bepaalde duur • Ongeschikt om haar activiteit voort te zetten voor een bepaalde duur (verwijdering) • Ongeschikt om de voorgestelde nieuwe activiteit te verrichten voor een bepaalde duur (verwijdering) • Met ziekteverlof wordt gestuurd wegens een aandoening die geen verband houdt met de zwangerschap of de lactatie
−
Procedure: • Via de werkpostfiche wordt de werkneemster bij het onthaal ingelicht over de resultaten van de risico‐evaluatie en over al de te nemen algemene maatregelen • Zodra de werkneemster haar toestand kent informeert zij het uitzendbureau, liefst bij middel van een medisch attest waarin de vermoedelijke datum van bevalling wordt opgenomen De werkpostfiche vermeldt maatregelen bij zwangerschap en/of lactatie: het uitzendbureau neemt één van de maatregelen, aangepast aan het geval van de betrokken werkneemster ◊ Einde contract: het uitzendbureau zoekt een job waar geen maatregelen moeten getroffen worden bij zwangerschap (dus waar geen risico voorkomt) ◊ Het contract loopt verder: de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer moet de werkneemster zien: o Zolang de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer de werkneemster niet gezien heeft wordt zij tewerkgesteld op een werkpost zonder dat risico (bv. verplegende werkt op secretariaat waar zij geen contact heeft met patiënten) o Na advies van de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer kan de werkneemster:
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 35/52
De activiteit verder zetten, onder bepaalde voorwaarden (opgelegd door de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer en uit te voeren door de inlener) De activiteit niet verder zetten: verwijdering van de werkpost én een andere werkpost zoeken waar geen risico is voor de zwangere werkneemster
−
Opmerking: de werkneemster kan in aanmerking komen voor tussenkomst van het Fonds voor Beroepsziekten.
De aanvraag tot tussenkomst door het FBZ moet gebeuren wanneer de werkneemster een arbeidsovereenkomst heeft en wordt door de externe dienst gedaan. Het FBZ komt tussen voor het verschil in loon bij verwijdering of verplaatsing naar een risicoloze job en treedt selectief op, bv. verpleegster in operatiekwartier, verzorgend personeel in kinderopvang. Interpretatievraag 9 Tussen wie/wat dient er communicatie te zijn wat betreft de gegevens van de medische geschiktheid van een uitzendkracht?
6.8. Kost van het gezondheidstoezicht van de uitzendkrachten 6.8.1. Kost voor het uitzendbureau Algemeen : Er zal een systeem ingevoerd worden waarbij het uitzendbureau een forfaitair bedrag, evenredig met het aantal fulltime equivalent tewerkgestelde uitzendkrachten, moet ter beschikking stellen voor de financiering van de gezondheidsbeoordeling. Daarmede moeten de basistaken zoals beschreven onder punt 5.9. betaald worden. Het forfaitaire bedrag per fulltime equivalent is opgenomen in de circulaire 2010/01. Er wordt rekening gehouden met het effectieve aantal uitzendkrachten dat is tewerkgesteld in het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de bijdrage moet worden vastgesteld. Het effectieve aantal uitzendkrachten (fulltime equivalenten) wordt vastgesteld door middel van een jaargemiddelde, dat verkregen wordt door het totaal aantal aan de RSZ aangegeven dagen te delen door het aantal werkdagen (260) met afronding naar boven. Elk uitzendbureau moet op deze manier bijdragen tot de kost van de gezondheidsbeoordeling, dit onafhankelijk van de onderzoeken die zij effectief laten uitvoeren. − Basistaken: omschrijving zie 5.9. en in het forfaitair bedrag opgenomen − De bijzondere medische onderzoeken zijn niet in het forfaitair bedrag opgenomen • Voor de meeste functies ligt al vast welke onderzoeken noodzakelijk Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 36/52
−
zijn, maar tot nog toe past niet iedereen dezelfde criteria toe. Daarom wordt in het kader van het centraal dossier bij de typefuncties omschreven welke bijkomende onderzoeken noodzakelijk kunnen zijn. Bij het sluiten van de overeenkomst met een externe dienst is het belangrijk al op voorhand duidelijk af te spreken voor welke functies welke bijkomende onderzoeken verricht worden en tegen welke prijs dit zal uitgevoerd worden. In principe worden voor deze onderzoeken de tarieven gehanteerd die door de ziekteverzekering vastgelegd zijn • Er kunnen zich nog specifieke situaties voordoen uit hoofde van de uitzendkracht (individuele kenmerken, beperkingen) of van de inlener, die in het kader van zijn werkpost bijkomende onderzoeken vereist (bv. allergietesten voor stoffen die in een onderneming gebruikt worden) alsook bepaalde inentingen (tetanus, hepatitis B). In functie van de typeberoepen die door de uitzendkrachten uitgevoerd worden, kan met de externe dienst al op voorhand bekeken worden welke eventuele kosten dit met zich kan meebrengen Voor een aantal kosten bestaat geen wettelijke regeling en zijn duidelijke afspraken noodzakelijk. De wetgeving spreekt enkel van een minimumtarifering. Deze bijkomende kosten moeten altijd onderhandeld worden tussen de werkgever en de externe dienst en het betreft o.m.: • Gebruik van de medische car • Avond‐, weekendwerk • Verplaatsingskosten
6.8.2. Kost voor het het inlenend bedrijf Indien het inlenend bedrijf een beroep doet op een externe dienst voor de gezondheidsbeoordeling, stort het inlenend bedrijf voor iedere tewerkgestelde uitzendkracht aan zijn externe dienst een bedrag dat is vastgesteld in een overeenkomst met zijn externe dienst. Het invullen van het luik gezondheidstoezicht van de werkpostfiche en het advies van de preventiedienst, het toezicht en de spontane raadplegingen moeten via deze weg vergoed worden door de inlener aan zijn externe dienst. Indien uitzendkrachten met specifieke gezondheidsrisico's of nieuwe arbeidsposten gebruikt worden met specifieke gezondheidsrisico's, betekent dit een belangrijke bijkomende arbeid voor de medische afdeling van de dienst PBW van het inlenend bedrijf. Om deze reden is geen vaste financiële bijdrage vastgelegd, maar moet in functie van het bijkomend werk een bedrag worden overeengekomen tussen het inlenend bedrijf en zijn externe preventiedienst (indien hij niet beschikt over een eigen medisch departement in zijn interne dienst).
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 37/52
Samenvatting: Specifieke bepalingen over het gezondheidstoezicht van uitzendkrachten Zowel inlener als uitzendbureau heeft zijn eigen taken wat betreft het gezondheidstoezicht van de uitzendkrachten. Het uitzendbureau samen met zijn externe dienst, staat in voor de uitvoering van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling, de onderzoeken i.v.m. moederschapsbescherming en de inentingen; ook het opvolgen van de uitzendkracht over de verschillende inleners heen, behoort tot hun taak. De inlener is verantwoordelijk voor het doorgeven van de juiste vereisten gebonden aan de werkpost (werkpostfiche) en het organiseren van de spontane raadplegingen. Men werkt aan een centraal dossier voor uitzendkrachten, waarin alle gegevens over de medische geschiktheid van een uitzendkracht i.v.m. verschillende functies gecentraliseerd worden. Er zal een systeem ingevoerd worden waarbij het uitzendbureau voor het gezondheidstoezicht een forfaitair bedrag per fulltime equivalent van de tewerkgestelde uitzendkrachten, minimaal verschuldigd is aan het Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten. Met dit bedrag kunnen de kosten voor gezondheidsbeoordeling (enkel de basisonderzoeken) betaald worden. Het inlenend bedrijf betaalt een bedrag aan zijn externe preventiedienst in functie van de uitzendkrachten die het zal tewerkstellen voor het adviseren van de werkpostfiche en het gezondheidstoezicht tijdens de tewerkstelling.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 38/52
Controlevragen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Welke taken vallen onder de verantwoordelijkheid van het uitzendbureau wat betreft het gezondheidstoezicht van de uitzendkrachten? Welke taken vallen onder de verantwoordelijkheid van de inlener wat betreft het gezondheidstoezicht van de uitzendkrachten? Beschrijf de procedure van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling bij uitzendkrachten. In welke gevallen dient de voorafgaande gezondheidsbeoordeling vernieuwd te worden? Wat is de procedure bij vaccinatie van uitzendkrachten? Wat is de procedure bij zwangerschap? Welk is de kost van het gezondheidstoezicht van de uitzendkrachten voor de inlener?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 39/52
7. Gezondheidstoezicht: rijgeschiktheidsattest
7.1. Principe De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer heeft een eigen reglementering (KB van 23/03/1998) die stelt dat men naast het slagen in een theoretisch en praktisch examen, ook geneeskundig moet geschikt zijn om een geldig rijbewijs te kunnen verkrijgen. De regels voor het geneeskundig geschikt zijn, verschillen volgens de groep rijbewijzen.
7.2. Categorieën 7.2.1. Groep 1 Wie? Tot groep 1 behoren de rijbewijzen van categorieën A, B en B+E. Medische geschiktheid Voor het verkrijgen van een rijbewijs voor groep 1 volstaat het invullen van een aanvraag voor een rijbewijs van de woonplaats. Op de keerzijde van deze aanvraag staat een verklaring betreffende de algemene lichamelijke en geestelijke geschiktheid en ook betreffende de visuele functies (zie bijlage 10 A verso). Indien de kandidaat de verklaring kan ondertekenen, wordt het rijbewijs afgeleverd. De kandidaat kan, indien hij dit wenst, zich hiervoor tot een dokter naar keuze wenden. 7.2.2. Groep 2 Wie? Tot groep 2 behoren de rijbewijzen van de categorieën (bezoldigd vervoer): − A, B of B+E met volgende functie: • Taxichauffeur • Chauffeur van verhuurdiensten van voertuigen met chauffeur • Bezoldigd leerlingenvervoer • Ambulancediensten • Instructeurs van rijscholen − C, C+E, C1, C1+E, D, D + E, D1, D1 + E Voor de uitvoerige lijst van de categorieën voertuigen: zoek “rijgeschiktheidsattest” op de website van PI.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 40/52
Medische geschiktheid: Chauffeurs van groep 2 wordt een rijgeschiktheidsattest opgelegd voor het bekomen van een rijbewijs. Voor het bekomen van dit rijgeschiktheidsattest is het medisch onderzoek aan strikte regels onderworpen en omvat het een geneeskundig onderzoek én een specifiek oogonderzoek. Interpretatievraag 10 Moet een uitzendconsulent die occasioneel collega’s vervoert een rijgeschiktheidsattest hebben? Wie mag een rijgeschiktheidsattest afleveren? Het geneeskundige onderzoek moet men bij welbepaalde geneesheren ondergaan: − Via de werkgever kan men naar diens erkende Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk gaan − Bij een geneesheer van een Administratief gezondheidscentrum van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid. Daarvoor moet men naar het centrum van zijn streek gaan − Er zijn ook enkele bijzondere gevallen, onder meer voor het leger en de federale politie, de centra voor beroepsopleiding van VDAB (Vlaams gewest), FOREM (Waals gewest) of IBFFP (Brussels Hoofdstedelijk gewest) en de psycho‐medisch‐sociale centra (enkel bevoegd voor de kandidaten die de opleiding “bestuurders van vrachtwagens” of “bestuurders van autobussen en autocars” volgen) Deze geneesheren kunnen na het onderzoek een rijgeschiktheidsattest voor de groep 2 afgeven. Bij afwijkingen moet de arbeidsgeneesheer de chauffeur doorverwijzen naar een specialist (huisarts, oogarts, neuroloog, psychiater, pneumoloog, cardioloog, endocrinoloog, diabetoloog, NKO, internist, arts van CARA, ...).
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 41/52
categorie
A, B, B + E C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E niet bezoldigd bezoldigd vervoer vervoer verklaring attest groep 2 van erkende geneesheer of bv. preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer attest groep 1 van dokter naar keuze (bijlage 10A verso)
geneeskundig onderzoek
specifiek oogonderzoek
verklaring of attest groep 1 van dokter naar keuze (bijlage 10A verso)
attest groep 2 van erkende geneesheer met eventueel verwijzing naar oogarts naar keuze
Interpretatievraag 11 Wanneer is men verplicht een oogarts te raadplegen? Procedure rijgeschiktheidsattest groep 2 ‐ uitzendarbeid 1. Het specifieke rijbewijs wordt aangevraagd door de chauffeur zelf. Het aanvraagformulier kan op de gemeente gehaald worden indien het gaat om een eerste rijbewijs (zie bijlage 10 A recto/verso). 2. Het uitzendbureau vraagt een onderzoek aan bij haar externe dienst PBW. 3. De externe dienst verwijst indien nodig door naar een specialist (zie bijlage 10 C). Deze specialist levert aan de externe dienst een attest af met zijn advies. 4. De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer geeft een rijgeschiktheidsattest af (zie bijlage 10 B) en brengt er volgende gegevens op aan: A/ uiterste geldigheidsdatum van het attest (zie bijlage 10 D en 10 E) B/ eventuele voorwaarden of beperkingen bij het gebruik van het rijbewijs in de vorm van codes (zie bijlage 10 D). 5. De aanvrager van het rijbewijs moet met dit attest naar de gemeente (dienst bevolking of politie) gaan waar hij ingeschreven is met 2 recente pasfoto’s. Een nieuw rijbewijs wordt dan uitgereikt (zie bijlage 10 D en 10 E).
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 42/52
Verloop van de procedure aanvraagformulier gemeente keurende arts verwijzing bv.de externe dienst advies specialist rijgeschiktheidsattest eerste rijbewijs verlenging rijbewijs niet geschikt geschikt geschikt geen rijbewijs van deze groep met voorwaarden en/of met voorwaarden beperkingen en/of beperkingen voorlopig rijbewijs + geslaagd rijexamen gemeente/rijbewijs bij verstrijken van geldigheid terug naar de keurende arts Interpretatievraag 12 Mag de huisarts een rijgeschiktheidsattest afleveren? Mag de cardioloog een rijgeschiktheidsattest afleveren?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 43/52
Geldigheid van het rijgeschiktheidsattest < 48 jaar 5 jaar geldig vanaf 48 jaar geldig ten langste tot zijn 53 jaar vanaf 50 jaar ten langste 3 jaar geldig of een door de geneesheer bepaalde kortere duur
Belangrijk: de houder van het rijbewijs dient zelf de geldigheidsduur ervan op te volgen. Wie betaalt de kosten voor het medisch onderzoek en het rijbewijs? De kosten zijn in principe ten laste van de bezitter van het rijbewijs. Voor beroepschauffeurs worden in de praktijk afspraken gemaakt tussen werkgever en werknemer. De wetgeving i. v. m. de rijbewijzen bevat geen enkele bepaling over wie instaat voor de kosten die gemaakt worden voor het bekomen van het rijbewijs. Zowel het medisch onderzoek als het rijbewijs worden opgelegd door de wetgeving i.v.m. het rijbewijs en niet door de welzijnswet. Het feit dat de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer het vereiste attest voor het bekomen van het rijbewijs mag uitschrijven, maakt het wel mogelijk dit onderzoek eventueel in te schakelen in een ander onderzoek dat opgelegd wordt in het kader van de welzijnswetgeving, bv. veiligheidsfunctie. Bij de afspraken tussen uitzendbureau en uitzendkracht wordt in de praktijk dikwijls onderscheid gemaakt tussen werknemers die al geruime tijd voor het uitzendbureau werken en wiens rijbewijs moet hernieuwd worden en nieuwe kandidaten die zich aanbieden. De kosten voor het bekomen van het rijbewijs en de verlenging van het rijbewijs (fiscale zegels bij de gemeente) zijn ten laste van de bezitter van het rijbewijs. Bij verlenging worden soms afspraken gemaakt tussen de uitzendkracht en het uitzendbureau.
7.3. Rijbewijs: toelichting formulier 7.3.1. Recto: middenblad De begin‐ en de einddatum van het rijgeschiktheidsattest voor bezoldigd vervoer is aangegeven. Bv. zie bijlage 10 D voor een taxichauffeur met rijbewijs B (hier wordt aangeduid tot wanneer hij bezoldigd vervoer kan uitvoeren).
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 44/52
7.3.2. Verso: rechterkant Hier vindt men de geldigheidsduur van het rijbewijs per categorie voertuig. Voor voertuigen van categorie C en hoger komt deze datum overeen met de einddatum van het rijgeschiktheidsattest voor bezoldigd vervoer dat men op het middenblad van de voorzijde “recto” vindt (zie bijlage 10 E). Hier vindt men eveneens de beperkingen opgelegd door de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer. Bv. in bijlage 10 D: deze taxichauffeur heeft als restrictiecode 0101 dwz. hij dient een bril te dragen bij het rijden. De volledige lijst van deze codes: zoek “rijgeschiktheidsattest” op de website van PI http://www.p‐i.be. 7.3.3. Verso: middenblad Hier vindt men de categorieën voertuigen waarvoor het rijbewijs geldig is: − A: bromfiets en motorfiets − B: personenvoertuigen − C: vrachtwagen − D: autobus − E: aanhangwagen Voor de uitvoerige lijst van de categorieën voertuigen: zoek “rijgeschiktheidsattest” op de website van PI. Interpretatievraag 13 Is een vrachtwagenchauffeur wiens einddatum van het rijgeschiktheidsattest verlopen is, strafbaar wanneer hij voor eigen gebruik met zijn eigen personenwagen rijdt? Is een taxichauffeur wiens einddatum van het rijgeschiktheidsattest verlopen is, strafbaar wanneer hij voor eigen gebruik met zijn eigen personenwagen rijdt?
7.4. Sancties Wie rijdt zonder geldig rijbewijs: − Is wettelijk strafbaar en krijgt een geldboete en/of gevangenisstraf. Daarnaast kan ook een verval van het sturen uitgesproken worden − De werkgever kan burgerlijk aansprakelijk gesteld worden voor het betalen van een boete vermits hij het vervoer organiseert en kan veroordeeld worden tot het betalen van een boete omdat hij het voertuig toevertrouwt aan iemand die niet in het bezit is van een rijbewijs − Kan zware financiële gevolgen hebben omdat men ook voor de verzekering met een geldig rijbewijs moet rijden. Bij een ongeluk kan de verzekeraar een deel van de schade van de bestuurder terugvorderen Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 45/52
7.5. Verdere inlichtingen Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer: http://www.mobilit.fgov.be Website PI: http://www.p‐i.be
Samenvatting: rijgeschiktheidsattest Naast het slagen in een theoretisch en praktisch examen voor het behalen van een rijbewijs, moet men ook medisch geschikt zijn voor het besturen van een voertuig. Voor rijbewijzen van groep 1 is een eigen verklaring i.v.m. de gezondheidstoestand genoeg, voor rijbewijzen van groep 2 (bezoldigd vervoer) dient men ook een rijgeschiktheidsattest te kunnen voorleggen om een geldig rijbewijs te bekomen. Het rijden zonder geldig rijbewijs is strafbaar. Het rijgeschiktheidsattest kan enkel door welbepaalde geneesheren (o.a. de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer) afgeleverd worden. Bij afwijkingen moeten zij advies vragen aan een specialist. Eventuele restrictiecodes kunnen opgenomen worden op het rijbewijs. Het rijgeschiktheidsattest heeft een beperkte geldigheidsduur afhankelijk van de leeftijd van de chauffeur. Begin‐ en einddatum van het rijgeschiktheidsattest, de geldigheidsduur van het rijbewijs per categorie voertuigen en de restrictiecodes zijn op het rijbewijs vermeld. De kosten van het geneeskundig onderzoek en rijbewijs zijn in principe ten laste van de bezitter ervan. In de praktijk worden vaak afspraken gemaakt tussen werkgever en werknemer.
Controlevragen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Wat houdt het medisch onderzoek in voor het behalen van een rijgeschiktheidsattest? Welke categorieën (en functies) behoren tot groep 2 (bezoldigd vervoer)? Welke geneesheren mogen een rijgeschiktheidsattest afgeven? Welke procedure dient men te volgen om een geldig rijbewijs voor bezoldigd vervoer te bekomen? Wat is de geldigheid van het rijgeschiktheidsattest? Wie betaalt de kosten voor het medisch onderzoek dat voorafgaat aan het al dan niet uitleveren van een rijgeschiktheidsattest? Welke gegevens vindt men terug op het rijbewijs? Welke sancties staan een chauffeur die rijdt zonder geldig rijbewijs te wachten?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 46/52
Oplossing interpretatievragen Interpretatievraag 4 Wat is het nut om het “Charter voor de veiligheid van de uitzendkracht” te laten ondertekenen door de inlener? (zie website PI http://www.p‐i.be). Alhoewel het charter enkel de wettelijke verplichtingen van uitzendkantoor en inlener bevat, is het toch zeer nuttig dit te laten ondertekenen omdat het een formeel engagement betekent van een reeks verplichtingen die daardoor extra aandacht krijgen. Door dit engagement vragen beide partijen zich duidelijker af wat zij moeten doen en kan dit gemakkelijker geconcretiseerd worden in enkele punten die dan duidelijk op papier gezet worden. Bv.: − Welke PBM’s waar, door wie en wanneer ter beschikking gesteld worden − Wie verzorgt het onthaal, wanneer wordt het gegeven, hoe lang duurt het, ... − Afspraken i.v.m. evaluatie Interpretatievraag 5 Kan een werknemer die niet onder de categorieën van de verplicht onderworpenen aan een gezondheidsbeoordeling valt, toch verplicht worden zich te laten onderzoeken? Onder bepaalde omstandigheden kan het gezondheidstoezicht uitgebreid worden tot alle werknemers die werken in de onmiddellijke omgeving van de werkpost van een werknemer die onderworpen is aan het verplicht gezondheidstoezicht. Interpretatievraag 6 Hoe kan de uitzendconsulent weten of de uitzendkracht dient gevaccineerd te worden? Op de werkpostfiche kan men zien of vaccinatie al dan niet nodig is. Op de inentingskaart van de betrokkene staat vermeld welke vaccinaties hij al gehad heeft en tot wanneer deze geldig zijn. Interpretatievraag 7 Welke voordelen zal het centraal dossier bieden? In het centraal dossier komen de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken en de gegevens van de verschillende functies waarvoor deze onderzoeken moesten gebeuren. Dit heeft de volgende voordelen: − Vermijden dat de uitzendkracht voor elke tewerkstelling opnieuw moet worden onderzocht Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 47/52
− −
Onmiddellijk een overzicht van de toestand van de uitzendkracht en de gebeurde onderzoeken Coördinaten van de geneesheer of externe dienst om verder nog meer informatie te kunnen bekomen
Interpretatievraag 8 Tot wie richt de uitzendkracht zich voor een spontane raadpleging wanneer hij bij een inlener aan het werk is? Alhoewel het uitzendbureau instaat voor de medische geschiktheid van de uitzendkracht gerelateerd aan een bepaalde werkpost en de opvolging ervan, dient de uitzendkracht zich tot de inlener te wenden indien hij een spontane raadpleging wenst tijdens zijn tewerkstelling aldaar. Bv. na een plotse huiduitslag na een contact met een product. Interpretatievraag 9 Tussen wie/wat dient er communicatie te zijn wat betreft de gegevens van de medische geschiktheid van een uitzendkracht? De inlener deelt via de werkpostfiche de medische vereisten gebonden aan de werkpost mee aan het uitzendbureau. Ook veranderingen aan de werkpost geeft hij door. Het uitzendbureau geeft de werkpostfiche aan zijn externe dienst bij de aanvraag van een voorafgaande gezondheidsbeoordeling. De externe dienst bezorgt het uitzendbureau het formulier van de gezondheidsbeoordeling met het resultaat van het medisch onderzoek. Het uitzendbureau geeft het formulier van de gezondheidsbeoordeling aan de inlener. Het uitzendbureau heeft een coördinerende functie: het volgt nauwkeurig de gezondheidsbeoordeling op zowel vóór het tewerkstellen (over de verschillende inleners heen) van de uitzendkracht als tijdens (geldigheidsduur van het onderzoek) de tewerkstelling. Zowel inlener als uitzendbureau werken nauw samen met hun respectievelijke externe diensten. Samengevat: het uitzendbureau samen met zijn externe dienst, staat in voor de uitvoering van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling, de onderzoeken i.v.m. moederschapsbescherming en de inentingen. De inlener samen met zijn externe dienst, is verantwoordelijk voor het doorgeven van de juiste vereisten gebonden aan de werkpost en het organiseren van de spontane raadplegingen. Interpretatievraag 10 Moet een uitzendconsulent die occasioneel collega’s vervoert een rijgeschiktheidsattest hebben? Neen, indien de uitzendconsulent occasioneel een collega meeneemt naar een Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 48/52
vergadering hoeft hij niet te beschikken over een rijgeschiktheidsattest. Interpretatievraag 11 Wanneer is men verplicht een oogarts te raadplegen? Kandidaten voor een rijbewijs van groep 1, kunnen – indien zij dit nodig achten beroep doen op de huisarts of een oogarts voor het nakijken van hun visuele functies. Dit is niet verplicht. Kandidaten voor een rijbewijs van groep 2 moeten doorverwezen worden naar een oogarts door de geneesheer die instaat voor het afleveren van een rijgeschiktheidsattest, indien hij visuele afwijkingen constateert. Interpretatievraag 12 Mag de huisarts een rijgeschiktheidsattest afleveren? Mag de cardioloog een rijgeschiktheidsattest afleveren? Het rijgeschiktheidsattest voor het bekomen van een rijbewijs voor groep 2 mag enkel afgeleverd worden door erkende geneesheren (bv. de preventieadviseur‐ arbeidsgeneesheer). Bij afwijkingen moeten zij advies vragen aan een specialist (cardioloog, huisarts, ...). Deze specialist geeft zijn bevindingen door aan de erkende geneesheer, maar levert zelf geen rijgeschiktheidsattest af. Interpretatievraag 13 Is een vrachtwagenchauffeur wiens einddatum van het rijgeschiktheidsattest verlopen is, strafbaar wanneer hij voor eigen gebruik met zijn eigen personenwagen rijdt? Is een taxichauffeur wiens einddatum van het rijgeschiktheidsattest verlopen is, strafbaar wanneer hij voor eigen gebruik met zijn eigen personenwagen rijdt? De geldigheidsduur van het rijbewijs is geldig per categorie voertuigen. Het rijgeschiktheidsattest slaat enkel op bepaalde functies, nl. bezoldigd vervoer en het besturen van een vrachtwagen of bus. Wanneer de geldigheidsdatum van het rijgeschiktheidsattest van een vrachtwagenchauffeur verlopen is, mag hij zijn beroep niet meer uitoefenen, maar hij mag wel zijn eigen personenwagen gebruiken. Hetzelfde geldt voor de taxichauffeur. Wanneer de geldigheidsdatum van het rijgeschiktheidsattest van deze laatste verlopen is, mag hij zijn beroep niet meer uitoefenen, maar hij mag wel zijn eigen wagen gebruiken.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 49/52
Toetsvragen 1. Geef een opsomming van de functies met risico op het werk en van de categorieën werknemers waarvoor een voorafgaande gezondheidsbeoordeling verplicht is. 2. Dient een uitzendkracht die ingezet wordt als administratieve kracht zonder beeldschermwerk een voorafgaande gezondheidsbeoordeling te ondergaan? 3. Wat is een veiligheidsfunctie? 4. Welk is de periodiciteit van de gezondheidsbeoordeling in volgende gevallen? 4.1. Een werknemer oefent een veiligheidsfunctie uit, bv. rijden met een heftruck. 4.2. Een werknemer werkt regelmatig meer dan 4 uur per dag op beeldscherm. 4.3. Een uitzendkracht beschikt over het formulier voor de gezondheidsbeoordeling als lasser dat nog voor een maand geldig is. Hij wordt gevraagd als lasser (zonder bijkomende risico's) voor een opdracht van 3 maanden. 4.4. Een uitzendkracht tilt regelmatig manueel zware lasten. 5. Voor welke uitzendkrachten moet de uitzendconsulent een gezondheidsbeoordeling aanvragen? 6. De gezondheidsbeoordeling moet plaats vinden tijdens de werkuren. In welke gevallen mag men een uitzendkracht ontbieden op de gezondheidsbeoordeling buiten de werkuren? 7. Hoe kan een uitzendkracht gemotiveerd of verplicht worden zich te onderwerpen aan de onderzoeken en de inentingen? 8. Geef 2 voorbeelden waarbij het Fonds voor Beroepsziekten tussenkomt. 9. Hoe worden de taken verdeeld tussen uitzendbureau en inlener wat betreft de gezondheidsbeoordeling van de uitzendkrachten? 10. Welke is de te volgen procedure voor de gezondheidsbeoordeling in volgende gevallen: 10.1. Een uitzendkracht van 25 jaar zonder formulier voor de gezondheidsbeoordeling die ingezet wordt in een administratieve functie. 10.2. Een uitzendkracht van 18 jaar zonder formulier voor de gezondheidsbeoordeling die ingezet wordt in een administratieve functie. 10.3. Een uitzendkracht van 18 jaar met formulier voor de gezondheidsbeoordeling die wordt ingezet in een veiligheidsfunctie. 10.4. Een uitzendkracht van 25 jaar met formulier voor de gezondheidsbeoordeling die ingezet is in de verzorgingssector en komt melden Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 50/52
dat ze zwanger is. 11. Geldigheid vroegere rijbewijzen: een 47 jarige vrachtwagenchauffeur heeft zijn rijbewijs C gehaald in 2005. Mag hij zijn beroep verder uitoefenen? Verklaar. 12. Volgens welk principe worden de rijbewijzen in groepen verdeeld? 13. Wie mag een rijgeschiktheidsattest afleveren voor de uitzendkrachten? 14. Hoe kan men zien of iemands rijbewijs geldig is voor bezoldigd vervoer?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 51/52
Bijlagen Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10A Bijlage 10B Bijlage 10C Bijlage 10D Bijlage 10E
Checklist voor de inlener
Checklist voor het uitzendbureau
Formulier voor evaluatie inlener door uitzendkracht
Inentings‐of tuberculinetestkaart
Verzoek om gezondheidstoezicht over de werknemers
Formulier voor de gezondheidsbeoordeling
Bewijs van inentings‐ en tuberculinetest
Model van inentings‐ of tuberculinetestkaart
Aanvraag om een rijbewijs
Rijgeschiktheidsattest
Verwijsbrief specialist
Rijbewijs taxichauffeur
Rijbewijs vrachtwagenchauffeur
Preventiebeleid bij uitzendarbeid ‐ Module 3: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: procedure en gezondheidstoezicht Versie 08/2010 ‐ 52/52
Bijlage 2
Checklist van de taken van de inlener Vóóraleer uitzendkrachten aan te vragen
risicoanalyse van de arbeidsposten inventaris van de arbeidsposten waar uitzendkrachten zullen worden tewerkgesteld ondertekening “Charter voor veilige uitzendarbeid” werkpostfiche
opstellen advies vragen interne dienst PBW advies vragen externe dienst PBW advies comité PBW (of werknemersafvaardiging) ondertekenen ter beschikking stellen van uitzendbureau
Aanvraag uitzendkracht
updaten werkpostfiche
sluiten overeenkomst met uitzendbureau
welke werkpost? omschrijving van de activiteiten beroepskwalificatie ervaring
afspraken met uitzendbureau (onder verantwoordelijkheid en op kosten van inlener)
levering en onderhoud werkkledij levering en onderhoud persoonlijke beschermingsmiddelen opleiding onthaalbrochure
Onthaal van uitzendkrachten
onthaal organiseren
aanduiden persoon van hiërarchische lijn voor organisatie onthaal
aanduiden ervaren werknemer voor begeleiding (peter) registreren onthaal
bijhouden registratiedocument door interne dienst PBW
bijhouden lijst UZK + werkpost
informeren van PA en PA‐arbeidsgeneesheer dat UZK worden tewerkgesteld
verifiëren beroepskwalificatie verifiëren ervaringsvereisten formulier gezondheidsevaluatie opvragen indien medisch onderzoek vereist inentingskaart opvragen indien vereist onthaal: algemeen
werkrooster sanitair, installaties, refter, rooklokaal kleedkamer EHBO‐lokaal of ‐post ploegbaas werkinstructies
Bijlage 2
interne dienst PBW externe dienst PBW (preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer) werknemersafvaardiging
onthaal: veiligheid
overzicht activiteiten en werkpost gevaarlijke zones veiligheidsinstructies risico’s van de werkpost opleiding op de werkpost: door wie? hoe lang? meldpunt voor defecte machine, defect handwerktuig meldpunt incident, gevaar evacuatieplan nuttige interne telefoonnummers
werkkledij (onder verantwoordelijkheid en op kosten van inlener):
Inlener
uitzendbureau
overall
broek
jas
schort
andere persoonlijke beschermingsmiddelen (onder verantwoordelijkheid en op kosten van inlener) welke PBM: inlener uitzendbureau veiligheidsschoenen: veiligheidshandschoenen: helm: hoofdkapje: gelaatsscherm: bril: gehoorbescherming: veiligheidsharnas: specifieke uitrusting: andere:
Tijdens de tewerkstelling
nemen van alle noodzakelijke preventiemaatregelen conform welzijnswetgeving toezicht op het dragen van de werkkledij toezicht op het dragen van de persoonlijke beschermingsmiddelen toezicht op het uitvoeren van het werk arbeidsongeval
EHBO
melden aan uitzendbureau (schriftelijk volgens afspraken)
melden aan inspectie
onderzoek, opstellen omstandig verslag
opmaken arbeidsongevallensteekkaart (indien TWO meer dan 4 dagen)
nemen preventiemaatregelen (indien nodig)
aanpassen werkpostfiche
Bijlage 2 Na de tewerkstelling van uitzendkrachten
evaluatie uitzendkracht aanpassen werkpostfiche bv. na arbeidsongeval
Bijlage 3 Checklist van de taken van het uitzendbureau Bij eerste contact met nieuwe klanten
informatie betreffende frequentie‐ en ernstgraad vaste werknemers werkpostfiche
aanvragen
ondertekend en gedateerd door inlener
toetsen aan typefunctie analyse charter voor veilige uitzendarbeid
Aanvraag uitzendkracht
werkpostfiche beschikbaar (referentie in overeenkomst) sluiten overeenkomst met inlener
welke werkpost?
omschrijving van de activiteiten
beroepskwalificatie
ervaring afspraken met inlener (onder verantwoordelijkheid en op kosten van inlener)
levering en onderhoud werkkledij
levering en onderhoud persoonlijke beschermingsmiddelen
opleiding
onthaalbrochure
Selectie en ter beschikking stellen van uitzendkrachten
verifiëren beroepskwalificatie, vaardigheden verifiëren ervaringsvereisten formulier gezondheidsbeoordeling opvragen indien medisch onderzoek vereist ‐ medisch onderzoek aanvragen inentingskaart opvragen indien vereist – inenting aanvragen onthaal: algemeen
regels inzake bezoldiging, loon, premies, arbeidsduur,
sociale diensten van het UZB
arbeidsreglement
………… onthaal: veiligheid
toelichten werkpostfiche
informatie over basisrisico’s van de functie
informatie over procedure bij arbeidsongeval
informatie over procedure bij ziekte
informatie over procedure bij afwezigheid
Bijlage 3
informatie over maatregelen bij zwangerschap en/of lactatie informatie over procedure bij pesten op het werk nuttige interne telefoonnummers
werkkledij (volgens afspraak en onder verantwoordelijkheid en op kosten van inlener):
inlener
uitzendbureau
overall
broek
jas
schort
andere persoonlijke beschermingsmiddelen (onder verantwoordelijkheid en op kosten van inlener) welke PBM: inlener uitzendbureau veiligheidsschoenen:
veiligheidshandschoenen:
helm:
hoofdkapje:
gelaatsscherm:
bril:
gehoorbescherming:
veiligheidsharnas:
specifieke uitrusting:
andere:
Tijdens de tewerkstelling
verificatie van de gemaakte afspraken arbeidsongeval
aangifte bij de verzekeraar – kopie aan inlener
opvolging vergoeding en wedertewerkstelling
resultaten van de ongevalsanalyse verricht door de inlener
werkpostfiche laten aanpassen
Na de tewerkstelling van uitzendkrachten
evaluatie uitzendkracht evaluatie inlener (veiligheidsniveau, nakomen afspraken) aangepaste werkpostfiche vragen aan inlener na bemerkingen uitzendkracht of inlener
Bijlage 4 Checklist voor evaluatie inlener door uitzendkracht
Onthaal
Werd er een onthaal georganiseerd bij de inlener?
ja
neen
ja Heeft men u uitgelegd wat u moest doen bij een arbeidsongeval?
neen
Heeft men u uitgelegd wat er moest gebeuren bij brand?
ja Heeft men u uitgelegd waar het toilet was, de refter, de kleedruimte, ... ?
neen
ja
neen
ja Werd er bij het onthaal een video getoond over uw werk en de risico’s?
neen
Ontving u een onthaalbrochure?
ja
neen Wist u aan wie u vragen kon stellen betreffende veiligheid en gezondheid op het werk (preventieadviseur)?
neen
ja
Werkpostfiche
Ik heb een werkpostfiche gekregen van het uitzendbureau:
neen
ja
Indien ja:
De werkpostfiche werd toegelicht:
ja
Door het uitzendbureau
Door de inlener
neen
Mijn activiteiten kwamen overeen met wat op de werkpostfiche vermeld stond:
alle
de meeste
enkele
geen enkele
geen antwoord
De risico’s kwamen overeen met deze vermeld op de werkpostfiche:
alle
de meeste
enkele
geen enkele
geen antwoord
Bijlage 4 Gezondheidstoezicht voorzien op de werkpostfiche
ja Ik onderging een medisch onderzoek
neen
ja
neen
De persoonlijke beschermingsmiddelen (veiligheidsschoenen, ‐handschoenen, bril, helm, ...) die ik kreeg kwamen overeen met deze vermeld op de werkpostfiche:
alle
de meeste
enkele
geen enkele
geen antwoord
Het werk
Ik begreep de veiligheidssignalisatie aanwezig in de onderneming:
alle
de meeste
enkele
geen enkele
geen antwoord
Een verantwoordelijke gaf mij de nodige werkinstructies vooraleer ik het werk heb aangevat:
ja
neen
De handwerktuigen, de arbeidsmiddelen, waarmee ik werkte waren in goede staat (en aangepast):
alle
de meeste
enkele
geen enkele
geen antwoord
Aan de machine waarmee ik werkte waren er instructies
ja ... en kreeg ik uitleg (vorming)
neen
ja
neen
Heeft men mij gezegd wie moest tussenkomen bij een defect aan de machine?
ja
neen
Ik droeg persoonlijke beschermingsmiddelen:
ja
helm
handschoenen
neen
oogbescherming
veiligheidsschoenen
De vaste werknemers die dezelfde taak uitoefenden droegen persoonlijke beschermingsmiddelen:
ja
helm
handschoenen
neen
oogbescherming
veiligheidsschoenen
Bijlage 4 Was er een werknemer in de onderneming die mijn vragen beantwoordde of mij begeleidde (peterschap)?
ja
neen
Wat vindt u van de veiligheid in de onderneming? ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ Welke suggesties zou u kunnen doen? ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................
Bijlage 5
32202
BIJLAGE 6
MONITEUR BELGE — 16.06.2003 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 16.06.2003 — BELGISCH STAATSBLAD
32203
32204
BIJLAGE 7
MONITEUR BELGE — 16.06.2003 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 16.06.2003 — BELGISCH STAATSBLAD
32205
32206
MONITEUR BELGE — 16.06.2003 — BELGISCH STAATSBLAD
Bijlage 8
Bijlage 9 Model van inentings‐ of tuberculinetestkaart Werknemer Naam:
………………………………………………………. Voornaam:
………………………………………………………. INSZ‐nummer:
Adres :
………………………………………………………. ……………………………………………………….
Naam inenting
Hepatitis B 1 ste inenting 2de inenting 3de inenting 4de inenting booster Hepatitis A/B 1ste inenting 2de inenting 3de inenting Booster Hepatitis A 1ste inenting 2de inenting Tetanus 0 1 2 booster Tuberculine test Andere :
Datum volgende inenting of tuberculine‐test
Document bij te houden door de uitzendkracht
Datum inenting of tuberculine‐test
Bevestiging van inenting‐ handtekening arts
Bijlage 10A recto
Bijlage 7A verso
Bijlage 10B
Bijlage 10C
Bijlage 10D : rijbewijs taxichauffeur 0101
Geldigheid medische geschiktheid wat betreft bezoldigd vervoer.
RECTO
VERSO
Bijlage 10E: rijbewijs vrachtwagenchauffeur
Geldigheid medische geschiktheid wat betreft bezoldigd vervoer.
RECTO
VERSO
PREVENTIEBELEID BIJ UITZENDARBEID MODULE 4 PRAKTISCHE AANPAK PREVENTIEBELEID T.A.V. UITZENDKRACHTEN: MIDDELEN, ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN INTERNETCURSUS Hoofdstuk 3.3.6 tot 3.3.10
Augustus 2010
Inhoudstafel 8. Werkpostfiche (model: bijlage 11) ....................................................................... 4 8.1. Doel _________________________________________________________ 4 8.2. Procedure voor het opstellen _____________________________________ 4 8.3. De ondertekening ______________________________________________ 4 8.4. Inhoud _______________________________________________________ 5 8.4.1. Identificatie onderneming, werkpost en beroepskwalificatie _________ 5 8.4.2. Werkzaamheden en risico‐evaluatie ____________________________ 5 8.4.3. Risico’s en hinder ___________________________________________ 5 8.4.4. Gezondheidstoezicht ________________________________________ 6 8.4.5. Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen ________________ 6 9. Onthaal en opleiding ............................................................................................ 8 9.1. Uitzendbureau _________________________________________________ 8 9.2. De inlener _____________________________________________________ 9 9.3. Veiligheidsopleiding van de uitzendkrachten ________________________ 10 10. Persoonlijke beschermingsmiddelen en werkkledij ......................................... 11 10.1. Wettelijke basis ______________________________________________ 11 10.2. Gelijkheid ___________________________________________________ 12 10.3. Verantwoordelijkheid inzake levering en onderhoud _________________ 12 10.4. Reiniging en herstelling van PBM ________________________________ 12 10.5. Praktische afspraken tussen inlener en uitzendbureau _______________ 12 11. Hulpmiddel : de typefunctie ............................................................................. 14 11.1. Doelstelling _________________________________________________ 14 11.2. Inhoud _____________________________________________________ 14 11.3. Beschikbaarheid ______________________________________________ 15 11.4. Gebruik ____________________________________________________ 15 12. Veiligheidscertificatie van uitzendkantoren VCU ............................................. 17 13. Arbeidsongevallen met uitzendkrachten ......................................................... 18 13.1. Begrippen ___________________________________________________ 18 Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 2/42
13.1.1. Arbeidsongeval __________________________________________ 18 13.1.2. Wegwerkongeval _________________________________________ 18 13.1.3. Ernstig arbeidsongeval _____________________________________ 19 13.1.4. Frequentie en ernstgraad __________________________________ 21 13.2. Arbeidsongevallenverzekering __________________________________ 21 13.2.1. Vergoeding van de geleden schade ___________________________ 22 13.2.2. De arbeidsongevallenverzekering dekt : _______________________ 22 13.2.3. Wie betaalt wat ? _________________________________________ 23 13.3. Arbeidsongevallenaangifte (bijlage 15) ____________________________ 23 13.4. Melding van ongevallen aan de inspectie __________________________ 27 13.4.1. De inlener _______________________________________________ 27 13.5. Onderzoek van ernstige arbeidsongevallen ________________________ 27 13.6. Arbeidsongevallensteekkaart ___________________________________ 28 13.7. Praktische aanpak ongevallenaangifte en arbeidsongevalsteekkaart ____ 29 13.7.1. Taak van de uitzendkracht __________________________________ 29 13.7.2. Taken van het inlenend bedrijf: ______________________________ 29 13.7.3. Taken van het uitzendbureau _______________________________ 29 13.8. De melding van ernstige ongevallen aan Preventie en Interim _________ 30 14. De beroepsziekten ........................................................................................... 32 14.1. Definitie ____________________________________________________ 32 14.2. Oorzaken ___________________________________________________ 33 14.3. Vergoeding __________________________________________________ 33 14.3.1. Wetgeving ______________________________________________ 33 14.3.2. Het Fonds voor de Beroepsziekten ___________________________ 34 14.3.3. Aangifte ________________________________________________ 34 14.3.4. Aanvraag tot schadeloosstelling _____________________________ 35 14.3.5. Preventie en werkhervatting ________________________________ 35 Oplossing interpretatievragen ............................................................................... 37 Toetsvragen ........................................................................................................... 41 Bijlagen .................................................................................................................. 42 Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 3/42
8. Werkpostfiche (model: bijlage 11)
8.1. Doel Doelstelling van de werkpostfiche is het uitwisselen van informatie betreffende: - De in te nemen werkpost - De daaraan verbonden risico’s voor de veiligheid en de gezondheid - De te nemen preventiemaatregelen tussen de partijen betrokken bij uitzendarbeid, nl. inlener – uitzendbureau – uitzendkracht – externe dienst PBW van het uitzendbureau. Informatie stroom: - Inlener => uitzendbureau - Uitzendbureau => uitzendkracht - Uitzendbureau => eigen externe dienst PBW
8.2. Procedure voor het opstellen De inlener stelt de werkpostfiche op, op basis van de risicoanalyse van de werkposten, die hij conform de bestaande wetgeving opgemaakt heeft. Bij deze risicoanalyse worden de preventiediensten (intern en/of extern) van de inlener betrokken. Zowel aan de preventiediensten (intern en/of extern) als aan het Comité PBW vraagt de inlener advies bij het opstellen van de werkpostfiche.
8.3. De ondertekening Alhoewel het KB van 19 februari 1997 de ondertekening van de werkpostfiche niet verplicht noch voor de inlener noch voor de uitzendkracht is dit wel een aanrader. Door de werkpostfiche te ondertekenen bevestigt de inlener dat de werkpostfiche: - Door hem werd opgesteld - Volledig is - Geactualiseerd is - En dat hij het advies heeft gevraagd van zijn preventiediensten en Comité PBW. Door de werkpostfiche te ondertekenen, bij het onthaal in het uitzendbureau, bevestigt de uitzendkracht dat het uitzendbureau toelichting heeft gegeven over: - De werkzaamheden - De specifieke risico’s - Het gezondheidstoezicht - De te dragen werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) - Te treffen maatregelen bij zwangerschap - Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventeibeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2009 - 4/42
8.4. Inhoud 8.4.1. Identificatie onderneming, werkpost en beroepskwalificatie
Onderneming: Zelfde gegevens zoals opgenomen in commercieel contract tussen inlener en uitzendbureau
Werkpost: Functieomschrijving en verwijzing naar typefunctie voor het centraal dossier
Beroepskwalificatie: Zelfde gegevens zoals opgenomen in commercieel contract tussen inlener en uitzendbureau, bv diploma, opleiding, ervaring al dan niet met kopie getuigschrift. 8.4.2. Werkzaamheden en risico‐evaluatie
Werkzaamheden, hierin zijn opgenomen: - Algemene omschrijving van de activiteiten - Bijzondere bepalingen - Vragen die kunnen gesteld worden om deze rubriek gemakkelijker te kunnen invullen: Waar (wordt er gewerkt)? Met welke machine? Met welk transportmiddel? Met welk product? Wat zijn de taken? Gaat het om nachtarbeid? Gaat het om ploegenarbeid?
Resultaat van de risico‐evaluatie, hierin zijn opgenomen: - De restrisico’s waarvoor specifieke maatregelen moeten getroffen worden - De grootte van een bepaald risico - De noodsituaties - Vragen die kunnen gesteld worden om deze rubriek gemakkelijker te kunnen invullen: Welke risico’s zijn er nog? Welke zijn de getroffen preventiemaatregelen? Is specifieke instructie, opleiding vereist? 8.4.3. Risico’s en hinder
Deze rubriek heeft als doel de uitzendkracht te informeren zodat hij bepaalde acties kan ondernemen, bv. dragen van PBM, lezen van informatie, opvolgen van instructies, ... De preventiedienst van de inlener vult op basis van de risico‐analyse deze rubriek in.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 5/42
8.4.4. Gezondheidstoezicht In te vullen door de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer van de inlener. De verschillende functies of activiteiten waarvoor een gezondheidsbeoordeling verplicht zijn worden hierin opgenomen, nl.: - Veiligheidsfunctie - Functie met verhoogde waakzaamheid - Activiteit met welbepaald risico (beroepsziekte, ergonomische en/of psychosociale belasting) - Activiteit verbonden met voedingswaren - Nacht‐ en ploegenarbeid Evenals: - De inentingen - De specifieke maatregelen bij zwangerschap of borstvoeding - De periodiciteit van de beoordeling 8.4.5. Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen Deze rubriek heeft als doel de uitzendkracht te informeren zodat hij weet welke werkkledij en/of PBM hij moet dragen en wanneer. Hier ook is het de preventiedienst van de inlener die deze rubriek invult op basis van het globaal preventieplan. Interpretatievraag 14 Moet voor elke aanvraag van een uitzendkracht een werkpostfiche opgesteld worden? Meer informatie over de werkpostfiche: - Brochure “Werkpostfiche: handleiding” - Website PI (http: //www.p‐i.be) - In bijlage “Beknopte handleiding werkpostfiche” (bijlage 12).
Samenvatting: werkpostfiche Zowel inlener als uitzendbureau hebben hun respectievelijke taken vóór, bij en na de aanvraag van een uitzendkracht. Via een overeenkomst tussen beide partijen geeft de inlener informatie over de werkpost, zijn risico’s en de preventiemaatregelen door aan het uitzendbureau. Wanneer gezondheidstoezicht vereist is, wordt eveneens een werkpostfiche opgesteld. Het uitzendbureau zorgt ervoor dat het de nodige informatie daadwerkelijk krijgt en Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 6/42
evalueert deze. Het zorgt ook voor de eventuele gezondheidsbeoordeling. Met de werkpostfiche beoogt men het uitwisselen van informatie betreffende de werkpost, zijn risico’s en de te nemen preventiemaatregelen. De inlener stelt de werkpostfiche op op basis van een risicoanalyse en vraagt advies hierover aan de preventiediensten en het comité PBW. Op basis van de gegevens op de werkpostfiche zal het uitzendkantoor de geschikte kandidaat selecteren en hem informeren over de risico’s van de job. De medische dienst vindt er de informatie over de gezondheidsevaluatie die eventueel moet uitgevoerd worden, in terug. Door ondertekening bevestigt de inlener de juistheid van de inhoud van de werkpostfiche en bevestigt de uitzendkracht dat hij kennis genomen heeft van de inhoud ervan. Op de werkpostfiche vindt men informatie terug omtrent: - Identificatie onderneming, werkpost en beroepskwalificaties - Werkzaamheden en risico‐evaluatie - Risico’s en hinder - Gezondheidstoezicht - Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen
Controlevragen 1. Welke zijn de taken van het uitzendbureau bij de aanvraag van een uitzendkracht? 2. Welke zijn de taken van de inlener vóór de aanvraag van de uitzendkracht? 3. Welke elementen moeten aan bod komen in een overeenkomst tussen uitzendbureau en inlener? 4. Wat is de procedure voor het opstellen van de werkpostfiche? 5. Welke elementen zijn terug te vinden op de werkpostfiche?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 7/42
9. Onthaal en opleiding
9.1. Uitzendbureau -
-
-
-
-
-
-
-
Vergelijkt de vaardigheden, de kennis, de ervaring en de voorwaarden van de uitzendkracht met de vereisten gesteld door de aanvrager en de vereisten van de werkpost (zie werkpostfiche) Verifieert de medische geschiktheid en de inentingen van de uitzendkracht (of vraagt de gezondheidsbeoordeling of inentingskaart aan van de uitzendkracht (zie 6.1.1 gezondheidstoezicht en 6.2 centraal dossier) Informeert de uitzendkracht over de bezoldiging (de berekeningswijze van het loon, de premies en de inhoudingen), de arbeidsduur en andere arbeidsvoorwaarden Informeert de uitzendkracht over de van kracht zijnde bepalingen betreffende sociale zekerheid, bovenwettelijke voordelen en sociale voordelen Informeert de uitzendkracht over de sociale voorzieningen ter beschikking van de uitzendkracht in het uitzendbureau o.a. sociale dienst, geneeskundige dienst, personeelsdienst, opleidings‐ en vervolmakingsdienst en de regels i.v.m. de betrekkingen van bovenstaande diensten met het personeel Geeft de uitzendkracht een kopie van het arbeidsreglement van het uitzendbureau op het ogenblik van de aanwerving (CAO Onthaal, artikel 6) Informeert de uitzendkracht aan de hand van de werkpostfiche over de inhoud, de risico’s en de preventiemaatregelen (gezondheidstoezicht, maatregelen bij zwangerschap, werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen) gebonden aan de job Geeft de algemene veiligheids‐ en gezondheidsvoorlichting met betrekking tot de algemene risico’s op het werk en zijn functie Bv. Lasser: ; Veiligheidssignalisatie (dragen veiligheidsbril en ‐schoenen) ; PBM: welke (veiligheidsbril, veiligheidsschoenen, brandwerende kledij)? waar dragen? waarom? bij wie afhalen? ; Vuurvergunning: wat is een vuurvergunning? wat is het doel van de vuurvergunning? Elektricien: ; 5 basisregels (vrijschakelen, vergrendelen, meten, aarden en kortsluiten, afbakenen) ; Veiligheidssignalisatie (gevaar voor elektrische spanning) ; PBM: welke (gelaatsscherm en helm, isolerende handschoenen en gereedschap, isolerende mat of bankje)? waarom? waarvoor? (Codex, Titel VIII, Hoofdstuk IV, artikel 4, § 2)
-
Informeert de uitzendkracht over wat hij moet doen bij een arbeidsongeval, ziekte, afwezigheid (aan wie melden, wanneer, indienen medische attesten) Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 8/42
-
Informeert de uitzendkracht betreffende de procedures bij pesten op het werk (pesten bij inlener versus pesten in uitzendbureau) – rol van de vertrouwenspersoon
Met de ondertekening van de werkpostfiche bevestigt de uitzendkracht dat het uitzendbureau hem/haar geïnformeerd heeft over de risico's op de werkplek. Daar het uitzendbureau instaat voor de voorafgaande gezondheidsbeoordeling (bij verplichte gezondheidsbeoordeling) en voor de reglementaire bepalingen in verband met inentingen en moederschapsbescherming, moeten deze rubrieken duidelijk worden ingevuld op de werkpostfiche en wordt de aandacht van de uitzendkracht hierop gevestigd tijdens het onthaal (en na de opdracht geëvalueerd). (Codex, Titel VIII, Hoofdstuk IV, artikel 4)
9.2. De inlener Organisatie onthaal: - Organiseert het onthaal (CAO onthaal, artikel 3 en KB uitzendarbeid, artikel 5) - Duidt iemand aan van de hiërarchische lijn of doet zelf het onthaal en duidt een ervaren werknemer aan om de uitzendkracht te begeleiden (peterschap) - Registreert het onthaal - Laat registratiedocument bijhouden door interne dienst PBW - Het onthaal moet niet opnieuw worden georganiseerd voor een uitzendkracht wanneer eenzelfde uitzendkracht nogmaals tewerkgesteld wordt bij hetzelfde inlenend bedrijf aan een identieke arbeidspost, in zoverre geen 6 maanden verstreken zijn tussen de verschillende tewerkstellingen (CAO onthaal, artikel 3) - Houdt een lijst bij van alle tewerkgestelde uitzendkrachten, waarop inzonderheid hun naam en de ingenomen werkpost worden vermeld - Informeert het hoofd van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk en de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer van de tewerkstelling van uitzendkrachten, voor zover zij die informatie nodig hebben om zich op adequate wijze van hun beschermings‐ en preventieactiviteiten ten behoeve van alle werknemers te kunnen kwijten - - Inhoud onthaal: - Verifieert of de uitzendkracht voldoet aan de aanvraag (beroepskwalificatie, ervaring, medische geschiktheid) - Deelt bij het onthaal aan de uitzendkracht de volgende informatie mee: De bedrijvigheid en de algemene structuur van de onderneming Geeft info over werkrooster, ploegbaas Geeft werkinstructies De rol van de werknemer binnen het kader van de bedrijvigheid van de onderneming, de beschrijving van de arbeidspost en van zijn omgeving evenals de controle van de prestaties, de kwantiteit en de kwaliteit van zijn arbeid Het al dan niet bestaan van een ondernemingsraad, een comité Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 9/42
-
voor preventie en bescherming en een syndicale afvaardiging; de namen en de aanduiding van de arbeidsposten van de werknemersvertegenwoordigers in de voornoemde organen De voorschriften uit het arbeidsreglement, voor zover die niet al elders in de collectieve arbeidsovereenkomst “onthaal” voorzien zijn De maatregelen betreffende de eerste hulp (duidt EHBO‐post aan), de brandbestrijding en de evacuatie van de werknemers Het rookbeleid in de onderneming (al of niet bestaan van rookkamer) Het alcohol‐ en drugbeleid in de onderneming De informatie betreffende de organisatie van de preventie in de onderneming Bezorgt de uitzendkracht de nodige informatie en veiligheidsinstructies om de risico's inzake veiligheid en gezondheid die eigen zijn aan de werkpost te ondervangen Bv. bediening van laspost A o Veiligheidssignalisatie: dragen veiligheidsbril en –schoenen o PBM: welke? waar? onderhoud? o Vuurvergunning: inhoud? • Brengt de uitzendkracht op de hoogte van de gevaarlijke toegangszone • Legt de procedures uit bij incident of ongeval • Legt uit waar kleedkamers, sanitaire installatie, refter zich bevinden Zorgt voor de levering en het onderhoud van de werkkledij en de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen (CAO Werkkledij en KB Uitzendarbeid)
9.3. Veiligheidsopleiding van de uitzendkrachten De specifieke vorming en de instructies die eigen zijn aan de gebruikte installaties moeten door de inlener verstrekt worden. De verantwoordelijkheid voor de veiligheidsopleiding van de uitzendkrachten ligt bij de inlener. De inlener treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de uitzendkracht een voldoende en aangepaste opleiding krijgt overeenkomstig de bepalingen van artikel 21 van het KB Welzijnsbeleid van 27 maart 1998. (Codex, Titel VIII, Hoofdstuk IV, art. 5)
Nochtans is ook hier sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid vermits het uitzendbureau instaat voor de selectie van de kandidaat en het verstrekken van de algemene veiligheids‐ en gezondheidsinformatie. Bij de aanvraag van de uitzendkracht moet de inlener daarom maximaal de vereiste beroepskwalificaties op de werkpostfiche aangeven. Dit is vooral belangrijk voor opleidingen waarvoor al algemeen gebruikelijke vormingen bestaan, zoals bv. voor elektriciteit, heftruckbestuurder, duikwerkzaamheden.
In het kader van de veiligheidscertificatie aannemers (VCA) worden een reeks vormingen duidelijk gedefinieerd, De inlener kan bij de aanvraag deze kwalificatie opleggen: Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 10/42
-
Basisveiligheid VCA Veiligheid voor operationeel leidinggevenden Nijverheidshelper Aanslaan en hijsen van lasten Brandwacht Machinist hoge druk reiniging Stellingbouwer Veilig omgaan met gevaarlijke producten Heftruckbestuurder Werken in gesloten ruimten Gebruik onafhankelijke ademhalingsbescherming
Voor meer info – website: http://www.besacc‐vca.be, rubriek VCA ‐ opleidingen: risicovolle taken.
Interpretatievraag 15 Wat is het veiligheidspaspoort voor risicovolle werkzaamheden? (zie ook website PVI http://www.provant.be/pvi/werken%20met%20derden/veiligheidspaspoort_uitgeb reid.htm).
Samenvatting: onthaal en opleiding
De uitzendkracht heeft recht op een gepast onthaal en eventuele opleiding. Het uitzendbureau verifieert de geschiktheid van de uitzendkracht en informeert hem over de werkpost met zijn risico’s (via de werkpostfiche), de algemene arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden en de basis veiligheidsregels. De inlener organiseert en registreert het onthaal. Hij verifieert de geschiktheid van de uitzendkracht en informeert de uitzendkracht over de regels binnen het bedrijf wat betreft de arbeidsomstandigheden, de arbeidspost, de machines, de PBM’s en hoe deze te gebruiken, ... De specifieke vormingen (bv. veiligheidsopleidingen) en instructies worden door de inlener verstrekt. In het kader van de veiligheidscertificatie aannemers (VCA) worden een reeks vormingen gedefinieerd.
Controlevragen
1. Welke informatie kan het uitzendbureau doorgeven aan de uitzendkracht om het onthaal op zijn werkpost te vergemakkelijken? 2. Welke elementen moeten aan bod komen bij het onthaal bij de inlener? 3. Wie zorgt voor de opleiding van de uitzendkracht?
10. Persoonlijke beschermingsmiddelen en werkkledij
10.1. Wettelijke basis Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 11/42
Zowel in het KB van 19 februari 1997 op het gebied van de veiligheid van de uitzendkrachten als in de CAO van 8 maart 1998 betreffende het ter beschikking stellen en onderhouden van werkkledij en de persoonlijke beschermingsmiddelen wordt de verantwoordelijkheid voor het ter beschikking stellen, het onderhoud en de herstelling ervan toebedeeld aan de inlener. De CAO is van toepassing op het uitzendbureau, de uitzendkrachten en de inlenende bedrijven.
10.2. Gelijkheid De uitzendkrachten dienen over dezelfde werkkledij en gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen te beschikken als de andere werknemers die aan dezelfde gevaren blootgesteld zijn, zodanig dat de uitzendkracht hetzelfde niveau van bescherming geniet als de andere werknemers van de onderneming. (CAO, artikel 3 en KB 19 februari 1997, artikel 5)
10.3. Verantwoordelijkheid inzake levering en onderhoud De verantwoordelijkheid voor het leveren en het in gebruiksklare staat behouden van de werkkledij en de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen ligt bij het inlenend bedrijf waar de uitzendkracht ter beschikking wordt gesteld (CAO, artikel 4). Het KB van 19 februari 1997 beperkt deze verplichting tot bepaalde risicofuncties, maar de CAO veralgemeent deze verplichting voor elke activiteit uitgevoerd door de uitzendkracht.
10.4. Reiniging en herstelling van PBM Het behoud in gebruiksklare toestand houdt eveneens de reiniging en de herstelling in van de kledij en de persoonlijke beschermingsmiddelen. (Codex, Titel VIII, Hoofdstuk IV, artikel 5, § 3, punt 4)
10.5. Praktische afspraken tussen inlener en uitzendbureau In de praktijk kunnen afspraken worden gemaakt tussen het uitzendbureau en het inlenend bedrijf over de terbeschikkingstelling van deze werkkledij en de persoonlijke beschermingsmiddelen. De eindverantwoordelijkheid blijft echter bij het inlenend bedrijf. In veel gevallen wordt een commerciële overeenkomst gesloten tussen inlener en uitzendbureau waardoor de levering en het onderhoud gedeeltelijk of volledig toevertrouwd wordt aan het uitzendbureau. Dit heeft voordelen indien het gaat over sterk individuele uitrustingen zoals schoenen of bril. De inlener blijft verantwoordelijk om na te gaan of het materiaal adequaat is en gedragen wordt. Indien de uitzendkracht niet beschikt over de uitrusting moet de Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 12/42
inlener maatregelen treffen, wat ook de commerciële overeenkomst terzake bepaalt. Belangrijk is eveneens dat een duidelijke prijs afgesproken wordt, indien het uitzendbureau de persoonlijke bescherming en de werkkledij levert. Interpretatievraag 16 Waarom is het belangrijk dat de inlener de eindverantwoordelijkheid draagt voor het ter beschikking stellen van de persoonlijke beschermingsmiddelen?
Samenvatting: PBM’s en werkkledij De inlener is verantwoordelijk voor het ter beschikking stellen, het onderhoud en de herstelling van de PBM’s en de werkkledij. In de praktijk kunnen afspraken gemaakt worden tussen uitzendbureau en inlener. De eindverantwoordelijkheid blijft echter bij het inlenend bedrijf.
Controlevragen 1.
Wie zorgt voor de persoonlijke beschermingsmiddelen en de werkkledij?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 13/42
11. Hulpmiddel: de typefunctie Preventie en Interim heeft een reeks typefunctiebeschrijvingen uitgewerkt. Deze typefuncties betreffen de meest courante functies die door uitzendkrachten uitgevoerd worden en waarvoor een gezondheidsbeoordeling of een inenting noodzakelijk is (bijlage 13: lijst van typefuncties + bijlage 14: typefunctie “lasser”).
11.1. Doelstelling -
-
Hulpmiddel voor het inlenend bedrijf, de uitzendconsulent en de preventieadviseurs bij het beoordelen van de werkpostfiche die ter beschikking gesteld wordt van een uitzendkracht Referentiebeschrijving van de taken, de risico’s en de preventiemaatregelen voor functies en opdrachten die aan uitzendkrachten toevertrouwd worden Het gezondheidstoezicht aangeven dat minimaal verbonden is aan een bepaalde functie Documentatie i.v.m. de veiligheids‐ en de gezondheidsaspecten opbouwen per functie
11.2. Inhoud Voorbeelden: Enkele voorbeelden van functies die onder de beschrijving van de typefunctie vallen Omschrijving courante taken: Een overzicht van de meest voorkomende taken voor deze typefunctie Werkpostomgeving: De werkplaats of de ‐omgeving waar de activiteit plaats heeft Vereiste veiligheidsopleiding: De specifieke veiligheidsopleidingen of vereiste ervaring die de inlener kan vragen van de uitzendkracht, bv. een bekwaamheidsattest of bepaalde veiligheidsopleidingen Risico’s eigen aan de typefunctie: Een overzicht van de belangrijkste risico’s, de te treffen preventiemaatregelen (collectieve en persoonlijke bescherming), de aandachtspunten bij de voorlichting en/of de instructies, de gezondheidsbeoordeling en de eventuele inentingen die altijd aanwezig zijn bij deze typefunctie, bv. risico van UV (ultraviolet)‐straling voor lassers Bijzondere risico’s: Risico’s die eventueel moeten in aanmerking genomen worden afhankelijk van de werkomgeving en de inhoud van de opdracht, bv. lawaai of tillen van zware lasten voor een lasser Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 14/42
Opmerkingen: Wanneer de uitzendkracht aanvullend aan de typefunctie een bijkomende functie uitvoert waarvoor eveneens gezondheidstoezicht vereist, bv. een lasser die eveneens een loopbrug moet bedienen voor het verplaatsen van zijn afgewerkte stukken beantwoordt aan twee typefuncties: lasser + bestuurder hefwerktuigen Bijkomende documentatie: O.a. instructiekaarten, brochures en informatiebladen die beschikbaar gesteld worden door verschillende organisaties. Aandachtspunten voor de uitzendconsulent: Overzicht van de vragen die de uitzendconsulent kan gebruiken om een onvolledige werkpostfiche of bijkomende informatie op te vragen aan de inlener
11.3. Beschikbaarheid De beschrijvingen zijn beschikbaar op de website van PI: http://www.p‐i.be Een volledige toelichting is terug te vinden in de brochure “Werkpostfiche handleiding”
11.4. Gebruik Bij de aanvraag van een uitzendkracht stelt het inlenend bedrijf een werkpostfiche ter beschikking. De inlener kan bij het opstellen van deze werkpostfiche zich eveneens baseren op de beschrijving van de typefuncties. De uitzendconsulent kan de betreffende typefunctiebeschrijving ter beschikking stellen van de inlener of hem verwijzen naar de website van PI: http://www.p‐i.be. Indien de inlener op de werkpostfiche de benaming van de typefunctie niet heeft aangeduid, kan de uitzendconsulent op basis van de inhoud van de werkpostfiche en de bijkomende informatie die hij bekomen heeft bepalen welke typefunctie (bijlage 13) overeenkomt met de aangevraagde opdracht en deze invullen op de werkpostfiche onder rubriek Werkpost/Typefunctie. Indien de uitzendconsulent geen benaming van een typefunctie uit de lijst vindt die overeenstemt met de werkpostfiche, kan hij/zij contact opnemen met de inlener om de ontbrekende informatie op de werkpostfiche aan te vullen. De uitzendkracht moet minimaal de gezondheidsbeoordeling ondergaan en de inenting krijgen die overeenkomen met de basisrisico's van de typefunctie. Indien de werkpostfiche geen melding maakt van deze basisrisico’s of van deze gezondheidsbeoordeling, is het aangewezen bijkomende informatie in te winnen bij de inlener. Indien bijzondere risico’s bestaan die op de werkpostfiche aangeduid zijn (en misschien niet in de typefunctiebeschrijving opgenomen zijn) moet de Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 15/42
overeenstemmende gezondheidsbeoordeling die door de inlener op de werkpostfiche ingevuld is uitgevoerd worden. Voorbeeld 1: de inlener vraagt een heftruckbestuurder maar duidt op zijn werkpostfiche niet aan dat er een gezondheidsbeoordeling voor veiligheidsfunctie noodzakelijk is. In dit geval is de werkpostfiche onvolledig en moet deze aangevuld worden met de specifieke gezondheidsbeoordeling en moet dit uitgevoerd worden omdat het in de basisrisico’s van de typefunctie opgenomen werd. Voorbeeld 2: een heftruckbestuurder moet eveneens regelmatig manueel zware lasten verplaatsen met risico op rugletsel. In dit geval wordt de typefunctie heftruckbestuurder aangeduid en tevens het specifieke risico «tillen van lasten». Voorbeeld 3: een lasser moet ook, voor het hanteren van zware lasten, een hefwerktuig gebruiken. Hij zal dus twee typefuncties hebben: lasser en bestuurder hefwerktuig. Deze twee typefuncties worden ingevuld op de werkpostfiche onder rubriek Werkpost/Typefunctie.
Samenvatting: Hulpmiddel: de typefunctie De typefuncties van Preventie en Interim zijn een referentiebeschrijving van de taken, de risico’s, de gezondheidsbeoordeling en de preventiemaatregelen voor werkposten die aan uitzendkrachten toevertrouwd worden. Ze kunnen een hulpmiddel zijn bij het opstellen van de werkpostfiche door de inlener en het beoordelen van de inhoud en kwaliteit ervan door het uitzendkantoor.
Controlevragen 1.
Wat vindt men terug op een typefunctie zoals door PI uitgegeven wordt?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 16/42
12. Veiligheidscertificatie van uitzendkantoren VCU Het VCU‐certificaat dekt het veiligheidssysteem van uitzendbureaus die uitzendkrachten ter beschikking stellen aan inleners die zelf een VCA‐certificaat hebben of een certificaat aan hun onderaannemers opleggen. VCA of Veiligheidschecklist Aannemers is een reeds ruim verspreid certificaat voor aannemers die werkzaamheden met bepaalde risico’s uitvoeren (in de domeinen van werktuigbouwkunde, elektrotechniek, industrieel reinigen, civiele techniek, bouwkunde). Sinds 1 januari 2008 moeten VCA gecertificeerde inleners werken met VCA gecertificeerde uitzendkrachten. Om de uitzendkrachten éénzelfde waarborg te bieden als de eigen werknemers in deze bedrijven werd een VCU (Veiligheidschecklist Uitzendbureaus) opgesteld en kan een uitzendkantoor een certificaat bekomen als kwaliteitsgarantie van zijn veiligheidsbeleid t.o.v. zijn uitzendkrachten. Op basis van de checklist wordt via een audit nagegaan of het agentschap de nodige voorzorgen neemt bij de keuze en de informatie van de uitzendkracht en bij de opvolging tijdens en na de werkzaamheden bij de inlener. Naast de toepassing van de wetgeving wordt in deze criteria groot belang gehecht aan de opleiding en de evaluatie van de uitzendkracht en aan de afspraken met de inlener i.v.m. de uitvoering van een preventiebeleid op de werkplaats. De VCU‐lijst is de leidraad geworden voor het veiligheidsbeleid binnen de sector. Enkele uitzendbureaus hebben voor bepaalde agentschappen het certificaat behaald. De VCU wordt in België beheerd door de vzw BeSaCC‐VCA (http://www.besacc.be). Het VCU‐certificaat wordt afgeleverd door een geaccrediteerde instelling. Meer info op de website van PI (zie trefwoord VCA of VCU).
Samenvatting: VCU De veiligheidschecklist uitzendbureaus (VCU) is een kwaliteitsgarantie van het veiligheidsbeleid van een uitzendbureau t.o.v. zijn uitzendkrachten. Het wordt behaald op basis van een audit. Belangrijke punten hierbij zijn de opleiding en de evaluatie van de uitzendkracht en de gemaakte afspraken met de inlener i.v.m. de uitvoering van een preventiebeleid op de werkplaats.
Controlevragen Voor wat staat het VCU‐certificaat?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 17/42
13. Arbeidsongevallen met uitzendkrachten
13.1. Begrippen 13.1.1. Arbeidsongeval Een arbeidsongeval is elk ongeval dat de werknemer overkomt tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en dat een letsel veroorzaakt. (arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, art. 7 (BS 24 april 1971)). Een ongeval op het werk zonder letsel of louter materiële schade is geen arbeidsongeval in het kader van de arbeidsongevallenverzekering omdat het geen aanleiding geeft tot vergoeding. In principe moet elk ongeval op het werk aangegeven worden als een arbeidsongeval. Het is de verzekeraar die zal beslissen of het een arbeidsongeval is en dit ook meedelen aan het uitzendbureau en aan het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO). Gaat het slachtoffer niet akkoord met de beslissing dan richt hij/zij zich tot het FAO (zie hiervoor: www.fao.fgov.be). Belangrijk is het “plotse gebeuren” en de “externe oorzaak”: - Rugklachten geven een ziekte aan. Enkel een plots verschuiven van een rugwervel tijdens het tillen kan eventueel erkend worden als een arbeidsongeval - Struikelen zonder een externe oorzaak, bv. belangrijke hindernis, dragen van omvangrijke last die hindert, wordt niet beschouwd als een arbeidsongeval 13.1.2. Wegwerkongeval Wordt gelijkgesteld met een arbeidsongeval: het ongeval dat zich voordoet op de weg naar en van het werk, d.w.z. het normale traject dat de werknemer moet afleggen om zich van zijn verblijfplaats te begeven naar de plaats waar hij werkt en omgekeerd. Het traject blijft normaal indien de werknemer de nodige en redelijkerwijze te verantwoorden omwegen maakt: - Langs de verschillende verblijf‐ en arbeidsplaatsen of op‐ en afstapplaatsen om zich, in het kader van gemeenschappelijk woon‐werkverkeer, samen met een of meer andere personen met een voertuig te verplaatsen (carpooling) - Met het oog op het wegbrengen of ophalen van de kinderen naar of van de kinderopvangplaats of de school. De werknemer bevindt zich eveneens op de plaats waar hij werkt, wanneer hij o.m.: - Met de uitdrukkelijke of stilzwijgende toelating van de werkgever, zelfs buiten de arbeidsuren, een opdracht als vakbondsafgevaardigde of vertegenwoordiger van de werknemers vervult Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 18/42
-
Een vergadering van de ondernemingsraad of het Comité PBW bijwoont Met de uitdrukkelijke of stilzwijgende toelating van de werkgever vormingslessen bijwoont welke tijdens de normale arbeidsuren plaatsvinden.
Het traject van of naar de verblijfplaats begint zodra de werknemer de drempel van zijn hoofd‐ of tweede verblijf verlaat en eindigt zodra deze weer overschreden wordt. Bepaalde trajecten worden gelijkgesteld met wegwerktrajecten. 13.1.3. Ernstig arbeidsongeval Codex, Titel I, Hoofdstuk III, artikel 26 §4 : Als een ernstig arbeidsongeval in de zin van artikel 94bis, 1°, van de wet wordt beschouwd: 1. Een arbeidsongeval dat aanleiding heeft gegeven tot de dood 2. Een arbeidsongeval waarvan het gebeuren in direct verband staat: a) hetzij met een gebeurtenis die afwijkt van de normale uitvoering van het werk en die voorkomt op de lijst A "afwijkende gebeurtenis bedoeld in art. 26 §4 2) b)" b) hetzij met het voorwerp dat bij het ongeval betrokken is en dat voorkomt op de lijst B "betrokken voorwerp bedoeld in art. 26 §4 2) b)” EN dat aanleiding heeft gegeven tot: a) Hetzij een blijvend letsel b) Hetzij een tijdelijk letsel dat voorkomt op de lijst E "lijst letsels bedoeld in art. 26 §4 2) b)". A. afwijkende gebeurtenis OF B. betrokken voorwerp • •
• •
•
afwijkende gebeurtenis als gevolg van een elektrische storing, explosie, brand (codes 10 tot 19) afwijkende gebeurtenis door overlopen, kantelen, lekken, leeglopen, verdampen, vrijkomen (codes 20 tot 29) breken, barsten, glijden, vallen, instorten van het betrokken voorwerp (codes 30 tot 39) verlies van controle over een machine, vervoer‐ of transportmiddel, handgereedschap, voorwerp (codes 40 tot 44) vallen van personen van hoogte (code 51)
• •
• • • •
steigers of bovengrondse constructies (codes 02.00 tot 02.99) graafwerken, sleuven, putten, onderaardse gangen, tunnels of ondergrondse wateromgeving bedoeld door de codes 03.01, 03.02 en 03.03) installaties (codes 04.00 tot 04.99) machines of toestellen (codes 05.00 tot 05.99, 07.00 tot 07.99 en 09.00 tot 10.99) systemen voor gesloten of open transport en opslag (codes 11.00 tot 11.99, 14.10 en 14.11) voertuigen voor transport over
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 19/42
•
land (codes 12.00 tot 12.99) chemische stoffen, explosieven, radioactieve stoffen, biologische stoffen (codes 15.00 tot 15.99, 19.02 en 19.03) • veiligheidssystemen en veiligheidsuitrusting (codes 16.00 tot 16.99) • wapens (code 17.05) • dieren, micro‐organismen, virussen (codes 18.03, 18.04 en 18.05)
gegrepen of meegesleept worden door een voorwerp of de vaart daarvan (code 63)
•
EN
Gevolg van het ongeval
hetzij een blijvend letsel hetzij een tijdelijk letsel uit volgende lijst letsels E o vleeswonden met verlies van weefsel die aanleiding geven tot een meerdaagse arbeidsongeschiktheid (code 013*) o botbreuken (codes 020 tot 029) o traumatische amputaties (verlies van ledematen ‐ code 040) o afzettingen (code 041*) o schuddingen en inwendige letsels die in afwezigheid van behandeling levensbedreigend kunnen zijn (code 053*) o schadelijke effecten van elektriciteit die aanleiding geven tot meerdaagse arbeidsongeschiktheid (code 054*) o brandwonden die aanleiding geven tot meerdaagse arbeidsongeschiktheid of chemische of inwendige verbrandingen of bevriezingen (codes 060 tot 069) o acute vergiftigingen (codes 071 en 079) o verstikkingen en verdrinkingen (codes 081 tot 089) o effecten van straling (niet thermische) die aanleiding geven tot meerdaagse arbeidsongeschiktheid (code 102) De lijsten zijn gedefiniëerd en gecodeerd in overeenstemming met het Europees registratiesysteem voor oorzaken en omstandigheden van arbeidsongevallen in Europa en aangevuld met Belgische codes, aangeduid met * na de code. Letsel: zie ook tabel E van de bijlage IV van de Codex, Titel II, Hoofdstuk I Betrokken voorwerp: zie ook tabel B van de bijlage IV van de Codex, Titel II, Hoofdstuk I Afwijkende gebeurtenis: zie ook tabel A van de bijlage IV van de Codex, Titel II, Hoofdstuk I Lijsten op website: www.p‐i.be Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 20/42
13.1.4. Frequentie en ernstgraad Om een beeld te krijgen van het aantal en de ernst van de ongevallen worden twee indicatoren gehanteerd, nl. de frequentiegraad en de ernstgraad Frequentiegraad: De verhouding van het totaal aantal arbeidsongevallen die de dood of een volledige ongeschiktheid van ten minste een dag, de dag van het ongeval niet meegerekend, voor gevolg hebben over een periode van 1 jaar, vermenigvuldigd met 1.000.000 tot het aantal uren blootstelling aan het risico OF Aantal arbeidsongevallen X 1.000.000 Fg = ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Aantal uren blootstelling aan het risico Ernstgraad: - Werkelijke ernstgraad: - de verhouding van het aantal werkelijk verloren kalenderdagen ingevolge arbeidsongevallen, vermenigvuldigd met 1.000 tot het aantal uren blootstelling aan het risico OF Aantal werkelijke verloren kalenderdagen X 1.000 Egw = ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Aantal uren blootstelling aan het risico - Globale ernstgraad: - de verhouding van het aantal werkelijk verloren kalenderdagen, vermeerderd met het aantal dagen forfaitaire werkongeschiktheid, vermenigvuldigd met 1.000 tot het aantal uren blootstelling aan het risico (forfaitaire ongeschiktheid in functie van blijvende ongeschiktheid, dood) OF (Aantal werkelijke verloren kalenderdagen + aantal dagen forfaitaire ongeschiktheid ) X 1.000 Egg = ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Aantal uren blootstelling aan het risico Statistieken arbeidsongevallen: zie website PI, rubriek statistieken
13.2. Arbeidsongevallenverzekering Het
uitzendbureau
heeft
de
wettelijke
verplichting
een
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 21/42
arbeidsongevallenverzekering af te sluiten bij een organisme gemachtigd tot het verzekeren voorzien bij de arbeidsongevallenwet. Wanneer de werkgever (het uitzendbureau) geen verzekering afsluit voor arbeidsongevallen zal het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) als waarborgfonds optreden voor het slachtoffer van een arbeidsongeval en vergoedingen verlenen. 13.2.1. Vergoeding van de geleden schade Bij arbeidsongevallen wordt er onderscheid gemaakt tussen: - Arbeidsongeval met verzorging, zonder werkonderbreking - Arbeidsongeval met verzorging en werkonderbreking - Arbeidsongeval met tijdelijke werkongeschiktheid, geheel of gedeeltelijk - Arbeidsongeval met blijvende werkongeschiktheid, geheel of gedeeltelijk - Dodelijk arbeidsongeval Een arbeidsongeval met blijvende ongeschiktheid wordt behandeld in volgende fasen: 1. Een periode met tijdelijke werkongeschiktheid, waarbij gewaarborgd loon en vergoedingen worden betaald 2. Werkhervatting met of zonder genezing (eventueel gedeeltelijke werkhervatting) 3. Consolidatie of bevestiging dat er geen verbetering van de werkgeschiktheid meer mogelijk is 4. Bekrachtiging overeenkomst of vonnis: toekennen van een graad van invaliditeit met herzieningstermijn van 3 jaar 13.2.2. De arbeidsongevallenverzekering dekt: -
-
-
-
Geneeskundige verzorging: alle geneeskundige, heelkundige en farmaceutische zorgen en verplegingszorgen (tarief Rijksinstituut voor Ziekte‐ en Invaliditeitsverzekering) Kosten voor prothesen en orthopedische toestellen Reiskosten: Voor slachtoffer: verplaatsing voor verzorging, controle bij medisch‐ adviseur van de verzekeraar, ... Voor echtgenoot, kinderen en ouders: verplaatsing naar verzorgingsinstelling waar slachtoffer is opgenomen (onderscheid ziekenhuisverblijf met en zonder levensgevaar) Loonderving bij ongevallen met tijdelijke werkongeschiktheid: 90% van het gemiddeld dagloon (dit is het begrensd basisloon, loon dat door slachtoffer werd verdiend het jaar voor het arbeidsongeval, gedeeld door 365 of 366) ‐ 7 dagen op 7, tot datum werkhervatting Rente bij ongevallen met blijvende werkongeschiktheid: De ongeschiktheid van het slachtoffer wordt blijvend verklaard op de dag van de consolidatie van de letsels Een jaarrente wordt toegekend na de bekrachtiging van de overeenkomst (bij het Fonds voor Arbeidsongevallen) of na het vonnis Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 22/42
-
voor een periode van 3 jaar Blijvende werkongeschiktheid kan herzien worden in de 3 jaar na de bekrachtiging Na 3 jaar wordt een lijfrente toegekend Vergoeding bij arbeidsongevallen met dodelijke afloop: Rente voor echtgenoot, kinderen, ouders Begrafeniskosten (30 x gemiddeld dagloon) Kosten van overbrenging Kosten voor administratieve formaliteiten 13.2.3. Wie betaalt wat?
De arbeidsongevallenverzekeraar betaalt aan: Het slachtoffer (of nabestaanden): - Geneeskundige verzorging - Kosten voor prothesen en orthopedische toestellen - Reiskosten - Loonderving bij ongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid, na de periode van het gewaarborgd loon (zie verder betaling door uitzendbureau) of na het einde van de arbeidsovereenkomst - Rente bij ongevallen met blijvende ongeschiktheid - Vergoeding bij dodelijke arbeidsongevallen Het uitzendbureau betaalt aan het slachtoffer: bij arbeidsongevallen met werkonderbreking betaalt het uitzendbureau het werkelijk loonverlies van de dag van het ongeval en het loon gedurende 30 dagen of tot het einde van de arbeidsovereenkomst wanneer de resterende duur van de arbeidsovereenkomst korter is dan 30 dagen
13.3. Arbeidsongevallenaangifte (bijlage 15) Elk arbeidsongeval of wegwerkongeval, dat aanleiding geeft tot een letsel, en dus tot een vergoeding (van medische kosten of loon) wordt door de werkgever aangegeven aan zijn verzekeringsonderneming (dus het uitzendbureau in het kader van de arbeidsongevallenwet), op papier of elektronisch volgens het model vastgelegd door het Beheerscomité van het Fonds voor Arbeidsongevallen (KB van 12/03/2003, BS 2/04/2003). Een arbeidsongeval dat beantwoordt aan volgende criteria kan elektronisch via de portaalsite van de sociale zekerheid (http://www.sociale‐zekerheid.be) met een vereenvoudigde aangifte aangegeven worden: - de datum van werkhervatting is gekend op het ogenblik van de aangifte - arbeidsongeval met minder dan 4 dagen tijdelijke werkongeschiktheid, de dag van het arbeidsongeval niet inbegrepen (dus de arbeidsongevallen waarvoor geen steekkaart moet worden opgemaakt) Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 23/42
Artikel 62 van de arbeidsongevallenwet van 10/04/1971.
Het uitzendbureau: - Sluit een arbeidsongevallenverzekering af - Maakt de arbeidsongevallenaangifte op en stuurt deze binnen de 8 kalenderdagen naar de arbeidsongevallenverzekeraar - Zorgt voor de administratieve afhandeling van elk dossier Het arbeidsongevallenrelaas: Het is absoluut noodzakelijk dat een arbeidsongevallenaangifte volledig en duidelijk is. Indien dit niet het geval is, zal de verzekeraar bijkomende informatie moeten inwinnen bij het uitzendbureau en de uitzendkracht, hetgeen heel wat tijd in beslag neemt. Aan de hand van enkele concrete vragen en formulieren kan een goede arbeidsongevallenaangifte worden opgemaakt: - Vragen - Formulieren: Ongevallenrelaas van het inlenend bedrijf (bijlage 16) Ongevallenrelaas van de uitzendkracht (bijlage 17) VRAGEN Waar (omgeving of plaats) bevond zich de uitzendkracht toen het ongeval zich voordeed? (rubriek 26) Gedetailleerde omschrijving van de plaats: Bv. onderhoudsruimte, locatie voor veeteelt, kantoor, school, warenhuis, ziekenhuis, parkeerplaats, sporthal, op het dak van een hotel, particuliere woning, riool, tuin, autoweg, aan boord van een aangemeerd schip, onder water, enz. Wat was de werknemer precies aan het doen toen het ongeval zich voordeed? Het soort werk/activiteit (rubriek 27): Bv. verwerking producten, opslag, werk in de landbouw of bosbouw, werk met levende dieren, verzorging, bijstand aan een persoon of aan personen, opleiding, kantoorwerk, inkoop, verkoop, kunst De bijbehorende taken aan dit werk: Bv. installeren, uit elkaar nemen, onderhoud, herstellen, reinigen, ... De specifieke activiteit (rubriek 28): Bv. vullen van de machine, werken met handgereedschap, besturen van een transportmiddel, grijpen, optillen, een voorwerp rollen, een last dragen, een doos sluiten, een ladder opgaan, lopen, gaan, zitten, enz. Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 24/42
De betrokken voorwerpen (gereedschap, machine, uitrusting, materialen, voorwerpen, instrumenten, stoffen, enz.) die er eventueel bij betrokken waren Welke afwijkende gebeurtenis heeft geleid tot het ongeval? (rubriek 30) Worden genoteerd: alle abnormale gebeurtenissen in de volgorde waarin ze zich in de tijd voorgedaan hebben: Bv. elektrische storing, explosie, vuur, overlopen, kantelen, lekken, gasvorming, barsten, vallen of instorten van een voorwerp (omdat ze slecht gestapeld waren), abnormaal starten of functioneren van een machine (omdat een onderdeel gebroken was), verlies van controle over een transportmiddel of voorwerp, uitglijden of val van persoon (op een pas ingezeepte of geboende vloer), ongepaste handeling, verkeerde bewegingen, verrassing (bij het horen van een knal), schrik, geweldpleging, aangevallen worden, enz. Waarom heeft deze gebeurtenis plaats gehad? Noteer de voorwerpen en gebeurtenissen of omgevingsomstandigheden die erbij betrokken zijn, indien ze een rol spelen of gespeeld hebben bij de abnormale gebeurtenis Bv. gereedschappen, machine, uitrusting, materialen, voorwerpen, instrumenten, stoffen, enz. Hoe is het slachtoffer gewond geraakt? Fysisch of psychisch letsel (rubriek 36) Worden genoteerd: in dalende volgorde volgens de ernst van de verwonding (te beginnen met het contact dat de zwaarste verwonding heeft veroorzaakt) alle verschillende contacten die de verwondingen hebben veroorzaakt, alsmede de daarbij betrokken voorwerpen Bv. - Gereedschap, machine, uitrusting, materialen, voorwerpen, instrumenten, stoffen, enz. - Contact met elektrische stroom, een warmetebron of gevaarlijke stoffen, verdrinking, bedolven worden, door iets ingesloten worden (gas, vloeistof of vaste materie), verplettering tegen een voorwerp of stoot door een voorwerp, botsing, contact met snijdende of puntige voorwerpen, beklemming of verplettering in, onder of tussen iets, problemen met bewegingsapparaat, psychische schok, verwonding door dier of mens, enz. Wat de betrokken voorwerpen of agentia betreft, moet duidelijk bepaald zijn indien het over een machine, een onderdeel van een machine, een werktuig, een voertuig gaat. Vraag de precieze naam, uitleg of een beschrijving. Voorbeeld: Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 25/42
X maakt gleuven in een muur met behulp van een slijpschijf, hij bevindt zich op een hoogte van twee meter op een ladder, in goede staat en stabiel opgesteld. De slijpschijf blokkeert op een steen. De werknemer probeert met kracht de slijpschijf los te trekken, verliest zijn evenwicht en valt naar achter op zijn hand. Hij breekt zijn pols. Commentaar: wij kennen de situatie in evenwicht voor het ongeval. De afwijkende gebeurtenis is het blokkeren van de slijpschijf en de reactie van de werknemer wat het ongeval veroorzaakt, het contact met de grond heeft de polsbreuk tot gevolg. Heel belangrijk voor het uitzendbureau! - Sinds 1 januari 2008 wordt het ondernemingsnummer van de inlener vermeld, dat toegekend wordt door de KBO (kruispuntbank voor de ondernemingen) en is het BTW‐nummer van de inlener. De gegevens inzake de activiteit van de inlener wordt niet meer opgevraagd via het aangifteformulier. De NACE‐BEL‐code van de inlener wordt door het FAO gehaald bij de RSZ (rubriek 19). - Datum vanaf wanneer het gewaarborgd loon wordt betaald Niet alleen de datum vanaf wanneer het gewaarborgd loon wordt betaald staat vermeld, maar ook de datum van het einde van het uitzendcontract. Dit blijft belangrijk voor de uitbetaling van de vergoedingen aan het slachtoffer voor de dagen tijdelijke werkongeschiktheid die buiten het contract vallen. (rubriek 17) Opmerking in verband met de taal van de ongevallenaangifte aan de verzekeraar De arbeidsongevallenaangifte wordt opgemaakt in de taal van de regio waar het uitzendkantoor is gevestigd: - het Nederlands in Vlaanderen - het Frans in Wallonië - in Brussel heeft men de keuze.
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 26/42
13.4. Melding van ongevallen aan de inspectie 13.4.1. De inlener -
Is verplicht de ernstige ongevallen met blijvend letsel of dodelijke afloop (zie definitie 13.1.3) onmiddellijk te melden aan de inspectie
(Artikel 26 van de Codex Welzijn, Titel I, Hoofdstuk III)
De bevoegde ambtenaar is de inspecteur (bevoegd voor de plaats waar het ongeval gebeurde) van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) directie “Toezicht op het Welzijn op het Werk”. Adressen van de regionale inspecties: http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=6550 Taal van de melding van een ernstig arbeidsongeval aan de bevoegde arbeidsinspectie door de inlener: - Indien het een telefonische melding, of een melding per brief betreft dan dient dit te gebeuren in de taal van de bevoegde administratie. - Indien een kopie van de aangifte verstuurd wordt is het vereist de belangrijkste gegevens in de taal van de bevoegde inspectie toe te voegen.
13.5. Onderzoek van ernstige arbeidsongevallen 1. De inlener brengt zijn preventiedienst, de interne dienst indien preventieadviseur niveau I of II aanwezig is zoniet de externe dienst PBW, op de hoogte van het ernstig arbeidsongeval. 2. Deze dienst onderzoekt onmiddellijk het ongeval: a. Vaststellen oorzaken b. Voorstellen preventiemaatregelen om herhaling ervan te voorkomen c. Bezorgt hierover een omstandig verslag Het omstandig arbeidsongevallenverslag bevat volgende informatie: a. Identificatie van slachtoffer en werkgever b. Gedetailleerde beschrijving van plaats arbeidsongeval c. Gedetailleerde beschrijving van omstandigheden arbeidsongeval d. Vastgestelde oorzaken: - primaire= materiële feiten die ongeval mogelijk hebben gemaakt, bv. ontbrekende collectieve of persoonlijke bescherming, ontbrekende machinebeveiliging - secundaire= organisatorische oorzaken waardoor primaire ontstaan bv. geen risico‐evaluatie, ontbrekende instructies - tertiaire= materiële of organisatorische oorzaken bij derden bv. fabricagefout aan machine, niet correct advies van externe dienst PBW e. Aanbevelingen om herhaling arbeidsongeval te vermijden f. Identificatie van de betrokken ondernemingen, bv. inlener, uitzendbureau, onderaannemer, opdrachtgever Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 27/42
g. Identificatie opsteller ongevallenverslag h. Identificatie personen aan wie een afschrift van het verslag wordt verzonden 3. Het uitzendbureau geeft informatie over slachtoffer en inleencontract aan de preventiedienst die het omstandig verslag opstelt. 4. De preventiedienst bezorgt dit omstandig verslag aan de inlener, die het verslag aanvult met: a. De beslissing over de maatregelen die hij zal nemen b. Een actieplan met toepassingstermijnen c. Het advies van het comité PBW 5. De inlener bezorgt het omstandig verslag aan het uitzendbureau, dat het verslag aanvult met: a. Haar bemerkingen en haar beslissing over de maatregelen die zij zal nemen b. Een actieplan met toepassingstermijnen i.v.m. de maatregelen en de actiepunten die op het uitzendbureau betrekking hebben 6. Het door de inlener ondertekend en door het uitzendbureau aangevuld omstandig verslag wordt, door de inlener, binnen de tien dagen volgend op het ongeval aan de ambtenaar "Toezicht op Welzijn op het Werk" bezorgd. Opmerking: is deze termijn niet haalbaar dan is het toegelaten een voorlopig verslag te bezorgen, waarna de ambtenaar vastlegt binnen welke termijn hij de aanvullingen moet ontvangen. Het voorlopig verslag bevat: a. Identificatie van slachtoffer en werkgever b. Gedetailleerde beschrijving van plaats arbeidsongeval c. Gedetailleerde beschrijving van omstandigheden arbeidsongeval d. Primaire oorzaken e. Overzicht van de nog uit te voeren onderzoeken en verantwoording geen omstandig verslag f. Bevindingen van het Comité PBW g. Indien beschikbaar: de adviezen van het Comité PBW 7. Een kopie van het arbeidsongevallenverslag wordt bezorgd aan PI en het uitzendbureau houdt PI verder op de hoogte van de behandeling van het arbeidsongeval
13.6. Arbeidsongevallensteekkaart Wat? De arbeidsongevallensteekkaart is een document opgelegd door de welzijnswet waarin de preventiemaatregelen worden opgenomen zodat een arbeidsongeval X zich niet meer zou voordoen in de toekomst. De gegevens zijn wettelijk bepaald en een kopie van de arbeidsongevallenaangifte kan aangewend worden als basis voor de steekkaart (samenwerking uitzendbureau – inlener noodzakelijk). De inlener heeft de verplichting: Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 28/42
-
-
Een arbeidsongevalsteekkaart op te maken voor alle arbeidsongevallen (die in zijn onderneming gebeuren, dus ook voor de uitzendkrachten) met ten minste 4 dagen werkongeschiktheid en een kopie te versturen naar het departement van de externe dienst preventie en bescherming op het werk gelast met het gezondheidstoezicht; De ongevallensteekkaarten 10 jaar bij te houden
(Codex, Titel I, Hoofdstuk III, artikel 26, 27 en 28)
13.7. Praktische aanpak arbeidsongevalsteekkaart
ongevallenaangifte
en
Omdat preventie een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van het uitzendbureau en het inlenend bedrijf én om dubbel werk te vermijden, is samenwerking tussen beide partners aangewezen. 13.7.1. Taak van de uitzendkracht De uitzendkracht meldt het arbeidsongeval aan het uitzendbureau en verstrekt de nodige gegevens om de aangifte op te maken – het formulier “ongevallenrelaas van de uitzendkracht” (bijlage 17) wordt ingevuld door de uitzendkracht. 13.7.2. Taken van het inlenend bedrijf - Het inlenend bedrijf brengt onmiddellijk het uitzendbureau op de hoogte van een arbeidsongeval en verstrekt de nodige gegevens om de aangifte in te vullen. Maak hiervoor gebruik van het document opgesteld door PI (bijlage 16). - Meldt ernstige arbeidsongevallen (dodelijke en met blijvend letsel) aan de bevoegde Inspectie. De preventieadviseur, niveau I of II van de inlener of zijn externe dienst, stellen een omstandig verslag van het ongeval op met aanbevelingen om dit ongeval in de toekomst te voorkomen en maakt het over aan de Inspectie (zie 13.4) - Maakt de ongevallensteekkaart op (voor ongevallen met meer dan 4 dagen werkongeschiktheid) door de arbeidsongevallenaangifte aan te vullen - Neemt de nodige maatregelen om dit ongeval in de toekomst te vermijden en past indien nodig de werkpostfiche aan - Stuurt een kopie van de steekkaart naar het uitzendbureau - Bewaart de ongevallensteekkaarten 10 jaar - Stuurt, zo nodig, een aangepaste en ondertekende werkpostfiche naar het uitzendbureau 13.7.3. Taken van het uitzendbureau -
Maakt de arbeidsongevalsaangifte op met de administratieve gegevens van het slachtoffer en de beschikbare inlichtingen over het ongeval. De aangifte wordt door het uitzendbureau naar haar arbeidsongevallenverzekeraar Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 29/42
-
-
-
gestuurd Stuurt een kopie van de arbeidsongevallenaangifte naar het inlenend bedrijf met de uitnodiging deze aan te vullen met de omstandigheden van het ongeval en de getroffen preventiemaatregelen Bespreekt, indien nodig, de inhoud van de aangevulde arbeidsongevallensteekkaart met het inlenend bedrijf Bespreekt, indien nodig, de aangepaste werkpostfiche met het inlenend bedrijf Meldt de ernstige ongevallen onmiddellijk aan Preventie en Interim (zie 13.8.) en alle arbeidsongevallen indien het een uitzendbureau‐bouw betreft Stuurt een kopie van het omstandig verslag van de ernstige ongevallen naar Preventie en Interim Verwerkt de ongevallengegevens in samenwerking met Preventie en Interim, de Centrale Preventiedienst, om het globaal preventiebeleid naar de toekomst toe richting te geven Bezorgt de eigen externe dienst een kopie van de arbeidsongevallensteekkaart, omdat het nuttig kan zijn voor het gezondheidsdossier van de uitzendkracht, bv. voor een werknemer die een rugletsel opliep door een arbeidsongeval
13.8. De melding van ernstige ongevallen aan Preventie en Interim De registratie van arbeidsongevallen door PI laat toe de evolutie van de ernstige arbeidsongevallen in de uitzendsector op te volgen. Bij zeer ernstige en/of dodelijke arbeidsongevallen kunnen de uitzendbureaus steeds een beroep doen op PI om hen bij te staan bij de opvolging van deze ongevallen: bedrijfsbezoek, contact inspecties, .... Welke arbeidsongevallen worden aan PI gemeld? - Alle dodelijke arbeidsongevallen (op de werkplaats en op de weg van en naar het werk) - Alle ernstige arbeidsongevallen (zie definitie 13.1.3) - Alle arbeidsongevallen voor uitzendbureaus bouw Werkwijze: Twee mogelijkheden: - Ofwel wordt een kopie van de arbeidsongevallenaangifte opgestuurd naar PI - Ofwel worden gegevens doorgestuurd door middel van het meldingsformulier dat door PI ter beschikking gesteld wordt (zie bijlage 18). Interpretatievraag 17 Geef de verschillende stappen van de procedure bij een arbeidsongeval. Welke partijen zijn er allemaal bij betrokken? Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 30/42
Samenvatting: Arbeidsongevallen met uitzendkrachten Frequentiegraad en (werkelijke en globale) ernstgraad zijn indicatoren van het aantal en de ernst van ongevallen. Een arbeidsongeval is een ongeval met volgende kenmerken: ‐ Plots gebeuren ‐ Externe oorzaak ‐ Tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ‐ Veroorzaakt letsel Een ongeval dat zich voordoet op de weg naar en van het werk, wordt gelijkgesteld met een arbeidsongeval. Een ernstig ongeval voldoet aan bepaalde voorwaarden qua voorwerp betrokken bij het ongeval of gebeurtenis die afwijkt van de normale uitvoering van het werk en gevolgen van het ongeval. Het uitzendkantoor doet de aangifte van het ongeval bij de verzekeraar en volgt de schadevergoeding en reïntegratie van het slachtoffer op. De inlener staat in voor de analyse van het ongeval, de melding van de ernstige ongevallen aan de inspectie, het onderzoek en het nemen van de nodige maatregelen om de herhaling ervan te voorkomen. Het uitzendkantoor en de inlener werken samen om tot een goede afloop van de schadevergoeding te komen en tot een betere preventie naar de toekomst toe.
Controlevragen 1. Welke ongevallen worden beschouwd als arbeidsongeval? 2. Wat is de definitie van een ernstig arbeidsongeval? 3. Wat wordt bedoeld met frequentiegraad en ernstgraad? 4. Welke kosten worden gedekt door de arbeidsongevallenverzekering? 5. Welke elementen komen aan bod in de arbeidsongevallenaangifte? 6. Welke instanties kunnen betrokken worden bij een arbeidsongeval en welk is hun rol? 7. Wat is de rol van Preventie en Interim bij een arbeidsongeval in de uitzendsector?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 31/42
14. De beroepsziekten
14.1. Definitie Een ziekte wordt in België beschouwd als een beroepsziekte indien deze ziekte te wijten is aan een risico waaraan het slachtoffer gedurende zijn beroepsloopbaan werd blootgesteld, en deze ziekte: - - OFWEL voorkomt op de lijst van de erkende beroepsziekten. Deze ziekten worden automatisch erkend. - Asbestose en longkanker ten gevolge van blootstelling aan asbest zijn opgenomen in de lijst van erkende beroepsziekten. Dit betekent dat het slachtoffer bij de aanvraag voor vergoeding enkel moet kunnen aantonen dat er een beroepsmatige blootstelling is geweest aan asbest, en dat hij aan de beschreven ziekte lijdt. Een oorzakelijk verband tussen deze beide zaken moet niet bewezen worden. - Andere voorbeelden: - Silicose - Tuberculose, virale hepatitis - Hypoacousie of doofheid door lawaai - Farinose - Zenuwverlamming door druk - - OFWEL veroorzaakt is door het beroep maar niet op de lijst voorkomt (open systeem). Het systeem werd in 1990 ingevoerd voor ziekten die niet op de lijst staan, maar waarvan de oorsprong en het beroepsgebonden karakter kunnen worden vastgesteld. In dit systeem moet het slachtoffer het oorzakelijk verband tussen een ziekte (die niet op de lijst staat) en de blootstelling aan het risico bewijzen, plus de blootstelling zelf. Op die manier wordt schadevergoeding mogelijk. - Rugklachten bv. zijn niet opgenomen in de lijst. Hier moet de werknemer bewijzen dat de rugklachten veroorzaakt zijn door het werk. Een beroepsziekte of beroepsrisico moet voldoen aan 3 voorwaarden: - De blootstelling aan de schadelijke invloed is inherent aan de beroepsuitoefening - Ze is beduidend groter dan de blootstelling van de bevolking in het algemeen - Ze is volgens algemeen aanvaarde medische inzichten van die aard dat zij de ziekte kan veroorzaken (Wet betreffende de schadeloosstelling van beroepsziekten, artikel 32) De blootstellingscriteria worden vastgelegd door het technisch comité van het Fonds voor beroepsziekten (FBZ).
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 32/42
14.2. Oorzaken De oorzaak van een beroepsziekte is geen plots gebeuren en het is bijna altijd onmogelijk het vertrekpunt van de ziekte precies te bepalen, des te meer daar bepaalde beroepsziekten zich pas manifesteren jaren na het begin van blootstelling aan het risico, of zelfs zeer lang na het stoppen door de werknemer met de desbetreffende activiteit (bv. geval van bepaalde kankers). De beroepsoorzaak van de ziekte is bovendien zelden evident. Het is soms heel moeilijk het product of de producten terug te vinden die aan de basis liggen van de vastgestelde stoornissen, tussen de talrijke gehanteerde producten. De schade komt niet steeds tot uiting tijdens de uitoefening van het werk; soms is dat zelfs pas maanden of jaren na de blootstelling, eventueel tijdens een tewerkstelling in een ander bedrijf waar geen blootstelling bestaat.
14.3. Vergoeding 14.3.1. Wetgeving Een beroepsziekte kan dus niet zomaar aan het risico in één bepaalde onderneming gekoppeld worden. Daarom maakt het systeem voor vergoeding van beroepsziekten deel uit van de sociale zekerheid. Het gaat dus niet om een privé‐verzekering die elk bedrijf apart moet afsluiten, zoals bv. het geval is voor de vergoeding van arbeidsongevallen. Elke werkgever betaalt een solidariteitsbijdrage, ongeacht de bestaande beroepsziekterisico’s in de onderneming. Deze bijdrage wordt uitgedrukt in een bepaald percentage van het brutoloon van de werknemers, en is opgenomen in de globale werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid. De regeling voor beroepsziekten is gunstiger dan die waarin de ziekte‐ en invaliditeitsverzekering voorziet. De wet van 3 juni 1970 betreffende de beroepsziekten heeft tot doel de herstelling van de schade voortvloeiende uit beroepsziekten, alsook de bevordering van de preventie tegen beroepsziekten te regelen. In België worden de vergoedingen geregeld door de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten. Een vergoeding van de schade als gevolg van een beroepsziekte is voorzien voor: - Overlijden van het slachtoffer - Tijdelijke gedeeltelijke of algehele werkongeschiktheid, bv. loonverlies bij verwijdering van de werkpost (zwangere werkneemster) - Blijvende gedeeltelijke of algehele werkongeschiktheid - Tijdelijke of definitieve stopzetting van de beroepsactiviteit om zich te onthouden van elke activiteit aan dewelke een risico voor beroepsziekte verbonden is, bv. tussenkomst bij herscholing Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 33/42
-
Het gedeelte van de medische kosten die ten laste valt van het slachtoffer van of de met een beroepsziekte bedreigde persoon Preventiemaatregelen, bv. inentingen
Een recht op tegemoetkoming blijft behouden ook na het bereiken van de pensioenleeftijd. De uitvoering van deze wetten wordt toevertrouwd aan het Fonds voor Beroepsziekten. 14.3.2. Het Fonds voor de Beroepsziekten Het FBZ is een parastatale instelling die paritair beheerd wordt door een Beheerscomité en onder toezicht staat van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. Naast de vergoeding van de beroepsziekten is de voorkoming ervan eveneens een van de hoofdtaken van het Fonds. Het wordt daarbij geholpen door een Technische Raad, samengesteld uit wetenschappelijke deskundigen (dokters in de wetenschappen, geneesheren, ingenieurs). De Technische Raad wordt belast, o.a. met het uitwerken of de herziening van de criteria voor beroepsziekten. 14.3.3. Aangifte De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer is verplicht, wanneer hij een ziekte vaststelt welke voorkomt op de Belgische lijst van de beroepsziekten, deze aan te geven bij het Fonds voor de Beroepsziekten. Ook in volgende gevallen moet hij de ziekte aangeven: - De ziekte komt voor op de nieuwe Europese lijsten van beroepsziekten - De ziekte is volgens hem veroorzaakt door het beroep - De werknemer is voorbeschikt voor een beroepsziekte (bv. allergie) - Het slachtoffer brengt het bewijs van het oorzakelijk verband tussen de ziekte en de blootstelling aan het beroepsrisico Andere geneesheren kunnen eveneens de aangifte doen van een beroepsziekte. Fonds voor Beroepsziekten Sterrekundelaan 1 1210 BRUSSEL Tel. 02/ 226.62.11 Fax 02/219.19.33 e‐mail: secr@fmp‐fbz.fgov.be website: http://www.fmp‐fbz.fgov.be
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 34/42
14.3.4. Aanvraag tot schadeloosstelling Het slachtoffer van een beroepsziekte, zijn ziekenfonds, zijn rechthebbenden, … kunnen aan de hand van een speciaal formulier een aanvraag tot schadeloosstelling indienen bij het FBZ. Het slachtoffer kan in beroep gaan tegen de beslissing van het FBZ. Na een eerste aanvraag tot schadeloosstelling kan een herziening aangevraagd worden ingeval van verergering of verbetering van de ziektetoestand. Het FBZ treft dan een beslissing over de aanvraag en zal dan naargelang het geval een vergoeding uitkeren aan het slachtoffer (of aan de rechthebbende indien het slachtoffer overlijdt ten gevolge van een beroepsziekte). 14.3.5. Preventie en werkhervatting Het FBZ financiert ook preventieve taken zoals inentingen en tijdelijke verwijdering van de arbeidspost waar het risico bestaat. De tijdelijke verwijdering is noodzakelijk voor zwangere vrouwen (verpleegsters). Het Fonds voor Beroepsziekten komt financieel tegemoet bij verwijdering uit de arbeidspost of bij verandering van arbeidspost, indien dit een loonverlies veroorzaakt. Interpretatievraag 18 Wat is het verschil tussen een arbeidsongeval en een beroepsziekte?
Samenvatting: de beroepsziekten Een beroepsziekte is een ziekte die te wijten is aan een langdurige of herhaalde blootstelling aan een risico gedurende de beroepsloopbaan. Gesloten systeem: de ziekte komt voor op de lijst van beroepsziekten. De ziekte wordt automatisch erkend als beroepsziekte. Open systeem: de ziekte komt niet voor op de lijst van beroepsziekten. Een oorzakelijk verband tussen ziekte en beroep moet bewezen worden. Het Fonds voor Beroepsziekten vergoedt de slachtoffers en doet tevens onderzoek naar voorkoming ervan. Het FBZ financiert ook preventieve taken en eventuele tijdelijke verwijdering van de risicovolle arbeidspost. De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer doet aangifte van de (vermoedelijke) beroepsziekten aan het Fonds. De belanghebbenden kunnen een aanvraag tot schadeloosstelling indienen bij het Fonds voor Beroepsziekten. Het slachtoffer kan in beroep gaan tegen de beslissing van het Fonds en een herziening aanvragen ingeval van verergering of verbetering van de ziektetoestand. Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 35/42
Controlevragen 1. Welke ziektes worden beschouwd als beroepsziekte? 2. Wat is de rol van het Fonds voor Beroepsziekten? Geef de verschillende aspecten. 3. Wat is de procedure om vergoedingen te verkrijgen van het FBZ?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 36/42
Oplossing interpretatievragen Interpretatievraag 14 Moet voor elke aanvraag van een uitzendkracht een werkpostfiche opgesteld worden? Neen. Een werkpostfiche is enkel verplicht wanneer het een werkpost met risico’s betreft. Bij elke hernieuwde aanvraag voor eenzelfde werkpost voor dezelfde uitzendkracht, kan men de oude werkpostfiche gebruiken indien deze nog met de werkelijkheid overeenstemt. Interpretatievraag 15 Wat is het veiligheidspaspoort voor risicovolle werkzaamheden? (zie ook website PVI http://www.provant.be/pvi/werken%20met%20derden/veiligheidspaspoort_uitgeb reid.htm). Wat? Een veiligheidspaspoort is een document dat persoonlijke informatie over de gevolgde opleidingen, behaalde vergunningen, de gezondheidsbeoordelingen en de inentingen bundelt. Het is niet wettelijk verplicht maar kan wel gevraagd worden door een opdrachtgever (bv. een petrochemisch bedrijf die een inlener als contractor heeft). Doel Hiermee kan de opdrachtgever controleren of ‐ De uitzendkracht bepaalde opleidingen gevolgd heeft ‐ De onthaalprocedure heeft doorlopen ‐ Voor bepaalde risico’s medisch geschikt is verklaard ‐ Bepaalde ervaring heeft Het paspoort is strikt persoonlijk en wordt opgevolgd door het uitzendbureau dat eveneens een kopie van de opleidingsattesten moet bezitten. Inhoud - Persoonlijke gegevens van de houder - Gegevens van de werkgever - Gevolgde veiligheidsopleidingen - Behaalde vakdiploma’s en andere deskundigheidsbewijzen - Gevolgde bedrijfsspecifieke cursussen en instructies - Resultaat gezondheidsbeoordeling/inentingen Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 37/42
Controle De houder en de “werkgever” (in dit specifiek geval het uitzendkantoor) zijn verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. De inhoud van het veiligheidspaspoort kan gecontroleerd worden door de opdrachtgevende bedrijven Sommige VCA‐gecertificeerde bedrijven (inlener) vragen het veiligheidspaspoort voor de uitzendkrachten. Waar te verkrijgen Bij het PVI te Antwerpen: http://www.provant.be/pvi/werken%20met%20derden/veiligheidspaspoort_uitgeb reid.htm Provinciaal Veiligheidsinstituut Jezusstraat 28‐30 2000 Antwerpen T: 03/203.42.29 F: 03/203.42.30/50 Interpretatievraag 16 Waarom is het belangrijk dat de inlener de eindverantwoordelijkheid draagt voor het ter beschikking stellen van de persoonlijke beschermingsmiddelen?
De inlener is deskundig om te bepalen welke persoonlijke beschermingsmiddelen noodzakelijk zijn en kan er zo voor zorgen dat de uitzendkracht en de eigen werknemers dezelfde beschermingsmiddelen en dezelfde bescherming hebben. Interpretatievraag 17 Geef de verschillende stappen van de procedure bij een arbeidsongeval. Welke partijen zijn er allemaal bij betrokken?
Zie flowchart. Interpretatievraag 18 Wat is het verschil tussen een arbeidsongeval en een beroepsziekte?
Een arbeidsongeval is een plots, onverwacht gebeuren met externe oorzaak tijdens de uitoefening van de arbeidsovereenkomst. Het veroorzaakt een letsel. Een beroepsziekte is een ziekte die te wijten is aan een langdurige of herhaalde blootstelling aan een risico tijdens de uitoefening van de arbeidsovereenkomst. Het uitzendkantoor dient zich te verzekeren tegen arbeidsongevallen van zijn uitzendkrachten en geeft het ongeval aan bij de verzekeraar die instaat voor de vergoeding van loon‐ en medische kosten. Het uitzendkantoor betaalt een forfaitaire premie op het loon, dat gaat naar het Fonds voor Beroepsziekten. De uitzendkracht of zijn mutualiteit kunnen bij het Fonds voor Beroepsziekten een vergoeding vragen voor medische kosten of loonderving in geval van beroepsziekte. Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 38/42
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventiebeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 39/42
FLOW‐CHART PROCEDURE BIJ EEN ARBEIDSONGEVAL UITZENDKRACHT Vergoeding indien geen verzekering FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Melding ernstige ongevallen + omstandig verslag INLENER INSPECTIE Eventuele aanwijzing deskundige voor onderzoek bij ernstige ongevallen Kopie Arbeidsonarbeids‐ gevallenongevallen‐ steekkaart aangifte Dienst PBW inlener Aangifte arbeidsongeval Arbeidsongevallenverzekering afsluiten UITZENDKANTOOR VERZEKERAAR Terugbetaling gewaarborgd loon Melding ernstige ongevallen en ongevallen bij PC 124 + overmaken omstandig verslag onderzoek van ernstige arbeidsongevallen
vergoedingen
PI Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventeibeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 40/42
Toetsvragen 1. Wie is verantwoordelijk voor: 1.1. Het opstellen van de werkpostfiche 1.2. Het informeren van de uitzendkracht over de risico’s van de werkpost 1.3. Het onthaal van de uitzendkracht 1.4. De opleiding van de uitzendkracht 1.5. Het ter beschikking stellen van de PBM’s 1.6. De controle of de PBM’s daadwerkelijk gedragen worden 2. Wat vindt men terug op een werkpostfiche? 3. Leg de 2 begrippen VCU en VCA uit. 4. Wat betaalt het uitzendbureau aan het slachtoffer bij een arbeidsongeval? Wat betaalt de arbeidsongevallenverzekering aan het uitzendbureau ingeval van een arbeidsongeval bij een uitzendkracht? 5. Wie betaalt de arbeidsongevallenverzekering bij uitzendarbeid? En wie stelt de arbeidsongevallenaangifte op? 6. Welke is de wettelijk verplicht te volgen procedure bij een arbeidsongeval door het uitzendkantoor? Wat kan het uitzendbureau nog meer doen?
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventeibeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2009 - 41/42
Bijlagen Bijlage 11 Bijlage 11 bis Bijlage 12 Bijlage 13 Bijlage 14 Bijlage 15 Bijlage 16 Bijlage 17 Bijlage 18 Bijlage 19
Model werkpostfiche
Genummerde model werkpostfiche
Beknopte handleiding voor het invullen van de werkpostfiche
Lijst van typefuncties
Typefunctie “lasser”
Aangifte van arbeidsongeval: formulier
Ongevallenrelaas van het inlenend bedrijf
Ongevallenrelaas van de uitzendkracht
Meldingsformulier: ernstige en dodelijke arbeidsongevallen
Lijst van de afkortingen
Preventiebeleid bij uitzendarbeid – Module 4: Praktische aanpak preventeibeleid t.o.v. uitzendkrachten: middelen, arbeidsongevallen en beroepsziekten Versie 08/2010 ‐ 42/42
Bijlage 11 W E R K P O S T F I C H E in uitvoering van het KB van 19/2/97 betreffende de veiligheid en de gezondheid op het werk van uitzendkrachten
ONDERNEMING:.............................................................................................FAX ...................................... Werkpost: ..............................................................................................Typefunctie: ....:.................................. Vereiste beroepskwalificatie: ............................................................................................................................ Luik A
BESCHRIJVING VAN DE WERKZAAMHEDEN (per werkpost): Waar? ......................................................... Welke machine, transportmiddel, producten? ............................................................................................................. ................................................................................................................................................................................... Taken? ............................................................................................................................................................... RESULTAAT RISICO‐EVALUATIE (in uitvoering van het KB van 27/3/98:dynamisch risicobeheersingssysteem) Risico’s: .................................................................................................................................................................... Getroffen preventiemaatregelen: ............................................................................................................................. ................................................................................................................................................................................. Specifieke instructies, opleiding? ............................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... STUDENT‐WERKNEMER TOEGELATEN .............. RIJGESCHIKTHEIDSATTEST CHAUFFEUR Luik B
VERPLICHT GEZONDHEIDSTOEZICHT1 Voorafgaande gezondheidsbeoordeling: neen ja Veiligheidsfunctie: .................................................................... val: op de begane grond Functie met verhoogde waakzaamheid: ..................................... van hoger gelegen vlak Gezondheidsrisico (beroepsziekten): fysisch ....................... chemisch ...................... biologisch ............................... ioniserende stralingen ........................................................ Ergonomische belasting: snijwonden lawaai gebruik van beeldschermen verbrijzelingen trillingen manueel hanteren van lasten (met gevaar voor rugletsel) andere ............................................................................. Psychosociale belasting: ........................................................ Rechtstreeks contact met voedingswaren rondvliegende scherven warmte Nachtarbeid : neen ja Ploegenarbeid : neen ja brandwonden koude Inentingen/tests: tetanus tuberculosetest elektrische risico’s vochtigheid hepatitis B andere: ................ Maatregelen bij zwangerschap en borstvoeding: ja neen val van voorwerpen chemische hinder | spatten welke ...................................................... wanneer ................... | stof Gericht onderzoek: ............................. periodiciteit: .............. geïsoleerd werk | gassen, dampen Medische vereisten/contra‐indicaties: ..................................... andere: ........... RISICO’S EN HINDER
WELKE WERKKLEDIJ/PERSOONLIJK BESCHERMINGSMIDDELEN WORDEN GEDRAGEN? (verantwoordelijkheid gebruiker) overall/broek/jas/andere: ......................……. ademhalingsbescherming (type): ........................................... veiligheidsschoenen (type): .....................…. oorkap/oorpropjes (type): .................................................... handschoenen (type): ..................................... veiligheidsharnas (type): ...................................................... helm/kapje (type): ........................................ specifieke uitrusting: ........................................................... scherm/bril (type): .......................................... andere: ................................................................................
Voor de onderneming: naam en handtekening: Datum:
1
Ondergetekende werd geïnformeerd over de in te nemen werkpost. Naam en handtekening uitzendkracht: Datum:
Aard van de blootstelling zoals voorzien in de lijsten opgemaakt in uitvoering van de Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 4 Algemene opmerking: de werkpostfiche wordt vooraf ter advies voorgelegd aan de diensten Preventie en Bescherming op het Werk en het Comité PBW
Bijlage 11 bis
W E R K P O S T F I C H E in uitvoering van het KB van 19/2/97 betreffende de veiligheid en de gezondheid op het werk van uitzendkrachten
ONDERNEMING: ............................1.................................................................FAX ...................................... Werkpost: ..........................................2....................................................Typefunctie: ...................................... Vereiste beroepskwalificatie: ..............3.............................................................................................................. Luik A
BESCHRIJVING VAN DE WERKZAAMHEDEN (per werkpost): Waar? ...................4...................................... Welke machine, transportmiddel, producten? ............................................................................................................. ................................................................................................................................................................................... Taken? ............................................................................................................................................................... RESULTAAT RISICO‐EVALUATIE (in uitvoering van het KB van 27/3/98:dynamisch risicobeheersingssysteem) Risico’s .........................................................................................................5........................................................... Getroffen preventiemaatregelen: ............................................................................................................................. ................................................................................................................................................................................. Specifieke instructies, opleiding? ............................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................... STUDENT‐WERKNEMER TOEGELATEN ......6...... RIJGESCHIKTHEIDSATTEST CHAUFFEUR 7 Luik B 1
RISICO’S EN HINDER
VERPLICHT GEZONDHEIDSTOEZICHT Voorafgaande gezondheidsbeoordeling: neen ja 8 Veiligheidsfunctie: ...............................9................................... val: op de begane grond Functie met verhoogde waakzaamheid: ..................10............... van hoger gelegen vlak Gezondheidsrisico (beroepsziekten): fysisch ...........11............ chemisch ...........11........... biologisch ............11........... ioniserende stralingen .....................11................................... Ergonomische belasting: snijwonden lawaai gebruik van beeldschermen 12 verbrijzelingen trillingen manueel hanteren van lasten (met gevaar voor rugletsel) 13 andere ............................................................................. Psychosociale belasting: ..................14...................................... Rechtstreeks contact met voedingswaren 15 rondvliegende scherven warmte Nachtarbeid : neen ja Ploegenarbeid : neen ja 16 brandwonden koude Inentingen/tests: tetanus tuberculosetest elektrische risico’s vochtigheid 17 hepatitis B andere: ................ val van voorwerpen chemische hinder Maatregelen bij zwangerschap en borstvoeding: ja neen | spatten welke .................18.................................. wanneer .........18.......... | stof Gericht onderzoek: ............19............... periodiciteit: ....19...... geïsoleerd werk | gassen, dampen Medische vereisten/contra‐indicaties: ...........19....................... andere: ........... WELKE WERKKLEDIJ/PERSOONLIJK BESCHERMINGSMIDDELEN WORDEN GEDRAGEN? (verantwoordelijkheid gebruiker) overall/broek/jas/andere: ......................……. ademhalingsbescherming (type): ........................................... veiligheidsschoenen (type): .....................…. oorkap/oorpropjes (type): .................................................... handschoenen (type): ..................................... veiligheidsharnas (type): ...................................................... helm/kapje (type): ........................................ specifieke uitrusting: ........................................................... scherm/bril (type): .......................................... andere: ................................................................................
1
Voor de onderneming: naam en handtekening: 20 Datum:
Ondergetekende werd geïnformeerd over de in te nemen werkpost. Naam en handtekening uitzendkracht: 21 Datum:
Aard van de blootstelling zoals voorzien in de lijsten opgemaakt in uitvoering van de Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 4 Algemene opmerking: de werkpostfiche wordt vooraf ter advies voorgelegd aan de diensten Preventie en Bescherming op het Werk en het Comité PBW
BIJLAGE 12: WERKPOSTFICHE ‐ BEKNOPTE HANDLEIDING
De ingevulde werkpostfiche moet volgens de wetgeving ter beschikking gesteld worden bij de aanvraag van een uitzendkracht. Zij wordt ingevuld door de inlenende ondernemingen, na advies preventieadviseur, preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer en comité PBW, om het uitzendbureau de nodige informatie te geven voor het zoeken van een geschikte kandidaat en om, indien nodig, het gezondheidstoezicht van de uitzendkracht te kunnen voorzien. Aan de hand van deze informatie wordt de uitzendkracht geïnformeerd over de inhoud van zijn werk, de uit te voeren taken, de risico’s op het werk en de te nemen voorzorgen, en eveneens over de werkkledij en de persoonlijke beschermingsmiddelen die hem ter beschikking zullen gesteld worden. Bij vragen of problemen of bij een ongeval is deze informatie de referentie om na te gaan of de afspraken nagekomen zijn, of de opgedragen taak overeenstemt met de overeengekomen opdracht en of de nodige informatie en middelen ter beschikking waren. De verantwoordelijkheid van de inlener kan ingeroepen worden indien de gegevens van de werkpostfiche niet overeenstemmen met de uit te voeren taak.
(1)
Naam van het bedrijf
De naam van de inlenende onderneming wordt opgenomen zoals gespecificeerd is in het contract tussen het uitzendbureau en de cliënt.
(2)
Werkpost en typefunctie
Een korte omschrijving van de functie waarvoor de uitzendkracht gevraagd wordt. Deze benaming kan bedrijfseigen zijn of kan verwijzen naar algemene functies waarvoor een beschrijving door het uitzendbureau ter beschikking gesteld kan worden.
(3)
De vereiste beroepskwalificatie
Een diploma (bv. verpleger A1) en/of een getuigschrift (bv. bekwaamheidsattest heftruckbestuurder); eventueel kan dit aangevuld worden met de nodige ervaring vereist voor de job. Indien een attest vereist wordt, kan de inlenende onderneming specificeren welk type attest het betreft of door welke vormingsinstelling dit attest moet afgeleverd worden.
(4) − −
− −
(5) − − − −
(6) (7)
Beschrijving van de werkzaamheden Waar wordt de uitzendkracht tewerkgesteld? in de onderneming, op verplaatsing, in het atelier, buiten, … Welke machine, werkmiddel, transportmiddel, product, ... worden gebruikt? 9 Machine of werkmiddel: handmachine, elektrische ‐, CNC ‐, MIG lasapparaat, ladder, steiger ... 9 Welk transportmiddel: heftruck, reachtruck, elektrische transpallet, ... 9 Welk product: corrosief, irriterend, chemisch, plantaardig, ... Welke taken: administratief werk, beeldschermwerk “X uur per dag”, binnen‐ of buitenwerk, staand of zittend werk, ... Specifieke taken, risico’s die niet overwegend zijn, maar sporadisch voorkomen: tillen van lasten met grootte van de last, gewicht, over welke afstand te transporteren
Resultaat van de risico‐evaluatie Risico’s, m.a.w. welke risico’s zijn er nog? Bv. werken in de hoogte Welke preventiemaatregelen worden er getroffen opdat het risico van schade zo klein mogelijk zou zijn? Moet er voor die werkpost een opleiding ter plaatse worden gegeven, speciale instructies? Het resultaat van de risico‐evaluatie betreft restrisico’s die van belang zijn voor het treffen van de nodige preventiemaatregelen en die niet uitdrukkelijk opgesomd zijn in de informatie van luik B.
Student‐werknemer: verboden of toegelaten onder bepaalde voorwaarden Rijgeschiktheidsattest chauffeur: is medisch onderzoek voor verkrijgen rijbewijs vereist?
Risico’s en hinder Aanduiden wat noodzakelijk is voor het informeren van de uitzendkracht over de specifieke risico’s die op de arbeidsplaats kunnen voorkomen in verband met zijn job. De informatie moet een meerwaarde betekenen voor de uitzendkracht om zich een beeld te vormen van de mogelijke risico’s en de preventiemaatregelen die hijzelf dient in acht te nemen.
Gezondheidstoezicht (advies preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer vereist) (8) Voorafgaande gezondheidsbeoordeling verplicht: ja of neen aanduiden
BIJLAGE 12: WERKPOSTFICHE ‐ BEKNOPTE HANDLEIDING (9)
Veiligheidsfunctie
Betreft in het bijzonder de bestuurders van motorvoertuigen, heftrucks en kranen.
(10)
Functie met verhoogde waakzaamheid
Personen met vigilantietaken of operatoren van chemische processen, het opvolgen van continuprocessen.
(11)
Gezondheidsrisico (risico op een beroepsziekte)
bv. fysisch: lawaai 90 dB (2.3.2); chemisch: gebruik van trichloorethyleen of lood; biologisch: infectierisico, hepatitis B, rubeola. Ioniserende stralingen: de aanwezigheid en het gebruik van ioniseerde stralingen zijn een bijzonder risico voor de werknemer en vragen een specifieke opvolging door de preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer bv. in ziekenhuizen, kerncentrales.
(12)
Gebruik van beeldschermen
Aanduiden indien de functie vereist dat gedurende meer dan 4 uur per dag aan een beeldscherm gewerkt wordt. Pauzes en ander soort werk die het beeldschermwerk afwisselen worden niet in deze 4 uur meegerekend.
(13)
Manueel hanteren van lasten met gevaar voor rugletsel
Indien op de arbeidspost veelvuldig hanteren van lasten of het hanteren van zware lasten voorkomt, waarbij uit de risico‐ evalutatie blijkt dat er gevaar voor rugletsel bestaat. Het sporadisch tillen van lasten met een klein risico kan vermeld worden onder rubriek 5. Wanneer het dragen van zware lasten kan opgevangen worden door met meerdere personen samen te werken of hulp te vragen, kan dit in luik A aangegeven worden en is geen gezondheidsbeoordeling verplicht.
(14) (15)
Psychosociale belasting: hoge werkdruk, agressie Contact met voedingswaren
Aanduiden indien er rechtstreeks contact bestaat met niet‐verpakte voedingswaren (bv. voor keukenpersoneel, kelners, inpakkers van voedsel, …).
(16)
Nachtarbeid en ploegenarbeid
Ploegenarbeider: werkzaam in wisselende uurroosters in ploegen. Nachtarbeider: nachtprestaties tussen 24 en 5 uur.
(17) Inentingen Vermeld of specifieke inentingen noodzakelijk zijn, bv. tegen tetanus bij vuil werk, tuberculosetest of hepatitis B voor verpleegkundigen.
(18) Noodzakelijke maatregelen bij zwangerschap en borstvoeding Verboden voor zwangere vrouwen: onmiddellijk verboden (infectierisico) of enkel de laatste drie maanden van de zwangerschap.
(19)
Aard en periodicteit van het gericht onderzoek en medische contra‐indicaties
De preventieadviseur‐arbeidsgeneesheer bepaalt welk gericht onderzoek (code) uitgevoerd wordt voor de betreffende functie of arbeidspost en wat de noodzakelijke periodiciteit is van dit onderzoek (jaarlijks, zesmaandelijks, om de drie jaar).
Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen (inlener is verantwoordelijk voor de terbeschikkingstelling) Het is nodig het type of soort beschermingsmiddel aan te duiden, bv. handschoenen: latex, bestand tegen corrosieve stoffen, hittebestendig, …; veiligheidsschoenen met versterkte zool, type S3, stalen zool en tip; werkkledij, katoen, geen nylon; haarnetje. Soms kunnen specifieke eisen gesteld worden, bv. mondkapje indien werknemer verkouden is, gehoorbescherming bij opstarten machine. Onder “andere” kan de plaats worden aangeduid waar EHBO beschikbaar is: in de onderneming, bij verplaatsing
(20)
Ondertekening door de inlener
Bij elke nieuwe uitzendopdracht, maar niet bij verlenging van de opdracht op dezelfde werkpost moet de inlener bevestigen via dagtekening en ondertekening van de werkpostfiche of via het contract met het uitzendbureau dat deze werkpostfiche beantwoordt aan de actuele toestand.
(21)
Ondertekening door de uitzendkracht
Het uitzendbureau laat deze werkpostfiche door de uitzendkracht ondertekenen nadat het vooraf de nodige toelichting gegeven heeft.
Bijlage 13 Code CD ‐DC
Typefunctie
1 2 3 3 3 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
administratief personeel beeldscherm receptionisten, beeldscherm kelner kok polyvalente keukenhulp verkoper voedingswaren bakker, banketbakker slager bewakers schoonmaker kantoor schoonmaak industrieel schoonmaak medische lokalen land‐ en tuinbouw fokkerij hout automecanicien elektricien lasser loodgieter bankwerker schilder (industrieel ‐) goederenbehandelaar, lader, losser beroepen nev operatoren machines in textielsector operatoren hoogovens operatoren drukkerijen operatoren machines tabakindustrie
25 25 25 26 27
bestuurder hefwerktuigen heftruckchauffeur kraanmachinist chauffeur openbare weg vuilnisophalers, straatreinigers, reinigingsdienst operatoren machines papierindustrie medische verzorging personen laboratoriumwerker: chemisch lab laboratoriumwerker: biologisch lab chemisch reinigen elektromecanicien
28 29 30 31 33 34
Fonction type personnel administratif écran réceptionnistes, écran serveur cuisinier aide cuisine vendeur denrées alimentaires boulanger, pâtissier boucher gardiens nettoyeur de bureaux nettoyage industriel nettoyage de locaux médicaux agriculture, horticulture élevage d’animaux bois mécanicien auto électricien soudeur plombier opérateur machine‐outil peintre industriel manutentionnaire professions nma opérateurs machines du textile opérateurs hauts fourneaux opérateurs machines d'imprimerie opérateurs machines de l'industrie du tabac chauffeur d’engins de levage cariste grutier chauffeur voie publique éboueurs, balayeurs, service de propreté opérateurs machines papeterie soins médicaux aux personnes travailleur en laboratoire : chimique travailleur en laboratoire : biologique nettoyage à sec électromécanicien
* * *
*
* * *
*
*
Bijlage 13 36 37 38 39 40 50 51 52 53 60
niet‐medische verzorging personen schilder van gebouwen hersteller koetswerk wasserijen groeven polyvalente bouwvakker huishoudelijke hulp rolbrugbestuurder logistiek bediende havenarbeid
soins non médicaux aux personnes peintre en bâtiments carrossier blanchisseries carrières polyvalent construction aide ménagère pontier employé logistique activités portuaires
Code CD‐DC: code centraal dossier – code dossier central * geen systematisch gezondheidstoezicht, hangt af van de bijzondere risico's * pas de surveillance de santé systématique, dépend des risques spécifiques
*
Bijlage 14
Typefunctie CD code 15: lasser o.a. soldeerder, braseerder, oxy‐acetyleenlasser, plasmalasser, elektrode lasser, MIG‐lasser, TIG‐lasser, MAG‐lasser Niet: puntlasser
Omschrijving taken : Diverse lichte en zware stukken uit verschillende materiaalsoorten monteren en verbinden bij middel van diverse procédés en technieken
Werkpostomgeving: Laswerkplaats, bouwwerf, scheepswerf
Vereiste kwalificaties – veiligheidsopleiding: Een attest kan gevraagd worden in functie van het type lasverbinding.
Aard van het gevaar
Collectieve bescherming
Persoonlijke bescherming
Stralingen UV
Bescherming omgeving werkpost door bv. antiactinische schermen Gebruik van brongerichte afzuiging
Gebruik van lasscherm met aangepaste tint
Inademen lasrook
Elektrocutie (voor het lassen met elektrische bron) Knelling tussen werktafel en werkstuk
Beperken van vocht/water in de omgeving
Projectie van deeltjes in oog
Beperking van projectie tot afgebakende lokatie
Brandwonden door contact met heet voorwerp,‐ wegspringende vonken
Indien afzuiging ontoereikend: gebruik van adembescherming Gebruik van handschoenen
Aandachtspunten bij de voorlichting – instructies
Aandacht voor veilig gebruik van hefgereedschap en aanslagmateriaal Gebruik van veiligheidsbril of Pictogram ‘veiligheidsbril gelaatsscherm (bij lassen met verplicht’ te voorzien aangepaste tint) Gebruik onbrandbare werkkledij/laskledij, gebruik lashandschoenen
Gezondheidstoezicht en inentingen Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 2, 3°, art. 4 §1 en 2, beroepsziekte Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 2, 3°, art. 4 §1 en 2, beroepsziekte
Bijlage 14 Vallen van voorwerpen op voet Snijwonde door contact met scherpe voorwerpen (bramen) Letsels als gevolg van explosie bij lek brandgas
Gebruik van veiligheidsschoenen Gebruik van handschoenen
Vuurvergunning
Aandacht voor risico’s brandgas, zuurstof of stoffen
AFZONDERLIJK TE BESCHOUWEN RISICO’S, NIET BEGREPEN IN DE TYPEFUNCTIE Aard van het gevaar
Collectieve bescherming
Aandachtspunten bij de voorlichting –instructies Schadelijk geluid boven 85 dB Gehoorbescherming is Pictogram aanbevolen vanaf 80dB(A) en ‘gehoorbescherming vereist vanaf 85dB(A) verplicht’ te voorzien Vallen van hoogte van meer Gebruik van hoogtewerker of Gebruik van valbeveiliging Aandacht voor gebruik dan 2 m stelling indien onvoldoende collectieve en persoonlijke collectieve beveiliging bescherming
Letsels als gevolg van onaangepaste houding en tillen van zware lasten
Ontvetten: gebruik van oplosmiddelen OPMERKING
Persoonlijke bescherming
Gezondheidstoezicht en inentingen Codex, Titel I, Hoofdstuk IV, art. 2, 3°, art. 4 §1 en 2, beroepsziekte Geen verplicht medisch onderzoek. Bij nieuwe werknemers of twijfel i.v.m. de hoogtevrees van de werknemer kan aan de externe dienst gevraagd worden of geen tegenindicaties aanwezig zijn Gebruik aangepaste Instructiekaart nr 2 Codex, Titel I, Hoofdstuk V, hefwerktuigen en “manueel hanteren van art. 11 : manueel hanteren aanslagmateriaal lasten” van lasten : 1x/jaar (μ45 jaar) of 1x/3jaar(<45 jaar) Codex, Titel V, Hoofdstuk I, art. 39‐45: beroepsziekte Het behandelen van zware werkstukken met hefwerktuigen, loopkraan en/of gemotoriseerde takels is niet toegelaten, behalve indien de persoon een opleiding hiervoor gevolgd heeft, de nodige ervaring terzake bezit en medisch gekeurd is voor een veiligheidsfunctie (zie typefunctie 25 heftruckbestuurder, hefwerktuigbestuurder).
Bijlage 14 BIJKOMENDE DOCUMENTATIE VRAGEN over de JOB en de AFSPRAKEN Inzoverre dit onvoldoende aangegeven werd op de werkpostfiche, dient dit daarop aangevuld te worden.
Brochure: FABRIMETAL ‘Van Functieclusters tot.......Beroepen ‘ ‐ Deel 1.1 Verbindingstechnieken Lassen Instructiekaart nr 28: lasser • Talenkennis • Informatie over het type laswerk (solderen, oxy‐acetyleenlassen, branden, elektrode lassen, semi‐automatisch lassen (MIG, TIG, MAG)) • Identificatie van de persoon bij de inlener • Wie geeft de algemene introductie (roken, evacuatie, refter, EHBO..)? • Wie geeft de specifieke veiligheidsinstructies gebonden aan de werkpost (verboden activiteiten, verplichte toestemming, gebruikshandleiding,...)? • Wie bezorgt de vuurvergunning? • Wie bezorgt? • De werkkledij en de persoonlijke beschermingsmiddelen • De veiligheidsschoenen • Het lasscherm en de lasbril • De handschoenen • De gehoorbescherming • De lasschort, de been‐ en armbeschermers • De overall • Is er een geluidsniveau boven de 80 dB? • Moet er op een hoogte van meer dan 2 m gewerkt worden (op stellingen, op hoogtewerker, ... )? • Worden er oplosmiddelen gebruikt, welke? • Is er een verhoogd brandrisico (nabijheid van ontvlambare, oxyderende of explosieve stoffen)? • Wordt er gewerkt in besloten ruimtes? • Is er blootstelling aan radio‐actieve straling? • Moeten transportwerktuigen, heftrucks of motorisch aangedreven hefwerktuigen bediend worden? • Moeten manueel grote lasten behandeld worden?
AANGIFTE VAN ARBEIDSONGEVAL Verzekeringsonderneming Nummer verzekeringspolis: Bijkomende onderverdeling van het polisnummer: Tariefcode van de getroffene (zie verzekeringspolis): Stuur dit formulier, binnen de 8 dagen na het ongeval naar de verzekeraar, samen met het medisch attest van eerste verzorging (art. 62 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en het KB van 12 maart 2003 tot vaststelling van de wijze en van de termijn van aangifte van een arbeidsongeval) . Hoe en wanneer u de inspecteur bevoegd inzake de arbeidsveiligheid van het FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg op de hoogte moet brengen van een ernstig ongeval, vindt u in de artikelen 26 en 27 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
WERKGEVER 1 2 3 4 5 6
Ondernemingsnummer: RSZ: en bij meerdere vestigingen, vestigingseenheidsnummer : Naam en voornaam of handelsnaam: …………………………………………………………………….……… Straat, nummer, bus: …………………………………………………..………………………….……………….. Gemeente: ………………………………………………….…………………………. Postcode: Activiteit van de onderneming: ……………………………………………………………………………………. Telefoonnummer van de contactpersoon: Bankrekeningnummer (*): IBAN Fin. instelling: BIC
GETROFFENE 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18 19
20
INSZ (identificatienummer sociale zekerheid) : Naam : ……………………....……………..……. Voornaam: …………….…………………….……………… Geboorteplaats: ………………………………… Geboortedatum: Geslacht: man vrouw Nationaliteit: ……………………………. Hoofdverblijfplaats – Straat, nummer, bus: …………………….…………………………………….…………………….………….. Postcode: Gemeente: …………………………………….…………… Land: …………….. Correspondentieadres (te vermelden indien verschillend van hoofdverblijfplaats) – Straat, nummer, bus: …………………….…………………………………………………………..………….. Postcode: Gemeente: ……………………….………………………… Land: …………….. Telefoonnummer: ……………………………………………… Taal van de correspondentie met de getroffene: Nederlands Frans Duits Verwantschap met de werkgever: geen verwantschap eerste graad (ouders en kinderen) andere (vb. oom, grootouders) Bankrekeningnummer (*): IBAN Fin. instelling: BIC Dimona-nummer van de tewerkstelling: Datum van indiensttreding: Duurtijd van de arbeidsovereenkomst: voor onbepaalde duur voor bepaalde duur Is de datum van uitdiensttreding gekend? : ja neen Zo ja, datum van uitdiensttreding Gewoon beroep in de onderneming: …………………………..………………… ISCO-code: Hoelang oefende de getroffene dit beroep in de onderneming uit? minder dan één week één week tot één maand één maand tot één jaar langer dan één jaar Is de getroffene een uitzendkracht? ja neen Zo ja, het ondernemingsnummer van de gebruikende onderneming: Naam: …………………….…………………………………….…………………….…………….……. Adres …………………….…………………………………….…………………….…………….……… Werkt de getroffene op het ogenblik van het ongeval in de inrichting van een andere werkgever in het kader van (1) werkzaamheden van een onderneming van buitenaf ? ja neen Zo ja, het ondernemingsnummer van deze andere werkgever: Naam: …………………….…………………………………….………………….….…………………. Adres …………………….…………………………………….……………………..……………………
Ongevallensteekkaart: jaar nr. ……….. Nummer ongeval bij de verzekeraar: ………… ASR-nummer: xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
ONGEVAL 21 22 23 24
-20.... uur: min.: Dag van het ongeval: ……………..……….…. datum: Datum van kennisgeving aan de werkgever: uur: min.: Aard van het ongeval: arbeidsongeval ongeval op de weg naar of van het werk Werktijdregeling van de getroffene op de dag van het ongeval: u. tot u. en van u. tot u. . van 25 Plaats van het ongeval: in de onderneming op het adres vermeld in veld 3 op de openbare weg. In bevestigend geval, betrof het een verkeersongeval ?: ja neen op een andere plaats: Indien u één van de twee laatste keuzes hebt aangekruist, vermeldt het adres (in geval van een tijdelijke of mobiele werkplaats kan u het beperken tot de postcode en het werfnummer) Straat, nummer: ……………….…………………………………………..…….………………..…….. Postcode: Gemeente: …………………………………….………….… land: …..……. Werfnummer: 26 Waar (omgeving of soort plaats) bevond de getroffene zich toen het ongeval zich voordeed (bijvoorbeeld: onderhoudsruimte; bouwplaats van een tunnel; locatie voor veeteelt; kantoor; school; warenhuis; ziekenhuis; parkeerplaats; sporthal; op het dak van een hotel; particuliere woning; riool; tuin; autoweg; aan boord van een aangemeerd schip; onder water; enz.) ?
…………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. 27 Bepaal de algemene activiteit (soort werk) of de taak (in de ruime zin) die de getroffene aan het verrichten was toen het ongeval zich voordeed (bijvoorbeeld: verwerking van producten, opslag, grondverzet, nieuwbouw of sloop van een bouwwerk, werk in de landbouw of bosbouw, werk met levende dieren, verzorging, bijstand aan een persoon of aan personen, opleiding, kantoorwerk, inkoop, verkoop, kunst, of de nevenactiviteiten van deze verschillende werkzaamheden, zoals installatie, losmaken, onderhoud, reparatie, schoonmaken, enz.).
…………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. 28 Bepaal de specifieke activiteit die de getroffene aan het verrichten was toen het ongeval zich voordeed (bijvoorbeeld: vullen van de machine, werken met handgereedschap, besturen van een transportmiddel, grijpen, optillen, een voorwerp rollen, een last dragen, een doos sluiten, een ladder opgaan, lopen, gaan zitten, enz.) EN de daarbij betrokken voorwerpen (bijvoorbeeld: gereedschap, machine, uitrusting, materialen, voorwerpen, instrumenten, stoffen, enz.).
…………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. (2) 29 Aan welk soort werkplek stond het slachtoffer op het moment van het ongeval? : gebruikelijke werkplek of lokale eenheid occasionele of mobiele werkplek of onderweg voor rekening van de werkgever andere werkplek 30 Welke gebeurtenissen die afwijken van de normale gang van het werk, hebben tot het ongeval geleid? (bijvoorbeeld: elektrische storing; explosie; vuur; overlopen, kantelen, lekken, gasvorming, barsten, vallen of instorten van voorwerp; abnormaal starten of functioneren van een machine; verlies van controle over een transportmiddel of voorwerp; uitglijden of val van persoon; ongepaste handeling; verkeerde bewegingen; verrassing; schrik; geweldpleging; aangevallen worden; enz.). Vermeld alle gebeurtenissen EN de voorwerpen die daarbij een rol hebben gespeeld (bijvoorbeeld: gereedschap, machine, uitrusting, materialen, voorwerpen, instrumenten, stoffen, enz.).
…………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. (3) (3) 31 Laatst afwijkende gebeurtenis die tot het ongeval heeft geleid : ……………..…………......… Code : (3) (3) 32 Voorwerp betrokken bij deze gebeurtenis : ………………….……………………… Code : .
33 Werd er een proces-verbaal opgesteld? ja neen weet niet Zo ja, proces-verbaal met identificatienummer ……………………… opgesteld te …………………...…… op door ………………………………… 34 Kan een derde aansprakelijk gesteld worden voor het ongeval?: ja neen weet niet Zo ja, naam en adres: …………………………………………………………………………..………………… naam en adres van de verzekeraar: ……………………….…….Polisnummer ……………………….. 35 Waren er getuigen aanwezig?: ja neen weet niet (4) Zo ja: Naam - Straat, nr., bus - Postcode - Gemeente - Land Soort ..…………………………………………………..……………………….……..…………………… ……… ..…………………………………………………..……………………….……..…………………… ………
LETSEL 36 Hoe is de getroffene (fysiek of psychisch) gewond geraakt? Beschrijf in dalende volgorde van belangrijkheid alle verschillende contacten die de verwondingen hebben veroorzaakt (bijvoorbeeld: contact met elektrische stroom; een warmtebron of gevaarlijke stoffen; verdrinking; bedolven worden; door iets ingesloten worden (gas, vloeistof, vaste materie); verplettering tegen een voorwerp of stoot door een voorwerp; botsing; contact met snijdende of puntige voorwerpen; beknelling of verplettering in, onder of tussen iets; problemen met het bewegingsapparaat; psychische shock; verwonding door dier of mens; enz.) EN de daarbij betrokken voorwerpen (bijvoorbeeld: gereedschap, machine, uitrusting, materialen, voorwerpen, instrumenten, stoffen, enz.).
…………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. …………………………………….…………………………………………………………………………………. (3) (3) 37 Soort letsel : …………………………………...……………………..……..……………….. Code : (3) (3) 38 Verwond deel van het lichaam : ……………………………………………………....……… Code :
VERZORGING 39 Werden medische zorgen verstrekt bij de werkgever? ja neen uur: min.: Zo ja, datum: Hoedanigheid van de verstrekker: …………………………………………………………..…………… Omschrijving van de verstrekte zorgen: ………………………………….……………………………… 40 Werden medische zorgen verstrekt door een externe geneesheer? ja neen weet niet Zo ja, datum: uur: min.: (5) Identificatienummer bij het RIZIV van de externe geneesheer : Naam en voornaam van de externe geneesheer: ………………………………….………………….. Straat, nummer, bus: …………………………………………………………..………………………….. Postcode: Gemeente: ………………………………………..…………………………. 41 Werden medische zorgen verstrekt in een ziekenhuis? ja neen weet niet Zo ja, datum: uur: min.: (5) Identificatienummer bij het RIZIV van het ziekenhuis : Benaming van het ziekenhuis: ……………………………………………………………………………. Straat, nummer, bus: ………………………..…………………………………………....……………….. Postcode: Gemeente: ……………………..…………..……………………………….
GEVOLGEN 42 Gevolgen van het ongeval:
geen tijdelijke arbeidsongeschiktheid en geen prothesen te voorzien geen tijdelijke arbeidsongeschiktheid, wel prothesen te voorzien tijdelijke arbeidsongeschiktheid blijvende arbeidsongeschiktheid te voorzien overlijden, datum van overlijden: 43 Stopzetting van de beroepsactiviteit – datum uur: min.: 44 Datum van de effectieve werkhervatting: Indien het werk nog niet is hervat, de waarschijnlijke duur van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid: …………. dagen (1) (2) (3)
Zoals bedoeld in de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en meer bepaald de afdeling 1 – “ Werkzaamheden van ondernemingen van buitenaf” van hoofdstuk IV “ Bijzondere bepalingen betreffende werkzaamheden van ondernemingen van buitenaf” van de Wet van 4 augustus 1996. niet in te vullen indien het een ongeval op de arbeidsweg betreft zie Bijlage IV van hoofdstuk I, titel II uit de Codex Welzijn (KB 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk)
PREVENTIE 45 Welke beschermingsmiddelen droeg de getroffene op het ogenblik van het ongeval? geen helm handschoenen veiligheidsbril aangezichtsscherm beschermingsvest signalisatiekledij gehoorbescherming veiligheidsschoeisel ademhalingsmasker met verse luchttoevoer ademhalingsmasker met filter gewoon mondmasker valbeveiliging andere: …………………………………………………………………………………… 46 Getroffen preventiemaatregelen om de herhaling van een dergelijk ongeval te vermijden: (3) ………………………………………………………………………………….………. Code : (3) …………………………………………………………………….……………………. Code : (6) 47 Bedrijfseigen risicocodes :
VERGOEDING 48 Is de getroffene aangesloten bij de RSZ? ja neen Zo neen, geef de reden: …………………………………………………………………………………………… 49 Werknemerscode van de sociale verzekering: Indien niet gekend, vermeld de beroepscategorie: arbeider bediende dienstbode leerling met leercontract onbezoldigde stagiair andere (te bepalen): ………………………… 50 Betreft het een tewerkstelling van een leerling in opleiding tot ondernemingshoofd? ja (ga naar vraag 62) neen 51 Paritair (sub)comité - Benaming: ……………..…………………….. Nummer: . . 52 Aard van de arbeidsovereenkomst: voltijds deeltijds 53 Aantal dagen per week van het arbeidsstelstel: dagen en honderdsten 54 Gemiddeld aantal uren per week van de getroffene: uren en honderdsten 55 Gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon: uren en honderdsten 56 Is de getroffene een gepensioneerde die een beroepsactiviteit blijft uitoefenen? ja neen vaste bezoldiging (ga verder met vraag 58) 57 Bezoldigingswijze: per stuk, per taak of per opdracht (ga naar vraag 60) tegen commissie (volledig of gedeeltelijk) (ga naar vraag 60) 58 Basisbedrag van de bezoldiging: - tijdseenheid: uur dag week maand kwartaal jaar - In geval van een variabel loon, cyclus die overeenstemt met de aangegeven tijdseenheid: - totaal van de bezoldigingen en de voordelen onderworpen aan de RSZ zonder overuren, bijkomend vakantiegeld en eindejaarspremie. (Het vermelde bedrag moet overeenstemmen met de tijdseenheid of met de , tijdseenheid en de cyclus) : € 59 Eindejaarspremie? ja neen Zo ja, deze bedraagt: , % van het jaarloon forfaitair bedrag van € , het loon voor een aantal uren. Aantal uren: 60 Andere voordelen niet geviseerd in een andere rubriek: € , (uitgedrukt op jaarbasis) Aard van de voordelen: …………………………………………………………………………………………….. 61 Is de getroffene van functie veranderd tijdens het jaar dat voorafgaat aan het arbeidsongeval? ja neen Zo ja, datum laatste functiewijziging: 62 Aantal verloren arbeidsuren op de dag van het ongeval: , Loonverlies voor de verloren arbeidsuren: € , Aangever (naam en hoedanigheid): Naam van de preventieadviseur: …………………………………………………… Datum -
…………………………………………………… Datum -
Handtekening: ……………………………….….
Handtekening: ……………………………….….
(4) (5) (6) (*)
noteer “R” voor een rechtstreekse getuige, “O” voor een onrechtstreekse getuige in te vullen indien gekend facultatief veld. Verplicht formaat vanaf 2011. Tot in 2010 kan u uw rekeningnummer eveneens meedelen in het formaat met 12 posities
63 Ziekenfonds – Code of naam : ………….……………………………….…………………………... Straat, nummer, bus: ……………………………………….………….………………..…….. Postcode: Gemeente: ……………………………………….………….………. Aansluitingsnummer: ……………………………
Bijlage 16 Arbeidsongeval uitzendkracht: relaas inlener Het cijfer in de eerste kolom refereert naar de rubriek van de arbeidsongevallenaangifte
21 22
Naam, voornaam uitzendkracht: Ref. contract: Naam inlenende onderneming: Dag, datum, uur ongeval: Datum, uur melding aan uitzendbureau: 24 Werktijdregeling:
……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… ………………………………………………………
ONGEVAL 25 Plaats van het ongeval:
Bij de inlener: ja Zo neen: ……………………………………………………………………. Straat, nummer: ……………………………………………………………. Postcode, gemeente: ……………………………………………………… Openbare weg Verkeersongeval: ja
neen
neen
26 Waar (omgeving of soort plaats) bevond de getroffene zich toen het ongeval zich voordeed?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 27
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Bepaal de algemene activiteit (soort werk) of de taak (in de ruime zin) die de getroffene aan het verrichten was toen het ongeval zich voor deed OF de nevenactiviteiten van deze verschillende werkzaamheden
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 28 Bepaal de specifieke activiteit die de getroffene aan het verrichten was toen het ongeval zich voordeed EN de daarbij betrokken voorwerpen (Codex, Titel II, Hoofdstuk I, bijlage IV, tabel B)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 29 Aan welk soort werkplek stond het slachtoffer Gebruikelijke werkplek of lokale eenheid op het moment van het ongeval? Occasionele of mobiele werkplek of onderweg voor rekening van de werkgever
Andere werkplek 30 Welke gebeurtenissen die afwijken van de normale gang van het werk, hebben tot het ongeval geleid? Vermeld alle gebeurtenissen en de voorwerpen die daarbij een rol hebben gespeeld
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. 31 Laatst afwijkende gebeurtenis die tot het ongeval heeft geleid – Code: ………..
32 Voorwerp betrokken bij deze gebeurtenis – Code: ………….
1/2
33 Werd er een proces‐verbaal opgesteld?
Ja Neen Weet niet Zo ja, proces‐verbaal met identificatienummer ………… opgesteld te ……….op …/……/20…. door ………….
34 Kan een derde aansprakelijk gesteld worden voor het ongeval?
Ja Neen Zo ja, naam en adres: …………..…………………………………………………… naam en adres van de verzekeraar: ………….Polisnummer .
Weet niet
35 Waren er getuigen aanwezig (rechtstreekse (R)/onrechtstreekse (O)?
Ja Neen Zo ja: Naam, Straat, nr., bus, Postcode, Gemeente ‐ Soort (R/O) …………………………………………………………………………………………….
Weet niet
LETSEL 36 Hoe is de getroffene (fysiek of psychisch) gewond geraakt? Beschrijf in dalende volgorde van belangrijkheid alle verschillende contacten die de verwondingen hebben veroorzaakt en de daarbij betrokken voorwerpen
………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 37 Soort letsel: …………………………….. Code: ……….. 38 Verwond deel van het lichaam ………....……………… Code: ……… VERZORGING 39 Werden medische zorgen verstrekt bij de inlener?
Ja Zo ja, wanneer? Datum: …………./20…… om ……… uur …….. min en door wie: ………………………………………………………..
Neen
40 Werden medische zorgen verstrekt door een externe geneesheer?
Ja Neen Zo ja, datum: ……………./20….. om ………uur……..min. Naam en voornaam van de externe geneesheer: …… Straat, nummer, bus: ……………………………….. Postcode: ………….. Gemeente: …………….
Weet niet
41 Werden medische zorgen verstrekt in een ziekenhuis?
Ja Neen Zo ja, datum: ……………./20….. om ………uur……..min. Identificatie ziekenhuis: ………………………………………….
Weet niet
GEVOLGEN 43 Stopzetting van de beroepsactiviteit: datum ………/20…. om ….uur …. min.
PREVENTIE 45 Welke beschermingsmiddelen droeg de getroffene op het ogenblik van het ongeval?
Geen Handschoenen Aangezichtsscherm Signalisatiekledij Veiligheidsschoeisel Ademhalingsmasker met filter Valbeveiliging
Helm Veiligheidsbril Beschermingsvest Gehoorbescherming Ademhalingsmasker met verse luchttoevoer Gewoon mondmasker Andere:
46 Getroffen preventiemaatregelen om de herhaling van een dergelijk ongeval te vermijden:
……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
2/2
Bijlage 17 ARBEIDSONGEVAL: RELAAS VAN DE UITZENDKRACHT Naam, voornaam: ………………………………………………………………………………………….. Dag, datum en uur: .............................................................................................. Bedijf waar je een opdracht uitvoerde: …………………………………………………………… Antwoord in je eigen woorden op volgende vragen: Waar was je en met wat was je bezig juist vóór het ongeval? ……………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………. Hoe heeft het ongeval volgens jou plaatsgehad? Wat gebeurde er? ……………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………….. Kreeg je persoonlijke beschermingsmiddelen? Welke? En droeg je deze tijdens het ongeval? …………………………………………………………………………………………………………………………………. Had je voldoende instructies ontvangen om je werk uit te voeren (van wie, hoe lang)? ………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………… Welke maatregelen moeten volgens jou genomen worden om dit ongeval te voorkomen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………. Naam, adres, telefoonnummer van eventuele getuigen ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Datum: ………………………........... Handtekening van het slachtoffer: …………………………………………………………..
Bijlage 18 Centrale Preventiedienst voor de Sector van de Uitzendarbeid, vzw Tel. +32(0)2 204 56 80 - Fax +32(0)2 204 56 89 {:
[email protected] - http://www.p-i.be
Aangifte van ernstige en dodelijke arbeidsongevallen aan PI
Uitzendbureau: ...………………………………………………………………………………..… Agentschap: ………………………………………………………..………………………………
Gegevens arbeidsongeval …………………………………………Datum: …../……./………. Inlener Naam (facultatief): ...............................................................................
Activiteit: ………………………………………….…………….……… …………………………………………Code NACE‐Bel:……………...
Uitzendkracht
Naam (facultatief): .................................................................................
Geboortedatum: ........................................
(*)Man
(*)Vrouw
Waar bevond de getroffen werknemer zich toen het ongeval zich voordeed? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ….. Welke taak voerde hij uit? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …. Hoe heeft het ongeval zich voorgedaan? ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... .................. Welke gebeurtenissen die afwijken van de normale gang van het werk, hebben tot het ongeval geleid? Vermeld de voorwerpen die daarbij een rol hebben gespeeld. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Typefunctie …………………………………………………………………………………………...Code: ……… Betrokken voorwerp …………………………………………………………………………………………...Code: ……… Aard van het letsel …………………………………………………………………………………………. Code: ……… Plaats van het letsel …………………………………………………………………………………………. Code: ……… Getroffen: ………………………………………………………………. Preventie‐maatregelen ………………………………………………………………………………… Te treffen: ………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. (*)Dood: …………………………………………………………………. Gevolgen (*)Blijvende ongeschiktheid: ..............................................….....% .…../……/……
(*)Tijdelijke werkongeschiktheid (aantal werkelijk verloren): ............. Opgemaakt door: ....................................... Functie: .................................... (*) Schrappen wat niet past
Bijlage 19 Lijst van de afkortingen ARAB BeSaCC BS BTW CAO CARA EEG FAO FBZ INSZ ISCO KB NACE‐BEL code NKO PBM PBW RSZ VCA VCU
: : : : : : : : : : : : : : : : : : :
Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming Belgian Safety Criteria for Contractors Belgisch Staatsblad Belasting op de Toegevoegde Waarde Collectieve Arbeidsovereenkomst Centrum voor rijgeschiktheid en vooertuigaanpassing Europese Economische Gemeenschap Fonds voor arbeidsongevallen Fonds voor de beroepsziekten Identificatienummer sociale zekerheid International Standard Classification of Occupation Koninklijk Besluit Nomenclature des Activités Economiques Neus, keel en oren Persoonlijke beschermingsmiddelen Preventie en Bescherming op het Werk Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers Veiligheidschecklist Uitzendbureaus