Dienst op zondag 1 februari 21015 in de Vermaning in Borne Voorganger: ds. Carla Borgers Organist: Rudolf ter Braak Thema: D’r uit! Orgelspel voor de dienst Welkom en mededelingen Aansteken van de kaars Moment van stilte Bemoediging Onze hulp is de naam van de Eeuwige, die hemel en aarde maakt. U die genoemd wordt: trouw en barmhartig, laat niet los het werk van uw handen. Amen. Openingslied: 283 – In de veelheid van geluiden Gebed om ontferming Zeventig jaar is het geleden God, dat concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau werd bevrijd. We hoorden en zagen overlevenden, mensen die nooit meer loskomen van wat ze daar hebben moeten doorstaan, van wat ze daar hebben gezien. En altijd weer dreigt het duister mensen in zijn greep te krijgen, dreigen de kwade krachten de overhand te nemen. Wij bidden om bevrijding, elke dag en op elke plek waar mensen moeten leven in de greep van het kwaad, in de greep van gruwelijk onrecht. Laat het ook voor déze slachtoffers ooit bevrijdingsdag worden Amen. Inleiding Vandaag gaat het over spreken, tegenspreken, spreken tegen de machten van de duisternis, de oerkrachten van de dood. Zoals vandaag 62 jaar geleden de oerkrachten samenspanden en de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden overspoelden. Het gaat over spreken als daad van bevrijding. Lied
317 – Grote God, Gij hebt het zwijgen
Schriftlezing Deuteronomium 18, 9-22 (NBV)
9
Wanneer u in het land komt dat de HEER, uw God, u geven zal, mag u de verfoeilijke praktijken van de volken daar niet navolgen. 10 Er mag bij u geen plaats zijn voor mensen die hun zoon of dochter als offer verbranden, en evenmin voor waarzeggers, wolkenschouwers, wichelaars, tovenaars,11 bezweerders, en voor hen die geesten raadplegen of doden oproepen. 12 Want de HEER verafschuwt mensen die zulke dingen doen, en om die verfoeilijke praktijken verdrijft hij deze volken voor u. 13 U moet volledig op de HEER, uw God, gericht zijn. 14 Ook al luisteren de volken in het land dat u in bezit zult nemen wel naar wolkenschouwers en waarzeggers, ú heeft de HEER, uw God, dat verboden. 15 Hij zal in uw midden profeten laten opstaan, profeten zoals ik. Naar hen moet u luisteren. 16 U hebt de HEER daar immers zelf om gevraagd, toen u bij de Horeb bijeen was? U zei: ‘Wij kunnen het stemgeluid van de HEER, onze God, en de aanblik van dit enorme vuur niet langer verdragen; dat overleven we niet.’ 17 De HEER heeft toen tegen mij gezegd: ‘Zij hebben goed gesproken. 18 Ik zal in hun midden profeten laten opstaan zoals jij. Ik zal hun mijn woorden ingeven, en zij zullen het volk alles overbrengen wat ik hun opdraag. 19 Wie niet wil luisteren naar de woorden die zij in mijn naam spreken, zal ik ter verantwoording roepen. 20 Maar als een profeet de euvele moed heeft om in mijn naam iets te zeggen dat ik hem niet heb opgedragen, of om in de naam van andere goden te spreken, dan moet hij ter dood gebracht worden.’ 21 Misschien vraagt u zich af: Is er een manier om te bepalen of een profetie al dan niet van de HEER komt? 22 Die is er inderdaad: als een profeet zegt te spreken in de naam van de HEER, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de HEER geweest. Heb geen ontzag voor een profeet die zich dat aanmatigt. Lied
334 (een aantal keer zingen)
Schriftlezing Marcus 1, 21-28 (herziene Naardense bijbel) 21 Zij trekken Kafarnaoem binnen; en meteen is hij op de sabbatdagen de samenkomst binnengekomen en gaan onderrichten. 22 Ze zijn versteld geweest over zijn onderricht, want in zijn onderricht is hij geweest als een die gezag heeft, en niet zoals de schriftgeleerden. 23 Meteen is er in hun samenkomst een mens geweest, behept met een onreine geest; die krijst 24 en zegt: wat is er tussen ons en jou, Jezus Nazarener!ben je gekomen om ons te vernietigen?ik wéét van jou wie je bent: de heilige van God! 25 Jezus straft hem af en zegt: zwijg jij, en kom uít hem! 26 De onreine geest laat hem stuiptrekken en stemheffend met grote stem gaat hij uit hem weg.
27 Allen zijn zó verbaasd dat zij samen (ruzie) zoeken; ze zeggen: wat is dit?- een nieuw onderricht, met gezag!, en draagt hij de onreine geesten iets op, dan gehoorzamen ze hem! 28 En dit ongehoorde over hem komt meteen naar buiten overal heen, heel het ommeland van Galilea in.
Lied
319 – Alles wat er staat geschreven, coupl. 1, 2, 5, 6 en 7
Overdenking Taal is belangrijk, dat weten we allemaal. We zouden niet zonder kunnen. Al heel vroeg in de ontwikkeling van de mensheid moet er al iets van primitieve taal zijn geweest, niet meer dan wat klanken waarschijnlijk. Communicatie was immers uitermate belangrijk om te kunnen overleven. En hoe ingewikkelder de menselijke samenleving werd, des te belangrijker werd de taal en des te verfijnder ook werd ze. Wat is taal eigenlijk? Het gesproken woord, zeggen we als we het simpel willen houden. Maar taal is meer dan dat. Want we beschikken over veel meer taal dan woorden alleen. We kennen lichaamstaal, de taal van de ogen, de taal van het gezicht (mimiek). Er is de taal van de dans, de taal van de muziek, van de verbeelding. Allemaal vormen van taal en we gebruiken ze ook allemaal. Al die soorten taal hebben zich ontwikkeld vanaf dat primitieve begin van ons soort mensen. Hoe belangrijk al die soorten taal ook zijn, voor ons blijft vooral het woord -gesproken of geschreven- het meest belangrijk. Ook de bijbel heeft het vaak over 'het woord'. Het woord van God, het spreken van God. Kennelijk is spreken ook in bijbelse zin belangrijk. Kijk maar naar het allereerste hoofdstuk van de bijbel, Genesis, het boek van de wording. Daar spreekt God en de dingen worden. Spreken is hier scheppen, tot leven brengen, maar ook: ordenen, scheiden, de chaos bedwingen. Maar er is nog een ander bijbels spreken, profetisch spreken. Dat blijkt wel uit wat we lazen in Deuteronomium 18. Daar gaat het over profeten, mensen die spreken namens God zoals de tekst zegt. Onmiddellijk is er dan ook de klemmende vraag: 'Hoe kun je nou weten of zo'n profeet Gods woord spreekt of dat het z'n eigen verhaal is?' Ja, dat heeft te maken met zijn geloofwaardigheid en met gezag. En zo'n gezaghebbend woord komt uit, is wáár. Niet in de betekenis van waarzeggerij. Profeten zijn geen voorspellers in die zin. Maar wel: je kunt erop vertrouwen en als je dat woord ter harte neemt zal het je goed gaan. Het is sabbat in de synagoge van Kafarnaum, de zevende dag van de week. Ze hadden daar geen ingewikkeld preekrooster; zij wisten niet al ruim een jaar van tevoren wie er voor zou gaan in de dienst van die ochtend. Nee, iemand werd op zo’n sabbat gevraagd om uit de Thora en de geschriften te lezen en de tekst uit te leggen. Vandaag wordt Jezus gevraagd om te lezen en te preken. Wát hij zegt vertelt Marcus niet, maar dat het aanslaat is duidelijk. Deze man, deze profeet die daar het woord neemt leert hen met gezag. Geen mens die het in z'n hoofd haalt om te vragen: 'Wie ben jij en hoe moet ik nou weten of dit Gods woord is of niet?' Een opmerkelijk gegeven in dit verhaal is dat die onreine geest precies weet met wie hij van doen heeft. 'Wat heb jij met ons te maken, Jezus van Nazareth?' vraagt hij. Het is de nachtmerrie van elke dominee: iemand die tijdens een dienst binnenkomt en begint te schreeuwen, stampij maakt. Dienst onderbroken en de preek, waar je zó op hebt zitten zweten, kun je verder wel vergeten.
Hoe voer je zo iemand tactisch af, zal de vraag zijn van het dienstdoend kerkenraadslid. In het geval in Kafarnaum heeft Jezus maar een paar woorden nodig: 'Mond dicht en d’r uit', zegt hij. Als een leraar die een leerling de klas uitstuurt: d’r uit! Het Griekse woord dat hier gebruikt is, heeft echter ook de betekenis van: tevoorschijn komen, openbaar worden, ontmaskerd worden. Als je Jezus' woorden zó opvat, dan gaat die onreine geest misschien ook wat meer kleur voor ons krijgen en wordt deze tekst meer dan de beschrijving van een staaltje van exorcisme waar wij niets mee hebben. In die synagoge-gemeenschap in Kafarnaüm is een mens wiens geest niet de goede gezindheid heeft, die niet thuishoort. Een geest die gericht is op vernietiging en verderf. En deze mens voelt op zijn klompen aan dat een ontmoeting met Jezus voor hem een onplezierige confrontatie kan opleveren. Hij weet inderdaad verdraaid goed wie die Jezus van Nazareth is. En wat vraagt hij Jezus dan? 'Ben je soms gekomen om ons te vernietigen?' Hij spreekt over ‘ons’, meervoud. Hier spreekt mee heel die wereld van duisternis waar hij deel van uitmaakt. Eigenlijk hoeft Jezus hem na deze vraag al niet meer te zeggen dat hij tevoorschijn moet komen. De vraag alleen al onthult hoe de geest van deze mens eruit ziet. Die geest kan alleen maar denken in termen van vernietiging, dood, afbraak. En dát op die zevende dag, de dag waarop de mensen in de synagoge gedenken dat God deze wereld schiep en dat alles goed, zéér goed was. Tegelijk gedenken die synagogegangers dat God een God is van bevrijding die hen uit de duisternis van de slavernij in Egypte geleid heeft. Met zijn verhaal vertelt de evangelist Marcus ons eigenlijk opnieuw een scheppingsverhaal. Want zoals in Genesis 1 het land tevoorschijn geroepen wordt uit de oerchaos van het water door een enkel woord van God, zo roept Jezus hier een gaaf mens tevoorschijn uit de chaotische machten die hem beheersen. Een nieuwe schepping door de kracht van een enkel woord. Juist op die zevende dag, die dag van bevrijding, breken de krachten van de duisternis in. D’r uit, zo bezweert Jezus deze krachten. En schreeuwend en stuiptrekkend verlaten ze de man. Voor deze man is het ‘bevrijdingsdag’. In het Marcusevangelie is het Jezus’ eerste daad. Zó begint Gods koninkrijk, lijkt Marcus hiermee aan te geven. Dat koninkrijk begint daar waar de demonen eruit gezet worden. Ook onze tijd kent heel wat demonen. Hoeveel mensen zijn er niet ‘bezeten’? Bezeten door een verslaving (drugs, alcohol, gokken, computerspellen), bezeten van werk, bezeten van de gedachte dat je elke dag moet genieten. Dat zijn óók destructieve krachten die een mens kunnen vernietigen. Niet alleen lichamelijk, maar ook op het niveau van de ziel. Ook een hele samenleving kan in de greep zijn van zulke destructieve krachten. Angst kan zo’n kracht zijn. Angst voor vreemdelingen bijvoorbeeld. Angst kan een samenleving te gronde richten. Mensen die anders zijn dan ‘wij’ worden gedemoniseerd. Zij zijn de boosdoeners, zij hebben schuld aan alles wat er bij ons mis gaat. Het zijn de echo’s uit een tijd waarvan wij dachten dat die achter ons ligt: de nazitijd. De tijd waarin bijna een heel volk werd vernietigd, miljoenen mensen omkwamen; een tijd waarin onze vrije samenleving om zeep werd gebracht en de kwade machten er met geweld uit moesten worden gezet. Onze demon heet ‘angst’ en we moeten oppassen dat zijn naam niet weer gaandeweg verandert in ‘haat’, vreemdelingenhaat, moslimhaat. Wanneer deze krachten vrij spel krijgen in onze samenleving, is het gedaan met onze vrijheid, met onze veelkleurigheid. Het gaat om het maken van onderscheid, om het onderscheiden van de geesten. Natuurlijk zijn er moslims die extremistisch gedachtengoed aanhangen en daarnaar willen handelen. Maar wie in elke moslim een potentiële terrorist vermoedt, vernietigt
daarmee juist ons vreedzaam samen-leven, méér dan terroristen met een aanslag voor elkaar krijgen. Angst en haat vreten een samenleving aan, verrotten hem van binnenuit. Tegen die demonen moeten we stelling nemen. D’r uit ermee! We móeten dat zeggen, overal waar de demon van de angst de kop opsteekt. We mógen dat zeggen, met gezag. Want het goede leven, de goede schepping mag niet worden aangevreten, uitgehold. Waar mensen het zicht op elkaar verliezen, niet meer het unieke, het kostbaar eigene in die ander herkennen en erkennen, daar moet onverkort klinken: Zwijg en d’r uit! Maar we mogen ook het gesprek met mensen die bang zijn niet uit de weg gaan. Daarom is het goed dat ook de Vermaning in Almelo komende zondag 8 februari open is voor mensen. Mensen met angsten, mensen met vragen. Mensen tot spreken luisteren. Dan kunnen helende krachten opstaan. Amen. Orgelspel Open ruimte Voorbeden, stil gebed, Onze Vader
Onze Vader (naar een hertaling uit DG Wageningen) God, Verborgen Aanwezig Dat uw Naam aan het licht komt Dat tastbaar wordt de wereld naar uw hart Dat wij gaan uw weg van barmhartigheid Dat wij ontvangen wat we nodig hebben om onze bestemming te leven Dat wij elkaar durven vergeven en niet laten vallen maar zoeken naar vrede Dat wij niet losraken, als het lastig wordt maar verbonden blijven met U. Geef ons daartoe de moed en de spankracht het geloof, de hoop en de liefde die van U komt Vandaag en alle dagen totdat alles is voltooid. Amen Collecte, bestemd voor de Stichting Leendert Vriel in Hengelo Slotlied
848: 1 t/m 4 – Al wat een mens te kennen zoekt
Opdracht en zegenbede Horen en doen, daar draait het altijd weer om in de bijbel. Het woord horen, verstaan en vervolgens doen. Dat is ook ónze opdracht, om die bevrijdende woorden om te zetten in daden.
Zegene en behoede ons daartoe de levende God beschermend en vurig, opdat wij het wagen op weg te gaan een weg tussen herinneren en verwachten een weg van bevrijding, dag in dag uit. Lied ter beaming: 422 – Laat de woorden die we hoorden Doven van de kaars Orgelspel na afloop van de dienst