PreGo! Tips om fysieke belasting te verminderen Versie niet-cliëntgebonden taken
PreGo! Tips om fysieke belasting te verminderen Versie niet-cliëntgebonden taken
Met bijdragen van: - Corpus, Foppe Hooghiemstra
Colofon
- MCH Westeinde, Hanke Laurijsen
Uitgave
- Rifa Arbo, Rob Kaasschieter
Sectorfondsen Zorg en Welzijn, september 2003
- Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk, Wim Gijzen
PreGo! is een uitgave van de Sectorfondsen Zor g en Welzijn in opdracht
- Ziekenhuis Sint Jansdal, Andrew Stuijfzand
van: ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, NU '91, FHZ, GGZ Nederland, Arcares, LVT, NVZ, vereniging van ziekenhuizen, VGN, LVG, BTN, CFO,
Met dank aan:
De Unie Zorg en Welzijn en de ministeries van VWS en SZW .
- Abrona, Jan Klaver
Auteurs
- Amsterdam Thuiszorg, Josien Boomgaard
Nico E. Knibbe, Hanneke J.J. Knibbe, LOCOmotion (www .locomotion.nu)
- Arjo Nederland bv, Tiel
Concept, redactie en productie
- Corpus bv, Amsterdam
HDtt Public Relations, Nijmegen
- Fetra Nederland bv, Sleeuwijk
Vormgeving en opmaak
- Fontis, locatie R.K. Zorgcentrum Sint Jacob,
Nies en Partners bno, Nijmegen
Amsterdam
Druk
- GDVV groep Den Haag, Wijnand van Panhuys
Janssen Print Nijmegen
- Geestgronden, Gerard Beukers
Fotografie
- Groot Klimmendaal, Marieke Fennema
Hans Oostrum Fotografie, Emil Roes, Jaap Spieker, Niels Groeneweg,
- Medisch Centrum Haaglanden, Den Haag
Tim Eshuis
- Medisch Centrum Leeuwarden, Leeuwarden
Illustraties
- Nieuwland Opleidingen bv, Wageningen
Herman Coppus, Barth Harmsen
- Parco, Gert van Empel
Meer informatie
- Rijngeestgroep, Wil van der Giesen
Wil je meer informatie of r eageren op een of meer tips uit deze catalogus?
- Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk
Stuur dan een e-mail naar de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen:
- Thuiszorg regio ’s-Hertogenbosch,
[email protected].
Harry van Elderen - Ziekenhuis St Jansdal, Harderwijk
Bestelwijze Deze publicatie is te bestellen bij de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen. Bestel de PreGo! via de website www.staz.nl of per e-mail:
[email protected]. Vermeld bij de bestelling het publicatienummer: 920.033.51 De catalogus kost € 15,– (excl. verzendkosten). Oplage 7.500
Disclaimer Deze uitgave is met de gr ootste zorgvuldigheid samengesteld. Noch de schrijvers, noch de uitgevers stellen zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of onvolkomenheden in deze uitgave. Ondanks de informatie in deze uitgave zal altijd de of ficiële gebruiksaanwijzing van producten en werkmaterialen gevolgd moeten worden en zodoende voorrang moeten krijgen boven de informatie in deze publicatie.
Inhoud
Inhoudsopgave
tip
Hoofdstuk 1 Beleid en instrumenten
pag .
35
Opruiming, sale, uitverkoop
51
1
Praktijkrichtlijnen beschermen werknemers
10
36
Richt het magazijn praktisch in
52
2
Patatgeneratie?
12
37
Werktafels op hoogte
54
3
Normen voor statische belasting
13
38
Computergestuurd pauzeren
55
4
Normen voor manoeuvreren
14
39
Lawaai
56
5
Manoeuvreren volgens de RijRegels
15
40
Minder snel vuil: minder schoonmaken
57
6
Weet wat je tilt
16
7
Gebruik het Rugboekje
17
8
Tillen van objecten
18
41
Werkstoel met borststeun
60
9
De BeleidsSpiegel ©
20
42
Een steuntje voor je armen
61
10
Met Rug- of RisicoRadar knelpunten opsporen
22
43
Armsteunen bij gebruik microscoop
62
11
Ik AktieBlok, jij AktieBlokt, wij AktieBlokken
23
44
Geen kopzorgen met de headset
63
12
Heb je er wel grip op?
24
45
Documenthouder biedt rust
64
13
HZ-meter maakt knelpunten zichtbaar
25
46
Flexibele werkruimte
65
14
StatMan: check je houding!
26
47
Het optimale snijplateau
66
15
Cd-rom: Praktijkrichtlijnen in Beweging
27
48
Het bed op zijn kant of uit elkaar
67
16
Spelen in de Thuiszorg
28
49
Maak je eigen handvatten
68
17
De
PreventieWijzer ©
29
50
Gebruik hefplateaus
69
18
Werkpakketten
30
51
Telescoopstelen en trapjes
70
19
Denkstations
31
52
Zagen, zagen, wielen wagen
71
20
Probleem Gestuurd Oplossen (PGO)
32
53
Dweilen met de kraan dicht
72
21
Bedrijfsfitness: meteen na je werk sporten
33
54
Onderhoud het onderhoud
73
22
Meten is weten
34
55
Staan en zitten op goede hoogte
74
23
Radarkaarten
35
56
Kapitein haak
76
24
Handige jongens, die TD’ers
36
57
Roosters en spatschermen voor spoelbakken
77
25
Training
37
58
Liftje
78
59
Voorsorteren is niet nodig
79
Hoofdstuk 3 Hulpmiddelen
60
Optimaal gebruik werkbank
80
26
Maak je beeldschermwerk gezond
40
61
Trap op, trap af
81
27
Hou je hoofd bij de afwas
43
62
Hangmat voor verdoofd been
82
28
Geef me de ruimte
44
63
Voorkom een ‘autorug’
83
29
Gezonder in het magazijn
45
30
Liever schuin
46
Hoofdstuk 4 Transport
pag .
31
Let op de hanghoogte van textielwagens
47
64
Busje komt zo
86
32
Inpakken en wegwezen
48
65
Automatisch manoeuvreren
87
33
Ga op de juiste hoogte zitten
49
66
Gebruik elektrische hulpmiddelen bij
34
Handig opscheppen aan de lopende band
50
Hoofdstuk 2 Werkplekinrichting
het transport
3
88
67
Afspraken voor gemotoriseerd verkeer
89
68
Verticale handvatten voor meer flexibiliteit
90
69
Kliko’s op een karretje
91
Overzicht publicaties en instrumenten
70
Ik heb mijn wagen volgeladen
92
fysieke belasting per branche
71
Handig manoeuvreren met loodswiel
93
72
Op de step, op de step
94
73
Is de logistiek logisch?
95
74
Gebruik verhuishulpmiddelen
96
75
Riksja
97
Index
Hoofdstuk 5 Slimmer werken
76
Blijven bewegen
100
77
Rustig boenen
101
78
Door je knieën of door je rug?
102
79
Explosieve bewegingen
103
80
RSI en zorgplicht
104
81
Draag beschermende kleding
106
82
Markeringen zorgen voor duidelijkheid
107
83
Goede conditie
108
84
Relaaaax
109
85
Voorkom RSI
110
86
Maak mensen zelf verantwoordelijk
111
87
Laat de stofzuiger het werk doen
112
88
Taakroulatie zorgt voor afwisseling
113
89
Licht maakt werk lichter
114
90
Waar wringt de…
115
91
Rug extra kwetsbaar tijdens zwangerschap
116
92
Wie niet slim is, moet sterk zijn
117
93
Meer aandacht voor schoeisel
118
94
Dat zit goed
120
95
De tuin in
121
96
Pak de bron aan
122
97
Creatief met voorlichting
123
4
124
127
Voorwoord Alsjeblieft! Voor je ligt de PreGo!-catalogus voor niet-cliëntgebonden taken in de gezondheidszorg*. In dit handige naslagwerk vind je een keur aan tips, die kunnen helpen bij het verminderen en voorkomen van fysieke belasting in je werk. De catalogus is ontwikkeld in opdracht van Sectorfondsen Zorg en Welzijn. Medewerkers in de zorg werkzaam in niet-cliëntgebonden functies kunnen hun voordeel doen met de in deze gids beschreven ‘best practices’: werkwijzen en ervaringen die zich in de praktijk hebben bewezen. Ondersteunend personeel uit de Gehandicaptenzorg, Ziekenhuizen, Thuiszorg, Geestelijke Gezondheidszorg en Verpleeg- en Verzorgingshuizen kan zich laten inspireren en motiveren door de grote diversiteit aan tips en voorbeelden. De PreGo!-catalogus is bedoeld voor medewerkers met niet-cliëntgebonden taken, die op zoek zijn naar tips om hun dagelijkse werkzaamheden te verlichten. Daarnaast is deze catalogus een waardevolle ondersteuning en informatiebron voor arbocoördinatoren, P&O’ers en managers die preventief beleid willen ontwikkelen of instrumenten willen implementeren om de fysieke overbelasting binnen hun instelling tegen te gaan. Voorkomen is beter dan genezen; dat geldt ook voor fysieke overbelasting. Vandaar dat veel tips gericht zijn op preventie. De titel van deze catalogus verwijst daar ook naar. PreGo! betekent niet alleen ‘alsjeblieft’ in het Italiaans, maar geeft ook aan dat het licht op groen (Go!) moet voor preventie. Sociale partners en overheid hechten in het kader van de arboconvenanten en de CAO AG (voor de V&V) veel belang aan het voorkomen van fysieke overbelasting en het vergroten van de kennis over dit onderwerp. De gezondheid van de medewerkers in de niet-cliëntgebonden taken in de zorg hangt immers nauw samen met de mate waarin zij fysiek worden belast. Hoe meer medewerkers klachten hebben aan het bewegingsapparaat, hoe hoger het (langdurig) ziekteverzuim. Groen licht geven aan preventie is dus bittere noodzaak. De PreGo!-catalogus laat je zien hoe je dit doet en helpt je bij het vinden van creatieve oplossingen om de fysieke belasting in jouw instelling te verminderen. We gebruiken in deze catalogus de naam ‘niet-cliëntgebonden werkzaamheden’. We bedoelen daarmee alle functies en disciplines waarin geen direct cliëntencontact is. In sommige organisaties gebruikt men de naam facilitaire dienst of ondersteunende diensten. Deze catalogus is dus bedoeld voor iedereen die in de zorg werkt, maar niet in de verpleging of verzorging. Het gaat om de technische dienst (TD), het transport, de huishoudelijke dienst, de centrale sterilisatie afdeling (CSA), de administratie, de receptie et cetera.
*
Voor zorgverleners is in januari 2002 een speciale PreGo!-catalogus verschenen met tips die zijn afgestemd op hun werkzaamheden.
5
6
Inleiding Houd het licht op groen Wat is fysieke overbelasting en wat kun je eraan doen? In de meeste zorginstellingen is de kennis over dit onderwerp de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Soms blijft deze kennis echter beperkt tot een aantal personen. Deze catalogus kan een rol spelen in het aanbrengen van meer samenhang in het beleid en de kennis breed over de instelling verspreiden. Niet alle instellingen zijn even ver; de een is al jaren bezig met het tegengaan van fysieke overbelasting, bij een ander staat het beleid nog in de kinderschoenen. De PreGo!-catalogus is ontwikkeld vanuit die wetenschap. De kennis en ervaringen die erin gebundeld zijn, hebben zowel arbocoördinatoren en managers als medewerkers van de niet-cliëntgebonden taken veel te bieden. Waarom een PreGo!-catalogus?
Deze bundel ‘best practices’ is vooral bedoeld om te inspireren. De tips dagen je vaak uit om zélf creatieve oplossingen te bedenken. Dat werkt vaak het beste, want er zijn geen standaardoplossingen. De ene organisatie is immers de andere niet. Gemotiveerd door de tips kun je knelpunten binnen je eigen werk en organisatie aanpakken. De voorbeelden kun je naar wens kopiëren en uitdelen. Zorg dat deze PreGo!-catalogus overal beschikbaar is, leg hem in kantines, op leestafels et cetera. Zo kun je de aandacht vestigen op fysieke belasting of een actueel probleem in de schijnwerpers zetten. Daarmee draag je bij aan de bewustwording over fysieke belasting en houd je het licht op groen. Hoe vind je de weg in deze catalogus?
De tips zijn onderverdeeld in vijf categorieën: beleid en instrumenten, werkplekinrichting, hulpmiddelen, transport en slimmer werken. Wil je nog gerichter zoeken, dan kun je gebruikmaken van de index achter in de PreGo!-catalogus. Je vindt daar de thema’s (via trefwoorden) die aan bod komen in alfabetische volgorde. De nummers achter de trefwoorden verwijzen naar de paginanummers. Sectorfondsen Zorg en Welzijn
Deze gids is ontwikkeld in opdracht van Sectorfondsen Zorg en Welzijn, die namens de sociale partners arbeidsmarktbeleid uitvoeren. Doel van deze catalogus is de fysieke belasting bij niet-cliëntgebonden taken in de zorg te verminderen en zo uitval van medewerkers te voorkomen. Alle producten van de Sectorfondsen die in deze gids worden genoemd, kun je bestellen bij het Arbokenniscentrum voor Zorg en Welzijn, per fax (030) 273 97 77, e-mail
[email protected] of via www.arbozw.nl. Samenstellers
Deze catalogus is totstandgekomen in samenwerking met een groot aantal deskundigen op het gebied van fysieke belasting in de zorg, zoals onder meer arbocoördinatoren, arboadviseurs en fysiotherapeuten. Enkele tips zijn het resultaat van een wedstrijd, georganiseerd door Sectorfondsen Zorg en Welzijn.
7
Hoofdstuk 1
Beleid en instrumenten Goed (til)beleid is onontbeerlijk bij het voorkomen van fysieke overbelasting. In dit hoofdstuk lees je meer over hoe je dit beleid kunt vormgeven én over de instrumenten die je kunnen ondersteunen bij het vaststellen en toetsen van dit beleid. Met bijvoorbeeld de Rugof RisicoRadar (zie tip 10) kan een medewerker zijn of haar eigen werk beoordelen op fysieke overbelasting. Moeten medewerkers veel tillen, staan, reiken of duwen? Een instrument als het Rugboekje (zie tip 7) speelt een belangrijke rol bij de bewustwording van medewerkers van niet-cliëntgebonden taken: wat zijn rugklachten eigenlijk en wat kan ik zélf doen om deze te voorkomen? In tip 4 vind je de zes KarVragen. Met deze checklist kun je nagaan of je voldoet aan de Praktijkrichtlijnen voor duwen, trekken en manoeuvreren.
Praktijkrichtlijn
Beleid en instrumenten
Tip 1
Praktijkrichtlijnen*
beschermen werknemers
Er zijn grenzen aan wat een mens aankan. Het gaat om de balans tussen belasting en belastbaarheid. Als je bijvoorbeeld meer tilt, duwt of reikt (de belasting) dan je aankan (de belastbaarheid), is er sprake van overbelasting. Dit kan leiden tot klachten aan het bewegingsapparaat.
Werken volgens de Praktijkrichtlijnen is lichter en leuker Om medewerkers in de gezondheidszorg te beschermen tegen fysieke overbelasting zijn de zogenoemde Praktijkrichtlijnen opgesteld. Dat zijn normen die precies aangeven hoeveel je zou mogen tillen, duwen, reiken et cetera. Er zijn Praktijkrichtlijnen opgesteld voor vijftien bronnen van fysieke belasting. Werkgevers en werknemers hebben in het kader van de arboconvenanten of de CAO AG op landelijk niveau afgesproken deze Praktijkrichtlijnen in te voeren. Werkplezier
Het is alle betrokkenen duidelijk dat goede arbeidsomstandigheden de voorwaarde zijn voor werkplezier, behoud van personeel en verzuim en WAO-intrede helpen terugdringen. De Praktijkrichtlijnen zijn hiervoor de uitgangspunten. Waar?
Er zijn Praktijkrichtlijnen fysieke belasting voor zowel zorgverleners als medewerkers van niet-cliëntgebonden taken. Praktijkrichtlijnen zijn aanwezig
Onder de naam van:
Te vinden in:
in de volgende branches: Verpleeg- en verzorgingshuizen
Praktijkrichtlijnen
Werkpakket ‘Fysieke belasting’
Geestelijke Gezondheidszorg
Praktijkrichtlijnen
Werkpakket ‘Fysieke belasting’
Gehandicaptenzorg
Praktijkrichtlijnen
Pakketje gezond
Thuiszorg
Groene Praktijkregels
Stilstaan bij bewegen
Ziekenhuizen
Praktijkrichtlijnen
Beter!
*
In de Thuiszorg spreken we van de ‘Groene Praktijkregels’
10
en beschermen w Vervolg tip 1
Beleid en instrumenten
De vijftien bronnen van fysieke belasting. Voor al deze bronnen zijn Praktijkrichtlijnen afgesproken.
Armheffing
Beeldscherm
Dragen/lopen
Drukken
Duwen
Hurken en knielen
Manoeuvreren
Reiken
Repeterende beweging
Staan
Statische belasting
Tillen
Trekken
Wringen
Zitten
11
Patatgeneratie
Beleid en instrumenten
Tip 2
Patatgeneratie? Om duidelijk te maken wat nog wel en wat niet meer kan bij fysieke belasting zijn er voor alle zorgbranches Praktijkrichtlijnen geformuleerd. Voor de Thuiszorg heten ze trouwens Groene Praktijkregels (zie tip 1). Ze geven precies aan hoeveel kilo je mag tillen, duwen, trekken of dragen.
Een gezonde carrière dankzij de Praktijkrichtlijnen Maar worden we daar niet slap van? Als je niet meer mag tillen, duwen, trekken, reiken et cetera, kun je op een gegeven moment toch niets meer? Dan hebben we toch een patatgeneratie*? Dat is een misverstand. Het gaat hier om het verschil tussen overbelasting en belasting. Belasting is op zichzelf prima, heel goed zelfs. Je wordt er sterker van en je belastbaarheid neemt toe. Toch zijn er grenzen. Overbelasting voorkomen
Als er sprake is van overbelasting, en die is op basis van wetenschappelijk onderzoek vastgesteld en vertaald in de Praktijkrichtlijnen, moeten we dat beperken. Om klachten aan het bewegingsapparaat te voorkomen en verzuim en WAO-instroom terug te dringen. Maar natuurlijk ook om het persoonlijke leed van medewerkers te voorkomen. Want leven met pijn en daardoor niet meer kunnen werken, is geen pretje. Voor alle branches
Je vindt de Praktijkrichtlijnen op veel plaatsen terug. Ze staan in de diverse Rugboekjes (zie tip 7), op de PreventieWijzer (zie tip 17), op de RugRadar (zie tip 10) en natuurlijk in de diverse werkpakketten (zie tip 18). Er zijn inmiddels voor alle branches Praktijkrichtlijnen geformuleerd. Als je te maken hebt met meerdere branches moet je goed opletten, want ze verschillen op details.
*
Leo Beenhakker (1982) na Bohemians Praag – Ajax (1-0).
12
Statische belast Tip 3
Beleid en instrumenten
Normen voor statische belasting
Regelmatig werken in een voorovergebogen of gedraaide houding is erg belastend, er staat voortdurend een hoge druk op de tussenwervelschijven. Het gewicht van eigen romp, hoofd en armen is al ongeveer tweederde van je totale lichaamsgewicht (zo’n 50 kilo). De spieren moeten lang aangespannen blijven om die houding vast te houden, waardoor ze snel verkrampen. Na één minuut krijgen de meeste mensen al problemen. Je voelt dan een zeurende pijn opkomen. Praktijkrichtlijn
De norm voor statische belasting (in moeilijke houdingen werken) is: niet langer dan één minuut werken met gedraaide en/of meer dan 30 graden voor- of zijwaarts gebogen romp. Waar ligt de grens?
Foute werkhouding
Bij vaststelling van de norm voor statische belasting is de (totale) duur van de houding en de exacte stand waarin dat gebeurt van belang. De meeste houdingen zijn niet per se onaanvaardbaar als je ze maar heel kort aanneemt. Het afwisselen van houdingen is daarom belangrijk. Andere houdingen, die in eerste instantie niet zo slecht lijken, kunnen onaanvaardbaar Juiste werkhouding* zijn omdat ze te lang achtereen worden volgehouden. Voorkom statische belasting door werkplekaanpassingen, bijvoorbeeld door werkbladen in hoogte verstelbaar te maken. Bovenstaande normen zijn in de praktijk van de zorg lastig toe te passen. De StatMan (zie tip 14) is een handig hulpmiddel om in praktijksituaties te bepalen welke houdingen nog wel en welke niet meer toelaatbaar zijn.
*
Hoewel deze houding inderdaad correct is, is hier sprake van hurken of knielen. Ook daarvoor is een Praktijkrichtlijn: niet langer dan 30 seconde aaneengesloten en minder dan 15 minuten in totaal. De beste oplossing is dus: zet de wasmachine op de juiste hoogte!
13
Afwisselen, afwisselen, afwisselen
Personeel van niet-cliëntgebonden taken werkt regelmatig in een voorovergebogen of gedraaide houding. Houd het risico van overbelasting dan goed in de gaten, want het gevaar wordt vaak onderschat.
Manoeuvreren
Beleid en instrumenten
Tip 4
Normen voor manoeuvreren Naast de normen voor tillen (zie tip 8) en statische belasting (zie tip 3) zijn er ook normen voor het duwen, trekken en manoeuvreren. Je kunt daarbij denken aan het rijden met voedselkarren, bedden, of het transporteren van kasten waarbij je ook een duw- of trekbeweging maakt.
Houd je aan de KarVragen én de RijRegels De Praktijkrichtlijn voor duwen en trekken is: niet meer dan 25 kilo met twee handen (maximaal vijftien kilo per hand). Wanneer de kracht vooral vanuit je vingers komt omdat je niet met je volle hand het object kunt omvatten, is het maximum vijf kilo per hand. Of je hieraan voldoet, is best lastig te bepalen. Wanneer duw je nu te veel? Checklist
Normen bij het manoeuvreren van rollend materiaal zijn afgeleid van de normen bij duwen en trekken. Als je globaal wilt beoordelen of het manoeuvreren met iets wat kan rijden nog toelaatbaar is, beantwoord dan de zes KarVragen. Als je alle vragen met ‘ja’ kunt beantwoorden, valt de benodigde kracht in de meeste gevallen in de veilige zone*. Dit betekent trouwens niet altijd dat je je lichaam niet overbelast. Je moet natuurlijk wel goed en veilig rijden. Hoe dat moet, vind je in de tip hiernaast over de RijRegels. De zes KarVragen
Ja
Nee
1. Heeft het object goede en soepel lopende wielen? 2. Hebben de wielen een doorsnede van minimaal twaalf cm? 3. Is het totaalgewicht van het object kleiner dan 300 kilo? 4. Kan overal over gladde en horizontale vloer en gereden worden? 5. Zijn er op de hele transportweg geen dr empels? 6. Heeft de kar handvatten of goede duwplaatsen op een juiste (instelbar e) hoogte? De juiste hoogte verschilt per individu, maar ligt voor duwen meestal tussen de 100 en 150 cm en voor tr ekken iets lager.
Als je nu op één of meer van de KarVragen ‘nee’ hebt geantwoord, moet daarvoor een oplossing komen. Denk bijvoorbeeld aan het verminderen van het totale gewicht van de kar, grotere wielen, andere vloerbedekking of zelfs het motoriseren.
*
Als je preciezer wilt weten hoeveel je duwt of trekt kun je ook gaan meten. Zie hiervoor tip 22.
14
RijRegels Manoeuvreren
Tip 5
Beleid en instrumenten
volgens de RijRegels
manoeuvreren met karren
Voorkom overbelasting bij het rijden of
In je werk krijg je steeds meer te maken met hulpmiddelen op wielen. Let op dat je bij het rijden, voldoet aan de Praktijkrichtlijn voor manoeuvreren. Manoeuvreren of rijden kun je het beste door de zes RijRegels in acht te nemen. De zes RijRegels
1. Maak gebruik van je lichaamsgewicht. Ga naar voren hangen als je duwt en naar achteren als je trekt.* 2. Duw en draai nooit tegelijk; doe óf het een óf het ander. Zorg dat je handen en je voeten in de dezelfde richting wijzen. 3. Als je draait, loop dan zelf om het object heen en neem het in die beweging met je mee. Het object zal dan soepel om zijn as draaien. Laat het object nooit om jou heen draaien: je verwringt dan je rug. Probeer het maar eens door te rijden met een vol winkelkarretje. 4. Plaats één voet op het onderstel of een richel als dat mogelijk is. Dat helpt bij het duwen. Als de zwenkwielen nog niet in de juiste richting staan, kun je ze op deze manier in de juiste rijrichting krijgen, zonder dat je met je armen hoeft te sjorren. 5. Beweeg gelijkmatig en rustig. Plotselinge bewegingen zijn slecht voor je lichaam en bij het manoeuvreren met een rolstoel ook onplezierig voor de cliënt. 6. ‘Keep them rolling’: vermijd veelvuldig stoppen en starten wanneer je over langere afstanden moet rijden. Maar pas op. Ook als je je houdt aan deze RijRegels wil dat niet altijd zeggen dat je je lichaam niet te veel belast. Misschien is de kar wel te zwaar, rijdt ze niet goed of heb je te weinig ruimte om te manoeuvreren. Je kunt dat op een eenvoudige manier checken met de zes KarVragen (zie tip hiernaast).
Meer informatie Kijk voor een demonstratie van de RijRegels in bewegend beeld op www.arbozw.nl. Je kunt dezelfde filmpjes ook bekijken vanaf de cd-rom en video ‘Praktijkrichtlijnen in Beweging’. Bestel de cd-rom of video via www.arbozw.nl of bel (030) 273 97 39 (het Arbokenniscentrum).
*
Doe dat in ‘stapstand’ (een been voor, een been achter), anders val je
15
Weet wat je tilt
Beleid en instrumenten
Tip 6
Weet wat je tilt
Met de formule van het toonaangevende Amerikaanse National Institute of Occupational Safety and Health (NIOSH) kun je uitrekenen hoeveel kilo je in allerlei situaties mag tillen. De formule heeft de volgende onderdelen: • de horizontale factor tussen de handen en het lichaam • de verticale factor tussen de handen en de vloer • de afgelegde verticale verplaatsingsafstand van het object • de draaiing van de romp • de tilfrequentie • de kwaliteit van de grip De Praktijkrichtlijnen die onder andere aangeven hoeveel kilo je mag tillen, zijn ook afgeleid van deze NIOSH-formule. De Gezondheidsraad heeft het gebruik van de NIOSH-formule aanbevolen (zie voor de berekeningswijze tip 8). Inschatten van gewicht
Uit onderzoek, uitgevoerd bij de bagageafhandeling op Schiphol, is een nieuwe tilfactor naar voren gekomen. Voor de mensen die de koffers in en uit de vliegtuigen en op en af de lopende band tillen, blijkt het erg belangrijk te zijn dat ze weten hoe zwaar de koffer ongeveer is. Ze kunnen hun lichaam instellen op een zware of juist op een lichte tilhandeling. Bij een verkeerde inschatting kan het er zomaar inschieten. Oók als de altijd zware doos die je wilt tillen opeens leeg blijkt te zijn. Weet dus wat je tilt. Kijk op het label of voel eerst even hoe zwaar het object is, dan kom je niet voor onaangename verrassingen te staan.
16
Kom niet voor onaangename tilverrassingen te staan
Als je tilt, bepaalt een combinatie van allerlei factoren de uiteindelijke belasting van je rug. De belangrijkste factoren vind je terug in de zogenaamde NIOSH-formule.
Rugboekje Tip 7
Beleid en instrumenten
Gebruik het Rugboekje Rugboekjes zijn handzame brochures waarin precies staat wat rugklachten zijn, hoe ze kunnen ontstaan en hoe je ze kunt voorkomen. De boekjes zijn opgebouwd aan de hand van de Praktijkrichtlijnen. De Rugboekjes zijn handig voor het gebruik in een training of inwerkprogramma. Als arbocoördinator kun je ze ook breed uitdelen, zodat iedere medewerker er eentje heeft. Om de kosten hoef je het niet te laten. Wél moet je er zeker van zijn dat de medewerkers iets met de informatie kunnen doen. Immers, het Rugboekje laat mensen zien welke risico’s ze lopen. Als ze er niets mee kunnen doen, omdat ze bijvoorbeeld slecht meubilair of gereedschap hebben, kan dat zelfs averechts werken. Je veroorzaakt dat mensen zich machteloos gaan voelen. En dat is nou juist niet de bedoeling. ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’, gaat hier niet op.
Rugklachten kun je voorkomen
Introduceer Rugboekje goed
Kortom, wees er zeker van dat de medewerkers de Praktijkrichtlijnen die in de Rugboekjes staan ook echt kunnen uitvoeren; dat ze daar de middelen voor hebben. En als dat niet voor de volle 100 procent het geval is (wat in de praktijk vaak zo zal zijn), dat ze dan weten hoe en met wie ze hun werkplek kunnen verbeteren. Zorg dus voor een goede introductie. Beantwoord daarin de volgende basisvragen: wat kun je doen als je signaleert dat er iets mis is in je werk en bij wie kun je dan terecht? Waarom krijg je als medewerker nu zo’n boekje? Wat zijn de plannen in de instelling? * Er zijn Rugboekjes voor: •
zorgverleners in de zorg (branchebreed)
•
zorgverleners in de Gehandicaptenzorg
•
medewerkers in niet-cliëntgebonden functies in de GGZ, Gehandicaptenzor g en de Verpleegen Verzorgingshuizen
•
medewerkers in Ziekenhuizen die vooral niet-patiëntgebonden handelingen verrichten
•
een Rugboekje voor zorgverleners in de Ziekenhuizen is in de maak
Meer informatie Kijk voor meer informatie, bestellingen en (de lage) kosten van de Rugboekjes op www.arbozw.nl of bel (030) 273 97 39 (het Arbokenniscentrum).
17
Tillen van objec
Beleid en instrumenten
Tip 8
Deze catalogus besteedt veel aandacht aan het tillen (of beter: het ‘niet’ tillen) van objecten. Het gaat onder meer om het tillen van waszakken, röntgenschorten en zuurstofflessen. Bij het tillen van objecten kun je gemakkelijk in kilo’s aangeven waar de grenzen liggen. Die grenzen zijn vastgelegd in de Praktijkrichtlijnen. Voor medewerkers van niet-cliëntgebonden taken geldt een grens van 23 kilo bij af en toe tillen. Je kunt deze en andere Praktijkrichtlijnen vinden in de diverse werkpakketten en Rugboekjes die zijn te bestellen via www.arbozw.nl. Ideale tilsituatie
Toch is die 23 kilo best een heel gewicht. De 23 kilo is namelijk gebaseerd op een ideale tilsituatie. Je kunt je voorstellen dat als je het object vrij ver van je af moet tillen, bijvoorbeeld wanneer je een groot hoogteverschil moet overbruggen of wanneer je heel snel achter elkaar moet tillen, je je lichaam toch overbelast. Dat klopt. NIOSH-methode*
Met de NIOSH-formule (zie tip 6) kun je in allerlei uiteenlopende situaties berekenen hoeveel kilo je zou mogen tillen. Afhankelijk van de tilsituatie daalt het maximale aanbevolen tilgewicht. Hoe minder ideaal, hoe minder gewicht je mag tillen. De formule berekent de zogenaamde tilindex: de verhouding tussen het te tillen gewicht en het aanbevolen maximale gewicht. Wanneer de tilindex groter is dan 1 is er sprake van een ongewenste situatie. Je kunt dan bijvoorbeeld het totale gewicht aanpassen, de afstand waarover je tilt verkleinen of de grip verbeteren. De tilindex zal dan dalen. Rekenen en spelen
Werken volgens de NIOSH-methode is nog een aardige rekenpartij, vooral als je wilt kijken wat bijvoorbeeld het verminderen van het hoogteverschil met drie centimeter voor effect heeft op de tilindex. Daarvoor is er echter nu een eenvoudige oplossing. Op de site van FNV Bondgenoten www.arbobondgenoten.nl vind je een handig programma. Je voert heel simpel alle gegevens over de tilhandeling die je wilt analyseren in, en je pc berekent de tilindex. Dat nodigt ook uit tot ‘spelen’, want wellicht komt de tilindex onder de 1 uit als je de tilfrequentie wat naar beneden schroeft. Je kunt dus net zo lang variëren tot de tilindex onder de 1 komt en de tilhandeling dus veilig is. *
NIOSH: National Institute of Occupational Safety and Health
18
Bij het tillen van objecten is de grens gemakkelijk in kilo’s aan te geven
Tillen van objecten
ten
Vervolg tip 8
Beleid en instrumenten
Bereken met de NIOSH-formule het maximale tilgewicht voor een tilsituatie
Tip: probeer eerst altijd de horizontale afstand tussen het te tillen object en het lichaam te minimaliseren – de zogenaamde ‘horizontale factor’ (Hf). Daar zit ’m vaak de kneep. Varieer in de formule op de site van FNV Bondgenoten maar eens met deze ‘Hf’.
19
De BeleidsSpie
Beleid en instrumenten
Tip 9
De BeleidsSpiegel © De BeleidsSpiegel is een instrument waarmee je het preventiebeleid fysieke belasting in je organisatie kunt beoordelen. Waar liggen de sterke en zwakke punten van het beleid?
Ga met de BeleidsSpiegel na of er voldoende aandacht wordt besteed aan het voorkomen van fysieke overbelasting Fysiek zwaar werk hoeft niet tot problemen als (rug)klachten, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te leiden bij medewerkers in zorginstellingen. Een goed preventiebeleid fysieke belasting helpt deze problemen te voorkomen. De BeleidsSpiegel is een checklist waarmee je bijvoorbeeld als arbocoördinator kunt nagaan of er in het beleid voldoende aandacht wordt besteed aan het voorkomen van fysieke overbelasting. De BeleidsSpiegel kan zelfstandig worden gebruikt of bijvoorbeeld worden ingezet naar aanleiding van de RI&E Zorg. Doelstellingen
Met de BeleidsSpiegel wordt inzicht verkregen in: a) de noodzaak tot beleid Is het nodig om een specifiek preventiebeleid fysieke belasting in de zorgorganisatie te voeren? Niet in alle organisaties, of bij alle disciplines, zijn er immers problemen door fysieke overbelasting. b) de kwaliteit van het huidige beleid Als het nodig is om preventiebeleid te voeren, is het de vraag of de kwaliteit van het huidige beleid dan voldoende is. Op welke punten is verbetering nodig? c) richting voor vervolgbeleid Als eenmaal duidelijk is wat de verbeterpunten zijn, geeft de BeleidsSpiegel aan wat de vervolgstappen zijn om deze specifieke punten aan te pakken. Wie?
De BeleidsSpiegel is een instrument dat gebruikt kan worden door een functionaris die zich op beleidsniveau bezighoudt met de preventie van fysieke overbelasting in een zorgorganisatie, zoals een arbocoördinator, (bedrijfs)fysio- of ergotherapeut, stafmedewerker of hoofd niet-cliëntgebonden taken. De informatie uit de BeleidsSpiegel maakt de risico’s ten aanzien van fysieke overbelasting en hieraan gerelateerd verzuim en mogelijke WAO-instroom inzichtelijk bij het management.
20
gel
Vervolg tip 9
Beleid en instrumenten
Hoe vul je de BeleidsSpiegel in?
Het invullen van de BeleidsSpiegel is vrij eenvoudig. Je omcirkelt bij elk onderwerp het gekozen antwoord. Vervolgens bepaal je of je hierin aanleiding ziet voor een verbetering: een zogenaamd ‘verbeterpunt’. Hiervoor vergelijk je jouw antwoorden met de gewenste situatie zoals die is terug te vinden in de Praktijkrichtlijnen (zie tip 1). Als je op een verbeterpunt stuit, word je vaak verwezen naar een PreGo!-tip*. Wanneer je de BeleidsSpiegel helemaal hebt ingevuld, kun je alle verbeterpunten op een rij zetten. Deze punten kun je vervolgens prioriteren. Op basis daarvan kun je het beleidsplan op- of bijstellen. Het AktieBlok (zie tip 11) kan je helpen de plannen om te zetten in concrete acties. Bestellen Voor alle zorgbranches zijn specifieke BeleidsSpiegels ontwikkeld. De BeleidsSpiegels zijn te bestellen bij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77, e-mail
[email protected] of www.arbozw.nl.
*
de BeleidsSpiegels verwijzen nu nog alleen naar de tips uit de PreGo!-catalogus, versie Zorg. Najaar 2003 zal er in de digitale versie ook verwezen worden naar de tips in deze catalogus voor niet-cliëntgebonden taken.
21
RisicoRadar
Beleid en instrumenten
Tip 10
Met Rug- of RisicoRadar knelpunten opsporen De Rug- of RisicoRadar is een instrument waarmee medewerkers zélf hun eigen werk kunnen beoordelen op fysieke overbelasting. Moet ik te veel tillen, staan, reiken of duwen? Het is belangrijk dat de medewerkers dit zélf doen, omdat ze zich daardoor bewust worden van de knelpunten in hun eigen werk. En die bewustwording is de eerste belangrijke, maar vaak ook de moeilijkste stap, naar een echte oplossing.
Het gaat om ‘probleembenul’, dán kun je echt wat veranderen Voor de Verpleeg- en Verzorgingshuizen, Gehandicaptenzorg en de Geestelijke Gezondheidszorg bestaat de RugRadar. Voor de Ziekenhuizen en de Thuiszorg is dit instrument aangepast en heet het de RisicoRadar. Checklist
De Rug- of RisicoRadar houdt het midden tussen een checklist en een dagboekje. Met de Rug- of RisicoRadar controleert de medewerker aan de hand van de Praktijkrichtlijnen of: • er sprake is van een risicovolle activiteit • het knelpunt wel of niet urgent is • hij het zelf als een knelpunt ervaart • hij verbetermogelijkheden ziet Ook geeft de Rug- of RisicoRadar suggesties voor oplossingen. Samen met bijvoorbeeld de arbocoördinator kunnen deze oplossingen worden besproken en worden ingevoerd. Per individu, groep of discipline
De Rug- of RisicoRadar kan zowel op individueel als op groeps- of disciplineniveau (keuken, schoonmaak, technische diensten enzovoort) worden ingevuld. Er zijn speciale ‘Radar-kaarten’ waarop de resultaten per individu of per groep grafisch inzichtelijk gemaakt kunnen worden (zie tip 23). Meer informatie De Rug- of RisicoRadar, de Radar zelf en de Radarkaarten vind je in het werkpakket Aanpak Fysieke belasting (voor de Verpleeg- en Verzorgingshuizen), Pakketje Gezond (voor de Gehandicaptenzorg), Beter! (voor de ziekenhuizen) en Zorg voor Thuiszorg (voor de Thuiszorg). In de Tilkoffer voor de GGZ vind je ook een RugRadar. Kijk ook op www.arbozw.nl.
22
Aktieblok
Tip 11
Ik AktieBlok, jij AktieBlokt,
Beleid en instrumenten
wij AktieBlokken
Met het AktieBlok is de vrijblijvendheid er af
De Van Dale heeft het nog niet opgenomen, maar het kan niet lang meer duren tot het woord ‘AktieBlokken’ er als werkwoord te vinden zal zijn. Letterlijk als werk woord. Hebben we met bijvoorbeeld de BeleidsSpiegel (zie tip 9), de HZ-meter (zie tip 13) of de Rugen RisicoRadar (zie tip 10) de problematiek in kaart gebracht, dan is het tijd om de handen uit de mouwen te steken; om de oplossingen werkelijk in de praktijk te brengen. Voorkom dat er te veel plannen worden gemaakt en te weinig écht wordt gedaan. Spreek daarom af wie, wat, wanneer gaat doen. Om dat te stimuleren, kan het AktieBlok een handig hulpmiddel zijn. Met het AktieBlok leg je de verantwoordelijkheden (wie), taken (wat) en de planning (wanneer) vast. Ook geef je aan wanneer de klus geklaard moet zijn. Je kunt er dan altijd bij de betreffende persoon op terug komen. De vrijblijvendheid is er af. Afspraken doorgeven
Gebruik het AktieBlok bijvoorbeeld tijdens een vergadering wanneer duidelijk is hoe het probleem opgelost moet worden en het tijd is om iemand hiervoor de verantwoordelijkheid te geven. Dat kan zijn tijdens een arbovergadering, maar bijvoorbeeld ook bij een cliëntbespreking. Het AktieBlok heeft twee doordrukvellen. Je kunt de vastgelegde afspraken heel gemakkelijk doorgeven aan bijvoorbeeld de OR, arbodienst, directie, opleiding of bouwcommissie. Daarmee heb je ook de acties die jij of je collega’s hebben ondernomen gedocumenteerd. Het is voor iedereen in je organisatie duidelijk wat er allemaal is verbeterd en wie dat heeft gedaan. Meer informatie Het AktieBlok is beschikbaar voor de Thuiszorg, Ziekenhuizen, Gehandicaptenzorg en de Verpleeg- & Verzorgingshuizen. Meer informatie over kosten, verkrijgbaarheid et cetera is te vinden op www.arbozw.nl of via telefoon (030) 273 97 39 (het Arbokenniscentrum).
23
Heb je er grip
Beleid en instrumenten
Tip 12
Heb je er wel grip op?
Probeer een goede grip op de dingen te houden
In onder meer tip 6 is de zogenaamde NIOSH-formule ter sprake gekomen. Met een rekenformule kun je precies berekenen hoeveel kilo je in een bepaalde situatie mag tillen. Een van de factoren die de uitkomst bepaalt is de gripfactor. Grip is niet de belangrijkste factor bij tillen maar zeker wel iets om rekening mee te houden. In de NIOSH-formule beoordeel je de factor grip als goed, gewoon of slecht. ‘Goed’ betekent dat het object zonder extreme gewrichtsstanden kan worden opgetild. Onder ‘gewoon’ wordt verstaan dat het object handvatten of uitsparingen heeft die niet aan het criterium ‘goed’ voldoen of dat het mogelijk is het object vast te pakken wanneer de vingers 90 graden zijn gebogen. We noemen de grip ‘slecht’ als er niet wordt voldaan aan een van de bovenstaande criteria.
24
HZ-meter
Tip 13
Beleid en instrumenten
HZ-meter maakt knelpunten zichtbaar voor de Thuiszorg Om een goed preventiebeleid fysieke belasting te kunnen voeren, moet eerst duidelijk zijn of medewerkers aan te veel fysieke belasting worden blootgesteld. De HZ-meter is een instrument om de fysieke overbelasting bij medewerkers huishoudelijke zorg in de Thuiszorg vast te stellen.
Niet langer dweilen met de kraan open Om welke werkzaamheden gaat het? Tillen of ramen lappen? En hoe vaak komen deze belastende werkzaamheden voor? Zijn er teams waar bepaalde problemen veel voorkomen? Met behulp van de HZ-meter (Huishoudelijke Zorg) kun je antwoord op dit soort vragen krijgen. Aangezien het instrument specifiek voor de Thuiszorg is ontwikkeld sluit het aan bij de Groene Praktijkregels. Tien taken
De HZ-meter is een checklist die voor elke cliëntsituatie wordt ingevuld. De fysieke belasting is onderverdeeld in tien taken: negen huishoudelijke zorgtaken en een vraag is om na te gaan of medewerkers ook betrokken zijn bij cliëntentransfers of lichamelijke zorg voor cliënten. Oorzaken en oplossingen
Wat levert het invullen van de HZ-meter op? Het kan zijn dat stofzuigen bij 20 procent van de cliënten een rode score oplevert. Idealiter is deze score 0. Verder kun je zien wat de oorzaken zijn van deze score. Voldoet het werkmateriaal bijvoorbeeld wel aan de praktijkregels? Het kan bijvoorbeeld zijn dat bij 60 procent van de cliënten waar stofzuigen als te zwaar (rood) wordt beoordeeld, de stofzuiger zelf niet voldoet. Er is dan specifiek aandacht nodig voor de kwaliteit van de stofzuigers. De slangen kunnen stuk zijn, de zuigkracht te klein of ze kunnen onveilig zijn. Veranderingen bijhouden
Als je de HZ-meter regelmatig gebruikt, krijg je ook zicht op veranderingen, voor- of achteruitgang. Uit een eerste meting met de HZ-meter bleek bijvoorbeeld dat bij 50 procent van de cliënten het schoonmaken van het sanitair als ‘oranje’ of ‘rood’ beoordeeld werd. Bij een tweede meting is dat aantal naar 42 procent gedaald. Je weet dan dat de medewerkers minder risico lopen op fysieke overbelasting. Meer informatie De HZ-meter is het zusje van de TilThermometer (voor de zorgverlening), de RugRadar (zie tip 10) en de RisicoRadar (zie tip 10). Al deze instrumenten meten de blootstelling aan fysieke belasting maar zijn aangepast aan de typische kenmerken van het werk in de diverse zorgbranches. De HZ-meter is te verkrijgen als onderdeel van het werkpakket fysieke belasting ‘Zorg voor Thuiszorg’, via www.arbozw.nl of via telefoon (030) 273 97 39 (het Arbokenniscentrum).
25
StatMan
Beleid en instrumenten
Tip 14
StatMan ©: check je houding! Mensen in de zorg werken vaak lang in moeilijke, ongunstige houdingen. Zoals bij het sorteren van was aan een te lage tafel, zuigen in een verkeerde houding of het werken met een te lage schoonmaakkar. We noemen dat statische belasting. Met de StatMan kun je bepalen of je houding wel of niet veilig is.
Beoordeel je werkhouding met de StatMan De Praktijkrichtlijn (zie tip 3) voor statische belasting is: niet langer dan één minuut werken met een gedraaide en/of meer dan 30 graden voor- of zijwaarts gebogen romp. Soms is het lastig om te bepalen wanneer dat het geval is. De StatMan is dan een handig hulpmiddel om vast te stellen of er sprake is van overbelasting. Veilige houding
De StatMan is een plastic poppetje dat je in allerlei standen kunt zetten. Het poppetje heeft scharnieren in de knieën, heupen, schouders en ellebogen. Verder zitten er twee gaatjes in: één in het hoofd en één in de handen. Door de StatMan in verschillende standen te zetten, zie je een rode, oranje of groene kleur in de gaatjes verschijnen. De combinatie van de kleuren in de twee gaatjes bepaalt of de houding veilig is of niet. De StatMan kent ook zijn beperkingen. Het instrument kan bijvoorbeeld alleen symmetrische, staande houdingen in het platte vlak weergegeven. In de praktijk zien we echter veel ingewikkelder houdingen. Denk bijvoorbeeld aan een gedraaide en gebogen houding. De uitslag van de StatMan zal in zo’n geval een onderschatting van de risico’s geven. Didactisch hulpmiddel
De StatMan is vooral een didactisch hulpmiddel. Het is nadrukkelijk geen meetinstrument. Daar zijn nauwkeuriger instrumenten voor nodig. Projecteer bijvoorbeeld tijdens een training een paar foto’s van collega’s die aan het werk zijn en laat hen hun eigen houding beoordelen met de StatMan. Maar de StatMan is ook gewoon leuk om eens mee te spelen. Prik hem op een bord als een herinnering aan het werken in een gezonder houding. Het werkt dan, net als in de reclame, als een zogenoemde ‘reminder’. Meer informatie Wil je meer weten over de StatMan (kosten, verkrijgbaarheid et cetera) kijk op www.arbozw.nl of bel (030) 273 97 39 (het Arbokenniscentrum).
26
Beweging
Tip 15
Cd-rom:
Beleid en instrumenten
Praktijkrichtlijnen in Beweging
De vijftien hoofdbronnen
Als je op de cd-rom het onderdeel Praktijkrichtlijnen ondersteunende diensten aanklikt, zie je links de vijftien hoofdbronnen voor fysieke belasting weergegeven. Het gaat dan om tillen, duwen, trekken, reiken, staan, wringen, et cetera. Vervolgens kun je op ‘wat is het?’ klikken. Dan krijg je de Praktijkrichtlijn voor de betreffende hoofdbron te zien. Als je meer wilt weten, klik je op ‘hoe doe je het?’ of ‘werkwijze’. Daar vind je tips, plaatjes en soms filmpjes over hoe je je kunt houden aan de Praktijkrichtlijn. Geschikt voor groepstrainingen
De cd-rom is ook heel goed te gebruiken bij groepstrainingen*. Door de inhoud van de cd-rom in de groep ter discussie te stellen, zet je mensen aan het denken over wat de Praktijkrichtlijnen betekenen voor hun eigen situatie. Ook kun je de digitale plaatjes uit de cd-rom ‘knippen’ en gebruiken bij voorlichting in de organisatie. Zelf bestuderen
Medewerkers moeten natuurlijk vooral zélf de cd-rom bestuderen. Zorg voor mogelijkheid de cd-rom mee naar huis te nemen. Dit verlaagt de drempel om ermee aan de slag te gaan. Bestellen De cd-rom is te bestellen bij het Arbokenniscentrum, telefoon (030) 273 97 39 of www.arbozw.nl (publicatienummer 920.022.09B). De cd-rom is gratis maar is ook in zijn geheel te bekijken op www.arbozw.nl. *
Je kunt de beelden via pc en beamer bijvoorbeeld op een scherm of een witte muur projecteren.
27
Praktijkrichtlijnen werkt
De cd-rom is weliswaar specifiek uitgebracht voor medewerkers in de Gehandicaptenzorg, maar ook de andere branches kunnen veel opsteken van de cd-rom, en dan vooral van het onderdeel ‘ondersteunende diensten’. Neem eens een kijkje op www.arbozw.nl, daar is de cdrom ook via internet te bekijken.
Met de cd-rom zie je hoe je in de zorg volgens de
Fysieke belasting kan heel goed onder de aandacht worden gebracht met plaatjes en filmpjes. Daarom is er een gratis cd-rom uitgebracht met als titel ‘Praktijkrichtlijnen in Beweging’. Naast tekst en gesproken woord bevat deze cd-rom ook informatieve plaatjes en filmpjes. Zo kun je goed zien (of laten zien) hoe je volgens de Praktijkrichtlijnen in de zorg moet werken.
Spelen
Beleid en instrumenten
Tip 16
Spelen in de Thuiszorg
Voorbeeld
Vertel aan je collega’s hoe je een keukenvloer dweilt. De goede antwoorden zijn: • gebruik bij voorkeur een wringer • gebruik een mop, mopemmer of luiwagen om niet te hoeven knielen • zet de emmer op de juiste werkhoogte • zet je voeten in een lichte spreid-schredestand • houd je polsen in de middenstand Naar aanleiding van deze vraag kan een discussie ontstaan. Iemand heeft bijvoorbeeld een andere handige tip: ga met beide voeten aan weerszijden van de mopemmer staan, houd één hand bovenop de stok, de andere eronder en zak iets door je knieën. De mop wringt zich door jouw gewicht uit. Meer informatie De spellen zijn prachtig vormgegeven en nodigen zeer uit tot gebruik. Ze zijn te bestellen bij het Arbokenniscentrum telefoon (030) 273 97 39 of www.arbozw.nl. Bestelnummer spellendoos Huishoudelijke Zorg: 920.022.44, bestelnummer spellendoos Zorgverlening: 920.022.45, memospel Kraamzorg: 920.033.11. Prijs per spel: _ 15,–.
28
het spel
Er zijn drie spellen ontwikkeld, die samen in één doos zitten: Trivariant (een soort Triviant), Memospel (een soort Memory) en Quiz. Tijdens het spelen ervan fris je niet alleen je kennis van de Groene Praktijkregels op, maar ontdek je ook (weer) hoe je de regels in de praktijk toe kunt passen. De spellendoos ‘Huishoudelijke Zorg’ is toegespitst op de werkomstandigheden van de thuishulpen A, B, C en D. Naast deze spellendoos bestaat er ook een spellendoos specifiek voor de verpleging en verzorging in de Thuiszorg. Ook is er sinds kort een memospel dat speciaal is ontwikkeld voor de kraamzorg. Je kunt de spellen bijvoorbeeld gebruiken bij het werk- of teamoverleg of bij themabijeenkomsten. Speel de spellen altijd onder begeleiding van een deskundige. Er ontstaan namelijk vaak discussies, die heel belangrijk zijn voor de bewustwording over fysieke belasting. Het is jammer als deze discussies doodbloeden doordat er onvoldoende knowhow en begeleiding aanwezig is.
Het ontstaan van discussies is een belangrijk onderdeel van
Eén van de grote uitdagingen bij fysieke belasting in de zorg is om het onderwerp ‘tussen de oren’ en ‘op de agenda’ te houden. Om het onderwerp levend te houden, moeten medewerkers blijven praten over fysieke belasting en elkaar erop durven aanspreken. Er is een ludiek spel bedacht, dat de spelers met elkaar in discussie brengt.
Preventiewijzer Tip 17
Beleid en instrumenten
De PreventieWijzer © De PreventieWijzer is een instrument waarop je de Praktijkrichtlijnen eenvoudig kunt vinden. Het lijkt op een kleurenwaaier die je bij de schilder kunt vinden. Alle Praktijkrichtlijnen staan erop, dus voor zowel de niet-cliëntgebonden handelingen als voor de wel-cliëntgebonden handelingen.
Beoordeel zelf je werkplek met de PreventieWijzer De vijftien hoofdbronnen van fysieke belasting, die je ook terugvindt bij de Praktijkrichtlijnen, staan elk op een apart labeltje. Ze hebben allemaal een andere kleur. Het werkt als volgt. Stel je werkt in een magazijn en daarbij til je redelijk vaak. Dan wil je die activiteit graag beoordelen. Pak het label met nummer 1 erbij. ‘Blader’ daarvoor eerst even door de labels van de zorgverleners heen. Het label over tillen vind je ongeveer op eenderde van de PreventieWijzer. Vervolgens vind je op de voorkant van het label de Praktijkrichtlijn voor tillen in drie kleuren: -
meer dan 23 kilo tillen: z.s.m. actie < 23 kilo tillen, maar vaker dan 12 keer per dag 12-23 kilo tillen: actie
-
bij af en toe tillen van < 23 kilo, bij vaker dan 12 keer per dag < 12 kilo tillen
Je constateert bijvoorbeeld dat de activiteit ‘oranje’ is. Wanneer je vervolgens op de achterkant van het labeltje kijkt, zie je tips om de handeling veilig (groen) te maken. Praktijkrichtlijnen communiceren
Belangrijk is dat de medewerker zélf zijn werkplek kan beoordelen en bovendien tips krijgt over hoe het beter kan. De PreventieWijzer kan hem daarbij behulpzaam zijn. Het is van belang dat de medewerker zijn bevindingen kortsluit met een leidinggevende of arbodeskundige. De PreventieWijzer sluit nauw aan bij de Rug- of RisicoRadar (zie tip 10). Beide instrumenten noemen dezelfde hoofdbronnen van fysieke belasting en gaan uiteraard uit van dezelfde Praktijkrichtlijnen. Meer informatie De PreventieWijzer is alleen beschikbaar voor de Ziekenhuizen en de Verpleeg- en Verzorgingshuizen. Meer informatie (kosten, verkrijgbaarheid et cetera) is te vinden op www.arbozw.nl of via telefoon (030) 273 97 39 (het Arbokenniscentrum).
29
Werkpakketten
Beleid en instrumenten
Tip 18
Werkpakketten
Stap voor stap van woorden naar daden
De invoering van de Praktijkrichtlijnen is een hele operatie: mensen moeten anders gaan denken en vaak anders gaan werken. Daarom hebben werknemers en werkgevers voor elke branche een werkpakket ontwikkeld dat zorgorganisaties ondersteunt bij een effectieve invoering van de Praktijkrichtlijnen. Praktijkrichtlijnen zijn aanwezig in de volgende branches:
Te vinden in:
Verpleeg- en verzorgingshuizen
Werkpakket ‘Fysieke belasting’
Geestelijke Gezondheidszorg
Werkpakket ‘Fysieke belasting’
Gehandicaptenzorg
Pakketje gezond
Thuiszorg
Stilstaan bij bewegen*
Ziekenhuizen
Beter!
De Praktijkrichtlijnen kun je het beste invoeren volgens het stappenplan. Allereerst (stap 1) wordt de problematiek in kaart gebracht. Dat kan met de BeleidsSpiegel (zie tip 9), de Rug- of RisicoRadar (zie tip 10) of de HZ-meter (zie tip 13). Omdat binnen een organisatie meestal te veel knelpunten zijn om in een keer op te lossen is het nodig om prioriteiten te stellen (stap 2). Dit lijstje kun je aan de hand van een vijftal criteria samenstellen. Deze criteria staan ook in de werkpakketten. Na deze tweede stap heb je een ‘behapbaar’ aantal verbeterpunten en kun je het plan van aanpak opstellen (stap 3). Bij deze laatste stap kan het AktieBlok (zie tip 11) behulpzaam zijn. Wat zit erin?
Wat zit er in de werkpakketten? Niet alle hieronder genoemde onderdelen zitten in alle werkpakketten. Soms zijn ze los verkrijgbaar. Soms worden er ook andere instrumenten als de StatMan en het AktieBlok standaard bijgevoegd. Als je voor jouw branche iets mist, kan het geen kwaad om eens te kijken wat er voor de andere branches verkrijgbaar is. Kijk op www.arbozw.nl. • Stappenplan invoeren Praktijkrichtlijnen • Praktijkrichtlijnen (voor zorgverleners en niet-cliëntgebonden taken) • TilThermometer (ook digitaal via www.arbozw.nl) • Rug- of RisicoRadar • BeleidsSpiegel • Praktijkrichtlijnen op beleidsniveau • Bouw en inrichting van ruimtes
*
Voor de Thuiszorg is naast ‘Stilstaan bij bewegen’ een werkpakket ontwikkeld met daarin de hierboven genoemde instrumenten: Zorg voor Thuiszorg.
30
Denkstations Tip 19
Beleid en instrumenten
Denkstations Wat doen we als alle knelpunten in kaart zijn gebracht? Als we bijvoorbeeld op basis van een instrument als de RugRadar, RisicoRadar (zie tip 10), BeleidsSpiegel (zie tip 9) of HZ-meter (zie tip 13) precies weten waar de Praktijkrichtlijnen worden overschreden, is het tijd om oplossingen te bedenken en ze in de praktijk te brengen.
Mooi al die regels, maar wat ga je ermee doen? Je kunt oplossingen op het spoor komen met korte sessies volgens de methodiek van het Probleem Gestuurd Oplossen (zie tip 20). De medewerkers worden dan in kleine groepjes, met uitsluitend naaste collega’s die (ongeveer) hetzelfde werk doen, aan het denken gezet om de eigen problemen op te lossen. Week van de rug
Sommige instellingen organiseren een ‘week van de rug’ om de problematiek eens goed neer te zetten. Allerlei vaak ludieke acties vinden plaats, variërend van een cabaret tot het organiseren van een minisymposium. Er is een informatiestand en het Rugboekje wordt uitgedeeld. Denkstations
Ook kun je denken aan het organiseren van een serie van vijftien zogenaamde ‘denkstations’. Voor elk van de vijftien hoofdbronnen van fysieke belasting worden miniworkshops georganiseerd, verspreid door de instelling. Een miniworkshop over tillen, een over reiken, wringen et cetera. Medewerkers kiezen zelf welke workshop ze willen volgen. Vaak zul je je laten leiden door de knelpunten die je aan den lijve ondervindt. Een workshop kan bestaan uit een training in de RijRegels (zie tip 5), of een goede instelling van je (zit)werkplek. Het resultaat van deze denkstations is een carrousel waarin de medewerkers naar keuze uit- en in kunnen stappen.
31
Oplossen
Beleid en instrumenten
Tip 20
Probleem Gestuurd Oplossen
(PGO)
Om echt goed volgens de Praktijkrichtlijnen te werken en te blijven werken, is het essentieel dat de medewerkers zélf actief met het onderwerp aan de slag gaan. Alleen betrokkenheid leidt tot de zo noodzakelijke bewustwording en enthousiasme. Vaak zien we dat een arbocoördinator of fysiotherapeut alleen de kar trekt. Dat gaat meestal een hele tijd goed, maar als het enthousiasme bij hem of haar afneemt, dreigt het beleid in te zakken. Zonde! Zorg ervoor dat de medewerkers zélf aan de slag gaan om hun eigen problemen op te lossen. Help ze daarbij maar neem het niet van ze over. Procesbegeleider
1 2 3 4 5
Presenteer zo neutraal mogelijk de resultaten van de Rug- of RisicoRadar. Zet een discussie op over ernst en de herkenbaarheid van deze problemen. Bepaal welke problemen de medewerkers zelf gaan aanpakken en hoe zij dat gaan doen. Maak afspraken en leg deze vast op een AktieBlok velletje. Maak een afspraak voor een tweede bijeenkomst.
Op de vervolgbijeenkomst worden de afspraken die de eerste keer zijn gemaakt besproken. Zijn er knelpunten opgelost? Zo nee, waarom niet? Zijn er nieuwe verbeterpunten ontstaan? Vervolgens kunnen er weer nieuwe afspraken worden gemaakt totdat alle problemen zijn opgelost en daarmee de Praktijkrichtlijnen zijn ingevoerd. Op deze manier werken de medewerkers zélf aan het verbeteren van hun eigen werkplek en zullen ze zich hier verantwoordelijk voor voelen.
32
Zelf aan de slag
Deze benadering waarbij de deskundige zich niet opstelt als oplosser van het probleem maar meer als procesbegeleider of coach, noemen we het Probleem Gestuurd Oplossen. In korte bijeenkomsten (ook wel PGO-sessies genoemd) voor bijvoorbeeld alleen de transportmedewerkers komen knelpunten en oplossingen op tafel. Voorafgaand aan de eerste bijeenkomst kan de Rug- of RisicoRadar worden ingevuld, uiteraard door de medewerkers. Een PGO-sessie, die niet langer duurt dan drie kwartier, kan uit de volgende delen bestaan:
Bedrijfsfitness Tip 21
Bedrijfsfitness:
Beleid en instrumenten
meteen na je werk sporten
Heb je een goede conditie, dan neemt de kans op fysieke klachten af (als je je tenminste ook houdt aan de Praktijkrichtlijnen!). Maar zit je na een werkdag lekker thuis op de bank, dan valt het soms niet mee om nog aan je conditie te werken. Het Gemini Ziekenhuis in Den Helder bedacht dé oplossing: bedrijfsfitness meteen na werktijd en in het ziekenhuis.
Test de conditie, vetpercentage, bloeddruk, hartslag én de motivatie van de deelnemers Fysiotherapeut Niels Groeneweg heeft het project bedrijfsfitness binnen het ziekenhuis opgezet. Om de animo te peilen, hield hij een gerichte enquête onder 1.000 medewerkers. De animo voor bedrijfsfitness overtrof zijn verwachtingen. 120 mensen toonden interesse en werden geplaatst. Niels verzorgde zelf de intake van alle deelnemers. Hij testte hun conditie en mat onder meer hun vetpercentage, bloeddruk en hartslag. Persoonlijke begeleiding
Momenteel fitnessen negen groepen één keer per week een uur. Ze hoeven na hun werk niet eerst naar huis, maar kunnen meteen doorlopen naar het sportcentrum. Dat is een duidelijk voordeel, zo blijkt. Binnenkort schakelen enkele groepen over op twee keer per week. Een ander sterk punt is de persoonlijke begeleiding. Niels begeleidt alle groepen en wijst steeds op het veilig en efficiënt gebruik van de apparaten. ‘Mijn achtergrond als fysiotherapeut is een voordeel. Ik raad andere instellingen, die met bedrijfsfitness willen beginnen, aan om dit door fysiotherapeuten te laten verzorgen. Kies dan wel voor twee of drie begeleiders. Ik doe het alleen en vind dit een behoorlijke belasting.’ Resultaat zien
Niels doet er veel aan om de deelnemers gemotiveerd te houden. Een goed resultaat werkt het best. Daarom meet hij vaak de conditie en het vetpercentage. Maar voor een goed resultaat is het belangrijk dat de deelnemers consequent komen. Wie ontevreden is over de vorderingen maar wel vaak afwezig is, krijgt de bal terug. ‘Bovendien is het voor de rest van de groep niet leuk als een aantal mensen regelmatig ontbreekt. Achteraf gezien had ik de motivatie nog beter moeten testen. Sommige mensen bleken niet gemotiveerd genoeg en zijn afgehaakt.’ Een goede sfeer werkt ook motiverend. Daarom klinkt in het sportcentrum muziek met een opzwepende beat. Verder schrijft Niels regelmatig in zijn eigen interne mededelingenblad over bedrijfsfitness. Zo zorgt hij ervoor dat het blijft leven. Meer informatie Wil je meer weten over deze manier van bedrijfsfitness, bel Niels Groeneweg telefoon (0223) 696 418 of mail naar
[email protected].
33
Meten is weten
Beleid en instrumenten
Tip 22
Meten is weten Of je de grens wel of niet overschrijdt is voor sommige Praktijkrichtlijnen eenvoudig te bepalen. Bij dragen (niet meer dan 15 kilo) weeg je gewoon het gewicht dat gedragen moet worden. Bij zitten (niet langer dan twee uur achter elkaar) heb je genoeg aan de klok. Dat ligt anders bij duwen, trekken en drukken.
Ook duw- en trekkracht kun je meten Of je met duwen en trekken, bijvoorbeeld bij het manoeuvreren, over de grens gaat, kun je controleren met de zes KarVragen geformuleerd (zie tip 4). Met de KarVragen, een soort checklist, krijg je een redelijk betrouwbare indruk van de toelaatbaarheid van de krachten die nodig zijn om de kar duwend of trekkend in beweging te krijgen. Hoeveel kilo?
Twijfel je of heb je behoefte aan cijfers, dan kun je ook gaan meten. Gebruik daarvoor een hangweger, veerweger of unster. Ze zijn te koop bij elke goede doe-het-zelf zaak. Het zijn apparaatjes met een haak waaraan je een gewicht kunt hangen (zie tip 79 voor een afbeelding). Het apparaatje meet dan hoe zwaar het gewicht is. Als je de haak voorzichtig (!) aan een kar of iets dergelijks haakt, heb je een indruk van hoeveel kilo kracht er nodig is om de kar in beweging te zetten. Wil je preciezer meten, dan is een babyweegschaal die een verloskundige gebruikt om een baby (die dan in een doek ligt) te wegen een optie. Personenweegschaal
Als je specifiek wilt weten of het dúwwerk dat je moet verrichten aan de Praktijkrichtlijnen voldoet, dan kun je daarvoor een gewone personenweegschaal gebruiken. Druk net zo hard op de weegschaal als op hetgeen waar je mee bezig bent. Je hebt dan een indruk van de ‘drukkracht’. Als je meer dan 12,5 kilo vanuit de hand moet drukken zit je in de rode zone en is directe actie nodig. Bekijk de Praktijkrichtlijnen om te zien wanneer je oranje of groen scoort. Druk- en duwkracht
Er zijn ook apparaten op de markt die precies de druk- of duwkracht kunnen bepalen. Je zet het apparaatje bijvoorbeeld tegen de kar, drukt er tegenaan en op het moment dat de kar in beweging komt, lees je de kracht af die daarvoor nodig is geweest. Op dezelfde manier kun je vrij precies de drukkracht bepalen, bijvoorbeeld bij het werken met een sealapparaat of bij het boenen. De MicroFET is zo’n meetapparaat. Het apparaat is te verkrijgen bij Biometrics in Almere, telefoon (036) 546 19 99.
34
Radarkaarten Tip 23
Beleid en instrumenten
Radarkaarten
Doelgroep
De groep medewerkers met niet-cliëntgebonden functies is echter een allegaartje. Het heeft dan ook niet zoveel zin om de Rug- of RisicoRadars door alle medewerkers te laten invullen en ze vervolgens op één hoop te gooien. Je zult dan bijvoorbeeld zien dat zitten door vrijwel niemand als probleem wordt ervaren. Wanneer je echter de receptiemedewerkers uit deze groep haalt, zie je dat het vele onafgebroken zitten daar wel als knelpunt wordt ervaren. Aandacht voor zitten is dan bij deze kleine groep wel degelijk nodig. Per afdeling
Een oplossing is om per discipline met de Rug- of RisicoRadar te gaan werken. Je laat bijvoorbeeld de zes medewerkers van de transportdienst de RugRadar invullen. De resultaten van deze mensen geef je grafisch weer in de Radarkaart (zie afbeelding). De rode blokjes geven in dit geval weer op welke punten deze transportdienstmedewerkers ‘rood’ en ‘oranje’ scoren op de Praktijkrichtlijnen. Uit de score hieronder blijkt dat de problematiek vooral ligt bij het duwen, trekken en manoeuvreren en in mindere mate bij het tillen en dragen. Zoek naar oplossingen
Essentieel is natuurlijk om deze informatie terug te koppelen met de medewerkers en ze te laten nadenken over de vraag hoe deze rode en oranje scores kunnen verdwijnen. Dat kan bijvoorbeeld in korte PGO-sessies (zie tip 20). De afspraken die voortkomen uit deze sessies kun je vastleggen op het AktieBlok (zie tip 11). Ook de vele tips die in deze PreGo!-catalogus en in het Rugboekje zijn te vinden, kunnen je helpen bij het zoeken naar oplossingen.
35
taken lopen erg uiteen; de fysieke belasting dus ook
Door de inzet van deze instrumenten inventariseer je de problemen, maak je zichtbaar welke Praktijkrichtlijnen er worden overschreden en werk je aan de bewustwording van de problematiek bij de betreffende medewerkers.
De werkzaamheden van de verschillende niet-cliëntgebonden
Hét instrument om de blootstelling aan fysieke belasting bij medewerkers van de niet-cliëntgebonden taken in kaart te brengen is de RugRadar. Voor de Ziekenhuizen en de Thuiszorg is dit instrument aangepast en heet het de RisicoRadar (zie tip 10). Met de Rug- of RisicoRadar brengen medewerkers zelf de problemen in kaart.
Technische dien
Beleid en instrumenten
Tip 24
Handige jongens, die TD’ers
TD´ers kunnen oplossingen verzinnen en ze ook uitvoeren
Medewerkers van de technische dienst (TD’ers) zijn per definitie handig. Vaak zie je dat al aan de manier waarop ze hun werkplaats en hun werkkar hebben ingericht. TD’ers zien snel een oplossing voor een ergonomisch probleem en kunnen die ook nog zelf uitvoeren. Zeker in het kader van Probleem Gestuurd Oplossen (PGO) (zie tip 20) is het belangrijk de TD’ers te betrekken bij de sessies over ergonomische knel- en verbeterpunten. Zij kunnen meedenken over oplossingen, een proefopzetje maken en in een later stadium de aanpassing echt maken. Ergonomische aanpassingen
Natuurlijk moeten TD’ers wel de tijd krijgen om zich bezig te houden met deze ergonomische aanpassingen. Het mag niet zo zijn dat het proces verzandt en blijft bij het invullen van een opdrachtformulier in drievoud dat vervolgens op de stapel of op de spreekwoordelijke prikker blijft liggen. De tijd tussen de aanvraag voor een aanpassing en de realisering ervan moet zeer kort zijn. Papegaai
In deze catalogus staan diverse oplossingen die door TD’ers zijn bedacht of uitgevoerd. Als reactie op een prijsvraag die is georganiseerd voor de Ziekenhuizen kregen we de volgende aanpassingen die door de TD van de Isala klinieken in Zwolle zijn uitgevoerd: •
• • •
Een lift die in autogarages wordt gebruikt voor het tillen van een motorblok uit auto’s is omgebouwd en nu in gebruik bij de beddenreiniging. Papegaaien van bedden zijn zo aangepast dat ze makkelijker zijn te verwijderen voor de reiniging. De tonnen met ziekenhuisafval hebben verrijdbare onderstellen gekregen. Er is een klem ontwikkeld voor de infuusstandaard waardoor de medewerker die met een bed rijdt beide armen kan gebruiken.
36
Training
Tip 25
Beleid en instrumenten
Training De aanpak van fysieke belasting focust zich op de bron van overbelasting. Als je de bron wegneemt, hoef je niet meer te leren hoe je met te zware belasting moet omgaan. Hoewel er dan geen sprake is van overbelasting, blijft het essentieel te weten hoe je moet omgaan met fysieke belasting. Dus blijven training en instructie een noodzakelijk onderdeel van een effectieve aanpak van klachten aan het bewegingsapparaat.
Liever vier korte trainingen dan één lange Training is in deze aanpak een onderdeel van en een aanvulling op andere maatregelen zoals (til)hulpmiddelen, ruimtelijke aanpassingen en het aanstellen van contactpersonen (ergocoaches, tilspecialisten et cetera). Een vuistregel voor de duur van een dergelijke training is te vinden in de BeleidsSpiegel (zie tip 9): twee dagdelen per medewerker per jaar voor medewerkers met fysieke zwaar werk. Een dagdeel wordt besteed aan (til)technieken en werkmethoden en een dagdeel aan het gebruik van (til)hulpmiddelen en werkmaterialen. Training verplicht?
In sommige zorgorganisaties is de ervaring dat het verplichtstellen van de training het tegenovergestelde resultaat oplevert; men komt niet. Een andere mogelijkheid om medewerkers toch te laten trainen is om iedere medewerker een budget plus een aantal trainingsuren ter beschikking te stellen die ze naar eigen inzicht kunnen besteden. Ook is het mogelijk de training wat minder klassiek in te kleden. Wat te denken van training ‘on the job’, met alle reële praktische uitdagingen die je dan tegenkomt. Of een sessie opgezet volgens het PGOprincipe (zie tip 20) waarin de medewerkers gestimuleerd en geholpen worden om hun eigen problemen te analyseren en die vervolgens op te lossen. In werktijd
De volgende vraag is of de training altijd in ‘de baas zijn tijd’ aangeboden moet worden. Op basis van de arbowetgeving* kun je stellen dat een werkgever die niet aansprakelijk gesteld wil worden door een werknemer, er verstandig aan doet de werknemer dusdanig te instrueren en op te leiden dat deze op een verantwoorde manier zijn of haar functie kan uitoefenen. De tijd die werknemers besteden aan het volgen van opleidingen die verplicht zijn gesteld door de werkgever beschouwt de wetgever als werktijd. En daar dient dus ook het overeengekomen loon tegenover te staan (bron: ministerie van SZW). *
Burgerlijk Wetboek, artikelen 7:658, 7:611, 7:610, 7:648
37
Hoofdstuk 2
Werkplek inrichting De inrichting van je werkplek is van grote invloed op de mate van fysieke (over)belasting waar je mee te maken krijgt. Of je nu in het magazijn, de keuken, het laboratorium of op kantoor werkt. In dit hoofdstuk krijg je tips voor een veilige inrichting van je werkplek. Je leest hoe je het magazijn zo praktisch mogelijk kunt inrichten (zie tip 36). Ook komen de voordelen van een schuinsaflopend bureau of werkblad aan de orde (zie tip 30). In de keuken maken transport- en portioneerbanden het werken prettiger. Hoe je het beste kunt staan aan deze banden, lees je in tip 27 en tip 34. Doe je veel beeldschermwerk dan is het goed om regelmatig stil te staan bij je veiligheid en gezondheid. Beeldschermwerk kan er een grote invloed op hebben. Hoe je lees je in tip 26.
Maak je beelds
Werkplekinrichting
Tip 26
Maak je beeldschermwerk gezond Werk je vaak met een beeldscherm, sta dan regelmatig stil bij je veiligheid en gezondheid. Beeldschermwerk kan er een grote invloed op hebben. Het gaat vaak om zittend werk dat uren achter elkaar in dezelfde houding wordt verricht. Hoe je dit ervaart en hoe je fysiek reageert, hangt af van onder meer de inrichting van je werkplek, de inhoud van de taak, de werkdruk, de werksfeer en de sociale contacten tijdens het werk.
Werken met veilige apparatuur in een gezonde omgeving Uit onderzoek komen allerlei klachten naar voren die kunnen samenhangen met beeldschermwerk. Het gaat bijvoorbeeld om nervositeitklachten, vermoeidheid van de ogen, spier-, pees-, zenuw- en gewrichtsklachten aan de bovenste ledematen, hoofdpijn en huidirritaties. Veel van deze klachten vallen onder de term RSI (Repetitive Strain Injuries, overbelastingklachten als gevolg van repeterende bewegingen). Oorzaken
Waar deze klachten precies vandaan komen en wat de exacte oorzaken zijn, is niet helemaal duidelijk. Mogelijke veroorzakers zijn: • slechte eigenschappen van het beeldscherm • niet-ergonomisch (ingesteld) kantoormeubilair • lawaai veroorzaakt door computers, printers en andere apparatuur • de tijdsduur van het beeldschermwerk • de eenzijdigheid van het werk • werkdruk en stress • onvoldoende herstelmomenten (micropauzes) • te weinig sociaal contact Om gezondheidsklachten te voorkomen kun je diverse maatregelen nemen, voor zowel de apparatuur als de werkomgeving Apparatuur
• Beeldscherm De tekst op het beeldscherm moet goed leesbaar zijn: scherp en groot genoeg en met voldoende afstand tussen de tekens en de regels. Het beeld mag geen hinderlijke flikkering of andere vormen van instabiliteit vertonen. Voorkom glans en spiegeling. Die worden vaak veroorzaakt door niet aangepaste verlichting, het ontbreken van zonwering, of doordat het beeldscherm niet haaks op het raam staat. Je moet het contrast tussen de tekens en de achtergrond zelf eenvoudig kunnen bijstellen en aanpassen aan de verlichting van de omgeving (zie tip 89).
40
chermwerk gezo Vervolg tip 26
Werkplekinrichting
Zorg ervoor dat je het beeldscherm makkelijk kunt kantelen of verstellen, zodat je je hoofd niet te veel hoeft te draaien of in een ongemakkelijke stand hoeft te houden. Zet het beeldscherm licht achterovergekanteld recht voor je. Het is raadzaam je beeldscherm zo te plaatsen dat de bovenkant van het scherm op ooghoogte zit. De monitor met circa zeven centimeter verhogen is voor de meeste mensen voldoende. Je kunt dit doen met een pak papier of het bekende telefoonboek, maar er zijn uiteraard ook professionele verhogers. Kies dan een in hoogte verstelbare (zie tip 45). • Toetsenbord Je kunt je werk comfortabeler maken door het toetsenbord in een hellende positie recht voor je neer te zetten. De ideale helling (de hoek) is niet voor iedereen hetzelfde. De pootjes onder het toetsenbord zijn niet voor niets in- en uitklapbaar. Vraag professioneel advies. Zorg bovendien voor voldoende ruimte vóór je toetsenbord, zodat je voldoende steun voor je armen en handen hebt. In een normale werkhouding moeten de tekens op het toetsenbord goed leesbaar zijn. Om te voorkomen dat de toetsen spiegelen, kun je kiezen voor een mat oppervlak. • Werktafel en werkvlak Voorkom spiegelende werktafels (bureaus) of werkbladen, want die zijn vermoeiend voor je ogen. Creëer voldoende ruimte zodat je niet alleen comfortabel kunt werken, maar ook al je spullen kwijt kunt. Zorg ervoor dat je zo weinig mogelijk hoofd- en oogbewegingen maakt. Gebruik daarom bijvoorbeeld een documenthouder (zie tip 45). • Werkstoel Informatie over goede werk- of bureaustoelen lees je in tip 94. • Muis Ook het muisgebruik kan voor klachten zorgen. De ergonomische muis die voor iedereen geschikt zou zijn, bestaat echter niet. Diverse factoren bepalen welke muis geschikt voor jou is: onder meer de grootte van je hand, hoe vaak je ‘muist’, wat je met de muis doet en de plaats van de muis. Laat je hierover door een deskundige adviseren. Enkele tips: gebruik in plaats van de muis liever functietoetscombinaties en bedien de muis afwisselend met de linker- en de rechterhand. Je kunt de muis instellen voor links- en rechtshandigen, dat maakt het switchen een stuk makkelijker.
41
Beeldscherm
Werkplekinrichting
Vervolg tip 26
Werkomgeving
• Geluid, warmte en vochtigheid Beeldschermapparaten veroorzaken meestal niet meer dan een licht gezoem. Toch kan dit geluid in combinatie met andere apparatuur hinderlijk zijn. Ook kunnen beeldschermen hoge pieptonen geven, die je nauwelijks bewust in je opneemt maar die je werk ongemerkt beïnvloeden.
De pen
Rechts muizen
Links muizen
Beeldschermen stralen veel warmte uit. In een werkvertrek zorgt een beeldscherm voor net zoveel warmte als één persoon. Besteed daarom aandacht aan het warmte- en vochtigheidsklimaat. Misschien zijn maatregelen nodig. Kijk wel uit dat je dan niet op de tocht komt te zitten. Vraag advies aan je arbocoördinator. • Mens en computer Langdurig en eenzijdig beeldschermwerk kan een nadelige invloed hebben op je gezondheid. Vaak merk je daar nauwelijks iets van. Voel je wel pijntintelingen of stijfheid, dan is er vaak al sprake van enige schade. Wacht dan niet langer en vraag advies. Dit is ook het geval bij werk waarbij je steeds dezelfde handelingen verricht, weinig van je plaats komt en weinig contact hebt met collega’s. De kans op gezondheidsklachten wordt nog groter als de werksfeer slecht en de werkdruk hoog is. Zorg voor een goede bescherming van jezelf. De informatie die je moet verwerken, moet aansluiten bij jouw mogelijkheden.
42
Wacht bij klachten niet langer en vraag advies
• Ruimte en verlichting Vermoeidheid van de ogen heeft vaak te maken met de verlichting van de werkomgeving. Veel mensen zijn zo gewend aan spiegeling van verlichting en zon op het beeldscherm, dat ze vergeten er iets aan te doen. Zorg ervoor dat kunstmatige verlichting zodanig is aangebracht en uitgevoerd dat je de informatie op het beeldscherm goed kunt lezen. Voorkom verblinding en hinderlijke spiegeling op het scherm. Belangrijk hierbij is dat je de zonwering zelf kunt instellen (zie tip 89).
De afwas
Tip 27
Werkplekinrichting
Hou je hoofd bij de afwas Om vies serviesgoed door de afwasmachine te laten lopen, maken veel instellingskeukens gebruik van een transportband. Hierop kun je meestal zowel korven als los servies plaatsen.
Voorkom belastende handelingen als reiken en duwen Belangrijk in de spoelkeuken is de scheiding tussen vuil en schoon. Dit mag nooit door elkaar lopen met het oog op de hygiëne. In veel keukens grenst de productieruimte aan de spoelkeuken. Is dit het geval, dan moeten er twee doorgangen worden gemaakt, de in- en uitgang. De een is voor het vuile en de andere voor het schone vaatwerk. Links of rechts?
Voorkom tillen van materiaal bij de afwasmachine. Laat zoveel mogelijk processen geautomatiseerd verlopen. Maak gebruik van een rolsysteem om kratten op de lopende band te plaatsen. En voorkom daarmee belastende handelingen als reiken en duwen. Denk goed na, als je de keuze hebt, aan welke kant van de transportband je gaat staan. Dat hangt er onder andere vanaf of je links- of rechtshandig bent. Ga links staan als je rechts bent en rechts als je links bent. Als je geen keuze hebt en je moet reiken, probeer het dan eens met je andere hand. Dat voelt in het begin onwennig, maar het went zeker. Wacht op de band
Laat de band het werk doen. Als je vindt dat de band te langzaam gaat, ben je misschien geneigd een paar passen naar voren te reiken zodat je de vuile vaat eerder van de band kunt halen. Doe dit niet, voor je het weet overschrijd je daarmee de Praktijkrichtlijn voor reiken. Die norm is: niet meer dan twaalf keer per uur reiken. Met ‘reiken’ wordt bedoeld dat de horizontale afstand van schouder tot hand meer dan 50 cm is. ‘Belastingvriendelijk’
Bij sommige transportbanden komen de plateaus niet recht bij de stapelaar aan. De technische dienst kan dit probleem eenvoudig verhelpen. Door een strip te plaatsen, kan de bandbreedte simpel worden aangepast. Hierdoor komt het plateau altijd recht in de stapelaar te staan. Gebruik automatische plateaustapelaars. Hierdoor wordt ‘repeterende’ statische overbelasting voorkomen. Ook kan handmatig voorspoelen van vuil servies een belastende activiteit zijn. Dit kun je voorkomen met een voorspoelmachine. Om zoveel mogelijk op werkhoogte te werken gebruik je zogenaamde ‘lowerators’. De stapels met borden worden daarmee naar de juiste hoogte ‘geduwd’.
43
Geef ruimte
Werkplekinrichting
Tip 28
Geef me de ruimte Om goed te kunnen werken heb je ruimte nodig. Anders moet je je in bochten wringen en dat leidt op den duur tot overbelasting en klachten. Wat kunnen we doen? 360 werkbank 60 cm diep
240 15
60
80
15
60
60 wagen: 119 x 70 cm
benodigde loopruimte
119 A
B
234
benodigde manoeuvreerruimte wagen 100
benodigde werkruimte: A: stawerkplek B: zitwerkplek met hoge stoel
ruimte hebt
Gezond werken kan alleen als je
deur
Zoek bijvoorbeeld naar mogelijkheden de ruimte optisch zo groot mogelijk te laten lijken. Dit kun je doen door het gebruik van bijvoorbeeld goede verlichting, spiegels en glas. Het gevoel van benauwdheid los je daarmee wel op, maar je hebt nog steeds evenveel vierkante meters. Oplossingen
Soms zijn er drastischere maatregelen nodig en moet er verbouwd gaan worden. Denk mee met de verbouwingsplannen. Laat je stem horen, wanneer je vindt dat iets echt niet door de beugel kan. Waarom zou je van twee kleine ruimtes niet één grote ruimte maken? Vraag mensen met technisch inzicht eens met je mee te zoeken naar andere oplossingen. Het kan inspirerend zijn om oplossingen van andere instellingen te bekijken. Of hoe gaat het er dichter bij huis aan toe bij collega’s op andere afdelingen?
00 m in . 1
Hoeveel?
Het is erg handig te weten hoeveel vierkante meters je eigenlijk nodig hebt om gezond te kunnen werken. In de publicatie ‘Ruimte voor gezond werk in de ouderenzorg’ worden maten gegeven voor werkzaamheden in huishouding (strijken, wasmachine vullen, et cetera), magazijn, keuken, receptie, beheer en technische dienst. Je vindt hier de minimale maten van de werkruimte die je nodig hebt om gezond te kunnen werken. Meer informatie Meer over dit onderwerp vind je in de publicatie ‘Ruimte voor gezond werk in de ouderenzorg’. Het werkboek is te bestellen bij het Arbokenniscentrum, telefoon (030) 273 97 39, fax (030) 273 97 77, e-mail
[email protected] of www.arbozw.nl. Ook in de diverse werkpakketten is aanvullende informatie beschikbaar. Kijk ook op www.bouwcollege.nl.
44
Gezonder in het Tip 29
Werkplekinrichting
Gezonder in het magazijn Als je vaak werkt in het magazijn, weet je als geen ander dat deze werkplek zijn eigen moeilijkheden met zich meebrengt. Zo moet je er vaak hoog en diep reiken en soms langdurige en eentonige inventarisaties maken. Aangepaste voorraadkasten en een digitaal hervoorradingssysteem kunnen een uitkomst bieden.
Van diagonale opslag tot digitale herbevoorrading In magazijnen is de ruimte vaak schaars. Kasten zijn daardoor hoog en diep. Het nadeel daarvan is dat je soms hoog moet reiken en niet meer kan zien wat je wilt pakken. Dit kan fysieke belasting opleveren. Sinds kort bestaat er een modulesysteem van voorraadkasten. Hiermee kun je de kunststof rekken naar keuze horizontaal of diagonaal plaatsen. Ook is het mogelijk een horizontaal (of diagonaal) geplaatst rek naar voren te trekken, terwijl het rek in een geblokkeerde eindpositie schuin naar beneden blijft hangen. Dit maakt zowel het bevoorraden als het uitnemen aanzienlijk eenvoudiger. Belastende reikposities komen hierdoor steeds minder vaak voor en je kunt beter zien wat je pakt. Digitaal herbevoorradingssysteem
Diagonale opslag
Ook door een digitaal herbevoorradingssysteem volgens het FIFOprincipe (First In, First Out) kun je met minimale inspanningen herbevoorraden. Langdurige en eentonige inventarisatie van de aanwezige voorraad in de afdelingskasten is niet meer nodig. Het digitale herbevoorradingssysteem is gebaseerd op het dubbelvaksysteem, ook wel leeg-volsysteem genoemd. Dit houdt in dat je een voorraadartikel opslaat in twee vakken. Elk vak bevat genoeg artikelen om het gebruik tijdens de bevoorradingscyclus te garanderen. Een van deze twee vakken is voorzien van een label met daarop een streepjescode. Alleen uit het vak met het label mogen medewerkers artikelen halen. Als dit vak leeg is, wordt het label aan een scanrail gehangen. Met deze handeling begint het bevoorradingsproces. Tijdens dit proces gebruiken de medewerkers de artikelen uit het tweede vak. Pas als het lege vak weer is aangevuld, wordt het betreffende label op het tweede vak bevestigd en begint de herbevoorradingsprocedure opnieuw.
45
Liever schuin
Werkplekinrichting
Tip 30
Liever schuin Steeds vaker verrichten medewerkers werkzaamheden die een hoog visueel onderscheidingsvermogen vereisen. Van je ogen wordt dan veel verwacht. Vaak zie je mensen voorover buigen om het werk beter te kunnen zien, maar dit gaat ten koste van de nek en rug.
Haal het werk naar je toe met een schuin bureaublad De monniken verrichten hun monnikenarbeid (staand!) aan een schuine lessenaar. Dat deden ze niet zonder reden. Om te voorkomen dat je met vermoeide ogen of met pijn in je nek naar huis gaat, moet je zorgen dat het werk naar jou toekomt en niet andersom. Met een schuine lessenaar zorg je ervoor dat het werk dichter bij je komt te liggen. Een schuine lessenaar kun je krijgen door het gehele bureaublad te kantelen. Maar een losse schuine lessenaar werkt ook prima. Als het af en toe voorkomt kun je het met een ordner (eerst eens een keertje) proberen. Nek minder belast
Een schuine hellingshoek van ongeveer vijftien graden blijkt al een duidelijke vermindering van de nekbelasting tot gevolg te hebben. Door de kleine hellingshoek hoef je minder naar beneden te kijken, waardoor je nek minder belast wordt. Bij een kanteling van maximaal vijftien graden hoef je niet bang te zijn dat je papieren van het bureau glijden. Ook voor kantoorpersoneel
Ook kantoormedewerkers die vaak voorover gebogen zitten om te lezen, kunnen hierdoor last krijgen van hun nek. Net als laboratoriummedewerkers kunnen ze dit probleem verhelpen door te kiezen voor schuinsaflopende bureaus. Een helling van vijftien graden is al genoeg. Het aanbod van bureaus is ongekend hoog. Informeer naar de mogelijkheden.
46
Hanghoogte Tip 31
In het kledingmagazijn kan het weghangen van uniformen een zware activiteit zijn. Vooral als de textielwagens te hoog voor je zijn. Je moet flink reiken om de uniformen op te kunnen hangen. Hierdoor worden armen, rug en nek zwaar belast. Voorkom deze problemen door voor een juiste hanghoogte van de textielwagens te kiezen. Het is helaas niet mogelijk om de hanghoogte van de textielwagens individueel aan te passen. Wat je wel kunt doen is de stang op een zodanige hoogte hangen dat enerzijds de uniformen niet de bodem van de kar raken en anderzijds dat het merendeel van de medewerkers de kleding erin kan hangen zonder te veel schouderheffing of reiken. Kleine medewerkers bij wie de ingestelde hoogte toch te veel fysieke belasting oplevert, kunnen gebruikmaken van een opstapje. Makkelijk schuiven
Zorg ervoor dat het materiaal van de stang waaraan de kleding wordt gehangen, is afgestemd op de kledinghangers. Soms zijn stangen voorzien van een plastic coating. Na verloop van tijd gaat deze coating slijten, waardoor je de kledinghangers er niet meer zo makkelijk overheen kunt schuiven. Maak bovendien goede afspraken over het maximum aantal kledingstukken dat in een textielkar mag worden weggehangen. Zo voorkom je een te volle stang, waardoor je met kracht de al hangende kleding weg moet duwen om er nog nieuwe uniformen tussen te kunnen hangen.
47
zonder te veel schouderheffing
van textielwagens Zorg dat de meeste medewerkers de kleding erin kunnen hangen
Let op de hanghoogte
W erkplekinrichting
Inpakken en ...
Werkplekinrichting
Tip 32
Inpakken en wegwezen
Hang inpakmateriaal over een rek
Op de CSA (Centrale Sterilisatie Afdeling) van ziekenhuizen gaan de instrumenten na het reinigen naar de inpakruimte. Hier worden ze voorbereid op het steriliseren. In de inpakruimte zijn onder meer inpaktafels, sealapparatuur, registratieapparatuur en de sterilisatoren te vinden. Elk ziekenhuis kent een groot aantal verschillende sets die speciaal voor een bepaalde ingreep zijn samengesteld. Kleine sets en instrumenten die per stuk worden verpakt, worden in een laminaatzak gedaan. Dit is een zakje met aan één kant papier en aan de andere kant doorzichtig kunststof. De papieren kant laat stoom door tijdens het steriliseren. Minder lopen en bukken
De grotere sets worden verpakt in speciale vellen inpakmateriaal. Ook deze vellen laten stoom door tijdens het steriliseren. Het inpakken gebeurt op een zodanige wijze dat de set voor het gebruik eenvoudig kan worden geopend. Met speciale tape wordt de set dichtgeplakt. Op diverse CSA’s ligt het inpakmateriaal voor grotere sets op stapels en op een vaste plek. Als je een nieuw vel nodig hebt, moet je steeds naar de stapel lopen, bukken om een nieuw exemplaar te pakken en vervolgens teruglopen naar je werkplek. Deze fysieke belasting kun je voorkomen door het inpakmateriaal over een rek te hangen. Dit rek kun je dicht bij je werkplek neerzetten, neemt weinig ruimte in beslag en je hoeft dus minder te lopen en te bukken. Taakroulatie
Desondanks kan het langdurig verrichten van op zichzelf veilige handelingen belastend zijn. Probeer daarom zoveel mogelijk de taken onderling af te wisselen.
48
Juiste hoogte Tip 33
Werkplekinrichting
Ga op de juiste hoogte zitten Bezoekers te woord staan, vragen beantwoorden, doorverwijzen en werken achter de pc. Het zijn slechts enkele van de vele taken waar balie- en receptiepersoneel zich mee bezighoudt. Al deze werkzaamheden moeten op een gezonde manier uitgevoerd worden.
De werkplek van baliepersoneel verdient extra aandacht Baliepersoneel zit vaak op dezelfde hoogte als het administratieve personeel. Dat is niet altijd goed. Baliemedewerkers hebben meestal te maken met bezoekers die staan als ze zich komen melden of als ze wat willen vragen. Zitten de medewerkers lager dan de klanten die voor hen staan, dan moet ze steeds omhoog kijken. Dit levert een extra belasting van de nek op. Die kun je voorkomen door de werkplek in zijn geheel op een verhoging te zetten. Een andere optie is hoge stoelen of krukken. Is de baliehoogte afgesteld op de staande klanten, dan kan het baliepersoneel door een hoge kruk of stoel met voetensteun prima zitten. Als veel klanten aan de balie in een rolstoel zitten, dan zal de bezoekfrequentie de keuze moeten bepalen. Ofwel de receptionist werkt op ooghoogte met de staande bezoeker of wel op ooghoogte met de rolstoeler. Je kunt ook een deel van de balie voor deze doelgroep verlagen. Flexibele werkbladen
Balies zijn er in allerlei soorten en maten. Er zijn bijvoorbeeld exemplaren die zijn voorzien van een elektrisch in hoogte verstelbaar werkblad. Het werkblad is af te stemmen op het postuur van de medewerker die op dat moment achter de balie aan het werk is. Veiligheid
Ook de veiligheid is een belangrijk aandachtspunt bij baliewerk. Denk aan zaken als de locatie van de balie (niet te afgelegen), de verlichting, camera’s of zelfs glas. Meer informatie Meer over dit onderwerp vind je in: ATC 7, Baliewerk*, Ir. H. Scholtens en mw. Ir. M.C. Looze, Sdu Uitgevers bv, ISBN 9012086361, 2000. Telefoon (070) 978 98 80.
49
Bron: *
Opscheppen
Werkplekinrichting
Tip 34
Handig opscheppen
aan de lopende band
Let erop dat je ergonomisch opschepbestek gebruikt. Een handig hulpmiddel is de ijsknijper. Hiermee heb je met één handeling precies de goede hoeveelheid. Bovendien kost het je minder moeite om bijvoorbeeld puree met een ijsknijper op te scheppen dan met een gewone lepel. Een nadeel is dat je repeterende knijpbewegingen maakt. Weeg de voor- en nadelen af en kijk kritisch naar het materiaal dat je gebruikt. De frequentie waarmee je de ijsknijper gebruikt is cruciaal. Een ander praktisch hulpmiddel is de vleestang (‘de schaar’). Door de vorm ervan kun je met minder kracht vlees toch goed pakken. Zitten op de stasteun
Foute handeling
Keukenpersoneel dat veel uren maakt aan de lopende band, moet de gelegenheid hebben om te zitten. Stasteunen (zie tip 42) kunnen ook een goede oplossing zijn om de zit of stahouding te verbeteren.
Wacht op het bord
Denk er ook aan dat je niet vooruit werkt. Pas op voor onderlinge competitie. Als je vooruit werkt, reik je onnodig. Wacht dus tot het bord langskomt en schep dan pas op. Ga links staan als je rechtshandig bent en rechts als je linkshandig bent. Dat scheelt draaien in je rug. Omdat er meer rechtshandige dan linkshandige mensen zijn, zullen rechtshandigen vaak aan de rechterkant moeten staan en met hun linkerhand moeten werken. Het voelt misschien vreemd om links op te scheppen, maar na enige oefening lukt het zeker en is de belasting minder. Micropauzes
Bij het werken aan de lopende band ben je niet constant aan het opscheppen. Tussendoor heb je vaak een paar seconden tijd en doe je in feite niets. Gebruik die tijd om je even te ontspannen door wat simpele oefeningetjes te doen. Vraag de fysiotherapeut van je instelling daarnaar. Zelfbediening
Het werk in de kantine kan ook belastend zijn. Soms moet je diep scheppen en vervolgens bukken om het bord aan te reiken aan de bezoekers. Dit is te voorkomen door bezoekers zelf te laten opscheppen. Laat het keukenpersoneel alleen alle voedselcomponenten klaarzetten. De bezoeker kan vervolgens de rest zelf doen.
50
Werk je aan de portioneerband? Wacht dan op het bord
Je hebt opscheppen en opscheppen. De portioneerband, de lopende band om maaltijden op te scheppen is natuurlijk erg handig, maar het nodigt ook uit tot ongezonde werkhoudingen. Enkele tips om dit te voorkomen.
Opruiming Tip 35
Werkplekinrichting
Opruiming, sale, uitverkoop Stapels papieren op je bureau. Je ziet door de bomen het bos niet meer. En wat je zoekt, kun je niet vinden. Het resultaat: veel ergernis. Rommel op je bureau kan voor onnodige stress zorgen. Een opgeruimde werkplek, een zogenaamde ‘clean desk policy’, draagt bij aan betere werkomstandigheden. Maar hoe doe je dat?
Dat hoef je toch niet te bewaren! Gooi het gerust weg Rommel begint vaak met de angst om iets weg te gooien. Weeg daarom steeds af wat je met een document wilt. Leg het niet zomaar ergens neer, maar neem er een besluit over. Een opgeruimde werkplek heeft niet zozeer te maken met de aanschaf van dure opbergmappen en kasten, maar veel meer met een manier van werken. Opruimen
Prik een vast tijdstip waarop je de ‘rommel’ te lijf gaat. Voor sommigen is de laatste middag van de werkweek daarvoor een geschikt moment. Gooi weg wat je toch niet meer gebruikt. En als je wel iets wilt bewaren, waar laat je het dan? Beschik je over voldoende opbergsystemen? Ruim documenten logisch op zodat niet alleen jij ze later makkelijk kunt terugvinden, maar ook je collega’s of je opvolger. Probeer een systeem aan te brengen in de manier van opruimen en beslissen. Leg bepaalde criteria aan. Gebruik gebeurtenissen, zoals werkbezoeken, om je werkplek eens aan een grondige inspectie te onderwerpen. Zet de bureaukastjes niet onder je bureau maar ernaast. De spullen die je op je bureau had liggen, leg je nu op de kastjes. Je hebt dan een rustiger bureaublad. Mailbox opschonen
Behalve veel documenten op je bureau kan ook een overvolle mailbox een bron van ergernis zijn. Een in-box met meer dan 1.000 berichten is geen uitzondering. Neem regelmatig de tijd om je mailboxen op te schonen. Om meer overzicht te hebben van je in-box is het handig om submappen aan te maken. Veel mensen slaan hun mailtjes op en printen ze ook nog eens. Daarna gaan deze prints in mappen. Dit is een beetje veel van het goede. Bepaal steeds hoe je een document wilt bewaren en wees consequent.
51
Richt het maga
Werkplekinrichting
Tip 36
Richt het magazijn praktisch in Reiken, bukken en tillen doe je vaak in een magazijn dat niet praktisch is ingericht. Je overschrijdt dan snel de Praktijkrichtlijnen, terwijl dat niet nodig is. Zorg ervoor dat alle goederen goed bereikbaar zijn, zodat je geen halsbrekende toeren hoeft uit te halen.
Hondje, kikker en olifantspoot verlichten werk in magazijn Tips om fysieke belasting in het magazijn te voorkomen:
•
Houd het magazijn overzichtelijk en kies voor een logische indeling. Richt het magazijn in op basis van de omloopsnelheden van de aanwezige goederen. Zet goederen met een hoge omloopsnelheid, de zogeheten koplopers, op een goed bereikbare plaats zodat je ze tussen heup- en schouderhoogte kunt pakken. Plaats zware goederen op goed bereikbare schappen. Gebruik de onderste schappen alleen voor minder gevraagde en niet te zware artikelen. •
Moeten materialen uit hogere schappen, dus boven schouderhoogte, worden gepakt, gebruik dan een stevige trap of een ladder die met een rail aan de schappen is bevestigd.
•
Probeer al dragend zo weinig mogelijk afstanden af te leggen.
•
Gebruik bij het verzamelen van spullen een klein karretje, zodat je nooit te veel gewicht transporteert.
•
Maak gebruik van transportkarren waarmee je in ook in kleine ruimten goed kunt draaien. Denk hierbij aan een kar met vier zwenkwielen; daarmee kun je in kleine ruimtes makkelijk manoeuvreren. Moet je ook over langere afstanden rijden, denk dan aan een kar met een loodswiel of een directional lock (zie tip 71).
•
Gebruik voor het verplaatsen van bureaus een bureaulift, zodat je bureaus rijdend kunt verplaatsen en niet tillend.
52
zijn praktisch in Vervolg tip 36
Werkplekinrichting
•
Gebruik voor schrijfwerk in het magazijn een verhoogde tafel waaraan je staand kunt schrijven. Voor het (langer) gebruik van een computer is dan wel een verhoogde bureaustoel (plus voetenbank) of zadelkruk nodig.
•
Vaak hebben magazijnmedewerkers letterlijk hun handen vol. Deuren openen, valt dan niet mee. Daarom is het raadzaam schuifdeuren te plaatsen, die je met de voet kunt openen of die automatisch open gaan. Markeer naar welke kant deuren opengaan. Zo voorkom je ongelukken.
•
Voor het verplaatsen van kasten kun je gebruikmaken van een een zogenaamd ‘hondje’. Een hondje is een klein verrijdbaar plateau, een soort stabiel skateboard.
•
Voor reprowerkzaamheden kan het handig zijn een vouw-/sorteermachine te gebruiken. Met deze machine voorkom je repeterend handelen en statische belasting van medewerkers.
•
Denk aan goede verlichting en airconditioning. Vaak zijn magazijnen ondergebracht in kelderruimtes, waar geen of nauwelijks daglicht aanwezig is. Dit kan van invloed zijn op het welzijn van de medewerkers.
•
Zorg voor voldoende ruimte tussen de stellingen, zodat je er met karren tussendoor kunt.
•
Zorg voor voldoende trapjes en opstapjes. Ga uit van één per magazijn. Zo voorkom je dat medewerkers naar deze hulpmiddelen moeten zoeken en er dan maar voor kiezen om, zonder trapje, te reiken.
•
Zorg voor voldoende ‘olifantspoten’. Een olifantspoot lijkt op een omgekeerde emmer. Er zitten wieltjes onder die blokkeren, als je er op gaat staan. Deze zijn niet alleen handig om op te zitten waardoor je knielen vermijdt, je kunt er ook op staan waardoor je niet hoeft te reiken.
•
Formeer bij het verplaatsen van een aantal kasten een treintje en verplaats ze met een kikker (zie tip 66). Zorg voor goede instructies van het personeel.
53
Werktafels
Werkplekinrichting
Tip 37
Werktafels op hoogte Welk werk je ook doet, langdurig in één houding werken is niet goed voor je lichaam. Afwisseling is de oplossing: als je veel moet zitten, sta dan af en toe op. En als je veel moet staan, kun je beter af en toe gaan zitten.
Wissel zitten en staan met elkaar af
Door gebruik te maken van werktafels op hoogte kun je staan en zitten eenvoudig afwisselen. Je kunt zelfs gaan staan aan je bureau. Hierdoor worden langdurige statische werkhoudingen voorkomen. Dankzij verstelbare tafels kun je elke tafel afstemmen op de gebruiker. Elektrische verstelbaarheid heeft de voorkeur boven handmatige. Houd ruimte vrij onder de werkbladen zodat je voldoende beenruimte hebt. Praktijkrichtlijnen
Zitten en staan op zich zijn niet slecht voor je lichaam. Het wordt pas een probleem als je lang achter elkaar zit of staat. De oplossing is: afwisseling. Wissel staan, zitten en staand zitten op de stasteun met elkaar af. De Praktijkrichtlijn voor zitten is dat je niet langer dan twee uur achter elkaar mag zitten. Ook mag je in totaal niet langer zitten dan vijf tot zes uur per dag. En denk eraan: als je zit, zit dan goed (zie tip 94). De norm voor staan is: niet langer dan één uur achter elkaar staan, en niet langer dan vier uur in totaal. Werk niet in een moeilijke houding
Heb je een staande werkplek? Zorg er dan voor dat je de hoogte van de tafel, of het werkblad waarop de computer staat, kunt instellen. Of ga er bij zitten, of ‘sta-zitten’ met een stasteun. Anders sta je steeds voorover gebogen, waardoor rugklachten kunnen ontstaan. Voorkom dus werken in een moeilijke houding. Voorovergebogen en gedraaid werken is zo’n vorm van statische belasting. De Praktijkrichtlijn voor statische belasting is: niet langer dan één minuut werken met gedraaide en/of meer dan 30 graden voor- of zijwaarts gebogen romp. Met de StatMan (zie tip 14) kun je zien of je houding veilig is of niet.
54
Pauzeren
Tip 38
Werkplekinrichting
Computergestuurd pauzeren Computerwerk en muisgebruik zijn belangrijke veroorzakers van klachten als de muisarm en RSI. Een groeiend aantal werknemers dat veel met de pc werkt, heeft deze klachten. De klachten kunnen zo ernstig zijn dat ze leiden tot langdurig verzuim of zelfs de WAO.
Software maant je tot rust Nu kan de computer die je de klachten bezorgt, je ook helpen om je tegen jezelf te beschermen. Er is zogenoemde pauzesoftware op de markt die je waarschuwt om op tijd een pauze te nemen. Dat is wellicht in het begin irritant, serieuze klachten kunnen echter vele malen irritanter zijn. Feedback
De pauzesoftware registreert het muisgebruik en het gebruik van je toetsenbord en geeft je feedback over de manier waarop je de computer gebruikt. Het continue gebruik van je muis is bijvoorbeeld onverstandig. Voor veel functies zijn bijvoorbeeld ook functietoetsen te gebruiken. De pauzesoftware houdt de verhouding bij tussen het muis- en het toetsenbordgebruik. Aan het eind van de dag kun je zien hoe je hebt gewerkt en kun je voor jezelf evalueren of het morgen anders moet. Je arbocoördinator kan je daarbij adviseren. Micropauzes
Ook onthoudt het programma precies hoeveel micropauzes je neemt en hoeveel je er eigenlijk had moeten nemen. Vergelijk je score eens met die van je collega’s en geef degene die zich op je afdeling het beste aan de pauzevoorschriften houdt bijvoorbeeld een taart. Je kunt de software ook zo instellen dat je op gezette tijden niet verder kunt werken omdat de computer blokkeert. Dan móet je dus wel een korte of langere pauze nemen.
Ontspannings-, rek-, en strekoefeningen om overbelasting tegen te gaan Humatix, Amsterdam
Meer informatie Er zijn verschillende pakketten pauzesoftware die niet allemaal hetzelfde kunnen en doen. Meer informatie over RSI en pauzesoftware vind je op www.fnvbondgenoten.nl.
55
Lawaai
Werkplekinrichting
Tip 39
Lawaai Van hard of hinderlijk geluid krijg je niet direct klachten aan de nek, rug of schouders. Toch kan het zijn dat je door geluid of lawaai een onprettige werkplek hebt, niet lekker kunt werken en klachten ontwikkelt. Je ergert je misschien aan het geluid van een apparaat in je omgeving waardoor je onbewust in een ongelukkige houding gaat zitten.
Ook hinderlijk geluid kan klachten veroorzaken De sterkte van geluid wordt gemeten in decibels. Vanaf 80 dB(A) spreken we van schadelijk geluid. Je kunt hierbij denken aan het geluid van een bosmaaier, boor, slijpmachine of kettingzaag. Boven deze 80 dB(A) moet de werkgever beschermingsmiddelen (bij voorkeur otoplastieken) ter beschikking stellen of de geluidsbron wegnemen. Het meten van geluidsniveaus is specialistenwerk. Een arbodienst kan het voor je uitvoeren. Als vuistregel geldt dat je een normaal gesprek moet kunnen voeren op één meter afstand van de geluidsbron zonder stemverheffing. Piep
Naast schadelijk geluid is er ook zogenaamd hinderlijke geluid. Voor werkzaamheden die concentratie vragen kan een beetje geluid al als hinderlijk worden ervaren. Denk bijvoorbeeld aan computers die continu een hoge piep produceren. Neem ook deze klachten serieus. Houd afstand
Bestrijding van lawaai of hinderlijk geluid begint bij de bron. Houd bij de keuze van apparatuur, zoals afzuigkappen, mixers en snij-apparaten, rekening met de opstelling in de ruimte. Zorg voor een zo groot mogelijke afstand tussen de medewerker en de bron. Het geluidsniveau neemt namelijk kwadratisch af met de afstand. Zoek naar stille alternatieven of kijk of de bron geïsoleerd kan worden.
56
Minder schoonm Tip 40
Minder snel vuil:
Werkplekinrichting
minder schoonmaken
Je kunt nooit voorkomen dat dingen vies worden maar je kunt er wel voor zorgen dat het minder snel vies wordt. Zoek naar mogelijkheden om het opeenhopen van vuil te verminderen. Voorkom vuilophoping
Het is bijvoorbeeld belangrijk dat de wand- en vloerafdekking zodanig is dat vuilophoping wordt vermeden. Een niet poreuze afwerkingslaag, bijvoorbeeld met tegels, is afdoende. In badkamers, wc’s en keukens leidt de 90 graden hoek tussen de vloer en de muur tot opeenhoping van vuil. Rond deze scherpe hoek af met speciale ´ronde´ tegels of met een sanitaire plint. Denk ook aan hangende toiletten. Ook dan hoopt het vuil zich minder snel op én kun je er gemakkelijk bij als het (toch) moet worden schoongemaakt. Met gemak
En als het dan toch vies wordt, maak het schoonmaken dan wel zo gemakkelijk mogelijk. Houd de vloer bijvoorbeeld zoveel mogelijk vrij bij het schoonmaken. Zorg ervoor dat je makkelijk onder de kasten kunt komen, zodat het vuil zich niet ‘in de luwte’ verzamelt. Plaats in een magazijn het onderste schap op 40 centimeter zodat je er makkelijk bij kunt. Voorkom dat deze ruimte toch weer wordt gevuld met spullen.
57
Voorkom dat vuil zich ophoopt in hoeken en gaten
Schoonmaken hoeft geen belastende activiteit te zijn. In deze catalogus staan verschillende tips over hoe je de zaak met zo min mogelijk fysieke belasting schoon kunt houden. Toch is hier de aanpak van de bron het verstandigst: wat niet vuil wordt, hoef je ook niet schoon te maken.
Hoofdstuk 3
Hulpmiddelen Zonder hulpmiddelen als beddenkantelaars, hefplateaus en armsteunen zou het vrijwel onmogelijk zijn om je te houden aan de Praktijkrichtlijnen. Maar welke hulpmiddelen zijn er eigenlijk? En hoe moet je deze gebruiken? Dat laatste is erg belangrijk, want als je hulpmiddelen verkeerd gebruikt, kan er alsnog fysieke overbelasting ontstaan. Dit hoofdstuk staat in het teken van deze onderwerpen. Aan de orde komen onder andere mobiele werkbanken (zie tip 60), headsets (zie tip 44) en documenthouders (zie tip 45). Waar moet je zoal op letten? Hoe kun je je werk zo prettig mogelijk maken? Op deze én andere vragen krijg je antwoord.
Borststeun Hulpmiddelen
Tip 41
Werkstoel met borststeun Als je langdurig moet zitten tijdens precisiewerk, kan dat tot statische (over)belasting leiden. Dit kun je verminderen door bijvoorbeeld een stoel met borststeun te gebruiken. Het lijkt alsof je achterstevoren op je stoel zit. Sommige mensen doen dit met gewone stoelen, ze gaan er achterstevoren op zitten en leunen met hun armen (vaak over elkaar) op de rand van de rugleuning. Dat ontspant de rug.
Langdurig zitten is een overbelastende activiteit Er zijn speciale stoelen met een zogenaamde maag- of borststeun. Je leunt met je borst tegen een steuntje. Het ziet er misschien een beetje gek uit omdat je wat voorover zit, maar omdat je wordt gesteund is dat juist geen probleem. Vaak neigt de zitting van dit soort stoelen iets schuin naar voren, waardoor een bolle onderrug wordt voorkomen. Blijf niet stilzitten!
Denk er ook bij het gebruik van de borststeun aan dat ons lichaam is gemaakt om te bewegen. Langdurig zitten is daarom per definitie een overbelastende activiteit. De Praktijkrichtlijn voor zitten is dat je niet langer dan twee uur achter elkaar mag zitten en niet langer dan vijf á zes uur in totaal per dag. Afwisseling, van stoel of van activiteit is dan ook erg belangrijk. Neem af en toe eens een andere stoel. Sommige mensen hebben veel baat bij een zogenoemde balstoel. Geen mens is hetzelfde, respecteer ieders voorkeuren en blijf nieuwe variaties uitproberen. Het is voor een organisatie dan ook nuttig om verschillende typen zitvoorzieningen te kunnen aanbieden.
60
Armsteun
Tip 42
Hulpmiddelen
Een steuntje voor je armen
niet bungelen
Ook je armen verdienen ondersteuning, laat ze
In laboratoria van ziekenhuizen worden veel werkzaamheden uitgevoerd waarvoor een fijne motoriek is vereist. Bijvoorbeeld op een pathologieafdeling waar coupes worden gesneden. De armen krijgen vaak geen ondersteuning en worden dus continu omhoog gehouden. Deze houding vraagt veel extra statische spierarbeid van nek en schouders. Continu dezelfde spierspanning in dezelfde houding vergroot de kans op klachten in dit gebied. Om klachten te voorkomen, is het raadzaam om je armen voldoende te ondersteunen. Dit kan op verschillende manieren; zo kunnen je armen misschien op je bureau steunen. Een eenvoudig hulpmiddel zijn de armschelpjes, die ook wel gebruikt worden door beeldschermwerkers. Ze zijn individueel in hoogte verstelbaar en bewegen flexibel mee. Tijdens fijnmotorisch handwerk is het belangrijk de continue spierspanning te ontlasten en te variëren. Probeer regelmatig van houding te wisselen, doe een paar oefeningen en ontspan. Deze adviezen kosten slechts een paar minuten tijd, maar voorkomen veel ongemak. Stasteun
Niet alleen de belasting van de armen, maar ook van rug, nek en schouders is bij fijn motorisch laboratoriumwerk groot. Een goede werkhouding is daarom van groot belang. Omdat je snel geneigd bent om voorover te zitten, kan een hoge stoel, een kruk met een ondiepe zitting, een zadelkruk met bekkenkanteling of een bureaustoel met neigzitting uitkomst bieden. Zo’n stasteun zorgt ervoor dat je dichter bij je werk zit. Daardoor voorkom je dat je ongesteund voorover gaat zitten.
61
Armsteunen Hulpmiddelen
Tip 43
Armsteunen
bij gebruik microscoop
of armsteunen hebben
Werk met microscopen die op een armtafel staan
Maak je gebruik van microscopen, dan moet je veel fijne handelingen verrichten met je armen, handen en vingers. Vaak worden de armen niet ondersteund. Hoe kun je dit risico op fysieke overbelasting ondervangen? Als je achter een microscoop zit, hangen je armen als het ware aan je schouders. En dat is een heel gewicht. Een tijdje geeft dat niet, maar als je er vaak en lang achter zit, kan dat tot ernstige problemen leiden. Het gaat dan om statische arbeid in combinatie met de repeterende handelingen van het bedienen van de microscoop. Laat je armen liggen
Om nek- en schouderklachten te vermijden, is het raadzaam te werken met microscopen die zijn geplaatst op een armtafel of die zijn voorzien van armsteunen. Zo krijgen je armen voldoende ondersteuning. Een goede instructie en wat doorzettingsvermogen zijn vaak nodig om te leren hoe je je armen en schouders kunt ontspannen als ze in deze steuntjes ‘liggen’. Het is immers een vaardigheid en een nieuwe manier van werken. Zorg er ook voor dat de microscoop op de goede hoogte is afgesteld. Dit houdt in dat de microscoop zo is afgesteld dat, als je ontspannen rechtop zit, je je hoofd recht kunt houden (de kijkrichting is bepalend). Onder de tafel moet er dan voldoende beenruimte zijn, anders kun je niet dicht genoeg bij je werk zitten (zie tip 37). De tafel zal dan in hoogte verstelbaar moeten zijn.
62
Headset
Tip 44
Hulpmiddelen
Geen kopzorgen met een headset Pijn in de nek en bovenrug behoren tot de meest voorkomende klachten van mensen die voor hun werk veel bellen. Al bij drie uur telefoneren per dag, waarbij de hoorn regelmatig tussen kin en nek wordt geklemd, kan pijnlijke gespannenheid van schouder- en nekspieren ontstaan. Deze gespannenheid kan een negatieve invloed hebben op je werkprestaties en zelfs leiden tot (langdurige) klachten en verzuim.
Met een draadloze headset kun je makkelijk wat beweging nemen Een headset kan de oplossing zijn. Hiermee kun je meer ontspannen telefoneren. Je kunt tijdens het telefoongesprek het toetsenbord bedienen, aantekeningen maken, dossiers inzien, documenten sorteren en zelfs koffiedrinken. Ook hoef je niet steeds de hoorn van de haak te halen. Als de headset draadloos is, kun je zelfs geregeld even je benen strekken. Dat laatste is altijd aan te bevelen. Ontspannen telefoneren
Uit onderzoek naar het gebruik van headsets is gebleken dat de efficiëntie en de productiviteit toenemen en het aantal fouten bij medewerkers afneemt. Het belangrijkste voordeel van het gebruik van headsets lijkt echter te zijn dat de spierspanning en verkramping in nek en schouders afneemt. Diverse types
De ontwikkelingen op het gebied van headsets zijn de afgelopen jaren snel gegaan. Fabrikanten bieden een breed assortiment aan dat je op vrijwel elk telefoonsysteem kunt aansluiten en op de werkomgeving kunt afstemmen. Headsets kunnen bijvoorbeeld over het hoofd, achter het oor en in het oor worden gedragen. Ze hebben zo hun eigen voordelen. Bij werkzaamheden waarbij je regelmatig moet opstaan, is een draadloze headset aan te bevelen.
63
Documenthoud Hulpmiddelen
Tip 45
Documenthouder biedt rust Documentverwerking met de computer is een veel voorkomende werkzaamheid. Het heen en weer kijken van het document naar de monitor is een zware belasting voor je ogen en je nek. Een echt ergonomische werkhouding is bij deze werkzaamheden moeilijk toe te passen.
Geef je ogen gemakkelijke kost Als je echter een documenthouder gebruikt, zie je het document en de monitor in één oogopslag. Zo kun je wel de juiste werkhouding aannemen en worden je nek en ogen ontlast. Ook zul je merken dat je op een aangename manier de documenten sneller kunt verwerken. Monitor op ooghoogte
Ook de kijkhoogte is van belang. Als de monitor direct op je bureau staat, is de kijkhoogte meestal te laag. Er zijn verschillende verhogers in de handel. Daar zet je de monitor op zodat ook de kijkhoogte wordt aangepast. Met extra steunen kun je de monitor op de, voor jou, beste hoogte plaatsen. Er zijn ook verhogers verkrijgbaar die over een stevige lade (50 mm hoog) beschikken, waarin je documenten kunt schuiven. Ook zijn er standaards die speciaal zijn gemaakt voor laptops. Handig als je bijvoorbeeld notuleert met je laptop. (zie tip 26).
64
Flexibele werkr Tip 46
Hulpmiddelen
Flexibele werkruimte
Goed of slecht bereikbaar
Ga je aan de slag met deze apparaten, denk dan wel aan je houding. Reiken kan belastend zijn. Met ‘reiken’ wordt bedoeld dat de horizontale afstand van schouder tot hand meer dan 50 centimeter is. Houdt deze afstand zo klein mogelijk door dicht bij het apparaat te gaan staan of te gaan zitten. De Praktijkrichtlijn voor reiken is: niet meer dan twaalf keer per uur reiken. Even de benen strekken
Je kunt je ook afvragen of je deze apparaten wel zo dicht in je buurt wilt hebben. Soms is het beter om even op te staan en een paar meter te lopen naar het apparaat dat je nodig hebt. De Praktijkrichtlijn voor zitten is namelijk: niet langer dan twee uur aaneengesloten zitten en niet langer dan vijf à zes uur per dag. Als je af en toe op moet staan, verbreek je de statische zitperiode. Even de benen strekken is goed voor je lijf.
65
hebt, is goed voor je lijf
Het kan handig zijn om dergelijke apparaten op een uitschuifbaar plateau te zetten. Dit plateau kun je eenvoudig naar je toe halen als je het nodig hebt en weer van je af schuiven als je de ruimte voor andere werkzaamheden nodig hebt. Zo houd je meer werkruimte over.
Een stukje lopen naar het apparaat dat je nodig
Op je werkplek zijn er ongetwijfeld apparaten die je regelmatig nodig hebt, maar niet de hele dag. Denk bijvoorbeeld aan labelwriters, printers, faxen en ponsapparaten. Ze kunnen flink wat ruimte in beslag nemen terwijl je ze niet continu in je directe nabijheid hoeft te hebben.
Snijplateau Hulpmiddelen
Tip 47
Het optimale snijplateau Het snijden van bijvoorbeeld groenten en vlees is in keukens een veelvoorkomende activiteit. Snijden doe je meestal in staande positie. Om de fysieke belasting te verminderen, is een goede werkhoogte nodig.
Een elektrisch verstelbaar plateau is de beste oplossing In veel keukens hebben de werkplateaus een standaardhoogte. Voor de ene medewerker is het plateau misschien precies goed, voor een ander is het te hoog of te laag. In de laatste gevallen kan overbelasting van de armen, rug en nek het gevolg zijn. Om dit te voorkomen is het raadzaam om medewerkers die regelmatig moeten snijden, te voorzien van een snijplateau dat zij op de juiste hoogte kunnen instellen. Wat snij je?
Een goede snijhoogte is echter niet alleen afhankelijk van de lengte van de medewerker, maar ook van het product dat gesneden moet worden. Grofweg kun je zeggen dat een goede werkhoogte tijdens snijden met kracht er als volgt uit ziet: aan het eind van de snijbeweging staat de medewerker heel licht voorovergebogen te werken met een licht gebogen elleboog. Dit betekent dat de beginsnede hoger dus meer rechtop wordt ingezet met een buiging van ongeveer 45 graden in de elleboog. De licht voorovergebogen romp kan helpen om de kracht zowel uit de arm als uit het gewicht van de romp te halen. Zorg ook altijd voor perfect en scherp gereedschap. Dat maakt het werk minder belastend. Met en zonder kracht
Bij snijden zonder kracht (tomaten, komkommer, courgette) doet het mes het werk. De elleboog is ongeveer 45 graden gebogen, de romp rechtop, de schouders afhangend en de fijne snijbeweging kan probleemloos worden uitgevoerd. Als je veel kracht moet zetten, staat je werkplateau dus wat lager, bij weinig kracht zet je het wat hoger. Verschillende diktes
De beste oplossing is natuurlijk om de werkplateaus in hoogte verstelbaar te maken. Het liefst elektrisch, dan wordt in de praktijk de tafel vaker en beter ingesteld. Een andere, minder optimale, oplossing is om te werken met plastic plateaus van verschillende diktes, voor verschillende medewerkers en voor met kracht of zonder kracht snijden. Kies dus, afhankelijk van je lengte en je krachtsinspanning, een plateau met de juiste dikte. De HACCP*-regels (hygiëne-eisen) schrijven voor dat de snijplateaus in de afwasmachine gereinigd moeten kunnen worden. *
HACCP staat voor Hazard Analysis and Critical Control Points
66
Op zijn kant Tip 48
H ulpmiddelen
Het bed op zijn kant of uit elkaar
Demontabele bedden
In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij de uitleen in de Thuiszorg, is het nodig om demontabele bedden aan te schaffen. Je kunt deze bedden dan in losse onderdelen verplaatsen. De afzonderlijke onderdelen van het bed mogen dan natuurlijk niet meer dan 23 kilo wegen, anders voldoe je niet aan de Praktijkrichtlijn voor het tillen. Zorg ervoor dat je de stekkertjes voor de elektrische bediening van het bed codeert met kleuren die corresponderen met het contactpunt. Hierdoor weet je zeker dat alle aansluitingen juist zijn aangebracht. Zo voorkom je dat je bij een gemonteerd bed eventuele foute aansluitingen door bukken of knielen moet omzetten.
67
erg geschikt
Een beddenkantelaar kan de oplossing zijn. Dit is een handig hulpmiddel om bedden op de zijkant te plaatsen. Zo kun je bijvoorbeeld het bed door smalle deuren vervoeren en er makkelijker mee in de lift staan. Ook is de beddenkantelaar geschikt voor het plegen van onderhoud aan of het reinigen van bedden. Beddenkantelaars zijn eenvoudig te bedienen en geschikt voor elk type bed. De meeste exemplaren zijn voorzien van een matrashouder, zodat bedden inclusief matrassen kunnen worden vervoerd.
Voor onderhoud aan bedden is de beddenkantelaar
Bedden kunnen lastig zijn. Niet alleen voor het verplegend personeel maar ook voor het onderhoudspersoneel. Bedden moeten bijvoorbeeld worden gerepareerd, gereinigd en je moet ermee kunnen manoeuvreren. Bij dergelijke handelingen kan de fysieke belasting zo groot zijn dat je de Praktijkrichtlijnen overschrijdt.
Eigen handvat Hulpmiddelen
Tip 49
Het dragen van een stapel lakens kan een behoorlijk zware klus zijn. Er hangt een fors gewicht aan je schouders en je handen moeten de hele stapel ook nog vast kunnen houden. Zorg dat belasting niet te zwaar wordt door het gewicht beter te verdelen en de grip* te verbeteren. Je maakt het tillen makkelijker als je een stapel lakens met een ander laken tilt. Met een paar simpele handelingen maak je van een laken handvatten om de hele stapel te kunnen tillen: • Stap 1: klap van een gevouwen laken het linker- en rechterdeel naar binnen, waardoor je eigenlijk twee lussen maakt. • Stap 2: leg de stapel lakens haaks op het onderste laken, zodanig dat de twee lussen aan de zijkant uitsteken. • Stap 3: steek je armen door de twee openingen van het onderste laken. Je kunt de stapel zo makkelijker dragen.
Deze methode heeft een medewerkster van de linnenkamer in zorginstelling MCH Westeinde in Den Haag, zelf bedacht. Haar collega’s hebben haar idee overgenomen en zijn er ook erg enthousiast over. Houd de regels in de gaten
Houd altijd in je achterhoofd dat er voor tillen en dragen ook Praktijkrichtlijnen zijn opgesteld. Gezond werken volgens deze richtlijn is dat je nooit meer dan 23 kilo tilt en als je vaker dan twaalf keer per dag tilt het totale gewicht niet meer dan twaalf kilo mag zijn. Als de stapel lakens niet alleen wordt getild maar ook gedragen, mag het gewicht niet meer dan vijftien kilo zijn. Je mag het niet vaker dan één keer per vijf minuten doen en je mag niet verder dan 90 meter dragen. De handvattruc kan dus heel handig zijn, maar let desondanks altijd goed op dat je niet te zwaar of te vaak tilt én de last dicht bij je lichaam houdt. Gebruik anders een karretje.
*
Grip is immers een van de NIOSH-factoren die uiteindelijk bepalen hoeveel kilo je in een situatie mag tillen. Hoe beter de grip, hoe lager de Tilindex (zie tip 8 en 12).
68
Het tillen van een stapel lakens kan goed met een ander laken
Maak je eigen handvatten
Hefplateaus Tip 50
Hulpmiddelen
Gebruik hefplateaus Het onderhoud aan rolstoelen kan een belastende klus zijn. Wanneer je dit niet doet op een goede werkhoogte, zul je vaak moeten bukken, hurken of knielen. De Praktijkrichtlijnen geven precies aan wanneer dat te zwaar wordt.
Met een goede werkhoogte voorkom je fysieke overbelasting Het onderhouden van rolstoelen is belangrijk en moet consequent gebeuren. Het mag immers niet zo zijn dat zorgverleners hun lijf te veel moeten belasten, omdat de wielen stroef draaien of de voetensteunen niet goed meer weggeklapt kunnen worden. Maar ook voor de medewerkers die het onderhoud plegen, geldt dat ze zich niet te veel mogen belasten. Om fysieke overbelasting te voorkomen, is een goede werkhoogte van groot belang. Bepaal juiste opstelling
Een hefplateau om de rolstoel omhoog te brengen is een prima oplossing. Hiermee breng je de rolstoel op de goede werkhoogte. De StatMan (zie tip 14) kan je helpen om te bepalen wat de beste houding is om in te werken. Let op, want het is natuurlijk ook niet goed als de rolstoel te hoog staat. Er is dan sprake van ‘schouderheffing’. Dat kan leiden tot kramp in je schouder- en nekspieren. Het hefplateau moet zo in de ruimte opgesteld zijn, dat je het te repareren of te onderhouden object van alle vier de zijden kunt benaderen. Zo kun je voorovergebogen en gedraaid werken voorkomen. Creatief in de Thuiszorg
In de Thuiszorg zien we creatieve voorbeelden van hefplateaus. Soms wordt een oude bedcarrier gebruikt, of een heftruck uit het magazijn met een plank op het hefgedeelte. Bedden en tilliften
De hefplateaus zijn (in een andere maat) ook zeer geschikt voor onderhoud aan bedden en tilliften.
69
Telescoopstelen Hulpmiddelen
Tip 51
Telescoopstelen en trapjes Op hoge plekken schoonmaken valt vaak niet mee. Denk maar aan het reinigen van gordijnrails of de bovenkant van lampen. Volgens de Praktijkrichtlijnen mag je niet langer dan een minuut per keer boven schouderhoogte werken en in totaal niet meer dan twee uur per dag. Om dit te voorkomen, kun je twee kanten op. Óf je maakt je arm langer óf je gaat zelf omhoog.
Maak je arm lekker lang Telescoopstelen zijn een uitkomst bij het schoonmaken van hoge plekken. Deze uitschuifbare stelen kun je voorzien van verschillende draadstukken. De meeste telescoopstelen zijn twee- of driedelig. Op de steel kun je bijvoorbeeld een raamwisser bevestigen. Gebruik bij voorkeur exemplaren met een zwenkscharnier. Hierdoor kun je ook in lastige hoeken komen. Beweeg vanuit de stap-stand (een been voor, een been achter). Waar zet je de trap neer?
Een trapje is natuurlijk óók erg handig als je op hoge plekken moet schoonmaken. Pas wel op dat je je rug niet draait als je op het trapje staat. Je gewrichten komen dan in een extreme stand te staan, waardoor de belasting te groot is. De plaats van de trap ten opzichte van je werk is bepalend voor de mate van rug- en schouderbelasting. Staat de trap haaks op je werk, dan is de neiging groot om langs de trap te reiken of te hangen. Eigenlijk staat de trap dan een beetje in de weg. Dit gaat ten koste van je rug. Als je de trap 45 graden draait ten opzichte van het object dat je schoonmaakt, hoef je minder langs de trap te reiken. Je draait minder zodat je lichaam in minder extreme standen komt te staan. Draai het trapje af en toe om zodat je afwisselend met links en rechts kunt werken. Je loopt zo minder kans op fysieke klachten. Let op je eigen veiligheid
Zorg ervoor dat de trap stevig is en een flink hoge beugel heeft. Je kunt met je hand deze beugel vastpakken. Sta je op een huishoudtrap, zet dan nooit één van je voeten op een ander object. De trap kantelt dan makkelijk. Kortom, houd je eigen veiligheid in de gaten. En als je het trapje niet vertrouwt, klim er dan niet op en zorg voor een veilige trap.
70
Zagen, zagen, Tip 52
Hulpmiddelen
Zagen, zagen, wielen wagen
Moet je het plaatmateriaal toch dragen, gebruik dan eenvoudige hulpmiddelen als kogelrollen om het materiaal te geleiden. Moet je het over langere afstanden dragen, dan kun je handige plaathandvatten gebruiken. Het handvat zet je aan de kopse kant van een plaat. Het klemt zichzelf vast bij optillen. Je kunt daarvoor ook zuignappen gebruiken. Je moet hiervoor wel met z’n tweeën werken. Denk ook hier weer aan de Praktijkrichtlijnen voor tillen (23 kilo) en dragen (15 kilo). Nog handiger is een speciale platenkar waar je de plaat iets schuin op kan zetten. Juiste hoogte
Gebruik je een kar om het materiaal te vervoeren, denk dan aan de plek van de zwenkwielen. Deze zitten aan de kant waar je duwt. Denk bij het manoeuvreren van de kar aan de zes KarVragen (zie tip 4) en de RijRegels (zie tip 5) . Welke wagen?
Is er een grote verbouwingsklus waarbij je veel materialen moet verplaatsen, gebruik dan een vierwielige kar in plaats van een kruiwagen of stenenkar. Weet je echter van tevoren dat je over allerlei oneffenheden moet rijden, dan is het misschien handiger om een stenenkar of kruiwagen te gebruiken. Met dergelijke karren kun je makkelijker om obstakels heen en door de grootte van de banden kun je ook gemakkelijk over obstakels heen. Wielen
De grootte van de wielen van een kar is heel belangrijk. Hoe groter het wiel, des te makkelijker rijdt de kar. Denk echter ook aan de kwaliteit en het onderhoud van de lagers. Op oneffen terrein hebben luchtbanden – in verband met de stabiliteit – de voorkeur (bij niet te hoge karren) en op vlak terrein of bij hoog beladen karren zijn harde wielen geschikter.
71
Genoeg draagvlak? Laat het materiaal toch rijden
Let er bij de uitvoering van je werk op, dat je extra en onnodig werk vermijdt. Wacht er bijvoorbeeld een timmerklus, laat dan het benodigde hout extern zagen. Bij het vlak zagen van plaatmateriaal is het wenselijk om de materialen zo min mogelijk te dragen.
Kraan dicht Hulpmiddelen
Tip 53
Dweilen met de kraan dicht Het nat reinigen van vloeren, ofwel dweilen, wordt niet vaak meer met de ouderwetse dweil gedaan. Verschillende hulpmiddelen hebben de dweil vervangen waardoor het dweilen minder zwaar is geworden. Je kunt gebruikmaken van een strengmop, een vlakmop of een micromop. Strengmop
De strengmop, ook wel Spaanse mop genoemd, gebruik je alleen voor het natdweilen van sanitaire ruimten. Deze manier van reinigen is een goed alternatief voor dweilen, maar is fysiek nog steeds vrij zwaar. Let goed op je houding ten opzichte van de mop. Maak rustige, draaiende bewegingen en zorg dat je benen met de beweging mee bewegen. Net alsof je danst op de muziek. Vlakmop
Micromop
Het derde en uiteindelijk beste alternatief is de micromop. Dat is in feite een vlakmop met een microvezeldoekje dat je aan het ‘vlak’ bevestigt, net zoals bij een vlakmop. Het vuil hecht zich aan het doekje, zonder tussenkomst van zeep. Je gebruikt dus geen schoonmaakmiddelen, alleen water. Met de micromop werk je zeer snel, licht en goedkoop. Verstelbaar
Zorg ervoor, bij welke mop dan ook, dat de steel in lengte verstelbaar is. De verstelbaarheid zorgt er niet alleen voor dat je overal makkelijk bij kunt, het zorgt ook voor een goede werkhouding.
72
Laat de mop het werk doen
De vlakmop is een professioneler alternatief voor dweilen. Het werken met de vlakmop heeft een aantal voordelen: • Het gaat sneller omdat je in één keer een groter oppervlak bestrijkt. • Het is minder zwaar omdat de mop minder weerstand geeft. • Het is hygiënischer omdat je de vervuilde mop niet met de hand hoeft uit te wringen. De vlakmophouder klapt dubbel zodat je gemakkelijk de mop in de wringer kunt laten zakken.
Onderhoud Tip 54
Hulpmiddelen
Onderhoud het onderhoud Goed materiaal, praktische instrumenten en deugdelijke voertuigen. Ze zijn onontbeerlijk in elke zorgorganisatie. En als je ze eenmaal hebt, zul je ze moeten onderhouden. En dat wordt nog wel eens vergeten. Het mag nooit zo zijn dat medewerkers zich overbelasten omdat het onderhoud niet goed is geregeld. Hoe? En wat is belangrijk?
Goed onderhoud is vooruitzien Het is belangrijk dat een kapot hulpmiddel snel wordt gerepareerd of vervangen. Als de medewerker ermee wordt geconfronteerd, moet hij snel aan de bel trekken. Hij moet er dan ook op kunnen rekenen dat er snel iets aan gedaan wordt. Dat betekent dat de zorgorganisatie moet beschikken over voldoende technische kennis of over onderhoudscontracten. Steeds meer organisaties besteden het onderhoud uit, door de toegenomen complexiteit van de hulpmiddelen en de aansprakelijkheid daaromheen. Regelmatig nakijken
Defecten zijn grotendeels te voorkomen door goed periodiek preventief onderhoud. Er zijn in Nederland de NENen ISO-normen voor periodiek onderhoud aan medische hulpmiddelen. De fabrikant geeft aan hoe vaak periodieke inspectie moet plaatsvinden. Dat is minstens één keer per jaar. Daarnaast mogen inspecties alleen worden uitgevoerd door daarvoor opgeleide personen. Mensen dus die goed bekend zijn met het hulpmiddel en het gebruik en de verzorging ervan. Ook moeten alle gesignaleerde manco’s, inspectiedata en resultaten daarvan in een soort logboek worden genoteerd. Nachtkasten
Het daadwerkelijke onderhoud moet natuurlijk wel op een gezonde manier gebeuren. Voor het onderhoud aan nachtkastjes heeft de technische dienst van ziekenhuis St. Jansdal in Harderwijk zelf een constructie gemaakt op een onderstel van een oud bed. Hierdoor hoeven nachtkastjes niet meer handmatig worden getild.
73
Staan en zitten Hulpmiddelen
Tip 55
Staan en zitten op goede hoogte Op allerlei werkplekken in een zorginstelling moeten medewerkers lang staan. Bijvoorbeeld op de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA) in ziekenhuizen tijdens het inpakken en sealen van instrumenten die moeten worden gereinigd. Omdat niet iedereen even lang is, is het belangrijk dat je de werkhoogte individueel kunt instellen.
Je mag niet langer dan één uur achter elkaar en vier uur in totaal per dag staan Een soepele elektrische verstelbaarheid heeft de voorkeur boven een handslinger. Bijna elke werktafel is om te bouwen naar een verstelbare tafel. Poten van werktafels zijn meestal gemaakt van een vierkante RVS-buis met een breedte van vier bij vier centimeter. Je kunt inbouwpoten kopen of laten maken, die in deze buis passen. De technische dienst kan deze klus voor je uitvoeren. Dat betekent echter wel dat de tafel eenmalig zal worden ingesteld. Als er iemand anders aan de tafel aan het werk gaat, is de kans groot dat de tafel niet meer precies goed staat. Voor allerlei soorten werk
Ook voor het schoonmaken van de vloer onder de werktafel is de hoge stand ideaal. Zelfs werktafels met spoelbakken zijn om te bouwen. Voor de afvoer zijn flexibele leidingen te koop. Laat de werktafel zo instellen dat in de laagste stand het schap van de werktafel nog minstens vijf centimeter boven de vloer blijft. Zo voorkom je dat tenen worden afgekneld.
74
op goede hoogt Tip 56
Hulpmiddelen
Stasteun
Voer je vaak staand werkzaamheden uit, probeer dan eens een stasteun uit. Op korte termijn voorkom je daarmee ‘stalbenen’ en op langere termijn ga je het ontstaan van spataderen tegen. De stasteun stimuleert een actieve manier van zitten. Je wordt ‘gedwongen’ niet te gaan hangen, maar rechtop te blijven zitten en je bekken te kantelen. Om goed van een stasteun gebruik te kunnen maken, moet je wel voldoende ruimte hebben voor je knieën en voeten: • Bij staan heb je 15 cm nodig voor je knieën en 30 cm voor je voeten (gerekend vanaf de rand van het werkblad). • Bij gebruik van een stasteun heb je 24 cm nodig voor je knieën en 42 cm voor je voeten. Maak je gebruik van een zadelkruk, dan kun je je voeten naar achter plaatsen. Hierdoor zijn je knieën de punten die het verst vooruit steken. Probeer zelf wat je het prettigst vindt. Stasteunen zijn er in tal van soorten, maten en uitvoeringen. Informeer bij de gespecialiseerde leveranciers naar de mogelijkheden.
75
Kapitein haak Hulpmiddelen
Tip 56
Kapitein haak Met langere armen, zou veel werk je makkelijker afgaan. Je zou overal beter bij kunnen en je hoeft minder te reiken of te bukken. Een haak is soms de uitkomst.
Met een haak hoef je niet meer te bukken of te reiken Het verwijderen van een rooster in de keukenvloer is bijvoorbeeld een onhandig klusje. Met de achterkant (de haak) van een pollepel wip je het rooster er in één keer uit. Zonder bukken. Met een haak kun je bovendien afvalvaten, grote pannen en andere spullen die wat verder van je af staan eenvoudig naar je toe halen. De haak dient als een verlengde arm. Pas op
Denk er wel aan dat ook bij het gebruik van de haak, de Praktijkrichtlijnen blijven gelden. Wanneer je bijvoorbeeld een kratje naar je toe schuift hoef je niet of nauwelijks reiken, maar de kracht waarmee je trekt* kan desondanks te hoog zijn. De haak is dan slechts een deeloplossing. Denk er ook aan dat je goed blijft trekken: ga in schredestand staan en zet de beweging vanuit de benen in.
*
De Praktijkrichtlijn voor trekken is: niet meer trekken dan 25 kilo met twee handen (en maximaal 15 kilo met één hand). Wanneer de kracht vooral vanuit je vingers komt, is het maximum 5 kilo.
76
Spatschermen Tip 57
Hulpmiddelen
Roosters en spatschermen voor spoelbakken
vooroverbuigen
Plaats een rooster in de spoelbak en voorkom ver
Na een operatie gaan de gebruikte instrumenten in een gesloten wagen naar de spoelruimte van de sterilisatieafdeling. Op deze afdeling bevinden zich aanrechten, spoelbakken, wateren luchtpistolen. Diepte opgelost
Bij het handmatig schoonspoelen van instrumenten is de diepte van de spoelbak voor veel mensen een probleem. Ze moeten vaak ver voorover hangen. Dit probleem is eenvoudig op te lossen door een (elektrisch in hoogte verstelbaar) rooster in de spoelbak te plaatsen. Op dit rooster wordt het net met de instrumenten geplaatst. Op deze manier stroomt het water wel gewoon weg, maar hoef je niet ver voorover te buigen. Veilig en prettig
Om spatten te voorkomen, kun je spatschermen boven de spoelbak plaatsen. Deze schermen bieden niet alleen bescherming tegen spatten, maar geven ook de mogelijkheid om dichter bij het vuile materiaal te gaan staan. Je kunt rechtop en dichtbij blijven staan zonder nat te worden. Als het materiaal nog te hoog voor je staat, probeer dan eens met je buik tegen de rand te leunen en maak jezelf wat kleiner door wijdbeens te gaan staan. Ook in Thuiszorg
Hetzelfde principe zie je terug bij de medewerkers van de Thuiszorg. Als bij een cliënt thuis een spoelbak te diep is om in een gezonde houding af te kunnen wassen, kun je er bijvoorbeeld een omgekeerd afwasteiltje in zetten. En een ouderwets schort kan voorkomen dat je ver van het aanrecht af gaat staan en daardoor voorovergebogen werkt. Je kunt het ook omdraaien: zet het teiltje op het aanrecht en het afdruiprek in de spoelbak.
77
Liftje Hulpmiddelen
Tip 58
Liftje Veel spoelruimtes op sterilisatieafdelingen beschikken over een ultrasoon reiniger. Vrijwel alle instrumenten worden hierin, vóór het steriliseren, behandeld.
Niet meer tillen door liftje CSA
In de ultrasoon reiniger worden door geluidsgolven trillingen in het water opgewekt. Dit leidt ertoe dat het vuil op de instrumenten en in de scharnieren wordt losgetrild. Dit gebeurt automatisch gedurende de tijd die je instelt. De reiniger is voorzien van een deksel, zodat er geen vuile deeltjes uit kunnen spatten. Het plaatsen van vuile instrumenten in een ultrasoon reiniger kan tot rugklachten leiden, omdat je steeds voorover moet buigen. Gelukkig beschikken moderne ultrasoon reinigers over een lift. Je plaatst de instrumenten op deze lift. Na het starten van de reiniger zakken de instrumenten automatisch naar beneden en begint het spoelen of ultrasoneren. Magazijn
Ook in magazijnen zie je dat er steeds vaker kleine liftjes worden gebruikt om bakken of ander materiaal gemakkelijk mee te tillen of te verplaatsen.
78
Voorsorteren Tip 59
Hulpmiddelen
Voorsorteren is niet nodig Voor medewerkers van de linnenkamer kan kleding in rekken hangen een fysiek belastende bezigheid zijn. In de ene hand heb je een uniform en met de andere hand duw je de kleding opzij zodat het uniform op de door jou gewenste plek komt te hangen. Ook zijn de kledingrekken voor veel mensen te hoog. De uniformen mogen immers niet op de grond hangen. Je moet dus snel boven schouderhoogte werken om de uniformen weg te kunnen hangen.
Klein van stuk? Zorg dan voor een goede werkhoogte De Praktijkrichtlijn geeft aan dat je niet boven schouderhoogte zou mogen werken. Je zit dus al snel in de gevarenzone. Met een computergestuurde kledingautomaat voorkom je deze belasting. Dankzij dit systeem wordt kleding op maat gesorteerd in plaats van op naam. De computer zoekt niet alleen automatisch een vrije plek op het kledingrek, maar zorgt er ook voor dat er voldoende ruimte wordt gecreëerd voor het weghangen van het uniform. Je hoeft dus niet zelf handmatig voor te sorteren en kunt met één hand de kledinghanger plaatsen. Dit scheelt 50 procent van de handelingen. Je hangt dus nog wel kleding in, maar dit is veel gemakkelijker geworden. Op goede hoogte Experimenteren met de juiste werkhoogte. Eerst eens proberen met een pallet
Ben je klein van stuk? Zorg er dan voor dat je op een goede hoogte staat ten opzichte van het kledingrek. Om werken boven schouderhoogte te voorkomen bij het inhangen van kleding, kan een verhoger van ongeveer 5 à 10 cm uitkomst bieden. De technische dienst maakt er graag één voor je op maat. De ideale hoogte is immers afhankelijk van je lengte. Ga tot slot steeds dichtbij het rek staan zodat je niet onnodig hoeft te reiken.
79
Werkbank Hulpmiddelen
Tip 60
Optimaal gebruik werkbank
Met de mobiele werkbank heb je altijd alles bij je
Medewerkers van de technische dienst hebben in veel gevallen de beschikking over een mobiele werkbank met alles erop en eraan. Met deze werkbank kunnen ze op elke plek in de instelling hun werkzaamheden veilig uitvoeren. Dankzij een mobiele werkbank kun je op locatie (dus buiten de werkplaats) op de juste hoogte werken. Je hebt bijvoorbeeld altijd een bankschroef bij je om materiaal in te klemmen. Hierdoor kun je bij zware werkzaamheden eventueel met twee handen werken. Bovendien kan de mobiele werkbank als transporthulpmiddel dienen. Zo voorkom je dat je steeds heen en weer moet lopen van en naar de werkplaats. Handig
In zorgorganisaties zie je steeds intelligenter uitgedachte werkbanken door de gangen rijden. Het gereedschap is slim opgeborgen, neemt weinig ruimte in en is altijd bij de hand. Het lijkt wat dat betreft een beetje op een wegenwachtauto. Vaak hebben medewerkers van de technische dienst er al hun creativiteit op uitgeleefd met de nodige slimme vondsten als resultaat. Denk aan de Karvragen
Omdat je met zo’n handige werkbank geneigd bent veel gereedschap mee te nemen, loop je het risico dat het geheel te zwaar wordt en je problemen krijgt met manoeuvreren. Houd er rekening mee dat het apparaat moet voldoen aan de KarVragen (zie tip 4). Hetzelfde geldt voor de RijRegels (zie tip 5). Kijk uit!
Als je gebruikmaakt van een niet verrijdbare mobiele werkbank (bijvoorbeeld een Workmate), dan moet het tilgewicht onder de 23 kilo liggen. Als je echter niet alleen tilt maar ook draagt, moet je uitgaan van een maximum van 15 kilo (over een afstand van maximaal 90 meter). Is de werkbank zwaarder, dan zul je voor het transporteren ervan een materiaalwagen moeten gebruiken.
80
Trap op, trap af Tip 61
Hulpmiddelen
Trap op, trap af Transport over de gang rolt meestal wel soepel. Moeten de spullen naar boven of naar beneden, dan neem je de lift. Problematisch wordt het als je spullen van de ene verdieping naar de andere moet vervoeren zonder dat je over een lift beschikt.
De trappensteekwagen loopt met 250 kilo zelf naar boven Souterrains hebben vaak geen lift. Ook medewerkers van de uitleen van een thuiszorgorganisatie beschikken meestal niet over een lift. Ga je lopend, dan overschrijd je voor je het weet de Praktijkrichtlijn voor tillen (23 kilo) of dragen (15 kilo). Meestal ook als je samen tilt of draagt. Toch moeten de spullen van boven naar beneden of andersom. Wat doe je dan? Elektromotor
Voor het vervoer via de trap bestaat een speciale trappensteekwagen. Je zet dat wat je wilt transporteren op de steekwagen (bijvoorbeeld een bed, een tillift of een wasmachine) en zet de wagen tegen de trap. Een elektromotor zorgt ervoor dat de trappensteekwagen de trap ‘oprijdt’. Dat kan traploos op de gewenste snelheid. Zorg ervoor dat de lading goed vastzit. Daarvoor heeft de steekwagen een speciale riem. Het draagvermogen is 250 kilo. Uiteraard kan de trappensteekwagen de lading ook weer de trap af dragen. Je kunt de trappensteekwagen in je eentje bedienen.
81
Hangmat Hulpmiddelen
Tip 62
Hangmat voor verdoofd been
Medewerkers van de röntgenafdeling fotograferen ook in operatiekamers en op recovery-afdelingen, op momenten dus dat patiënten nog verdoofd zijn. Na een heupoperatie wordt direct na de ingreep een foto gemaakt. Op dat moment is het onderlichaam van de patiënt nog verdoofd en kan de patiënt zijn benen niet bewegen. Wat doe je dan? Papegaai
Voor een foto van het bekken tillen twee medewerkers de patiënt op en trekt de patiënt zichzelf tegelijkertijd op aan de papegaai. Dan wordt de plaat onder het bekken geschoven en kan de foto genomen worden. Let op, deze handeling kun je met zijn tweeën alleen veilig uitvoeren als de patiënt zichzelf grotendeels optrekt. Het maximum tilgewicht is immers 23 kilo. Hangmat
Een foto van de zijkant is lastiger. De plaat wordt naast de geopereerde heup gezet en het röntgenapparaat staat aan de andere kant. Nu zit echter het goede been met de goede heup in de weg. Tot voor kort tilde een medewerker het goede been op waarbij de patiënt enigszins kantelde en kon de foto genomen worden. Dit was niet alleen zwaar, ook stond de laborant dan in de röntgenstralen. De oplossing is een hangmat waar je het goede been van de patiënt in legt. De hangmat bevestig je daarna aan de papegaai. De laborant hoeft het been niet meer te tillen en bovendien staat hij niet meer in de stralen. Deze tip is afkomstig van Gonnie Sleurink, röntgenlaborant van de röntgenafdeling van ziekenhuis St. Jansdal in Harderwijk. In de ziekenhuizen is voorjaar 2003 een wedstrijd ‘stop fysieke overbelasting’ uitgeschreven met de oproep om tips in te sturen. De bovenstaande tip is de winnende tip.
82
Niet meer tillen: leg het been in een hangmat
Voor een röntgenlaborant kan het werk fysiek zwaar zijn wanneer de patiënt niet (goed) kan meewerken om zijn lichaam in de juiste positie voor de foto te krijgen. Til maar eens een ‘slap’ been op, dat kan een behoorlijk gewicht zijn.
Autorug
Tip 63
Hulpmiddelen
Voorkom een ‘autorug’ Vooral thuiszorgmedewerkers hebben ermee te maken: het frequent in en uit een auto stappen. Dit kan in combinatie met het veel zitten in de auto een ‘autorug’ opleveren, een nieuwste variant op de tenniselleboog, voetbalknie, de deukdij en de muisarm...
Met een auto-slide minder rugbelasting Iedere keer als je een auto instapt, draai je om goed achter het stuur te komen en omgekeerd: ook als je uitstapt maak je weer deze draaibeweging. Doe je dit erg vaak, zoals medewerkers in de thuiszorg die van adres naar adres rijden, dan kun je pijn krijgen in je lage rug en bekken: ‘een autorug’. Gebruik een auto-slide
Er is een thuiszorgorganisatie die een oplossing heeft gevonden voor een dreigende ‘autorug’. De medewerkers van deze organisatie die veel in de auto zitten, gebruiken een ‘auto-slide’. Dit is een glad draai-hulpmiddel dat eigenlijk voor cliënten is bedoeld, maar ook voor de medewerkers zelf prima blijkt te voldoen. Hoe werkt dit hulpmiddel?
Leg de auto-slide goed neer op de autostoel en ga erop zitten. Vervolgens zet je jezelf been voor been in de auto en zo blijft je bekken niet ‘hangen’ maar draait mee de auto in. Tijdens het rijden blijf je er gewoon op zitten, zonodig vastgezet met klittenband. Bij het uitstappen draai je weer de goede kant op. Zo stap je zonder belasting voor je lage rug en bekken weer uit.
83
Hoofdstuk 4
Transport Een grote groep medewerkers van niet-cliëntgebonden taken heeft dagelijks te maken met het vervoeren van karren, kasten en vuilcontainers. Gebruik je niet de juiste hulpmiddelen, dan is de kans op fysieke overbelasting groot. In dit hoofdstuk passeren de verschillende hulpmiddelen de revue. Je leest over de voordelen van de ‘kikker’ (zie tip 66), loodswielen (zie tip 71) en de riksja (zie tip 75). Maak je gebruik van gemotoriseerde voertuigen, dan is het raadzaam om goede afspraken te maken over rijden, parkeren, laden en lossen. Een ongeluk zit immers in een klein hoekje. Een overzicht van deze regels vind je in tip 67. Leg je per dag zelf lange afstanden af? Misschien is een step dan iets voor jou! In tip 72 lees je meer over de voordelen van dit aparte vervoersmiddel.
Busje komt zo Transport
Tip 64
Busje komt zo In de zorg worden cliënten in veel gevallen met het beroemde ‘busje’ gehaald en gebracht. Naar de dagbesteding, woonvorm of weer naar huis. De rolstoelers worden bijvoorbeeld via een hellingbaan de bus in gereden. Tegenwoordig kun je dat echter steeds vaker doen met een hydraulisch hefplatvorm.
Laad een rolstoeler in en uit met een liftje! Is het wel conform de Praktijkrichtlijnen om een rolstoelcliënt via een hellingbaan in een busje te duwen? Is dat niet te zwaar voor de begeleider, ouder of mantelzorger? Een van de zes KarVragen (zie tip 4) is dat je met de rolstoel overal over gladde en horizontale vloeren rijdt. Wanneer je een rolstoel via rails of een hellingbaan in of uit een busje rijdt, voldoe je hier niet aan. Je zult dus naar een andere oplossing moeten zoeken. In de meeste gevallen betekent dit dat er een hydraulisch liftje (hefplatvorm) nodig is. Bespreek deze eis met de betreffende transporteur. Andere aandachtspunten
De volgende punten zijn bij het vervoer van rolstoelers ook van belang: • Zorg dat de handvatten van de rolstoelen op een goede hoogte zitten voor de begeleider. De juiste hoogte verschilt per persoon, maar ligt bij duwen meestal tussen de 100 en de 150 centimeter. Voor trekken is dat iets lager. • Zorg dat de rolstoelen ook voldoen aan de andere criteria die in de KarVragen worden genoemd. Hebben ze bijvoorbeeld soepel lopende wielen met een doorsnede groter dan twaalf centimeter? • Schroom niet om ook buiten een tillift te gebruiken. Er zijn tilliften die een transfer kunnen maken vanuit een (kleine) personenauto. • Zorg dat de banden goed zijn opgepompt of gebruik semi-luchtbanden. • Zorg dat er tilliften en bijpassende tilbanden (of -matten) aanwezig zijn op zowel het vertrek- als eindpunt. Bij voorkeur kan de cliënt in zijn of haar rolstoel op de tilband blijven zitten, zodat je de transfer op de plaats van bestemming eenvoudig kunt uitvoeren. Dit vereist een (aan)sluitend en veilig (!) systeem op alle aankomst- en vertreklocaties. Er zijn overigens speciale ‘ventilerende’ tilmatten waarop de cliënt kan blijven zitten.
86
Automatisch ma Tip 65
Transport
Automatisch manoeuvreren
Duwen en trekken hoeft niet meer
In de ergonomie komt het vaak voor: de oplossing voor het ene probleem leidt tot een nieuw probleem op een andere plaats. Door objecten op wielen te zetten, hoef je minder te sjouwen. Maar je moet wel weer meer duwen of trekken. En ook dat kan zwaar zijn. Niet-cliëntgebonden taken in zorginstellingen hebben veel te maken met het rijden met karren, afvalcontainers, bedden et cetera.
Trekken en duwen
Natuurlijk moet je bijvoorbeeld een waskar op een gezonde manier manoeuvreren. In tip 5 lees je hoe je dat het beste kunt doen. Maar het kan zijn dat het vele duwen en trekken gewoon te zwaar is. De antwoorden op de KarVragen (zie tip 4) geven in dat geval aan dat het manoeuvreren met deze waskar te zwaar is. Het zal je wel lukken, maar je bewegingsapparaat protesteert en je krijgt op den duur last van de rug, nek of schouders. Een goede manoeuvreertechniek helpt dan niet meer. Elektromotor
Tegenwoordig zijn er apparaten op de markt die het duwen en trekken in veel gevallen overbodig maken. Met een kleine elektromotor kun je in je eentje een bed, etenskar, linnenwagen of tillift verplaatsen. Met het motortje en hulpstukken die je op maat kunt laten maken, kun je vrijwel elk object gemotoriseerd vervoeren. Dat betekent een stuk minder inspanning, belasting van je bewegingsapparaat en minder kans op klachten.
87
Elektrisch Transport
Tip 66
Gebruik elektrische hulpmiddelen bij het transport Het transporteren van karren en bedden is in zorginstellingen aan de orde van de dag. De Praktijkrichtlijn voor duwen en trekken is: niet meer dan 25 kilo met twee handen (maximaal vijftien kilo per hand). Wanneer de kracht vooral uit je vingers komt, is vijf kilo het maximum. Om veilig en gezond te manoeuvreren zul je dus vaak een elektrisch hulpmiddel moeten gebruiken.
Karren maar met de kikker, elektrokar of elektrotrekker Met de Praktijkrichtlijn (in kilo’s!) is in de praktijk nog niet zo eenvoudig te werken. Om te controleren of je al manoeuvrerend voldoet aan de richtlijn zijn daarom de KarVragen ontwikkeld. Als je de zes KarVragen met ‘ja’ kan beantwoorden (zie tip 4) voldoe je aan de Praktijkrichtlijnen voor manoeuvreren. Kikker of elektrokar
Wanneer het vervoer van één kar voldoet aan de KarVragen, wil dat nog niet zeggen dat het vervoer van twee van zulke karren tegelijk ook gezond is. Het transporteren van twee of meer karren is lastiger en zwaarder. Bovendien bestaat de kans dat je niet aan de Praktijkrichtlijn voor duwen, trekken en manoeuvreren voldoet. Manoeuvreren valt in deze gevallen niet mee en de kans op fysieke overbelasting van armen, schouders en rug is groot, omdat je ze in de uiterste stand beweegt. Maak bij het vervoeren van meer dan één kar daarom altijd gebruik van elektrische hulpmiddelen zoals de kikker. Vijf karren tegelijk meenemen is dan geen bezwaar als ze maar goed geschakeld zijn. Zorg er dan wel voor dat de verschillende karren een universele schakelwijze hebben. Zo kan een bonte polonaise van karren achter een elektrokar prima zijn weg vinden. Training noodzakelijk
Voor het afleggen van grote afstanden is het raadzaam een elektrotrekker waar je op kunt zitten te gebruiken. Voor het werk buiten is er een met een overkapping. Zo ben je minder vatbaar voor de gevolgen van regen en wind. Bij het gebruiken van elektrische hulpmiddelen speelt veiligheid een voorname rol. Zorg ervoor dat medewerkers over voldoende kennis en vaardigheden beschikken voordat ze ermee aan de slag gaan. Een praktische training is daarom een absolute aanrader. Wat is er zoal?
Zorginstellingen beschikken in veel gevallen over verschillende transportmiddelen. Maak een overzicht van wat er is en spreek af wanneer je welk middel het beste kunt inzetten en waar je ze neer zet als ze niet gebruikt worden. Zo ben je goed voorbereid op alle voorkomende situaties.
88
Afspraken
Tip 67
Afspraken
Transport
voor gemotoriseerd verkeer
Een ongeluk zit in een klein hoekje
In instellingen waar veel gebruik wordt gemaakt van gemotoriseerde voertuigen voor het transport, behoort veiligheid voorop te staan. Clichés als ‘een ongeluk zit in een klein hoekje’ en ‘voorkomen is beter dan genezen’ zijn ook in zorginstellingen van toepassing. Het is raadzaam om heldere afspraken voor gemotoriseerd verkeer te maken. Veilig gebruik van gemotoriseerde voertuigen begint met een goede instructie. Geef duidelijke trainingen of laat medewerkers eerst een ‘rijbewijs’ halen voordat ze een voertuig mogen besturen. In sommige zorgorganisaties moet je eerst een ingewikkelde hindernisbaan foutloos afleggen voordat je met een transportmiddel aan de slag mag. Andere veiligheidstips: • maximaal één persoon per voertuig • rijd rustig, voorkom macho gedrag • blijf altijd rechts rijden • plaats bolspiegels • rijd niet in spitsuren • vermijd drukke routes, gebruik sluiproutes • rust voertuigen uit met een bel of toeter en een noodstopvoorziening • maak niet te lange treintjes Verboden te parkeren
Even iets lossen. Hup, je zet je voertuig acuut stil op een willekeurige plek. Over de gevolgen van deze actie wordt soms amper nagedacht. Hierdoor kunnen gevaarlijke situaties ontstaan, die je eenvoudig had kunnen voorkomen. Maak daarom niet alleen afspraken over het rijden binnen de instelling, maar ook over parkeren, stilstaan, laden en lossen.
Denk aan de volgende afspraken: • Houd gangen en ‘rijbaan’ altijd zo vrij mogelijk. Het blokkeren van gangen kan grote gevolgen hebben als zich een spoedgeval voordoet. Denk er ook aan dat je de nooduitgang niet blokkeert. • Ga met een voertuig nooit in bochten staan. Andere ‘weggebruikers’ zien jouw voertuig niet staan, waardoor een aanrijding snel is gemaakt. • Spreek af waar je kunt laden en lossen. Je kunt speciale los- en laadplaatsen creëren en die voor iedereen duidelijk markeren, bijvoorbeeld met een bord of sticker ‘parkeren’. • Spreek af dat laden en lossen uitsluitend aan de rechterkant is toegestaan. Zo voorkom je slalommen. Houd er wel rekening mee dat je door deze afspraken soms langere afstanden te voet moet afleggen bij het laden en lossen. Zoek daarom een evenwicht. • Spreek af waar de voertuigen geparkeerd mogen worden, bijvoorbeeld alleen aan de rechterkant van de gang. • Markeer deze plaatsen met een bord of sticker.
89
Handvatten Transport
Tip 68
Verticale handvatten voor meer flexibiliteit
De juiste duw- en trekhoogte is voor iedereen anders
Op veel voertuigen zitten de handvatten horizontaal. Nadeel hiervan is dat je ze maar op één manier kunt vastpakken. Of je nu groot of klein bent, de duw- en trekhoogte is voor iedereen gelijk. Dit betekent dat voor de een het handvat te laag zit en voor de ander te hoog. Met verticale handvatten kun je zelf bepalen waar je het handvat vastpakt. De juiste duwen trekhoogte is afhankelijk van je lengte. Bij duwen ligt de hoogte ergens tussen de 100 en 150 centimeter, bij trekken iets lager. Je maakt dan op de meest optimale manier gebruik van je eigen lichaamsgewicht. Met profiel en kleur
Zorg ervoor dat handvatten voldoende profiel hebben zodat je een stevige grip hebt. Gladde handvatten kunnen vervelende gevolgen hebben. In koude ruimtes, zoals een koelcel is het tevens prettig dat de handvatten van de transportkarren bekleed zijn. In zo’n geval kunnen handschoenen ook een goede oplossing zijn. Daarmee heb je ook nog eens een stevige grip (zie tip 49). Wanneer de kar twee vaste en twee zwenkwielen heeft, kunnen de handvatten ook voorzien worden van een kleur. Groene handvatten geven aan dat dit de juiste zijde van de kar is om te duwen of te trekken (zie tip 67).
90
Op een karretje Tip 69
Transport
Kliko’s op een karretje Het handmatig vervoeren van kliko’s is een arbeidsintensieve bezigheid. Je kunt maximaal één container per keer meenemen. Heb je veel kliko’s te legen, dan maak je aardig wat kilometers op een dag.
Afvalcontainers in een treintje
R.K. Zorgcentrum Sint Jacob in Amsterdam heeft daar een oplossing voor bedacht. Als de hulpmiddelen waaraan we behoefte hebben, niet leverbaar zijn, dan maken we ze zelf, zo moet de instelling hebben gedacht. Sint Jacob maakte zelf een handig karretje voor het gelijktijdig handmatig verplaatsen van twee of drie kliko’s. Je zet de containers een voor een, en achter elkaar, op het hulpmiddel. Met één voetbeweging zorg je ervoor dat de wieltjes van de grond komen. Is de serie compleet, dan zijn de kliko’s klaar voor transport. Medewerkers besparen zo vele kilometers per dag. Voor het afleggen van grotere afstanden kan je eventueel gebruikmaken van een kikker (zie tip 66). Afvalcontainer in de lift
Een andere oplossing is dat je alle containers voorziet van een metalen plaatje. Hierdoor kun je ze eenvoudig verrijden met een containerlifter waaraan een derde wieltje is gemonteerd. Je kunt de containers aan elkaar koppelen en zo een treintje formeren. Daarna kan een elektrokar voor het verdere transport zorgen. Voetpedaal aan container
Wanneer je gebruik maakt van grote afvalcontainers kan het handig zijn de deksel te voorzien van een voetpedaal. Als je de container met je voet kunt openen, heb je twee handen vrij om afval erin te werpen. Bovendien blijven je handen schoon en wordt je rug minder belast. Deze dekselopeners zijn universeel te plaatsen. Er bestaan ook uitvoeringen voor kleinere afvalbakken.
91
Wagen volladen Transport
Tip 70
Stapel in metselverband, niet te breed én niet te hoog
Ik heb mijn wagen volgeladen Een scéne uit een slapstick? Nee, de kar is te hoog of te breed beladen en past nu niet in de lift. Zorg er bij het beladen van een kar voor dat de lading nooit breder is dan de transportwagen zelf. Goed stapelen is een kunst op zich. Bovendien kunnen slecht gestapelde ladingen ook nog eens gaan schuiven en kantelen met alle gevolgen van dien. Stapel daarom in metselverband. Dit houdt in dat je de verschillende lagen afwisselend horizontaal en verticaal stapelt. Hierdoor krijg je een stabiele lading. Plaats zware voorwerpen laag op de kar zodat je een stevige basis hebt. De lichtere voorwerpen komen bovenop, dan wordt de kar niet topzwaar. Maximaal tot schouderhoogte
Niet alleen de manier van stapelen is van groot belang, maar ook de hoogte van de lading. Maak de lading niet te hoog. Houd schouderhoogte aan*. Tijdens het vervoeren kun je dan nog over de lading heenkijken en houd je dus steeds het overzicht. Schouderhoogte is niet alleen belangrijk in verband met het zicht, maar ook om te hoog tillen te voorkomen. Maak ook afspraken met leveranciers over het aanleveren van goederen. Vaak is het mogelijk om minder grote pakketten af te leveren. Ook zij moeten zich houden aan wettelijke normen.
*
Wees hiermee wel voorzichtig want het betekent dat je het materiaal ook op schouderhoogte in de kar tilt. Of dat veilig is, hangt af van het gewicht van het te tillen object. Je kunt dat checken aan de hand van de NIOSH-formule (zie tip 8).
92
Loodswiel
Tip 71
Handig manoeuvreren
Transport
met loodswiel
Het handmatig transporteren van karren of rolcontainers kan zwaar en onhandig zijn. Sommige voertuigen hebben vier zwenkwielen, andere twee vaste en twee zwenkwielen. Ook hebben sommige karren een zogenaamd loodswiel. Wat is handig?
Recht op de weg met een vijfde wiel aan de wagen Een loodswiel is gefixeerd op de rechtstand. Het zit als vast (niet zwenkbaar) vijfde wiel tussen de vier zwenkwielen. Het loodswiel ligt net iets hoger dan de vier zwenkwielen. Hierdoor kan het als draaipunt voor de totale kar fungeren. Zo wordt dit loodswiel een pivotwiel. Het vijfde wiel zorgt er dus voor dat je gemakkelijker rechtuit kunt rijden. Je voorkomt directional lock zwalkende* bewegingen. Het nadeel van het loodswiel is dat het oppervlak van de kar instabiel ligt. Zodra je gaat rijden en meer druk zet op de wielen aan de zijde waar je drukt, kantelt de kar een klein beetje. Deze minimale kanteling hoeft in principe geen probleem te zijn, maar is niet echt wenselijk als je bijvoorbeeld serviesgoed vervoert. Eén of meer wielen vastzetten
Sommige karren met vier zwenkwielen hebben de mogelijkheid om één of twee wielen vast te zetten in een stand om rechtuit te rijden (directional lock). Hierdoor reageert de kar alsof ze twee vaste wielen en twee zwenkwielen heeft. Je ziet een dergelijk systeem ook bij de meeste hoog-laagbedden. Je kunt dan in de ‘directional lock’-stand gemakkelijk rechtuit over lange afstanden rijden en als je precies of zijwaarts moet manoeuvreren haal je de kar van de lock af. Duwen of trekken?
Bij het vervoeren van karren, rolcontainers of bedden rijst vaak de vraag: loop ik ervoor of erachter? Ofwel, is het een kwestie van duwen of trekken? De belasting van armen en rug is lager bij duwende bewegingen. Gebruik je lichaamsgewicht om het voertuig in beweging te zetten. Duwen geniet dus de voorkeur. Zorg er wel voor dat je over de kar of rolcontainer heen kunt kijken. Goed en niet te hoog stapelen is dus het advies.
*
Of in zeiltermen ‘verleieren’
93
Op de step Transport
Tip 72
Op de step, op de step Ook al is lopen gezond, soms is steppen handiger. Veel lopen kost energie die je liever aan andere zaken wilt besteden. Ook kan soms een enkele medewerker door een fysieke beperking niet meer zo veel lopen. In sommige zorgorganisaties is daarom de step geïntroduceerd.
Steppen is soms handiger en sneller dan lopen De step is een handig vervoermiddel voor de medewerkers van de vervoersdienst. Zo kan bijvoorbeeld het materiaal dat nodig is voor de dialyse met een grote step naar de verpleegafdeling worden gebracht. Een bijkomend voordeel is dat steppen sneller gaat dan lopen. Daarom kunnen bloeduitslagen, post en kweken goed per step worden bezorgd. In sommige organisaties moet je vaak de trap nemen omdat de lift uit de buurt of traag is. Kies dan voor een licht aluminium stepje dat je gemakkelijk even kan tillen. Verkeersregels
Voor je op de step stapt, zijn er een paar punten van aandacht. Ten eerste moeten er verkeersregels afgesproken worden. Zorg er ook voor dat iedereen de stuur- en stoptechniek goed de baas is. Belangrijk is bovendien dat alle steppen kwalitatief zeer goed zijn, van hetzelfde type zijn en één maat hebben. Wees er alert op dat (verwarde) cliënten met een step zouden kunnen wegrijden. Voorzie tot slot de step van een stevig mandje.
94
Logistiek
Tip 73
Transport
Is de logistiek logisch?
Kan het handiger? Hoe minder stappen hoe beter
Heel veel werk bestaat uit het verplaatsen van dingen. Van de ene naar de andere tafel, van de ene in de andere kar en van afdeling naar afdeling. Zolang de Praktijkrichtlijnen niet worden overschreden is er niet zoveel aan de hand. Maar het kan altijd beter en daarom blijft het een uitdaging om te zoeken naar optimalisering. Een stap er tussenuit is al pure winst. Een voorbeeld van de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA) in een ziekenhuis. Nadat het sterilisatieproces op een CSA is afgerond worden de instrumenten in zogenoemde ‘pakketten’ verdeeld over de afdelingen. In de meest ideale situatie grenst de steriele opslagruimte van de OK direct aan de autoclaafruimte. In alle overige gevallen zullen de netten met gereinigde instrumenten die uit de autoclaaf zijn gekomen, in een gesloten transportkar worden gelegd en naar de OK worden gebracht. Daar zetten de CSA-medewerkers de instrumenten in een soort doorgeefkast. Vervolgens halen OK-medewerkers de pakketten eruit om ze nader op te bergen in de opslagrekken. Kan dit niet minder omslachtig en met minder handelingen? Kar-in-karsysteem
Haal bijvoorbeeld het sluissysteem uit het logistieke traject en schaf een aantal kar-in-karsystemen aan. De CSA-medewerker plaatst in dit geval de instrumenten in een kar en rijdt deze in een tweede gesloten kar. In de gesloten kar wordt de steriele kar naar de OK gereden. OK-medewerkers rijden de steriele kar uit de gesloten transportkar in hun berging en kunnen de instrumenten vervolgens naar eigen inzicht opbergen. Al met al wordt hierdoor één stap uit het logistieke traject gehaald. Houd logistiek tegen het licht
Door logisch nadenken kun je waarschijnlijk op meer fronten winst boeken door de interne logistiek tegen het licht te houden. Laat bijvoorbeeld de schone washandjes, lakens, et cetera door de wasserij in voorverpakte pakketten afleveren met de juiste hoeveelheden wasgoed per afdeling. Dat scheelt veel uitzoek- en distribueerwerk.
95
Hulpmiddelen Transport
Tip 74
Instructie over het juiste gebruik van hulpmiddelen is essentieel
Gebruik verhuishulpmiddelen Staat er een verhuizing op stapel? Zorg er dan voor dat zo min mogelijk handmatig hoeft te worden getild. Er zijn allerlei hulpmiddelen die het verhuizen minder belastend maken. Verhuizen gaat makkelijker als je • diepladers • • zuignapheffers • kastenhefrolsets • • kastenhefwagens • • bureauheffers •
gebruikmaakt van onder meer de volgende hulpmiddelen: universele steekwagens (onder meer met hulpstuk voor stoelen en tafels) tilhulp (verlengstuk van de arm) lichtgewicht platendragers tafelheffers
Grenzen
Ook bij het gebruik van dit soort hulpmiddelen blijven de Praktijkrichtlijnen onverminderd van kracht. Een zuignapheffer maakt het je dan wel gemakkelijker om een houten plaat van 40 kilo te tillen. Dat wil echter nog niet zeggen dat je daarmee je lichaam niet zou overbelasten. De Praktijkrichtlijn voor tillen is immers 23 kilo. En voor dragen 15 kilo.
Voorkom foutief gebruik
Instructie over het juiste gebruik van ergonomische hulpmiddelen is net zo essentieel als de aanschaf. Foutief gebruik kan leiden tot beschadiging van materiaal of alsnog tot fysieke overbelasting. Ook kunnen onduidelijkheden over de toepassing ertoe leiden dat hulpmiddelen na aanschaf niet worden gebruikt. Praktijkdemonstraties, een duidelijke visuele en tekstuele handleiding over de juiste toepassingsmogelijkheden kunnen dit voorkomen. Uitbesteden
Als interne verhuizingen de beschikbare mankracht en aanwezige hulpmiddelen te boven gaan, aarzel dan niet om een professioneel extern verhuisbedrijf in te schakelen.
96
Riksja
Tip 75
Transport
Riksja Je zou haast vergeten dat er ook vormen van fysieke activiteit zijn die je veel en lang kunt doen zonder dat ze gezondheidsschade opleveren. Lopen is er zo eentje. Daarvoor is dan ook geen Praktijkrichtlijn geformuleerd.
Wissel veel lopen af met zitten en fietsen Lopen is een gezonde belasting, die echter wel regelmatig moet worden afgewisseld met rustmomenten. De Praktijkrichtlijn voor lopen zou ‘goed werkgeverschap’ kunnen zijn. Dat betekent onder meer dat iedere medewerker de gelegenheid moet krijgen om te rusten. Ook moet er dan een adequate zitvoorziening zijn. Fietsen
Het is verstandig om lang en veel lopen, bijvoorbeeld bij het transport van patiënten, af te wisselen met andere activiteiten. Fietsen bijvoorbeeld. In bepaalde zorgorganisaties gebruikt men een driewielfiets bij het transporteren van cliënten, bijvoorbeeld voor het transport van en naar de fysiotherapieafdeling. Maar er zijn natuurlijk veel meer toepassingen te verzinnen. Voorzichtig
De cliëntentransportfiets is een soort riksja (de bekende fietstaxi uit Indonesië); de cliënt zit voorop de fiets, de ‘transporteur’ achterop. Bij hoeken en bochten is het oppassen. Het is verstandig de snelheid laag te houden en in de bochten spiegels op te hangen. Daarmee verklein je de kans op aanrijdingen. Handig is ook een soort boodschappenmandje voor de spullen van de cliënt.
97
Hoofdstuk 5
Slimmer werken In dit laatste hoofdstuk krijg je tips die je helpen om slimmer te werken. Want gezond werken is niet alleen een kwestie van de juiste hulpmiddelen gebruiken. Het heeft ook te maken met hoe je in je werk staat. In tip 79 lees je hoe belangrijk het is om explosieve bewegingen te voorkomen. Het is veel beter om de kracht rustig op te bouwen en vervolgens bijvoorbeeld een linnenwagen, lade of krat in beweging te brengen. Tip 85 gaat over het voorkomen van RSI. Nog steeds zijn veel mensen hier sceptisch over, maar we kunnen er niet meer omheen. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat ruim twintig procent van de werkenden in Nederland RSI-klachten heeft door intensief pc-gebruik. Ook bij niet-cliëntgebonden personeel dat in de zorg veel met de computer werkt, komen RSI-klachten voor. Deze kunnen leiden tot langdurig verzuim en zelfs arbeidsongeschiktheid. Verder krijg je in dit hoofdstuk tips over goed schoeisel, kleding en goede stoelen.
Bewegen Slimmer werken
Tip 76
Blijven bewegen Ook als iemand al rugklachten heeft en mogelijk zelfs arbeidsongeschikt is, kan hij met bewegen en training succes hebben. Mensen met chronische rugklachten kunnen gebaat zijn bij een intensieve training van hun spierkracht en uithoudingsvermogen onder leiding van een deskundige. Dat geldt niet voor álle mensen met chronische rugklachten. Bij sommige heel specifieke problemen is het juist níet verstandig. Raadpleeg daarom altijd een arts. Conditie opbouwen
Het idee achter de training is dat mensen met chronische klachten door de pijn zo weinig bewegen dat hun spieren en uithoudingsvermogen flink achteruit gaan. Daarnaast worden ze bang om hun rug te belasten, terwijl dat lichamelijk gezien best kan. Ze bewegen steeds minder en worden steeds onzekerder. Deze neerwaartse spiraal kan omgekeerd worden door intensief te trainen en dit stap voor stap op te bouwen. De meeste mensen met chronische rugklachten kunnen dat niet meer zelfstandig. In zogenaamde ‘rugscholen’ worden ze daarbij geholpen en gestimuleerd om zodoende weer vertrouwen te krijgen in hun lichaam.
Mensen met chronische rugklachten zijn soms gebaat bij intensieve training Drietrapsraket
De kern van het voorkomen van langdurige rugklachten kunnen we als een soort drietrapsraket samenvatten: • Trap 1 Voorkom dat rugklachten ontstaan door grenzen voor fysieke belasting niet te overschrijden. Met andere woorden: houd je aan de Praktijkrichtlijnen. • Trap 2 Als rugklachten toch ontstaan, voorkom dat ze chronisch worden. • Trap 3 Als trap 1 en trap 2 niet gelukt zijn, is bewegen nog steeds het belangrijkste. Meer informatie? Tegen een kleine vergoeding kun je het rapport ‘Rugscholen in Beweging’ aanvragen bij Zon Mw, telefoon (070) 349 51 11 (zolang de voorraad strekt).
100
Rustig boenen Tip 77
Slimmer werken
Rustig boenen
Goede instructie
Een eenschijf-boenmachine kan behoorlijk gaan trillen. Je bent dan geneigd om krampachtig de machine in bedwang te houden. Hierdoor ontstaat een belasting op de ellebogen en polsen. Het advies is om rustig met de machine mee te bewegen. Kracht zetten is nergens voor nodig. Ook hoef je een plek maar één keer te behandelen voor een schoon oppervlak. Geef mensen die voor de eerste keer met een boenmachine aan de slag gaan, goede instructies. Geef specifieke aandacht aan de techniek van het sturen. Zo voorkom je onnodige problemen. Minder kracht
Bij het stallen van de eenschijf-boenmachines met of zonder steunwiel, moet de mast zoveel mogelijk rechtop staan. Zo breng je de machine in balans en is de druk op de trillingrubbers zo gelijkmatig mogelijk verdeeld en gaat de ‘rek’ niet uit de rubbers. Bij voorkeur wordt er gewerkt met machines met een steunwiel in het midden. De besturing hiervan is gemakkelijker en kost minder kracht. Ook vragen high-speed machines minder kracht van je dan low-speed machines. Het klinkt misschien raar, maar hoe hoger de snelheid hoe minder sturing de machine nodig heeft. Opleidingen
Bij schoonmaken is een goede werktechniek van groot belang. Bij het opleidingsinstituut van de schoonmaakbranche, de Stichting Vakopleiding Schoonmaken (SVS) in Rotterdam worden speciale opleidingen voor de gezondheidszorg aangeboden.
101
chine werken goede instructies
Als het gaat om grote oppervlakten is een vierwiel-boenmachine met zelftractie heel doeltreffend. Voor het boenen van kleinere oppervlakten, zoals gangen en kamers, wordt vaak een eenschijf-boenmachine gebruikt.
Geef medewerkers die voor het eerst met een boenma-
In zorgorganisaties wordt op steeds grotere schaal vloerbedekking vervangen door linoleumsoorten. Harde stenen vloeren én linoleum kunnen eenvoudig met een boenmachine worden schoongemaakt.
Knieën of rug? Slimmer werken
Tip 78
Door je knieën of door je rug?
Zo dicht mogelijk op het lichaam
Is de last lichter, dan kan tillen wel, mits je onder goede omstandigheden tilt en je het niet te vaak doet. Het allerbelangrijkste tilprincipe is dan om vooral dicht op je lichaam te tillen. De lastarm is dan klein. De lastarm is de horizontale afstand van de lage rug tot het zwaartepunt van datgene wat je tilt. Hoe groter die lastarm des te hoger de belasting voor je rug. Wel of niet door je knieën?
Of je nu wel of niet het beste door je knieën kunt gaan, is afhankelijk van de last: • Is de last groot en moet je hem dus voor je knieën langs tillen, dan heb je een enorme lastarm. In dit geval is het voor je rug vaak beter om niet door je knieën te gaan en voorovergebogen te tillen. • Is de last klein en kun je hem tussen je knieën door omhoog bewegen, ga dan inderdaad door je knieën en houd je rug recht. Extra uitleg
Het klinkt lastig, maar wanneer je het uitprobeert zul je zien dat de meeste mensen het vanzelf zo doen. Probeer ze dan dus niet van dat goede tillen af te brengen. Alleen de mensen die vroeger goed hebben opgelet, zullen in beide situaties door de knieën gaan. Zij moeten dat helaas afleren, al komt het natuurlijk in de praktijk niet zo vaak voor dat je een groot licht voorwerp moet tillen.
102
en niet te zwaar
Vooraf moeten we stellen dat het eerste tilprincipe natuurlijk is: til niet te zwaar. De Praktijkrichtlijnen geven duidelijk aan wanneer iets te zwaar wordt. Zelfs onder ideale omstandigheden en met een goede techniek is het niet verstandig om lasten te tillen die zwaarder zijn dan 23 kilo.
Tillen kan, mits onder goede omstandigheden
Moet je tillen, ga dan door je knieën en houd je rug recht. Dat is het beste voor je rug. Dit hebben de meesten van ons van jongs af aan geleerd. Toch blijkt dit helemaal niet zo vanzelfsprekend te zijn. Onderzoek naar de ‘beste tiltechniek’ laat zien dat het genuanceerder ligt. Goede tiltechnieken lijken niet echt te bestaan, wel goede tilprincipes.
Explosief
Tip 79
Slimmer werken
Explosieve bewegingen Wanneer ergens kracht voor nodig is, ben je snel geneigd tot een flinke ruk, duw of zet. Bijvoorbeeld als een maaltijdkar niet van zijn plek wil komen of de stofzuiger ergens achter blijft hangen. Denk ook maar aan een lade die niet soepel loopt of een krat dat opgetild moet worden.
Bouw je kracht rustig op Voor je lichaam zijn plotselinge til-, duw- of trekbewegingen niet goed. Onderzoek laat zien dat dergelijke krachtsexplosies enorme pieken veroorzaken in de belasting van gewrichten en pezen. Die pieken komen al snel boven de aanbevolen grenzen uit. Het is daarom veel beter om de kracht rustig op te bouwen en vervolgens rustig die linnenwagen, lade of krat in beweging te krijgen. Uit onderzoek blijkt dat de krachten dan veel lager blijven en dus minder gezondheidsschade kunnen toebrengen. Tel tot drie
Explosief...
Als je samen met iemand tilt, trekt of duwt, kan het handig zijn om te tellen. Je weet dan precies van elkaar wanneer je begint. Zo voorkom je dat één van beiden eventjes de hele last voor zijn rekening neemt. Bouw samen in de loop van die drie tellen langzaam de kracht op. Heb je de explosies toch echt nodig om de zaak in beweging te krijgen, dan is er iets anders aan de hand. De wielen lopen of draaien niet soepel, er hapert iets in de lade of het krat is gewoon te zwaar. Zoek daar dan ook de oplossing: betere wielen, beter onderhoud, check de lade, maak de lade minder vol, maak het krat minder vol, et cetera. ...en rustig (het resultaat is hetzelfde!)
103
RSI en zorgplic Slimmer werken
Tip 80
RSI en zorgplicht RSI blijkt een steeds belangrijkere oorzaak van verzuim en arbeidsongeschiktheid te worden, ook in de zorg. Maar welke medewerkers binnen de organisatie hebben RSI-klachten? En hoe zit het met de wettelijke zorgplicht van de werkgever voor zijn medewerkers? En de aansprakelijkheid?
Het gevaar van RSI wordt nog erg onderschat
De primaire oorzaak van RSI wijst steeds duidelijker richting het langdurig en frequent uitvoeren van eenzelfde repeterende beweging. Om deze bron van klachten aan te pakken zijn Praktijkrichtlijnen voor beeldschermwerk en repeterend werk geformuleerd. De Praktijkrichtlijn voor repeterende handelingen is: niet langer dan in totaal een uur per dag r epeterende handelingen uitvoeren De Praktijkrichtlijnen voor beeldschermwerk zijn: je moet een goede, er gonomische werkplek hebben* je mag niet langer dan twee uur achter elkaar beeldschermwerk doen het beeldschermwerk mag in totaal niet langer dan vijf tot zes uur per dag dur en
Niet-arbeidsgerelateerde factoren
Ook al kan er veel aan arbeidsgerelateerde RSI worden gedaan, een complicerende factor is dat RSI ook niet-arbeidsgerelateerd kan zijn. Bekend zijn de verhalen, waar of niet, dat werknemers na een griep met RSI-klachten op het werk verschijnen als gevolg van langdurig computerspelletjes spelen. Ook zijn er grote individuele verschillen: de één krijgt al na een paar uur intensief computeren RSIklachten, de ander heeft in een vergelijkbare situatie nergens last van. Deze factoren ontslaan de werkgever echter niet van zijn verplichting actie te ondernemen. De rechter gaat er namelijk vanuit dat de werkgever, in het kader van zijn wettelijke zorgplicht, actief per individu nagaat of er RSIklachten zijn en door welke factoren deze klachten worden veroorzaakt. Wettelijke zorgplicht
De zorgplicht van een werkgever voor de werknemersveiligheid is in een aantal wetten vastgelegd, onder meer in de Arbeidsomstandighedenwet, de Arbeidstijdenwet en in de Wet op gevaarlijke werktuigen. Ook het Burgerlijk Wetboek behandelt de zorgplicht in verschillende artikelen die de voorwaarden aangeven waaronder een werkgever, maar ook een bestuurder als feitelijk leidinggevende, financieel aansprakelijk is voor personenschade als gevolg van de arbeid. Uit de jurisprudentie valt te destilleren dat de wettelijke zorgplicht de volgende elementen omvat: 1. Minimaal naleven van de wettelijke voorschriften.
*
De arbocoördinator weet precies wat daaronder wordt verstaan. Kijk ook in de werkpakketten (zie tip 18) die voor de diverse branches zijn uitgegeven.
104
ht
Vervolg tip 80
Slimmer werken
2. Rekening houden met het ervaringsfeit dat: a. aan bepaalde werkzaamheden specifieke gevaren verbonden kunnen zijn; b. werknemers geen acht slaan op gevaren. 3. De werkgever heeft een onderzoeksplicht. Hij moet nagaan: a. of een gevaar voorkomt; b. in welke mate het gevaar voorkomt; c. bij wie het gevaar voorkomt; d. waardoor het gevaar wordt veroorzaakt. 4. De werkgever op basis van punt 1, 2, en 3 veiligheidsmaatregelen moet treffen. 5. Aanwijzingen geeft om het gevaar te beperken. 6. Controleren of de veiligheidsmaatregelen worden nageleefd. 7. Bij niet-naleving van veiligheidsmaatregelen, onderneemt hij actie. Deze zeven punten van de zorgplicht vormen de basis van de werknemersveiligheid én van schadeverhaal door de letselschadeadvocaat. Als de werkgever niet alle zeven punten van de zorgplicht naleeft, blijft hij in gebreke. Bewijs naleving zorgplicht
Heeft een werkgever aan alle zeven punten van zijn zorgplicht voldaan, dan dient het volgende probleem zich aan. Bij een gerechtelijke schadevergoedingsprocedure moet hij bewijzen dat hij aan de zorgplicht heeft voldaan terwijl de werknemer enkel hoeft aan te tonen dat de klachten tijdens de werkzaamheden zijn ontstaan. Kan de werkgever het bewijs niet leveren, dan wordt bij RSI-aandoening aangenomen dat de zorgplicht niet is nageleefd. Zorgplicht, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
De begrippen zorgplicht, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid worden regelmatig door elkaar gebruikt. Dat is niet terecht. Het begrip zorgplicht geeft aan wie krachtens de wet verantwoordelijk en/of aansprakelijk is. Het is niet automatisch zo dat verantwoordelijkheid tevens aansprakelijkheid inhoudt. Zo heeft de werkgever de wettelijke verplichting ervoor te zorgen dat er regelmatig werkoverleg over veiligheid plaatsvindt tussen leidinggevenden en op de afdelingen zelf. Doet hij dit niet, dan volgt er echter geen sanctie. Bij aansprakelijkheid volgt een juridische sanctie zoals strafrechtelijke vervolging, een bestuurlijke boete (door de Arbeidsinspectie) of een financiële claim bij personenschade. De wet geeft aan wanneer een voorschrift gesanctioneerd is. Meer weten? Kijk voor meer informatie op www.stoprsi.nl of www.bbzfnv.nl. De site van de RSI-patiëntenvereniging is te vinden op: www.rsi-vereniging.nl.
105
Bescherming Slimmer werken
Tip 81
Draag beschermende kleding Kleding kan je beschermen tegen fysieke belasting. Daarom zijn in sommige zorginstellingen de overalls standaard voorzien van knie- en elleboogbeschermers. Draag je vaak overalls en zit je vaak op je knieën, dan is het verstandig om er kniestukken in te (laten) naaien.
Knielen met kniebeschermers en alleen warm gekleed de koelcel in Is het innaaien van beschermers niet mogelijk, maak dan gebruik van losse kniebeschermers. Nadeel hiervan is dat je ze misschien niet altijd bij de hand hebt. Je bent hierdoor eerder geneigd om een klusje dan maar snel even zonder beschermers uit te voeren. Losse kniekussens
In sommige zorgorganisaties hebben medewerkers van de huishoudelijke dienst standaard een los kniekussen aan hun schoonmaakkar hangen. Deze vorm van kniebescherming kan goed van pas komen bij bijvoorbeeld het schoonmaken van de achterkant van toiletpotten. De achterkant van een toiletpot is moeilijk te bereiken en tijdens het schoonmaken ben je niet zo snel geneigd om op de grond te steunen. Met zo’n kussen zul je eerder met een knie op de grond steunen om toch met een goede werkhouding het klusje te klaren*. Ook voor knielen zijn praktijkrichtlijnen geformuleerd. Het is beter niet langer te knielen of te hurken dan 30 seconden aan één stuk en niet langer dan vijftien minuten in totaal. Koelcel
Draag ook beschermende kleding bij een bezoek aan de koelcel. Al is het maar heel even. Grote temperatuurwisselingen zijn niet goed voor je gestel. Bij een kort bezoek aan de koelcel kan een gevoerde jas of een dikke fleece trui voldoende zijn. Bij langdurig werk in de koelcel is het dragen van een gevoerde overall beter. Thermo-ondergoed werkt ook prima om dagelijkse temperatuurwisselingen op te vangen. Maar denk niet alleen aan het werk in de koelcel waar de temperatuurverschillen groot zijn. Ook bij het naar buiten rijden van vuilcontainers en het laden en lossen loop je vaak van een warme ruimte naar een koude. Thuiszorg
Ook in de Thuiszorg waar je vaak huis in, huis uit, auto in, auto uit gaat, heb je soms te maken met grote temperatuurwisselingen. Dat geldt niet alleen voor de verpleging en de verzorging maar natuurlijk ook voor de huishoudelijke zorg, de uitleen en de maaltijdbezorging. Onderschat het effect hiervan op je lichaam niet. Bescherm jezelf met kleding die geschikt is voor de wisselende omstandigheden.
*
Je kunt ook de klep van het toilet dichtdoen en er achterstevoren op gaan zitten. Nu kun je met een verlengde arm, bijvoorbeeld een afwasborstel met een washandje, de tegels schoonmaken.
106
Markeringen Tip 82
Markeringen
S limmer werken
zorgen voor duidelijkheid
Leuke parkeerborden werken ook zeer duidelijk
Bij onduidelijkheid op de werkplek is niemand gebaat. Daarom is het verstandig om belangrijke plekken in de organisatie te markeren. Pas echter op voor te veel markeringen. Soms staan en hangen er zoveel bordjes en briefjes dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Op de vloer kun je markeringstekens aanbrengen op plekken waar bijvoorbeeld karren moeten worden geparkeerd. Leuke parkeerborden werken ook zeer duidelijk. Zo staan voertuigen niet lukraak door de instelling verspreid. Je kunt ze altijd weer terugvinden en je weet precies wanneer ze in gebruik zijn. Ook verhoogt het de brandveiligheid. Groen en rood
Bij karren met aan weerszijden handvatten en twee draai- en twee vaste wielen is het nog wel eens onduidelijk aan welke kant je nu moet duwen of trekken. Markeer de goede duwzijde van de kar met groene handvatten (bij de zwenkwielen) en de andere zijde met rode handvatten (bij de vaste wielen). Zo is het direct duidelijk waar je het beste kunt duwen. Voedingskar
In keukens is niet altijd duidelijk wat de beste plaats voor voedingskarren naast de transportband is. Markeer de plaats op de grond met bijvoorbeeld een groot kruis, dan weet iedereen waar de kar moet staan.
..maar dan moeten we er ons wel aan houden...
107
Goede conditie Slimmer werken
Tip 83
Goede conditie Om gezond te kunnen tillen, heb je behoorlijk wat energie nodig. Want ook al belast je de tussenwervelschijven minder, met gebogen knieën tillen kost bijvoorbeeld meer energie dan tillen met voorovergebogen romp. Ook heb je extra energie om het vele lopen over de afdelingen en de onregelmatige diensten vol te kunnen houden. Als je een goede conditie hebt, heb je meer energie paraat (en kun je het sneller aanmaken bij een tekort) om die extra dynamische belasting aan te kunnen. Uit onderzoek blijkt dat mensen met een goede conditie minder kans op rugklachten hebben en zich, ondanks de werkdruk, beter voelen. Daarom is het belangrijk om je lichaam goed in conditie te houden.
Zorg voor sterke been, buik en rugspieren Buik- en rugspieren
Bij veel goede tiltechnieken gebruik je je beenspieren. Die moeten natuurlijk wél voldoende sterk zijn om het lang genoeg vol te kunnen houden. Daarnaast spelen ook de buik- en rugspieren een belangrijke rol. Die zorgen ervoor dat je je romp kunt bewegen en vormen een natuurlijk korset voor de wervelkolom. Ook die spieren kun je door oefeningen en training in goede conditie houden. Veilige grenzen
Het is niet de bedoeling dat je traint om handelingen te kunnen verrichten die te zwaar zijn. Jij bent geen heftruc. Er is voor iedereen een duidelijke grens. Een eerste vereiste is om de fysieke belasting van je werk binnen veilige grenzen te brengen. Die grenzen worden precies aangegeven door de Praktijkrichtlijnen. Daarnáást is een goede conditie belangrijk.
108
Relaaaax
Tip 84
Slimmer werken
Rel aaaa x
Rusttijd = hersteltijd
Bij het verminderen van fysieke belasting denk je al snel aan tips voor goed tillen of werken in een goede houding. Maar er zijn natuurlijk meer manieren om lichamelijke klachten door overbelasting te voorkomen. Ervoor zorgen dat je fysiek sterk bent, door sporten bijvoorbeeld. Maar ook voldoende rust nemen is erg belangrijk. Er zijn zorginstellingen die naast bedrijfsfitness (inspanning) ook bijvoorbeeld Tai Chi (ontspanning) aanbieden aan hun medewerkers. Hier volgen enkele tips met als belangrijkste boodschap: neem voldoende rust! Tips die overbelasting ook helpen te voorkomen
• • • • • • • •
Neem buiten je eigenlijke taken niet te veel extra werk op je schouders. Durf je grenzen aan te geven. Doe naast je werk dingen die je energie geven, die de batterij weer opladen. Maar neem ook privé niet te veel op je. Zorg dat je pauze een echte pauze is en geen werkbespreking. Werk ontspannen en besef dat je niet sneller bent door als een gek te werken. Neem voldoende pauzes; las ook regelmatig een korte pauze in, strek bijvoorbeeld even je rug of ga zitten (of juist staan) als je met iemand praat, ook al is het maar twee tellen. Zorg voor een goede nachtrust én dus ook voor een goede matras. Wissel werkzaamheden af. Stofzuig bijvoorbeeld niet eerst het hele huis of de afdeling, maar werk je takenpakket per kamer af. Doe af en toe ontspanningsoefeningen. In het Rugboekje (zie tip 7) kun je oefeningen vinden.
Korte pauzes efficiënter
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het af en toe nemen van een korte pauze effectiever is dan het nemen van één langere. Het inlassen van micropauzes is daarom een aandachtspunt bij het voorkomen van klachten aan het bewegingsapparaat.
109
Voorkom RSI Slimmer werken
Tip 85
Voorkom RSI
Alert op beginkachten!
Wees alert op de beginklachten, zoals pijn in hand, pols, arm, nek of schouders. Let niet alleen op pijn, denk ook aan tintelingen, kramp, krachtverlies of een stijf gevoel in de ledematen. In dit stadium is er vaak nog wat aan te doen. Je kunt je werkplek laten beoordelen, andere hulpmiddelen gebruiken zoals armsteunen of een andere muis. En je kunt je gedrag aanpassen door bijvoorbeeld geregeld kleine pauzes te nemen, met je andere hand de muis te hanteren, of wat aan de werkdruk te doen. Neem geregeld korte pauzes
Als RSI de kans krijgt zich verder te ontwikkelen, kan het leiden tot continue pijn en opgezwollen ledematen die dood aanvoelen. In dat stadium is de weg terug erg moeilijk en is een langdurige, gespecialiseerde behandeling noodzakelijk. Neem dus geregeld een korte pauze (micropauze). Er is speciale software die je waarschuwt als je te lang achter je scherm zit (zie tip 38). Meer informatie
Kijk voor meer informatie op www.stoprsi.nl of www.bbzfnv.nl. De site van de RSI-patiëntenvereniging is te vinden op: www.rsi-vereniging.nl.
110
dat je continu pijn hebt
RSI heeft te maken met het vaak herhalen van dezelfde beweging, bijvoorbeeld klikken met de muis of typen, maar ook met een slechte werkhouding (geen goed afgesteld beeldscherm), onvoldoende pauzes (micropauzes) en werkstress. Daarom komt RSI niet alleen voor bij mensen die veel achter de computer zitten. Denk ook aan repeterend werk in de linnenkamer, de keuken en in laboratoria.
RSI-klachten kunnen zo ernstig worden
Nog steeds zijn veel mensen sceptisch over de aandoening Repetitive Strain Injury (RSI). We kunnen er echter niet meer omheen. Uit onderzoek van het CBS bleek dat ruim twintig procent van de werkenden in Nederland RSI-klachten heeft door intensief pc-gebruik. Ook bij de niet-cliëntgebonden taken in de zorg waar veel met de computer wordt gewerkt, komen steeds meer RSI-klachten voor. RSI kan leiden tot langdurig verzuim en zelfs arbeidsongeschiktheid. Reden om RSI te voorkomen.
Verantwoording Tip 86
Maak mensen
Slimmer werken
zelf verantwoordelijk
Veel fysieke overbelasting kun je voorkomen en terugdringen als medewerkers zich bewust zijn van de gezondheidsrisico’s die samenhangen met hun werk. Goede scholing van alle medewerkers is daarom van groot belang. En zorg ervoor dat mensen vaker stilstaan bij hun arbeidsomstandigheden. Maar hoe doe je dat?
Medewerkers weten zelf vaak heel goed waar de knelpunten zitten Je kunt mensen bewuster laten omgaan met hun werkomstandigheden door ze zelf verantwoordelijk te maken voor hun werkplek. Ze zijn dan eerder geneigd om te werken aan goede werkomstandigheden. Laat mensen in kleine groepen nadenken over hoe ze hun werk met minimale fysieke belasting kunnen uitvoering. Vaak weten ze zelf het beste waar de problemen zitten en hoe die verbeterd kunnen worden. Een handig hulpmiddel hierbij is de Rug- of RisicoRadar (zie tip 10). In het zonnetje
Ondersteun de medewerkers vervolgens bij de uitvoering van de veranderingen. Zet mensen die succesvolle ideeën hebben aangedragen of concrete verbeteringen hebben aangebracht in het zonnetje. Door de succesverhalen worden medewerkers van andere afdelingen gestimuleerd ook zelf hun werkomgeving aan te pakken. Voor je het weet, verspreidt een gezonde olievlek zich over de hele instelling. Daar vaart iedereen wel bij. Coaching
Zorg voor voldoende deskundigheid in de eigen organisatie. Laat werknemers een opleiding tot ergocoach*, tilspecialist of tilcoördinator volgen. Dat zijn medewerkers met een speciaal aandachtsveld. Fysieke belasting in dit geval. Deze medewerkers kunnen knelpunten die samenhangen met fysieke belasting signaleren en verhelpen. Ook kunnen ze collega’s instrueren bij het ontwikkelen van een ergonomisch verantwoorde werkwijze met zo min mogelijk fysieke belasting. Zwemmen
Pas op dat deze ergocoaches zich niet verloren gaan voelen na de training. Het is belangrijk dat deze groep regelmatig bijeenkomt om elkaar te ondersteunen en nieuwe informatie op te doen. Anders gaan ze ‘zwemmen’ en verliezen ze hun enthousiasme.
*
De functie van ergocoach is ook wel bekend onder de naam tilspecialist, tilcoördinator of aandachtsvelder fysieke belasting.
111
Stofzuiger Slimmer werken
Tip 87
Laat de stofzuiger het werk doen Veel mensen zetten tijdens het stofzuigen kracht en staan voorgebogen. Dit is helemaal niet nodig: de stofzuiger doet zijn werk niet beter als je er hard op drukt. Moderne stofzuigers hebben ook nog eens wielen onder de zuigmond zitten. Als je dan kracht zet, druk je alleen de wielen harder in de vloerbedekking. Laat het apparaat het werk doen.
Maak je werk niet zwaarder dan nodig is Zorg bij het stofzuigen dat je rustig meebeweegt en je handen laag laat. Haal de beweging uit je bekken, alsof je danst. Door deze manier van werken, ziet het er voor anderen misschien uit alsof je ongeïnspireerd je werk doet. Maar waarom zou je het werk zwaarder maken dan nodig is? Het apparaat moet het echte werk doen: stofzuigen. Zuigkracht afstemmen
Bij steeds meer stofzuigers kun je in zuigkracht variëren. Stem de zuigkracht af op de vloerbedekking. Op gladde vloeren kun je met volle kracht zuigen, op vloeren met vloerbedekking kun je door de krachtregeling de weerstand verminderen waardoor je lichter werkt. Blijf staan
Het zuigen van plinten gebeurt vaak met een gebogen rug of hurkend. Als je de steel niet bij het handvat maar bij de zuigmond verwijdert, kun je rechtopstaand werken. Voetbediening
Als er nieuwe stofzuigers aangeschaft worden, is de bediening van de knoppen een aandachtspunt. Sommige stofzuigers kun je niet met de voet aan- en uitzetten maar alleen met de hand. Voor professionals (zoals wij!) is het wenselijk dat de stofzuiger met de voet bediend kan worden, dat scheelt bukken bij het aan- en uitzetten. Slepen
Ga niet tillen met stofzuigers, tenzij het echt niet anders kan. Zorg voor voldoende stofzuigers, zodat je er niet steeds mee hoeft te slepen.
112
Taakroulatie Tip 88
Taakroulatie
Slimmer werken
zorgt voor afwisseling
Verandering van spijs doet eten
Dag in dag uit precies dezelfde werkzaamheden verrichten, kan leiden tot overbelasting. Steeds dezelfde spieren die het werk moeten doen, steeds dezelfde houdingen. Probeer je werk af te wisselen. Eind 19e eeuw deelde Henri Ford het productieproces van zijn auto’s op in allerlei gespecialiseerde taken en bedacht het lopendebandwerk. Op die manier kon nog sneller en goedkoper geproduceerd worden en werd de auto voor een grotere groep mensen betaalbaar. De keerzijde? Werknemers deden dag in dag uit hetzelfde werk. Sindsdien is onze samenleving steeds verder gaan specialiseren. Ons lichaam wordt daardoor zeer eenzijdig belast, met alle gevolgen van dien.
Lichter en leuker
Variatie door het afwisselen van werkzaamheden is noodzakelijk. Hierdoor voorkom je fysieke belasting. Ook blijf je scherper want je moet regelmatig omschakelen qua werkzaamheden en meestal ook in werkhouding. Daar komt nog eens bij dat variatie afstomping en verveling voorkomt. Je krijgt meer plezier in je werk wat je werk lichter maakt. En je ziet meer resultaat van je werk. Wissel af
Wissel je werkzaamheden dus af. Afwisseling betekent niet alleen variëren in werkzaamheden, maar ook in werkhouding. Wissel staan en zitten af waardoor je andere spieren spant en ontspant. Ook al is het maar voor een paar minuten. De Praktijkrichtlijnen geven voor veel situaties aan hoe lang je iets verantwoord kunt doen. Ieder een uur
Kun je binnen het takenpakket dat je hebt niet voldoende rouleren, rouleer dan met collega’s. Door taakroulatie, taakverrijking en taakverbreding kun je een eenzijdige belasting voorkomen bij een gelijkblijvende productie. Het is een kwestie van het werk spreiden over meerdere werknemers. Is een klus echter te zwaar volgens de Praktijkrichtlijn, dan heeft zelfs spreiden geen zin: te zwaar is te zwaar.
113
Lichter Slimmer werken
Tip 89
Licht maakt werk lichter Goed zicht is niet alleen belangrijk om je werk goed te kunnen doen, het kan ook in belangrijke mate je houding bepalen. Als je iets niet goed kunt zien, ga je er met je neus opzitten en dat kan betekenen dat je in een slechte houding zit of staat.
Licht genoeg? Eenvoudig testje geeft je direct antwoord Denk maar eens aan werkzaamheden met de microscoop in het bacteriologisch lab of het fileren van vis in de keuken. Als er onvoldoende licht is, zie je dat mensen voorovergebogen gaan staan bij werkzaamheden die precisie vereisen. Zorg daarom voor een goede belichting. Voorkom schitteringen en tegenlicht
Hoe kleiner het voorwerp of detail dat je moet waarnemen, des te hoger de verlichtingssterkte moet zijn. Pas echter op voor schitteringen en tegenlicht. Dat geldt ook voor pc-gebruik. Zet je monitor daarom nooit voor het raam. Het contrast tussen het beeldscherm en het felle raam is dan te groot. Leidt de tl-verlichting tot reflectie in het beeldscherm, plaats dan goede verlichtingsarmaturen. Denk ook aan het gebruik van zonwering om lichtinval te verminderen, zelfs wanneer de zon niet schijnt! Test
We gebruiken de vuistregel dat je je hoofd of je romp niet naar voren of naar beneden hoeft te buigen om goed te kunnen zien. Het volgende testje kan daarvoor handig zijn: • Houd dit boek of een kopie van de tekst op armafstand. Als je niet kunt lezen wat er staat, op voorwaarde natuurlijk dat je met of zonder bril en lenzen goed kunt zien*, is er sprake van onvoldoende verlichting. Verlichtingssterkte neemt af
Denk er aan dat de verlichtingssterkte van lampen langzaam afneemt naarmate ze ouder worden. Een lamp die in eerste instantie voldoet, kan na verloop van tijd toch weer leiden tot een slechte werkhouding en vermoeidheid. Raadpleeg bij twijfel je arbocoördinator. Die kan je van persoonlijk advies voorzien.
*
Bezoek bij twijfel de opticien. Wellicht zijn je ogen achteruit gegaan. Ook blijkt dat je, als je ouder wordt, vaak meer licht nodig hebt om nog goed te zien.
114
Waar wringt de Tip 90
Slimmer werken
Waar wringt de… Het uitwringen van schoonmaakdoekjes en dweilen kan voor huishoudelijk personeel een hele klus zijn. Je polsen en handen worden flink belast door de krachtig draaiende beweging.
Vouwmethode
Je kunt veelvuldig wringen voorkomen door de vouwmethode toe te passen: je vouwt het schoonmaakdoekje twee keer dubbel zodat in totaal acht vlakken ontstaan. Als een vlak van het doekje vuil is, gebruik je het volgende vlak. Dit kun je acht keer doen, voordat je je doekje pas hoeft uit te spoelen. Dankzij de vouwmethode hoef je minder vaak het volledige doekje uit te wringen. Dit bespaart handelingen en tijd. Goede werktechniek
Je kunt ook een miniwringer op de schoonmaakkar gebruiken. Belangrijk is ook dat de mopkar handig in elkaar zit, zodat je bijvoorbeeld niet voorover hoeft te buigen bij het wringen. Moet je toch wringen, wring dan met een goede techniek. Bij het uitoefenen van de meeste kracht staat je pols meestal in de eindstand. Er zijn echter werktechnieken waarbij je tijdens de krachtbeweging de polsen neutraal kunt houden (zie afbeelding). Wringtechniek waarbij de polsen in de neutraalstand blijven (alleen bij incidenteel wringen!)
Microvezeldoekje
Je kunt wringen helemaal vermijden door gebruik te maken van microvezeldoekjes. Hiermee bereik je met weinig schoonmaakmiddel hetzelfde reinigingsresultaat. Een microvezeldoekje bestaat uit 70 procent polyester en 30 procent polyamide en kan 500 keer gewassen worden (tot 90 graden zonder wasverzachter en chloor). Het doekje wordt klamvochtig gebruikt (niet te nat) samen met één emmer schoon water. Met het doekje kun je erg goed en snel schoonmaken, blijkt uit tests van TNO Reinigingstechnieken.
115
Gij zult niet wringen, zegt de Praktijkrichtlijn
De Praktijkrichtlijn voor wringen is: er wordt niet handmatig gewrongen, behalve bij incidenteel gebruik van kleine vaatdoekjes. De techniek die je dan gebruikt is bepalend voor de mate van belasting.
Zwangerschap Slimmer werken
Tip 91
Rug extra kwetsbaar
tijdens zwangerschap
Volgens de wet mag je geen werk verrichten dat een te grote krachts-inspanning vereist of een gevaar voor de gezondheid oplevert. Normen voor fysieke belasting tijdens zwangerschap zijn echter strenger, omdat je juist dan extra risico loopt op rugklachten: je rug is tijdens de zwangerschap erg kwetsbaar.
Tijdens de zwangerschap en tot drie maanden daarna mogen vrouwen niet frequent tillen of dragen Tijdens de zwangerschap is je rug extra kwetsbaar. De banden die je rug en je bekken beschermen, worden slapper, onder andere onder invloed van hormonen. Daarnaast neemt de belasting toe bij tillen en dragen. Het lichaamszwaartepunt komt namelijk (steeds) meer naar voren. Dat is voor je rug ongunstig. Belasting neemt toe
Ook verandert er tijdens het werk het een en ander. Omdat je buik (steeds meer) in de weg zit, werk en til je steeds verder van je lichaam af. Daardoor heeft je rug het zwaarder te verduren. Of het nu gaat om tillen of om statische belasting: het moment van overbelasting bereik je tijdens de zwangerschap sneller. Niet meer dan vijf kilo
Als je zwanger bent, mag je volgens de wet geen arbeid verrichten die een te grote krachtsinspanning vereist of een gevaar voor je gezondheid oplevert. De arbeidsinspectie legt dit als volgt uit: tijdens de zwangerschap en de eerste drie maanden na de bevalling mag je niet worden verplicht vaker dan één keer per uur meer dan vijf kilo te tillen of te dragen. Voor meer incidentele activiteiten geldt dat vrouwen in deze periode niet verplicht kunnen worden meer dan tien kilo te tillen of te dragen.
116
Sterk zijn
Tip 92
Slimmer werken
Wie niet slim is, moet sterk zijn
Moet je zware zakken opensnijden om de inhoud ervan te verdelen, laat deze zakken dan op de kar liggen en snij ze daar open. Giet vanaf de kar de inhoud van de zakken over. Probeer zware verpakkingen zo weinig mogelijk te verplaatsen. De Praktijkrichtlijn voor tillen is immers 23 kilo. Is verplaatsen toch nodig, maak dan optimaal gebruik van tilhulpmiddelen. Kan het anders?
Verder is het raadzaam om je af te vragen of de aanlevering niet anders kan. Overleg met leveranciers of het mogelijk is de goederen in kleinere pakketten af te leveren. Het is ook te overwegen om de pakketten juist zo zwaar mogelijk te maken. Handmatig tillen kun je dan wel vergeten en je moet daarom wel een hulpmiddel gebruiken. Niemand komt dan meer in de verleiding om handmatig te tillen. Samen sterk
Soms zul je toch echt handmatig met de producten aan de slag moeten. Dit is bijvoorbeeld het geval als in de centrale keuken suikerbalen moeten worden overgeschonken in containers. Roep in deze gevallen de hulp in van een collega.
117
Verdeel zware verpakkingen, voordat je ermee gaat slepen
Veel zorgorganisaties krijgen hun bestellingen in bulkverpakkingen van hun leveranciers. Deze verpakkingen zijn vaak zwaar en moeilijk hanteerbaar. De fysieke belasting kan dus te groot zijn als je het niet handig aanpakt. Zorg ervoor dat je zo weinig mogelijk hoeft te tillen, duwen en trekken.
Meer aandacht Slimmer werken
Tip 93
Meer aandacht voor schoeisel
Wie de schoen past, trekke hem aan
Schoeisel is in veel zorgorganisaties een ondergeschoven kindje. Iedereen loopt op zijn eigen schoenen of krijgt op zijn hoogst een paar klompen aangereikt. Advies is er vaak niet bij, terwijl goed schoeisel bijzonder belangrijk is. In de zorg wordt veel gelopen. Meer aandacht voor schoenen kan klachten voorkomen. Veel lopen vraagt vooral om comfortabel schoeisel. Ook kun je werken in specifieke situaties die méér dan comfort eisen van een schoen. Ze moeten bijvoorbeeld waterdicht zijn of stalen neuzen of een antislipzool hebben. Algemene tips voor het kopen van schoenen: • Ga bij voorkeur naar een gespecialiseerde schoenenwinkel waar ze je kunnen adviseren. • Pas altijd beide schoenen; de rechter- en linkervoet kunnen verschillen in grootte. • Koop schoenen aan het einde van de middag, de voeten zijn dan vaak het dikst en het langst. • Zorg voor voldoende teenruimte in lengte, breedte en hoogte. • Koop bij voorkeur een lederen schoen. Leer ventileert goed, neemt vocht goed op, laat zich makkelijk vormen en is duurzaam. Dit geldt ook voor de binnenzool. • De zool moet flexibel zijn. • Let op naden en stiksels zowel aan de binnen- als buitenkant van de schoen; ze kunnen op drukplekken gaan irriteren. • Kijk of de schoen een stevig en goed omsluitend contrefort (het deel van de schoen dat om de hiel zit) heeft. Je mag het niet met je duim kunnen indrukken. • Hoge hakken zijn niet geschikt als er veel gelopen moet worden. • Binnenzolen moeten enigszins veerkrachtig zijn om de schokken van het lopen op harde oppervlakken op te vangen. Schokdemping van de hiel is het meest belangrijk. Er bestaan ook eenvoudig aan te brengen hielinlegstukjes die voor demping zorgen. • Als je staat, is je voet langer dan als je zit. Bij het lopen wordt de voet nog iets langer. Loop dus rustig rond in de winkel om de juiste schoen te kiezen. • Koop alleen schoenen die direct goed zitten. Een schoen loopt namelijk niet uit en zeker niet in de lengte. • Te groot of te breed is ook niet goed omdat de voet dan gaat schuiven met als gevolg blaren en eelt. Veiligheidsschoeisel
In sommige situaties kan schoeisel extra bescherming bieden. In keukens vermindert een antislipzool het risico op uitglijden. De zool moet ruw en niet versleten zijn. Bovendien is het handig als de schoenen makkelijk te reinigen zijn in de wasmachine. Vieze zolen verhogen namelijk de kans op uitglijden.
118
voor schoeisel Vervolg tip 93
Slimmer werken
Voor personeel in de keuken geldt de Nederlandse Technische Afspraak (NTA), ontwikkeld door het Nederlands Normalisatie Instituut: NTA8001 ‘Slipwerend schoeisel-Protocol voor beproevingen’ (te bestellen bij NEN-Klantenservice, telefoon (015) 269 03 91). Hierin staat onder meer dat schoenen stalen neuzen moeten hebben als bescherming tegen verbrijzeling van de voorkant van de voet of doorboring van de voet (messen). Ook moet de zool voldoende bescherming bieden tegen doorboring van de voetzool (spijkers).
Andere middelen eerst
De Arbowet (artikel 3) schrijft voor dat persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoeisel pas ingezet mogen worden als alle andere mogelijkheden om gevaar te voorkomen of te vermijden niet voldoende resultaat opleveren. Dus bij een te gladde vloer moet eerst geprobeerd worden de vloer minder glad te maken. Schoenenboekje
Er zijn vele soorten veiligheidsschoenen, afgestemd op ‘de gevaren’ die een situatie kan opleveren. Er is een standaard codering met letters en cijfers die aangeeft voor welke situatie een schoen geschikt is (zie voor een eenvoudig overzicht: www.schoenenboekje.nl en klik op normering).
119
Dat zit goed Slimmer werken
Tip 94
Dat zit goed Voor het gezond verrichten van zittend werk is een goede stoel een vereiste. Maar wat is een goede stoel? Dat is er een die ervoor zorgt dat je de hele dag in beweging bent zonder dat je het in de gaten hebt.
Een stoel moet stabiel en verstelbaar zijn De Arbowet beschrijft waar een goede bureaustoel aan moet voldoen. Ergonomische bureaustoelen beschikken over veel instelmogelijkheden. Het is een lastige keuze welke instelmogelijkheden minimaal aanwezig moeten zijn bij een stoel. Sommige stoelen kunnen bijvoorbeeld simultaan achterover neigen. Hierbij blijft de hoek tussen rugleuning en zitting altijd gelijk. Stoelen met een dergelijk ‘schommelmechanisme’ worden vaak als prettig ervaren door mensen met rugklachten. Stabiel en verstelbaar
In het algemeen kun je zeggen dat een werkstoel stabiel en verstelbaar moet zijn. De stoel moet voldoende steun bieden aan het lichaam en kunnen worden aangepast aan de werkhouding. De ideale stoel bestaat niet
Iedereen heeft zijn eigen wensen. Optimale verstelbaarheid is dus essentieel. Bijvoorbeeld de ruimte tussen de armleggers. Deze afstand is meestal rond de 45 centimeter. Voor de meeste mensen is dit echter te breed, waardoor ze onnatuurlijk gaan zitten om te kunnen steunen op de armleggers. De oplossing is dat ze niet alleen in hoogte maar ook in breedte verstelbaar zijn. Juiste instelling
Nadeel van alle instelmogelijkheden is dat het voor een leek wel eens lastig kan zijn om de juiste instelling te kiezen. Advies en begeleiding van een deskundige zijn daarom essentieel. Je hoort wel eens zeggen ‘hoe comfortabeler de stoel, des te langer blijven mensen zitten’. Lang zitten is nooit goed. Beter is het werk zo te organiseren dat je regelmatig moet opstaan. Moet je toch blijven zitten, wissel het dan af met zittend staan (op een stasteun). Sommigen kiezen daarom juist voor een iets minder comfortabele stoel die echter wel voldoende instelmogelijkheden heeft. De • • • •
belangrijkste instelmogelijkheden zijn: in hoogte verstelbare zitting in hoogte verstelbare lendensteun in hoogte en breedte verstelbare armleuningen instelbare hoek tussen de rugleuning en de zitting
120
De tuin in
Tip 95
Slimmer werken
De tuin in
Zorg ook buiten voor goede arbeidsomstandigheden
Goede arbeidsomstandigheden zijn niet alleen binnen hard nodig maar ook buiten bij het tuinonderhoud. Niet alleen medewerkers schoffelen, maaien, snoeien, planten, sproeien et cetera maar ook cliënten doen dit soort werk in het kader van dagbesteding. Uiteraard moeten we ervoor zorgen dat het werk veilig en niet te zwaar is. De meest belastende handelingen die voorkomen bij het werk in de tuin zijn tillen (bijvoorbeeld van zakken compost) en manoeuvreren (bijvoorbeeld met een kruiwagen). Ook werk je vaak voorovergebogen (schoffelen) of geknield (planten). Het is belangrijk dat je controleert of deze werkzaamheden voldoen aan de Praktijkrichtlijnen. Enkele tips: • controleer het manoeuvreren met rollend materiaal met de KarVragen (zie tip 4) • train medewerkers in de RijRegels en tiltechnieken (zie tip 5) • stimuleer medewerkers om zelf oplossingen te bedenken (zie tip 86) • zorg voor goede zomer- en winterkleding • gebruik een kniesteun van zacht materiaal waarop de knieën kunnen steunen bij geknield werken, bijvoorbeeld bij het planten, maar overschrijdt de Praktijkrichtlijn voor knielen* niet! • denk aan uitbesteding van zwaar werk aan een gespecialiseerd bedrijf voor tuinonderhoud • maak steelllengtes verstelbaar • gebruik waar mogelijk machines om het werk te verlichten
*
De Praktijkrichtlijn voor hurken en knielen is: niet langer dan 30 seconden aaneengesloten en niet langer dan 15 minuten in totaal per dienst hurken of knielen.
121
De bron Slimmer werken
Tip 96
Pak de bron aan
Neem bijvoorbeeld het uitwringen van doekjes. Voordat we tijd en moeite besteden aan het trainen van medewerkers in de minst belastende manier van wringen, is het verstandig eerst te bestuderen of de bron niet geëlimineerd kan worden. Het wringen zelf dus. Het wringen kan mechanisch met een miniwringer op de kar óf je stapt over op microvezeldoekjes waarbij wringen helemaal niet meer nodig is. Een ander voorbeeld van het elimineren van de bron is het sorteren van de was. Je kunt afspreken met een wasserij dat zij het linnengoed al in afzonderlijke pakketten voor de afdelingen afleveren. Dat scheelt veel (potentieel fysiek belastend) werk. Kan het anders?
Je zou nog een stap verder kunnen gaan. Moeten bepaalde taken überhaupt wel uitgevoerd worden? Het lijkt een obligate vraag als we het hebben over het schoonhouden van de vloeren. Deze vraag kan echter een interessante discussie aanzwengelen. Je komt misschien tot het inzicht dat het niet noodzakelijk is om de vloeren in de huidige frequentie te boenen. Of je kunt maatregelen treffen die ervoor zorgen dat de vloeren minder snel vuil worden (zie tip 40). Veiligheid
Pas als je de bron van de belasting niet kunt wegnemen, zul je maatregelen moeten nemen op het niveau van beheersing van de bron. Trainingen (hoe til ik correct, hoe duw ik een kar, hoe sta ik ontspannen et cetera) en taakroulatie moeten er dan voor zorgen dat het werk veilig uitgevoerd kan worden. En ook al kan de bron niet geëlimineerd worden, de Praktijkrichtlijnen mag je niet overschrijden. Het technisch correct uitvoeren van onveilige handelingen is nooit een oplossing.
122
Is deze belastende handeling noodzakelijk?
Ergonomie is het werk aanpassen aan de medewerker en niet andersom. Als het werk niet veilig is, dan moeten we daar wat aan doen. De medewerker trainen in het uitvoeren van onveilige taken is geen oplossing. De bron van een knelpunt aanpakken is het meest effectief.
Voorlichting Tip 97
Creatief met voorlichting De bronaanpak van een ergonomisch probleem is het meest effectief (zie tip 96): alle problemen de wereld uit! Helaas lukt dit niet altijd. Dan zijn training en voorlichting nodig, over hoe medewerkers met deze risico’s kunnen omgaan met zo min mogelijk kans op klachten.
Hoe persoonlijker de training, hoe effectiever Enkele tips voor effectief voorlichten: • Hoe persoonlijker, hoe beter: met training waarin de trainer het probleem toelicht, oplossingen demonstreert en vragen beantwoordt, bereik je het meeste. • Voorlichtingsmateriaal zoals posters en folders heeft wel degelijk waarde, maar dan vooral als aanvulling op de persoonlijke aanpak. • Ook ‘gadgets’ als T-shirts, pennen, mokken en sleutelhangers met creatieve teksten over fysieke belasting hebben effect. Je moet ze zien als extra stimuli die je herinneren aan het gezonde gedrag. Vandaar ook de naam ‘reminders’. • Zorg ervoor dat de voorlichting en het materiaal dat je daarbij gebruikt zoveel mogelijk toegespitst is op het werk van de medewerkers die je traint. • Maak gebruik van voorlichtingsmateriaal dat wordt aangeboden in het kader van de arboconvenanten en de CAO-Verpleeg- en Verzorgingshuizen zoals de Rugboekjes (zie tip 7), de StatMan (zie tip 14), de cd-rom Praktijkrichtlijnen in Beweging (zie tip 15) en natuurlijk deze PreGo!-catalogus. • Wees creatief! Kopieer bijvoorbeeld steeds een andere tip uit de PreGo!-catalogus en hang de tip op het prikbord. Hang een Rugboekje aan een touwtje in het toilet. Je hebt dan toch even de tijd om te lezen. Zo heeft een ergocoach posters met de tekst ‘buigen is wel beleefd, maar niet goed voor je rug’ aan de binnenkant van de deur van de toiletten opgehangen.
123
Slimmer werken
Index
Index A – K
A
Aansprakelijkheid (104) Afvalcontainer (91)
De nummers achter de trefwoorden zijn de paginanummers
C
CAO AG (10)
Groene Praktijkregels (12)
Cd-rom (27)
Groepstrainingen (27)
Afwerkingslaag (57)
Chronische rugklachten (100)
Afwasmachine (43)
Cliëntentransportfiets (97)
Afwisselen (54, 113)
Computer (40, 64)
AktieBlok (23, 32)
Conditie (108)
Hangende toiletten (57)
Antislipzool (118)
CSA (74, 78, 95)
Hanghoogte (47)
Arbeidsgerelateerde klachten (104) Arbeidsongeschikt (100)
H
Haak (76) Handvatten (90)
Hangmat (82)
D
Decibel (56)
Headset (63)
Demontabele bedden (67)
Hefplateaus (69)
Arbokenniscentrum (28)
Denkstations (31)
Hefplatvorm (86)
Arbowet (120)
Dieplader (96)
Hellingbaan (86)
Armen (61)
Directional lock (93)
Hf (18)
Armschelpjes (61)
Discussie (28)
Hondje (52)
Armsteunen (61, 62)
Documenten (51)
Huishoudelijke dienst (25)
Armtafel (62)
Documenthouder (40, 64)
Huishoudelijke zorg (28)
Automatische deuren (53)
Dragen (68, 71)
Hulpmiddelen (73)
Autorug (83)
Drukken (34)
Hygiëne (43)
Autoslide (83)
Duwen (14, 34, 87, 88, 103)
HZ-meter (25)
Arboconvenant (10)
B
Balie (49) Baliepersoneel (49) Bed (67)
Duwhoogte (90)
I
Dweilen (72)
IJsknijper (50) Inpakmateriaal (48)
E
Eenzijdig (113)
Inrichting (52)
Elektrokar (88)
Instructie (37, 96)
Bedrijfsfitness (33)
Elektromotor (87)
Internet (27)
Beeldscherm (40)
Elektrotrekker (88)
Belastbaarheid (10)
Ergocoach (111)
Belasting (10)
Ergonomische aanpassingen (36)
BeleidsSpiegel (20, 23)
Ergonomische bureaustoel (120)
Beddenkantelaar (67)
Beschermende kleding (106) Bewegingsapparaat (12) Bewustwording (111) Boenen (101) Boenmachine (101) Borststeun (60)
K
Kantine (50) Kantoorinrichting (65) Kantoormeubilair (40) Karren (71, 88, 92, 107)
F
Fietsen (97)
Kar-in-karsysteem (95)
Fysieke (over)belasting (12, 16, 22, 29)
KarVragen (14, 15, 34, 80, 88)
Foto (82)
Kastenhefrolset (96) Kastenhefwagen (96)
G
Geluid (56)
Keuken (43, 66, 107)
Geluidsbron (56)
Kijkhoogte (64)
Bronaanpak (122, 123)
Gemotoriseerde voertuigen (89)
Kikker (52, 88)
Bulkverpakkingen (117)
Gereedschap (80)
Kleding (47, 79)
Bureau (40, 46, 51)
Gespannenheid (63)
Kledingautomaat (79)
Bureaublad (46)
Goederen (92)
Kledingmagazijn (47)
Bureauheffer (96)
Grip (24)
Kledingrek (79)
Bureaustoel (40)
Gripfactor (24)
Kliko (91)
Brandveiligheid (107)
Busje (86)
Klimaat (40)
124
Index
Index K – S
Knelpunten (31)
Onderhoudscontracten (73)
Rugboekje (12, 17)
Knielen (121)
Ondersteuning (61)
Rugklachten (17, 62, 83, 100)
Koelcel (106)
Opbergsysteem (51)
RugRadar (12, 22, 23, 29, 32, 35)
Krachtsexplosies (103)
Oplossingen (31)
Rugscholen (100)
Krachtregeling (112)
Opruimen (51)
Ruimte (44)
Opscheppen (50)
Rust (109)
L
Laborant (82)
Otoplastieken (56)
Laden (89)
Overbelasting (12, 13, 14, 26, 43)
Lading (92) Lakens (68)
S
Sanitaire plint (57) Schaar (50)
P
Papegaai (82)
Schoenenboekje (118)
Parkeren (89)
Schoenen (118)
Lawaai (56)
Pauzesoftware (55)
Schoonmaakkar (115)
Lichttest (114)
Pc (40, 110)
Schoonmaken (57, 70, 74)
Lift (78)
Periodieke controle (73)
Schouder- en nekspieren (62, 63, 69)
Linnenkamer (79)
PGO (31, 32)
Schouderheffing (47)
Linoleum (101)
Pijnklachten (110)
Schredestand (76)
Logistiek (95)
Pivotwiel (93)
Schuine lessenaar (46)
Loodswiel (93)
Platendrager (96)
Snijden (66)
Lopen (65, 97)
Pollepel (76)
Snijplateau (66)
Lossen (89)
Portioneerband (50)
Spatschermen (77)
Praktijkrichtlijnen (10, 12, 13, 14, 15,
Spelen (28)
Magazijn (45, 52)
16, 17, 22, 26, 27, 29, 30, 32, 65, 67,
Spellen (28)
Mailbox (51)
68, 70, 71)
Spierkracht (100)
Manoeuvreren (14, 15, 34, 87)
Preventie (20)
Spoelbak (77)
Markeren (107)
Preventiebeleid (20)
Spoelruimte (77)
Markeringstekens (107)
PreventieWijzer (12, 29)
Sport (33, 108)
Meten (34)
Printer (40)
Staan (54, 74)
Lastarm (102)
M
Micromop (72) Micropauze (55, 109, 110)
Stapelen (92)
R
Radarkaart (22, 35)
Stappenplan (30)
Receptiepersoneel (49)
Stasteun (50, 54, 61, 74)
Microvezeldoekje (115, 122)
Reiken (45, 65, 70, 79)
Statische arbeid (62)
Miniwringer (115)
Relax (109)
Statische belasting (13, 26, 43)
Mobiele werkbank (80)
Rijden (15)
StatMan (13, 26)
Monitor (64, 114)
Rij-instructie (89)
Sterilisatie (95)
RijRegels (14, 15, 80)
Steriliseren (78)
Nachtkastjes (73)
Riksja (97)
Step (94)
Narcose (82)
RisicoRadar (22, 23, 29, 32, 35)
Stoel (60, 120)
Niet-cliëntgebonden (29)
Rolstoelen (69, 86)
Stofzuigen (103, 112)
NIOSH-formule (16, 18, 24)
Ronde hoeken (57)
Strengmop (72)
Microscoop (62)
N
O
Röntgenafdeling (82)
OK (95)
Rooster (76, 77)
Olifantspoot (52)
RSI (55, 104, 110)
Onderhoud (69, 73)
Rug (102, 116)
125
Index
Index T – Z
T
Taakroulatie (113) Taakverbreding (113)
De nummers achter de trefwoorden zijn de paginanummers
V
Veilige houding (26) Veiligheid (89)
Z
Zadelkruk (74) Zagen (71)
Tafelheffer (96)
Veiligheidsschoenen (118)
Zitten (54, 60, 61, 74, 97, 120)
TD (36)
Verantwoordelijkheid (104, 111)
Zorgplicht (104)
TD’er (36)
Verbeterpunt (20)
Zuignapheffer (96)
Technische dienst (36, 80)
Verbouwen (44)
Zwangerschap (116)
Tegenlicht (114)
Verhoger (monitor) (64)
Zwenkwielen (93)
Telefoneren (63)
Verhuishulpmiddel (96)
Telefoonsysteem (63)
Verhuizen (96)
Telescoopsteel (70)
Verkeer (89)
Temperatuurwisselingen (106)
Verkeersregels (94)
Textielwagen (47)
Verlengde arm (76)
Thuiszorg (25, 28, 77, 106)
Verlichting (40, 114)
Tilbanden (86)
Vertaalslag (31)
Tilcoördinator (111)
Vervoermiddel (94)
Tilhulp (96)
Verzuim (12)
Tillen (12, 16, 18, 29, 45, 68, 71, 102,
Vetpercentage (33)
103, 108, 116, 117)
Vlakmop (72)
Tillen van objecten (18)
Vloeren (101)
Tillift (86)
Voertuigen (107)
Tilmat (86)
Voetbediening (112)
Tilprincipes (102)
Voorlichting (123)
Tilspecialist (111)
Vouwmethode (115)
Tiltechnieken (37, 102) Toetsenbord (40) Training (37, 100, 123)
W
WAO (12) Werkblad (40, 49)
Transportband (43, 107)
Werkdruk (40)
Transportmiddel (89)
Werkhoogte (54, 69, 74)
Trap (70, 81)
Werkomgeving (40)
Trappensteekwagen (81)
Werkpakketten (30)
Trekhoogte (90)
Werkplek (40, 49)
Trekken (14, 34, 76, 87, 88, 103)
Werksfeer (40)
Tuinonderhoud (121)
Werkstoel (40, 60)
U
Werkstress (110)
Uithoudingsvermogen (100)
Werktafel (40, 54, 74)
Uitschuifbaar plateau (65)
Wet op arbeidsomstandigheden (104)
Ultrasoon reiniger (78)
Wringen (115, 122)
Uniformen (47) Universele steekwagen (96)
126
Overzicht publicaties en instrumenten fysieke belasting per branche Bestellen: e-mail
[email protected] of www.staz.nl Vermeld altijd duidelijk voor welke branche je het pr oduct nodig hebt! I
Richtlijnen uitgangspunten
Publicatie / instrument per branche
Doelgroep
ZH
V&V
GHZ
GGZ
TZ
Praktijkrichtlijnen/regels
BB
PreventieWijzer
BB
✗
✗
BB
✗ ✗
✗
Tilprotocollen in de thuiszorg
✗ ✗
Doelgroep
ZH
V&V
GHZ
GGZ
TZ
BeleidsSpiegel
BB
TilThermometer
BB
RugRadar / RisicoRadar
BB
HZ-meter
BB
✗ ✗ ✗
✗ ✗ ✗
✗ ✗ ✗
✗ ✗ ✗
✗ ✗ ✗ ✗
II
Analyse-Instrumenten
Publicatie / instrument per branche
III
✗
Instrumenten ter ondersteuning bij de aanpak
Publicatie / instrument per branche
Doelgroep
ZH
V&V
GHZ
GGZ
TZ
Werkpakket fysieke belasting
BB
AktieBlok
BB
✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗
✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗
✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗
✗ ✗ ✗ ✗ ✗
✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗
✗
✗
✗
✗ ✗
Tilschijf
BB / Z
StatMan
BB / Z / OD
PreGo! (versie zorg)
BB / Z
PreGo! (versie niet cliënt-gebonden taken)
BB / OD
Catalogus Hulpmiddelen
BB / Z
Set A4-tjes Hulpmiddelen
BB / Z / OD
WerkPlekCheck (zorg)
IV
BB / Z
✗
Instrumenten ter ondersteuning bij voorlichting training aan medewerkers
Publicatie / instrument per branche Rugboekje (zorg) Rugboekje niet-cliëntgebonden handelingen
Doelgroep
ZH
V&V
GHZ
GGZ
TZ
Z
✗ ✗
✗ ✗
✗ ✗ ✗ ✗
✗ ✗
✗
OD
Praktijkrichtlijnen in beweging (video)
Z
Praktijkrichtlijnen in beweging (cd-rom/website)
OD / Z
Tillen tot je groen ziet (video en handleiding)
OD / Z
Spellen Huishoudelijke Zorg, Zorgverlening en Kraamzorg
OD / Z
Een tillift thuis (video en br ochure)
1
2
OD / Z
ZorgActief (video en dvd) 3
BB / Z / OD
CD-rom ‘Verplaatsing met zorg’
Z
✗
✗
✗
✗
✗ ✗ ✗ ✗ ✗
1: Een rugboekje speciaal afgestemd op de zieken-
Verklaring afkortingen: ZH: Ziekenhuizen
TH: Thuiszor g
V&V: Verpleeg- en Verzorgingshuizen
BB:
GHZ: Gehandicaptenzor g
Z: Zor
GGZ: Geestelijke Gezondheidszorg
OD: Ondersteunende Diensten
huizen is in ontwikkeling.
Betrokken bij Beleid gverleners
2: Er is ook een rugboekje dat speciaal is afgestemd op het werk in de gehandicaptenzor g 3: Deze video is beschikbaar als verzamelband maar ook per branche (cliëntgebonden zor g, huishoudelijke zorg en kraamzorg)
127