OER specifiek september 2006
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING SPECIFIEK GEDEELTE VOOR CHEMISCH FYSISCH ANALIST
PRAKTIJKGESTUURD LEREN EN WAARDEREN
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 1
FRIESLAND COLLEGE Brinnummer: 25 LG Vastgesteld: september 2006 Onderwijs- en examenregeling (OER)
CHEMISCH FYSISCH ANALIST Cohort: Crebonummer: Code Friesland College: Leerweg: Niveau: Soort opleiding: Studiejaar: Studiebelastingsuren (SBU’s): Toepassing Wet Studiefinanciering: Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven: Vastgesteld door het College van Bestuur: Bekendgemaakt: Ingangsdatum: 1 Vervaldatum :
2006 91710 91710O06 BOL 4 Vakman niveau 4 2006-2007 6400 ja VAPRO September 2006 1 september 2006 1 september 2006 1 augustus 2007
Leeuwarden, september 2006, L. Vos, Vice-voorzitter van het College van Bestuur Friesland College
1
Omdat het hier nog om een werkdocument gaat, heeft deze OER voorlopig een geldigheidsduur van 1 jaar. Vóór 1 mei wordt bezien of aanpassing van de OER noodzakelijk is. Wijzigingen die in de OER worden aangebracht gedurende een cohort worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de cursisten.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 2
WOORD VOORAF
De Onderwijs- en Examenregeling (afgekort: OER) voor educatie en beroepsopleidingen is een wettelijk document dat vóór 1 mei voorafgaand aan een studiejaar door het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling moet worden vastgesteld. In artikel 7.4.8. van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (afgekort: WEB) is aangegeven wat een OER in elk geval moet omvatten. Het Friesland College heeft er voor gekozen om de Onderwijs- en Examenregeling vorm te geven in een Algemeen gedeelte dat geldt voor alle leertrajecten Praktijkgestuurd Leren van het Friesland 2 College en een Specifiek deel waarin beschreven staat aan welke voorwaarden een cursist moet voldoen om een diploma te krijgen voor een door de minister van OC&W vastgestelde kwalificatie. Beide gedeeltes samen vormen de wettelijke Onderwijs- en Examenregeling. In het voorliggende specifieke deel wordt het onderwijs naar competenties ingericht. In artikel 7.4.9. eist de WEB dat het bevoegd gezag tijdig vóór de aanvang van het studiejaar de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens bekend maakt, zodat de aanstaande cursist zich een goed beeld daarvan kan vormen. .
2
De Wet Educatie en Beroepsonderwijs spreekt steeds van ‘’deelnemer’’ of ‘’onderwijsdeelnemer’’. Woorden als ‘’cursist’’, ‘’leerling’’ of ‘’student’’ worden niet gebruikt. Wij gebruiken in deze OER het woord ‘’cursist’’. Daarmee worden zowel mannelijke als vrouwelijke cursisten bedoeld, Met ‘’hij’’, ‘’hem’’, ‘’zijn’’ is ook ‘’zij’’, ‘’haar’’ inbegrepen. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 3
Inhoudsopgave Deel 2: Specifiek Hoofdstuk 1:
Profielschets • • •
Werksituatie Kerntaken Uitstroomprofielen
Hoofdstuk 2:
Kwalificatiedossier: Competentiematrix
Hoofdstuk 3:
Examenplan
Bijlagen • • • •
Wet studiefinanciering en Transparante onderwijsprogrammering Beroepspraktijkvorming Talen in het Friesland College Examenreglement
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 4
Hoofdstuk 1
PROFIELSCHETS VAN DE CHEMISCH FYSISCH ANALIST
In dit hoofdstuk geven we een profielschets weer van de belangrijkste elementen van dat kwalificatiedossier. We beschrijven eerst in het kort de werksituatie (ook wel beroepscontext genoemd) van de chemisch fysisch analist: korte informatie over het beroep. Daarna volgt per kerntaak en uitstroomdifferentiatie een beschrijving van de meest kenmerkende werkzaamheden en eventueel van kritische beroepssituaties (keuzes en dilemma’s) waar je mee te maken kunt krijgen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 5
Hoofdstuk 1
1.1. Werksituatie van de CHEMISCH FYSISCH ANALIST
Werksituatie De opleiding Analist leidt op tot chemisch analist, fysisch analist of tot technisch onderwijsassistent, afhankelijk van de gekozen uitstroomrichting. Met een diploma Analist kan de beginnend beroepsbeoefenaar onder andere werken op laboratoria, afdelingen onderzoek en ontwikkeling, productie en kwaliteit, binnen de industrie, apotheken, milieulaboratoria, (semi-)overheidsinstellingen en, als technisch onderwijsassistent, in diverse onderwijsinstellingen. Een analist is kritisch en nauwkeurig en draagt door zijn werkzaamheden bij aan het optimaliseren van producten en processen of, als technisch onderwijsassistent, aan de scholing van leerlingen op natuur-, scheikundig of biologisch gebied. Het optimaliseren van producten en processen doet de analist door de vraag van de (interne) klant te achterhalen, chemische of fysische analyses uit te voeren aan niet-levend materiaal (grondstoffen, half- en eindfabrikaten en afvalstoffen) en de resultaten te koppelen aan het primaire productieproces. Door zijn competenties op het gebied van laboratoriumwerkzaamheden te combineren met didactiek draagt hij bij aan de scholing van leerlingen. De analist is door zijn flexibiliteit in staat om te gaan met veranderende situaties en werkt zelfstandig binnen een team. Na de opleiding kan de analist doorgroeien naar meer specialistische of juist meer coördinerende functies. Het volgen van een Hbo-opleiding draagt bij aan het carrièreperspectief. Kerntaken Bij elk beroep behoren werkzaamheden die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaars worden uitgevoerd. De werkzaamheden die onderling samenhangen noemen we kerntaken. Voor de chemisch fysisch analist gaat het om de volgende kerntaken: Het gaat om de volgende kerntaken: 1: Bereidt analyses voor 2: Voert gestandaardiseerde analyses uit 3: Beoordeelt meetwaarden en rapporteert hierover 4: Onderhoudt werkplek en apparatuur 5: Ondersteunt methodenontwikkeling Uitstroomprofielen In het kwalificatiedossier van de chemisch fysisch analist is ook sprake van zogenaamde uitstroomprofielen. Het gaat om de volgende uitstroomprofielen en de daarbij behorende competenties: Chemisch analist Fysisch analist Technisch onderwijsassistent (TOA)
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 6
Hoofdstuk 1 (vervolg)
1.1. Werksituatie van de CHEMISCH FYSISCH ANALIST
Kernopgaven (keuzes en dilemma’s): kritische beroepssituaties
3
Tijdens de uitvoering van je werkzaamheden krijg je te maken met kernopgaven, door het Friesland College kritische beroepssituaties genoemd.
3
Voor wat de in deze OER genoemde kritische beroepssituaties betreft: het gaat hier om een beschrijving in voorbeelden. In gesprek met het regionale beroepenveld zullen kritische beroepssituaties nader worden ingekleurd. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 7
Hoofdstuk 1 (Vervolg) Kerntaak 1
Bereidt analyses voor
Kenmerkende werkzaamheden Proces De analist bepaalt op basis van de weekplanning en/of het werkoverleg in overleg met de leidinggevende welke werkzaamheden hij die dag gaat doen en plant deze in. Hierbij zorgt hij voor afstemming met zijn collega’s. De analist ontvangt monsters met bijbehorende aanvraag en zorgt hierbij voor een correcte identificatie en vervolgens registratie van de monsters. Hij koppelt aan het monster en de opdracht een analysenummer. Het kan ook zijn dat de analist zelf monsters neemt. Dit doet hij volgens protocol. Hij bekijkt de analyseaanvraag kritisch en overlegt eventueel met de opdrachtgever over de aanvraag. Met behulp van een checklist controleert de analist de eigenschappen van het monster, of er voldoende is aangeleverd en of het op de juiste wijze is aangeleverd. In de aanvraag leest de analist welke analyses met het monster moeten worden gedaan en bepaalt de wijze van voorbewerking op basis van deze informatie en wat daarover in de voorschriften staat. Tijdens het voorbewerken zorgt de analist voor controlemonsters en noteert hij eventuele opvallendheden. Vervolgens worden de monsters gesorteerd en verdeeld. Rol/verantwoordelijkheden De analist is er verantwoordelijk voor dat hij zijn werkzaamheden voor die dag logisch inplant. Ook moet hij ervoor zorgen dat hij beschikt over het juiste monster en hier actie op ondernemen indien dit niet het geval is. Hij voert de werkzaamheden zelfstandig en volgens de voorschriften uit. Hij is verantwoordelijk voor het discreet omgaan met vertrouwelijke gegevens en het correct registreren van de monstergegevens. De analist werkt volgens planning en veilig, kwaliteits- en milieubewust. Complexiteit Het is de taak van de analist om spoedopdrachten te signaleren en aan deze een spoedcode toe te kennen. De analist moet weten hoe te handelen wanneer er iets mis gaat. De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, de analist moet deze begrijpen. Het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van de werkvoorschriften heeft een hoog afbreukrisico. Snelheid is belangrijk wanneer monsters bederfelijk zijn. Tijdens het proces heeft de analist inzicht in het belang van een correcte registratie, een goede beoordeling van de kwaliteit van het monster en de rol van monstervoorbewerking in het gehele proces. De analist moet de bulk monsters kunnen stroomlijnen en overzicht houden. Orde en netheid/ zorgvuldigheid bij het voorbewerken en sorteren van de monsters is van belang. Betrokkenen Collega’s, leidinggevende. Hulpmiddelen Analyseaanvragen Registratieformulieren, computer en/of labjournaal Diverse apparatuur, instrumenten en chemicaliën Persoonlijke beschermingsmiddelen Werkvoorschriften (SOP’s) Kwaliteit van proces en resultaat Het resultaat is een monster dat geschikt is voor analyse Dilemma’s en keuzes Het stellen van prioriteiten bij (spoed)analyses en bij grote hoeveelheden monsters. Het maken van de juiste keuze wanneer een monster op de verkeerde wijze wordt aangeleverd, hierbij het tijdsaspect in acht nemend. Het bepalen van de juiste wijze van voorbewerking. Het inschatten wanneer iemand te raadplegen bij problemen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 8
Hoofdstuk 1 (Vervolg) Kerntaak 2
Voert gestandaardiseerde analyses uit
Kenmerkende werkzaamheden Proces De analist voert gestandaardiseerde handmatige of geautomatiseerde fysische, spectrometrische, elektrochemische, chromatografische of microscopische analyses uit aan niet-levend materiaal, binnen vastgestelde kaders. Het gaat hierbij om basistechnieken. De chemische analyses richten zich steeds meer op de life sciences. Het kan gaan om ingangscontrole van binnenkomende grondstoffen, kwaliteitscontrole ten bate van de lijn of analyses ten bate van de afdeling R&D of klanten. De geautomatiseerde werkzaamheden bestaan uit het controleren en instellen van de apparatuur en het plaatsen van monsters in de apparatuur. De analist moet de apparatuur tijdens de analyse bewaken en noteert tussenmeetwaarden en afwijkingen. Ook brengt hij controlemonsters in, in het kader van proces- en kwaliteitsbewaking. Rol/verantwoordelijkheden De analist is er verantwoordelijk voor dat het werk volgens voorschriften wordt uitgevoerd aan de hand van de planning en dat de juiste (aantallen) analyses op de juiste wijze, zelfstandig, worden uitgevoerd. Hierbij wordt van hem een pro-actieve en kritische houding verwacht. Ook is hij er verantwoordelijk voor dat er controlemonsters en standaarden mee worden genomen in de analyse. Foutmeldingen spoort hij op en herstelt deze. Daarnaast zorgt hij dat alle analyses zo efficiënt mogelijk worden uitgevoerd, waarbij de processen en apparaten zo effectief mogelijk worden ingezet zonder tijdsverlies ten opzichte van de resultaten. Complexiteit De analist moet weten hoe te handelen wanneer er iets mis gaat. De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. De organisatie van alle onderdelen en analyses, met name voor de langdurige analyses, vergt een goed overzicht en planningsvaardigheid. Inzicht in de analyses, het doel ervan en het afstemmen van de aanpak op het doel is van belang. Daarbij is inzicht in de werking van de apparatuur noodzakelijk. De analist moet meerdere werkzaamheden combineren en al zijn werkzaamheden uitvoeren volgens voorschriften. Handmatig werken en visueel waarnemen zijn van groot belang. Betrokkenen Collega’s, leidinggevende. Hulpmiddelen Analyseaanvragen Formulieren voor resultaten, computer en/of labjournaal Diverse hulpmiddelen en analyseapparatuur Logboek en handboek van de apparatuur Persoonlijke beschermingsmiddelen Werkvoorschriften (SOP’s) Kwaliteit van proces en resultaat De kwaliteit van het proces is afhankelijk van de instelling van de apparatuur, de kwaliteit van het voorbewerkte monster, het inzicht in het proces en de nauwkeurigheid van de analist. Een kwalitatief goed proces resulteert in betrouwbare analyses en meetwaarden. Dit kan gecontroleerd worden met behulp van controlemonsters. Dilemma’s en keuzes -
Het stellen van prioriteiten bij spoedanalyses en wanneer verschillende lopende analyses aandacht behoeven. Het nemen van de juiste beslissingen wanneer er sprake is van uitval of storingen in apparatuur. Het inschatten van de oorzaak, het belang en consequenties bij foutmeldingen. Flexibel omgaan met problemen; de werkzaamheden zodanig (creatief) aanpassen (binnen de omschreven voorschriften) om toch de planning te kunnen halen. Inzet van extra materialen voor betrouwbaarheid versus extra kosten en tijd.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 9
Hoofdstuk 1 (Vervolg) Kerntaak 3
Beoordeelt meetwaarden en rapporteert hierover
Kenmerkende werkzaamheden Proces De analist beoordeelt de meetwaarden en bekijkt of ze binnen de vastgestelde specificaties vallen. Daarnaast moeten de controlemonsters kloppen. Hij voert statistische berekeningen uit aan de resultaten, om uit te zoeken of de gevonden resultaten betrouwbaar zijn. Eventueel moet de analyse herhaald worden om alsnog tot betrouwbare resultaten te komen. De meetwaarden worden ingevoerd in de database, conclusies worden getrokken en er wordt gerapporteerd volgens voorschriften, mondeling of door middel van een (Engelstalig) rapport. Eventueel geeft hij (afwijkende) uitkomsten zelf door aan de productieafdeling. De analist kan aangeven welke correcties in het productieproces moeten worden aangebracht om afwijkingen te voorkomen, wat een richting moet zijn voor verdere stappen, wat kanttekeningen bij de gehanteerde methode zijn enzovoort. Ook kan de analist verbetervoorstellen formuleren voor voorschriften, conclusies met betrekking tot de methodiek voorstellen, de resultaten uitwerken en indien nodig presenteren aan de afdeling of klanten. Rol/verantwoordelijkheden De analist is er verantwoordelijk voor dat hij de meetwaarden zelfstandig toetst aan de normen en dat de rapportage op de juiste wijze gebeurt. Bij afwijkende waarden zoekt hij in eerste instantie zelf naar de reden. Kan hij de reden niet vinden dan raadpleegt hij collega’s of de leidinggevende. De rapportage wordt gecontroleerd door collega’s en geautoriseerd door de leidinggevende. De analist is verantwoordelijk voor het trekken en rapporteren van de juiste conclusies, en daarbij eventueel eenvoudige rapportages in het Engels te doen. Complexiteit Het is van belang om de juiste conclusies te trekken uit de resultaten en de consequenties te overzien van afwijkingen in de meetwaarden. Dit betekent dat de analist inzicht moet hebben in de betekenis van de meetwaarden en hier kritisch naar moet kijken. Het vaststellen dat de resultaten correct zijn verkregen en betrouwbaar zijn, vereist gedegen inzicht in de analysemethoden, foutmeldingen en statistiek. Foutieve of onvolledige beoordelingen kunnen intern leiden tot onterechte goed- of afkeuring van productieorders. Onzorgvuldige communicatie of onduidelijke formulering van conclusies en adviezen kan de kwaliteit van het productieproces negatief beïnvloeden. Dit kan grote materiële en financiële gevolgen hebben. De analist werkt continu onder hoge tijdsdruk. De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. Betrokkenen Collega’s, leidinggevende Hulpmiddelen . Computer voor verwerken van de gegevens Labjournaal met eigen meetgegevens Lijst met gegevens over de monsters Werkvoorschriften (SOP’s) waarop grenswaarden vermeld staan Kwaliteit van proces en resultaat Een juiste en betrouwbare interpretatie van de analysegegevens en een rapportage die op de juiste manier is geschiedt. Dilemma’s en keuzes -
Het geven van de juiste interpretatie aan de meetwaarden. Het maken van de juiste keuze in het geval van afwijkende meetwaarden. Bepalen welke resultaten doorgegeven moeten worden en aan wie. Bepalen welke informatie moet worden opgeschreven in het labjournaal en welke omstandigheden van invloed zijn op de resultaten.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 10
Hoofdstuk 1 (Vervolg) Kerntaak 4
Onderhoudt werkplek en apparatuur
Kenmerkende werkzaamheden Proces De analist maakt zijn werkplek schoon en ruimt deze op. Daarnaast kan de analist beheerderstaken op verschillende gebieden hebben. Hij kan bijvoorbeeld de apparatuur, instrumenten en chemicaliën beheren. De analist zorgt tevens met collega’s voor de kalibratie en het dagelijks onderhoud van de apparatuur en de instrumenten. Indien hier een probleem mee is, moet de analist dit zelf oplossen of een monteur inschakelen. Rol/verantwoordelijkheden De analist is verantwoordelijk voor het schoonhouden van zijn werkplek en met het team voor het dagelijks onderhoud van de apparatuur. Milieubewustzijn en veiligheid zijn hierbij van groot belang. Hij is verantwoordelijk voor zijn eigen voorraad benodigdheden. Hij moet in overleg met teamgenoten er voor zorgen dat de apparatuur op tijd gekalibreerd wordt. Problemen en storingen lost hij samen met collega’s op. Complexiteit De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. De analist moet zorgvuldig en grondig te werk gaan, omdat anders de onderzoeksresultaten kunnen worden beïnvloed. Afhankelijk van de problemen die zich voordoen met apparatuur, moet de analist hierop inspelen. Hij moet weten wie wanneer te raadplegen en indien mogelijk de reparatie zelf verrichten. Voor de kalibratie en onderhoud van de apparatuur is inzicht in de analyse en werking van de apparatuur vereist. Tevens is hierbij kennis van de statistiek nodig (betrouwbaarheidsanalyse). Het onderhoud en schoonmaken van de werkplek gebeurt naast de overige werkzaamheden. Diverse werkzaamheden vinden dus gelijktijdig plaats en dan ook nog onder tijdsdruk. Dit maakt het geheel complex. Betrokkenen . Collega’s, leidinggevende, leverancier/ reparateur leverancier, verantwoordelijke voor de voorraad/ voorraadbeheerder. Hulpmiddelen Diverse apparatuur, hulpmaterialen en chemicaliën. Kalibratiemonsters en kalibratienormen Logboeken bij de apparatuur Registratieformulieren, computer en/ of labjournaal Persoonlijke beschermingsmiddelen Schoonmaakmiddelen Werkvoorschriften (SOP’s) Kwaliteit van proces en resultaat Een goed bevoorrade, schone werkplek met goed werkende apparatuur, die gekalibreerd is volgens de geldende normen en regels Dilemma’s en keuzes Op het juiste moment zijn eigen voorraad en aanvullen. Ook bij hoge werkdruk tijd maken voor onderhoud en schoonmaken volgens de veiligheidsvoorschriften. Het kiezen hoe te handelen bij afwijkingen of problemen. Bepalen hoe apparatuur bij te stellen bij kalibratie, zodat de analyse betrouwbaar uitgevoerd kan worden. Bepalen wanneer apparatuur geschikt is voor een betrouwbare analyse (statistiek). Inschatten of de benodigdheden nog houdbaar zijn.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 11
Hoofdstuk 1 (Vervolg) Kerntaak 5
Ondersteunt methodenontwikkeling
Kenmerkende werkzaamheden Proces De analist kan als lid van een team meewerken aan methodenontwikkeling: troubleshooting, het ontwikkelen, valideren en optimaliseren van analysemethoden en werkprocessen in het kader van de kwaliteitsbeheersing. De analist krijgt in dat kader een opdracht en voert die uit. Daarmee draagt hij bij aan methodenontwikkeling. Hij voert bijvoorbeeld experimenten ter ondersteuning van de optimalisatie van het productieproces, of hij onderzoekt of een bepaald monster met een bepaald apparaat geanalyseerd kan worden. De opdracht of aanvraag kan vanuit de interne organisatie of van derden (bijvoorbeeld een klant) komen. Hij voert de experimentele analyses volgens plan uit. Hij plant de activiteiten in een logische volgorde, beoordeelt, analyseert en rapporteert de resultaten. Een goede communicatie met andere betrokkenen is bij dit werk van groot belang. De analist werkt binnen niet volledig vastgestelde procedures en levert daar een bijdrage aan. Rol/verantwoordelijkheden De analist ondersteunt (het team) vanuit zijn positie binnen het team. Hij is verantwoordelijk voor het geven van de gewenste informatie aan zijn opdrachtgever(s). De analist werkt zelfstandig, hij is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de onderzoeksexperimenten. Hij roept eventueel de hulp in van collega’s of leidinggevenden. Daarnaast moet de analist er voor zorgen dat hij alle werkzaamheden veilig en milieubewust uitvoert. Complexiteit De complexiteit hangt samen met de uit te voeren analyse. Deze kan dus variëren. Het analyseren en beoordelen van de meetwaarden vraagt meer denkwerk omdat er onderzoek plaatsvindt. De complexiteit zit met name in de integratie van praktische en theoretische kennis ten aanzien van product en/ of monster. De complexiteit zit tevens in het communiceren met collega’s, leidinggevenden, projectteamleden en opdrachtgevers. De complexiteit neemt toe naarmate de analist verder verwijderd raakt van de werkvoorschriften. Hij moet zijn werkzaamheden binnen het kader van het onderzoek kunnen plaatsen. Betrokkenen Collega’s, leidinggevende, opdrachtgever, projectteamleden Hulpmiddelen Analyseapparatuur of analysemiddelen Werkvoorschriften (SOP’s) Controlemonsters Vergaderstukken Kwaliteit van proces en resultaat Een adequate bijdrage aan methoden ontwikkeling. Een adequaat uitgevoerd experiment. Een tevreden opdrachtgever. Dilemma’s en keuzes -
Bepalen hoe te werk te gaan (procedure) en welke analysemethode te kiezen. Bepalen welke informatie te geven aan projectteamleden. Op basis van de resultaten moet de analist de juiste conclusie trekken. Bij twijfel moet de analist in overleg treden. Bepalen welke aanpassingen aan een analyse nodig zijn om het proces te optimaliseren. Keuze maken tussen meer onderzoek en dus meer kosten of minder onderzoek en wellicht mindere resultaten
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 12
Hoofdstuk 1 (Vervolg) Uitstroomdifferentiatie
Voert specifieke chemische analyses uit
Kenmerkende werkzaamheden Proces De (chemisch) analist voert een breed scala aan specifieke instrumentele spectrometrische en chromatografische analyses zelfstandig en volgens de voorschriften uit. Hij moet hierbij meerdere parameters instellen en apparatuur hanteren die complexer en gevoeliger is dan bij gestandaardiseerde analyses. De (chemisch) analist interpreteert de meetwaarden door ze te vergelijken met de vastgestelde specificaties en rapporteert de meetwaarden volgens protocol. Bij afwijkingen geeft hij zelf mogelijke oorzaken aan. Rol/verantwoordelijkheden De (chemisch) analist is er verantwoordelijk voor dat de analyse nauwkeurig wordt uitgevoerd en gecontroleerd, dat foutmeldingen worden opgespoord en hersteld, dat op de juiste wijze met gevoelige apparatuur wordt omgegaan zodat afbreukrisico vermeden wordt en dat alle analyses zo efficiënt mogelijk worden uitgevoerd. De (chemisch) analist bezit theoretische achtergrondkennis zodat hij begrijpt waarom de werkvoorschriften bepaalde analyses voorschrijven. De (chemisch) analist bezit theoretische achtergrondkennis zodat hij begrijpt welke invloed de parameters op de analyse hebben en zodat hij betekenis kan toekennen aan de kenmerken van de analyseapparatuur. Deze kennis is noodzakelijk zodat hij gefundeerde beslissingen kan nemen en conclusies kan staven. Complexiteit De complexiteit van de werkzaamheden zit in het begrijpen van een breed scala aan analyses en het interpreteren van minder doorzichtige resultaten van analyses met meerdere parameters. Het feit dat met deze gevoelige apparatuur op lagere niveaus gedetecteerd wordt, betekent extra alertheid reeds vanaf het voorbewerken van monsters. Wanneer dat niet nauwkeurig genoeg gebeurt, kan de analyse eerder mislukken. De organisatie van alle onderdelen en analyses, met name voor de langdurige analyses, vergt een goed overzicht en planningsvaardigheid. Ook wanneer er technische problemen zijn moet de deadline gehaald zien te worden. Betrokkenen Collega’s, leidinggevende Hulpmiddelen Analyseaanvragen Computer en/of labjournaal Diverse instrumenten, glaswerk en analyseapparatuur Logboek van de apparatuur Persoonlijke beschermingsmiddelen Werkvoorschriften (SOP’s) Lijst met gegevens over de monsters Kwaliteit van proces en resultaat De kwaliteit is afhankelijk van de instelling van de apparatuur, de kwaliteit van het voorbewerkte monster, het inzicht in het proces en de nauwkeurigheid van de (chemisch) analist. Een goed proces levert betrouwbare gegevens die op de juiste manier gepresenteerd worden. Dit kan worden bewezen met behulp van controlemonsters Dilemma’s en keuzes -
Het stellen van prioriteiten bij spoedanalyses en wanneer verschillende lopende analyses aandacht behoeven. Het nemen van de juiste beslissingen wanneer er sprake is van uitval of storingen in apparatuur. Het inschatten van de oorzaak, het belang en consequenties bij foutmeldingen. Flexibel omgaan met problemen; de werkzaamheden zodanig (creatief) aanpassen (binnen de omschreven voorschriften) om toch de planning te kunnen halen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 13
Hoofdstuk 1 (Vervolg) Uitstroomdifferentiatie
Voert specifieke fysisch bepalingen uit
Kenmerkende werkzaamheden Proces De (fysisch) analist voert naast de basistechnieken een breed scala aan fysische (handmatige) bepalingen uit die te maken hebben met mechanische eigenschappen van een breed scala aan materialen. De bepalingen (waarbij gebruik kan worden gemaakt van spuitgieten, extruderen en persen) worden dikwijls uitgevoerd in het kader van onderzoek en ontwikkeling (voor product- of procesverbetering bij de interne of externe klant). Na het analyseren van de vraag wordt indien nodig een werktuigbouwkundige tekening gemaakt, (het recept van) het materiaal gewijzigd en wordt de bepaling uitgevoerd. Bepaald wordt of het gewenste resultaat wordt behaald, anders worden opnieuw aanpassingen gedaan en wordt opnieuw het resultaat bepaald. De(fysisch) analist past hierbij allerhande karakteriseringtechnieken zelfstandig toe. De (fysisch) analist interpreteert en rapporteert de meetwaarden op dezelfde wijze als bij de gestandaardiseerde analyses. Daarnaast is hij in staat rapporten voor de klant te schrijven. Rol/verantwoordelijkheden De (fysisch) analist is er verantwoordelijk voor de bepalingen zelfstandig en volgens de voorschriften uit te voeren. Van belang is dat de bepaling nauwkeurig wordt uitgevoerd en gecontroleerd en dat alle bepalingen zo efficiënt mogelijk worden uitgevoerd, waarbij de processen en apparaten zo effectief mogelijk worden ingezet zonder tijdsverlies ten opzichte van de resultaten. Hij werkt vaak binnen de context van een groter onderzoek en begrijpt deze context. De (fysisch) analist bezit hierbij een dermate grote theoretische achtergrondkennis (van materiaalkenmerken) en materiaalkunde zodat hij in staat is (het recept van) het materiaal aan te passen, daar de juiste bepaling op te doen en te bepalen of het resultaat voldoende voldoet aan de eisen. Deze kennis is noodzakelijk zodat hij gefundeerde beslissingen kan nemen en conclusies kan staven. Complexiteit De complexiteit van de werkzaamheden zit in het koppelen van de activiteiten in het primaire proces naar het experiment dat de (fysisch) analist uitvoert. De (fysisch) analist moet procesmatig inzicht ontwikkelen. Hij past zijn kennis en technieken toe om de vraag van de klant op te lossen Betrokkenen In principe voert de (fysisch) analist de werkzaamheden zelfstandig uit. Hij kan met collega’s of leidinggevende overleggen over de aanpak van de opdracht of bij problemen Hulpmiddelen Onderzoeksvraag Computer en/of labjournaal Diverse instrumenten, glaswerk en analyseapparatuur Logboek van de apparatuur Persoonlijke beschermingsmiddelen Werkvoorschriften (SOP’s) Kwaliteit van proces en resultaat Een kwalitatief goed proces resulteert in verbeterde producten en/ of processen voor de interne of externe klant. Dilemma’s en keuzes -
Het stellen van prioriteiten bij spoedbepalingen en wanneer verschillende lopende bepalingen aandacht behoeven. Het nemen van de juiste beslissingen wanneer er sprake is van uitval of storingen in apparatuur. Het inschatten van de oorzaak, het belang en consequenties bij foutmeldingen. Flexibel omgaan met problemen; de werkzaamheden zodanig (creatief) aanpassen (binnen de omschreven voorschriften) om toch de planning te kunnen halen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 14
Hoofdstuk 1 (Vervolg) Uitstroomdifferentiatie
Faciliteert practica en vakoverstijgende werkzaamheden
Kenmerkende werkzaamheden Proces De analist (technisch onderwijsassistent (TOA)) voert overleg met de docent. Tijdens dit gesprek brengt hij in kaart wat de wensen en verwachtingen van de docent zijn ten aanzien van het practicum. Ook inventariseert de analist (TOA) tijdens dit gesprek wie de doelgroep is en welke omvang de doelgroep heeft. De analist (TOA) koppelt terug naar de docent of zijn wensen haalbaar zijn. Ook bepaalt de analist (TOA) of de wensen van de docent mogelijk zijn gezien de eisen die worden gesteld aan de veiligheid. Hij ontwikkelt proeven en houdt zich daarbij aan de voorschriften. In sommige gevallen zijn er geen voorschriften aanwezig. De analist (TOA) zoekt dan naar voorschriften die te maken hebben met de proef die hij maakt. Op basis van voorschriften die horen bij verschillende soortgelijke proeven, stelt hij zelf voorschriften samen. Op MBO, HBO en op de universiteit gaat het om meer complexe proeven en practica. De analist (TOA) ontwikkelt de proeven en practica dan ook niet zelfstandig, maar ondersteunt de vakdocent daarbij. Ook denkt hij mee over bestaande practica. Hij voert ze uit en verandert en verbetert bestaande practica. Wanneer het practicum en bijbehorende proeven zijn ontwikkeld, maakt de analist (TOA) een planning voor het practicum. In de planning neemt hij op welke activiteiten wanneer uitgevoerd moeten worden en welke materialen daarbij nodig zijn en eventueel welke betrokkenen. In de planning wordt ook opgenomen met welke afvalstromen hij te maken krijgt en hoe hij die gaat afvoeren. De analist (TOA) maakt een jaarplanning voor de materialen. Hij maakt een budgettair overzicht en neemt op wanneer wat wordt besteld. Rol/verantwoordelijkheden De analist (TOA) adviseert de docent, zodanig dat de juiste proef volgens voorschriften en veilig wordt uitgevoerd. De analist (TOA) is verantwoordelijk voor het op tijd aanwezig zijn van alle benodigde materialen. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de docent. De analist (TOA) is verantwoordelijk voor het veilig en milieubewust uitvoeren van zijn werk. Complexiteit De inhoud van het practicum kan het werk van de analist (TOA) complex maken. Er bestaat soms een spanningsveld tussen de wensen van de docent en de mogelijkheid om deze wensen te realiseren. De analist (TOA) moet de mogelijkheden, onmogelijkheden en eventuele gevaren helder kunnen communiceren. Betrokkenen Docent, onderwijs ondersteunend personeel en leerlingen Hulpmiddelen Vakgerelateerde middelen, lokalen, kleding en bril Kwaliteit van proces en resultaat Alle benodigde materialen staan op tijd klaar en zijn klaar voor gebruik. Het practicum sluit aan bij de lesstof of bij een thema Dilemma’s en keuzes In geval de docent een practicum wil waarvoor de benodigde materialen niet aanwezig zijn, moet de analist (TOA) kiezen of hij een beroep gaat doen op de derden of richting docent gaat communiceren dat het practicum niet kan plaatshebben. Wanneer arbotechnische zaken ontbreken moet de analist (TOA) samen met de docent beslissen of een practicum wel of niet door kan gaan. De analist (TOA) en de docent kiezen tussen het door laten gaan, een alternatief aanbieden of een demo aanbieden.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 15
Hoofdstuk 1 (Vervolg) Uitstroomdifferentiatie
Begeleidt leerlingen tijdens practica en vakoverstijgende werkzaamheden
Kenmerkende werkzaamheden Tijdens practica geeft de analist (TOA) instructies en vervolgens gaan de leerlingen aan de slag. De analist (TOA) controleert of de proeven volgens voorschriften en veilig worden uitgevoerd. Hij stuurt bij waar nodig. In geval van vakoverstijgende werkzaamheden is er een voorgesprek met leerlingen en docent over de door de leerlingen uit te voeren opdracht. De analist (TOA) doet vervolgens een haalbaarheidsonderzoek, waarin hij bepaalt of de proef haalbaar is binnen de organisatie en gezien het beschikbare budget of door gebruik te maken van de derde geldstroom. De analist (TOA) voert een gesprek met de docent waarin wordt bepaald of de proef kan doorgaan. Vervolgens voert de analist (TOA) een gesprek met de leerling(en). De wensen van de leerling worden in kaart gebracht, de haalbaarheid wordt bepaald en er wordt een vervolgplanning opgesteld. De analist (TOA) begeleidt in beperkte mate de leerling bij het uitvoeren van zijn opdracht. De analist (TOA) bewaakt de tijd en de manier waarop de leerling de proef uitvoert. Hij stuurt bij waar nodig en geeft eventueel tips. Hij beantwoordt vragen van de leerlingen en geeft waar nodig technische hulp bij de uitvoering van proeven. De analist (TOA) koppelt op gezette tijden aan de docent terug hoe de leerling het doet en welke bijsturing de leerling nodig heeft. Als de leerling het werkstuk heeft ingeleverd, voert de docent soms een beoordelingsgesprek over het werkstuk en de daarbij behorende eindpresentatie met de analist (TOA). Tijdens de activiteiten die worden uitgevoerd in het practicumlokaal controleert de analist (TOA) of het reglement dat geldt in het practicumlokaal wordt nageleefd. Rol/verantwoordelijkheden De analist (TOA) bepaalt samen met de docent of het werkstuk past binnen het doel en of het haalbaar is. Hij bewaakt de werkwijze en de veiligheid tijdens de uitvoering. Hij stuurt bij indien nodig. De analist (TOA) draagt bij aan de beoordeling van het werkstuk. De analist (TOA) geeft heldere instructies bij de proeven. Hij controleert of de proef veilig en volgens voorschriften wordt uitgevoerd. Hij stuurt bij indien nodig. Als er geen voorschriften zijn, moet de analist (TOA) een inschatting maken op basis van zijn kennis en ervaring. Complexiteit Docent en leerling overtuigen wanneer een werkstuk niet haalbaar is. De analist (TOA) moet didactisch correct kunnen handelen in verschillende situaties Betrokkenen Docent, onderwijs ondersteunend personeel en leerlingen Hulpmiddelen Vakgerelateerde apparatuur, chemicaliën, ICT apparatuur en laboratorium benodigdheden Kwaliteit van proces en resultaat Practicum dat veilig en volgens voorschriften verloopt. De leerling voert een vakoverstijgend werkstuk uit dat voldoet aan de doelen en veilig wordt uitgevoerd Dilemma’s en keuzes -
De analist (TOA) moet afbakenen met docent, instructeur en eventueel met schoolleiding waar zijn verantwoordelijkheid ligt en waar die van de docent. De analist (TOA) moet samen met de docent bepalen in hoeverre hij ingaat op niveauverschillen. De analist (TOA) moet samen met de docent kiezen of ze het practicum door laten gaan als het niet of onvoldoende is voorbereid door de leerlingen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 16
Hoofdstuk 2
Kwalificatiedossier: Competentiematrix
WEB, artikel 7.2.4., lid 2
De minister stelt van elke opleiding het kwalificatiedossier vast. De inhoud van het kwalificatiedossier omvat tevens de inhoud van het examenprogramma. Een kwalificatiedossier kan bestaan uit:
Een kerndeel Uitstroomdifferentiatie(s) Vrije ruimte
Het kwalificatiedossier wordt hierna schematisch uitgewerkt in de zogenaamde competentiematrix. In de competentiematrix zijn ten behoeve van de overzichtelijkheid de competenties opgenomen die bij de kernta(a)k(en) en eventuele uitstroomdifferenties van de opleiding chemisch fysisch analist een rol spelen. Het is een hulpmiddel en brengt in beeld welke competenties nodig zijn bij welke kerntaken en in welke uitstroomdifferentiaties.
Zie volgende pagina’s.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 17
Hoofdstuk 2
2.1. COMPETENTIES
EN PERSOONLIJKE KWALITEITEN VAN DE CHEMISCH FYSISCH ANALIST
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 18
1
2
3
Met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aanpakken Jezelf steeds beter leren kennen Contact maken en contact onderhouden met mensen KERNTAAK
KERNTAAK
KERNTAAK
KERNTAAK
1 2 3 4 5
Voert gestandaardiseerde analyses uit Beoordeelt meetwaarden en rapporteert hierover
UITSTROOMDIFFERENTIAT
UITSTROOMDIFFERENTIAT
UITSTROOMDIFFERENTIAT
UITSTROOMDIFFERENTIAT
1 2 3 4
Voert specifieke fysisch bepalingen uit Faciliteert practica en vakoverstijgende werkzaamheden Begeleidt leerlingen tijdens practica en vakoverstijgende werkzaamheden
Voert specifieke chemische analyses uit
Ondersteunt methodenontwikkelin g
Onderhoudt werkplek en apparatuur
KERNTAAK
Bereidt analyses voor
Hoofdstuk 2 COMPETENTIES EN PERSOONLIJKE KWALITEITEN CHEMISCH FYSISCH ANALIST
KERNCOMPETENTIES FRIESLAND COLLEGE
X X X X X X X X X
X X X X X X X X X
X X X X X X X X X
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 19
4
5
6
Inschatten in welke situatie je bent en je plek vinden Samenwerken in verschillende (beroeps)situaties Resultaat weten te behalen
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 20
1
2
3 4 5 6 Kiezen, verantwoordelijkheid nemen Contact maken, verbinding aangaan Zelfsturing Moed Improviseren Onafhankelijkheid KERNTAAK
KERNTAAK
KERNTAAK
3 4 5
Voert gestandaardiseerde analyses uit Beoordeelt meetwaarden en rapporteert hierover
UITSTROOMDIFFERENTIATIE
2 3 4
Faciliteert practica en vakoverstijgende werkzaamheden Begeleidt leerlingen tijdens practica en vakoverstijgende werkzaamheden
UITSTROOMDIFFERENTIATIE
UITSTROOMDIFFERENTIATIE
1 Voert specifieke fysisch bepalingen uit
Voert specifieke chemische analyses uit
Ondersteunt methodenontwikkelin g
UITSTROOMDIFFERENTIATIE
KERNTAAK
2
Onderhoudt werkplek en apparatuur
KERNTAAK
Bereidt analyses voor
1
PERSOONLIJKE KWALITEITEN FRIESLAND COLLEGE
X X X X X X X X X
X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 21
Samen te werken Te communiceren tijdens werkzaamheden
Basisanalyses uit te KERNTAAK
KERNTAAK
KERNTAAK
KERNTAAK
2 3 4 5
x
Voert gestandaardiseerde analyses uit Beoordeelt meetwaarden en rapporteert hierover
Monsters voor te bewerken x
De werkplek te onderhouden x x x x
x x x
x x
Procesmatig inzicht te ontwikkelen x
Beroepscompetenties te ontwikkelen x
UITSTROOMDIFFERENTIATIE
1 2 3 4
Voert specifieke fysisch bepalingen uit Faciliteert practica en vakoverstijgende werkzaamheden Begeleidt leerlingen tijdens practica en vakoverstijgende werkzaamheden
UITSTROOMDIFFERENTIATIE
UITSTROOMDIFFERENTIATIE
UITSTROOMDIFFERENTIATIE
Voert specifieke chemische analyses uit
Ondersteunt methodenontwikkelin g
Onderhoudt werkplek en apparatuur
KERNTAAK
Bereidt analyses voor
1
AMBACHTELIJKE COMPETENTIES ONTLEEND AAN HET KWALIFICATIEDOSSIER
x X
X x x x x
X x x x x X
x x X x x x X
x x x X x X
x x x X x x x X
x x x
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 22
voeren Meetwaarden te beoordelen
x
Resultaten te rapporteren
x
x
x
x
Eigen werkzaamheden te plannen
x
x
x
x
Methodenontwikkeling te ondersteunen Apparatuur en instrumenten te onderhouden en te kalibreren Werk voor klanten te verrichten
Specifieke instrumentele spectrometrische en chromatografische anakyses uit te voeren Breed scala aan fysische bepalingen uitvoeren Voorraad beheer Administratieve werkzaamheden uit te voeren Wensen van docent in kaart brengen Haalbaarheid practicum te bepalen Proeven te ontwikkelen
x
x
x
x
X
x
x
X
x
x
x
x
X
x
x
X
x
X
X
x
x
X
X
X
X
X
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 23
Bij te dragen aan proefontwikkeling Te beoordelen of werkstuk voldoet Instructie te geven Adequaat uitvoeren practicum/werkstuk te beoordelen Leerlingen te beoordelen Overleg te voeren
x
X X X
X X
x
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 24
Hoofdstuk 3
Examenplan
CHEMISCH FYSISCH ANALIST
Kerncompetenties Friesland College Met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aanpakken Jezelf steeds beter leren kennen Contact maken en contact onderhouden met mensen Inschatten in welke situatie je bent en je plek vinden Samenwerken in verschillende (beroeps)situaties Resultaat weten te behalen Persoonlijke kwaliteiten Friesland College Kiezen, verantwoordelijkheid nemen Contact maken, verbinding aangaan Zelfsturing Moed Improviseren Onafhankelijkheid Ambachtelijke competenties uit het kwalificatiedossier Materiaal in ontvangst te nemen en te registreren Materiaal voor te bewerken De werkomgeving te onderhouden Samen te werken Te communiceren Procesmatig inzicht te ontwikkelen Beroepscompetenties te ontwikkelen Basisanalyses uit te voeren Meetwaarden te beoordelen Te rapporteren Werkzaamheden te plannen Ontwikkeling van methoden te ondersteunen De voorraad te beheren
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 25
Hoofdstuk 3
Examenplan
CHEMISCH ANALIST
Kerncompetenties Friesland College Met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aanpakken Jezelf steeds beter leren kennen Contact maken en contact onderhouden met mensen Inschatten in welke situatie je bent en je plek vinden Samenwerken in verschillende (beroeps)situaties Resultaat weten te behalen Persoonlijke kwaliteiten Friesland College Kiezen, verantwoordelijkheid nemen Contact maken, verbinding aangaan Zelfsturing Moed Improviseren Onafhankelijkheid Ambachtelijke competenties uit het kwalificatiedossier Monsters registreren Monsters voorbewerken Eenvoudige en complexe chemische en fysische analyses uitvoeren Meetwaarden beoordelen Rapporteren van resultaten Schoonmaken en opruimen werkplek Onderhouden apparatuur Storingen oplossen Zorgen voor voldoende hulpmiddelen Kalibreren apparatuur Vraag opdrachtgever achterhalen Ondersteunen methoden ontwikkeling Uitvoeren experimentele analyses Hanteren expertrol Plannen werkzaamheden Veilig en milieubewust werken Communiceren tijdens werkzaamheden Procesmatig inzicht ontwikkelen Beroepscompetenties ontwikkelen samenwerken
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 26
Hoofdstuk 3
Examenplan
FYSISCH ANALIST
Kerncompetenties Friesland College Met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aanpakken Jezelf steeds beter leren kennen Contact maken en contact onderhouden met mensen Inschatten in welke situatie je bent en je plek vinden Samenwerken in verschillende (beroeps)situaties Resultaat weten te behalen Persoonlijke kwaliteiten Friesland College Kiezen, verantwoordelijkheid nemen Contact maken, verbinding aangaan Zelfsturing Moed Improviseren Onafhankelijkheid Ambachtelijke competenties uit het kwalificatiedossier Plannen werkzaamheden Monsters nemen Monsters registreren Monsters voorbewerken Uitvoeren fysische analyses Omgaan met storingen en oplossen Meetwaarden beoordelen Rapporteren Schoonmaken en opruimen werkplek Samenwerken Onderhouden apparatuur Beroepscompetenties ontwikkelen Procesmatig inzicht ontwikkelen Communiceren tijdens werkzaamheden Veilig en milieubewust werken Ondersteunen methoden ontwikkeling
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 27
Hoofdstuk 3
Examenplan
TECHNISCH ONDERWIJSASSISTENT
Kerncompetenties Friesland College Met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aanpakken Jezelf steeds beter leren kennen Contact maken en contact onderhouden met mensen Inschatten in welke situatie je bent en je plek vinden Samenwerken in verschillende (beroeps)situaties Resultaat weten te behalen Persoonlijke kwaliteiten Friesland College Kiezen, verantwoordelijkheid nemen Contact maken, verbinding aangaan Zelfsturing Moed Improviseren Onafhankelijkheid Ambachtelijke competenties uit het kwalificatiedossier Voorraad beheren Administratieve werkzaamheden uitvoeren Wensen van docent in kaart brengen Plannen werkzaamheden Haalbaarheid practicum bepalen Proeven ontwikkelen Draagt bij aan proefontwikkeling Beoordelen of werkstuk voldoet Instructie geven Adequaat uitvoeren practicum/ werkstuk beoordelen Leerlingen beoordelen Communiceren tijdens werkzaamheden Overleg voeren Samenwerken Ontwikkelingen volgen Beroepscompetenties ontwikkelen
Veilig en milieubewust werken Schoonmaken en opruimen werkplek
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 28
BIJLAGE 1
Wet Studiefinanciering en Transparante Onderwijsprogrammering
Wet Studiefinanciering 2000 (WSF) en Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS) Studiefinanciering is alléén beroepsopleidende leerweg (BOL).
mogelijk
voor
de
WEB, artikel 7.4.8, lid 1f
Om in de beroepsopleidende leerweg (BOL) in aanmerking te komen voor studiefinanciering is het Friesland College verplicht om minstens 850 klokuren per jaar ‘’onderwijs’’ aan te bieden. Behalve het zogenaamde huiswerk, vallen alle overige onderwijsactiviteiten onder die zogenaamde 850-uren norm.
WSF, artikel 9, lid 1.a, en WTOS, hoofdstuk 3 en 4
Het Friesland College staat er voor garant dat het door jou gekozen leertraject, zoals beschreven in deze OER, tenminste 850 contact(klok)uren omvat. Daarmee is het aangeboden leertraject in overeenstemming met artikel 9, lid 1 a, van de Wet op de Studiefinanciering (WSF) en met de hoofdstukken 3 en 4 van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten.
WEB, artikel 7.2.4, lid 9
Op jaarbasis telt een leertraject een studielast van 1600 klokuren. Daarbij wordt uitgegaan van 40 studieweken per jaar van elk 40 studiebelastingsuren per week, dat is dus: 40 x 40 = 1600 studiebelastingsuren (afgekort: SBU’s) op jaarbasis. Transparante Onderwijsprogrammering Naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoet de programmering van het leertraject dat in deze OER wordt beschreven, aan het Convenant inzake onderwijsprogrammering in het middelbaar beroepsonderwijs d.d. 4 / 9 juli 2001 en de brief van het Ministerie OC&W BVE/B/2002/731. Zie voor een uitwerking van de transparante onderwijsprogrammering de volgende pagina.
OPGELET Studiefinanciering is alléén mogelijk voor de beroepsopleidende leerweg (BOL).
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 29
BIJLAGE 1
Wet Studiefinanciering en Transparante OnderwijsProgrammering (vervolg)
Studiejaar
1
2
3
4
20%
20%
20%
20%
50%
50%
50%
50%
10%
10%
10%
10%
20%
20%
20%
20%
1600
1600
1600
1600
Begeleid leren en werken: Het percentage studiebelastingsuren dat per studiejaar aan 4 Verdiepingsactiviteiten wordt besteed: Het percentage studiebelastingsuren dat per studiejaar aan 5 activiteiten in de praktijk wordt besteed: Het percentage studiebelastingsuren dat per studiejaar 6 wordt besteed aan activiteiten buiten de beroepscontext Het percentage studiebelastingsuren dat per studiejaar wordt besteed aan reflecties (individueel of in groepsverband):
Totaal aan transparante onderwijsprogrammering (TOP):
4
Verdiepingsactiviteiten: aangeboden instructies, colleges, workshops, clinics, masterclasses, demonstraties, vaardigheidstrainingen (meestal in een van de gebouwen van het Friesland College) 5 Bedoeld worden: aangeboden activiteiten i.v.m. prestaties of activiteiten in het kader van werken/leren in de praktijk en de beroepspraktijkvorming. Voor de beroepspraktijkvorming geldt: minimaal 20% van het totale aantal SBU’s voor de BOL en minimaal 60% van het totale aantal SBU’s voor de BBL. 6 Afhankelijk van het karakter van deze activiteiten zullen deze activiteiten wisselend plaatsvinden in gebouwen van het Friesland College of ‘’in de buitenwereld’’. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 30
Bijlage 2
BEROEPSPRAKTIJKVORMING
Beroepspraktijkvorming in de beroepsopleidende leerweg (BOL) Het Leertraject Praktijkgestuurd Leren dat wordt vormgegeven in de zogenaamde beroepsopleidende leerweg (afgekort: BOL) omvat een periode van werken in een geaccrediteerd (erkend) bedrijf van ten minste 20% en hoogste 60% van de totale studieduur (bij een leertraject van één jaar: 1600 studiebelastingsuren, daarvan dus een periode van minimaal 320 en maximaal 960 studiebelastingsuren). We noemen deze periode de beroepspraktijkvorming (afgekort: BPV). Wat je in de BPV precies gaat doen, omschrijf je samen met je coach/begeleider en de praktijkbegeleider in het bedrijf of instelling waar je aan je beroepspraktijkvorming gaat werken en leg je vast in een stagewerkboek. Je doet dat op basis van alle (eerder) opgedane ervaringen en op basis van het kwalificatiedossier (kerntaken en kenmerkende werkzaamheden). Daarbij wordt ook vermeld welk percentage van de totale studieduur de BPV zal omvatten (≥ 20% en ≤ 60%). Samen met je coach kies je een erkend leerbedrijf op basis van wens en beschikbaarheid. Heb je eenmaal een leerbedrijf gekozen, dan worden er nadere afspraken gemaakt met het bedrijf of instelling en met degene die je vanuit het bedrijf gaat begeleiden: de praktijkbegeleider. Het een en ander wordt vastgelegd in een overeenkomt, een zogenaamde BPV-overeenkomst. Een dergelijke overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen: het bedrijf, de school en jezelf. Om een diploma te behalen moet de BPV altijd met een voldoende worden afgesloten.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 31
Bijlage 3
Talen in het Friesland College
Talen In het kwalificatiedossier van je opleiding wordt ook over moderne vreemde talenonderwijs gesproken. Bij het Talencentrum van het Friesland College kun je Engels, Duits, Frans en Spaans doen. Voor deze moderne vreemde talen hanteert Friesland College een aantal uitgangspunten. Bij de start van het leertraject talen maak je kennis met de werkwijze van het Talencentrum, laat je zien wat je al kunt in de vreemde taal en bespreek je wat je nog moet doen om de taal goed toe te kunnen passen in de (beroeps)praktijk. Op basis hiervan wordt met jou een traject afgesproken en vastgelegd in het taalportfolio. Zo krijg je bij de start een taalcompetentieprofiel. Dit laat zien op welk niveau je je taal of talen moet beheersen.* De inhoud van je taalcompetentieprofiel komt voort uit de taalcompetentieprofielen van je opleiding aangevuld met je eigen taalvragen. Globaal gaat het om de volgende niveaus:
•
Cursisten die willen kwalificeren voor een kwalificatie op niveau 1 en 2, waarvoor op grond van het kwalificatiedossier een taal vereist is, sluiten minimaal af op het volgende niveau: e 1 taal (keuze uit Engels of Duits): A2. En bij een ‘talige’ opleiding (lijst aanwezig bij het Talencentrum) e op kwalificatieniveau 2: 2 taal A1
•
Cursisten die willen kwalificeren voor een kwalificatie niveau op 3 of 4, waarvoor op grond van het kwalificatiedossier een of meer talen vereist zijn, sluiten minimaal af op het volgende niveau: e 1 taal (keuze uit Engels, Duits, Frans, Spaans): B1, e 2 taal A2, e Eventueel. 3 taal A1.
•
Cursisten die willen kwalificeren voor een kwalificatie op niveau 3 of 4 van een talige opleiding (lijst aanwezig bij het Talencentrum), waarvoor op grond van het kwalificatiedossier een of meer talen vereist zijn, sluiten minimaal af op het volgende niveau: e 1 taal (keuze uit Engels, Duits, Frans, Spaans): B2, e 2 taal B1 e Eventueel 3 taal A2
* De niveaus in de taalcompetentieprofielen zijn gekoppeld aan het CEFR (Common European Framework of References for teaching and assessing of modern languages) en zijn gerelateerd aan de taalcompetentieprofielen uit de kwalificatiedossiers van de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs (KSB). Voor uitgebreide informatie over de wijze van toetsing en beoordeling wordt verwezen naar ‘Kwaliteitshandboek Waarderen Talencentrum’ (Visie, achtergronden, evidence guides en de procedures rond beoordeling van de talen). Dit handboek kan bij de secretaris van de examencommissie van de betreffende unit worden ingezien.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 32
Bijlage 4
Examenreglement: Onderdeel voor de leertrajecten Praktijkgestuurd Leren
1
Geldigheid
1.1
Dit onderdeel van het examenreglement is van toepassing op alle Leertrajecten Praktijkgestuurd Leren* van de Stichting voor Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie, gevestigd te Leeuwarden, die met ingang van het cursusjaar 2006-2007 van start gaan, indien en voor zover daarvan bij bijzondere regeling niet is afgeweken. Dit examenreglement van het Friesland College geldt met ingang van 1 augustus 2006 voor de duur van de Leertrajecten Praktijkgestuurd Leren. Met inachtneming van dit reglement kunnen per leertraject nadere regels worden vastgelegd. Voor de beroepsopleidingen die niet werken met het Onderwijsconcept Praktijkgestuurd Leren* geldt het Examenreglement, onderdeel II.
1.2 1.3
2
Begrippen Zie bijlage.
3
Organisatie van de examens
3.1
Het bevoegd gezag stelt ten behoeve van de organisatie en het afnemen van de examens voor elke unit* een examencommissie* in. Het bevoegd gezag kan daarbij samenwerken met andere onderwijsinstellingen. De examencommissie maakt alle gegevens met betrekking tot de planning, organisatie en vorm van de examinering tijdig aan de kandidaten bekend. Onderwijsdeelnemers en examendeelnemers kunnen zich tot veertien dagen voor aanvang van een examen schriftelijk aanmelden bij de examencommissie. Aan de inschrijving als examendeelnemer kunnen nadere voorwaarden worden gesteld. De examencommissie brengt de kandidaten tijdig op de hoogte van alle voorwaarden om aan de examenvoorzieningen deel te kunnen nemen. De examencommissie benoemt en wijst de examinatoren* c.q. panelleden* aan en informeert de kandidaten hierover tijdig.
3.2 3.3 3.4 3.5
4
Afwijkende examinering
4.1
De doelen, de vorm van examinering en de tijdsduur worden tijdig aan de kandidaten bekend gemaakt. Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan de examencommissie toestaan dat de examinering in afwijkende vorm en/of duur plaatsvindt. Daarvoor is in het Handboek Waarderen* 2006-2007 een procedure opgenomen. De afwijking mag niet ten koste gaan van technische eisen inzake examinering als validiteit en betrouwbaarheid. Het niveau en de doelstelling van de afwijkende examenvorm mogen niet anders zijn dan de doelstelling en het niveau van het oorspronkelijke examen(onderdeel). Een gehandicapte onderwijs- of examendeelnemer kan bij de examencommissie schriftelijk een verzoek indienen tot afwijkende examinering. Bij dit verzoek moet een verklaring worden gevoegd van een arts of een andere deskundige. Uit deze verklaring moet blijken dat de afwijkende examinering geïndiceerd is en waaruit deze dient te bestaan. De deelnemer kan een verzoek indienen bij de examencommissie om onderdelen van het examendossier in het Fries te schrijven. De examencommissie willigt dit verzoek in indien: • een begeleidende docent de Friese taal voldoende beheerst; • het bedrijf voor beroepspraktijkvorming of de externe opdrachtgever hiertegen geen bezwaar heeft;
4.2
4.3
4.4
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 33
4.5
• er een samenvatting in het Nederlands wordt toegevoegd. Deelnemer en panelleden kunnen bij het panelgesprek overeenkomen ieder voor zich of beiden het Fries in plaats van het Nederlands te hanteren.
5
Richtlijnen voor de beoordeling van examens
5.1 5.2
De beoordeling van elke kandidaat gebeurt aan de hand van tevoren vastgestelde criteria. De vastgestelde beoordelingsnormen worden ten opzichte van iedere kandidaat gelijkelijk gehanteerd. Kandidaten weten op grond waarvan zij slagen voor het examen. De beoordeling moet gemotiveerd kunnen worden. De beoordeling moet consistent zijn en in overeenstemming met de beoordelingscriteria. De examencommissie stelt vast of de beroepspraktijkvorming* met gunstig gevolg is gerealiseerd. Het bevoegd gezag heeft in het Handboek Waarderen de verantwoordelijkheden m.b.t. het bewaren van examenproducten en procedures m.b.t. bewaartermijn vastgelegd.
5.3 5.4 5.5 5.6
6 6.1 6.2
6.3 6.4 6.5
6.6
6.7 6.8
7
Bezwaar en beroep Een kandidaat kan tegen maatregelen en beslissingen met betrekking tot het examen schriftelijk bezwaar* aantekenen bij de examencommissie. Het bezwaarschrift houdt in: a. naam en adres van de indiener; b. datum van indiening; c. omschrijving van de maatregel of beslissing waartegen bezwaar wordt aangetekend (kopie meesturen); d. de gronden van het bezwaar. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt drie werkdagen nadat de beslissing of maatregel schriftelijk ter kennis gekomen is van de kandidaat. De examencommissie beslist zo mogelijk binnen een termijn van twee weken na indiening van het bezwaar. De commissie kan deze termijn eenmaal verlengen. Een kandidaat kan binnen drie werkdagen na ontvangst van de uitspraak op het bezwaar, beroep* aantekenen bij de ‘Commissie van Beroep voor de Examens’, p/a Postbus 1781, 8901 CB, Leeuwarden. Het beroepsschrift houdt in: a. naam en adres van de indiener; b. datum van indiening; c. omschrijving van de uitspraak waartegen beroep wordt aangetekend (kopie meesturen); d. de gronden van het beroep. De kandidaat stuurt het beroepsschrift naar de Commissie van Beroep voor de Examens. De procedure voor beroep is neergelegd in het ‘Reglement Commissie van Beroep voor Examens’.
Onregelmatigheden en fraude
7.1 Het bevoegd gezag kan maatregelen treffen tegen kandidaten die ten aanzien van examinering* onregelmatigheden plegen. Voordat de maatregel wordt opgelegd, hoort het bevoegd gezag de kandidaat. De kandidaat kan zich laten bijstaan door een meerderjarige; de minderjarige kandidaat laat zich vergezellen van een wettelijke vertegenwoordiger. Het is ter beoordeling van de examencommissie om gedragingen, handelingen en dergelijke aan te merken als onregelmatigheid in de zin van dit artikel.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 34
8
Uitslagregels
8.1 De examencommissie stelt de beoordeling van het examendossier en van het panelgesprek vast op basis van adviezen die worden uitgebracht door examinatoren en panelleden. 8.2 De eindwaardering van respectievelijk het examendossier en van het panelgesprek wordt weergegeven in één van de volgende begrippen: voldoende of onvoldoende. De examencommissie maakt de uitslag van het examen binnen redelijke termijn na afsluiting van het leertraject/de opleiding schriftelijk bekend.
9
Slotbepalingen
9.1 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de examinering en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de examinering noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 35
Bijlage: Begrippenlijst (Examenreglement, Onderdeel I en Onderdeel II) Beroep
Protest tegen een uitspraak van de examencommissie* op een bezwaar
Beroepsopleiding
De in het Centraal Register Beroepsopleidingen (Crebo) opgenomen opleiding.
Beroepspraktijkvorming
Onderricht dat plaatsvindt in de praktijk van het beroep (dus in een bedrijf of organisatie, zie WEB, artikel 7.2.8 en 7.4.6.). Onderricht in de praktijk maakt deel uit van elk leertraject.
Beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPV-overeenkomst)
De beroepspraktijkvorming wordt verzorgd op basis van een overeenkomst tussen het Friesland College, de deelnemer en het bedrijf of de organisatie waarbinnen de beroepspraktijkvorming plaatsvindt. Voor de beroepsbegeleidende leerweg tekent ook het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, dat daarmee verklaart dat de praktijkopleidingsplaats een gunstige beoordeling heeft. De overeenkomst regelt de rechten en verplichten van alle partijen. (zie WEB, artikel 7.2.8., lid 2).
Bevoegd Gezag
Het bevoegd gezag is het College van het Bestuur van het Friesland College.
Bezwaar
Een schriftelijk bezwaar van de kandidaat tegen een uitspraak van de examencommissie over de gang van zaken tijdens het examen tegen maatregelen en beslissingen m.b.t. het examen bij de examencommissie.
Certificaat
Een (door overheid en bedrijfsleven) erkend document waarmee is aangetoond en vastgelegd dat een met een deelkwalificatie corresponderend deel van een leertraject met goed gevolg is doorlopen (zie WEB, artikel 7.4.6.).
Commissie van Beroep voor de Een door het bevoegd gezag van het Friesland College ingestelde Commissie van Beroep examens voor de Examens. Beslissingen van de examencommissie of van de examinatoren kunnen worden onderworpen aan het oordeel van de Commissie van Beroep voor de Examens. Deelkwalificatie
Een combinatie van competenties gebundeld in een of meer onderwijseenheden voor een bepaald leertraject, dat in het licht van verdere studie of uitoefening van het beroep, waarop het leertraject is gericht, een zelfstandige betekenis heeft.
Deelnemer
Een deelnemer is een persoon, die zich met het oog op het gebruik van de onderwijsvoorzieningen laat inschrijven bij het Friesland College (zie WEB, artikel 8.1.1.). In de OER wordt de aanduiding ‘’cursist’’ gebruikt.
Examencommissie
Een door het bevoegd gezag van het Friesland College ingesteld orgaan per unit ten behoeve van de organisatie en het afnemen van de examens voor elk van het door de instelling verzorgd leertraject of groep van leertrajecten. De examencommissie kan vrijstelling van het afleggen van een of meer examenonderdelen verlenen. De examencommissie stelt, met inachtneming van de Onderwijs- en Examenregeling (OER), regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens het afnemen van de examenonderdelen. De examencommissie kan (de) taken mandateren, doch blijft verantwoordelijk.
Examendeelnemer
Iemand die deelneemt aan een examen als examendeelnemer, maar die niet als onderwijsdeelnemer is ingeschreven aan het Friesland College. Voor inschrijving als examendeelnemer gelden bepaalde voorwaarden (zie: Handboek Leren en Waarderen).
Examendossier
Het gedeelte van het portfolio* van de deelnemer dat als zodanig (d.i. het examendossier) op basis van instructies wordt samengesteld.
Examenprogramma
Het gedeelte van de Onderwijs- en Examenregeling waarin de programmering van het examen wordt omschreven.
Examenregeling
Dat deel van de Onderwijs- en Examenregeling, dat de inhoud en de inrichting van het examen voor een leertraject beschrijft.
Examenreglement
Dat deel van de Onderwijs- en Examenregeling, dat de randvoorwaarden voor correcte examinering beschrijft.
Examenvoorziening
Het Friesland College kent twee examenvoorzieningen: het examendossier en het panelgesprek.
Examinator
Degenen die door de examencommissie zijn aangewezen om examendossiers te beoordelen en om panelgesprekken te voeren en te beoordelen (zie ook: Panelleden).
Examinering
Het uitoefenen van de bevoegdheid met betrekking tot beslissingen omtrent de inhoud en het niveau van examens van een beroepsopleiding, dan wel van de afzonderlijke leerwegen, in relatie tot de eindtermen, procedures en voorwaarden waaronder examens worden afgenomen, alsmede de bevoegdheid de uitslag van het examen vast te stellen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 36
Gehandicaptenregeling
Regeling die geldt voor deelnemers met zodanige leerproblemen, dat een afwijkende toetsing noodzakelijk is. Deze leerproblemen zijn o.a.: dyslexie, discalculalie, concentratieproblemen (ADHD), faalangst. Onder de regeling vallen ook studenten met een of meer lichamelijke handicaps, die tot functiebeperking(en) leiden en langdurig zieken.
Handboek Waarderen
Het kwaliteitshandboek waarin het Friesland College het examenmanagement (KCE, domein 1) beschrijft en waarin alle aspecten van het examenproces (KCE, domein 3), de examenproducten (KCE, domein 4) en de verantwoording (KCE, domein 5) worden vastgelegd.
Kandidaat
De deelnemer (zoals bedoeld in artikel 8.1.1. van de WE)) of een extraneus, die examendeelnemer is op grond van een overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 8.1.3. van de WEB.
KCE
KwaliteitsCentrum Examinering. Dit is de instelling die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de externe borg op de examinering door onderwijsinstellingen in het middelbaar beroepsonderwijs.
Kritische beroepssituatie
Kritische beroepssituaties zijn kernopgaven, keuzes en dilemma’s waar een beroepsbeoefenaar in zijn functioneren mee te maken krijgt en waarbij hij om te handelen keuzes moet maken. Ze worden bij de kerntaken van een leertraject beschreven.
Kwalificatie
Het geheel aan kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen dat voor de uitoefening van een beroep wordt vereist om op een bepaald niveau werkzaam te zijn. Het omvat dus het geheel van eindtermen van een opleiding.
Leertraject (Praktijkgestuurd Leren)
een leertraject is een binnen het onderwijsconcept van Praktijkgestuurd Leren en onder verantwoordelijkheid van de cursist ingericht opleidingstraject dat leidt tot een of meer certificaten en/of een diploma. Een leertraject kent geen vooraf gestructureerde inhoud of vorm.
Onderwijseenheid
Synoniem van module. Kleinste eenheid van samenhangende eindtermen binnen een opleiding, i.c. kerntaak.
Onderwijs- en Examenregeling Een door of namens het bevoegd gezag voor elke door de instelling verzorgde opleiding (KCE) opgestelde regeling, met daarin de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van een opleiding, waaronder de toetsing en examinering. Onderwijsovereenkomst
Een overeenkomst tussen deelnemer en bevoegd gezag, zoals bedoeld in artikel 8.1.3. van de WEB, die ten grondslag ligt aan de inschrijving. De overeenkomst regelt de rechten en plichten tussen instelling en student, zoals inhoud van het onderwijs, examens en studiebegeleiding.
Opleiding
Een samenhangend geheel van in onderwijseenheden gebundelde eindtermen, gericht op het behalen van een diploma of onderdelen van een diploma.
Panelgesprek
Een examenvorm waarbij een panel (een docent, zijnde niet de eigen coach, een vertegenwoordiger uit het beroepenveld en een voorzitter) beoordeelt of de deelnemer in staat is kerncompetenties effectief in kan zetten in kritische beroepssituaties en waarin de deelnemer er blijk van geeft dat hij weet waarom dat effectief is.
Panelleden
De door de examencommissie aangewezen en geschoolde leden (docenten, vertegenwoordigers uit het beroepenveld en voorzitter) om een panelgesprek met een deelnemer te voeren en een (advies)beoordeling daarvan aan de examencommissie uit te brengen. Zie: Examinator.
Portfolio
Het document waarin de deelnemer ‘’bewijzen van bekwaamheid’’ verzamelt.
Unit
Een onderdeel van het Friesland College. Het Friesland College kent de volgende units: MBO Handel, MBO Zakelijke Dienstverlening, MBO Hospitality and Tourism, MBO Verpleging en Verzorging, MBO Welzijn, Cios, Techno Lyceum, ICT Lyceum, MBO Bouw, MBO Vervoer en Logistiek, Educatie.
Vrijstelling
Een bewijs dat de deelnemer voldoet aan de eindtermen van een deelkwalificatie op basis van documentatie of EVC-procedure.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, Specifiek gedeelte, vastgesteld door het College van Bestuur, 1 september 2006, pagina 37