Praktijkrichtlijnen fysieke belasting ambulancezorg
Bronnen van fysieke belasting
De norm
Hoe kunnen we dit helderder maken?
De situatie en/of de patiënt
(operationalisatie)
De Praktijkrichtlijn(en) Deze staan bovenaan en vetgedrukt. Dit is altijd de 'eerste-keus-oplossing', omdat zo’n bronaanpak de beste bescherming voor de medewerker biedt. De oplossingen daaronder zijn tweede of derde keuze en moet gevolgd worden op basis van de ‘0.1.2 regel’. Wanneer dit soort (acute) situaties zich voordoen altijd achteraf nagaan of een volgende keer met een goede voorbereiding of andere afspraken oplossingen conform de richtlijnen wellicht wel mogelijk zijn.
1. Verplaatsingen binnen de grenzen van het bed/ brancard/onderzoekstafel etc. of op de grond/ter plekke (vb. hogerop, naar beneden, zijwaarts, omrollen).
Niet meer tillen dan 23 kg in ideale omstandigheden (NIOSH-norm*).
Tilschijf 1
De patiënt kan zichzelf
1.
Stimuleer de patiënt tot zelfredzaamheid.
verplaatsen met enige hulp.
2.
Zet kleine hulpmiddelen in wanneer dit de zelfredzaamheid van de patiënt bevordert.
Niet meer trekken/duwen dan 15 kg per hand of 25 kg
Hanteer optimale werkprincipes.
per 2 handen. Niet meer trekken dan 5 kg wanneer de kracht uit de vingers komt.
De patiënt heeft weinig tot geen
1.
mogelijkheden om te helpen bij het uitvoeren van de transfer en weegt meer dan 23 kg.
Glij- of rolmateriaal en een (elektrisch) hoog-laag bed of brancard moeten worden gebruikt.
2.
Voer transfer uit met twee of meer personen en volg de werkprincipes. Hanteer optimale werkprincipes als 'eerste-keus-oplossing' niet mogelijk is.
Patiënt is passief of moet
1.
Glij- of rolmateriaal moet worden gebruikt.
passief zijn en moet nauwkeurig
Voer handeling met twee of meer personen uit.
gepositioneerd of gestabiliseerd
Vraag indien mogelijk assistentie van collega's
worden (vb. spalken, braces).
van andere hulpdiensten. 2.
Voer handelingen met meerdere personen uit en coördineer handeling. Hanteer optimale werkprincipes als 'eerste-keus- oplossing' niet mogelijk is.
2. Horizontale transfers (van lig in bed <-> lig op brancard e.d.)
Niet meer tillen dan 23 kg in ideale omstandigheden (NIOSH-norm*).
Tilschijf 1
De patiënt kan zichzelf
1.
Eén van beide platforms (bed, brancard, behandel-
horizontaal verplaatsen met
tafel) dient zodanig verstelbaar te zijn dat de over-
enige lichte hulp.
gang zoveel mogelijk horizontaal of van hoger naar
Niet meer trekken/duwen
iets lager kan verlopen.
dan 15 kg per hand of 25 kg
2.
Er mag geen ruimte tussen de beide platforms
per 2 handen.
aanwezig zijn en een glijplank of -bord mag voor
Niet meer trekken dan 5 kg
het overbruggen van kleine spleten gebruikt
wanneer de kracht uit de
worden.
vingers komt.
3. Nb.
Beide platforms dienen goed beremd te zijn. Een glij- of rolzeil of glijplank kan de patiënt helpen. Lichte kracht mag gegeven worden om de patiënt te helpen.
De patiënt heeft weinig tot geen
Zie hierboven plus:
mogelijkheden om te helpen bij
Voor beide platforms moet gebruik gemaakt worden van in
het uitvoeren van de transfer en
hoogte verstelbaar materieel (bed, brancard, behandeltafel
weegt meer dan 23 kg.
e.d.). Daarnaast moeten glijplank/PAT-slide en/of glijmateriaal gebruikt worden. OF Een passieve tillift of plafondsysteem met horizontaal tilframe of -sling wordt gebruikt. Als dat niet kan (vb. acute noodsituaties): In acute noodsituaties (dat wil zeggen: wanneer er om medische redenen geen tijd is om een tillift en/of glij- en rolmateriaal te gebruiken of wanneer deze er niet is/zijn) moet als volgt gehandeld worden. Afhankelijk van de inschatting van het gewicht van de patiënt en de complexiteit van de handeling zijn 1-8 personen nodig om de handeling uit te voeren. Bij minder dan 15 kg kan 1 persoon de handeling uitvoeren. Als vuistregel geldt: per 15 kg patiëntgewicht één hulpverlener.
3. Transfers vanuit bed, (rol)stoel of toilet naar elders en vice versa.
Niet meer tillen dan 23 kg
Tilschijf 1
in ideale omstandigheden (NIOSH-norm*).
De patiënt kan vrijwel zelfstandig
Begeleiding door één hulpverlener/begeleider is
(op)staan en lopen, maar is
noodzakelijk, eventueel met hulpmiddel als rollator,
bijvoorbeeld onzeker.
opstalooprek of draaischijf.
De patiënt kan niet zelfstandig
Een actieve tillift moet gebruikt worden.
Niet meer trekken/duwen dan 15 kg per hand of 25 kg per 2 handen. Niet meer trekken dan 5 kg wanneer de kracht uit de vingers komt.
(op)staan, heeft enige rompbalans en kan enigszins
Als dat niet kan of mag (vb. acute noodsituaties):
steun nemen op een of beide benen en weegt meer dan 23 kg.
-
Gebruik tilbanden of tilmatjes.
-
Gebruik optimale transfertechniek bij voorkeur met twee of meer personen.
De patiënt heeft onvoldoende
Een passieve tillift moet gebruikt worden.
rompbalans en kan geen steun nemen op de benen en weegt
Als dat niet kan of mag (vb. acute noodsituaties):
meer dan 23 kg. -
Gebruik tilbanden of tilmatjes. Gebruik optimale transfertechniek bij voorkeur met twee of meer personen.
4. Statische belasting (in moeilijke houdingen werken)
Niet langer dan 1 tot maximaal
StatMan
Handelingen worden uitgevoerd
4 minuten met meer dan
waarbij 1-4 minuten dezelfde
30o gedraaide, en/of
houding moet worden
voor- of zijwaarts gebogen
volgehouden.
1.
Zorg voor hoog-laag instelbaar materieel en voor een adequate zitvoorziening.
2.
Wissel regelmatig (elke 4 minuten minimaal) van houding.
romp werken. Als dat niet kan of mag (vb. acute noodsituaties): -
Wissel af met collega's.
-
Beperk de ongunstige werkhouding zoveel mogelijk.
-
Span en ontspan spiergroepen afwisselend (evt. zonder te bewegen).
Handelingen worden uitgevoerd
1.
Bij het langer dan 4 minuten achtereen uitvoeren van
waarbij langer dan 4 minuten
statisch belastende handelingen (handmatig afdruk-
dezelfde houding moet worden
ken van bloedingen, reanimatie, fixeren etc.) moeten
volgehouden.
deze handelingen (indien technisch mogelijk) gemechaniseerd worden. 2.
Wissel regelmatig (elke 4 minuten minimaal) van houding en wissel af met collega's.
Als dat niet kan of mag (vb. acute noodsituaties): -
Beperk de ongunstige werkhouding zoveel mogelijk.
-
Span en ontspan spiergroepen afwisselend (evt. zonder te bewegen).
5. Manoeuvreren met rollend materieel
Niet meer dan 20-25 kg bij het
De Zes Kar-vragen
Op één of meerdere van de zes
in beweging zetten van brancard
(zie hieronder)
vragen wordt 'nee' geantwoord
1.
of de kracht is aantoonbaar
etc.
hoger dan 200 N.
Verbeter materieel zodanig dat de kracht < 200 N is of mechaniseer handeling met motortje (vb. in ziekenhuizen).
2.
Gebruik de RijRegels (zie pagina 19, Werkpakket).
Als dat (nog) niet kan (vb. acute noodsituaties): -
Beperk start- en stopbewegingen door de routes te (laten) vereenvoudigen.
-
Vraag assistentie van derden.
-
Beperk de ongunstige werkhouding zoveel mogelijk en zet handeling rustig in gang.
-
Niet meer dan 10 kg bij het in
Meten of de kracht lager is
De kracht bij het doorrijden is
beweging houden van brancard
dan 10 kg met een unster.
groter dan 10 kg.
1.
Span en ontspan spiergroepen afwisselend.
Beperk de afstand, neem de oorzaak van de hoge kracht weg (vb. beter onderhoud, andere wielen etc.)
etc.
en vloeroppervlak (laten) verbeteren. Bij voorkeur zijn er automatisch openende en sluitende deuren, weinig hoeken en obstakels en geen drempels of richels op routes waar veel transport plaatsvindt. 2.
Mechaniseer handeling met aanklikbaar motortje (vb. bij transport binnen ziekenhuizen).
3.
Gebruik de RijRegels (zie pagina 19, Werkpakket).
Als dat (nog) niet kan (vb. acute noodsituaties): -
Beperk start en stopbewegingen door de routes te (laten) vereenvoudigen .
-
Vraag assistentie van derden.
-
Beperk de ongunstige werkhouding zoveel mogelijk.
-
Span en ontspan spiergroepen afwisselend.
6. Zitten
Niet langer dan 2 uur achtereen
Bij langer (totaal en/of
zitten, met een totaal maximum
aaneengesloten) zitten.
1. 2.
van minder dan 5 à 6 uur
Een goede ergonomische
Zorg voor een goede zitvoorziening op de post of in de auto.
per dag.
7. Beeldschermwerk
Wissel zitten minimaal elk half uur (even) af met staan en lopen.
Bij beeldschermwerk
1.
werkplek**.
Zorg voor een ergonomisch verantwoorde beeldschermwerkplek.
Een aaneengesloten taakduur
2.
Neem regelmatig pauzes en neem ook micropauzes.
van maximaal 2 uur en een totaal maximum van 5 à 6 uur
(zie voor voorbeelden en criteria RSI Toolkit Ziekenhuizen)
per dag.
8. Tillen van objecten
Bij af en toe tillen niet meer dan
Bij zwaarder tillen van objecten
1.
23 kg tillen.
Zorg voor lichter materiaal/objecten of splits in lichtere delen.
Bij vaker dan 12x/dienst tillen:
2.
Laat derden materiaal tillen.
niet meer dan 12 kg tillen.
3.
Verdeel lasten over meerdere personen.
Hanteer optimale werkprincipes als 'eerste-keus-oplossing' niet mogelijk is en voorkom herhaling.
9. Dragen van materiaal en/of brancard
Niet meer dan 15 kg op
1.
heuphoogte dragen en niet over meer dan 100 meter.
Voorkom dragen (vb. laat patient zoveel mogelijk (trap)lopen naar brancard).
2.
Zorg voor lichter materiaal/objecten of splits in lichtere delen.
3.
Vraag hulp van derden om (materiaal) te dragen.
Hanteer optimale werkprincipes als 'eerste-keus-oplossing' niet mogelijk is en voorkom herhaling. -
Leg zware zaken op rijdende brancard of gebruik karretje.
-
Gebruik hulpmiddelen zoals (draag)stoeltje voor traptransport.
-
Hanteer een optimale draagtechniek en vraag hulp.
* **
De NIOSH-norm voor het handmatig verplaatsen van lasten in arbeidssituaties wordt ook door de Gezondheidsraad als goede standaard gezien voor het handmatig verplaatsen van lasten in arbeidssituaties. De NIOSH is het National Instititute for Occupational Safety and Health. De Tilschijf is ook gebaseerd op deze NIOSH-norm. Zie criteria voor beeldschermwerk bijvoorbeeld in de RSI Toolkit Ziekenhuizen.
De ZES KarVragen Is de kracht aantoonbaar lager dan 200 N of 1) 2) 3) 4) 5) 6)
Heeft het object goede en soepel lopende wielen? Hebben de wielen een doorsnede van 12 cm of groter? Is het totaalgewicht van het object kleiner dan 300 kg? Kan overal over gladde en horizontale vloeren gereden worden? Zijn gedurende de hele transportweg drempels afwezig? Zijn er handvatten of goede duwplaatsen aanwezig op een juiste (instelbare) hoogte? (De juiste hoogte is individueel bepaald, maar ligt voor duwen meestal tussen de 100 en 150 cm en voor trekken juist iets lager.)
012 DAAR RED JE RUGGEN MEE /Praktijkrichtlijnen fysieke belasting ambulancezorg - SOVAM en de Branche Begeleidings Commissie (BBC) Ambulancezorg, 2005