PRAKTIJKVADEMECUM SPECIFIEK DEEL
PRAKTIJK V ZORGBREED WERKEN BIJ DE OVERGANG VAN KLEUTER‐ NAAR LAGER ONDERWIJS ‐ ‐
‐ ‐
‐ ‐ ‐
OBSERVATIE‐ EN PARTICIPATIESTAGE (OST) ‐ hele dag Twee observatiedagen in de week van 12 t.e.m. 16 september 2011 Dinsdag 20 september 2011 OEFENACTIVITEITEN – hele dag OA 1: dinsdag 4 oktober 2011 OA 2: dinsdag 11 oktober 2011 STAGEWEKEN Van maandag 17 oktober 2011 t.e.m. vrijdag 21 oktober 2011 Van maandag 14 november 2011 t.e.m. vrijdag 18 november 2011 Inhaaldag: maandag 21 november 2011 MENTORENDAG: vvrijdagnamiddag 7 7 o oktober 2 2011
Student: naam : groep : 3 BaLO ..... Groepsbegeleider: naam : e‐mail : gsm/tel: Praktijkverantwoordelijke: Hilde Kuijpers (
[email protected]) Opleidingscoördinator: Chris Indesteege (
[email protected])
Bachelor Leraar Lager Onderwijs (BaLO) 2011‐2012
Beste mentor,
In dit praktijkvademecum vindt u specifieke informatie over een welbepaalde praktijkperiode van de opleiding BaLO. Daarnaast ontvangt u een algemene brochure ‘Praktijkvademecum BaLO 2011-2012’. Deze algemene brochure maakt het mogelijk om de praktijkperiode waarvoor u een student ontvangt, te situeren in de hele opleiding. De informatie zoals opgenomen in de vademeca per praktijkperiode is eveneens beschikbaar via de KHLim-site (www.khlim.be > externen / mentoren > LER > praktijk BaLO). Aarzel niet om ons te contacteren indien er onduidelijkheden, vragen of bedenkingen zijn. Op het voorblad vindt u de contactgegevens van de groepsbegeleider van uw stagiair. We hopen met u op een leerrijke en aangename praktijkperiode.
Docenten Bachelor Leraar Lager Onderwijs (BaLO) Departement Lerarenopleiding Hemelrijk – KHLim
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-2-
Inhoudsopgave
1
2
Stagedata ................................................................................................................................ 4 1.1
Observatie- en participatiestages .................................................................................... 4
1.2
Oefenactiviteiten............................................................................................................... 4
1.3
Stageweken ...................................................................................................................... 4
Opdrachten vanuit de opleiding .......................................................................................... 5 2.1
Observatie- en participatie-opdrachten ........................................................................... 5
2.2
Opdrachten voor oefenactiviteiten ................................................................................. 12
2.3
Opdrachten voor de stageweken ................................................................................... 13
3
Kijkwijzer .............................................................................................................................. 17
4
Checklist ............................................................................................................................... 22
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-3-
1
1.1
Stagedata
Observatie- en participatiestages
-
een observatiedag in het eerste leerjaar in de week van 12 t.e.m. 16 september 2011
-
(hele dag), d.i. OBS 1; een observatiedag in de derde kleuterklas in de week van 12 t.e.m. 16 september 2011
-
(hele dag), d.i. OBS 2; OBS 3: dinsdag 20 september 2011 (hele dag).
Voor OBS 1 en OBS 2 overlegt de student met de stageschool welke dag het beste past. De woensdag komt niet in aanmerking.
1.2
Oefenactiviteiten -
1.3
1.4
OA 1: dinsdag 4 oktober 2011 (hele dag); OA 2: dinsdag 11 oktober 2011 (hele dag).
Stageweken -
week 1: van maandag 17 oktober t.e.m. vrijdag 21 oktober 2011; week 2: van maandag 14 november t.e.m. vrijdag 18 november 2011;
-
inhaaldag: maandag 21 november 2011.
Stagevaria Indien de stageschool een ouderavond eerste leerjaar organiseert, dan volgt de student deze ouderavond.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-4-
2
Opdrachten vanuit de opleiding
2.1
Observatie- en participatie-opdrachten
2.1.1
OBS 1: eerste leerjaar
Afspraken De student is een hele dag aanwezig in de stageklas van het eerste leerjaar (niet een woensdag). Hij observeert en werkt aan de opdrachten. Hij zal ook met de mentor overleggen over bepaalde opdrachten. Hiervoor maakt de student vooraf de nodige afspraken met de mentor. Daarnaast kan de student ook actief participeren. Hierover overlegt hij vooraf met zijn mentor. In de observatieopdrachten richten we de blik van de student reeds op de typische methodieken van het eerste leerjaar. Op het moment van de observatie heeft de student hier nog geen theoretische achtergrond van gehad. De student maakt verslag van de observatieopdrachten en brengt deze mee naar de opleiding. Het verslag wordt opgenomen in de stagemap van de eerste stageweek.
Opdrachten
1. Algemene beginsituatiegegevens -
Vraag een klaslijst met de namen van de leerlingen.
-
Welke aspecten in het lesgeven zijn voor jouw mentor zeer belangrijk? Waar hou je best rekening mee bij het voorbereiden en uitvoeren van je stagelessen?
2. Aanvankelijk lezen -
Welke leesmethode wordt gebruikt?
-
Welke materialen gebruikt de leerkracht? Over welke materialen beschikken de leerlingen?
-
Observeer een lesje aanvankelijk lezen. Noteer dit stap voor stap op een lesvoorbereidingsformulier. Probeer de beginsituatie en de doelen van de les te formuleren.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-5-
3. Aanvankelijk rekenen -
Welke methode voor aanvankelijk rekenen wordt gebruikt? Welke werkboeken? Gebruikt de leerkracht materiaal? Welk?
-
Hebben leerlingen zelf materiaal ter beschikking? Welk? Welke getallen kennen de leerlingen al? Kennen ze hiervan reeds de getalnotatie en het getalbeeld (welk?)?
-
Observeer een lesje aanvankelijk rekenen en noteer dit op een lesvoorbereidingsformulier. Noteer de les stap voor stap. Maak een onderscheid tussen inhoud en aanpak. Formuleer de doelen van de les.
4. Aanvankelijk schrijven -
Welke schriftmethode wordt gehanteerd? In hoeverre sluiten de schriftlessen aan bij de leeslessen?
-
Met welk(e) materia(a)l(en) schrijven de leerlingen? Zijn er voorgetrokken lijntjes op het bord?
-
Zijn er ondersteunende materialen voor schrift in de klas? Worden er buiten de echte schriftlesjes nog andere schriftactiviteiten gedaan?
5. Sfeer in de klas -
Teken de plattegrond van je klas. Hoe is de klasopstelling?
-
Op welke manier is ieder kind persoonlijk aanwezig in de klas? Is er aandacht voor bewegingstussendoortjes?
-
Welke elementen van de klasinrichting maken het kindvriendelijk?
6. Communicatie -
Geef drie voorbeelden van communicatie tussen de leerkracht en één, meerdere of alle kinderen waardoor je de omgang kan typeren.
-
Noteer twee gesprekjes tussen kinderen. Geef enkele voorbeelden waaruit blijkt hoe de leerkracht communicatie stimuleert.
-
Geef enkele voorbeelden waaruit blijkt hoe de leerkracht taalontwikkeling stimuleert.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-6-
2.1.2
OBS 2: derde kleuterklas
Afspraken De student is een hele dag aanwezig in een derde kleuterklas van zijn stageschool (niet de woensdag). Hij observeert en werkt aan de opdrachten. Daarnaast kan de student ook actief participeren. Hierover overlegt hij vooraf met de klasmentor. Door de observatieopdrachten willen we de student informatie laten verzamelen over de beginsituatie van kinderen die naar het eerste leerjaar gaan en over de klasorganisatie van een kleuterklas. De student maakt verslag van de observatieopdrachten en brengt deze mee naar de opleiding. Het verslag wordt opgenomen in de stagemap van de eerste stageweek.
Opdrachten 1. Klasinrichting -
Maak een plattegrond met legende van de klas.
-
Inventariseer de materialen in de klas. Welke aspecten inzake klasinrichting wil jij onthouden in functie van je stage eerste leerjaar ?
2. Dagverloop -
Maak een schema waaruit het dagverloop blijkt. Je kan hiervoor onderstaande tabel gebruiken. Activiteit
Doelstelling van de activiteit
Klasorganisatie
Taak van de kleuterleid(st)er
Voor het invullen van de kolom ‘klasorganisatie’ kan je je baseren op volgende vragen: •
Is het een activiteit voor de hele klas of voor kleine groepjes ?
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-7-
•
-
Bepaalt de kleuterleid(st)er of kiezen de kinderen wie wat doet ?
Zijn er bijzondere organisatorische aandachtspunten ? Welke aspecten inzake dagverloop en klasorganisatie wil jij onthouden in functie van je stage eerste leerjaar ?
3. Communicatie met en tussen de kleuters -
Geef drie voorbeelden van communicatie tussen de kleuterleid(st)er en één, meerdere
-
of alle kleuters waardoor je de omgang kan typeren. Noteer twee gesprekjes tussen kleuters.
-
Geef enkele voorbeelden waaruit blijkt hoe de kleuterleid(st)er communicatie tussen de kleuters stimuleert.
-
Geef enkele voorbeelden waaruit blijkt hoe de kleuterleid(st)er taalontwikkeling bij de kleuters stimuleert.
-
Wat wil jij onthouden inzake communicatie in functie van je stage eerste leerjaar ?
4. Competenties van de kleuters -
Beschrijf twee activiteiten die je kleuters (derde kleuterklas) ziet doen op de speelplaats. Zie je verschillen tussen jongens en meisjes ?
-
Welke activiteiten in de klas stimuleren de fijne motoriek ? Geef voorbeelden van verschillen tussen kleuters die je ziet op dit vlak. Bekijk een aantal tekeningen van kleuters. Zie je verschillen ?
-
Observeer kleuters die aan het tekenen zijn. Zie je verschillen ? Beschrijf de omgang tussen kleuters.
-
Hoeveel zelfstandigheid wordt er van de kleuters verwacht ? Illustreer met enkele voorbeelden.
-
Wordt de belangstelling voor lezen / schrijven / rekenen gestimuleerd ? Wat doet de kleuterleid(st)er in dit verband ? Wat zie je in de klas zelf ?
-
Wat over de competenties van kleuters wil jij onthouden in functie van je stage eerste leerjaar ?
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-8-
2.1.3
OBS 3: eerste leerjaar - dinsdag 20 september 2011
Afspraken De student is de hele dag aanwezig in de stageklas van het eerste leerjaar. Hij observeert en werkt aan de opdrachten. Daarnaast kan de student ook actief participeren. Hierover overlegt hij vooraf met zijn mentor. De student maakt verslag van de observatieopdrachten en brengt deze mee naar de opleiding. Het verslag wordt opgenomen in de stagemap van de eerste stageweek.
Opdrachten 1. Dagverloop in het eerste leerjaar Maak een schema waaruit het dagverloop blijkt. Je kan hiervoor onderstaande tabel gebruiken.
Activiteit
Doelstelling van de
Klasorganisatie
activiteit
Taak van de leerkracht
Zijn er bijzondere organisatorische aandachtspunten?
2. Aanvankelijk lezen Noteer een les aanvankelijk lezen op een lesvoorbereidingsformulier en formuleer de doelen van de les. -
Aan welke leesvoorwaarden werd gewerkt tijdens dit lesje?
-
Bespreek je notities met je mentor.
Welke oefeningen gaat je mentor dagelijks herhalen? Met welk doel?
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-9-
3. Aanvankelijk rekenen Noteer een les aanvankelijk rekenen op een lesvoorbereidingsformulier en formuleer de doelen van de les. -
Probeer het lesonderwerp te situeren in de cursus (aanbrengen/inoefenen van
-
wiskundige begrippen/getal/splitsing/bewerking). Indien aanbreng: welke verschillende stappen zet de leerkracht om de leerstof aan te
-
brengen? Indien inoefenen: Op welk niveau werkt de leerkracht? Welke verschillende soorten
-
oefeningen komen aan bod? Indien verschillende onderwerpen aan bod komen, probeer dan voor elk onderwerp afzonderlijk bovenstaande vragen op te lossen.
-
Wordt er nog expliciet geoefend rond rekenvoorwaarden? Zo ja, duid deze aan in de lesvoorbereiding.
-
Noteer fouten en/of onzekerheden die herhaald terugkomen bij één of meerdere kinderen tijdens de geobserveerde les. Probeer een verklaring te geven. Noteer de reactie van de leerkracht.
4. Aanvankelijk schrijven Verzamel voldoende gegevens zodat je de opdracht i.v.m. schrift (zie didactisch atelier) kunt maken.
5. Andere lessen in het eerste leerjaar Observeer één andere les dan aanvankelijk lezen, schrijven of rekenen. Dit kan beweging, WO, godsdienst, ... zijn. Noteer de les stap voor stap op een lesvoorbereidingformulier.
6. WO in het eerste leerjaar -
Zit WO in de taalmethode verweven?
-
Hoe denkt je mentor over WO in het eerste leerjaar? In welke mate is er inbreng van de leerlingen? Wordt er een methode gehanteerd?
-
Wat is in de klas aanwezig inzake WO? (prikbord, materialen, leerlingenbundeltjes, ...) Organiseert de leerkracht ook WO-activiteiten buiten de klas? Gebeurt dit vaak?
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-10-
7. Kleuteronderwijs – eerste leerjaar -
Maak een vergelijking tussen de derde kleuterklas en het eerste leerjaar. Noteer in twee kolommen. Maak voor je vergelijking gebruik van je observatieverslag
-
derde kleuterklas. Welke initiatieven neemt je mentor deze eerste weken om de overgang kleuteronderwijs – eerste leerjaar te vergemakkelijken?
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-11-
2.2
Opdrachten voor oefenactiviteiten
2.2.1
Oefenactiviteit 1: dinsdag 4 oktober 2011
Afspraken: De student is de hele dag aanwezig in de stageklas. De lesvoorbereidingen worden opgenomen in de stagemap van de eerste stageweek.
Opdrachten: De student: - geeft zelfstandig één les aanvankelijk lezen en één les aanvankelijk rekenen; -
participeert bij de andere lessen voor zover mogelijk en wenselijk; bespreekt vooraf en nadien de gegeven lessen met de mentor;
-
maakt concrete afspraken voor de eerste stageweek, ook met de bijzondere leermeesters voor
-
godsdienst, L.O., zwemmen, muziek, ... en heeft eventueel contact met deze bijzondere leermeesters; maakt verslag over bijkomende opdrachten vanuit de opleiding;
-
gebruikt zijn praktijkgroeischrift volgens de geldende afspraken.
2.2.2
Oefenactiviteit 2: dinsdag 11 oktober 2011
Afspraken: De student is de hele dag aanwezig in de klas. De lesvoorbereidingen worden opgenomen in de stagemap van de eerste stageweek.
Opdrachten: De student: - geeft zelfstandig minstens 4 lessen waarvan minstens één les aanvankelijk lezen en één les aanvankelijk rekenen; -
participeert bij de andere lessen voor zover mogelijk en wenselijk; bespreekt vooraf en nadien de gegeven lessen met de mentor;
-
gebruikt zijn praktijkgroeischrift volgens de geldende afspraken.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-12-
2.3
Opdrachten voor de stageweken
2.3.1
Eerste stageweek
Doel van de eerste stageweek De student kan de specifieke methodieken van het eerste leerjaar hanteren en onderneemt gepaste initiatieven en acties in functie van de overgang kleuteronderwijs – lager onderwijs.
Algemene afspraak: De student bereidt voor minstens de helft van de tijd zelf lessen voor en staat voor minstens de helft van de tijd voor de klas. Uiteraard mag de student ook de hele week zelf lesgeven. Hierover is overleg met de mentor nodig. De student is ervoor verantwoordelijk dat hij in de eerste stageweek voldoende oefenkansen heeft om in de tweede stageweek de door de opleiding vooropgestelde competenties te bewijzen.
Afspraken met betrekking tot de voor te bereiden en te geven lessen: - Aanvankelijk lezen: minstens 1 keer aanbreng van iets nieuws en minstens 4 keer inoefening, in verschillende variaties; - Schrift: minstens 1 schriftlesje (schoonschrift), bijv. aanleren van een nieuwe letter; - Aanvankelijk rekenen: minstens 1 keer aanbreng van nieuwe leerstof en minstens 4 keer inoefening, in verschillende variaties; - Nederlands: elke dag minstens 1 keer de sokpop of een andere poppenkastpop gebruiken (bijv. tijdens de onthaalactiviteit) naast spontaan gebruik ervan; minstens drie korte taalactiviteiten (bijv. een bewegingsversje of een prentenboek vertellen of een tussendoortje); - Muzische vorming: bewegingstussendoortjes; - WO: minstens 2 keer 25 minuten WO; Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-13-
- Godsdienst: minstens 2 keer 25 minuten godsdienst; - Lichamelijke opvoeding: eerste les observeren (kan ook al tijdens observatiestage of oefenactiviteiten); in deze stageweek minstens 1 keer een lesje LO zelf geven; - Zwemmen: meegaan, niet zelf begeleiden.
Formele verwachtingen: - de student bereidt alle te geven lessen voor en ordent deze in een stagemap; - de student maakt een stagerooster en neemt deze op in zijn stagemap; - de lesvoorbereidingen worden vooraf aan de mentor doorgegeven; - de student vult vooraf het eerste blad van de begeleidingsbundel in en neemt deze bundel op in zijn stagemap. De mentor vult aan het einde van de eerste week de begeleidingsbundel in. De student bezorgt deze aan de groepsbegeleider. Deze begeleidingsbundel wordt niet gebruikt bij de evaluatie van de student; - de student maakt gebruik van zijn praktijkgroeischrift volgens de geldende afspraken; - na de stage schrijft de student een reflectieverslag en bezorgt dit aan zijn leergroepbegeleider.
Bijkomende opdracht De student maakt afspraken met de mentor over hoe de actuele beginsituatiegegevens in functie van de tweede stageweek kunnen bekomen worden. De student heeft deze gegevens nodig om gedifferentieerd werken gefundeerd uit te werken.
Bijkomende informatie Er is geen stagebezoek van een docent van de hogeschool voorzien tijdens deze eerste stageweek. Er is geen inhaaldag voorzien voor deze stageweek.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-14-
2.3.2 Tweede stageweek
Doel van de tweede stageweek De student heeft aandacht voor gedifferentieerd werken als middel voor zorgbreed werken. We verwachten van de student dat hij gedifferentieerd werkt op drie manieren: - door de aangereikte werkwijzen inzake differentiatie van de handleidingen toe te passen; - door spelmaterialen die differentiatie mogelijk maken gericht in te zetten; - door allerlei kleine initiatieven te nemen waaruit werken op maat van het kind blijkt.
Algemene afspraak: De student geeft alle lessen van de hele week. Hij bereidt al deze lessen voor.
Afspraken met betrekking tot de voor te bereiden en te geven lessen: - Aanvankelijk lezen en aanvankelijk rekenen: De student mag één lesvoorbereiding maken per grote leerstap, d.w.z. voor lesjes die tot dezelfde fase (bijv. inoefenfase) behoren; - Werken aan een muzisch klimaat: De student voorziet in zijn lesvoorbereidingen motivaties en introducties die aansluiten bij deze leeftijdsgroep. Hij gebruikt hierbij de sokpop of een andere poppenkastpop; - Lesvoorbereidingen met aandacht voor gedifferentieerd werken: Tijdens de module voorafgaand aan deze tweede stageweek ontwikkelen de studenten in groep didactische materialen die gedifferentieerd werken mogelijk maken. Elke student is verplicht deze materialen, indien nodig, bij te stellen in functie van de specifieke situatie van zijn stageklas (bijv. gehanteerde leesmethode, beginsituatie van de klasgroep, ...) en deze materialen te gebruiken. De momenten waarop de materialen ingezet worden en de organisatievorm die hierbij gehanteerd wordt, is de keuze van de student. Overleg met de mentor is hierbij uiteraard vereist. De student moet deze keuze kunnen verantwoorden. Naast het doelgericht gebruiken van deze didactische materialen maakt de student ook gebruik van de differentiatiemogelijkheden zoals voorzien in de handleidingen van de stageschool. Dit moet herkenbaar zijn in de lesvoorbereidingen.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-15-
Formele verwachtingen: - de stagemap van de eerste stageweek is aanwezig in de stageklas tijdens de tweede stageweek; - alle spelmaterialen die de student heeft ontwikkeld voor gedifferentieerd werken zijn de hele stageweek in de stageklas aanwezig, vanaf maandag; - de student bereidt alle lessen voor de tweede stageweek voor en ordent deze in een stagemap. De stagemap is volledig en in de klas aanwezig vanaf maandag. De stagemap is een werkdocument. D.w.z. dat de student in de loop van de week lessen uit de stagemap mag herschikken om aan te sluiten bij de beginsituatie; - de student maakt een stagerooster en neemt deze op in zijn stagemap; - de lesvoorbereidingen worden vooraf aan de mentor doorgegeven; - de student vult vooraf het eerste blad van de begeleidingsbundel in en neemt deze bundel op in zijn stagemap. De mentor vult aan het einde van de tweede week de begeleidingsbundel in. De student bezorgt deze aan de groepsbegeleider. - de student maakt gebruik van zijn praktijkgroeischrift volgens de geldende afspraken; - na de stage schrijft de student een reflectieverslag en bezorgt dit aan zijn leergroepbegeleider.
Bijkomende informatie Er is een stagebezoek van een docent van de hogeschool voorzien tijdens deze tweede stageweek. Studenten die meer dan een halve dag missen tijdens de tweede stageweek halen dat in. Er is een inhaaldag voorzien voor deze stageweek, m.n. maandag 21 november 2011.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-16-
3
Kijkwijzer
Voor de begeleiding/beoordeling van de praktijk gebruikt de mentor en de docent de Kijkwijzer ‘Praktijk V – zorgbreed werken in het eerste leerjaar’ met algemene en specifieke competenties. a.
Algemene competenties zijn competenties die in meerdere oefenactiviteiten en stages aan bod komen en waarbij we groeimogelijkheden voorzien.
b.
Specifieke competenties zijn competenties die essentieel zijn voor een bepaalde praktijkperiode en die door de student moeten verworven zijn. Een negatieve eindscore voor één van de specifieke competenties voor deze praktijkperiode betekent een onvoldoende voor deze stageperiode.
1. Voorbereidingen 1.1. Voorbereiding algemeen De student •
zorgt ervoor dat de stagemap volledig is, tijdig ingediend wordt, dat de lessen voorzien zijn van bordplannen in het schrifttype van de school en (eventueel) werkblaadjes;
•
beschikt over het materiaal dat nodig is voor de activiteit(en)/les(sen).
1.2. Lesvoorbereidingen De student •
formuleert een zinvolle, concrete beginsituatie;
•
schrijft concreet waarneembare lesdoelen uit (waarbij rekening gehouden wordt met de beginsituatie);
•
rangschikt de lesdoelen in een didactische volgorde (die overeenkomt met de structuur in de inhoudskolom);
•
verwijst correct naar de leerplannen;
•
schrijft de inhouden duidelijk uit, zorgt voor structuur;
•
hanteert de juiste vakdidactiek;
•
faseert de werkvormen;
•
schrijft de bordplannen in het schrifttype van de school.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-17-
2. Leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen Specifieke competentie: lesgeven in het 1ste leerjaar 2.1. Specifieke methodieken voor het eerste leerjaar De student •
bouwt een activiteit/les doelgericht en gestructureerd op; splitst de leerinhoud op in zinvolle leerstappen (=gefaseerd);
•
stelt gepaste vragen en geeft duidelijke instructies;
•
werkt aanschouwelijk en werkelijkheidsnabij;
•
geeft leerlingen ruimte voor eigen inbreng, zorgt voor beleving, initiatief en activiteit;
•
zorgt voor een muzisch klimaat.
2.2. Zorgbreed werken De student •
begeleidt de leerlingen op basis van voorkennis van de leerlingen en de beginsituatiegegevens;
•
gebruikt didactische materialen die gedifferentieerd werken mogelijk maken; deze materialen zijn aangepast aan de specifieke situatie van de stageklas;
•
hanteert organisatievormen i.f.v. de uitgewerkte materialen
3. Leraar als opvoeder Specifieke competentie: lesgeven in het 1ste leerjaar 3.1. Omgaan met de leerling als individu De student •
heeft aandacht voor de socio-emotionele opvoeding en voor de specifieke situatie bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs;
•
is op de hoogte van de aandachtspunten en initiatieven van de stageschool en de mentor in functie van een vlotte overgang van kleuter- naar lager onderwijs;
•
sluit in zijn lesgeven aan bij de leefwereld van kinderen en staat open voor hun persoonlijke inbreng;
•
gaat op een vriendelijke, kindgerichte wijze om met de leerlingen: d.w.z. door echtheid, aanvaarding en empathie als houding na te streven;
•
zal positief gedrag bekrachtigen en niet persoonlijk / beschuldigend reageren op negatief gedrag (niet zinloos dreigen).
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-18-
3.2. Hanteren van de groep De student •
heeft aandacht voor sfeer en relatie in de klas;
•
geeft soepel leiding en biedt voldoende duidelijkheid.
3.3. Aansluiten bij het opvoedingsproject van de school De student •
toont een enthousiaste uitstraling, moedigt leerlingen aan, daagt hen uit.
4. Leraar als inhoudelijk expert Specifieke competentie: lesgeven in het 1ste leerjaar De student •
toont dat hij zowel inhoudelijk als methodisch deskundig is om kinderen van het eerste leerjaar te begeleiden, met speciale aandacht voor: o
aanvankelijk lezen, rekenen en schrijven;
o
levensbeschouwelijke groei;
o
exploratie en beleving als uitgangspunten voor de uitwerking van W.O.;
o
muzisch werken;
o
spelend leren;
o
taalstimulatie.
5. Leraar als communicator 5.1. Mondelinge communicatie De student •
maakt oogcontact;
•
spreekt accentloos met correcte klanken;
•
vormt goede zinnen;
•
varieert in woordgebruik, gebruikt synoniemen en uitdrukkingen;
•
gebruikt de juiste lidwoorden;
•
is expressief in taal en lichaamshouding;
•
past zijn taalgebruik aan aan het niveau van het eerste leerjaar.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-19-
5.2. Schriftelijke communicatie De student •
hanteert een correcte spelling;
•
maakt geen spelfouten in de voorbereiding en op het bord of in de werkblaadjes;
•
schrijft correcte zinnen, gebruikt juiste voorzetsels, voornaamwoorden en verwijswoorden.
6. Leraar als organisator De student •
organiseert de leersituatie gestructureerd en duidelijk voor de leerlingen;
•
voorziet en respecteert een haalbare timing;
•
past de bestaande klasopstelling aan in functie van de te geven les;
•
heeft aandacht voor een soepele en passende overgang tussen lessen;
•
kan flexibel inspelen op probleemsituaties.
7. Leraar als innovator en onderzoeker 7.1. Leraar als innovator De student •
hanteert bewust en doelgericht materialen die differentiatie mogelijk maken;
•
hanteert bewust en doelgericht differentiatie zoals voorzien in de handleidingen;
•
onderneemt kleine initiatieven waaruit werken op maat van het kind blijkt;
•
durft en kan speels optreden en weet hoe dit het leerproces kan ondersteunen.
7.2. Leraar als onderzoeker De student: •
bevraagt het eigen functioneren via schriftelijke reflecties in het praktijkgroeischrift;
•
houdt rekening met de feedback en de tips van de mentor(en) en integreert deze in zijn handelen.
8. Leraar als lid van het schoolteam De student: •
respecteert de regels en afspraken van de school en leeft deze na;
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-20-
•
overlegt met de mentoren, de zorgcoördinator, de bijzondere leermeesters, de directie, ...;
•
toont zich op de speelplaats en in de lerarenkamer;
•
gaat discreet om met vertrouwelijke informatie over leerlingen, ouders, mentoren, stageplaatsen, opleiding en opleiders, medestudenten ...;
•
neemt, waar het past, deel aan klasoverstijgende activiteiten van het schoolleven.
Voor al deze basiscompetenties zijn er de volgende praktijkattitudes: •
verantwoordelijkheidszin;
•
relationele gerichtheid;
•
leergierigheid;
•
kritische ingesteldheid
•
organisatievermogen;
•
beslissingsvermogen;
•
flexibiliteit;
•
zin voor samenwerking.
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-21-
4
4.1
Checklist
Checklist eerste stageweek
Volledigheid stagemap
Aanwezig
Niet aanwezig
1. Dit formulier
...
...
2. Gegevens van de stageschool: naam, adres, algemene gegevens van de klas, ...
...
...
3. Risico-analyse / werkpostfiche
...
...
4. Ingevulde stagerooster eerste stageweek
...
...
...
...
6. Lesvoorbereidingen van de lessen van de 2 dagen met oefenactiviteiten
...
...
7. Begeleidingsbundel met persoonlijke aandachtspunten voor de
...
...
8. Selectie van tussendoortjes typisch voor het eerste leerjaar
...
...
9. De volledig uitgeschreven lesvoorbereidingen volgens de structuur van het lesvoorbereidingsformulier, met concrete doelen, duidelijke inhoudelijke structuur, bordplan in schrifttype van de school en ingevulde werkblaadjes
...
...
10. Praktijkgroeischrift
...
...
5. Observatieverslagen: - OST 1: eerste leerjaar - OST 2: derde kleuterklas - OST 3: eerste leerjaar
eerste stageweek (ingevuld voorblad)
COMMENTAAR:
Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012
-22-
4.2
Checklist tweede stageweek
Volledigheid stagemap
Aanwezig
Niet aanwezig
1. Dit formulier
...
...
2. Volledige stagemap van de eerste stageweek
...
...
3. Ingevulde stagerooster van de tweede stageweek
...
...
werken gefundeerd uit te werken
...
...
5. Begeleidingsbundel met persoonlijke aandachtspunten voor de tweede stageweek (ingevuld voorblad)
...
...
...
...
... ...
... ...
...
...
...
...
4. Gegevens m.b.t de actuele beginsituatie om gedifferentieerd
6. Differentiatie: - Fiches bij alle materialen1 die jij in je stageklas gebruikt in functie van gedifferentieerd werken (cfr. competentie 7.3) - Toelichting van het organisatiemodel - Opdracht opgestart tijdens didactisch atelier 7. De volledig uitgeschreven lesvoorbereidingen2 volgens de structuur van het lesvoorbereidingsformulier, met concrete doelen, duidelijke inhoudelijke structuur, bordplan in schrifttype van de school en ingevulde werkblaadjes 8. Praktijkgroeischrift COMMENTAAR:
1
Gedurende de hele stageweek zijn je materialen in functie van gedifferentieerd werken aanwezig in de stageklas. Het kan aangewezen zijn dat er één lesvoorbereiding gemaakt wordt voor een reeks taal- of rekenlessen, die samen één geheel vormen. Per lestijd wordt aangegeven welk onderdeel aan bod zal komen. Dit wordt eventueel gecorrigeerd in de loop van de stageweek. De stagemap is m.a.w. een werkdocument. Praktijkvademecum, specifiek deel: PRAKTIJK V -232
zorgbreed werken bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, 2011-2012