Presentatie van mijn scriptie ‘Gij geeft het Uw beminden in de slaap’ gehouden op 24 oktober 2008 in het Titus Brandsma Memorial.
Inleiding Lieve mensen, ‘Gij geeft het Uw beminden in de slaap’ ……………,. zo luidt de titel van mijn scriptie. Dus u zult onmiddellijk begrijpen dat het over ‘dromen’ gaat. Achteraf gezien is het niet zo vreemd waarom ik voor dit thema DROMEN heb gekozen. Het is namelijk mijn eerste bewuste herinnering geweest. Een pijnlijke herinnering aan een eenzame zwerftocht, voortgedreven door een sterk verlangen om weer thuis te komen. Lang heb ik gedacht dat deze wanhopige zoektocht echt gebeurd was. Maar toen ik dit bij mijn moeder ging navragen, liet zij mij weten dat dit een droom moet zijn geweest, omdat ik als kind nooit dagen en nachten lang van huis was geweest. Zij gaf mij overigens duidelijk te kennen dat ik die droom maar snel moest vergeten, want dromen zijn immers bedrog!!! Maar – dit zult u, denk ik ook wel begrijpen: deze droom bleef zich in allerlei variaties herhalen en liep heel lang als een rode draad door mijn leven. Totdat, er iemand op mijn weg gezonden werd, die deze droom zag als belangrijke brief, die je juist niet ongeopend moest laten. En inderdaad door deze droom samen met haar inzichtelijk te maken, heeft dit een zeer heilzame uitwerking gehad, waardoor ik vooral op zielsniveau verder kon groeien. Kortom: vanwege mijn persoonlijke ervaring met dromen en de opdracht om een praktische scriptie te schrijven met betrekking tot de studie Geest. Begeleiding lag de keuze voor het thema ‘dromen’ nogal voor de hand.
1
Wat heb ik gedaan? Eerst heb ik heel specifiek naar bijbelse verhalen gekeken waar ontzettend veel gedroomd wordt en hoe deze dromers hierop reageerden. Opvallend is de volkomen vanzelfsprekendheid, waarop zij hun dromen in verband brachten met de goddelijke Roepstem. Zij namen hun dromen uiterst serieus, worstelden ermee en deden veel moeite om ook hun dromen uitgelegd te krijgen. De aartsvaders, Jozef en Daniel zijn hier duidelijke voorbeelden van, maar ook bij de apostelen zie je deze zelfde dynamiek. Vanuit het bijbels perspectief gezien zijn dromen dus bij uitstek de plaats waar God en mens elkaar ontmoeten, elkaar raken. Zij werden als een mystieke ruimte ervaren. Op precies dezelfde wijze heb ik naar de monastieke traditie van het vroege Christendom gekeken: de bakermat van de geestelijke begeleiding. Mijn hart werd helemaal warm toen ik Evagrius van Pontus tegen kwam. Hij was één van de woestijnvaders, die als een ware psycholoog met dromen aan de slag ging bij mensen, veelal monniken, die hij geestelijk begeleidde. Hij was er ernstig van doordrongen dat dromen een taal spreken van innerlijke beelden vol symboliek. Voor hem waren de nachtelijke droomgezichten belangrijke toegangspoorten, die alleszins met de relatie tussen God en de mens te maken hebben. Evagrius ging – net als de bijbelse traditie - er vanuit dat spiritueel leven een antwoord is op een roep van Godswege, die in onze dromen vaak duidelijker te verstaan is dan in ons gewone ‘waakleven’. Het dagleven waar we door van alles en nog wat afgeleid worden van die innerlijke Roepstem. Voor Evagrius en andere woestijnvaders waren dromen betekenisvolle bronnen om te zien waar de Godzoekers, die zij onder hun hoede hadden zich op de contemplatieve weg bevonden. Welke blokkades er wellicht nog opgeruimd dienden te worden om omgevormd te worden naar Gods beeld om te worden tot Zijn gelijkenis. Om tot hun ware bestemming te komen. 2
Dan volgt er eeuwenlang en zeker na de Verlichting een tijd dat er steeds sceptischer gedacht werd over de betekenis van dromen. Totdat in de 20e eeuw Freud en Jung en andere psychoanalytici het nut van dromen weer inzagen en kwamen de dromen en nachtgezichten weer in de belangstelling. En helemaal toen men wetenschappelijk kon aantonen dat ieder mens droomt om psychisch gezond te blijven. Wij leven nu in een tijd waar dromen weer volop in de belangstelling staan. Het voert voor nu te ver om de psychologische inzichten over dromen hier nu verder uit te diepen. Dit heb ik allemaal uitgebreid in het 4e hoofdstuk beschreven. Alleen de psycholoog Hans Trüb wil ik wel even voor het voetlicht brengen. Mijns inziens slaat hij met zijn gedachtegoed namelijk een stevige brug tussen de dieptespychologie en de christelijke spiritualiteit. Bij hem zie je dezelfde mensvisie, die wij ook in de bijbel en in de monastieke traditie zien. Hij ziet namelijk in de menselijke ziel het persoonlijke dat in de essentie op de ‘ontmoeting’ met de Ander gericht is. Dit in tegenstelling tot het algemene mensbeeld van na de Verlichting waar men er vanuit gaat dat de mens autonoom en individueel op zichzelf gericht is. Zijn mensbeschouwing dat de mens ten diepste religieus bepaald is, maakt dat ook hij de nachtelijke droomgezichten niet los kan koppelen van de goddelijke Roepstem De innerlijke stem die tot ons roept vanuit de diepte van onze ziel. Ook het gedachtegoed van de joodse filosoof Martin Bubers ‘Ich und Du’ sluit hier naadloos bij aan. Wat heb ik van mijn onderzoek geleerd? U zult er niet vreemd van opkijken dat ik dromen inmiddels ook zie als een mogelijke mystieke ruimte waar de twee bewegingen: de beweging vanuit God gezien en de beweging vanuit de mens gezien elkaar in de droom op een dialogische wijze kunnen ontmoeten.
3
‘Dromen’ die zich ’s nachts in onze ziel ontvouwen plaats ik geheel in het kader van de religieuze inoefeningen van de contemplatieve weg waar de eventuele mystieke éénwording kan gebeuren. Inoefeningen zoals: - bidden, - lectio divina, - geleide meditatie of bibliodrama - liturgieviering - werken met rituelen en levensbeelden - vormen van muziek, dicht- en schilderkunst. - of ervaringen die mensen opdoen in de natuur. Dit kunnen immers tijdens het gaan van de spirituele weg allemaal heilzame middelen zijn, waarin de heilige, mystieke momenten van éénwording tussen God en mens geboren kunnen worden. Wat betekent dit voor de geestelijke begeleiding? In het laatste hoofdstuk beschrijf ik een paar praktijkvoorbeelden van hoe je in de geestelijke begeleiding met dromen concreet aan de slag kunt gaan. Zowel individueel als ook in groepsverband. Vooral in de twee gespreksverslagen is duidelijk te zien welke positieve doorwerking dromen in de levensgeschiedenissen van deze mensen heeft en hoe dit dan weer doorwerkt in een groter verband. Ik ben er van overtuigd dat dromen prachtige geschenken van Godswege zijn en dat wij hier als geestelijke begeleiders dankbaar gebruik van mogen maken om hiermee aan het werk te gaan. Bovendien heb ik een groot vertrouwen dat wanneer de begeleider en de begeleide in empathie zich beiden richten op Gods Geest er ruimte komt om samen te luisteren naar wat de Geest via de droom tot een mens zegt. Tot slot nog een paar persoonlijke opmerkingen: Vanwege mijn zoektocht door het landschap van de nachtelijke dromen leeft er in mij een diep besef hoe intens nauw God en mens op elkaar betrokken zijn. In mystieke taal uitgedrukt: hoe zij elkaar beminnen en dat dit ‘liefdesspel’ dag en nacht doorgaat. Dit innerlijk weten is zo vol van schoonheid, zo vol van Liefde en Licht. 4
Eindeloos kan ik blijven mediteren op de dichtregels van Huub Oosterhuis: ‘Gij geeft het Uw beminden in de slaap, Gij zaait Uw Naam in onze diepste dromen’…. Ook leeft er in mijn ziel een diep gevoel van dankbaarheid, omdat ik mijn passie voor dromen op deze wijze heb kunnen integreren in de opleiding Geestelijke Begeleiding, de meest waardevolle studie die ik in mijn leven tot nu ben tegengekomen. Door deze zoektocht heen is mijn ziel ontvankelijk geworden om open te gaan voor Gods zoeken naar mij en mijn zoeken naar Hem. Ben spiritueel gezien thuis gekomen. Mijn droom is geen droom meer, maar pure werkelijkheid……
Voel mij in liefde met u allemaal verbonden, Dank voor jullie aandacht!!!
5