MARK DAALDEROP / TITUS BRANDSMA:
‘ZOMERSCHOOL WERKT!’
MAGAZINE Doorbraakproject op de bres voor digitaal leermateriaal / Jan Anthonie Bruijn: ‘Angst voor register is koudwatervrees’ / Talentvolle onderwijspioniers innoveren van onderop / Participatiewet: maak er werk van Magazine voor voortgezet onderwijs oktober 2014 / jaargang 9
1
IN DIT NUMMER
IN FEITEN Een nieuwe rubriek waarin we heersende opvattingen of nieuwe beleidsmaatregelen afzetten tegen ervaringen uit de praktijk. In de eerste aflevering: passend onderwijs, bedreiging of kans?
12
DOORBRAAKPROJECT ICT
VERNIEUWD SCHOOLVENSTER
Vanaf nu in elk VO-magazine een onderwerp van de VO-agenda. Ditmaal: niet alle nieuwe leer middelen sluiten aan bij de behoeften van scholen. Het Doorbraakproject ICT brengt daar verandering in.
Grafischer, aantrekkelijker en gebruiksvriendelijker. Vanaf 7 oktober is het nieuwe School venster binnen Vensters VO voor iedereen zichtbaar.
14
MARK DAALDEROP Meer dan zeventig leerlingen gingen deze zomer toch nog over, dankzij de regionale zomerschool Arnhem en omstreken. Projectleider Mark Daalderop (Titus Brandsma, Velp) is overtuigd voorstander van dit initiatief. Zittenblijven lost niets op, vindt hij. En na de zomerschool hebben de leerlingen hun les geleerd: de hele eerste lichting haalde linea recta haar diploma.
8
2
VO-magazine 1 / oktober 2014
20
THEMA: VERNIEUWEN VAN ONDEROP (1) Als het gaat om onderwijsinnovatie staan docenten steeds vaker vooraan. Wie zijn die pioniers op de werkvloer? Waar halen ze hun inspiratie vandaan? En beklijven hun veranderingen? Een overzicht van veel belovende ontwikkelingen en initiatieven.
24
THEMA: VERNIEUWEN VAN ONDEROP (2) Het Varendonck College in Asten/Someren is een school waar innovatieve leraren de ruimte krijgen. Ruud Heessen bijvoorbeeld, bevlogen voorvechter van een programma voor kritisch denken.
30
SCHOOLLEIDERSREGISTER? De VO-academie liet onderzoeken hoe school leiders denken over een register. Uitkomst: er is meer dan genoeg draagvlak.
38
GEREGISTREERD Prof. dr. Jan Anthonie Bruijn zag met eigen ogen hoe de ophef rond een bij- en nascholingsregister voor medici snel plaatsmaakte voor waardering. ‘Het draagt gigantisch bij aan kwaliteitsverbetering.’
40
EN VERDER 4 Kort 5 Agenda 19 Commissie Goed Onderwijsbestuur VO 22 VO in beeld 27 Veelgestelde vragen 29 Column Hendrik-Jan van Arenthals 34 Verbetering bedrijfsvoering 35 Nieuwe rubriek: Trots op…. 36 De werkgever: maak werk van de Participatiewet 42 Wie werkt waar / Colofon
PAUL ROSENMÖLLER / VOORZITTER Nog beter bestuur, nog beter onderwijs? Tijdens de VO-2020 tour werd vaak gezegd: ‘Stel de leerling centraal’ en ‘De docent is cruciaal’. In het sectorakkoord en de cao is veel aandacht voor die leerling en de docent. Maatwerk, flexibiliteit en aandacht voor talentontwikkeling zullen leiden tot onderwijs dat leerlingen nog meer aanspreekt. Onderwijs dat wordt gegeven door docenten die zich verder zullen professiona liseren. Daar is veel tijd en geld voor vrijgemaakt. Dat geldt ook voor de schoolleider die met plannen als het beroepsprofiel en schoolleidersregister onderdeel uit gaat maken van een steeds professionelere school. Die school wordt weer geleid door bestuurders, voor wie de commissie van de Haterd, die ook toezichthouders en ons als sectororganisatie aanbevelingen doet, het nodige huiswerk heeft. De uitdaging is om met elkaar de bestuurskracht verder te versterken. Is dat nodig? Ja. Gaat het dan zo slecht? Nee. Het rapport van de commissie laat zien dat er in veel scholen grote vooruitgang is geboekt bij het scheiden van bestuur en toezicht. De governance in het voortgezet onderwijs is in hoog tempo gemoderniseerd en geprofessionaliseerd. Maar de conclusie is ook dat er nog te weinig mee wordt gedaan. Bijvoorbeeld op het terrein van transparantie en verantwoording (conform de eigen Code), is nog een wereld te winnen. Dat vraagt vooral om een open cultuur in scholen, waar het er niet om gaat elkaar de maat te nemen, maar waar men elkaar aanspreekt op dingen die beter kunnen. Ik hoop van harte dat u het gesprek ‘open’ in gaat. Te vaak zag ik in het verleden dat mensen goed weten hoe anderen het beter moeten doen, om, als het uiteindelijk om henzelf ging, de hakken in het zand te zetten. Er zijn tal van recepten om het bestuur verder te verbeteren en de commissie geeft ons veel gespreksstof. De vraag naar eisen voor het lidmaatschap van onze organisatie, is er zo een. Want áls je dat al vindt, wat zijn dan die eisen en wanneer moet je er aan voldoen? Dat betere docenten leiden tot beter onderwijs behoeft nauwelijks toelichting. Maar het onderwijs wordt naar mijn stellige overtuiging ook beter als scholen worden geleid door uitstekende bestuurders die luisteren naar wat docenten, ouders en anders stakeholders in en buiten de school van hen vragen. En die vragen vandaag de dag veel, heel veel.
VO-magazine 1 / oktober 2014
3
KORT
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
NIEUW PAND VO‑RAAD GEOPEND
Foto: Jelle IJntema/Passie in beeld
Op maandag 8 september is het nieuwe pand van de VO‑raad aan de Aidadreef in Utrecht officieel geopend door staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Sander Dekker. In het nieuwe pand zijn PO-Raad, VO‑raad, Schoolinfo, VO-Content en VO-Academie sinds deze zomer samen gehuisvest. Dekker onthulde twee kunstwerken die werden gemaakt door leerlingen van OBS Overvecht en de Cleophasschool uit Utrecht Overvecht.
HEIN VAN ASSELDONK VICE-VOORZITTER VO‑RAAD De leden van de VO‑raad hebben ingestemd met de benoeming van Hein van Asseldonk tot vicevoorzitter per 1 december 2014. De leden volgen hiermee de voordracht van het Algemeen Bestuur van de VO‑raad. Van Asseldonk (60) is momenteel lid van het College van Bestuur van Lucas Onder wijs in Den Haag. Daarnaast is hij sinds december 2011 lid van het Dagelijks Bestuur van de VO‑raad. Met de benoeming wordt invulling gegeven aan een nieuwe constructie van het Dagelijks Bestuur van de VO‑raad, waarbij de huidige twee vicevoorzitters worden vervangen door één fulltime vice-voorzitter. Van Asseldonk treedt per 1 december aan, de datum waarop het mandaat van de huidige vice-voorzitters afloopt.
4
VO-magazine 1 / oktober 2014
REKENKAMER ONDERZOEKT KWALITEIT HUISVESTING De Algemene Rekenkamer is een onderzoek gestart naar de kwaliteit van de huisvesting in het po en vo. De VO‑raad is blij dat het thema onderwijshuisvesting met dit onderzoek weer goed op de agenda wordt gezet en dat wordt onderzocht hoe de kwaliteit van die huisvesting verder kan worden verbeterd. In haar onderzoek zal de Rekenkamer onder meer kijken hoe het gesteld is met de (functionele) kwaliteit van de gebouwen, hoe gemeenten en schoolbesturen hun huisvestingsverantwoordelijk heid invullen, hoe zij met elkaar samenwerken en tegen welke problemen zij aanlopen. Ook is een website gelanceerd waar docenten, leerlingen en ouders via een korte vragenlijst hun schoolgebouw kunnen beoordelen en foto’s van het gebouw kunnen uploaden. Dit kan tot 26 oktober. Op basis van de onderzoeksresultaten zal de Reken kamer in het eindrapport, dat naar verwachting in het eerste kwartaal van 2015 verschijnt, indien nodig aanbevelingen doen voor de verbetering van het landelijke onderwijshuisvestingsbeleid, en daarmee de kwaliteit van de onderwijshuisvesting.
INTEGRALE TEKST CAO VO 2014-2015 De eerder afzonderlijk gepubliceerde cao-teksten zijn nu samengevoegd tot één volledige tekst CAO VO 2014-2015. Evenals bij de vorige uitgave, is de cao vo ook dit jaar alleen als download (pdf) beschikbaar. De nieuwe cao is ingegaan op 1 augustus 2014 en heeft een looptijd van 1 jaar. Download de cao op de website van de VO‑raad in het dossier cao vo.
AGENDA
BIJEENKOMSTEN LEREN VERBETEREN 2014-2015 Schoolleiders, afdelingsleiders en teamleiders die aan de slag willen of moeten met het verbeteren van hun onderwijs kwaliteit zijn van harte uitgenodigd voor de bijeenkomsten die project Leren verbeteren dit schooljaar organiseert. Tijdens de werkconferentie ‘Van oranje naar groen’ gaat u zelf aan de slag met het analyseren en verbeteren van de knelpunten op uw school. U krijgt informatie over de inrichting van een verbetertraject en in workshops leert u meer over het maximaliseren van leerop brengsten, verbeteren van de schoolcultuur en over de impact van leiderschap, sturing en kwaliteitszorg. De werkconferenties vinden plaats op 10 oktober in Zwolle, 31 oktober in Eindhoven en maandag 3 november in Utrecht. Voor leiding gevenden van scholen met een (zeer) zwakke afdeling is er op maandag 27 oktober de masterclass ‘Succesvol verbeteren in de praktijk – wat werkt?’ U neemt dan aan de hand van actuele inzichten over werkzame factoren in verbetertrajecten het eigen verbeterproces en -plan kritisch onder de loep. Als vervolg hierop zijn in de rest van het schooljaar nog drie kennisbijeen komsten. Specifieke aspecten van het verbeterproces worden dan nader belicht en is er ruimte om met collega’s van andere scholen ervaringen uit te wisselen. Leren verbeteren verzorgt op 4 november ook een landelijke conferentie voor kwaliteitszorg medewerkers in Utrecht.
8-10 Lerarencongres 2014 Wie Leraren vo Waar Den Bosch 30-10 Conferentie vwo Wie Teamleiders en afdelingsleiders vwo Waar Utrecht 30-10 Landelijk congres Stimulering LOB Wie Schoolleiders, bestuurders en decanen Waar Ede 4-11 Kennisdag Ruimte-OK Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Amersfoort 4-11 Conferentie kwaliteitszorgmedewerkers Wie Medewerkers kwaliteitszorg vo Waar Utrecht 6-11
C onferentie: Een goede academische leraar voor de klas
Wie Directies en decanen vo, leraren vo Waar Utrecht 27-11 Algemene Ledenvergadering (ALV) Wie Leden VO-raad Waar Utrecht
Ga voor meer informatie en aanmelden naar www.projectleren verbeteren.nl/bijeenkomsten
VO-magazine 1 / oktober 2014
5
KORT
1 MINUUTJE
De transitie jeugdzorg maakt de gemeente tot een spil in de preventie van kindermishandeling. Maar de rol van scholen mag niet worden onderschat, vertelt Mariëlle Dekker, directeur van Augeo, een stichting gericht op het welzijn van kinderen en gezinnen: Welke invloed heeft kindermishandeling op, bijvoorbeeld, leerprestaties van leerlingen? “Ieder kind heeft om zich te ontwikkelen, veiligheid nodig binnen de relatie met ouders en verzorgers. Is er sprake van misbruik of geweld, dan heeft dat consequenties voor hun lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling. Dit kan onder meer leiden tot leer- en gezondheidsproblemen. In bredere context omvat kindermishandeling ook loverboy-problematiek en eerwraak, dingen die spelen op middelbare scholen. Over de omvang? 20% van de jongeren geeft aan afgelopen jaar een vorm van gezinsgeweld te hebben meegemaakt.” Wat kan de transitie Jeugdzorg op dit vlak betekenen? “Mooi voorbeeld: als de Engelse politie ’s avonds op huiselijk geweld reageert, geeft zij dat door aan het lokale meldpunt kindermishandeling én aan de school. Waar de zorgcoördinator al de volgende ochtend in gesprek kan met het betreffende kind. Dankzij de transitie kunnen ook in Nederland de lijnen tussen zorg en school en politie en school korter en hechter worden. En ervoor zorgen dat de zorgcoördinator met hulp van het AMK (het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, red.) een kind beter kan opvangen op school.” En de rol van scholen? “Van mishandelde kinderen horen we veelvuldig hoe cruciaal de rol van een docent was. Maar een naar onderbuikgevoel kan docenten ook onzeker en afwachtend maken, wat funest kan zijn. Wat dan enorm helpt, is het opstellen en gebruiken van een meldcode, een richtinggevend stappenplan. Bij organisaties die daarmee werken, signaleert het personeel kindermishandeling veel eerder en vaker. Mede daarom starten we in oktober met een speciale campagne voor scholen. We hebben hetzelfde gedaan voor ziekenhuizen. Dat had een enorm effect.” www.augeoacademy.nl/vo
6
VO-magazine 1 / oktober 2014
EXAMENCIJFERS 13-14 IN MANAGEMENTVENSTER Scholen kunnen vanaf heden de voorlopige examencijfers van hun instelling over het schooljaar 2013-2014 downloaden in het ManagementVenster van Vensters VO. U ziet zo het slaagpercentage, de resultaten van het centraal examen en het verschil SE-CE in absolute en percentielcijfers. De resultaten worden afgezet tegen het landelijke gemiddelde. Het schoolrapport ‘Examenresultaten (interactief)’ toont ook de voorlopig eindexamencijfers. De examencijfers zijn afkomstig van DUO. Het gaat nadrukkelijk om voorlopige cijfers. Deze kunnen verschillen van de definitieve examencijfers, die in december bekend worden. Voor vragen kunt u contact opnemen met de servicedesk van Vensters VO:
[email protected] of 030-232 48 90.
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
BEGROTING OCW 2015
VERGELIJK FINANCIËLE KENGETALLEN
De OCW-begroting voor 2015 gaat voor het voortgezet onderwijs vooral over de uitvoering van het sectorakkoord VO: ‘Klaar voor de toekomst, samen werken aan onderwijskwaliteit’, dat de VO‑raad met OCW afsloot in april 2014. Centraal staat dan ook de gezamen lijke ambitie om het onderwijs verder te verbeteren. Zo heeft de sector zich bijvoorbeeld samen met OCW als opdracht gesteld om alle leerlingen, in alle schoolsoorten en op alle niveaus, maximaal uit te dagen. In de begroting 2015 is ruimte om te kunnen differentiëren in tempo en niveau terug te vinden. Ook staat in de begroting dat vo-scholen, zoals afgesproken in het sectorakkoord, afspraken gaan maken met collega-scholen, het toeleverend onder wijs en het vervolgonderwijs in de regio over de voorbereiding, overdracht en instroom van leerlingen.
De VO-raad en Schoolinfo hebben samen met ruim 20 schoolbesturen een rapportage ontwikkeld waarin de financiële kengetallen van uw bestuur worden getoond en worden vergeleken met het landelijke gemiddelde.
ONDERZOEK NAAR STUDIEKEUZECHECK Decanen zien de nodige ruimte om (het proces rondom) de studiekeuzecheck ho te verbeteren, vooral door meer samenwerking tussen het vo en ho. Dit blijkt uit het onderzoek naar de studie keuzecheck ho ‘Zeker weten wat je kiest’, dat de VO‑raad recent onder decanen heeft gehouden. Vanaf 2014 kunnen (en in sommige gevallen moeten) vo-leerlingen deze studiekeuzecheck doen als ze zich aanmelden voor een hbo- of universitaire studie. Uit het onderzoek blijkt dat 60% van de decanen de studiekeuze check als voldoende, 30% als matig en 10% als goed beoordeelt. Er is dus volgens de decanen ruimte voor verbetering. Dit zit hem vooral in het feit dat de studiekeuzecheck in de huidige vorm ver van het vo staat. De decanen geven aan dat de ho-instellingen de check heel divers invullen. Doordat de procedures, regels en tijd stippen uiteenlopen, vinden decanen het lastig om hun leerlingen goed voor te bereiden. Slechts iets meer dan helft van de decanen vindt dat hij of zij dit goed heeft kunnen doen. De meeste winst valt volgens de decanen te halen uit een verbeterde samenwerking tussen vo en ho. Zo kan het vo meer en/of betere informatie over de leerling aanleveren aan het ho (portfolio’s en doorstroomdossiers) en meedenken over de invulling van de studiekeuzecheck. Ook kan het vo via LOB-trajecten hun leerlingen zo goed mogelijk voorbereiden op de check. Het ho moet volgens decanen meer informatie delen over tijdstippen, procedures en de invulling van de studiekeuzecheck en zorgen voor meer eenduidig heid hierin. Decanen willen daarnaast meer terugkoppeling krijgen over de resultaten van hun oud-leerlingen.
Deze rapportage is te downloaden in het ManagementVenster van Vensters VO.
VIGNET GEZONDE SCHOOL Vanaf 1 september kunnen vo-scholen het vignet Gezonde School aanvragen. Dit vignet is een erkenning voor scholen die de gezondheid van hun leerlingen hoog in het vaandel hebben staan. Vraag het vignet aan op www.gezondeschool.nl
FUSIETOETS AANGEPAST De regeling fusietoets is aangepast. De belang rijkste wijziging betreft het opnemen van leerlingendaling als rechtvaardigingsgrond voor een fusie. Daarnaast is geregeld dat een fusie bij een leerlingendaling van meer dan 15% over vijf jaar niet toetsplichtig is, mits het bestuur na de fusie niet meer dan 5000 leerlingen telt.
MELD U AAN! Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws in het vo? Meld u dan nu aan voor onze digitale nieuwsbrief! Ga naar www.vo‑raad.nl voor het aanmeldformulier.
VO-magazine 1 / oktober 2014
7
INTERVIEW
MARK DAALDEROP, DIRECTEUR TITUS BRANDSMA, VELP:
‘KANSEN BIEDEN IN PLAATS VAN ZITTENB LIJVEN’ 8
VO-magazine 1 / oktober 2014
Afgelopen zomer was het tweede jaar van de pilot zomerscholen van de VO‑raad. Het Titus Brandsma uit Velp wist samen met scholen uit de omgeving een van de twee regionale zomerscholen op te zetten. Gevolg: uitgebreide aandacht in de pers én minder zittenblijvers. Directeur en projectleider Mark Daalderop: “Zittenblijven is geen goede oplossing.” Tekst: Hanneke van der Linden / Fotografie: Josje Deekens
Titus Brandsma in Velp is een middelgrote school met mavo, onderbouw havo/atheneum en een Wereldklas, en maakt onderdeel uit van het Arentheem College. Locatiedirecteur Mark Daalderop is groot voorstander van de zomerschool. Vorig jaar deed zijn school op zichzelf mee aan de pilot en dit jaar begeleidde hij de regionale editie, waaraan drie schoolbesturen en in totaal tachtig leerlingen hebben meegedaan. In de zomerschool krijgen leerlingen die blijven zitten, alsnog de kans om over te gaan. Wat zijn bij u op school de criteria voor deelname?
“Een leerling moet genoeg capaciteiten bezitten om uiteindelijk bij ons zijn diploma te halen. We zijn een school die denkt in kansen. Het docententeam beslist of kinderen die het om wat voor reden niet hebben gered, alsnog een kans krijgen om over te gaan. Met zes onvol doendes op het rapport wordt het lastig en kan een leer ling niet zonder meer naar de zomerschool. De centrale vraag die we ons stellen, is hoeveel tekortpunten een leerling heeft en of een leerling die in twee weken weg kan werken. Vijf tot zes onvoldoendes is bespreekbaar, maar dan moet een leerling gedurende de zomerschool het maximale van drie vakken optrekken. Dat is heel veel, leert de ervaring. Drie onvoldoendes op het rapport waarvan er een of twee via de zomerschool worden weggewerkt, kan daarentegen prima. Bij vier onvol doendes, waarvan twee in de kernvakken, kan iemand met behulp van de zomerschool alsnog overgaan. We zien wel dat kernvakken zoals Nederlands en wiskunde veel gevraagd zijn. Maar als docenten zeggen dat een leerling het prima kan, doen we het ook. Het gaat om het potentieel en de motivatie. Dat beoordelen de docenten op basis van persoonlijke inschatting, cijfers en de resultaten van het Cito-Volgsysteem. We geloven niet in het afserveren van leerlingen op basis van een paar tekortpunten, al kan het wel gebeuren dat een leer ling geen zomerschooladvies krijgt omdat we zien dat hij of zij het alsnog niet gaat redden. Uitgangspunt is dat
een school als de onze niet te veel oogkleppen op wil zetten als het om de toekomst van een leerling gaat. Bij een tekortpunt of twee hoor je bij ons niet meteen dat je niet meer verder kan.” De zomerschool doet veel goeds voor het rendement van de school. Is dat een prettige bijkomstigheid of de voornaamste reden om mee te doen?
“Bij de start van de pilot zagen wij toevallig aankomen dat er veel leerlingen zouden moeten blijven zitten. De resultaten leken dat jaar tegen te vallen; de leerlingen er toch doorheen slepen, zou goed zijn voor ons rende ment. Er wordt in Nederland steeds meer op rendement gestuurd en een school wil absoluut niet als zwak genoteerd staan. En veel zittenblijvers werkt negatief: niet alleen op de sfeer in een klas, maar ook op het rendement. Een school wil niet op die manier de inspectie over de vloer krijgen.” Is die sturing op rendement terecht?
“Dat heeft twee kanten. Het positieve is dat leerlingen zo goed mogelijk door school heen worden gesleept. Maar het lastige is dat het rendement van een school wordt afgelezen ten opzichte van andere scholen, ongeacht in welke buurt of sociale omgeving de school staat. Onze school staat in een sociaal zwakkere wijk. Als wij als school drie zittenblijvers hebben in een bepaald leerjaar en over heel Nederland het gemiddelde één leerling is, hebben wij dan een slechte school? Daar zit het rare van het rendementsdenken.
‘We geloven niet in het afserveren van leerlingen op basis van een paar tekortpunten’ Natuurlijk heeft het iets positiefs in de zin dat scholen kwaliteit moeten leveren en ermee aan de slag moeten. Nadelig vind ik dat het eerder gaat over wat de leerling
VO-magazine 1 / oktober 2014
9
INTERVIEW
‘De zestien leerlingen die dankzij de zomerschool alsnog overgingen, hebben inmiddels allemaal hun diploma gehaald’
moet halen dan over wat de leerling moet leren. Dat is een verkeerde insteek, want kinderen komen op school om te leren. Anders krijg je hetzelfde als met de Citotoets: dat kinderen oefenen om een zo hoog mogelijke score te halen. Terwijl dat niet werkt, want het beklijft niet. Je hebt er op lange termijn niets aan. Titus Brandsma staat er prima voor, we zijn altijd ‘groen’ geweest, maar je vraagt je toch af of het eind examengemiddelde van 6,3 dat voor onze school echt uitstekend is, door de inspectie wel als zodanig wordt beoordeeld. Omdat het tegen een landelijk gemiddelde van het schooljaar 2013-2014 wordt afgezet, weten we dat nog steeds niet. Stel dan gewoon een norm. Dat een school bijvoorbeeld een eindexamengemiddelde van 6,5 moet halen, los van wat de rest van Nederland doet. Dan is het duidelijk. Maar met dit systeem heb je als school in een sociaal zwakkere wijk sowieso een achterstand op de rest.” Nederland heeft vergeleken met andere Europese landen het hoogste percentage zittenblijvers. Ligt dat aan het onderwijs?
“Hier is een percentage van 5,8 procent zittenblijvers vrij gewoon; het is maar hoe je het bekijkt. Ik kan alleen iets over onze eigen school zeggen en dat is dat onze docenten heel erg hun best doen om hun leerlingen er doorheen te slepen, maar dat het soms gewoon niet lukt. Het is te kort door de bocht om te zeggen dat de school of de docenten het beter moeten doen. Het klopt dat er gaandeweg iets is misgegaan als er zo veel zittenblijvers zijn. Dat hoeft niet aan het onderwijs te liggen. Misschien hebben we het lastiger dan andere Europese landen omdat in het Nederlandse systeem al vroeg in niveaus wordt gedacht. Maar dat zegt niets over de kwaliteit.
‘Zittenblijven kost veel geld en levert vooral ongemotiveerde leerlingen op’ Misschien is er een enkele docent of mentor die te weinig heeft gedaan om leerlingen erbij te houden, maar in de praktijk zien we juist hoe moeilijk het is om ouders erbij te betrekken. Soms hebben leerlingen zo veel problemen aan hun hoofd, dat het al bijzonder is dat ze überhaupt op school rondlopen. Dan zou je willen dat ze meer ondersteuning van thuis krijgen. Er zijn nu eenmaal diverse aspecten die bepalen of een kind een succesvolle schoolcarrière heeft of niet. Misschien kan het voortgezet onderwijs een stap
10
VO-magazine 1 / oktober 2014
richting differentiatie in leerstijlen maken, waardoor leerlingen kennis tot zich kunnen nemen op de manier die voor hen persoonlijk het meest succesvol is. Het primaire onderwijs is daar al verder in en docenten in het voortgezet onderwijs kunnen daar iets van leren.” Is zomerschool puur vanuit economische overwegingen interessant? Een zittenblijver kost de staat 7000 euro per jaar; zomerschool kost 500 tot 1000 euro per leerling.
“Dat beeld heb ik niet, maar ik vind het niet erg als het zo zou zijn. Zittenblijven kost heel veel geld en het levert vooral ongemotiveerde leerlingen op. Het zijn er té veel en daar moeten we gewoon wat aan doen. Prachtig dat het ook nog geld oplevert, natuurlijk. En ja, misschien is zomerschool een vorm van symptoombestrijding, maar dan wel een hele effectieve. Van de achttien leerlingen van het Titus Brandsma die aan de eerste pilot hebben meegedaan, zijn zestien alsnog overgegaan. En diegenen die toen meededen, in de overgang van 3 naar 4 mavo, hebben inmiddels allemaal hun diploma gehaald. Er is dus een langetermijneffect. Wie in drie mavo meedoet, is extra gemotiveerd voor het examenjaar en met leerlingen die meedoen van het tweede naar het derde leerjaar, halen we het jaar daarop normale overgangs percentages. Dus wat ons betreft gaan we hier nog heel lang mee door.”
PILOT ZOMERSCHOLEN Afgelopen zomer werd voor de tweede keer de pilot Zomerscholen gehouden. Op 13 individuele scholen en 2 ‘regionale’ zomerscholen werden leerlingen twee weken begeleid in één of enkele vakken waarin ze een achterstand hebben. Zo kunnen ze voorkomen dat ze een jaar moeten overdoen. De pilot Zomerscholen is een proef van 2 jaar die door de VO-raad en CNV Onderwijs is geïnitieerd. Het ministerie van OCW financiert de pilot. Vorig jaar werd 85% van de leerlingen die deelnamen aan de zomerschool alsnog bevorderd. Vanaf 2015 komt er 9 miljoen euro beschikbaar voor zomerscholen. De ambitie is dat in 2020 het aantal zittenblijvers is gedaald van 5,8% naar 3,8%. In het onlangs afgesloten sectorakkoord VO zijn hier afspraken over gemaakt.
CV MARK DAALDEROP Geboren
5 januari 1970 in Nijmegen
Opleiding 1982 - 1988 vwo, Elshof College Nijmegen 1988 - 1994 doctoraal scheikunde 1994 - 1996 eerstegraads lesbevoegdheid scheikunde 2006 - 2013 leergang Leidinggeven in vo (schoolmanager, Interstudie, APS), diverse trainingen gesprek- en interventie technieken, onderwijsleergang financiën, crisismanagement Werker varing 1997 - 1998 conrector Luzac College Arnhem 1998 - 2005 rector Luzac College Eindhoven / Luzac College ’s-Hertogenbosch 2005 - 2006 afdelingsleider, Arentheem College, locatie Middachtensingel 2006 - nu locatiedirecteur, Arentheem College, locatie Titus Brandsma Samenwonend met Rian Kroese, één dochter, Eva (6).
Hoe is de regionale zomerschool georganiseerd?
“Er is een stuurgroep zomerschool, waarin ook de tien andere scholen zijn vertegenwoordigd. Daarmee heb ik veel aan informatieverspreiding gedaan. Er is regelmatig overleg en er worden nieuwsbrieven met vragen, opdrachten en opmerkingen rondgestuurd. Het is mijn taak om ouders, leerlingen en docenten te informeren en enthousiasmeren. Vooral draagvlak bij docenten is belangrijk. Zij moeten erachter staan dat leerlingen meedoen, want zij moeten al het leer materiaal klaarzetten, toetsen en een nakijkmodel aanleveren. Dat moeten zij heel uitvoerig en nauwkeurig doen, want een ander moet het gaan uitleggen, bespreken en nakijken. Het onderwijs van de zomerschool wordt namelijk niet door onze eigen docenten verzorgd, maar is uitbesteed aan advies bureau BMC. De laatste keer hadden we elk vak beschikbaar in de zomerschool, zelfs Latijn en Grieks. Het is belangrijk om de prognoses van het aantal leerlingen en vakken goed bij te houden. Daar gaat veel tijd in zitten omdat docenten daarover moeten overleggen, mentoren hun advies moeten geven, enzovoort. Ook ouders moeten goed geïnformeerd zijn. Als hun kind meedoet aan de zomerschool, moet de vakantie met het gezin twee weken worden opgeschoven en in
sommige gevallen zelfs geannuleerd. Scholen die geen eigen boekenfonds hebben, moeten een regeling treffen met hun boekenleverancier, omdat leerlingen hun boeken nog nodig hebben. Zelf heb ik bovendien het gebouw, de conciërge, schoonmaak en catering geregeld. Al met al zo’n vijftien tot twintig uur extra werk.” En hoe is de regionale samenwerking bevallen?
“Deze tweede pilot gaan we nog met de drie betrokken schoolbesturen evalueren, maar het is allemaal heel goed en soepel verlopen. Het voordeel van met elkaar optrekken is dat er een groter aantal leerlingen meedoet, waardoor er meer vakken kunnen worden gegeven en ook eerstegraads docenten kunnen worden gevraagd. Dit keer deden tachtig leerlingen mee, waarvan 89 procent alsnog over is gegaan. Van onze eigen school deden zeventien leerlingen mee en heeft slechts één het niet gehaald. Dit jaar was er ook een meisje op de zomerschool om haar Nederlands bij te spijkeren, terwijl ze wel over was. Ze was recentelijk vanuit Duitsland naar Nederland verhuisd en wilde de taal beter in de vingers krijgen. Dat hoorde eigenlijk niet thuis in de pilot, maar het geeft wel aan wat er met de zomerschool mogelijk is. Er zit nog veel meer in en dat is prachtig. We gaan zeker door.”
VO-magazine 1 / oktober 2014
11
IN FEITEN
INVOERING PASSEND ONDERWIJS Met angst en beven werd de invoering van passend onderwijs tegemoet gezien, zeker in de media. Sinds 1 augustus 2014 is de wet officieel van kracht. Hoe ziet de werkelijkheid eruit? Dit zeggen de direct betrokkenen. Tekst: Martijn Laman
DOMINIQUE VAN DER ELST Programmamanager passend onderwijs, OCW “Ik merk dat scholen hun zorgplicht en verantwoordelijkheid heel serieus nemen. De samenwerkingsverbanden maken het makkelijker om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken. Neem leerlingen op havo/vwo-niveau, waar vso-scholen minder aanbod voor hebben. Voorheen lag zo’n probleem meer bij vso-scholen zelf. Nu zie je binnen de samenwerkingsverbanden een gezamenlijke discussie ontstaan: hoe bieden we deze doelgroep voldoende aanbod? Conform de wet kiezen veel samenwerkingsverbanden voor een geleidelijke overgang. Dicht bij de oude situatie beginnen en vandaaruit zorgen voor maatwerk en andere vormen van ondersteuning. Ik roep op dat die beweging wordt doorgezet. De eerste ervaringen zijn bemoedigend, maar er wachten nog spannende momenten.”
12
VO-magazine 1 / oktober 2014
ELS RIJNDORP Zorgcoördinator Farel College, Amersfoort “Als zorgcoördinator ben ik al enkele jaren betrokken bij de voorbereiding. Mijn collega’s houd ik telkens op de hoogte van wat er aankomt. Bij de volgende intake komen zorgleerlingen echt vanuit het passend onderwijs binnen. Eigenlijk kan het dan pas gebeuren dat we een leerling niet kunnen bieden wat we willen en op zoek moeten naar de juiste plek. Ook het financieringsgedeelte is lastig. Onder de rugzakregeling wist ik per leerling wat ik te besteden had, straks maken we die verdeling zelf. Ik hoop vooral dat ik ermee uitkom. Ik ben wel optimistisch over passend onderwijs. Het dwingt ons dingen goed te organiseren en waar mogelijk voorbij individueel niveau te kijken.”
EMILIE KOOIJMAN Docent scheikunde en nlt, Hofstad Lyceum, Den Haag “Mijn klas telt nu niet meer zorgleerlingen dan vorige jaren en onze voorbereiding was ook hetzelfde. Aan het begin van elk schooljaar horen we alles over de zorgleerlingen, inclusief plan van aanpak. Daarmee red ik me prima; waar nodig zoek ik zelf een oplossing. Veel zorgleerlingen passen prima in het reguliere schoolsysteem. Kleine dingen brengen me in de begeleiding een heel eind, zoals individuele uitleg van een opdracht. Vorig jaar hebben we gekozen voor een lesmethode met digitaal leermateriaal. Daarbinnen kunnen alle leerlingen – zorgleerling of niet – keuzes maken die aansluiten bij hun leerstijl.”
111.356 p In 2012 kregen 111.356 leerlingen een vorm van zware ondersteuning. p Dat is 4,33% van het totaal in het po en vo. p In 2003 waren dat 64.928 leerlingen (bijna 54.000 in het (v)so en 11.000 met een rugzak: 2,52%).
JEROEN ROOD Directeur samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen e.o. & voorzitter Platform SWV VO “Het lukt ons samenwerkingsverband behoorlijk om ervoor te zorgen dat er geen kind tussen wal en schip valt. Er zijn sinds 1 augustus niet meer problemen dan daarvoor, er zitten niet meer leerlingen thuis. Onze hoge ambities kunnen we denk ik ook straks waarmaken, doordat vo en vso in Nijmegen en omgeving al jaren goed samenwerken. Er staat een stevig ondersteuningsplatform, er zijn afspraken rond de ambulante begeleiding, er liggen meer verantwoordelijkheden bij de scholen. En onze benadering is veranderd van ‘Wat heeft deze leerling?’ in ‘Wat heeft deze leerling nodig?’. Voor de toelaatbaarheidsverklaringen hebben we al geëxperimenteerd met een zelf ontwikkelde ondersteuningsbehoeftematrix.”
Bron: OCW
‘ER ZIJN SINDS 1 AUGUSTUS NIET MEER PROBLEMEN DAN DAARVOOR, ER ZITTEN NIET MEER LEERLINGEN THUIS’
AALDERT VAN DER HORST Directeur VSO De Brouwerij, Ede/Oosterbeek/Zetten “De Brouwerij maakt deel uit van zeven samenwerkings verbanden. Kinderziektes, bijvoorbeeld in de overgang van indicaties naar toelaatbaarheidsverklaringen, moeten we in onderlinge verbondenheid oplossen. Dankzij de samenwerkingsverbanden komen veel leerlingen al beter in beeld. Ons leerlingenaantal is daardoor gegroeid. De school om de hoek is nu eenmaal niet per definitie voldoende toegerust op
bepaalde ondersteuning. Bij werkbezoeken vanuit het vo merk ik dat men toch wel schrikt van de problematiek. En áls een kind dan naar het speciaal onderwijs moet, levert de gemeentelijke verordening voor leerlingenvervoer nu een knelpunt op. Die is zo aangescherpt dat vervoer richting vso nauwelijks wordt bekostigd. Het dreigt een soort luxeprobleem voor de ouders te worden, wat weer thuiszitters kan creëren.”
VO-magazine 1 / oktober 2014
13
VO‑AGENDA
Onderwijs stelt nieuwe eisen, ICT ontwikkelt zich snel
STROOMVERSNELLING VRAAGT GOEDE REGIE Scholen moeten opbrengstgericht gaan werken, passend onderwijs bieden en excellentie bevorderen. Voor het onderwijs een hele uitdaging; voor de ontwikkelaars van leermiddelen een prachtkans. Maar niet alle nieuwe producten sluiten even goed aan op de behoeften van scholen. Het Doorbraakproject ICT moet daar verandering in brengen. Onder regie van de VO-raad en PO-Raad stelden mensen uit het onderwijsveld samen een Programma van Eisen op voor de ontwikkelaars van leermiddelen. Daarnaast bezinnen werkgroepen zich op een aantal belangrijke thema’s die spelen bij de digitalisering van het onderwijs. Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Is er een dynamischer sector dan het onderwijs? Met de continue verandering van de samenleving verschuiven ook de eisen die aan scholen worden gesteld. Daarnaast vragen leerlingen en ouders vormen van maatwerk en begeleiding die voorheen niet mogelijk waren. Scholen zetten alle zeilen bij om mee te bewegen met de nieuwe eisen, en de producenten van leermiddelen staan hen maar al te graag bij. Er komen steeds meer nieuwe technologische mogelijkheden beschikbaar en marktpartijen spelen daarop in door steeds meer digitaal materiaal te ontwikkelen. Een win-winsituatie, zou je zeggen: zo zijn beide partijen geholpen. Maar niet alle nieuwe producten sluiten even goed aan op de wensen en vragen van de scholen. Omdat het gaat om een collectief belang, en het voor individuele scholen of besturen lastig is om invloed te hebben op het aanbod van leermiddelen, hebben de VO-raad en PO-Raad besloten om namens het onderwijsveld samen de regie te nemen. Dat is ook voor de aanbieders van leermiddelen handig. De sectorraden bundelen de behoeften, zodat ontwikkelaars niet steeds worden geconfronteerd met allerlei individuele wensen. “Zo gaat het nu nog”, zegt beleidsadviseur Peter Lucas van de VO-raad. “En dan is de reactie van de aanbieders vaak: dat ga ik niet alleen voor jullie bestuur doen, want dat kost me te veel geld.” De bundeling van wensen uit het veld moet meer vaart en de juiste richting brengen in de ontwikkeling van nieuwe leermiddelen.
14
VO-magazine 1 / oktober 2014
Onomkeerbaar
De mate waarin vo-scholen ICT inzetten in het onder wijs varieert enorm, zegt Pieter Hendrikse, lid van de raad van bestuur van het Brabantse schoolbestuur Ons Middelbaar Onderwijs (OMO). “De ontwikkelingen gaan zo razendsnel en de materie is zo complex, dat je niet kunt eisen dat al je scholen op hetzelfde moment een bepaald punt hebben bereikt. Er zijn vele initiatieven, en wij laten het graag allemaal gebeuren.” Hendrikse is tevens voorzitter van de Stuurgroep implementatie educatieve content keten (een project van VO-raad, PO-Raad, Mbo-raad en marktpartijen) en voorzitter van de Regiegroep Leermiddelenbeleid van de VO-raad. Hij vervolgt: “Wij vinden het heel belangrijk dat kennis over het gebruik van ICT wordt gedeeld. Je ziet dat gelukkig ook veelvuldig gebeuren. Daarnaast zien we gepersonaliseerd leren als een onomkeerbare ontwikkeling. ICT kan daarbij een heel nuttige rol spelen.” In het huidige regeerakkoord staat expliciet vermeld dat ICT voor die doelen moet kunnen worden ingezet, vult Lucas aan. Maar nog niet alle randvoorwaarden zijn aanwezig, zoals een passende handelwijze van de aanbieders. Lucas: “De marktpartijen gedragen zich nog niet helemaal zo als de scholen zouden willen. Wij willen dat leermaterialen ook in kleinere onderdelen kunnen worden aangeboden.”
Globalisering, digitalisering, ontgroening en vergrijzing: de maatschappij is voortdurend in ontwikkeling. Het is belangrijk dat de VO-sector meebeweegt, zodat leerlingen goed, eigentijds onderwijs krijgen dat past bij hun leefwereld en hen voorbereidt op de maatschappij van morgen. Tijdens de VO2020-tour bespraken honderden bestuurders, schoolleiders en docenten waar we als sector in 2020 willen staan en wat daarvoor nodig is. Dat leidde tot het sectorakkoord VO met het kabinet. Deze rubriek
belicht de bijbehorende VO-agenda. De VO-agenda is opgebouwd rondom 5 centrale ambities die de vo‑sector heeft geformuleerd voor de komende jaren. Per ambitie wordt aangegeven welke afspraken in het sectorakkoord bijdragen aan het (deels) realiseren van de ambities, en wat daarbij de rol van de overheid is, wat de VO-raad doet en wat scholen zelf kunnen doen. In deze aflevering zoomen we in op het thema onderwijs en ICT, en dan met name op het Doorbraakproject ICT.
Standaardiseren
Het Programma van Eisen (zie kader) bevat meer wensen. Lucas: “We gaan kijken wat je moet standaardiseren om de variatie in onderwijs mogelijk te maken. Wij willen bijvoorbeeld dat je kunt variëren in digitaal en papieren lesmateriaal. En het materiaal moet systeemonafhankelijk zijn.”
Het sectorakkoord over ICT: wie doet wat? • Leerlingen moeten zich meer zich uitgedaagd gaan voelen en beter gaan presteren. De VO-raad gaat besturen en scholen ondersteunen bij de kennisontwikkeling en -uitwisseling, gericht op maatwerk, differentiatie en digitale leermiddelen. De VO-raad brengt samenhang en synergie aan tussen bestaande initiatieven. • De ondersteuning door de VO-raad gaat uit van de vraag van scholen. Er wordt gewerkt aan een over draagbare aanpak voor scholen, op basis van onderzoek. De VO-raad gebruikt hierbij de in zichten die voortkomen uit het Doorbraakproject ICT. • De VO-sector bundelt behoeftes en vragen, opdat nieuw digitaal leermateriaal gepersonaliseerd leren ondersteunt, individuele leerroutes faciliteert en meer mogelijkheden biedt voor adaptief toetsen.
De VO-raad streeft ernaar dat marktpartijen het Visiedocument Leermiddelen VO en het Sectoraal kader Leermiddelenbeleid erkennen, en regisseert activiteiten die ervoor zorgen dat open materiaal kan worden benut in het onderwijs. VO-scholen gebruiken het door de VO-raad opgestelde Sectoraal kader Leermiddelenbeleid als handreiking in hun schoolsituatie. • OCW zorgt er in overleg met de VO-raad en aanbieders voor dat digitale leermiddelen snel en voldoende vindbaar en bruikbaar zijn gemaakt. Hiertoe worden eigenschappen beschreven, zoals leerniveau, vakgebied, onderwerp en de mate waarin ze voldoen aan de wettelijke kerndoelen. Naast bestaande activiteiten van Kennisnet en SLO zijn mogelijk aanvullende activiteiten nodig om digitale materialen vindbaar en bruikbaar te maken.
VO‑AGENDA
DOORBRAAKPROJECT ICT Het Doorbraakproject ICT vloeit voort uit het regeerakkoord. De sectorraden hebben zich hierbij aangesloten omdat dit project hen ondersteunt bij het realiseren van hun ICTambities. Het Doorbraakproject ICT richt zich op diverse thema’s, die tot stand kwamen na uitgebreide consultatie van zowel het onder wijsveld als marktpartijen (leveranciers van lesmateriaal, leerlingvolg- en leersystemen, en roostering- en planningsystemen; ITleveranciers en partijen uit de gamingindustrie en creatieve sector). Thema’s die samenhangen met gepersonaliseerd leren zijn: digitaal leermateriaal, informatie & inzicht, infra structuur & connectiviteit, roostering & planning en schoolcontext. Daarnaast zijn er thema's die voor alle elementen van gepersonaliseerd leren van belang zijn: toegang, privacy, blokkades en prijsmodellen. Elk thema wordt verder uitgewerkt door een publiek-private werkgroep.
beschikbaar?” Als derde belangrijk aandachtspunt noemt hij het eigenaarschap van de content. “De afgelopen decennia zijn er mooie methodes ontwikkeld door leraren. Daar zijn de uitgevers nota bene eigenaar van geworden. Dat moeten we anders regelen, in het voordeel van de leraren. Verder moeten we toe naar meer gepersonaliseerd leren. Dat vraagt om materiaal waarbij leraren differentiaties kunnen aanbrengen die tegemoetkomen aan de mogelijkheden van individuele leerlingen.” Hendrikse vindt dat de leraren de eerst aangewezenen zijn om zich te verenigen en samen te bepalen wat ze nodig hebben in de klas. “Het is nu belangrijk om de wensen van leraren en scholen te verzamelen en vervolgens te inventariseren wat er allemaal door wie moet worden geregeld.” Lucas: “We gaan met een aantal scholen, marktpartijen en de ministeries van OCW en Economische Zaken kijken hoe we kunnen zorgen dat de hele sector er baat bij heeft. En hoe we de scholen op maat kunnen ondersteunen bij het gebruik van ICT.” In de volgende fasen worden er steeds meer scholen bij het Doorbraakproject ICT betrokken. Tablets verstrekken
Voor wat betreft de doelen die zijn geformuleerd in het sectorakkoord (zie kader Sectorakkoord), is in elk In het kader van het Doorbraakproject ICT hebben geval al een succesje geboekt. De Belastingdienst zag het vele docenten, leidinggevenden en onderwijsbestuurders, verstrekken van tablets aan personeel als loon in natura. maar ook vertegenwoordigers van de marktpartijen, Vanaf 2015 kunnen scholen dat zonder problemen de belangrijkste onderwerpen waarover moet worden doen. nagedacht, samengevat in een aantal thema’s (zie kader Hendrikse: “Ik hoop dat het Doorbraakproject ons gaat ‘Doorbraakproject ICT’). Elk thema wordt verder helpen. Iedere stimulans bij de verdere ontwikkeling uitgediept door een werkgroep. Een voorbeeld is is welkom. Maar verkijk je niet op de complexiteit ‘privacy’. Wat moet je van een leerling weten om hem van deze materie. Het is niet zo dat alles vanzelf goed goed te kunnen bedienen? De leeftijd, het geslacht, of komt wanneer de regie eenmaal is geregeld. We moeten misschien ook de voorgeschiedenis? En wie mag er bij ons laten leiden door de ideeën die leven binnen de die gegevens? docententeams.” Hij hoopt dat scholen de nieuwe ICT-mogelijkheden ook gaan inzetten om zich scherp Lastige vragen te onderscheiden van andere scholen. “Hoe beter een Ook intern heeft de VO-raad alle op ICT gerichte school zich profileert, hoe plezieriger het er is. De activiteiten zoveel mogelijk gebundeld. De Regiegroep leerlingen, ouders en omgeving moeten weten wat er Leermiddelenbeleid, opgericht om het bestuur te te doen is. Een school kan zich onderscheiden met adviseren over de verdere koers voor ICT, is verbonden gepersonaliseerd leren en ICT is daarbij een krachtig met het Doorbraakproject ICT. En ook de opbrengsten hulpmiddel.” van Leerling2020, een kopgroep van scholen die al ver Wat de OMO-bestuurder betreft is de missie geslaagd zijn met de toepassing van ICT, worden meegenomen wanneer uiterlijk in 2018 alle scholen goed aan het werk in het Doorbraakproject ICT. zijn en beschikken over een degelijke infrastructuur Hendrikse ziet drie belangrijke aandachtspunten. en mooie apparaten. “Waarbij de content zodanig kan “Allereerst: wat is de meest zinvolle infrastructuur? worden ingezet dat die tegemoetkomt aan de behoeften Een lastige vraag, want dat hangt af van je gebouw, van docenten, en zij leerlingen op een gedifferentieerde de financiering en de eisen die je stelt aan het wijze kunnen laten leren.” gebruik. Ten tweede: is er voldoende goede content
16
VO-magazine 1 / oktober 2014
De foto’s bij dit artikel zijn genomen op het Jeroen Bosch College in Den Bosch.
PROGRAMMA VAN EISEN
HOOFDPUNTEN UIT HET PVE:
De PO-Raad en VO-raad nemen samen de regie om de ontwikkeling van nieuwe leermiddelen in goede banen te leiden. Als leidraad hierbij stelden de sectorraden het Programma van Eisen (PvE) op. Hierin staan de eisen en wensen van het scholenveld met betrekking tot modern en flexibel inzetbaar lesmateriaal dat helpt om leerlingen meer op maat te bedienen. Educatieve uitgevers kunnen op basis hiervan nieuw lesmateriaal ontwikkelen. Scholen zullen vanuit hun eigen visie op onderwijs, en hun eigen situatie, de verwerving van leermiddelen vorm moeten geven. Het PvE is bedoeld als ondersteuning daarbij. Het PvE is inmiddels ook uitgangspunt van het Doorbraakproject.
• Leermaterialen moeten ondersteunen bij het verwerven van 21st century skills. Om deze vaardigheden en attitudes te verwerven zijn nieuwe werkvormen nodig. • Leermaterialen moeten bijdragen aan het zichtbaar maken van leeropbrengsten op individueel niveau. • Belangrijke hulpmiddelen zijn digitalisering van leermaterialen, en het gebruik van interactiviteit, learning analytics en adaptiviteit. Dit vereist innovatie. De leermiddelenketen moet zich richten op de meerderheid van scholen, maar tegelijkertijd ruimte geven aan koplopers in het scholenveld en aan innovaties van partijen in de markt. • Voorwaarde is professionalisering van docenten en leidinggevenden. Met name docenten(teams) moeten professioneel eigenaar zijn van het onderwijs en dus van leermiddelen. • Voorwaarde is ook een definitie van onderwijstijd die past bij de gewenste innovatie en bij de inzet van digitaal leermateriaal.
VO-magazine 1 / oktober 2014
17
ADVERTENTIE
Nog geen gezonde schoolkantine?
De Schoolkantine Brigade komt naar jullie toe!
Meer dan driekwart van de Nederlanders vindt de school geen plek om te snoepen en snacken. Ook jongeren willen graag gezonder eten in de schoolkantine. De Schoolkantine Brigade van het Voedingscentrum helpt scholen met een gezonde update van de kantine.
Hoe gezond is jullie kantine?
Laatste kans vo or 2014!!
De Schoolkantine Brigade laat zien waar je nu staat en geeft praktische tips om snelle verbeteringen door te voeren. De regie blijft bij jullie; het tempo en de invulling bepaal je zelf. We komen langs met persoonlijk advies over het aanbod in de kantine en/of de automaten. Je ontvangt een rapport met praktische suggesties voor een vliegende start. Op dit moment doen al 700 scholen mee met De Gezonde Schoolkantine en de teller loopt door. Wil je ook dit jaar nog beginnen? De agenda zit al bijna vol.
Maak meteen een afspraak via 070-306 8875 of mail naar
[email protected]
Mail:
[email protected] Twitter: @GezondeBrigade
Presentatie rapport Commissie Goed Onderwijsbestuur VO
RAPPORT
BESTUREN NAAR LETTER ÉN GEEST Een commissie hield in opdracht van de VO-raad de Code Goed Onderwijsbestuur VO tegen het licht. Het eindrapport bevat dertig aanbevelingen om de bestuurskracht te versterken: voor besturen, organen voor intern toezicht, en aan koepelorganisaties VO-raad en VTOI.
Fotografie: Jurriaan Brobbel
Op een druk bezochte bijeenkomst in perscentrum Nieuwspoort presenteerde de Commissie Goed Onderwijs bestuur VO op donderdag 18 september haar eindrapport, getiteld De letter én de geest. Adviezen voor versterking van de bestuurskracht in het voortgezet onderwijs. Commissievoorzitter Lex van de Haterd lichtte enkele in het oog springende aanbevelingen toe. Een van de belangrijkste aanbevelingen aan besturen is om transparanter te zijn over de naleving van de governancecode en daarbij het ‘pas toe of leg uit’-principe beter toe te passen. Van de Haterd benadrukte het belang van de letter én de geest: beide aspecten zijn belangrijk voor goed bestuur. Technisch-juridisch moet alles goed geregeld zijn, maar ook het ethisch-normatief en moreel gedrag en de bijbehorende cultuur vragen nadrukkelijk om aandacht. “Het gegeven dat het onderwijs publieke belangen en verschillende doelen dient, leidt tot de fundamentele vraag voor bestuurders waartoe zij onderwijs besturen”, aldus Van de Haterd.
‘Wees transparanter over de naleving van de governancecode en volg het principe ‘pas toe of leg uit’’ Tijd en geld
Job Cohen - eerder voorzitter van de Commissie Governance Openbaar Onderwijs - onderstreepte in zijn co-referaat het belang van tijd en geld als vaak onderschatte randvoorwaarden voor de professionalisering van bestuur(ders). Hij toonde zich voorstander van de VO-raad als keurmerkorganisatie en benadrukte hoe belangrijk het is om ‘buitenstaanders’ bij goed onderwijsbestuur te betrekken. In de paneldiscussie die volgde, met Bram Horsink (LAKS), Wies ten Tusscher (leraar) en Peter Hulsen (Landelijke Ouderraad) richtte de discussie zich, gevoed door bijdragen uit de zaal, op de relatie tussen versterking van de kwaliteit van bestuur(ders) en de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Aanwezigen waren het eens over het belang van betrokkenheid van diverse belanghebbenden met verschillende perspectieven, bij onderwijsbestuur. De kennis en ervaringen van ouders en leerlingen kan beter benut worden, docenten
Paul Rosenmöller: “Ik ben er van overtuigd dat goed bestuur een voorwaarde is voor goed onderwijs. Het rapport laat zien dat dat vooral vraagt om een open cultuur in de scholen waar men elkaar aanspreekt op dingen die beter kunnen. Hoe we daar komen en wat dat bijvoorbeeld betekent voor onze Code, daarover ga ik, met de adviezen van de Commissie in de hand, graag in gesprek met onze leden.” Job Cohen: “De commissie maakt een interessant onderscheid tussen regels (waar ieder VO-lid aan moet voldoen), richtlijnen (waarover discussie mogelijk is en die dus gevoerd moet worden) en bepalingen (regels voor raden van toezicht). Het voorstel van de commissie om de regels verplichtend te maken voor alle leden, vind ik een uitstekende gedachte. Ik hoop dat de leden van de VO-raad die aanbeveling overnemen.” Pieter Hettema: “Diversiteit, naar leeftijd, sekse en cultuur, van raden van toezicht en van besturen willen we actief bevorderen door onder meer stageprojecten, om zo de drempel naar toezichthouden en besturen te verlagen. Ook is het goed om meer aandacht te hebben voor het formuleren en communiceren van gedeelde waarden, waardoor een bedding ontstaat waarbinnen betrokkenen elkaar beter kunnen en durven aanspreken.”
beter betrokken bij het bestuur van de school, en het moet laagdrempelig zijn voor leerlingen om mee te praten over hun onderwijs. Ledenbijeenkomsten
Het bestuur van de VO-raad gaat in september en oktober tijdens vier bijeenkomsten met leden in gesprek over de aanbevelingen uit het rapport, om gezamenlijk tot een plan van aanpak te komen. Leden kunnen zich hiervoor aanmelden op www.vo-raad.nl. Daar staat ook het rapport van de commissie Goed Onderwijsbestuur VO, De letter én de geest. Adviezen voor versterking van de bestuurskracht in het voortgezet onderwijs.
VO-magazine 1 / oktober 2014
19
BIJPRATEN
Vensters VO: vernieuwd uiterlijk, verbeterde inhoud
HET NIEUWE GEZICHT VAN UW SCHOOLVENSTER Mooier, completer en gebruikersvriendelijker: dat is het vernieuwde Vensters VO. Vanaf 7 oktober kunnen scholen zich hiermee beter profileren. Tekst: Martijn Laman
In totaal hebben 118 schoolbestuurders, schoolleiders en kwaliteitszorgmedewerkers van verschillende scholen meegedacht over de vernieuwing van Vensters VO. Ze waren verdeeld over drie werkgroepen, een pilot groep en een programmacommissie. “Aan het eind heeft de programmacommissie meebeslist over de veranderingen in inhoud en vormgeving”, zegt projectleider Maartje Meuwissen.
‘Nieuwe scholen hoeven niet langer alle indicatoren te vullen voordat ze op de website komen’ Een van de meedenkers was René van Splunteren, conrector van het Johan van Oldenbarnevelt Gymna sium in Amersfoort. “Horizontale verantwoording vind ik heel belangrijk”, zegt hij. “Het is goed dat scholen via Vensters aan de buitenwereld kunnen laten zien wat er met publiek geld gebeurt.” Voor Van Splunteren lag de reden om mee te doen aan de werkgroep in zijn wens voor een ondubbelzinnige definiëring van verplichte examenvakken. “De samenwerking verliep heel goed en de vernieuwing is volgens mij geworden zoals wij dat wilden”, vervolgt hij. “Er waren veel verschillende schooltypes in de werkgroep vertegenwoordigd en juist de onderlinge uitwisseling bracht de groep telkens verder. We hebben veel van elkaar geleerd, we weten nu waar verschillende scholen tegenaan lopen. En al zijn we er nog niet, we zijn nu een flinke stap verder.”
geluisterd. Om de gebruiksvriendelijkheid te vergroten, hebben experts geholpen de interactie voor gebruikers te verbeteren. Daarnaast hebben we specifiek onderzocht hoe bezoekers de site gebruiken: hoe lang blijven ze, waar klikken ze op? Op basis van de bezoekersvoorkeuren hebben we de website opnieuw ingericht. De site is nu een stuk grafischer en aantrekkelijker; zo hebben de rapportages van het ManagementVenster een overzichtelijker jasje.” Scholen hechten er ook aan dat de site gebruiksvriende lijk is voor ouders, aangezien zij eveneens een doelgroep van Vensters VO zijn. Meuwissen: “We hebben bijvoor beeld gekozen voor vragen boven grafieken en tabellen, zodat iedereen begrijpt wat er staat. En doordat we hebben geïnvesteerd in zoekmachineoptimalisatie, zullen scholen als het goed is ook merken dat geïnteresseerden hen via de zoekmachines makkelijker vinden.” Profilering
Vanaf 1 september hebben scholen al kennis kunnen maken met de vernieuwingen aan de ‘achterkant’ van Vensters VO, daar waar de scholen inloggen. Het eerste dat daarbij opvalt is de naamswijziging van de website: mijn.schoolvo.nl is veranderd in mijn.vensters.nl. Op 7 oktober gaat de ‘publiekszijde’, schoolvo.nl, samen met Vensters PO over op www.scholenopdekaart.nl. Meuwissen: “De scholen in de werkgroepen gaven aan dat ze op de website meer mogelijkheden wilden om zich te profileren. Nu kunnen zij meerdere foto’s laten zien op hun welkomstpagina. Onderwerpen waar scholen
Gebruiksvriendelijk
Vensters VO ontving van scholen heel regelmatig feed back, zegt Meuwissen: “Met name over de functionaliteit van de website, bijvoorbeeld over onhandige of tijd rovende elementen. Daar hebben we goed naar
20
VO-magazine 1 / oktober 2014
WAS VOORHEEN k IS NU mijn.schoolvo.nl p mijn.vensters.nl www.schoolvo.nl p www.scholenopdekaart.nl (per 7 oktober 2014)
De rapportages van het ManagementVenster zijn overzichtelijker geworden
zich op kunnen profileren, zoals veiligheid en samen werking, hebben we ook flink verbeterd. We hebben zelfs een heel nieuwe indicator gebouwd: Profiel van de School. Die kun je bijvoorbeeld gebruiken om te laten weten dat je tweetalig onderwijs biedt of dat leerlingen versneld eindexamen kunnen doen.” Meuwissen is trots op het resultaat van alle inspanningen: “Er wordt door anderen zoveel geschreven en gezegd over het onderwijs. Hiermee kunnen scholen dat zelf doen.”
Voor Van Splunteren was de jaarlijkse gegevens verzameling al een gewoonte. “Al in 1974, begon Ger Smit, toen rector van het Stedelijk Gymnasium in Haarlem, met het jaarlijks bijhouden van gegevens van alle zelfstandige gymnasia: instroom, leerlingaantallen, noem maar op. Dat mondde uit in een jaarlijkse enquête. Toen Ger zo ongeveer met pensioen ging, begon Vensters. Met de overgang naar de nieuwe website is op verzoek van de gymnasia de enquête van de zelfstandige gymnasia geïntegreerd in Vensters VO.”
Tijdbesparing
De projectleider is zich ervan bewust dat scholen graag willen laten zien wat ze aan het doen zijn, maar dat de stapel werk op het bureau van de schoolleider nooit afneemt. “Daarom zijn gemak en gebruiksvriendelijkheid bij het vullen van de Vensters cruciaal. Voor de 91 procent van de VO‑scholen die het SchoolVenster al heeft gevuld én voor scholen die de stap vanwege tijdgebrek nog niet waagden. Nieuwe scholen hoeven bijvoorbeeld niet langer alle indicatoren te vullen voordat ze op de website komen.”
‘De site is nu een stuk grafischer en aantrekkelijker’ Een doel van Vensters is dat een school uiteindelijk juist tijd bespaart. Zeker waar het gaat om horizontale verant woording: “Dat is een van de redenen waarom we scholen op diverse manieren ondersteunen. De service desk is bereikbaar voor alle mogelijke vragen, we werken met instructiefilmpjes en we trekken wederom het land in met gratis workshops. In één dag leren scholen hun SchoolVenster zo in te vullen dat ze ouders, inspectie en andere belangstellenden snel van de juiste informatie kunnen voorzien.”
Benchmark
Een aantal actiepunten wil Vensters VO nog realiseren, vertelt Meuwissen. “Speciaal voor de scholen werken we bijvoorbeeld aan een managementrapportage over de rekentoets. Naar verwachting is dit rapport vanaf oktober beschikbaar, inclusief een benchmark. Om dergelijke doelen te realiseren, gaan we net zo door als afgelopen jaar, alleen minder grootschalig. De programma commissie heeft aangegeven graag te blijven meedenken.” Van Splunteren onderstreept dit: “Er is nog werk te doen. In een organisch proces zijn verbeteringen altijd mogelijk en daar lever ik komend jaar graag weer een bijdrage aan. Ik ben ook heel benieuwd wat we vanaf 9 oktober gaan merken van de vernieuwing, als we onze gegevens weer gaan invoeren en verversen. En ten slotte hoop ik dat uiteindelijk alle scholen de vruchten kunnen plukken van de geboden benchmarkmogelijkheden. Voor zover ze onderling vergelijkbaar zijn, natuurlijk.” Op www.venstersvo.nl vindt u een nuttig filmpje over alle veranderingen. Dit filmpje staat ook op YouTube (titel: Wat verandert er in uw SchoolVenster?).
VO-magazine 1 / oktober 2014
21
22
VO-magazine 1 / oktober 2014
VO IN BEELD Waar Wellantcollege Naarden, leerlingen uit jaar 3 bij Dier & Zorg Wanneer Woensdag 17 september 2014, 11.40 uur Fotografie: Josje Deekens
VO-magazine 1 / oktober 2014
23
360 °
T HEMA Vernieuwing vanuit het klaslokaal
De leraar als drijvende kracht achter onderwijsvernieuwing
PIONIEREN IN DE KLAS
Het besef groeit dat de meest succesvolle vernieuwingen in het onderwijs worden geïnitieerd, ontwikkeld en gedragen door leraren. Er is een voorhoede van talentvolle onderwijspioniers die durft te experimenteren en kritische vragen stelt. Zij breken los uit de oude structuren en ontwikkelen ‘van onderaf’ veelbelovende verbetertrajecten. Tekst: Eva van Teeseling / Illustratie: Matthias Giessen
Wie weet als geen ander waar leerlingen baat bij hebben en wat er beter kan in het onderwijs? De leraar natuur lijk. Hij ziet en ervaart iedere dag opnieuw wat er gebeurt in de klas, wat er goed gaat en waar het knelt. Lange tijd bleef de innovatieve kracht van docenten onbelicht. Traditiegetrouw namen bestuurders, school leiders en externe experts het voortouw bij onderwijs vernieuwingen. Leraren stelden zich bescheiden op. Maar dat verandert.
vraag: wat kan er beter in de lessen, op school- en systeemniveau? Leraren tonen lef, ze emanciperen zich en laten zien: ik weet waar ik het over heb. Dat vergt wel bepaalde kwaliteiten. Als zij met elkaar, met schoolleiders, politici en adviseurs in gesprek gaan, gebeuren er fantastische dingen. Bij verbeterprojecten was de reflex altijd om er externe adviseurs bij te roepen. Wij laten zien dat dit niet nodig is: scholen hebben die expertise al in huis.”
‘Wij laten zien dat het niet nodig is om er externe adviseurs bij te roepen: scholen hebben die expertise al in huis’
Bijzondere initiatieven
Neem Simon Verwer, docent filosofie aan het Hyperion Lyceum in Amsterdam: een jonge, ambitieuze school voor atheneum en gymnasium. Voor hem gaat het leraarschap in de eerste plaats over ideeën ontwikkelen en doelen stellen. “Niet om het uitvoeren van iets dat iemand anders voor mij heeft bedacht. Ik ben trots op mijn vak, vind het leuk om leraar te zijn.” Verwer schetst een radicale omslag in het denken over wat het leraarschap inhoudt. “Om mij heen zie ik mensen die naast het lesgeven energie over hebben om op zoek te gaan naar antwoorden op die centrale
24
VO-magazine 1 / oktober 2014
Leraren inspireren, uitdagen en zichtbaar maken, dat is waar Verwer zich voor inzet. Bijvoorbeeld met het project ‘Leraren van Nederland’, waarin een groot aantal leraren in hun eigen werkomgeving worden geportretteerd.
INSPIRERENDE O NDERWIJSV ERNIEUWING www.onderwijspioniers.nl Ieder jaar presenteren tien docenten uit het voortgezet onderwijs hier hun project. Evert-Jan Oppelaar is een van de onder wijspioniers van 2014.
“Ruim 250.000 leraren maken iedere dag het Nederlandse onderwijs. Onze ambitie is om 1 procent van hen een gezicht te geven door middel van een foto met onderschrift. De kick off is op 8 oktober tijdens het Lerarencongres” (van de Onderwijscoöperatie, red.). Uit onvrede over de kwaliteit van het aanbod aan studiedagen en andere bijscholing, ontwikkelde Verwer samen met collega-docent Eke Rebergen een alternatief. “Bijzondere mensen ontmoeten, inspiratie opdoen, je blik verruimen en een verfrissende kijk op onderwijs ontwikkelen. Daar gaat het om, denken wij. Curious teachers is een bij- en nascholingsprogramma met minder pretenties, gebaseerd op datgene wat voor ons belang rijk is. Tijdens ‘open tours’ maken we een fietstocht langs ondernemers en creatieve plekken in Amsterdam.” Informatie over Curious teachers is te vinden op de gelijknamige website.
Waarom eigenlijk?
Waarom moet een vwo-leerling zes jaar naar school en een vmbo’er vier? Waar is dat op gebaseerd? Als filosofie docent is Verwer iemand die vanzelfsprekendheden ter discussie stelt. Hij durft lastige vragen te stellen en heeft ontdekt dat velen in het onderwijs en de politiek dan het antwoord schuldig blijven. Voor praktische en fundamentele discussies over thema’s als onderwijs vernieuwing, creativiteit en de rol van de docent biedt de website onderwijsfilosofie.nl een platform. Dit forum met beschouwingen, recensies en fragmenten is opge richt door Verwer en Rebergen. “Het doel is vooral om mensen aan het denken te zetten, niet zozeer om met pasklare antwoorden te komen.” Een van de beschouwingen gaat in op het creatieve proces dat ten grondslag ligt aan het lesgeven. De docent als ontwikkelaar en ontwerper van zijn onderwijs. “Leraar zijn is een creatief beroep”, benadrukt Verwer. “Dat creatieve proces geeft mij energie en stimuleert de uitwisseling van
VO-magazine 1 / oktober 2014
25
360 °
T HEMA Vernieuwing vanuit het klaslokaal
‘Dat de docent weer baas wordt over zijn eigen vak, is een goede zaak’
ideeën met leerlingen, collega’s en met de samenleving. Ik zie het als een voedingsbron voor mijn leraarschap.”
Het biedt wellicht een antwoord op vragen die leerlingen ons stellen. Methodes zitten vaak te vol. Een belangrijk deel van de leerstof in gangbare methodes bestaat uit De docent als architect franje. Het is extra leerstof, los van de kern van het vak. Ontwikkelen en creëren staat ook centraal bij een experi Toch ervaren docenten het vaak als verplicht.” ment op het Herbert Vissers College, een scholengemeen schap voor gymnasium, atheneum, havo, mavo en vmbo Leren leren in Nieuw-Vennep, waar zo’n 1800 leerlingen hun De architectbenadering betekent niet dat er geen boeken opleiding volgen. Een kleine groep enthousiaste docenten meer op tafel komen. De docenten kunnen putten uit is hier gestart met het project ‘De docent als architect’, een breed scala aan leermiddelen en werkvormen. Ze waarbij ze hun eigen programma ontwikkelen, los van ontwikkelen zelf digitaal materiaal, maar gebruiken als een methode. “De docenten willen de leerlingen meer dat zo uitkomt ook een hoofdstuk uit een boek. “Als het uitdagen en motiveren, bijvoorbeeld door beter aan te maar past binnen de focus en de ontwikkeling die je sluiten bij de interesses van individuele leerlingen”, zegt voor je ziet als docent”, benadrukt Oppelaar. “Digitaal Evert-Jan Oppelaar, docent informatica en ICT-coördi leermateriaal is modulair van opbouw en biedt flexibi nator. Hij is de drijvende kracht achter dit project. liteit. De docent bedenkt: wat heb ik vandaag nodig “Met de invoering van iPads op onze school zagen we voor deze leerling?” Veel scholen focussen op kennis kansen voor het ontwikkelen van een meer leerling overdracht. Maar kennis veroudert, bij het ene vak gerichte didactiek”, vult docent biologie Esther Jonker sneller dan het andere. “Wij leiden leerlingen op voor aan. “Als je gewoon je methode blijft gebruiken krijg je de banen van de toekomst, banen die op dit moment een ‘boek achter glas’. We willen de meerwaarde van misschien nog niet eens bestaan. Daarom is het nood deze nieuwe technologie benutten. Bijvoorbeeld op het zakelijk dat we leerlingen leren leren, dat we ze de juiste gebied van personalisatie en differentiatie van het leren.” strategieën en vaardigheden meegeven.” Leerlingen geven aan dat ze graag willen weten waarom Sprong in het diepe ze iets moeten leren, wat het nut ervan is. Buijs: “Het Hoeveel ontwerpruimte heb je nu eigenlijk als docent, onderwijs van nu is niet gericht genoeg. Leerlingen als je besluit om je houvast los te laten en je vertrouwde vragen ons om duidelijker te zijn, meer overzicht te methode niet meer van A tot Z te volgen? “Ik ervaar dit bieden. Ze willen weten waar ze op die leerlijn staan en als een sprong in het diepe”, vertelt Jonker. “Het is wat hun perspectief is.” spannend en boeiend om zelf een programma op te bouwen. Een programma dat aansluit bij de kerndoelen voor de onderbouw, het schoolbeleid en je eigen voorkeuren. Waarin je de ruimte hebt om in te spelen INSPIRERENDE op actuele ontwikkelingen, op situaties dicht bij huis. O NDERWIJSVERNIEUWING Het maakt het lesgeven weer leuk.” De schoolleiding van het Herbert Vissers College steunt het docenteninitiatief van harte. De docenten krijgen www.onderwijsfilosofie.nl/ www.denkfiguren.nl ruimte en vertrouwen van sectordirecteur Astrid Buijs: Een verzameling filosofische, positieve en “Dat de docent de regie terug krijgt, weer baas wordt kritische beschouwingen over de onderwijs over zijn eigen vak, is een goede zaak. Ik geloof daarin. praktijk van nu. Denkfiguren is opgericht door Simon Verwer en Eke Rebergen.
26
VO-magazine 1 / oktober 2014
V O -R A A D PO S I TI E F O V E R L E R A R E N‑I NI TI ATI E F V O O R O NDE R W I J S V E R BE TE R I NG
Ontwikkeltijd
Het pionieren vergt nieuwe vaardigheden van de leraren. ICT-vaardigheden, inzicht in didactiek, maar ook het vermogen anderen te enthousiasmeren. “Van begin af aan ga je anders kijken naar je manier van lesgeven, naar wat je toetst en wanneer, naar de leerdoelen en het materiaal dat je gebruikt”, constateert Jonker. “Daar leer je zelf ook heel veel van.” Niet vreemd dus, dat in de eerste fase van een dergelijk project veel ontwikkeltijd nodig is. Tijd is vaak een knelpunt. Veel pioniers besteden hun vrije tijd aan de uitwerking van de innovaties. Op de lange duur wordt dat een probleem. Op het Herbert Vissers College is er voldoende aandacht voor dit aspect. Per lesuur gebruiken de docenten gemiddeld een uur voor het ontwikkelen van de les. Regelmatig komen de docenten bij elkaar om ideeën uit te wisselen en knelpunten op te lossen. Oppelaar begeleidt dit proces en is vraagbaak voor ICT-problemen. “Iedereen ontwikkelt hierin een eigen aanpak.” Ondanks de bescheiden schaal zet het experiment al sinds de eerste week iets in beweging op het Herbert Vissers College. Andere docenten zijn geïnteresseerd en volgen het project op de voet. Velen van hen willen gebruik maken van de mogelijkheden die digitalisering biedt. Dit jaar volgen zo’n veertig docenten een scholingstraject binnen de school, verzorgd door Oppelaar. “In deze training leren docenten hoe ze in hun lessen kunnen inspelen op de meerwaarde van de iPads. We maken ze ook bewust van de valkuilen.”
De VO-raad is positief over het initiatief van een groep leraren en schoolleiders, die plannen hebben gepresenteerd om de kwaliteit van het onderwijs verder te verhogen. In het plan ‘Samen leren: aanbevelingen uit het onderwijs’ doen de initiatiefnemers elf voorstellen om toptalenten naar het onderwijs te trekken, de beroepsgroep te versterken en een verbetercultuur te creëren op scholen. Ze willen met hun plannen een brede discussie starten met mensen uit het onderwijsveld om van elkaar te leren. De initiatiefnemers bouwen naar eigen zeggen voort op het Nationaal Onderwijsakkoord, de Lerarenagenda en sectoraanpakken zoals de VO2020-tour, die de VO-raad begin van dit jaar organiseerde voor schoolleiders, bestuurders en docenten. Veel van de in het plan benoemde ambities zijn dan ook terug te vinden in het sectorakkoord VO en de VO-agenda 2014-2020. Zo is er veel aandacht voor het investeren in goede leraren, het creëren van een verbetercultuur op scholen en het stimuleren van onderwijs innovatie, en willen de initiatiefnemers toewerken naar eigentijdser onderwijs en meer maatwerk. Concreet pleit de groep onder andere voor minder vakken en het afschaffen van taakbeleid voor leraren om zo ruimte te creëren voor verdieping. Ook pleiten de initiatiefnemers voor het vormgeven van een nieuw en uitdagend curriculum met inbreng van het maatschappelijk veld, en voor strengere toelatingseisen tot lerarenopleidingen en ruimte om op school- en individueel niveau te kunnen differentiëren in arbeidsvoorwaarden, om zo de beste mensen voor het vak aan te trekken. De VO-raad vindt het positief dat docenten en schoolleiders gezamenlijk komen met plannen om het onderwijs verder te verbeteren. Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad: “Dat een groep van mensen uit het veld nu met dit initiatief komt, laat zien dat de urgentie om ons onderwijs verder te verbeteren steeds breder leeft. Dit zagen we ook terug tijdens de VO2020-tour. In het plan staat een flink aantal voorstellen, die gaan we snel verder met elkaar bespreken. Op hooflijnen zijn het goede ambities die we alleen maar kunnen toejuichen. Het gaat er nu om concrete stappen te zetten waar leerlingen uiteindelijk van profiteren.” De initiatiefnemers zijn Hetty Belgers, Jet Dekkers, Jelmer Evers, Ilja Klink, Rene Kneyber, Laurens van Lier, Ruud Porck, Jaap Versfelt en Eric van ’t Zelfde. De onderwijs woordvoerders van de Tweede Kamer-fracties van de VVD en de PvdA hebben meegedacht met de plannen en hun steun hiervoor uitgesproken. Het hele plan ‘Samen leren: aanbevelingen uit het onderwijs’ staat op de Facebookpagina van de onderwijsvernieuwers.
VO-magazine 1 / oktober 2014
27
360 °
T HEMA Vernieuwing vanuit het klaslokaal
‘Als je op de iPad gewoon je methode blijft gebruiken, krijg je een ‘boek achter glas’’
I N S P IRE RE ND E O N D E RW IJ SV ER NI EU WI NG www.onderwijsvanmorgen.nl/ flipping-the-classroom Geschiedenisdocent Jelmer Evers deelt zijn ervaringen met Flip de Klas. U kunt hier een voorbeeld bekijken van een digitale les. Kijk ook op www.wiskundejuf.nl voor de praktijkervaringen van Jacolien van Dijk met Flip de Klas en de resultaten van haar onderzoek.
Talenten ontwikkelen
Leerlingen stimuleren en ondersteunen bij het ont dekken en verder ontwikkelen van hun talenten. Daar gaat het om in het onderwijs. Deze ambitie staat ook centraal in het Sectorakkoord dat de VO-raad met het kabinet heeft gesloten. Voor talentontwikkeling is maat werk nodig: omgaan met verschillen in talent, werk tempo, interesse en leerstrategie. Aansluiting zoeken bij de leefwereld van de leerling, meer inspelen op zijn belangstelling en motivatie. Dan haal je eruit wat erin zit. De bekende manier van lesgeven – frontaal en klassi kaal – biedt leraren weinig ruimte voor maatwerk en talentontwikkeling. Veel leraren worstelen hiermee en zoeken naar alternatieven. Een voorbeeld is Jacolien van Dijk, docent wiskunde aan het Griftland College in Soest. “Ik ben mentor op het vwo en geef veel les in de bovenbouw. Daar kom ik begaafde leerlingen tegen die zich zitten te vervelen op school. Het is duidelijk dat zij niet genoeg worden uitgedaagd. Daar wilde ik iets aan doen. Ik wilde in mijn lessen ruimte en tijd vrijmaken om in contact te komen met individuele leerlingen.”
28
VO-magazine 1 / oktober 2014
Draai het om
Van Dijk deed in twee vwo-klassen onderzoek naar de effecten van ‘Flip de Klas’, waarbij huiswerk klassenwerk wordt en andersom. Het is een ontwikkeling die door docenten zelf in gang is gezet en snel aan populariteit wint. Online instructie, bijvoorbeeld in de vorm van Youtube-filmpjes, komt in de plaats van de klassikale uitleg. Het bekijken van het filmpje is het huiswerk. De les wordt gebruikt om opdrachten te maken, een project op te zetten of vragen te beantwoorden. Het vak wiskunde leent zich goed voor instructie op film, stelt Van Dijk vast. “De techniek is eenvoudig en als je eenmaal een bepaalde uitleg hebt vastgelegd, kun je daar later weer op teruggrijpen. Veel leerlingen vonden het prettig dat ze de uitleg konden terugspoelen, herhalen en pauzeren.” Het ging haar echter niet zozeer om die filmpjes. Ze wilde wezenlijk iets veranderen in haar lessen door tijd te maken en ruimte te creëren om in gesprek te gaan met leerlingen; door samen aan het werk te gaan en te zien waar ze vastliepen bij het oplossen van een som. Ze introduceerde verschillende werkvormen, waardoor de les gevarieerder werd. “Als docent krijgt je meer inzicht in de denkstappen van leerlingen en in hun individuele problematiek. Je rol als leerkracht verandert: je wordt meer een coach in plaats van een docent die zich puur richt op kennisoverdracht. Er is iets meer ruimte om leerlingen te leren kennen en te motiveren.” Proactieve houding
Het experiment van Van Dijk liet zien dat Flip de Klas leerlingen extra motiveert en stimuleert. Er was echter geen significant verschil in de resultaten. “Ik merkte dat het vooral de zwakkere leerlingen waren die baat hadden bij de filmpjes en niet de begaafde leerlingen. Positief was dat ik die intelligente leerlingen wel meer durfde los te laten. Ik wist dat ze de uitleg altijd terug konden vinden. Ik heb hen opdrachten van de Wiskunde Olympiade laten maken, wat ze zeer gewaardeerd hebben.” Flip de Klas biedt mogelijkheden voor onderwijs op maat, maar het is zeker niet de enige of de beste
COLUMN H ENDRIK-JAN VAN ARENTHALS oplossing, benadrukt Van Dijk. “Als één docent op een school dit doet, is dat nieuw en bijzonder voor leerlingen. Maar dat blijft niet zo als iedere docent lessen en huiswerk gaat omdraaien. Ook is niet elke leerling erbij gebaat. Deze methode vergt een proactieve houding van leerlingen. Niet iedere leerling is daar aan toe. Zelf zie ik Flip de Klas vooral als een uitbreiding van mijn repertoire.”
‘Leerlingen willen weten waar ze op de leerlijn staan en wat hun perspectief is’
Eigen weg
Het onderwijs is sterk in beweging. Scholen, maar ook individuele docenten zoeken hierin hun eigen weg. Op veel plaatsen gebeurt dat nog voorzichtig en in een rustig tempo, met kleinschalige projecten. Sleutelfiguren zijn docenten die de regie nemen en zich eigenaar voelen van hun vak. De VO-raad wil scholen bij deze ontwikkeling stimuleren en ondersteunen. Door te inventariseren waar scholen precies mee bezig zijn en welke onderwijs vernieuwingen gerealiseerd worden; door voorbeelden te verzamelen en ervaringen te delen; en door te monitoren welke vragen scholen hebben en of zij behoefte hebben aan ondersteuning, coaching of begeleiding. “Wij vinden het belangrijk dat scholen goed onderbouwde keuzes maken, en dat verbeteringen zorgvuldig worden ingevoerd en in een tempo dat past bij die school”, besluit beleidsadviseur Annemiek Staarman van de VO-raad. “Dit biedt een grote kans op duurzame innovatie.”
PESTPROTOCOL Pesten is ernstig, de zwarte dood in de pot. Je behoort daar geen grappen over te maken. Pesten komt overal voor; in het verkeer, onder kinderen, op het werk, in de verzorgingstehuizen en, zo bleek weer tijdens de Algemene Beschouwingen, op het Binnenhof. Prinsjesdag, meestal ruim tevoren startend bij RTL-nieuws, was voor ons vooral een opsomming van eerder in onze doos gelegde sigaren. Daarnaast was er de compensatie voor werkgeverslasten en loonruimte, nauwelijks meer dan logisch. De nullijn is van tafel, fijn voor Jan Splinter met het oog op de winter. Intussen is het Lenteakkoord nog niet uitgewoed en duikelen Bestuursakkoord, Herfstakkoord, Onderwijsakkoord en Sectorakkoord over elkaar heen, het financiële overzicht op de website van de VO-raad ridiculi serend tot een rijke bron voor cabaret. Echter, zoals mijn wijze moeder altijd zegt, ‘tel uw zegeningen.’ We mogen, met een schuin oog naar andere sectoren, zeker niet mopperen. Jammer is alleen, dat zogenaamde ‘investeringen in het onderwijs’ doorgaans vergezeld gaan van nieuwe symptomen van parlementaire controlitis. Niemand kan tegenstander zijn van een verantwoorde vorm van verantwoording. Maar geregeld hoor ik nu een collega oprecht diep zuchten ‘hoe het ook al weer zat met die autonomie van het onderwijs.’ Het geld moet weer ‘in de klas terecht komen’, de leraar moet ‘zijn professionele ruimte terug krijgen’ en meer van dat soort sociaal wenselijke clichés, maar hoe zit het met de profes sionele ruimte van de door ome Roon ooit zo verfoeide ‘kleilaag’ van bestuur en management? Het werkelijke goede nieuws van de afgelopen tijd was dan ook een rapport van de Onderwijsraad, waarin Sander Dekker wordt geadviseerd zijn ‘anti-pestwet’ in te trekken. De wet is overbodig: de grote meerderheid van de scholen is met eigen programma’s prima bezig op dit gebied. Daar entegen is van de onderzochte externe programma’s door een commissie het overgrote deel kwalitatief afgekeurd. De Onderwijsraad concludeerde vooral dat de wet onnodig ingrijpt in de autonomie van scholen. De overheid gaat immers over het ‘wat’, wij over het ‘hoe’. Dat stond al in ons eigen macro-pestprotocol, opgesteld door de commissie Dijsselbloem.
VO-magazine 1 / oktober 2014
29
IN DE PRAKTIJK
THEMA Vernieuwing vanuit het klaslokaal
Experimenteren in de onderwijspraktijk
‘KRITISCH DENKEN IS OVERAL’ Een gedreven docent filosofie van het Varendonck-College vertaalde een methode kritisch denken, ontwikkeld voor eerstejaars studenten, naar vwo-niveau. Hij kreeg van zijn school de ruimte om ermee te experimenteren, met succes. De kunst van het kritisch denken lijkt ook in andere vakken toepasbaar. De vraag is nog hoe. “Je kunt het niet beleidsmatig vastpakken, dan druk je het dood.” Tekst: Truus Groenewegen / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Twee jaar terug werd Ruud Heesen, docent scheikunde en filosofie op het Varendonck-College in Asten, mentor van een vwo 3-klas tweetalig onderwijs. “Die kinderen moeten voor hun internationaal baccalaureaat een extended essay in het Engels schrijven en ik dacht: hoe kunnen ze het kritisch argumentatief denkniveau krijgen dat daarvoor nodig is? Zo kwam ik terecht bij critical thinking.” Heesen bewerkte een online programma kritisch denken (zie kader) voor zijn leerlingen en raakte ervan overtuigd dat de methodiek van belang is voor alle vakken.
Ordening
Heesen nam de uitdaging aan. Hij ging aan de slag met kritisch denken in anw (algemene natuurwetenschappen en bij het vak Eio (European en international orientation). “Qua omvang stelt Eio niet zoveel voor”, zegt hij. “Zes weken lang één les per week, maar het is wel een experimentele ruimte. Leerlingen moeten zich cultureel, politiek en sociaal een beeld vormen van andere culturen. Ik liet ze werken met Ted-talks naar keuze die bij dit perspectief aansloten. Ondertussen was kritisch denken op metaniveau het eigenlijke doel.” Sparren Bij de presentatie die de leerlingen aan het einde van dat Ad Steenbakkers, afdelingsleider tweetalig onderwijsjaar gaven, werd het Albersen duidelijk dat Heesen iets technasium, en locatiedirecteur Peter Albersen zijn het beet had dat onderwijsbreed werkt. “Het leuke was dat erover eens: “Ruud is geen doorsneedocent.” Hij wil veel die leerlingen vooral de voordelen zagen van de ordening cursussen en scholing volgen, vertelt Steenbakkers en die Rationale hun oplegt. En de docenten talen begrepen krijgt de ruimte om dat te doen, als hij zijn vervanging hoe je grammatica ermee duidelijk kunt krijgen. Kritisch maar goed regelt. “Ruud komt constant met ideeën”, denken is overal. Als je leert lezen, kun je een roman zegt Albersen. “Hij heeft iemand nodig om mee te lezen, maar ook een wiskundeboek. Zo is ook informatie sparren. En dat is best lastig, omdat hij redelijk abstract, analyseren bij allerlei vakken hetzelfde, alleen lijkt het academisch kan praten. Dat academische wil hij in voor de leerlingen verschillend.” dienst stellen van onderwijsverbetering. Hij wil zichzelf Om kritisch denken verder te delen in de school wil verbeteren en leerlingen beter begrijpen en stimuleren. Albersen het zeker niet institutionaliseren, door Toen hij met Rationale kwam (het online programma bijvoorbeeld lessen voor te schrijven. “Je kunt het niet voor kritisch denken, red.), had hij al uitgedacht hoe hij beleidsmatig vastpakken, dan druk je het dood. We kritisch denken in drie maanden de school in kon geven het aandacht, want alles wat je aandacht geeft brengen. ‘Ga niet te snel’, heb ik ’m gezegd, ‘creëer groeit, en dit groeit gewoon.” Steenbakkers: “Het is een succes met je leerlingen. Je kunt beter bouwen op fingerspitzengefühl dat je als leidinggevende hebt, het succes.’ Want als het in één van drie klassen niet lukt, is gaat om ruimte geven en volgen.” dat wat mensen onthouden.”
30
VO-magazine 1 / oktober 2014
Ruud Heesen, docent scheikunde en filosofie met locatiedirecteur Peter Albersen van het Varendonck-College in Asten
Tegenpolen
Visualiserend kritisch denken
Docenten nemen de ruimte die ze krijgen om zelf met initiatieven te komen, ervaart de schoolleiding. In het docentennetwerk van School aan Zet (zie pagina 33) werd het kritisch denken van Heesen uitverkozen tot een van de beste interventies. Maar dat gold ook voor de interventie van zijn collega Anique van Duppen: de inzet van leerlingmentoren. Dat is misschien geen toeval. Stimulerend werkt volgens Steenbakkers de diversiteit binnen het team. “Bij werving zoeken we natuurlijk een vakman of -vrouw in onderwijs en begeleiding, maar we kijken altijd of er nog meer in zit”, zegt Albersen. “Zo hebben we net een bijna bevoegde wiskundedocent aangenomen die veel met ICT heeft gedaan en iemand die op een andere school het onderwijs aan hoogbegaafden heeft opgezet.” Docenten maakten zelfevaluaties, waarin ze hun sterkte punten en hun ontwikkelpunten benoemden. Ze zijn zich bewust van de energie die tegenpolen genereren. Steenbakkers: “Je ziet wel bilateraaltjes ontstaan waarin iemand die ordelijk is en goed kan organiseren, samenwerkt met een creatieve collega.” Binnen het team is veel gaande. Veel mag, veel kan, als het maar niet ten koste gaat van de leerlingen. Dat is de verantwoordelijkheid van de docent. Afwijken van de gebaande paden? “Leerlingen weten vaak niet eens wat die zijn”, constateert Albersen. De kans op winst is van de meeste initiatieven volgens hem veel groter dan de kans op mislukken. En wat hij verder
De methodiek voor kritisch denken die Ruud Heesen toepast, is ontwikkeld voor eerste jaars studenten aan de universiteit van Melbourne in Australië. In Nederland wordt de methode in het hoger onderwijs verspreid via kritischdenken.nl. Heesen kreeg van Timo ter Berg van Stichting kritisch denken 26 lessen ter beschikking. Hiermee leerde hij zichzelf de spelregels en vervolgens vertaalde hij het programma naar zijn leerlingen. Een redenering wordt opgebouwd volgens de hiërarchie van de logica. Een redeneer schema heeft de vorm van een piramide, met bovenaan een stelling. Vanuit die stelling zoekt de leerling naar redenen en objecties (voors en tegens), die zich naar beneden toe steeds verder vertakken. Zo ontstaat ‘een skelet van de argumentatie’. Verbanden tussen redeneringen of argumenten worden aangegeven met kleuren. “Leerlingen zijn beeldend georiënteerd”, zegt Heesen “Dus de informatie blijft beter hangen.” Dit visualiserend kritisch denken helpt bij het opzetten van heldere redeneringen, opsporen van verborgen veronderstellingen in het denken, analyseren van teksten en bij het schrijven van beargumenteerde artikelen.
VO-magazine 1 / oktober 2014
31
IN DE PRAKTIJK
THEMA Vernieuwing vanuit het klaslokaal
LEERLING AAN HET WOORD Luuk Romberg (vwo 4) leerde eind tweede klas hoe hij Rationale, het online programma voor kritisch denken, kon gebruiken. “Ik ben er actief mee bezig geweest en vond het wel interessant. Nu gebruik ik het niet meer voor kritisch denken, maar voor Engels, want bij tweetalig onderwijs bereid ik me voor op het inter national baccalaureat.” Luuk laat zijn schrijf blok zien. Daar heeft hij ter voorbereiding op zijn essay Massmedia causes eating disorders verschillende deelonderwerpen uitgewerkt in een boomstructuur. “Eerst ga je nadenken welke mogelijkheden er zijn en zet je je ideeën op papier. Zo doe ik het in ieder geval. Je begint bij het probleem of de stelling. Daar ga je redenen voor geven, voors en tegens. Uiteindelijk ga ik het invullen op Rationale en rolt er een structuur uit. Je voegt dingen toe, haalt dingen weg, maar je weet tenminste waar je moet beginnen met schrijven. Vorig jaar bij geschiedenis kon ik op deze manier ook heel goed een structuur vinden in oorzaak en gevolg-relaties.” Hoe vaker hij zo te werk gaat, hoe meer hij de denkwijze onbewust toepast, merkt Luuk. In zijn hoofd en op papier. “Normaal hou je je bij één idee. Bijvoorbeeld ‘Die voetbalclub is de beste’, maar hiermee ga je uitzoomen, en iets van meer kanten bekijken.”
32
VO-magazine 1 / oktober 2014
als zijn taak ziet? “Blijven kijken wat nodig is, je blijven verbazen.” Concreet
“Peter heeft me steeds gezegd: ga niet te snel. Voor je het weet ben je iedereen kwijt”, vertelt Heesen, die weet wat zijn valkuilen zijn. “Ik kan mensen overdonderen, autoritair overkomen, maar ik denk dat kritisch denken goud is en zet me ervoor in met heel mijn hart.” Zoekend naar een kader voor wat hij ontdekt had, kwam Heesen uit bij de 21st century skills. “Als ik leerlingen bij anw wetenschap pelijke artikelen laat analyseren, zijn ze concreet bezig met kennis, met de vraag: waarom kan ik geloven dat het waar is wat er staat? Ofwel met de skill critical thinking.” Heesen heeft ermee geworsteld hoe hij op zijn collega’s de waarde van kritisch denken kan overbrengen. “Het is niet een-op-een over te nemen. Je moet zelf aan de slag met het programma voordat je de diepgang ervan gaat zien.” Kwaliteit
De landelijke uitverkiezing van zijn interventie door collega’s bij School aan Zet was een geweldige
TIJDELIJKE ONTWIKKELINGSIMPULS Teach & Learn is een leernetwerk waarin docenten in het voortgezet onderwijs de mogelijkheid krijgen een jaar lang, samen met collega’s van hun eigen en van andere scholen, te werken aan een eigen verbeteraanpak. De interventies die docenten op hun school uitvoeren, worden in regionale netwerken voorbereid en verder ontwikkeld. “Die bijeen komsten zijn creatief en resultaatgericht”, vertelt Ria Sluiter, voorzitter van de VO‑experts die vanuit School aan Zet scholen begeleiden. “Aan het einde van de eerste bijeenkomst hebben de deelnemers al een plan van aanpak geschreven.”
stimulans voor Heesen. Op uitnodiging van afdelingsleider Steenbakkers organiseert hij binnenkort een team training over kritisch denken. Zelf gaat hij door met z’n leerlingen, een docente Engels gaat het breed inzetten in zijn mentorklas en hij hoopt dat zijn collega anw het blijft toepassen. Erg belangrijk vond hij het om begin dit schooljaar uitleg te kunnen geven over kritisch denken op een dag voor bovenbouw leerlingen havo en vwo over het profielwerkstuk. Verder gebruikt hij kritisch denken graag als vehikel om het over de kwaliteit van het onderwijs te hebben. Onderwijs dat practice based evidence is, ofwel verbeterd wordt via in de praktijk gewortelde interventies. Hij haalt onderwijskundige John Hattie aan. “Die zegt onder meer: know thy impact; alles werkt, als je er als docent maar volledig achter staat. Het gaat om jouw enthousiasme, dat jij weet dat het inhoudelijk en kwalitatief goed is wat je doet en dat je het kunt overbrengen aan je leerlingen en, eventueel, aan je collega’s.”
Ontwikkelperspectief Teach & Learn wordt georganiseerd door School aan Zet. Het programma, dat wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW, de VO‑raad en de PO-Raad, sluit aan bij het sectorakkoord en diverse actieplannen. Het doel is de ambities van de sector te verbinden met die van de scholen en te zorgen dat ook de docent daar een rol bij speelt. Inmiddels doorlopen 550 scholen een ontwikkeltraject. Daarin gaan kernteams van docenten met hun schoolleider aan de slag met leervragen die passen bij het ontwikkelperspectief van de school. Ruim dertig VO‑experts staan hen daarin bij. “Wij reflecteren op het proces en inspireren op de inhoud”, zegt Sluiter. “Als houden we scholen op een lichte manier op koers. Het mag geen verkapte langdurige begeleiding worden. Het is meer een tijdelijke impuls, waar scholen zelf een vervolg aan moeten geven.” Teamleiders School aan Zet stimuleert nadrukkelijk twee sectordoelen: de school als lerende organisatie en de koppeling van onderwijs en personeelsontwikkeling. Intussen is er een Ontwikkelmodel Lerende Organisatie ontstaan. Verder ging in januari 2014 een intervisietraject Lead & Learn voor middenmanagers van start, in samenwerking met de VO‑academie. Sluiter: “Vanuit Teach & Learn ontstond al snel de behoefte om teamleiders erbij te betrekken, want als docent heb je die natuurlijk nodig om iets voor elkaar te krijgen. Bij de eerste lichting van Lead & Learn zag je veel teamleiders van docenten die aan Teach & Learn hadden meegedaan.” Daarmee draagt School aan Zet bij aan een andere belangrijke wens van OCW, het goed op gang brengen van de dialoog tussen schoolleiding en docenten. Scholen kunnen zich nog aanmelden voor School aan Zet. Dat leidt zo snel mogelijk tot gesprekken. De brochure met een beschrijving van de eerste interventies van Teach & Learn is te downloaden van: www.schoolaanzet.nl/index.php?id=13979. Meer over het leernetwerk voor middenmanagers op: www.sazleadandlearn.nl.
VO-magazine 1 / oktober 2014
33
BEDRIJFSVOERING
PROJECT VERBETERING BEDRIJFSVOERING SCHOOLBESTUREN VO
EXTERNE BLIK OP FINANCIËN Tot en met 10 oktober a.s. kunnen schoolbesturen zich aanmelden voor het project ‘Verbetering bedrijfsvoering schoolbesturen VO’. Het PCC in Alkmaar maakte vorig jaar gebruik van de ondersteuning: ‘De adviseurs zijn deskundig en stellen scherpe vragen, maar wel in een prima sfeer.’ Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Ton Heijnen van het Petrus Canisius College (PCC) in Alkmaar: “De bevestiging dat je op de juiste weg bent, kan ook heel waardevol zijn”
Het project Verbetering bedrijfsvoering schoolbesturen VO ondersteunt schoolbesturen bij een structurele ver betering van hun bedrijfsvoering en financiële positie. Ervaren adviseurs bieden een bestuur negen dagen kosteloze ondersteuning bij het ontwikkelen van een gericht, organisatie-specifiek verbeterplan. Het project is in 2013 gestart en ondersteunde toen 12 schoolbesturen. Dit jaar biedt het project 25 schoolbesturen de mogelijk heid om deel te nemen. Ton Heijnen van het Petrus Canisius College (PCC) in Alkmaar werd vorig schooljaar door een collegabestuurder op het project geattendeerd. “Ik was zelf net bestuurder bij het PCC, en had behoefte aan een externe blik. Samen met onze directeur Financiën en Beheer hebben we drie gespreksrondes gehad met twee adviseurs. In het eerste gesprek werd ons strategisch beleidsplan geanalyseerd, werden jaarrekeningen bekeken en ging er veel achtergrondinformatie over tafel. Daar hebben de adviseurs toen een eerste rapportage van gemaakt, bestaande uit een analyse van de situatie en een aanzet voor een verbeterplan. In de volgende twee gesprekken is het verbeterplan geconcretiseerd.” Heijnen ervoer de contacten met de adviseurs van het project als stimulerend: “Het waren positieve gesprek ken. De adviseurs zijn beslist deskundig en stellen scherpe vragen, maar wel in een prima sfeer. Dat vond ik plezierig. Ik kon mijn eigen bevindingen spiegelen
34
VO-magazine 1 / oktober 2014
en vragen die ik had ten aanzien van de organisatie, aanscherpen.” Het project heeft Heijnen geen echte eyeopeners opgeleverd: “Dat hoeft ook niet altijd. De bevestiging dat je op de juiste weg bent, kan ook heel waardevol zijn. We waren al bezig met het opzetten van een nieuwe organisatiestructuur, en het rapport bevestigde onze plannen. We nemen de adviezen mee in de aanpassingen die we gaan doen.” Over enkele maanden zal het PCC vervolgens rapporteren aan het project Verbetering bedrijfsvoering schoolbesturen VO over de opbrengsten van het uitgevoerde verbeterplan. Solide basis
Dirk Jan Timmer, management consultant bij Edunamics, was als adviseur betrokken bij het project in Alkmaar: “Het PCC is een voorbeeld van een bestuur waarbij alles in principe op orde is. Toch vroegen ze zich bijvoorbeeld af of ze de nieuwbouw goed hadden gefinancierd. Ook moeten ze de komende jaren belangrijke beslissingen gaan nemen over het aantal locaties dat in de toekomst open zal blijven. Dat kan alleen als ze hun financiën goed op een rij hebben.” Ook Marcus Driessen, senior adviseur bij de VBS, was een van de adviseurs van het PCC. “Veel besturen zijn kwetsbaar op financieel gebied. Vaak zijn financiën rond één persoon gecentreerd, en als die vertrekt, dan kan een bestuur de grip verliezen. Daarnaast regeert in scholen de waan van de dag en zijn de meeste besturen sterk gefocust op het primaire proces. De vrees voor te veel overhead is begrijpelijk, maar je hebt wel een solide basis nodig van je organisatie. Zeker nu in het vo de bekostiging niet meer ruim is, moeten scholen scherper worden aangestuurd.”
OOK DEELNEMEN? Wilt u met uw schoolbestuur ook profiteren van deze ondersteuning, meld u dan tot 10 oktober 2014 aan door het invullen van een scan op www.vo-raad.nl/ scanbedrijfsvoering. Deelname is kosteloos.
TROTS OP
‘Hij neemt de leerlingen mee in zijn onderzoekswereld’ In deze nieuwe rubriek vertellen lezers van VO‑magazine over mensen, initiatieven of prestaties waar zij trots op zijn. In deze eerste aflevering: Marian Vos, hoofd P&O, Beatrix College, Tilburg. Op wie ben je trots?
Hjalmar Mulders. Gepromoveerd, als docent/onderzoeker verbonden aan de TU Eindhoven en voor 0,3 fte als docentlector gedetacheerd op de school.
organiseerde hoor- en werkcolleges en nam leerlingen mee op sleeptouw in de wetenschappelijke wereld. Naar het Astron, de technische universiteit en zelfs naar CERN in Genève en het astronomisch observatorium op La Palma. Ook voor dit schooljaar staan interessante excursies gepland.”
Waarom?
“Hjalmar heeft onze verwachtingen meer dan waargemaakt. Als docent geeft hij natuurkunde in vwo 5. In zijn lectorrol kijkt hij samen met collega-docenten hoe zij hun onderwijs meer zó kunnen inrichten dat het beter aansluit bij het wetenschappelijk onderwijs. Op die manier proberen we de jonge bèta-talenten op onze school te stimuleren.” Wat verbindt jou met hem?
“Ik ben betrokken geweest bij de voorbereiding van het project en de kennismaking met Hjalmar. Als hoofd P&O kun je een projectplan en functieprofiel mooi op papier zetten, maar daarna?! Deze functie was helemaal nieuw. Dat het zo goed is uitgepakt, is te danken aan Hjalmar als persoon.”
Wat maakt zijn werk de moeite waard?
“Vanuit zijn rol weet hij de brug te slaan naar het weten schappelijk onderwijs. Hij weet leerlingen te boeien en heeft oog voor het individu. Hij begeleidt ook leerlingen bij hun profielwerkstuk. Voor bovenbouwdocenten heeft hij een studiedag georganiseerd over academisch leren en doceren. Verder is hij betrokken geweest bij veranderingen in het curriculum en een nieuw begeleidingsmodel voor profielwerkstukken.” Hoe inspireert hij anderen in de school?
“Hij heeft respect afgedwongen zonder concessies te doen aan zichzelf. Dat vind ik knap. Hij ziet het belang van het overdragen van kennis en denkt niet: op zo’n school valt niet veel winst te behalen. Wat heeft hij de school in gebracht? De leerlingen heeft hij meegenomen in zijn onderzoekswereld. “Kennis en vooral enthousiasme. Een jonge vent, superslim Alles is daar mogelijk en hij krijgt daarvoor ook ruimte vanuit op het gebied van onder meer fysica en astronomie. Met zijn de school. Ze durven een moeilijk profielwerkstuk op te ietwat ‘academische’ uitstraling valt hij op in de school. pakken, dat een beetje aansluit op wat hij doceert en vertelt. Sommige collega’s moesten even aan hem wennen, maar De docenten laat hij vanuit een andere invalshoek naar het dit wist hij snel op een vriendelijke manier om te buigen. lesgeven kijken. Zonder op een hautaine manier te doceren. Zijn lessen geeft hij z’n eigen didactische en wetenschappelijke Door zijn enorme inhoudelijke kennis zet hij collega’s aan touch. Hij prikkelt kinderen om zelf keuzes te maken, zelf tot nadenken.” standig te leren en de dingen te onderzoeken. Hij regelde data-analyse-programma’s van de universiteit voor ze, Tekst: Truus Groenewegen / Fotografie: Dirk Kreijkamp
VO-magazine 1 / oktober 2014
35
DE WERKGEVER
PARTICIPATIEWET: MAAK ER WERK VAN Op 1 juli is de Eerste Kamer akkoord gegaan met de Participatiewet. Mensen met een arbeidsbeperking krijgen meer kansen op een (zo mogelijk reguliere) plek in het arbeids proces. Het voortgezet onderwijs moet vóór eind 2018 in totaal 1320 banen creëren voor werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt. Kortom, er is werk aan de winkel.. Tekst: Jacq Zinken
Naar schatting kent ons land tussen de 500.000 en 800.000 inwoners met een arbeidsbeperking: mensen met een geeste lijke, lichamelijke of psychische handicap die niet zelfstandig kunnen werken. Dat wil niet zeggen dat zij geen productieve bijdrage zouden kunnen leveren aan de samenleving. De over heid is ervan overtuigd dat dit onder de juiste voorwaarden wel degelijk het geval is. Daarom is de Participatiewet in het leven geroepen. Met werkgevers is afgesproken dat zij, in oplopende aantallen tot 2026, 100.000 extra banen in de marktsector creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. De overheids- en onderwijssectoren staan garant voor 25.000 extra banen.
Werkgevers krijgen van de gemeente compensatie als ze werknemers in dienst nemen met een verminderde productiviteit Uiteraard moet ook het voortgezet onderwijs daar een deel van voor zijn rekening nemen. Het onlangs gesloten caoakkoord zegt: ‘Uiterlijk voor 31 december 2015 dient de sector 315 fte aan werkgelegenheid voor werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt te creëren. Voor de verdeling over besturen wordt als vuistregel uitgegaan van 1 werk nemer met een arbeidsbeperking per jaar op 264 fte. Op bestuursniveau wordt deze afspraak met de P(G)MR uitgewerkt in het overleg over het formatieplan.’
Participatiewet en vertelt in dit verband: “Op dit ogenblik loopt er een pilot waarin het primair onderwijs samen met de sociale werkvoorziening bekijkt hoe het op een goede manier extra banen kan creëren om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt binnen te krijgen. De aanpak die daar wordt gehanteerd, noemen wij ‘functiecreatie’. Die methodiek wordt al langer toegepast, onder andere door het UWV, en is in diverse sectoren succesvol.” Bij functiecreatie maak je een analyse van bestaande werk processen. Daarbij wordt gekeken of eenvoudige, bestaande taken kunnen worden samengevoegd tot een of meer – soms nieuwe – functies. De nieuwe functies worden opnieuw opgenomen in de werkprocessen, waarna je kijkt of die door iemand met een arbeidsbeperking vervuld kunnen worden. Van der Borst geeft toe dat er in het primair onderwijs waar schijnlijk meer mogelijkheden zijn: “Waar je in het po op het niveau van klassenassistentie iets zou kunnen doen, is dat in een systeem dat werkt met urenroosters moeilijker. Maar ook in het vo doen leraren soms wel werk waar ze niet voor opgeleid zijn en dat een ander zou kunnen doen. Je kunt echter ook denken aan conciërgewerkzaamheden of andere bezigheden in de facilitaire dienstverlening.” Van der Borst wijst er verder nog op dat werkgevers inspiratie kunnen opdoen op de website onbeperktondernemen.com: daar staan veel praktijkvoorbeelden op, ook uit het onderwijs. Loonkostensubsidie
De werknemer die in het kader van de Participatiewet de school binnenkomt, ontvangt loon op basis van de cao van de De besturen in het vo staan nu voor de vraag hoe ze passende werkgever. De regelingen zijn echter zodanig dat scholen niet banen kunnen creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. bang hoeven te zijn voor de financiële gevolgen. Werkgevers Scholen die bijvoorbeeld Wajongers in dienst hebben, hebben krijgen van de gemeente een compensatie als ze werknemers er al ervaring mee, maar ongetwijfeld zijn er ook scholen die in dienst nemen met een verminderde productiviteit. De voor het eerst met dit bijltje hakken. Arjan van der Borst is loonkostensubsidie compenseert het verschil tussen de projectleider SBCM, dat is het A&O-fonds sociale werk loonwaarde en het wettelijke minimumloon (wml) en voorziening. Hij is betrokken bij de implementatie van de bedraagt maximaal 70 procent van het wml. Ook de werk Banen creëren
36
VO-magazine 1 / oktober 2014
geverslasten behorend bij het verschil tussen het wml en de loonwaarde worden door de gemeente vergoed. Bovendien is deze nieuwe vorm van loonkosten subsidie niet per definitie tijdelijk, maar kan ze zo nodig voor langere periode worden ingezet, tot de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer. Arjan van der Borst: “Bij SBCM is inmiddels een publicatie verschenen onder de titel ‘Financiële business cases functiecreatie’. Elke case toont aan dat het financiële resultaat minimaal nul is en er soms met een plus uit komt. In het onderwijs zou het volgens mij dus zeker ook een plusje op kunnen leveren. Het stemt mij wel positief.” Toch wil Van der Borst ook een pleidooi voeren voor het ideële aspect: “Ook al zouden de nieuw te creëren functies niet direct financieel gewin opleveren, dan nog zijn er redenen om er werk van te maken. Het feit dat je iemand een zinvolle baan kunt aanbieden, of dat je een hogeropgeleide meer ruimte biedt om te doen waar hij of zij voor opgeleid is. Maar ook de uitstraling van een school. Je kunt zo laten zien dat je een sociaal gezicht hebt, dat je ook je maatschappe lijke verantwoordelijkheid neemt.”
Als het quotum niet gehaald wordt, volgt een heffing van 5000 euro per niet-ingevulde arbeidsplaats
Informatiebijeenkomsten dit najaar Voion, het Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Voortgezet Onderwijs, ondersteunt de sector bij de invulling van het verplicht aantal aan te nemen werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Voion heeft AWVN opdracht gegeven onderzoek te doen naar de wijze waarop functies voor deze werknemers ingevuld kunnen worden in het vo. Kern van de aanpak is een traject waarmee op basis van een scan van een deelproces in de organisatie via jobcarving gekeken wordt of bepaalde werkzaam heden zijn te verbijzonderen naar (volwaardige) werkpakketten die geschikt zijn voor mensen uit de doelgroep. Daarnaast werkt Voion aan het inventari seren en beschrijven van good practices in het vo op dit gebied. Dit najaar organiseert Voion bijeenkomsten om de werkmethodiek en good practices te delen. Daar zal informatie worden gegeven over de Participatiewet en zal besproken worden hoe invulling gegeven kan worden aan de opgelegde (maatschappelijke) verplichting. Meer informatie en aanmelden kan via www.voion.nl.
De wet is wel voorzien van een stok achter de deur. Als het quotum niet gehaald wordt, volgt een heffing van 5000 euro per niet-ingevulde arbeidsplaats. Voor deze ‘Quotumwet’ tellen detacheringen en inleen constructies overigens mee bij de inlenende werk gever. Dit maakt het voor werkgevers gemakkelijker om te voldoen aan de quotumplicht.
VO-magazine 1 / oktober 2014
37
VO‑ACADEMIE
BRE DE V E L DR AADPL E G I N G S C H O O L L EID ERS REG IS T ER
LAGE DREMPEL, HOGE LAT Het schoolleidersregister draagt bij aan de professionele ontwikkeling van het vak, vinden veel schoolleiders. Dat blijkt uit een recente enquête van de VO‑academie. Een klankbordgroep analyseerde de uitkomsten. Advies: maak het verschil tussen de strenge registratie-eisen voor nieuwe schoolleiders en de lichtere eisen voor zittende schoolleiders kleiner dan nu in de voorstellen staat. Tekst: Carolien Nout
Het schoolleidersregister is een belangrijk onderdeel van een breed scala aan activiteiten om het vak verder te professionaliseren en de kwaliteit van de leiding gevenden te verbeteren. Schoolleiders zijn over het algemeen positief over de instelling van een school leidersregister, zo bleek eerder bij verschillende discus sies op bijeenkomsten. Maar om de meningen goed te peilen, ook over de voorwaarden voor toetreding en de eisen aan het beroep, is voor de zomervakantie een enquête uitgezet onder schoolleiders, teamleiders en bestuurders. Een klankbordgroep heeft de uitkomst geanalyseerd. Twee leden van die groep, Pieter Schram en Moniek Rieter, beoordelen de uitkomst als representatief en bruikbaar. Draagvlak voor een school leidersregister is er, afgaande op de uitkomst van de veldraadpleging. Bijna negen van de tien ondervraagden zijn het eens met de doelstellingen van het schoolleidersregister. Ze hechten aan een goede afbakening van het beroep, aan het waarborgen van de kwaliteit en de status ervan, en onderschrijven vooral dat de professionele ontwikkeling ermee wordt bevorderd. Pieter Schram, voorzitter van het college van bestuur van OSG Singelland in Drachten, benadrukt: “De kwaliteit van ons onderwijs wordt bepaald door de kwaliteit van de mensen die er werken. Professionele ontwikkeling is een pijler onder de verdere verbetering van ons onderwijs.” Gelijke eisen
De klankbordgroep adviseert op grond van de enquête het register alleen toegankelijk te maken voor
38
VO-magazine 1 / oktober 2014
leidinggevenden in directie en management. Niet voor bestuurders, maar wel voor directeur-bestuurders. “Waarschijnlijk houd je altijd een grijs gebied, bijvoorbeeld als het om teamleiders gaat”, zegt Moniek Rieter, directeur van X11, School voor Grafimedia in Utrecht. “Belangrijk is dat er duidelijkheid komt over dit soort kwesties.” Ook over de voorwaarden van de toelating tot het schoolleidersregister konden de aangeschreven personen zich uitspreken. Als het om nieuwe schoolleiders gaat, zegt 87% van de ondervraagden dat die moeten voldoen aan de basiskwalificaties uit de beroepsstandaard, liefst met een diploma van een erkende (master)opleiding op zak. De overgrote meerderheid (rond de 90%) wil graag ween overgangsregeling voor zittende schoolleiders. De akte van benoeming zal volgens driekwart van de respondenten dan als toelatingscriterium moeten gelden. Opvallend is dat bijna de helft van de schoolleiders (49%) van mening is dat er geen verdere voorwaarden moeten gelden bij deze registratie. Pieter Schram: “Ik vind het belangrijk dat zittende en nieuwe schoolleiders aan dezelfde eisen moeten voldoen, liefst sneller dan na de voorgestelde vier jaar, op het moment van herregistratie.” Werken aan ontwikkeling
Geregistreerde schoolleiders gaan de verplichting aan te werken aan hun ontwikkeling. De overgrote meerderheid van de ondervraagden (85%-91%) vindt dat informele professionaliseringsactiviteiten, zoals intervisie, collegiale consultatie en niet-
Enquête VO-academie schoolleidersregister Vaststellen bekwaamheidseisen en daarmee afbakenen beroepsgroep %
100
Zeer belangrijk Belangrijk
90
Onbelangrijk Zeer onbelangrijk
80
Weet niet
70 60
Zeer belangrijk Belangrijk
50 40
Onbelangrijk Zeer onbelangrijk
30
Weet niet
20
Zeer belangrijk Belangrijk
10
Onbelangrijk Zeer onbelangrijk
0
Schoolleiders
Teamleiders
geaccrediteerde scholing en opleiding, ook moeten gelden voor herregistratie. Moniek Rieter is daar kritisch over: “Voor leraren ligt de lat hoog en staat vast welke opleidingen gecertificeerd zijn. Waarom zou dat dan ook niet voor schoolleiders moeten gelden? We doen net alsof het niet een echt beroep is. Professionaliseren is meer dan alleen een cursus doen. Het is belangrijk dat besturen tijd en ruimte geven aan schoolleiders om zich te ontwikkelen.” Pieter Schram is wat milder in zijn oordeel: “In bijvoorbeeld spontane intervisiebijeenkomsten kun je ingrijpend bezig zijn met professionalisering.” Een andere opvallende uitkomst is dat minder dan 50% van de ondervraagden iets ziet in differentiatie. Tijdens eerdere bijeenkomsten kwamen geluiden naar voren dat velen zouden willen dat een register onderscheid maakt in ervaren en minder ervaren schoolleiders. De klankbordgroep stelt dat het schoolleidersregister kansen biedt, maar dat de betrokkenheid van schoolleiders zelf een absolute voorwaarde is. Het is immers een instrument van en voor schoolleiders waarmee zij hun professionaliteit kunnen versterken.
Bestuurders
SCHOOLLEIDERSREGISTER OPEN OP 1 JANUARI 2016 In het sectorakkoord VO dat de VO‑raad met de minister heeft afgesloten staat dat per 1 januari 2016 het schoolleidersregister van start gaat. De VO‑academie zorgt voor de ontwikkeling en invoering van dit register, in nauwe samenspraak met de beroepsgroep. Het rapport over de brede veldraadpleging is in te zien op www.vo‑academie.nl/veldraadpleging.
VERBINDEN IN HET PROFESSIONELE GESPREK Voor de eendaagse training op 27 november zijn nog een paar plaatsen vrij. Ga voor meer informatie en aanmelding naar www.vo-academie.nl/agenda.
LEERGANG FINANCIEEL LEIDERSCHAP 5 november start weer een nieuwe leergang financieel leiderschap. Inschrijven kan nog, zie www.vo-academie.nl/ financieel-leiderschap.
TRAININGEN VOOR MIDDENMANAGERS Tijdens 6 bijeenkomsten tussen november 2014 en februari 2015 worden team- en afdelingsleiders, adjunct-directeuren en conrectoren getraind in het ontwikkelen en toepassen van HRM en financieel beleid in hun dagelijkse leidinggevende taak. NSO en CPS voeren deze training uit op basis van een door de VO-academie vastgesteld programma van eisen. Raadpleeg voor nadere informatie www.vo-academie.nl/financieelleiderschap.
VO-magazine 1 / oktober 2014
39
BLIK VAN BUITEN
‘ANGST VOOR SCHOOLL EIDERS REGISTER IS KOUDWATERVREES’ Naam k Prof. dr. Jan Anthonie Bruijn (1958) Achtergrond k o.a. hoogleraar immunopathologie LUMC, onderwijswoordvoerder Eerste Kamer voor de VVD, oud-lid Onderwijsraad, auteur geschriften over Bildung in het onderwijs (uitgave Teldersstichting) en over toetsing (uitgave Vereniging Hogescholen), oud-voorzitter programmacommissie VVD, lid RvT Hogeschool Utrecht. Gespreksonderwerp k het schoolleidersregister Standpunt k weerstand tegen het schoolleidersregister is ongegrond. Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Dirk Kreijkamp
U zat op het Rijnlands Lyceum in Wassenaar, gymnasium bèta. Hoe kijkt u op die periode terug? “Heel positief, ik heb er goede herinneringen aan. Je werd als leerling behoorlijk uitgedaagd op die school, ook cultureel. Ik zat in allerlei bandjes, organiseerde culturele bijeenkomsten, politieke debatten. De cultuur op de school was: het beste uit jezelf halen. Dat heeft vooral te maken met leider schap dat gericht was en is – mijn kinderen zitten er nu ook – op ont plooiing van kwaliteiten, talenten en behoefte van individuen. Je kunt dat bijna empathie noemen, dat je je verdiept in wat er in een ander omgaat.” Hoe cruciaal is de rol van schoolleider? “De schoolleider is heel belangrijk. Je kunt twee typen leiderschap onder scheiden. Transactioneel, dat richt zich op het uitvoeren van taken, het is directief. En transformationeel, dat gaat over stimuleren, je probeert iets te veranderen. Modern leiderschap gaat steeds vaker over het tweede. Uitgaande van de belevingswereld, de voorkennis en ambities van de mensen waar je leiding aan geeft, probeer je verandering in gang te zetten.”
40
VO-magazine 1 / oktober 2014
‘Autonomie houdt in dat je zelf kunt bepalen wat je doet, maar dat je er wel verantwoording over aflegt’
vanuit de overheid. Dan krijg je tegen druk uit het veld en een verstandige overheid stelt dan bij. Ik zie daar geen kwaad in. Het is permanent zoeken naar het ideale evenwicht. Zo is het ook met kennis en vaardigheden. Vroeger ging het alleen om kennisoverdracht, tot dit door veranderingen in de samenleving niet meer voldoende bleek. Er kwam aandacht voor het ontwikkelen van vaardigheden, dat schoot door en vervolgens is er een nieuw evenwicht ontstaan. Maar ik begrijp dat er in perioden van grote veranderingen behoefte ontstaat aan een pas op de plaats. Dat zie je in andere sectoren ook.”
Waarom zou je iets veranderen? “Omdat de wereld om je heen verandert. En razendsnel. Cultureel, geopolitiek maar vooral technologisch. Daar moet je je op aanpassen, of je nou een kerk, een school, een universiteit, een ziekenhuis of een overheid bent. Voor een school geldt dat misschien wel bij uitstek. Daar heb je niet alleen te maken met veranderingen in een organisatie, maar ook met genera ties leerlingen die je moet voorbereiden op de samenleving van dertig jaar later. ‘Het mag nooit gaan Terwijl je niet eens weet hoe die eruitziet. om veranderen óm het Onderwijs moet continu veranderen en verbeteren. Maar het mag nooit gaan om veranderen’ veranderen óm het veranderen. En het goede moet je natuurlijk wel behouden.” Een van de nieuwe ontwikkelingen is de invoering van een lerarenregister en In het onderwijs hoor je dan de een schoolleidersregister. U bent daar verzuchting: wanneer krijgen we een voorstander van. Waarom? nou eens rust? “Zoals lesgeven een vak is, is leidinggeven “Ik vrees dat echte rust er nooit zal ook een vak. Daarom is het heel goed dat komen. De onvrede komt ook door er nu vanuit het veld een stap wordt gezet regeldruk en regelzucht vanuit de om met elkaar in redelijkheid te overheid. Dat is een pendulebeweging. definiëren waar een schoolleider aan moet Soms is er erg veel veranderingsdrift voldoen: de beroepsstandaard. Wat zijn
de beroepsnormen, wat is het beroeps profiel, wat zijn de bekwaamheidseisen?”
als er ongelukken gebeurden, kwam de inspectie in beeld. Vijf jaar geleden is er een register voor bij- en nascholing Waarom wel een register voor school gekomen. Er was heel veel weerstand, leiders en niet voor directeuren van vijandschap soms. Nu het er eenmaal is, ziekenhuizen of woningcorporaties? ziet men de waarde ervan. Een patiënt “Dat zou ook ik ook toejuichen. Laat kan erop vertrouwen dat de arts aan zijn ik mijn eigen branche, de medisch bed redelijkerwijs up to date is. Wij specialisten, als voorbeeld nemen. Tot praten als specialisten onderling over begin jaren negentig werd je opgeleid tot onze beroepsstandaarden en de snelle basisniveau, maar daarna gebeurde niets veranderingen in ons vak. Zo’n register structureel aan bij- en nascholing. Alleen levert daarnaast – geanonimiseerd – heel veel informatie op. En het invullen kost mij maar een uurtje per jaar. Geen B IJEEN KO M S T bureaucratie dus.” S C HOO LLEI D E R S R E GI S TE R
Jan Anthonie Bruijn is een van de sprekers op een bijeenkomst van de VO‑academie voor kennisdeling over registers op 4 december. Schoolleiders kunnen daar in gesprek gaan met vertegenwoordigers van andere beroepsgroepen over de ervaringen met hun register. Andere sprekers zijn Jack Heussen (advocaat bij Allied Onderwijs Advocaten) en Michel Smithuis (arts en directeur van het bureau van het Nederlands Register voor gerechtelijk deskundigen). 4 december 14.00-16.30 uur, Regardz, Utrecht. Aanmelden via www.vo‑academie.nl/ kennisdeling-registers
meekijken naar wat ik doe. Maar dat is niet meer van deze tijd. Autonomie houdt in dat je zelf kunt bepalen wat je doet, maar dat je er wel verantwoording over aflegt.”
‘Nieuwe schoenen knellen, dat heb je bij de medisch specialisten ook gezien’ U bent voor uw partij onderwijs woordvoerder in de Eerste Kamer. Hoe belangrijk is dat onderwerp in de senaat? “Extreem belangrijk. Kijk, macroeconomisch gezien zijn er twee gebieden waar overheidsuitgaven de economie structureel steunen. Dat is kennis – onderwijs, wetenschap en innovatie – en infrastructuur. Onderwijs is misschien wel de allerbelangrijkste pijler onder de wereld van de toekomst. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat je veel problemen in de wereld op de lange termijn misschien wel het best kunt bestrijden en proberen op te lossen met goed onderwijs.”
Onder schoolleiders is er naast bijval ook scepsis. Er is angst voor een keurslijf, voor aantasting van de autonomie. “Dat is begrijpelijke koudwatervrees. Nieuwe schoenen knellen, dat heb je bij de medisch specialisten ook gezien. Maar het mooie is dat de beroepsgroep zelf bepaalt wat de standaarden zijn. Hoe zij het register inricht, bijvoorbeeld met kamers voor sectoren. En hoeveel ruimte er is voor eigen accenten. De groep is autonoom en als individu kun je via stemrecht invloed uitoefenen. De Zie ook het college ‘Een betekenis autonomie wordt niet aangetast, tenzij je vol register’ van Jan Anthonie Bruijn op de www.onderwijscooperatie.nl dat definieert als: niemand mag
VO-magazine 1 / oktober 2014
41
WIE WERKT WAAR
LANDSTEDE GROEP, ZWOLLE
SCHOLENGROEP OVER- EN MIDDEN-BETUWE
Theo Rietkerk wordt per 1 november de nieuwe bestuursvoorzitter van de Landstede Groep in Zwolle. Rietkerk was 11,5 jaar gedeputeerde voor het CDA in Overijssel.
Hendrik Pierson College, Zetten
UDENS COLLEGE, UDEN Wiel Sporken (63) neemt na 7 jaar afscheid bij het Udens College. Theo Bekker, oud-rector van het Osse Mondriaan College, is zijn opvolger.
STICHTING CARMELCOLLEGE Bonhoeffer College, Enschede
STICHTING HET STREEK
Elma Kats is vanaf heden projectdirecteur van de Scholingsboulevard (SBE). Nu is zij nog teamleidster op de locatie Vlierstraat, maar ze gaat de veranderingen in de theoretische leerweg (vmbo-t) begeleiden. Bonhoeffer en het Stedelijk Lyceum, die nu nog vmbo-onderwijs voor de bovenbouw gezamenlijk aan de SBE verzorgen, werken aan een ‘knip’ waardoor leerlingen vanaf het schooljaar 2015-2016 op één locatie hun vmbo-opleiding krijgen.
CSG Het Streek, Ede
Theo van Lenthe is met ingang van dit schooljaar teamleider onderwijs 3-6 vwoop CSG Het Streek in Ede. Van Lenthe werkt sinds 2003 als docent Engels en brugklascoördinator aan het Christelijk Lyceum Apeldoorn.
SCOPE SCHOLENGROEP Groene Hart Lyceum, Alphen aan den Rijn
ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS (OMO) Merletcollege, Cuijk, Grave en Mill
De rector van het Merletcollege heeft twee adjunct directeuren benoemd. Op de vestiging Mill is Marcus Pronk nu adjunct-directeur mavo/vmbo. Hij was directeur van een basisschool te Eind hoven. Op de vestiging Cuijk is Ilse Nieuwenhuis tot adjunct-directeur havo benoemd. Nieuwenhuis werkte als docent biologie met diverse onderwijs taken op het Etty Hillesum Lyceum (Stichting Carmelcollege) in Deventer.
42
Op het Hendrik Pierson College (HPC) te Zetten zijn twee teamleiders benoemd. In de afdeling havo/vwo tweede fase is Erna Mulder benoemd tot teamleider/directielid. Mulder was interimmanager mavo op HPC Zetten. In de afdeling mavo is Wijmien Klaassen tot teamleider/ directielid benoemd. Klaassen werkte als afdelingsleider vmbo/mbo op het Arentheem College / ROC A-12 in Arnhem.
Het College van Bestuur van de Scope scholengroep heeft Sander Neuteboom benoemd tot unitleider vwo bovenbouw aan het Groene Hart Lyceum in Alphen aan den Rijn. Neuteboom werkte als teamleider bovenbouw havo aan het Visser ‘t Hooft Lyceum in Leiden.
PALLAS ATHENE COLLEGE, EDE Harmen Neidig is per heden conrector/plv. rector aan Pallas Athene College in Ede. Neidig is sinds 2009 afdelingsleider mavo op Pallas Athene College. Hiervoor was hij onder andere docent natuur- en scheikunde op het Arentheem College in Arnhem en op Cals College Nieuwegein.
Colofon VO‑magazine is een uitgave van de
Nout, Martijn Laman en Eva van Teeseling.
VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet
Redactieadres VO‑raad, Postbus 8282,
T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl.
onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar
3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00,
Issn 1873-1163
in een oplage van 4.500 exemplaren.
redactie@vo‑raad.nl, www.vo‑raad.nl.
Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Suzanne
Fotografie Josje Deekens (ook voorpagina),
Visser (eindredactie), Linda Zeegers.
iStockphoto, Dirk Kreijkamp, Jurriaan Brobbel
VO‑magazine gratis. Een abonnement kost € 75,-
Medewerkers: Hendrik-Jan van Arenthals,
Illustratie Ad Kolkman
per jaar. Beëindiging van het abonnement dient
Truus Groenewegen, Hanneke van der Linden,
Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht
schriftelijk te geschieden voor 1 juli.
Emmanuel Naaijkens, Marijke Nijboer, Carolien
Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht
VO-magazine 1 / oktober 2014
Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam,
Abonnementen Besturen en de daarbij horende scholen, die lid zijn van de VO‑raad ontvangen het
ADVERTENTIE
Bezoek
www.voion.nl Voor iedereen in het vo op zoek naar kennis en ervaringen op het gebied van: • Arbeidsmarkt & mobiliteit • Opleiding & professionalisering • Veilig, gezond & vitaal werken Voion, kennis en advies van en voor het voortgezet onderwijs
www.voion.nl
www.associatie.nl
Associatiediploma Elementair Boekhouden Kans voor leerlingen, meeerw waa aarde arde vvoo oor uw sch scho hooll!!
Bent u een ambitieuze docent Economie of Management & Organisatie? En wilt u havo- of vwo leerlingen meer kansen bieden met een waardevol en erkend diploma?
Meer weten?
Meer weten over hoe u uw school een streepje voor bezorgt? Maak er werk van! Bel 033 – 461 21 59 of kijk op www.associatie.nl.
Informeer ze over de waarde van het erkende diploma Elementair Boekhouden: een onafhankelijk en erkend diploma dat vele deuren zal openen.
Leverancier van vertrouwen
2061406_Comeet_VO_2014_1795x2665:2058246_Comeet_VO_juni2013 ADVERTENTIE
07-08-2014
14:37
Pagina 1
ificaat ngscert li o h c s nten Met tudiepu s w u . t.b.v
Professionalisering financieel schoolmanagement PO/VO/BVE
2014-2015
www.comeet.nl
Bezuinigingen, onderwijsvernieuwingen en de code goed bestuur stellen nieuwe eisen aan de onderwijsmanager. Om bovenschoolse managers, schooldirecteuren, bestuurders, beleidsadviseurs en beleidsmedewerkers een handreiking te bieden bij het vormgeven van het financieel schoolmanagement organiseert Comeet de leergang onderwijsfinanciën. In deze leergang worden alle facetten van het financieel management behandeld. De leergang bestaat uit 4 modules van elk 2 cursusdagen. U kunt per module inschrijven. Module 1 2014 dinsdag 11 en woensdag 12 november in Ede: Zalencentrum ROVC 2014 dinsdag 25 en woensdag 26 november in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2015 donderdag 22 en vrijdag 23 januari in Eindhoven: Zalencentrum Aristo Module 2 2014 dinsdag 2 en woensdag 3 december in Ede: Zalencentrum ROVC 2015 dinsdag 13 en woensdag 14 januari in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2015 dinsdag 10 en woensdag 11 maart in Eindhoven: Zalencentrum Aristo Module 3 2015 donderdag 15 en vrijdag 16 januari in Ede: Zalencentrum ROVC 2015 donderdag 12 en vrijdag 13 maart in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2015 dinsdag 14 en woensdag 15 april in Eindhoven: Zalencentrum Aristo Module 4 2015 dinsdag 17 en woensdag 18 maart in Ede: Zalencentrum ROVC 2015 donderdag 16 en vrijdag 17 april in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2015 dinsdag 15 en woensdag 16 september in Eindhoven: Zalencentrum Aristo NIEUW: 1 daagse Opfriscursus Leergang Onderwijsfinanciën: 2014 dinsdag 18 november in Ede: Zalencentrum ROVC 2015 dinsdag 20 januari in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2015 donderdag 26 maart in Eindhoven: Zalencentrum Aristo De cursussen kunnen ook op verzoek incompany worden uitgevoerd. De kosten van deelname aan deze tweedaagse modules zijn e 565,00 (per module); module 4 e 615,00 i.v.m. CD-rom; de Opfriscursus e 295,00. Prijs incl. materialen, koffie/thee, lunch en excl. overnachting en btw. Voor nadere informatie over deze cursussen verwijzen wij u naar onze website: www.comeet.nl Direct inschrijven: 1. www.comeet.nl 2. Stuur een e-mail naar
[email protected] 3. Telefonisch via 010-2424200
telling belangs hrijving te ro g sc De ns tot in noopt o volgorde van in komst. binnen
Zwolseweg 27, 2994 LB Barendrecht T: 010-2424200 E:
[email protected]