Preventie van hart- en vaatziekten bij
volwassen en oudere allochtonen in Nederland Inventarisatie en effectiviteit van gedragsgerichte interventies
Studie ten behoeve van:
Nederlandse Hartstichting Afdeling Voorlichting en Preventie
Drs. Sarah Pos & Dr. Eric Luijpers
NIGZ/Centrum voor Review & Implementatie Woerden, juli 2001 Nederlandse Hartstichting Borderwijklaan 3 2591 XR 'S-GRAVENHAGE
Telefoon (070) 315 55 55 Fax (070) 335 28 26 Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie Postbus 500 3440 AM WOERDEN
Telefoon (0348) 43 76 00 Fax (0348) 43 76 66
© NIGZ, Woerden, 2001. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het NIGZ, Postbus 500, 3440 AM Woerden.
Inhoudsopgave 1. Stand van zaken omtrent allochtonen en hart- en vaatzie kten.................5 1.1 Aanleiding en werkwijze ..............................................................................5 1.2 Inleiding ....................................................................................................5 1.3 Omvang en spreiding van groepen allochtonen..............................................6 1.4 Vergrijzing.................................................................................................8 1.5 Gegevens over allochtonen en hart- en vaatziekten........................................9 1.6 Factoren die invloed hebben op de gezondheid van allochtonen......................9 1.7 Conclusie................................................................................................. 16
2. Wie doet wat op het gebied van allochtonen...........................................18 2.1 Inleiding .................................................................................................. 18 2.2 Praktijk.................................................................................................... 18 2.2.1 VETC ....................................................................................................................... 18 2.2.2 Project hart- en vaatziekten voor Hindostanen in Amsterdam ............................. 21 2.2.3 Project Gezond & Vitaal voor Turkse ouderen ....................................................... 21 2.2.4 Community-projecten ............................................................................................ 21 2.2.5 Etnomarketing........................................................................................................ 24 2.2.6 Interculturele communicatie .................................................................................. 24 2.2.7 Weergave projecten ................................................................................................ 25
2.3 Conclusie................................................................................................. 28 2.4 Onderzoek ............................................................................................... 29 2.4.1 Allochtone ouderen in de stad Utrecht .................................................................. 29 2.4.2 Sterfte onder migrantengroepen ........................................................................... 30 2.4.3 SUNSET ................................................................................................................... 31
2.5 Conclusie................................................................................................. 31
2
2.6 Beleid ...................................................................................................... 31 2.6.1 Sport als integratiemiddel ......................................................................................31 2.6.2 Technologie voor sociale integratie .......................................................................32 2.6.3 Beleid ZON ..............................................................................................................32
2.7 Conclusie................................................................................................. 33
3. Voorlichtingsmaterialen..........................................................................34 4. Conclusies en aanbevelingen..................................................................37 4.1 Inleiding .................................................................................................. 37 4.2 Effectevaluaties ........................................................................................ 37 4.3 Beleid Nederlandse Hartstichting ................................................................ 38 4.3.1 Programma ouderen ...............................................................................................38 4.3.2 Programma volwassenen ........................................................................................39 4.3.3 Programma jongeren ..............................................................................................39 4.3.4 Patiëntenvoorlichting en patiëntenzorg .................................................................40
Geraadpleegde Experts en Referenties .........................................................41 Bijlage 1 .......................................................................................................43 Bijlage 2 .......................................................................................................58
3
1. Stand van zaken omtrent allochtonen en hart- en vaatziekten 1.1 Aanleiding en werkwijze De afdeling Preventie en Voorlichting van de Nederlandse Hartstichting (NHS)
en het NIGZ/Centrum voor Review & Implementatie zijn per 15 maart 2001 een driejarige samenwerking aangegaan. Deze review is een eerste product van deze
samenwerking. Het onderwerp waar deze review zich op richt zijn de volwassen en oudere allochtonen in Nederland in relatie tot hart - en vaatziekten. Het is een
problematiserende review die een eerste inzicht geeft en basis is voor toekomstige keuzes en programmering van de NHS ten aanzien van de volwassen en oudere allochtone bevolkingsgroep.
De review is tot stand gekomen volgens de standaard werkwijze van het NIGZ/Centrum voor Review & Implementatie. Uitgangspunt hierbij is het opstellen van de review vanuit de optiek van praktijk, beleid en onderzoek. Hiervoor wordt ervaring en kennis verzameld en geanalyseerd aan de hand van schriftelijke informatiebronnen én gesprekken met mensen uit de drie eerder genoemde velden. De werkwijze maakt dat de huidige stand van zaken uit de drie eerder
genoemde velden in de review naar voren zullen komen. De termijn van gemiddeld drie maanden waarbinnen een review wordt gemaakt en het streven naar compactheid, brengt daarnaast echter met zich mee dat deze niet uitputtend zal zijn. 1.2 Inleiding De allochtone bevolking in Nederland groeit gestaag, zowel in absolute als in
relatieve zin. Volgens het CBS (1999) zullen er in 2015 twee miljoen niet-westerse allochtonen wonen in Nederland. Op dit moment (2001) zijn dit er ruim 1,4 miljoen. De NHS, die het terugdringen van hart- en vaatziekten tot doel heeft, wil
in haar beleid en werkwijze rekening houden met deze groep inwoners. In deze review zal eerst uitgediept worden hoe groot de groep allochtonen is in Nederland en hoe deze zich ontwikkelt in de toekomst. Hierbij richten we ons voornamelijk op de vier grootste groepen niet-westerse allochtonen in Nederland: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen. Daarnaast wordt beschreven waar deze groepen allochtonen zich in Nederland bevinden. Aan de hand van een
conceptueel model wordt aangegeven welke factoren invloed hebben op de gezondheid in het algemeen van allochtonen. Dit wordt vervolgens toegespitst op de factoren die specifiek van invloed zijn op hart- en vaatziekten. In het tweede deel van de review zal uitgebreid ingegaan worden op wat er in Nederland op het gebied van allochtonen gebeurt en, waar mogelijk, wat de effecten hiervan zijn.
5
Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de velden praktijk, onderzoek en beleid. Tenslotte worden enkele conclusies en aanbevelingen gedaan. 1.3 Omvang en spreiding van groepen allochtonen De groep allochtonen die in Nederland woont neemt toe (CBS, 1999). Om deze
groepen te bereiken, of een keuze te kunnen maken wie men wil bereiken, is het van belang om te weten waar in Nederland deze groepen zich bevinden. In tabel 1 is dit weergegeven voor de tien grootste steden in Nederland. De aangegeven aantallen allochtonen beslaan alle leeftijdsgroepen. De tabel dient verticaal
gelezen te worden. Naast de absolute aantallen zijn tussen haakjes de percentages weergegeven. Aangezien niet alle steden van Nederland genoemd worden, telt het totaal van alle kolommen niet op tot 100%. Het totaal aantal niet-westerse allochtonen in Nederland is ongeveer 9%
(1.408.790) van alle inwoners van Nederland (16.030.949). Uit tabel 1 blijkt dat
48% (676.490) van deze niet-westerse allochtonen in de tien grote steden woont. Verder blijkt dat ook ongeveer de helft van iedere afzonderlijke allochtone groep
in de tien grote steden woont (Turken, 44%; Marokkanen, 54%; Surinamers 60% en Antillianen en Arubanen, 46%). Er is een zekere verspreiding zowel als concentratie van groepen allochtonen in Nederland. Afhankelijk van de doelen van de NHS kan er gekozen worden om
zich te richten op heel Nederland of op een specifieke groep in een bepaalde stad. Wanneer deze 10 grote steden benaderd worden, wordt de helft van alle
allochtonen in Nederland bereikt. Wanneer echter een project in Amsterdam wordt uitgevoerd, dat gericht is op Turken, zullen maximaal 10,9% van alle Turken in Nederland bereikt worden.
6
Tabel 1: Verdeling etnische groeperingen over de steden met meer dan 150.000 inwoners Totaal
Turken
Marokkane
Surinamers
Antillianen/
Amsterdam 327 330
33 705
54 720
71 220
11 125
Rotterdam
40 260
30 230
50 040
15 575
nietwesters
Den Haag Utrecht Eindhoven Tilburg Groningen Breda Apeldoorn Nijmegen Totaal Percentage s
(23%)
180 650 (12,8%) 22 940 (1,6%)
(10,9%) (13%)
25 425 (8,2%)
n
(20,9%) (11,5%) 19 860 (7,6%)
(23,5%) (16,5%) 41 605 (13,8%)
Arubanen
(10,3%) (14,5%) 7955 (7,4%)
46 425 (3,3%)
10 950 (3,5%)
20 220 (7,7%)
6440 (2,1%)
1750 (1,6%)
(1,8%)
(2,5%)
(1,5%)
(1,1%)
(1,9%)
24 885 22 810 (1,6%)
13 110 (0,9%)
7890 6095 (2%)
865 (0,3%)
4025 4005
(1,5%) 795 (0,3%)
3355 2810
(0,9%) 3125 (1%)
2040 3735
(3,5%) 2590 (2,4%)
13 850 (1%)
2205 (0,7%)
3985 (1,5%)
1880 (0,6%)
1730 (1,6%)
(0,6%)
(0,1%)
(0,2%)
(0,3%)
(0,87%)
8730
15 760 (1,1%)
676 490 (48%) 48% van totaal aantal niet-
3425 4350
(1,4%)
135 170 (44%) 44% van het totaal aantal
westerse Turken allochtone in n
Nederlan d
625
2665 (1%)
141 130 (54%) 54% van het totaal
aantal Marokkane n in Nederland
875
1455
(0,5%)
182 805 (60%) 60% van het totaal aantal
935
1805
(1,7%)
49 240 (46%) 46% van het totaal aantal
Surinamers Antillianen en in Nederland Arubanen in Nederland
Bron: CBS 2000
7
1.4 Vergrijzing De groep waarop de NHS zich in deze review wil richten zijn de volwassen en
oudere allochtonen. In tabel 2 is de verdeling van de niet-westerse allochtonen over de verschillende leeftijdsgroepen weergegeven. De allochtone bevolking heeft op dit moment een gemiddeld lagere leeftijd dan de totale bevolking van Nederland.
Het percentage allochtone mannen boven de 45 jaar is 14,9%, dat van vrouwen is 14,8% . Het percentage boven de 65 jaar is voor mannen en vrouwen respectievelijk 1,7% en 2,3%. De sterfte aan hart- en vaatziekten bij Nederlandse mannen doet zich voornamelijk voor boven de leeftijd van 45 en bij Nederlandse
vrouwen boven de 65 jaar (Harteloh et al.,1993). Of dit ook voor allochtonen geldt is nog niet duidelijk. Een feit is echter wel dat net als de autochtone bevolking, ook de allochtone bevolking van Nederland vergrijst. Aangezien hart- en
vaatziekten voornamelijk voorkomen bij ouderen, is de kans groot dat dit probleem ook onder oudere allochtonen toeneemt.
In tabel 2 komt naar voren dat het aantal allochtonen boven de 65 jaar klein is. Toch is de groep groeiende. In 1995 was het aantal niet-westerse allochtonen van boven de 65 jaar nog maar 18 000, 10 000 minder dan vijf jaar later. Deze groep zal dus in de toekomst alleen maar groter worden. Hierbij moet wel rekening
gehouden worden met het feit dat een gedeelte van de allochtonen terugkeert naar het land van herkomst. Uit cijfers van het CBS blijkt dat van alle Turken die vanaf 1964 naar Nederland zijn gekomen, er 82323 (28%) terug zijn gekeerd naar Turkije. Van de Marokkanen is 37138 (18%) teruggekeerd naar Marokko. Van de
overige twee groepen zijn geen gegevens over remigratie. Wat uit deze gegevens opvalt is, dat met name in de beginjaren, het percentage dat terug is gekeerd veel
groter is geweest dan in de laatste twee decennia. Met name in de jaren '60 en '70 was dit percentage nog vrij hoog. Dit is waarschijnlijk deels veroorzaakt doordat deze groep langer de tijd heeft gehad om terug te keren. Een oorzaak kan ook
geweest zijn dat met name in de beginjaren de intentie meer was om maar een korte periode in Nederland door te brengen. Concluderend kan gezegd worden dat er bij het aantal oudere allochtonen rekening gehouden moet worden met een correctie voor remigratie. Uit de gegevens blijkt echter wel dat het grootste gedeelte van de allochtonen in Nederland blijft. Een gevolg hiervan is dus dat, naast de toename van het aantal allochtonen in absolute zin, de aankomende
vergrijzing binnen de groep allochtonen een extra reden is voor de NHS om haar toekomstig beleid op hen te richten. Tabel 2: Verdeling niet-westerse bevolking over leeftijdsgroepen en geslacht per 2000
Leeftijd 8
mannen
vrouwen
mannen %
vrouwen %
0 t/m 24
351 055
338 465
48,3%
49,6%
45 t/m 64
95 930
84 975
13,2 %
12,5 %
25 t/m 44 65 en ouder totaal
267 340 12 695
727 020
242 525 15770
681 735
36,8 % 1,7 %
100 %
35,6% 2,3 %
100 %
1 408 790
Bron: CBS 2000
1.5 Gegevens over allochtonen en hart- en vaatziekten Dat de allochtone bevolking groeit en ook zal vergrijzen is uit de voorgaande paragrafen duidelijk geworden. Dat het risico op hart en vaatziekten groter zal worden onder deze groep is dan ook waarschijnlijk. Hoe de situatie met betrekking tot hart- en vaatziekten nu is onder allochtonen, is voor het
toekomstig beleid eveneens belangrijk. Uit de Volksgezondheid Toekomstverkenning uit 1997 blijkt dat onder Marokkanen sterfte aan hart- en vaatziekten lager is dan bij Nederlanders (gestandaardiseerd voor leeftijd). Bij Turken is deze gelijk aan die bij Nederlanders. Over de doodsoorzaken onder Surinamers en Antillianen is weinig bekend.
Over de risicofactoren, ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten bij de verschillende groepen allochtonen is op dit moment nog weinig informatie. In
samenwerking met de NHS is het RIVM momenteel wel gestart met een onderzoek op basis van bestaande gegevens om deze informatie te achterhalen. Hierbij is het van belang te achterhalen wat de huidige stand van zaken is en wat mogelijke aangrijpingspunten zijn voor interventies. 1.6 Factoren die invloed hebben op de gezondheid van allochtonen In de vorige paragraaf blijkt dat er nog veel onduidelijkheden zijn op het
gebied van allochtonen en hart- en vaatziekten. Er is onlangs wel een model ontwikkeld waarin duidelijk wordt welke factoren van invloed zijn op de gezondheid en ziekte van allochtonen. Dit model kan vervolgens worden
toegespitst op hart- en vaatziekten. In dit conceptuele model wordt verondersteld dat eventuele etnische
verschillen in gezondheid verklaard kunnen worden uit verschillen in het vóórkomen van specifieke determinanten (Stronks, Uniken Venema, Dahhan,
Gunning-Schepers, 1999). De in figuur 1 genoemde contextuele mechanismen beïnvloeden de specifieke determinanten waardoor vervolgens de incidentie/prognose van gezondheidsproblemen wordt beïnvloed. De genetische factoren hebben direct invloed op de incidentie/ prognose van gezondheidsproblemen.
9
Bij de uitleg van het model worden de contextuele mechanismen en de specifieke determinanten waar mogelijk gespecificeerd voor hart - en vaatziekten. De uitleg van het model is met name illustratief en is dus niet uitputtend.
10
Figuur 1: Conceptueel model waarin mogelijke verklaringen voor de samenhang tussen etniciteit en gezondheid zijn geïntegreerd
Genetische factoren
Migratieproc es Etnische
achtergrond
Fysieke omgeving
Cultuur/
Sociale
Sociaal
Psychosocial
Maatschappelijke
Gebruik gezondheidszo
acculturatie
econo-
Contextuele
mechanismen •
Leefstijl
omgeving
Incidentie/
prognose gezondheids-
e stress
Specifieke
determinanten
Contextuele mechanismen Genetische factoren Doordat figuur 1 zich richt op verschillen in gezondheid naar etnische
achtergrond, komt de nadruk te liggen op de verklaring vanuit culturele en minder vanuit genetische factoren. Niettemin kunnen genetische factoren
vermoedelijk een deel van de etnische verschillen in gezondheid verklaren.
Voor hart- en vaatziekten zijn de verhoogde prevalentie van diabetes onder Hindoestanen en het vaker voorkomen van hypertensie onder negroïde
Surinamers en Antillianen goede voorbeelden van genetische factoren (Stronks et al., 1999). Zowel diabetes als hypertensie zijn risicofactoren van hart- en vaatziekten.
Migratie Ook het migratieproces kan invloed hebben op de gezondheid van
allochtonen. De fysieke omstandigheden in het gastland (klimaat, voeding, infrastructuur etc.) zijn vaak heel anders dan die in het land van herkomst. Zo 11
heeft bijvoorbeeld het eten van scherp voedsel in een subtropisch klimaat een ander uitwerking, in de zin van zweten en afkoelen van het lichaam, dan in het koudere zeeklimaat van Nederland. Daarnaast kan het migratieproces ook een bron van stress betekenen.
Stressvolle aspecten zijn de migratie zelf, maar ook het gescheiden leven van de familie en het hebben van zorgen over familie en vrienden in het land van
herkomst. Ook het besluitvormingsproces dat aan de migratie vooraf gegaan is kan een bron van stress vormen (Stronks et al., 1999). Dit kan bijvoorbeeld
invloed hebben op de bloeddruk. Een hoge bloeddruk is weer een risicofactor van hart- en vaatziekten. Cultuur en acculturatie
Culturele verschillen tussen etnische groepen zijn vanuit het oogpunt van
de volksgezondheid ook van belang. Onder cultuur wordt het geheel van normen, opvattingen en waarden verstaan die betekenis geven aan de
werkelijkheid. Deze culturele verschillen zijn niet statisch, maar veranderen voortdurend, deels onder invloed van de cultuur van het gastland. Dit proces
wordt acculturatie genoemd (Stronks et al., 1999). Cultuur en acculturatie kan via uiteenlopende specifieke determinanten de gezondheid beïnvloeden.
Gezondheidsgerelateerd gedrag is er één van: roken, alcoholgebruik, voeding etc. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat de leefstijl van Japanse immigranten in de VS onder invloed van de Westerse cultuur 'opschuift' richting die van de Amerikanen. Hier bleek bijvoorbeeld de prevalentie van hart- en vaatziekten
onder de meest traditionele groep even laag als die onder Japanners in Japan, terwijl het risico onder de groep die zich het meest aan de Amerikaanse cultuur had aangepast drie tot vijf keer zo hoog was (Marmot & Syme, 1976). Sociaal-economische positie
De sociaal economische positie van een persoon vertoont een samenhang met de gezondheid. Laag opgeleiden, personen met een laag inkomen en/of beroep met laag aanzien zijn in het algemeen ongezonder dan personen met een hoge sociaal economische positie. De sociaal economische positie heeft ook invloed op hart- en vaatziekten. Bij mannen komt roken, verhoogde bloeddruk, verhoogd cholesterolgehalte en overgewicht vaker voor naarmate de opleiding lager is. Bij vrouwen komt roken, verhoogde bloeddruk en overgewicht ook vaker voor naarmate de opleiding lager is. Maatschappelijke context
De context waarin migranten terechtkomen na migratie naar het gastland moet eveneens in ogenschouw worden genomen om eventuele verschillen in gezondheid tussen de autochtone en allochtone bevolking te kunnen 12
begrijpen. Een voorbeeld hiervan is discriminatie, dit kan als stressor werken wat een negatieve invloed op de gezondheid kan hebben (Stronks et al., 1999). •
Specifieke determinanten Leefstijl
De leefstijl van allochtonen groepen lijkt in vergelijking met autochtonen op sommige punten ongezonder, maar op andere punten juist gezonder.
Voorbeelden hiervan zijn roken, alcoholgebruik en voeding. Het verschil met betrekking tot roken valt uit in het nadeel van een specifieke groep
allochtonen. Onder Turken rookt 70% van de mannen van 25-45 jaar, versus 43% onder Nederlanders. Alcoholgebruik is daarentegen lager onder Turken en Marokkanen. Ook de voeding is over het algemeen bij allochtonen gezonder
dan bij autochtonen. De allochtone groepen eten over het algemeen minder verzadigd vet. Daarentegen is voor allochtonen de gemiddelde voorziening van
micronutriënten (vitaminen, mineralen en sporenelementen) ongunstiger. Deze drie leefstijlfactoren (roken, alcoholgebruik en voeding) beïnvloeden de risicofactoren van hart- en vaatziekten (Stronks et al., 1999).
Fysieke omgeving Uit verschillende gegevens over fysieke omgeving is gebleken dat,
samenhangend met hun gemiddeld lagere sociaal- economische positie, allochtonen over het algemeen in ongunstige omstandigheden leven.
Kenmerkend is onder meer de concentratie in wijken met woningen van een mindere kwaliteit, en hun gemiddeld lage inkomen. Ook de
arbeidsomstandigheden zijn veelal slechter. Deze ongunstige omstandigheden hangen samen met ongezond gedrag en slechtere gezondheid. Er is echter wel een verschil tussen de verschillende groepen. De sociaal economische situatie van Surinamers en met name Antillianen is bijvoorbeeld gemiddeld gunstiger dan die van Turken en Marokkanen (Van Wersch, Uniken Venema & Schulpen, 1997).
Sociale omgeving Over eventuele etnische verschillen in sociale omgeving en de gevolgen
daarvan voor de gezondheid is nog weinig bekend. Een voorbeeld is wel het aantal éénoudergezinnen onder Surinamers, dit is vrij hoog. Er is echter nog niet duidelijk of dit een gebrek aan sociale steun impliceert en wat dit voor gevolg heeft voor gedrag en gezondheid. Psychosociale stress
13
Ook over psychosociale stress is nog niet zo veel bekend. Op basis van buitenlands onderzoek is het aannemelijk dat de migrantenstatus een bron van stress kan zijn, maar in Nederland is dit nauwelijks onderzocht (Berry, 1992). Deze stress kan een negatieve invloed hebben op de gezondheid. Gebruik gezondheidszorg
Uit onderzoek is gebleken dat er aanwijzingen zijn dat de toegankelijkheid van sommige voorzieningen voor allochtonen beperkt is, onder meer door knelpunten in de communicatie en door culturele barrières (Weide, 1997). Onduidelijk is echter in hoeverre de mogelijk verminderde toegankelijkheid en kwaliteit tot een slechtere prognose van ziekten leidt. Uit recentelijk onderzoek (Reijneveld en Van Herten, 2000) is echter wel gebleken dat allochtonen afkomstig uit Turkije, Marokko en de (vroegere)
Nederlandse koloniën een slechtere gezondheid hebben en meer gebruik maken van de gezondheidszorg. De slechtere gezondheid is voor een deel te
verklaren door een lagere sociaal economische status, terwijl het zorggebruik te verklaren is door een slechtere gezondheid. Uit het onderzoek is te
concluderen dat ook na correctie voor de sociaal economische status, etnischculturele factoren en slechte leefomstandigheden invloed hebben op de slechtere gezondheid en het hogere zorggebruik. Uit het onderzoek blijkt dat allochtonen, met uitzondering van Antillianen, meer naar de huisarts gaan. Antillianen worden echter significant vaker opgenomen in het ziekenhuis.
Naast een werkelijke slechtere gezondheid hebben allochtonen ook een slechtere ervaren gezondheid. Uit een onderzoek uit 1998 naar de gezondheid en zorggebruik van Marokkanen in vergelijking met die van Nederlanders en Turken uitgevoerd in Rotterdam, blijkt dat Marokkanen hun gezondheid als
slechter ervaren dan Nederlanders en Turken die ervaren (Bleeker, 1998). Een
onderzoek uit 1992 (Stolwijk & Raat) onder Surinaamse en Marokkaanse jongeren in Rotterdam en omstreken toont aan dat deze jongeren van 14 à 15
jaar hun eigen gezondheid slechter beoordelen dan Nederlandse jongeren van dezelfde leeftijd. Ook volwassen Surinamers in Rotterdam hebben een
negatiever oordeel over de eigen gezondheid dan Nederlanders (Kocken et al., 1994). •
Risicofactoren
In de beschrijving van het conceptueel model is gesproken over risicofactoren van hart- en vaatziekten. In tabel 3 wordt weergegeven welke risicofactoren in vergelijking met de Nederlandse bevolkingsgroep bij de allochtonen vaker of minder vaak voorkomen. Wanneer risicofactoren bij de
allochtone bevolking minder vaak voorkomen dan bij de autochtone bevolking, 14
betekent niet dat deze factoren helemaal niet voorkomen bij allochtonen. Deze gegevens geven alleen een prioritering aan waarop de NHS zich kan richten bij specifieke groepen. Uit tabel 3 blijkt dat de risicofactoren tamelijk verschillend zijn tussen de etnische groeperingen. Een uitzondering daarop is suikerziekte. Suikerziekte, en dan met name ouderdomsdiabetes, is een groot probleem onder alle vier de allochtone groepen. Oorzaken van ouderdomsdiabetes zijn
erfelijke aanleg, overgewicht en een ongezonde levensstijl met ongezonde voeding. Het overgewicht is overigens eveneens een risicofactor die voorkomt
bij alle vier de groepen. Voeding blijkt geen grotere risicofactor voor allochtonen dan autochtonen te zijn. Indien deze voeding gezond is, is het hier de vraag of er geïntervenieerd dient te worden om het voedingsgedrag juist te behouden.
Ofwel, bij de beïnvloeding van de doelgroep moet rekening worden gehouden met het feit dat bepaald gedrag behouden moet worden of, dat er gedragsverandering dient plaats te vinden.
Hierbij moet wel een kanttekening worden geplaatst. De risicofactoren voor hart- en vaatziekten, en de mechanismen hoe deze ontstaan, zijn
gedefinieerd aan de hand van onderzoek onder westerse, blanke mannen. Er zijn aanwijzingen dat wat voor deze groep een risicofactor is, dit niet het geval hoeft te zijn voor specifieke groepen allochtonen. Het is bijvoorbeeld de vraag wat gezonde voeding is en voor wie dan (Bruijnzeels, 2001). Uit de tabel kan geconcludeerd worden dat er veel verschillen zijn tussen verschillende allochtone groepen wat betreft risicofactoren. Daarnaast wordt
duidelijk wat de prioriteiten zijn voor bepaalde allochtone groepen om op in te zetten. Een derde conclusie die getrokken kan worden is dat er over veel risicofactoren nog maar weinig bekend is met betrekking tot de doelgroep. Nader onderzoek hiernaar is dan ook noodzakelijk.
Tabel 3: Risicofactoren van hart- en vaatziekten en de verdeling hiervan over de verschillende groepen allochtonen ten opzichte van autochtonen Risicofactoren Biologische factoren
Turken
Surinamer Antillianen
n
s
-
-
x
-
verhoogde bloeddruk
x
-
x
x
suikerziekte
x
x
x
x
x
x
x
x
verhoogd serumcholesterol
hemostatische factoren overgewicht Leefstijlfactoren
Marokkane
roken
0
x
0
x
0
-
0
-
15
lichamelijke inactiviteit alcoholmisbruik ongezonde voeding Omgevingsfactoren
sociaal economische status
Psychosociale
x
x
-
-
-
-
-
-
-
x
-
x
x x
x
type A-gedrag
0
0
0
0
sociaal netwerk
0
0
0
0
stress
0
0
0
0
factoren
x = risicofactor die vaker voorkomt bij die groep in vergelijking met autochtone bevolking 0 = onvoldoende gegevens over
- = risicofactor die minder vaak voorkomt bij die groep in vergelijking met autochtone bevolking Bron: Sweep, Middelkoop & Uniken Venema, 1994
1.7 Conclusie De niet-westerse allochtone bevolking in Nederland neemt toe en vergrijst. Het risico op hart- en vaatziekten onder deze groep wordt hiermee ook groter.
Hoewel op dit moment het aantal allochtonen boven de 65 jaar klein is (4% van alle niet-westerse allochtonen), is er alle reden voor de NHS haar beleid en activiteiten hierop aan te passen. Vanuit een primair preventief oogpunt is het natuurlijk ook van belang een gezonde levensstijl al bij jongeren en volwassenen onder de 65 te stimuleren. Hier ligt dus eveneens een belangrijk aangrijpingspunt voor de NHS.
De groei van niet-westerse allochtonen tot 2015 betekent overigens niet dat het hier een éénduidige groep betreft. Er zijn verschillen in afkomst (Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen/Arubanen) maar ook verschillen binnen groepen allochtonen, zoals bijvoorbeeld binnen de groep Surinamers
(Hindostanen, Javanen, Creolen). Daarnaast zijn er verschillen in taal, geboorteland, cultuur, etc tussen 1e ,2e of 3e generatie groepen allochtonen. Deze verschillen zullen goed in kaart gebracht dienen te worden zodat activiteiten van de NHS op maat ingezet kunnen worden.
Een ander punt ten aanzien van de éénduidigheid van de groep allochtonen in de toekomst is de samenstelling van deze groep. Door de huidige migrantenstroom richting Nederland, lijkt het dat ook andere groepen, zoals Aziaten en inwoners van het voormalig Joegoslavië een belangrijke doelgroep kunnen worden voor de NHS. Met betrekking tot sterfte, ziekte en factoren die van invloed zijn op de
gezondheid van allochtonen blijkt dat er nog veel gegevens ontbreken over deze
groep. Een model dat wel inzicht kan bieden in de factoren die van invloed zijn op 16
gezondheid van allochtonen en dus op welke factoren van invloed zijn op hart- en vaatziekten is het conceptuele model van Stronks et al. (1999). Het model laat zien
dat er vele factoren en mechanismen van invloed zijn op de gezondheid van allochtonen. Hoe de afzonderlijke invloed is van deze factoren en daarnaast wat de combinatie van deze factoren voor effecten hebben op de gezondheid, is nog niet voldoende onderzocht. Dit heeft tot gevolg dat het op de korte termijn maken van een keuze voor aangrijpingspunten voor effectieve interventies lastig is. Het vervolg van deze review maakt het wellicht wel mogelijk om een richting te kiezen en/of eerste aanzet te maken.
17
2. Wie doet wat op het gebied van allochtonen 2.1 Inleiding Het doel van deze review is om de NHS een eerste inzicht te kunnen geven in
hoe zij hun toekomstige programmering ten aanzien van allochtonen vorm kunnen geven. Een belangrijk onderdeel hiervan is om te laten zien wat er gebeurt op het gebied van allochtonen in Nederland en wat eventuele effecten van deze projecten zijn. In dit deel zullen praktijk, onderzoek en beleid, waar mogelijk, apart
weergegeven worden. Dit om te kijken of er overeenkomsten en/of verschillen zijn tussen de drie velden en zo eventuele afstemmingsproblemen te achterhalen. Overigens zijn deze velden geen totaal gescheiden werelden. De weergave in het
ene of andere veld moet dan ook zo gezien worden dat de informatie of het perspectief dat er staat, voornamelijk uit de praktijk, het onderzoek, of het beleid voortkomt.
2.2 Praktijk Er zijn veel organisaties die een project uitvoeren dat zich specifiek richt op allochtonen. Toch zijn er ook veel instellingen die hier geen aandacht aan besteden. Daarnaast zijn er (massamediale) campagnes die gericht zijn op alle bewoners van Nederland, maar geen onderscheid maken tussen verschillende doelgroepen. In dit gedeelte van de review zal worden aangegeven wat er voor projecten zijn in de gezondheidsbevorderingspraktijk in Nederland en waar
mogelijk wordt aangegeven wat de effecten hiervan zijn. Allereerst zullen een aantal zeer relevante projecten en methodes uitgebreider worden weergegeven.
Vervolgens zal op een beknoptere manier worden aangegeven welke projecten en methoden ten aanzien van allochtonen er nog meer lopen in Nederland. 2.2.1 VETC
Methode: Voorlichting in de eigen taal en cultuur gericht op gezondheid en opvoeding, die wordt gegeven door voorlichters die uit hetzelfde land afkomstig zijn als de groep aan wie voorlichting wordt gegeven. Doelgroep: VETC is bedoeld om allochtonen voor te lichten die onvoldoende
Nederlands spreken om actief deel te nemen aan Nederlandstalige voorlichtingsactiviteiten, of die om andere redenen weinig of geen gebruik maken van Nederlandse voorlichtingskanalen. Onderwerpen: Onder andere onderwerpen die van belang zijn voor hart- en
vaatziekten, zoals voorlichting over gezonde voeding en diabetes. Ook de werking van het hart wordt in twee modules besproken, in de basismodule 'begrijp je lichaam' en als onderdeel van de NIGZ cursus 'Gezond oud worden'.
18
Manier van voorlichten: De voorlichting gebeurt in groepen, maar er wordt ook op culturele feesten en manifestaties voorlichting gegeven. Daarnaast geeft een aantal voorlicht(st)ers individuele voorlichting, ontwikkelen ze netwerken in oude stadswijken en onderhouden ze contacten met hulpverleners van allochtone cliënten. Tevens wordt er telefonisch informatie gegeven en worden er huisbezoeken afgelegd (Drewes et al., 1998).
Effect: Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effecten van VETC, wel is onlangs in een huisartsenpraktijk een effectevaluatie van VETC uitgevoerd. Het
doel van de methode VETC in de huisartsenpraktijk was om de huisartsen te ondersteunen bij de zorg aan allochtone patiënten waarmee de werkdruk van de
huisartsen wordt verlaagd, de kwaliteit van de huisartsenzorg aan allochtonen wordt verbeterd en het aanbod van huisartsenzorg beter wordt toegespitst op de zorgvraag van de patiënt. Met de inzet van de VETC-ers wordt beoogd om
communicatieproblemen tussen huisartsen en patiënt te verminderen (Koopmans & Uitenbroek, 2001). Bij dit onderzoek zijn de huisartsen, patiënten en VETC-ers
betrokken. Uit het onderzoek is gebleken dat de emotionele belasting bij het consult van allochtone patiënten onder de huisartsen die het meest met de VETC-
er samenwerken is afgenomen. Een negatief aspect is dat de huisarts meer tijd aan allochtone patiënten besteedt na de inzet van de VETC-er en dat de communicatieproblemen zijn toegenomen. Hoewel de communicatieproblemen niet verminderd lijken, zijn de huisartsen wel van mening dat de VETC-ers een
positieve bijdrage leveren aan de zorghulpverlening aan Turkse en Marokkaanse patiënten. De VETC-er lijkt met name succesvol in het verbeteren van de algemene kennis en het wederzijdse begrip. Daarnaast is gebleken dat tussen de voormeting en de nameting een afname te zien is in het vóórkomen van inadequaat en veeleisend gedrag van Turkse en Marokkaanse patiënten. In een huisartsenpraktijk in Rotterdam is eveneens onderzocht wat de invloed van het inzetten van VETC-ers is geweest (Bruijnzeels, Voorham en De Hoop,
1999). In deze procesevaluatie registreerden drie voorlichtsters (een Turkse, een Marokkaanse en een Chinese) gedurende 16 maanden alle contacten met
patiënten. Na afloop werd een semi-gestructureerd interview gehouden met deze VETC-ers. Het o nderzoek toonde aan dat na een duidelijke aanloopfase zowel de huisartsen als de voorlichtsters de inzet van deze manier van voorlichting als nuttig en bevorderlijk voor de kwaliteit van de hulpverlening ervaarden. Dit
onderzoek geeft dus wel een verbetering van de kwaliteit van de hulpverlening aan, dit in tegenstelling tot de eerder genoemde effectevaluatie. Het verschil
tussen de beide onderzoeken is met name dat in het Rotterdamse onderzoek een duidelijke aanloopfase heeft plaatsgevonden. Dit kan de kwaliteit van de voorlichting verbeteren. Taalbeheersing 19
Voorlichting in de eigen taal is een manier om met allochtonen te communiceren. Van belang is echter ook in hoeverre allochtonen de Nederlandse
taal beheersen. Wanneer hier duidelijkheid over is kan op een gefundeerde manier gekozen worden voor voorlichting in de eigen taal of voorlichting in het Nederlands. Het sociaal cultureel planbureau voert onderzoek uit naar de Sociale positie en voorzieningengebruik van allochtonen (SPVA). Hierbij wordt ook o nderzocht hoeveel moeite de Nederlandse taal kost uitgesplitst naar etnische groepering. En hoe het gebruik van het Nederlands is. Deze gegevens zullen in onderstaande tabel worden weergegeven.
Tabel 4: Beheersing en gebruik van het Nederlands, naar relevante kenmerken en land van herkomst, 1998 (in gemiddelden: scores van 1-5. Bij moeite met het
Nederlands, wijst een hogere score op meer moeite met het Nederlands. Bij gebruik wijst een hogere score op een veelvuldiger gebruik van het Nederlands.) Moeite met het Nederlands Leeftijd
Turkije Marokko Surinam
Gebruik van het Nederlands
Antille
Turkij
Marokk
Surinam Antillen
e
n
e
o
e
15-24
2,1
1,4
1,2
1,4
2,1
3,2
4,8
3,9
40-64
3,8
3,5
1,4
1,5
1,8
1,9
4,4
3,8
25-39
3,1
2,5
1,2
1,5
2,4
2,6
4,6
3,8
Opleiding
Ten hoogste
3,7
3,3
1,7
1,9
1,9
2,1
4,2
3,3
vbo/mavo
2,5
1,8
1,2
1,5
2,4
2,9
4,6
3,9
2,2
1,9
1,1
1,2
2,6
2,9
4,6
4,6
basisonder wijs mbo/havo / vwo
hbo/wo
2,7
1,8
1,1
1,3
2,6
2,9
4,7
4
Bron: ISEO/SCP (SPVA '98) SCP-bewerking
Uit tabel 4 blijkt dat de Turken en Marokkanen meer problemen met de
Nederlandse taal hebben dan Antillianen en Surinamers. Daarnaast zijn er
verschillen qua leeftijd en opleidingsniveau. Hieruit blijkt dat met deze achtergrondfactoren rekening gehouden dient te worden bij het werken met allochtone groepen.
20
2.2.2 Project hart- en vaatziekten voor Hindostanen in Amsterdam Project: In december 2000 is bij de Hindostaanse sociaal-culturele
welzijnsorganisatie Anand Joti, onder leiding van de GG&GD, een speciaal project hart- en vaatziekten van start gegaan.
Doel: Het doel van het project, Dil se dil legaa (Heb hart voor het hart) genaamd, is om Hindostanen op een adequate en cultuurspecifieke manier voorlichting te geven over hart- en vaatziekten. Daarbij gaat het om het leren herkenne n van symptomen van hartziekten teneinde de kans op complicaties te verkleinen.
Daarnaast leren zij leefgewoonten aan te passen om hartkwalen te voorkomen en inzicht te geven in de sociale kaart van hart - en vaatzorg in Amsterdam. Deze informatie kan invloed hebben op het gebruik van en de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Methode: Het project ‘Dil se dil legaa’ bestaat uit verschillende formele en
informele onderdelen. De nadruk van het project ligt voornamelijk op het uitbeelden van de informatie door middel van een toneelstuk en een demonstratie. Doelgroep: De Hindostaanse gemeenschap in Amsterdam Onderwerpen: De meeste aandacht die er in dit project wordt gegeven is aan de
risicofactor van hart- en vaatziekten, diabetes. Effect: Het project loopt nog, zodoende is er nog geen effectevaluatie uitgevoerd. 2.2.3 Project Gezond & Vitaal voor Turkse ouderen Project: In oktober 1999 heeft TNO Preventie en Gezondheid het project Gezond
en Vitaal voor Turkse ouderen in gang gezet. Doel: Het doel van dit project is gezondheidsvoorlichting en bewegingsstimulering aan de doelgroep Turkse ouderen aan te bieden en te evalueren. Methode: Het project is in de vorm van bijeenkomsten waarbij verschillende onderwerpen aan bod komen. Doelgroep: Turkse ouderen.
Onderwerpen: Ouder worden & gezondheid, het menselijk lichaam & gezondheid, bewegen, voeding & eetgedrag, lichamelijke weerstand, veiligheid in en om het huis en preventie van veelvoorkomende klachten. Daarnaast leren de deelnemers
laag-intensieve bewegingsoefeningen. Effect: Het effect van dit project wordt getest door middel van een gecontroleerde opzet. Om de deelnemers op dezelfde wijze te werven zonder de controlehelft te moeten teleurstellen, volgt de interventiegroep eerst een programma en daarna
een ‘schaduwprogramma’ en krijgt de controlegroep het vice versa aangeboden. Aan het eind van het jaar zullen er conclusies getrokken kunnen worden over het effect van dit project.
2.2.4 Community-projecten
Een community-project is een project dat zich met een mix van activiteiten richt op alle inwoners van een gemeenschap. In tegenstelling tot massamediale
voorlichtingsboodschappen, die vaak maar een klein gedeelte van de bevolking 21
bereiken, kunnen met community-projecten juist ook de zogenaamde achterstandsgroepen bereikt worden. Dit komt met name doordat het een bottom-
up benadering is opgezet en uitgevoerd voor en door de doelgroep. De projecten bestaan uit combinaties van modellen voor gedragsverandering en de zogenaamde community-organisatieprincipes, zoals participatie van inwoners en lokale organisaties, intersectorale samenwerking en een sociale netwerkbenadering. De
kern van community-projecten is het mensen in staat stellen om grip te krijgen op en iets te doen aan de eigen gezondheidsproblemen. De term die hier voor
gebruikt wordt is empowerment. Een tweede belangrijk kernbegrip is continuering. Er wordt altijd gestreefd naar de voortzetting van het project door vertegenwoordigers van de community (Van Assema & Willemsen, 1998). In het volgende gedeelte worden twee community-projecten besproken. •
‘Enschede, pas op oen rikketik’ Project: Gedurende twee en een half jaar heeft de GGD Twente samen met de
gemeente Enschede een preventieproject hart- en vaatziekten uitgevoerd. Methode: Afhankelijk van de situatie in de wij k is gewerkt met een vaste wijkwerkgroep of met kortdurende, op een specifieke interventie of doelgroep gebaseerd samenwerkingsverband.
Doel: De centrale thema’s waren gezonde voeding, meer bewegen en stoppen met roken. Doelgroep: Het project was gericht op mannen en vrouwen met een lage ses uit de sociale vernieuwingswijken.
Effect: Er heeft een effectevaluatie en een procesevaluatie plaatsgevonden. De effectevaluatie heeft zich beperkt tot een experimentele wijk en een controle
wijk. In de procesevaluatie zijn alle wijken betrokken. Uit de effectevaluatie bleek dat het project goed bekend is onder de wijkbewoners. Aangezien maar een verwaarloosbaar klein aantal mensen uit de respondenten heeft
deelgenomen aan de interventies, kunnen geen harde conclusies worden getrokken over de effectiviteit ten aanzien van gedragsverandering. De
procesevaluatie ondervangt een deel van dit probleem en laat zien dat er wel intermediaire effecten zijn behaald, zoals dat met de interventies veel ouderen en migranten zijn bereikt. Goed verlopen activiteiten voor migranten zijn: de cursus ‘Gezond afvallen en bewegen’, de sportmanifestatie in Enschede Noord en de cursus ‘Gezond van hart. Knelpunten: Doordat er voornamelijk diepte investeringen zijn gedaan, met andere woorden er is veel interpersoonlijk contact geweest om bepaalde doelgroepen te bereiken, is het bereik beperkt gebleven. Deze diepte investeringen zijn echter wel noodzakelijk gebleken om allochtonen te bereiken. Aangezien het project zich afspeelde in vier wijken, moest de
22
aandacht versnipperd worden. Daarom zou een project dat zich richt op achterstandswijken zich moeten beperken tot één enkele wijk. •
‘Heel de buurt, werken met migranten in de wijk’ Project: Heel de buurt is een samenwerkingsproject van NIZW, LCO, en Forum
en wordt mede mogelijk gemaakt door een projectsubsidie van het ministerie van VWS. Tien gemeentes in Nederland hebben de handen ineengeslagen om passend buurtgericht beleid en trefzekere buurtinterventies te ontwikkelen. Methode: Communitybenadering Doel: De vier kernpunten zijn gezondheid, leren, werken en leefbaarheid. Doelgroep: (achterstands)wijken Effect: Uit het project bleek dat in de pilotgemeenten behoefte was aan voorbeelden en methodieken specifiek gericht op allochtonen, want
werkwijzen die in witte wijken zijn ontwikkeld kunnen niet zomaar worden
overgenomen. De bundel ‘Heel de buurt, werken met migranten in de wijk’, biedt methoden, technieken, tips, nuttige voorbeelden en achtergrondkennis
waarmee professionals in de wijk succesvoller kunnen omgaan met multiculturele vraagstukken (Broekman, 2000). Een belangrijk aspect voor het slagen van het zo’n wijkproject is de participatiegraad van de doelgroep. Met betrekking tot allochtonen zijn er een aantal remmende factoren die participatie in de weg kunnen staan. Het is belangrijk dat hier rekening mee wordt gehouden. Deze remmende factoren zullen in kader 1 worden weergegeven.
Kader 1: remmende factoren op participatie van migranten (Driessen 1999, in • • • • • •
Achterstand in scholing en de Nederlandse taal. Grote werkloosheid en weinig perspectief op de arbeidsmarkt.
Strikte scheiding van vrouwen en mannen in het openbare leven bij traditioneel islamitisch georiënteerde groepen.
Negatieve ervaringen in eigen land met politiek, overheid en vakbonden wat kan leiden tot wantrouwen en argwaan in de huidige situatie. Andere kijk op vrijwilligerswerk. Vanuit onzekerheid over de eigen positie is men soms aarzelend om gebreken aan de woning en woonomgeving te signaleren en aan te
• • •
geven. De directheid waarmee Nederlanders problemen richting
verantwoordelijkheden kunnen aangeven. De Nederlandse vergadercultuur is voor veel migranten te snel en te zakelijk. Er bestaan veel vooroordelen en meningsverschillen tussen de
autochtonen en allochtonen, dit gaat over en weer. Deze vooroordelen bestaan bij de migranten onderling. Gebrek aan wederzijdse kennis leidt 23
Broekman 2000)
Overigens moet worden opgemerkt dat de remmende factoren die in kader 1
worden genoemd, niet alleen gelden voor participatie van allochtonen binnen een community-project. Deze remmende factoren zijn goede aanknopingspunten voor het ontwikkelen van interventie -activiteiten gericht op allochtonen in het algemeen. Het zijn belangrijke aspecten met betrekking tot de communicatie met
allochtonen. Hoe te communiceren met allochtonen is van belang voor het overbrengen van een voorlichtingsboodschap. In het volgende gedeelte zal worden aangegeven hoe daar vanuit verschillende gebieden tegenaan gekeken wordt. 2.2.5 Etnomarketing
Foquz Etnomarketing is een bureau gericht op marketing voor allochtonen en
communicatie met allochtonen. Dit bureau doet marktonderzoek onder allochtonen en vertaalt dit onderzoek in adviezen over etnomarketing,
etnomarketing -strategieën en multiculturele reclamecampagnes. Op hun website, www.foquz.nl, worden tips gegeven over hoe de communicatie
met allochtonen het beste kan plaatsvinden. Hierbij wordt gelet op taal en het taalgebruik. Er kan qua taal gekozen worden voor Nederlands of voor de taal van de doelgroep. Tevens moet er op gelet worden of er gebruik wordt gemaakt van humor of spreekwoorden. Beide kunnen in een andere cultuur 'anders' geïnterpreteerd worden. Ook beeldmateriaal is een belangrijk aspect van communicatie. De tips die
Foquz op dit gebied geeft zijn de volgende. Foto’s moeten een niet-stereotiep beeld weergeven en er moet op gelet worden dat zwarte modellen goed worden uitgelicht. Tekeningen met abstracte vormen - een kubus, een driehoek, etc – worden eerst aan de doelgroep voorgelegd om te kijken of zij in dat beeld
hetzelfde 'zien' als andere Nederlanders. Verder moet er rekening mee gehouden
worden dat sommige beelden niet voor elke cultuur geschikt zijn: afbeeldingen van kaarsen bijvoorbeeld doen het in veel Afrikaanse en in de Antilliaanse cultuur
slecht, foto's van spaarvarkens werken bij moslims averechts. Tevens moet er rekening mee worden gehouden bij het gebruik van plaatjes waarmee een verhaal wordt verteld, dat niet iedereen van links naar rechts leest. Kleuren zijn eveneens sfeerbepalend bij communicatiematerialen. Verschillende
kleuren hebben in verschillende culturen een verschillende betekenis. In Marokko is wit bijvoorbeeld een rouwkleur, Antillianen associëren geel met geluk, veel
jonge allochtonen vinden blauw saai. Deze aanwijzingen kunnen een leidraad zijn voor de ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal. 2.2.6 Interculturele communicatie De Rotterdamse Antidiscriminatie Raad (RADAR) geeft in het boek, 'Heel de
buurt', tips voor communicatie met migranten. RADAR geeft aan dat methoden die 24
bij autochtonen altijd werken niet per definitie ook werken bij allochtonen. Waar autochtonen gewend zijn via folders bereikt te worden, kunnen allochtonen beter via mondelinge communicatie bereikt worden. Effectieve communicatie gaat uit van een juist gebruik van kanalen, middelen en tussenpersonen. Met betrekking
tot allochtonen is werving via wijkopbouworganen, buurthuizen, migrantenorganisaties, mo skeeën, koffiehuizen en andere intermediairs het meest effectief. Een persoonlijke mondelinge benadering werkt het beste. De effectiviteit wordt nog vergroot wanneer er meerdere kanalen tegelijk worden ingezet. Belangrijk is ook om eerst de relevante karakteristieken van de doelgroep in kaart te brengen. Vragen die daarbij gesteld kunnen worden zijn: welke talen spreken
zij, wat lezen zij, welke plekken bezoeken zij en hoe zijn ze te benaderen? Deze informatie is het beste te verkrijgen bij organisaties en personen in de wijk die met migranten te maken hebben, zoals buurthuizen en gezondheidscentra (Cuartes, Hanekroot et al., 1993, p. 8-9). 2.2.7 Weergave projecten
De projecten die in het nu volgende gedeelte zullen worden weergegeven zijn opgenomen in de projectregistratie van de Bibliotheek & Documentatiecentrum van het NIGZ. Het gaat hierom projecten die worden uitgevoerd door CAD’s, GGZ, GGD’s, landelijke organisaties, thuiszorgorganisaties, ziekenhuizen en revalidatiecentra. Er is een selectie gemaakt van pro jecten die het meest van belang zijn voor de NHS. Hierbij zijn keuzes gemaakt voor projecten die zich richten op voor hart- en vaatziekten relevante leefstijlfactoren en relevante doelgroepen.
25
Tabel 5: Selectie van projecten gericht op allochtonen Project
Organisatie
Doel
Middel
Fase
Gezond leven en
GG&GD
Het bereiken van
Wijkgerichte
Project
bewegen
Utrecht
geïsoleerd levende Marokkaanse en
Turkse vrouwen met spanningsklachten Ontspanning door inspanning
GGD Zuid Holland Noord
benadering, VETC
Ontwikkelen, uitvoeren VETC en overdragen van een vernieuwend, vraaggericht
loopt nog
Project loopt nog
zorgaanbod voor Turkse en
Marokkaanse vrouwen met spanningsklachten Voed je goed, voel GGD Hart je goed voor Brabant
Diabetesvoorlichti ng aan Hindoestanen
GG&GD
Amsterdam
Allochtonenproject Netwerk voor
Voorlichting geven over goede voeding
Schriftelijk Project voorlichtingsmat loopt
achterstandsgroepen
mondelinge voorlichting
aan algemeen publiek en
Het opzetten van gestructureerde diabetes-
voorlichting aan Hindoestanen Het opzetten,
Zorggroep
spanningsklachten Oostvoor Turkse Gelderland vrouwen
Steunpunt
GGD
Gezondheidsvoor- Midden26
aan alcohol, drugs en gokken
nog
(VETC)
Groepsvoorlichti Afgero ng VETC
nd
Netwerkontwikke Project
uitvoeren en evalueren -ling en
Verslavings- van activiteiten op het zorg gebied van verslaving
Omgaan met
eriaal, demonstraties,
loopt
ontwikkeling nog voorlichtingsmat e-riaal
Turkse vrouwen leren Groepsomgaan met spanningsklachten
gesprekken, VETC
Project
Het vormen van een
VETC
Project
aanspreekpunt en het
loopt nog
loopt
lichting Migranten Holland
signaleren van knelpunten op het
nog
gebied van gezondheidsvoorlichti Wijkgericht Gezondheidswerk
GGD Regio Den Bosch
Migranten
GGD Hart
gezondheidsgids
voor Brabant
ng aan migranten
Gezondheidsbevorderi Wijkgerichte ng voor benadering
Project loopt
Het vergroten van de
Project
achterstandsgroepen kennis over de werkwijze van de
De
gezondheidsgids wordt door
voornaamste intermediairs gezondheidszorginstel verspreid
nog
loopt nog
-lingen in MiddenBrabant bij allochtonen Gezondheidsvoorli GG&GD ch-ting aan Utrecht oudere allochtone mannen en vrouwen
Marokkaanse vrouwen en hun gezondheid
Lokale
gezondheidsbevordering
Stichting Thuiszorg
Eindhoven
GGD Hart voor Brabant
Gezondheidsvoorlichti Groepsvoorlichti Project ng aan oudere ng, VETC loopt allochtone mannen en vrouwen Inzicht geven in de gezondheidszorg in
nog
Cursus, VETC
Afgero nd
Wijkgerichte
Afgero
Nederland en het
functioneren van het eigen lichaam Gezondheid van
achterstandsgroepen structureel meer
benadering
nd
aandacht geven
Bovenstaande projecten zijn slechts een deel van het totaal aantal projecten
dat is geregistreerd in het Bibliotheek & Documentatiecentrum van NIGZ. Het geeft wel een goede indruk van wat er op het gebied van allochtonen gedaan wordt. Opvallend is dat er gebruik wordt gemaakt van allerlei verschillende methodes van aanpak. Daarnaast valt op dat de doelstellingen van de projecten variëren van specifiek gericht op spanningsklachten tot me er algemeen gezondheid van
achterstandsgroepen. Wanneer we kijken naar alle projecten die in de projectregistratie zijn opgenomen, dan kunnen deze in een aantal categorieën worden ingedeeld. Deze categorieën zijn de zogenaamde bravvo thema's (bewegen, roken, alcohol, veilig vrijen, voeding en ontspanning), waarvan de
meeste in tabel 5 zijn weergegeven, projecten gericht op psychische gezondheid, 27
bevolkingsonderzoeken, patiëntenvoorlichting, gokverslaving en gezondheidsbevordering in het algemeen.
Naast deze projecten is ook bekeken wat categoriale instellingen doen op het gebied van allochtonen. De organisaties die zich hier al structureel mee bezig houden blijken schaars. Er zijn wel veel voornemens om hierop in te zetten. Defacto (voorheen Stivoro) is één van de uitzonderingen. Deze organisatie
heeft in 1994 een campagne gevoerd die speciaal gericht is op allochtonen. Deze campagne ‘Roken, nee dank je’ was voornamelijk gericht op oudere Turkse en Marokaanse mannen die het Nederlands niet of nauwelijks beheersen en die hierdoor niet bereikt worden door de algemene berichtgeving over roken en de risico’s hiervan. Ook NOC*NSF heeft een project speciaal voor allochtonen gevoerd. Dit project was met name gericht op de integratie van allochtonen in
sportverenigingen en bestond uit een aantal verschillende onderwerpen, die met name bedoeld waren voor de sportverenigingen zelf. Het bestond uit een aantal folders, publicaties en video's. Het project is onlangs overgedragen aan het NISB (Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen). Andere categoriale organisaties zijn niet specifiek gericht op allochtonen of hebben een folder of brochure vertaald in het Turks of Marokkaans. Dit kan, afhankelijk van de doelstelling, zinvol zijn. Echter waar in de Nederlandse maatschappij een diep ontzag bestaat voor drukwerk, hoort deze vorm van communicatie bijvoorbeeld niet altijd bij de Turkse of Marokkaanse cultuur.
Daarom zal er bij het benaderen van allochtonen ook gezocht moeten worden naar andere communicatievormen en sociale netwerken (Broekman, 2000). 2.3 Conclusie Ondanks het feit dat er nog veel kennis ontbreekt op het gebied van factoren
en mechanismen die van invloed zijn op de gezondheid en ziekte onder allochtonen en hoe deze te beïnvloeden, zijn er wel projecten gericht op
allochtonen die bezig zijn of net zijn afgerond. Of deze projecten effectief zijn en
waarop, blijft vaak onduidelijk. Dit komt voort uit het feit dat er vaak onvoldoende, of geen adequate evaluaties plaatsvinden. Daarnaast wordt veel bestaande kennis en informatie van werkwijzen en effecten niet voldoende onderling gecommuniceerd. Bruijnzeels (2001) ziet een betere informatie en
kennisuitwisseling tussen de verschillende lokale, regionale en landelijke projecten en organisaties op het gebied van allochtonen als een belangrijk gemis. Daarnaast dient er gerichter onderzoek plaats te vinden naar methoden, werkwijzen en effecten om als basis te dienen voor interventies.
De projecten die momenteel lopen, vertonen een ruime diversiteit in methode en onderwerp. VETC wordt bij veel projecten ingezet. Het merendeel van de projecten is gebaseerd op een cursusvorm. Er zijn weinig projecten die echt
28
gebruik maken van participatie van de doelgroep in alle fasen: het opzetten, uitvoeren en evalueren van een project. Uit het gedeelte over Etnomarketing blijkt ook dat het benaderen van allochtonen niet alleen een onderwerp is voor gezondheidsvoorlichters. Alle
organisaties of bedrijven die allochtonen willen bereiken zullen zich hierin moeten verdiepen. Voor de NHS kan het belangrijk zijn om voor het achterhalen van kennis over en voor het bereiken en beïnvloeden van allochtonen, verder te kijken dan alleen de wereld van de gezondheidsvoorlichting. Bijvoorbeeld, binnen meer private organisaties als producenten van consumptiegoederen en banken. 2.4 Onderzoek Uit het eerste gedeelte van deze review is gebleken dat er nog veel onduidelijkheden zijn over de determinanten van hart - en vaatziekten bij
allochtonen. Ook de mate van het probleem binnen de doelgroep is nog niet helemaal duidelijk. Momenteel worden allochtonen meer betrokken in epidemiologische studies, maar er zijn nog weinig concrete resultaten
beschikbaar. Een ander gedeelte dat onderzoek vereist is de effectevaluatie van interventies. Veel projecten die zich richten op allochtonen lopen al of zijn al afgerond, maar van weinig is ook daadwerkelijk onderzocht wat het effect is. Ook dit is
noodzakelijk om te weten welke interventies het beste aanslaan bij een bepaalde groep. En hier moet dan ook nog onderscheid worden gemaakt tussen aanslaan en effect hebben op het gedrag. Dat een gezellige bijeenkomst met een informatief toneelstuk aanslaat bij Hindostanen heeft de praktijk wel uitgewezen. Maar om te achterhalen of zo’n bijeenkomst ook nog gedragsverandering tot gevolg heeft, is meer onderzoek noodzakelijk.
In het volgende gedeelte zullen drie onderzoeken worden besproken. Het eerste is een reeds afgerond onderzoek dat is uitgevoerd onder een groep oudere allochtonen in Utrecht. De overige twee zijn lopende onderzoeken.
2.4.1 Allochtone ouderen in de stad Utrecht Het doel van dit onderzoek ‘allochtone ouderen in de stad Utrecht’ (Van
Tilburg & Monbredau, 1995), is het aanleveren van bouwstenen voor de ontwikkeling van een multicultureel ouderenbeleid. De onderwerpen die hierbij
aan de orde zijn gekomen zijn: migratie, sociaal economische positie, huisvesting en omgeving, gezondheid, sociale contacten en vrijetijdsbesteding en zorg en hulp. Voor de oudere groep allochtonen is het voornamelijk leven tussen twee
werelden. Toen zij naar Nederland kwamen was hun idee dat het maar voor even zou zijn. Hierdoor hebben zij niet echt deelgenomen aan het inburgeringstraject.
Wanneer deze groep door middel van voorlichting bereikt moet worden, moet des te meer rekening worden gehouden met een taalachterstand. Daarnaast blijven zij 29
georiënteerd op het land van herkomst en zullen zij zich minder verdiepen in de mogelijkheden die er in Nederland zijn. In het dagelijks leven zullen zij altijd
hinder ondervinden van het gebrek aan oriëntatie op Nederland. Dit ervaren zij met name in de contacten met Nederlandse instanties. Dit wordt alleen maar erger naarmate de leeftijd stijgt, aangezien er dan ook een beperkte mobiliteit kan ontstaan. Het bereiken van deze groep vereist veel tijd en moeite en vereist een andere strategie dan bijvoorbeeld de tweede generatie allochtonen. Het onderzoek heeft zich ook voor een belangrijk deel gericht op de
gezondheid van de doelgroep. Een groot deel van de respondenten bleek te kampen met gezondheidsklachten. De klachten die het meest genoemd werden
zijn: gewrichtspijn, hoge bloeddruk, suikerziekte en spataderen. Hoge bloeddruk en suikerziekte zijn allebei risicofactoren van hart - en vaatziekten. Daarnaast ontstaan er ook veel psychische klachten door heimwee naar het
vaderland en de afkalvende status. In het land van herkomst is oud zijn vaak een begeerde status, terwijl in Nederland het omgekeerde het geval is. Op het uiten van deze psychische klachten lijkt echter wel een taboe te rusten. Waar vaak in andere gevallen de voorkeur wordt gegeven aan het praten met iemand uit de eigen kring, geven de respondenten aan juist over dit soort zaken liever met iemand te praten van buiten de eigen kring (Van Tilburg & Monbredau, 1995). In dit onderzoek worden verschillende determinanten uit het conceptuele model van Stronks et al. aangegrepen. De leefstijl, fysieke omgeving, sociale
omgeving en psychosociale stress. Dit soort onderzoeken zijn belangrijk voor het in kaart brengen wat nu eigenlijk de stand van zaken is binnen deze doelgroep. Vanuit deze kennis kan dan bepaald worden welke interventies noodzakelijk zijn. 2.4.2 Sterfte onder migrantengroepen
Op het ogenblik wordt op de Erasmus Universiteit onder leiding van Anton Kunst een onderzoek uitgevoerd naar doodsoorzaak-specifieke sterfte onder
migrantengroepen. Hart- en vaatziekten vormen één van de doodsoorzaakgroepen die daarbij worden onderzocht. Hierbij wordt onder meer in kaart gebracht in welke mate sterfte aan deze doodsoorzaken is verhoogd onder Turken,
Marokkanen, Surinamers en Antillianen. Tevens wordt een aanzet gegeven tot een verklaring van de gevonden verschillen, onder meer door een vergelijking te trekken met sterfte onder autochtonen die in dezelfde achterstandsituatie verkeren als de migrantengroepen. Het onderzoek wordt uitgevoerd op basis van gegevens van het CBS. De resultaten van dit onderzoek zullen eind van dit jaar beschikbaar zijn.
Dit onderzoek heeft tot doel de incidentie van bepaalde gezondheidsproblemen onder allochtonen weer te geven. Hiermee wordt dus een deel van de leemte die er op onderzoeksgebied is ingevuld. De verklaring voor de eventueel gevonden verschillen wordt gezocht in de sociaal economische positie van de doelgroepen. 30
2.4.3 SUNSET De afdeling Sociale Geneeskunde van het AMC doet in samenwerking met de
GG&GD Amsterdam onderzoek naar de gezondheidstoestand onder Surinamers in Nederland. Binnen het onderzoek is er speciale aandacht voor hart - en
vaatziekten. Het onderzoek bestaat uit een interview en een lichamelijk onderzoek. Dit onderzoek is in februari 2001 gestart en loopt tot april 2002. Dit onderzoek heeft tot doel om meer te weten te komen over de gezondheidstoestand van Surinamers in Nederland. Pas wanneer hier inzicht in is, kan zorg op maat worden geleverd.
2.5 Conclusie Het onderzoek naar o uderen in de stad Utrecht geeft aan wat voor soort problemen deze groep zoal ondervindt. Hieronder vallen zowel sociale problemen (integratie) als lichamelijke problemen. Het onderzoek van Anton Kunst en het
SUNSET onderzoek zijn epidemiologische onderzoeken die eigenlijk de basis zouden moeten zijn voor verder onderzoek en interventies. Wanneer duidelijk is hoe hoog de sterfte is en het voorkomen van ziekte onder de verschillende groepen migranten en waardoor dit komt, kunnen gerichte interventies worden opgezet. Dit soort onderzoeken zijn erg belangrijk voor het verkrijgen van inzichten in de (gezondheids)toestand en risicofactoren onder allochtonen (Stronks, 2001). 2.6 Beleid Zoals al eerder is aangegeven groeit het aantal allochtonen in Nederland. Dit komt tevens tot uiting in de zorgnota van 2001. Het ministerie van VWS heeft allochtonen namelijk tot speerpunt verheven. Alle ingediende projectvoorstellen moeten een paragraaf ‘allochtonen’ bevatten, en wanneer dat niet het geval is
moet duidelijk worden waaro m allochtonen buiten de scoop van het project vallen. Volgens Van Tilburg en Geraedts, beiden belast met het beleid van VWS ten aanzien van het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen,
zijn er echter vanuit het beleid van VWS nog geen projecten die alleen zijn gericht op allochtonen. Alle maatregelen of interventies die zijn gericht op de gehele of
delen van de bevolking, zijn ook bedoeld voor allochtonen. Twee voorbeelden van interventies die zijn gericht op de gehele bevolking van Nederland, maar door het soort interventie ook een belangrijke middel zijn om allochtonen te benaderen, zullen in het volgende gedeelte worden weergegeven. Verder zal ook het beleid van Zorgonderzoek Nederland worden weergegeven. 2.6.1 Sport als integratiemiddel
Het ministerie van VWS ziet sport als een belangrijk middel om allochtonen te helpen bij de integratie in de samenleving. Gezien het feit dat sporten ook goed is voor de gezondheid kan dit dus een strategie zijn die ook van invloed is op het
31
terugdringen van hart- en vaatziekten onder allochtonen. Het project dat door Margo Vliegenthart, staatssecretaris Sport, is geïnitieerd heeft als naam ‘breedtesportimpuls’. De impuls is een subsidieregeling die is bedoeld om de sport op het lokale niveau te versterken. Vo lgens Vliegenthart kan sport een
belangrijke bijdrage leveren aan integratie, participatie en overdracht van normen en waarden. Een aantal Nederlandse gemeenten hebben al een aanvraag ingediend voor de ‘breedtesportimpuls’. In de gemeente Eindhoven is bijvoorbeeld een werkgroep gestart die bestaat uit verschillende overkoepelende organisaties.
Doelen van de werkgroep zijn bijvoorbeeld het betrekken van niet-actieve bewoners bij het leven in de wijk. Een speciale medewerker gaat zo’n wijk in om
contact te leggen met bewoners en probeert de mensen enthousiast te maken voor bepaalde sportactiviteiten. Tevens worden zij gestimuleerd om als vrijwilliger mee te werken. Ook zijn er in Eindhoven bepaalde wijken die qua gezondheid een achterstand hebben op de rest van de bevolking. In deze achterstandswijken bewegen bewoners weinig of niet en roken meer dan elders. Een deelproject
voorziet in de bouw van een sport-en vrijetijdsvoorziening in de wijken waar laagdrempelige activiteiten worden georganiseerd. Ook hier worden mensen
uitgenodigd om deel te nemen aan het verenigingsleven. De verschillende gemeentes die tot nu toe hebben deelgenomen aan de breedtesportimpuls zijn erg tevreden. Ook voor de verschillende sportbonden biedt dit project nieuwe mogelijkheden om samen te werken met gemeentes.
Met deze breedtesportimpuls wordt getracht invloed te hebben op leefstijl en op sociale en fysieke omgeving. De NHS zou kunnen aansluiten bij breedtesportimpuls op gemeentelijk niveau. 2.6.2 Technologie voor sociale integratie
Het ministerie van Economische zaken heeft eveneens een project in samenwerking met VWS opgestart. Binnen het programma Technologie & Samenleving worden subsidies beschikbaar gesteld voor technologische
vernieuwing die een bijdrage levert aan sociale integratie. Het idee hier achter is dat bepaalde achterstandsgroepen in de samenleving te weinig profiteren van de
elektronische vooruitgang. Hierdoor zouden die achterstandsgroepen, allochtonen, langdurig werklozen en alleenstaande ouderen, alleen nog maar meer in een achterstandspositie belanden. Projecten binnen het deelprogramma moeten aansluiten bij de thema’s ‘leefbaarheid van buurten’ en ‘de communicerende burger’.
2.6.3 Beleid ZON
ZorgOnderzoek Nederland (ZON) is een organisatie die werkt aan betere gezondheid, zorg en preventie in Nederland door het stimuleren van (onderzoeks) projecten en vernieuwingen in de praktijk. In opdracht van -onder meer- de ministeries van VWS en SZW ontwikkelt ZON programma's, voert ze uit en verzorgt
de evaluatie. Momenteel zijn er door Zon vijfenzeventig projecten gehonoreerd die 32
zich hoofdzakelijk richten op allochtonen. De onderwerpen van de projecten zijn voornamelijk op het gebied van verslaving, preventie en effectiviteit van interventies. Een lijst van deze projecten is als bijlage te vinden bij deze review. 2.7 Conclusie Via het beleid van verschillende ministeries wordt invloed uitgeoefend op de integratie van allochtonen. Met name het richten op de sport is voor de NHS een
belangrijke manier. Te weinig bewegen is met name voor allochtone een belangrijke risicofactor van hart- en vaatziekten. Ook uit de review over publiekprivate samenwerking (Lemmers & Peters, 2001) blijkt dat sport en bewegen bij uitstek leefstijlterreinen zijn waar deze strategie mogelijk is. In het project
Nederland in Beweging heeft de NHS en NOC*NSF goede ervaringen met Shell, Yakult en de Postbank als samenwerkingspartners. Hierdoor wordt een belangrijke bijdrage geleverd door deze organisaties aan bewegingsprojecten. Met
soortgelijke organisaties kan de NHS ook in de toekomst samenwerken. Een kanttekening die hierbij echter wel gemaakt moet worden is dat sport voor met name ouderen misschien niet zo’n effectieve strategie is, met name omdat sport onder sommige allochtone groepen geen gebruikelijke vrijetijdsbesteding is. Wanneer sport echter wordt vervangen door bijvoorbeeld bewegingsstimulering, zoals in het project ‘Gezond en Vitaal voor Turkse ouderen’, en de nadruk wordt gelegd op het sociale aspect hiervan, kan het wel kans van slagen hebben.
33
3. Voorlichtingsmaterialen Naast de projecten die er al zijn in Nederland, is er ook voorlichtingsmateriaal ontwikkeld. In het volgende overzicht zullen de voorlichtingsmaterialen worden weergegeven die relevant zijn voor hart - en vaatziekten. Tabel 6: Voorlichtingsmaterialen Organisatie
Onderwer Doelgroep
Soort
NIGZ
Alcohol
Brochure
NIGZ
NIGZ
p
Alcohol
Diabetes
Allochton e vrouwen-
NIGZ NPS
(Nederlands e
telefoon
Spanning
Allochtonen
Jongeren van Nederlandse, Marokkaanse, Surinaamse, Tunesische en Molukse afkomst
materiaal Video
Turken en Marokkanen
Video
Nederlanders, Iranezen en Afghanen
Brochure
Turken, Marokkanen en Surinamers
Sportclubs Nieuwkomers in de sport: Turken, Marokkanen
Video
Programma Stichting)
Voedingscentrum en
Voeding
Turken
Brochure
Defacto
Roken
Turken en Marokkanen
Brochure,
NIGZ
(voorheen Stivoro) Defacto (voorheen
Roken
Nederlanders, Turken en Surinamers
NPS
Ouder
Turkse en Marokkaanse ouderen
Stivoro)
Minderhede worden in n den Videoservice vreemde 34
diabandproduktie en poster
Brochure
Video
NIGZ
Spannings Marokkanen, Turken en Nederlanders -
Brochure
klachten
Opvallend is dat veel van de voorlichtingsmaterialen in de vorm van een video
zijn. Het beeldend weergeven van een voorlichtingsboodschap lijkt een noodzakelijke manier van voorlichting aan allochtonen. Er zijn echter weinig
gegevens bekend over de effecten van de voorlichtingsmaterialen. Aangezien nog niet duidelijk is welke materialen effectief zijn, is het belangrijk om op zoek te gaan naar alternatieven.
35
36
4. Conclusies en aanbevelingen 4.1 Inleiding De allochtone bevolking van Nederland is een groeiende groep. Met andere
woorden, voor de NHS is het belangrijk dat deze groep opgenomen wordt in de programmering. Mede gezien het feit dat ook de allochtone bevolking vergrijst. Nu is deze groep nog vrij jong in vergelijking met de autochtone groep, maar dit zal in de toekomst veranderen. Een belangrijke bevinding uit deze review is het feit dat er over de allochtonen nog niet zoveel bekend is wat betreft gezondheid en ziekte. Voordat er geschikte interventies kunnen worden uitgevoerd is het noodzakelijk om eerst te achterhalen wat de determinanten van hart- en
vaatzieken zijn onder de vier groepen allochtonen en hoe hoog de sterfte aan hart- en vaatziekten is en hoe vaak hart- en vaatziekten vóórkomen binnen deze
groep. Daarnaast is het belangrijk dat van de interventies die er al wel zijn, wordt onderzocht of deze effect hebben gehad of hebben. Ondanks het feit dat er nog te weinig gegevens zijn over incidentie en prevalentie van hart - en vaatziekten, biedt het conceptuele model van Stronks et al. wel inzicht in de factoren die invloed hebben op gezondheid en ziekte bij allochtonen. Deze factoren geven een inzicht in wat er beïnvloed kan worden om de gezondheid van allochtonen mogelijk te verbeteren, of met welke factoren rekening gehouden dient te worden. 4.2 Effectevaluaties Het achterhalen van verklaringsmechanismen, zoals het model van Stronks,
zegt echter nog niets over de juiste interventiestrategie. En aangezien er nog maar van weinig interventies is onderzocht wat het effect is geweest, is het moeilijk om een aanbeveling te geven over het soort interventie dat voor de NHS effectief zou
kunnen zijn. Dit is geheel afhankelijk van wat en wie men wil bereiken. Wel blijkt dat een interventie op maat een kernpunt is in de benadering van allochtonen. Dit
betekent dat voor en door strategieën van belang zijn, zowel om de doelgroep te bereiken als om invloed te kunnen hebben. Begrippen die naar voren komen vanuit de community-benadering zijn participatie en empowerment. Daarnaast zou je het merendeel van de VETC strategieën kunnen omschrijven als vormen van peereducation: met en door de doelgroep. Aansluiten bij de belevingswereld, de sociale netwerken, de vaardigheden en capaciteiten van de doelgroep zijn essentieel. Een verdere ontwikkeling en analyse van verschillende interventiemethoden- en strategieën van allochtone groepen is wenselijk.
37
4.3 Beleid Nederlandse Hartstichting Een belangrijke aanbeveling voor het beleid van de Nederlandse Hartstichting
is de noodzaak van samenwerking, afstemming en kennisuitwisseling met andere landelijke en/of categoriale instellingen op het gebied van allochtonen. Vanuit het idee van de brede benadering, dus het inzetten op alle voor hart - en vaatziekten relevante leefstijlen, is dit helemaal van belang. Samenwerking met organisaties
als Defacto (voorheen Stivoro) en het Voedingscentrum kan zeer nuttig zijn. Daarnaast zijn er al veel projecten op het gebied van allochtonen en is er bij deze
uitvoerende organisaties kennis en ervaring. Het is belangrijk om hier gebruik van te maken. De NHS heeft hier reeds een start mee gemaakt.
Kennisbundeling en informatieoverdracht tussen lokale, regionale en landelijke projecten waaraan de NHS subsidies verstrekt is eveneens een must. Organisaties die een projectvoorstel indienen, dienen eerst te rade te gaan bij organisaties die een soortgelijk project hebben opgezet en ervaring hebben op dit gebied. Een voorwaarde voor de projecten die door de NHS worden gesubsidieerd zou een
effectevaluatie moeten zijn. Op die manier is een project altijd effectief, aangezien er dan of een succesvolle interventie is geweest waarbij duidelijk wordt waarom het succesvol was, of er is duidelijke informatie over waarom het project niet succesvol is geweest. Hiervoor dienen dan wel de benodigde middelen
gefaciliteerd te worden. Binnen de afdeling Preventie en Voorlichting van de NHS zijn verschillende
programma's. Al deze verschillende programma's hebben andere aandachtsgebieden. Hierdoor zullen alle programmamanagers andere belangen
hebben. In het volgende gedeelte zal per aandachtsgebied in het kort worden weergegeven waar de programmamanagers hun pijlen op zouden kunnen richten. Doel is aanzet tot verdere ontwikkeling en het maken van keuzes. 4.3.1 Programma ouderen
De oudere groep allochtonen is een hele belangrijke groep voor de preventie
van hart- en vaatziekten. De meeste gevallen van hart- en vaatziekten vinden bij autochtonen plaats boven de 45 bij mannen en boven de 65 bij vrouwen. Toch zijn er aanwijzingen dat deze leeftijdsgegevens niet zomaar doorgetrokken kunnen worden naar allochtonen. Er zijn namelijk ook gegevens waaruit blijkt dat de
ervaren leeftijd van allochtonen ongeveer twintig jaar verschilt met die van autochtonen. Een Nederlandse man van 75 kun je niet vergelijken met een Turkse
man van 75, maar meer met een Turkse man van 55 (Van Haastrecht, 2001). Voor allochtonen zullen de programma's van volwassenen en ouderen dus waarschijnlijk wat overlap vertonen, of zullen er andere grenzen getrokken moeten worden. Een belangrijk punt voor interventies gericht op oudere allochtonen is de taal.
Zoals uit het gedeelte over taalbeheersing in deze review blijkt, beheersen met name de ouderen Turken en Marokkanen het Nederlands maar matig. Voorlichting
38
in de eigen taal en cultuur zou dus voor deze groep een belangrijke interventiestrategie kunnen zijn. Een ander punt is dat deze ouderen minder zijn
geïntegreerd dan de jongeren, zij brengen hun vrije tijd meer door in gezelschap van mensen uit hun eigen vaderland. Helemaal wanneer zij ook niet meer werken. De benadering van deze groep zal dus voornamelijk moeten gebeuren in koffiehuizen, moskeën etc. Het naar de doelgroep toe gaan zal voornamelijk van belang zijn. Een manier zou het inzetten van allo chtone ouderen 'peers' kunnen zijn. Hier zal dus veel menskracht en tijd in geïnvesteerd dienen te worden. Een keuze maken voor het richten op een bepaalde groep is hier dus opnieuw van belang.
Door het vasthouden aan de eigen cultuur en geloof zullen de leefgewoontes van de groep oudere allochtonen nog weinig verwesterd zijn. Hierdoor zal rekening gehouden moeten worden met het veranderen en behouden van de
traditionele leefgewoontes, dus het behouden van de gezonde voeding, het veranderen van het bewegingsgedrag en (voor Turken en Marokkanen) het richten op het rookgedrag. Ook hier geldt wel dat nog onderzocht moet worden of de risicofactoren die gelden voor autochtonen ook toepasbaar zijn op allochtonen.
4.3.2 Programma volwassenen Zoals in het gedeelte over ouderen al naar voren kwam, is de leeftijdsbeleving van allochtonen anders dan die van autochtonen. Daarom zal de bovengrens van de doelgroep volwassenen lager liggen dan bij autochtonen. De groep
volwassenen is echter een belangrijke groep om voorlichting op te richten. Met name vanuit preventief oogpunt. De groep is nog jong genoeg om veranderingen
in leefgewoontes aan te passen, maar zal ook oud genoeg zijn om zich bewust te zijn van de gevaren van hart - en vaatziekten. Daarnaast zal ook de wat jongere
groep volwassenen al meer geïntegreerd zijn in de Nederlandse cultuur, waardoor het makkelijker zal zijn om deze groep te bereiken. Een belangrijke groep voor de NHS om op in te zetten dus.
4.3.3 Programma jongeren Hart- en vaatziekten zullen voor jongeren over he t algemeen nogal ver van
hun bed liggen. Toch is het vanuit preventief oogpunt belangrijk om ook deze groep mee te nemen in de programmering. Deze allochtone jongeren zullen over
het algemeen het Nederlands goed beheersen en zullen al redelijk verwesterd zijn. Het richten op sporten, lijkt bij deze groep een belangrijke manier. De aspecten die jongeren aan kunnen spreken zijn dan met name dat sporten leuk kan zijn en ook een gelegenheid is waar je veel nieuwe mensen kunt ontmoeten.
Door de verwestering is het mogelijk dat allochtone jongeren de westerse eetgewoonten over hebben genomen. Daarom is het belangrijk om de interventies te richten op het stimuleren van gezonde voeding.
39
4.3.4 Patiëntenvoorlichting en patiëntenzorg In deze review is de aandacht met name gevestigd op het preventieve aspect van voorlichting. Omdat er een keuze gemaakt moest worden is het onderwerp patiëntenvoorlichting buiten beschouwing gelaten. Een belangrijke aanbeveling voor deze groep lijkt echter wel dat de voorlichting in de eigen taal gebeurt, ondersteund met beeldmateriaal. Een arts afkomstig uit hetzelfde land als de
patiënt zou ook een optie kunnen zijn. Met het overbrengen van informatie over iemands ziekte is nauwkeurigheid een must.
40
5. Geraadpleegde Experts en Referenties Geraadpleegde Experts Mw. Drs. P. van Haastrecht, NIGZ
Mw. A. Hofmeijer, GG & GD Utrecht Mw. L. Hanstede, GGD Twente
Dhr. Dr. M.A. Bruijnzeels, Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam
Dhr. Drs. A.E. Kunst, Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam Mw. Dr. K. Stronks, Sociale Geneeskunde, Academisch Medisch Centrum Amsterdam Dhr. Drs. E.A. van der Veen, ZorgOnderzoek Nederland
Dhr. Ir. J. Geraedts, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Dhr. Dr. M. van Tilburg, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Referenties Assema, P. van, & Willemsen, M. (1998). Community-projecten. In Damoiseaux et al., Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering (pp. 398 –417). Van Gorcum, Assen.
Berry, J.W. (1992) Acculturation and adaption in a new society. Int. Migration Q Review 30:69-85. Broekman, H. (2000). Heel de buurt. Werken met migranten in de wijk. FORUM, LCO, NIZW Bruijnzeels, M. (2001, interview).
Bruijnzeels, M., Voorham, A.J.J. Voorham & Hoop, T. de (1999). Migrantenvoorlichting in de huisartsenpraktijk, een procesevaluatie. In: Huisarts & Wetenschap; 42 (7). Cuartes, J.M. & Hanekroot, P. e.a. (1993). Open deuren en buitenstaanders.
Rotterdam: Stichting Rotterdamse Antidiscriminatie Raad (RADAR) en Servicebureau Beheer Rotterdam.
Drewes, M., Haastrecht, P. van, Singels, L. (1998) Tien jaar voorlichting in de eigen taal en cultuur over gezondheid en opvoeding. Woerden, NIGZ. Harteloh, P.P.M, Gijsen, R., Berg Jeths, A. van den, Wijgergangs, L.N., Ruwaard, D. en Hermans, J. (1993). Ziekten van hart- en vaatstelsel. In: Ruwaard, D. en Kramers, P.G.N. (red.) Volksgezondheid Toekomst Verkenning. De
gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking in de periode 19502010. Deel IIB, ziekten en aandoeningen, 377-378, RIVM, Bilthoven, Sdu, Den Haag.
41
Driessen, M. (1999) Participatie van migranten in wijkbeheer. Scriptie. Breda: Hogeschool Brabant/Fac. Gamma/CMV.
Huis, M van, Nicolaas H, (1999) Allochtonen verhuislustig. CBS Index 2000; 5: 2830 Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Kocken, P.L., Mackenbach, J.P., Oers J.A.M. van & Uniken Venema H.P. Sterfte, ervaren gezondheid en gerapporteerd voorzieningengebruik van Rotterdamse Surinamers.
T Soc Gezondheidsz, 1994; 72: 231-236. Koopmans, M. & Uitenbroek, D.G. (2001). Effectevaluatie VETC in de
huisartsenpraktijk, de eerste nameting. ZON/GGD Amsterdam. Lemmers, A.C.J. & Peters, L., (2001) Publiek-private samenwerking. NIGZ/ RIVM. Marmot, M.G. & Syme, L.S. (1976). Acculturation and coronary heart disease in Japanese-Americans. Am J Epidemiol 104:255-47. Reijneveld, S.A. & Herten, L.M. van (2000). Toegankelijkheid van zorg voor
illegalen. Leiden: TNO Preventie en Gezondheid. Stolwijk A.M. & Raat H. Gezondheid en leefwijzen van jongeren in Rotterdam en
omgeving. Een gezondheidsenquête bij leerlingen in de derde klas van het voorgezet onderwijs.
Rotterdam: GGD Rotterdam e.o., 1992. Stronks, K. (2001, interview).
Stronks, K., Uniken Venema, P., Dahhan, N. en Gunning-Schepers, J. (1999). Allochtoon dus ongezond? Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen,
nummer 1, pagina 33. Sweep, A., Middelkoop, B.J.C., Uniken Venema, H.P., (1994). Migranten en hart - en vaatziekten, een literatuurstudie. Rotterdam: GGD. Tilburg, R. van & Monbredau, M. (1995). Allochtone o uderen in de stad Utrecht,
bouwstenen voor een kleurrijk ouderenbeleid. Gemeente Utrecht, Afdeling
Bestuursinformatie. Weide, M. (1997). Gezondheidszorg in de multiculturele samenleving. Een
overzicht van onderzoek naar de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg voor migranten. Paper in het kader van de voorbereiding van het programma
NWO/ZON programma Cultuur en Gezondheid. Utrecht: Nivel, 1997. Wersch, S.F.M. van, Uniken Venema, H.P. Schulpen, T.W.J. (1997). De
gezondheidstoestand van allochtonen. In: Mackenbach, J.P., Verkleij (red). Volksgezondheid Toekomst Verkenning, 1997, deelrapport II: Gezondheidsverschillen. Bilthoven: RIVM 1997.
42
6. Bijlage 1
Bij ZON gehonoreerde projecten hoofdzakelijk gericht op allochtonen Aanvrager
Projecttitel
Onderdeel van programma: Startdatum en
Directieraad ggz Den Haag
GGZ voor allochtonen
Kwaliteit van het Algemeen en Categoriaal. Maatschappelijk Werk en overige
budget
Dhr. R.A.F. Pasanea FORUM
Maatschappelijke Dienstverlening Peer preventie allochtone jongeren
mnd
Verslaving
fl 217.580,00
mnd
nog niet gehonoreerd Fysiotherapiepraktijk Utrecht West, Utrecht
fl. 300.000,00
Vitaler leven dichtbij huis door paramedici in de eerstelijnsgezondheidszorg Chronisch Zieken
fl 45.692,00
mnd IPSO FACTO
Cliëntenparticipatie van allochtone in de gezondheidszorg
Verbinden & Vernieuwen
mnd
Mw. A. Assink Jellinek Gooi & Vechtstreek
Alcohol- en drugsfolder voor asielzoekers
Verslaving
mnd
nog niet gehonoreerd Nederlands Centrum Buitenlanders
Raamwerk kwaliteitszorg allochtonen
Kwaliteit van het algemeen en Categoriaal. Maatschappelijk Werk en overige
Dhr. I. Akel Riagg rijnmond noord west
fl 39.568,00
Maatschappelijke Dienstverlening Ontwikkeling van gemeenschapsgerichte voorlichting over verslaving aan turkstaligen
fl 360.447,00
mnd
Verslaving
in Rotterdam nog niet gehonoreerd Stichting Overlegorgaan Geestelijke Gezondheidszorg
mnd
Allegro: GGZ-Zorgprogramma AllochtonenKwaliteit van het Algemeen en c
43
Maatschappelijk Werk en overige Dr. J.E.A. Wagenborg
Maatschappelijke Dienstverlening
Stichting Perinatale Zorg en Consumenten, Kenniscentrum als een GVO-interventie de *Ster
Evaluatie van een cursusprogramma over de perinatale periode,
Preventie: deelprogramma fl. 97.000,00 gericht op preventie en gezondheidsbevordering bij allochtone (aanstaande) moeder Uitvoeringsprojecten
Mw. drs. A.H.A. Crebas TNO-PG
mnd
Onderkenning van psychosociale problemen bij kinderen en adolescenten door de
mnd Projecten TNO -regeling
Jeugdgezondheidszorg en de activiteiten die zij daarbij onderneemt
mnd
Dr. S.A. Reijneveld Trimbos-instituut, Preventie Mw. ir. I. Voordouw
44
De cursus 'Omgaan met depressie' voor Turken en Marokkanen met depressieve klachten - een proefproject Uitvoeringsprojecten
Preventie: deelprogramma
mnd
Bij ZON gehonoreerde projecten hoofdzakelijk gericht op allochtonen Aanvrager
budget
Projecttitel
Centrum voor migratie en gezondheid van het kind, revalidatiezorg Revalidatieonderzoek
Onderdeel van programma: Startdatum en Inventariserend onderzoek naar allochtonenproblematiek in de fl. 71.750,00
AZU/WKZ Onderzoeksinstituut Health Universiteit Linda Mans, Rascha Thomas, Margo Kijlstra en Kristel Logghe Transcultural Psychosocial Organisation AmsterdamDe identificatie van knelpunten in de GGZ-hulpverlening aan migranten: de rol van Structurering en Zorgvernieuwing GGZ sociaal-economische en culturele variabelen op zorgconsumptie en hulpzoekgedrag
fl 7 mnd
De heer prof. dr. J.T.V.M. de Jong Trimbos-instituut
5 mnd
Ondersteuning van ouders bij het voorkomen van drugs-, alcohol- en gokproblemen bij
Verslaving
hun kinderen 12 mnd
H. Rigter Trimbos-instituut
Drug treatment careers of immigrant versus native drugusers
Verslaving 24 mnd
H. Rigter Trimbos-instituut, Utrecht
Verbetering van de kwaliteit van de ambulante GGZ voor allochtone jongeren en hun
Geestelijke gezondheid
ouders Kommitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland (KMAN)
Kwaliteit van zorg in de GGZ 24 mnd
Mw. Dr. W.A.M. Vollebergh Arrazi Preventie Project
fl. 342.146,00
Verslaving
fl. 600.000,00 36 mnd
GGD Rotterdam e.o. sector Gezondheids-bevordering bevolkingsonderzoek
Preventie: deelprogramma Implementatie baarmoederhalskanker
Bevordering deelname Turkse en Marokkaanse vrouwen bij het fl. 366.920,38 aspecten 36 mnd
De heer Dr. W.F.M. de Haes ZAO Zorgverzekeringen, Divisie Zorg
Implementatie van gestructureerde, cyclische zorg voor de populatie diabetes2 patiënten in Amsterdam met gerichte aandacht voor de zorg aan allochtonen, die 40% van deze
De heer F.H.A. Sier
populatie uitmaken. Enz..
KNAW, Amsterdam
Arrazi-preventie project
Verslaving
Transmurale Zorg II 36 mnd 1-1-1997
fl. 600.000,00
45
36 mnd
De heer S. Ben Azouz Stichting Tjandu
Allochtone jongeren en creatieve werkvormen in de verslavingszorg
De heer J.E. Lawalata Universiteit Utrecht, Centrum voor Verslavingsonderzoek De heer Dr. G.F. van de Wijngaart
46
Verslaving
1-1-1997
fl. 542.580,00
36 mnd Allochtone verslavingsproblematiek en de verslavingszorg Verslaving 6 mnd
Bij ZON gehonoreerde projecten hoofdzakelijk gericht op allochtonen Aanvrager
Projecttitel
Onderdeel van programma: Startdatum en
Arta & Trimbos-instituut, De Kroost (Polio Arta)
Drop out van allochtone verslaafden in de klinische verslavingszorg
Verslaving
budget
1-1-1998 24 mnd
De heer drs. B.R. Tjaden NIGZ
Alcoholgebruik en alcoholgerelateerde problematiek van allochtonen in Nederland. Idem aan projectlid. 59 prevalentie van alcoholgebruik van allochtonen in Nld.
Preventie: deelprogramma
1-5-1998
Uitvoeringsprojecten 6 mnd
De heer Drs. J. Hagendoorn Vervangen door De heer Drs. J.A.J. Krosse Erasmus Universiteit Rotterdam,
Communicatieverbetering met patiënten van etnische minderheden in de
Instituut Huisartsengenees-kunde
huisar tspraktijk
Kwaliteitsbeleid medische zorg
Influenzavaccinatie bij allochtone en autochtone ouderen
1-7-1998
fl. 150.000,00
36 mnd
De heer Prof. Dr. S. Thomas Stichting NIVEL, Utrecht
fl. 295.010,00
Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en 1-9-1998 fl. 200.000,00 doelmatigheidsonderzoek 12 mnd
De heer Prof.dr. J. van der Zee Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam. Afd. 1998 Gynaecologie en verloskunde
Perinatale sterfte: MRI en postmortaal diagnostisch onderzoek. En onderzoek naar de
Preventie: deelprogramma Innovatief
mogelijkheden voor aanvullende diagnostiek, met name voor allochtone zwangeren
preventie onderzoek
De heer Dr. J.M.M. van lith Academisch Medisch Centrum, Sociale Geneeskunde
1-9-
18 mnd
Roken onder allochtonen: aangrijpingspunten voor preventiePreventie: dee preventieonderzoek 48 mnd
Mw. Prof. Dr. L.J. Gunning-Schepers Erasmus Universiteit Rotterdam, Instituut
Effectiveness of a "community-based intervention" to improve health-related behaviour Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en
maatschappelijke Gezondheidszorg
in deprived neighbourhoods
doelmatigheidsonderzoek
Prof. Dr. J.P. Mackenbach
48 mnd
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Gynaecologie en
Detectie van diabetes tijdens de zwangerschap; een inventarisatie met aandacht voor Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en
Verloskunde
allochtonen
De heer Dr. J.M.M. van Lith
doelmatigheidsonderzoek
1-9-1998
1-10-1998
36 mnd
47
Muncipal Health Services Rotterdam Area
Intensive interference of Turkish and Maroccan patients with psychic, psychomatic and Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en social problems in general practice
42 mnd
De heer Prof. dr. F. Sturmans St.Maineline
Drugscene op drift. Een exploratief onderzoek naar de aard van problematisch gekookte-coke gebruik in straatscènes en mogelijkheden voor voorlichting en
Verslaving
schadebeperking
GGD Rotterdam e.o. sector AGZ en GB
De bevordering van seksuele gezondheid van Antilianen en Arubanen in Rotterdam Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek
48
1-11-1998
25 mnd
Drs. R. Brandsma
De heer Dr. J.H. Schuurman
1-10-1998
doelmatigheidsonderzoek
24 mnd
1-1-1999
Bij ZON gehonoreerde projecten hoofdzakelijk gericht op allochtonen Aanvrager
Projecttitel
Onderdeel van programma: Startdatum en Budge
Trimbos-instituut, Beleid en organisatie
Hulpbehoefte van allochtone druggebruikers buiten de drugshulpverlening
Verslaving
1-1-1999 24 mnd
Mw. Prof. Dr. M.C.H. Donker KNCV
fl 299.533,00
Effectiviteit van screening op tuberculose bij immigranten
Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en 1-1-1999
fl 376,10
doelmatigheidsonderzoek 36 mnd
De heer J.F. Broekmans, arts -MPH Erasmus Universiteit Rotterdam, Instituut
Determinanten van vroeggeboorte, laag geboorte gewicht en perinatale sterfte bij
Preventie: deelprogramma Innovatief
1-1-
1999 maatschappelijke Gezondheidszorg
allochtone kinderen
preventieonderzoek
48 mnd
prof. Dr. J.P. Mackenbach Universiteit Utrecht, Centrum voor Verslavingsonderzoek voor interculturalisatie
Verslaving van de verslavingszorg
De mogelijkheden van traditionele, niet-westerse geneeswijzen 2-1-1999
fl 73.600,00 8 mnd
Prof. dr. M.J.M. van Son Verwey-Jonker Instituut, utrecht
Het ontwikkelen v/e kwaliteits-instrumentarium dat gericht is op betere zorg voor
Kwaliteit van zorg in de GGZ
15-1-1999
allochtonen vanuit de ambulante geestelijke gezondheidszorg 24 mnd
Drs. H.J. van Daal Amsterdam Thuiszorg
Gezondheids- preventie(bevordering) op maat
Gezondheidsvoorlichting en - opvoeding
Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten
Mw. A.G.H. Puper Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg; Erasmus Netherlands universiteit Rotterdam
De pluriforme multiculturele samenleving
1-3-1999 (NWO)
fl 1.766.000,00 34 mnd
The cardiovascular risk profile among (hindu and Creole) Surinamese individuals: is it necessary to differentiate guidelines for screening
Mw. Prof. Dr. L.J. Gunning-Schepers
18 mnd
Patterns and trends of mortality among immigrant groups in the
Dr. Anton E. Kunst Universiteit van Amsterdam
1-3-1999
Preventie : deelprogramma Innovatief
1-3-1999
preventieonderzoek 36 mnd
49
Sophia kinder ziekenhuis/Erasmus universiteit Rotterdam emptional and
De pluriforme multiculturele samenleving behavioral problems and related helpseeking behavior
Moroccan youth in the Netherlands: prevalance and predictors of 1-3-1999 (NWO)
48 mnd
Dr. A. Crijnen NIGZ
fl 539.000,00
Structurele inbedding van Voorlichting in de Eigen Taal en Cultuur (VETC)
Preventie: deelprogramma
1-4-1999
fl 453.200,00
Uitvoeringsprojecten 30 mnd
De heer Drs. J.A.J. Krosse NIVEL
Determinanten van verschillen in gebruik van huisartszorg en ervaren kwaliteit van huisartsenzorg tussen allochtonen en Nederlanders
Dr. M. Foets
50
De pluriforme multiculturele samenleving
(NWO) 36 mnd
1-4-1999
Bij ZON gehonoreerde projecten hoofdzakelijk gericht op allochtonen Aanvrager
Projecttitel
VSOP
Voorlichting over erfelijkheid en aangeboren aandoeningen aan Turkse en Marokkaanse (aanstaande) echtparen Uitvoeringsprojecten
budget
Onderdeel van programma: Startdatum en
Preventie: deelprogramma 36 mnd
De heer Y.S. Poortman Stg. Entertainment-Education Nederland
1-4-1999
Entertainment-Education (E&E) Implementatie Project
Preventie: deelprogramma
1-5-1999
fl 299.738,00
Uitvoeringsprojecten 20 mnd
Mw. Drs. K.S.M. Jurgens Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch
Ontwikkelings- en evaluatieproject GENder, Ethniciteit en Sekse In Sexuele vorming
Onderzoek
(Genesis)
Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en
doelmatigheidsonderzoek
Mw. dr. W.M.A. Vanwesenbeeck
1-6-1999
36 mnd
Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch
Development and effect-evaluation of a gender and ethnic -cultural sensitive version of Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en
Onderzoek
an educational intervention aimed at the prevention of sexual risk among students in
Mw. Dr. W.M.A. Vanwesenbeeck
secondary schools and effect-evaluation of a
EMGO, Vrije Universiteit Sociale Geneeskunde
Het effect van voorlichting over alledaagse klachten op het zelfzorggedrag en de Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en zorgvraag van Turken en Nederlanders in achterstandswijken van Den Haag: evaluatie doelmatigheidsonderzoek
Mw. Prof. dr. D.R.M. Timmermans
van een Interventie
CLB Immunohemathologie Experimenteel
Consequences of a multiracial society on the prevention of Rhesus immunization Preventie : deelprogramma Innovatief preventieonderzoek
1-8-1999
Effectiveness and efficiency of Preventive Quattro-Care for Cardiovascular Diseases in Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en General Practice located in Deprived Neighbourhood doelmatigheidsonderzoek
1-9-1999
doelmatigheidsonderzoek
1-7-1999
48 mnd
48 mnd
De heer Prof. A.F. Casparie, PhD MD TNO Preventie en Gezondheid
36 mnd
36 mnd
MW. Dr. C.E. van der Schoot Department Health policy Management, Erasmus Universiteit Rotterdam
1-6-1999
Implementatie van het preventieprogramma "Goed Oud Worden" voor Turkse ouderen Preventie: deelprogramma Implementatie-
1-10-1999
aspecten 24 mnd
De heer Dr. A. Dijkstra GG&GD Amsterdam
Determinanten van condoomgebruik onder Surinamers, Antillianen en sub-sahara
Volksgezondheid en milieu
Afrikaanse immigranten in Amsterdam Zuid-Oost
Preventie: deelprogramma Innovatief
1-1-2000
preventieonderzoek
51
9 mnd
De heer Dr. J.B.F. de Wit NIVEL
Terminale thuiszorg voor Turken en Marokkanen: een aanzet tot betere afstemming van
Palliatieve Zorg
1-1-2000
het aanbod op de behoeften 24 mnd
De heer prof. Dr. J. van der Zee TNO Preventie en Gezondheid
Fluoride-applicatie. Retrospectief onderzoek naar het effect van fluoride-applicaties op Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en
Divisie Jeugd
het voorkomen van tandcaries bij risicogroepen
De heer Dr. H. Kalsbeek
52
doelmatigheidsonderzoek
24 mnd
1-1-2000
Bij ZON gehonoreerde projecten hoofdzakelijk gericht op allochtonen Aanvrager
Projecttitel
Instituut voor Verslavingsonderzoek (IVO)
The nature and extent of alcohol use, problem drinking and help-seeking behaviour
budget
Onderdeel van programma: Startdatum en
Verslaving 48 mnd
Dr. I.M.B. Bongers Academisch Medisch Centrum
Informatie voor allochtone kinderen en hun ouders
afdeling Sociale Geneeskunde
Informatie op koers: deelprogramma Informatievoorziening en allochtonen
Mw. Dr. K. Stronks SOS Telefonische Hulpdienst Rijnmond
1-1-2000
Allochtonen telefoon : een korte lijn op een lange weg
Informatie op koers: deelprogramma
1-2-2000
fl 90.104,16
16 mnd 1-2-2000
fl 154.000,00
Informatievoorziening en allochtonen 21 mnd
De heer G.Sikkema Trimbos Instituut
Voorlichting over depressie aan Turkse en Marokkaanse patiënten
preventie
Informatie op koers: deelprogramma Informatievoorziening en allochtonen
Mw. Ir. I. Voordouw BOSK, vereniging van motorisch gehandicapten en hun met een handicap Informatie op koers: deelprogramma ouders
Informatievoorziening en allochtonen Psychische problematiek bij oudere Turken en Marokkanen: beleving, hulpbehoefte en aansluiting bij westerse diagnostisch instrumentarium
1-4-2000
33 mnd Multi(i)nfo Gezondheid
Informatie op koers: deelprogramma
Multimediaal overzicht van gezondheidsinformatie voor anderstaligen
Informatievoorziening en allochtonen
1-5-2000
fl 115.000,00
14 mnd Patiënten voorlichting aan allochtonen: elkaar verstaan in een andere taal
Ondersteunende Zorg
Informatie op koers: deelprogramma Informatievoorziening en allochtonen
De heer dr. P.P.A. Razenberg Medisch Centrum Haaglanden, locatie Westeinde
18 mnd
Ouderenzorg: deelprogramma
De heer drs. G.H. van der Zanden Integraal Kankercentrum Zuid
16 mnd
Ouderenpsychiatrie
Mw. Dr. C.H.M. Smits NIGZ
fl 97.000,00
Oudercursus voor Turkse en Marokkaanse ouders van een kind 1-4-2000 fl 183.195,00
De heer M. Meeuwisse Trimbos Instituut, Utrecht
1-4-2000
Voorlichting in eigen taal en cultuur aan allochtone vrouwen
Informatie op koers: deelprogramma
1-5-2000
fl 65.000,00
16 mnd 1-5-2000
fl 120.000,00
53
Patientenvoorlichting
Informatievoorziening en allochtonen
Mw. Drs. C.J. Kruijthof en Mw. Drs. A.M. Verlaat Universiteit voor Humanistiek
Empowerment van migrantenvrouwen met chronische lichamelijke klachten
Verbinden & Vernieuwen
1-5-2000
Gezondheidsvoorlichting via allochtone radiozenders ( in Spangen)
Informatie op koers: deelprogramma
1-5-2000
Informatievoorziening en allochtonen Mw. S. Tharkoerdat
54
fl 200.000,00
20 mnd
Mevrouw Dr. J.M. Halsema Stichting Wijkwijzer
20 mnd
21 mnd
fl 105.000,00
Bij ZON gehonoreerde projecten hoofdzakelijk gericht op allochtonen Aanvrager
Projecttitel
Onderdeel van programma: Startdatum en
Brabants Ondersteuningsinstituut Zorg
Participatie van allochtonen in patientenbeweging
Verbinden & Vernieuwen
budget
fl 70.000,00
12 mnd
Drs. P.M. Vera Juliana Kinderziekenhuis/Rode kruis Ziekenhuis
1-6-2000
Kindervriendelijkheid in multicultureel perspectief
Verbinden & Vernieuwen
1-6-2000
fl 37.946,00
18 mnd
W. Poldervaart Regionaal Patienten/ Consumenten Platform Rijnmond aan informatie voor Informatie op koers: deelprogramma allochtonen
De allochtone zorgvrager centraal; in samenwerking vormgeven 1-7-2000 fl 79.605,00 Informatievoorziening en allochtonen 18 mnd
Mw. Mr. A.D. Brittijn-Visscher en Mw. Drs. E.J. A. Geusen 's-Gravenhaagse Dienst Verpleging en Verzorging Zorg- en welzijnsprogramma voor Chinese ouderen
Verbinden & Vernieuwen: deelprogramma 1-9-2000
fl 157.480,00
Kwaliteit van leven en zorg 12 mnd
De heer J. Booij Research Institute Health, Maastricht University, 2000 Department of Health Education and Counseling Prof. dr. H.W. van den Borne
Effect-evaluation of a systematic developed cognitive behavioral skills training aimed atPreventie: deelprogramma Effectiviteits- en the prevention of STDs and HIV/AIDS; a randomized controlled trial in Creole,
doelmatigheidsonderzoek
Antillean and Ghanaian women in the Netherlands
GGD Noord-Kennemerland, Stafbureau Onderzoek en Ontwikkeling Ziektebeleving Marokkaanse chronisch zieken
12 mnd
Verbinden & Vernieuwen
1-12-2000
fl 264.130,00
36 mnd
Dr. A.K. Oderwald Universiteit Utrecht klinische Psychologie
48 mnd
Voorlichtingskoffer gezond op vakantie in Turkije en MarokkoPreventie: de Uitvoeringsprojecten
Ir. H.P. de Vries Vrije Universiteit Amsterdam
1-9-
Allochtonen in de GGZ: verbetering van kwaliteit van diagnostiek en hulpverlening
Verbinden & Vernieuwen: deelprogramma
1-1-2001
Kwaliteit van leven en zorg 24 mnd
Prof. Dr. R.J. Kleber AMC/UvA Soc. Geneeskunde
Geboorteland en aanvullende indicatoren voor etnische herkomst in
Diversiteit: deelprogramma Cultuur en 1-10-2001
fl 74.956,00
55
gezondheids(zorg)onderzoek: validiteit en relevantie De heer Prof. dr. N.S. Klazinga
56
Gezondheid 15 mnd
7. Bijlage 2 Organisaties die gericht zijn op of afkomstig zijn van allochtonen Migrantenorganisaties
Forsa (http://forsa.tripod.com/forsa.html) Stichting Forsa voor Antillianen en Arubanen
FORUM (http://www.forum.imo.nl) Landelijk expertise- en supportcentrum voor multiculturele ontwikkeling Transferpunt Nieuwkomers (http://www.inburgernet.nl/extern1.html)
Expertisecentrum op het gebied van inburgering. Maakt deel uit van Forum. NCB (http://www.n-c-b.nl) Nederlands Centrum Buitenlanders
Tong Tong (http://tongtong.denhaag.org) Stimuleren van de Indische cultuur en het bevorderen van de kennis over Indische mensen en hun (cultuur-) geschiedenis. VADA (http://www.vada.nl) Stichting voor allochtonen door allochtonen
De wijk is van ons allemaal (http://www.de-wijk-is-van-ons-allemaal.nl) Stichting 'De wijk is van ons allemaal' zet zich in voor leefbare multiculturele wijken FNAO http:// www.fnao.nl Facilitair Netwerk Allochtone Ouderen
Onderzoeksorganisaties ISEO (http://www.few.eur.nl/few/research/iseo) Kenniscentrum over allochtonen en andere groepen IIAS (http://www.iias.nl) International Institute for Asian Studies
ISIM (http://www.isim.nl) International Institute for the Study of Islam
ISS (http://www.iss.nl) International Institute of Social Studies Online Jaarboek Grotestedenbeleid 1999 (http://www.iseo-eur.com/index2.asp)
KIT (http://www.kit.nl) Koninklijk Instituut voor de Tropen KITLV (http://www.kitlv.nl) Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde NVMC (http://nvmc.nl/main.htm) Nederlandse Vereniging voor Maatschappij en Cultuurwetenschappen
Verwey-Jonker Instituut (http://www.verwey-jonker.nl/index.asp) Onderzoek naar Maatschappelijke Vraagstukken
ERCOMER (http://www.ercomer.org) European Research Centre on Migration and Ethnic Relations Profit -organisaties
intercultureel organisatie en adviesbureau (http://www.medelanders.nl) Bureau
Medelanders adviseert en ondersteunt organisaties, instellingen en bedrijven bij het ontwikkelen van diversiteitbeleid op velerlei terreinen. Ons advies is op maat, altijd afgestemd op de eisen en wensen van onze klanten 58
Foquz Etnomarketing (http://www.foquz.nl) Marketingbureau dat zich
specialiseert in communicatie met allochtonen, etnomarketing en
marktonderzoek onder Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen, Indonesiërs, Chinezen, Afrikanen, Aziaten, Latinos en alle andere allochtonen
Arabizz.com (http://www.arabizz.nl) Arabizz.com is uw specialist op het gebied
van webdesign en multimedia in het Arabisch, Turks en uiteraard veel Europese talen.
Zelforganisaties Marokkaans
Tans (http://www.tans.nl) Tumajon (http://www.tumajon.com) Eurabia (http://www.eurabia.nl)
MSVD (http://www.oli.tudelft.nl/msvd) Turks Cosmicus (http://www.cosmicus.nl) TVTA (http://www.utwente.nl/tvta) TSV (http://www.akaya.com/tsv) Surinaams
Waterkant (http://www.waterkant.net) Societe-excellence (http://www.societe-excellence.org) Studiname (http://www.studiname.org) Arth (http://www.arth.nl) Sitara's (http://www.dds.nl/~sitara/) Islam
Salaam (http://www.salaam.nl/adres.htm) Expliciet (http://www.expliciet.nl) Stichting Yoesuf (http://www.yoesuf.nl) Ouderen Nisbo (http://www.nisbo.org)
59