Preek Op zondag 13 maart 2016 in de Doopsgezinde Vermaning te Middelie bij de schriftlezing uit Lukas 20 : 9 – 19 ds. Jan Blankert
Gemeente van de Messias, Veel mensen houden van gelijkenissen. Die begrijp je tenminste. En dat kun je van heel veel andere verhalen in de bijbel echt niet zeggen. Deze gelijkenis is bovendien zo duidelijk, dat zelfs de schriftgeleerden en de overpriesters doorhebben, dat Jezus het over hen heeft. Zij zijn de pachters in de wijngaard, die niet willen luisteren. Die de knechten afranselen en de geliefde zoon van de eigenaar doden. Hun reactie op wat Jezus zegt ligt voor de hand. Ze willen Hem in handen krijgen. En we weten allemaal hoe het afloopt. Ze slagen in hun opzet. Ze doen wat de gelijkenis vertelt. Gods geliefde Zoon wordt gedood. Maar ze hebben niet in de gaten, wat ze zichzelf en hun nageslacht daarmee aandoen. Van nu af aan neemt de kerk de rol van Israël over. Op het eerste gezicht is deze gelijkenis inderdaad duidelijk en eenvoudig. En zo is ze maar al te vaak ook uitgelegd en gebruikt. Maar op deze manier is ze vooral ook levensgevaarlijk. Letterlijk en figuurlijk. Letterlijk voor de Joden. Eeuwenlang hebben zij onder die uitleg geleden. Zijn ze vervolgd en uitgemoord. Onderdrukt en in getto’s bijeengedreven. Dat was hun eigen schuld. Lees er de gelijkenis als maar op na. Zoals zo vaak in de geschiedenis zijn we met die teksten aan de haal gegaan. We hebben ze gebruikt om ons recht te halen. Om onze belangen veilig te stellen. En de gevolgen waren verschrikkelijk. Bovendien hadden we niet in de gaten, wat we daarmee onszelf op de hals haalden. Niet in de gaten, dat we ook onszelf veroordeelden. Niet gemerkt , dat gelijkenissen ook voor ons levensgevaarlijk zijn. Figuurlijk gesproken dus. Dat is namelijk het verraderlijke van gelijkenissen. Het verraderlijke van onze manier van Bijbellezen. Wij denken steeds, dat het over die ander gaat. Die
moet luisteren. Die zou beter moeten weten. Terecht, dat God hem, haar, hen veroordeelt. En wij staan aan de zijlijn en zijn het er van harte mee eens. Alleen we staan niet aan de zijlijn. In de Bijbel staan we nooit aan de zijlijn. Het gaat niet alleen over de Joden. Niet alleen over schriftgeleerden of overpriesters. Het gaat net zo goed over ons. Sterker nog: Jezus wil helemaal niet bepaalde mensen veroordelen. Hij stelt alleen een bepaalde houding aan de kaak. Een manier, waarop mensen met God en met zijn Woord omgaan. De manier, waarop men op Hem reageert. De ruimte die men Hem maar al te vaak niet wil geven. Twee weken geleden hoorden we al eens over een wijngaard. Toen ging het over een vijgenboom die geen vruchten wilde geven. Die omgehakt dreigde te worden. Maar die nog een tijd van leven kreeg. Dit keer zijn de vruchten geen probleem. Die zijn er volop. Zoals er over de hele wereld volop mensen zijn die geloven. Die min of meer geregeld naar de kerk toe gaan. Die meer of minder vaak bidden. Die vertrouwen, dat God nabij wil zijn en een steun en toeverlaat zal zijn in bange en moeilijke tijden. Dat is allemaal heel mooi. De wijngaard staat volop in bloei. De vraag is alleen wat gebeurt er met de vruchten? Wat doen we met dat geloof in God die er is voor mensen. Die steunt en meelijdt. Die vergeeft en weer op de been helpt. Wat doen we met de aanwijzingen die Hij ons meegeeft op ons levenspad? Wat doen we met de weg die Jezus is gegaan? Die weg is de weg van de vredevorst, rijdend op een ezel, het dier van de armen. Het is de oude profetendroom van een Jeruzalem, waar alle mensen zich thuis mogen voelen. Een Mokum waar iedereen terecht kan
die
onderdrukt of vervolgd wordt. Een toevluchtsoord voor allen die in de ban zitten van onzekerheid, wanhoop, angst en vooroordelen.
Dat is een mooi beeld. Waar we niet genoeg van kunnen krijgen. Net zoals de pachters trots zijn op hun wijngaard. Blij, dat deze na jaren van zwoegen eindelijk eens vruchten op gaat leveren. Mogen ze daar alsjeblieft ook een beetje van genieten? Heeft een arbeider dan ook in de Bijbel geen rechten? Natuurlijk wel. Juist Lucas maakt dat ons meer dan eens duidelijk. Daar blijft het echter niet bij. Het gaat niet om het genieten alleen. Er niet om, dat die wijngaard er voor de knechten is. God alleen voor de gelovigen. De vraag is wat er met die vruchten gebeuren gaat. Er moet gedeeld worden. Het moet waar gemaakt worden, dat er plaats komt voor allen die in de ban zitten van onzekerheid, wanhoop, angst en vooroordelen. We moeten ruimte maken voor de mensen die onderdrukt en vervolgd worden. Eraan geloven, dat het God niet alleen om ons, maar om heel deze wereld, om al zijn mensen te doen is. Dat vraagt Jezus in de gelijkenis. Wie daar gen oog voor heeft, wie daartoe niet bereid is wijst Hem, wijst God af. Willen we dat wel? Geloven we wel dat het kan? De pachters willen er niet aan. Zij vinden het visioen onhaalbaar. Te idealistisch. Voor hen is het in strijd met alles wat normaal en vanzelfsprekend is. Dit gooit alle bestaande verhoudingen en alle heilige huisjes omver. En wie kan garanderen, dat ook deze droom niet als een zeepbel uiteen spat? Is het niet net alsof we onszelf horen. Met al onze bezwaren, onze aarzelingen, onze twijfels. Willen wij God ook niet voor onszelf houden? Zijn liefde niet delen met Joden, Moslims en alle andere mensen? Komen wij ook niet met allerlei bezwaren als mensen bij ons aan de deur kloppen? Beginnen wij dan niet te zaniken over een dubbele nationaliteit? Houden ook wij op die manier niet de boot af? Het opvallende van deze gelijkenis is, dat Jezus niet met de vinger wijst. Niet
veroordeelt. Niet afwijst. Hij laat zijn toehoorders – en dus ook ons – het zelf ontdekken. Vervolgens blijft het daar niet bij. De wijngaard gaat niet verloren. Gods beloftes blijven bestaan. Hij blijft ons de weg wijzen. Hoe vreemd en idealistisch en onhaalbaar die ook lijkt. Hoe vaak wij die weg ook afwijzen. Uiteindelijk blijkt die weg de enig mogelijke te zijn. De weg die als een sluitsteen heel onze wereld overeind houdt. Die ervoor zorgt, dat heel onze samenleving niet in elkaar stort. Die ons mensen bijeenhoudt. Daarom is Jezus die weg gegaan. Is Hij die hoeksteen geworden. Hij is de zekerheid, dat die weg begaanbaar is, ook voor ons. Amen