Vierentwintigste jaargang Juni 2009
Bijzondere bijlage 84
Afgiftekantoor: 1755 Gooik ISSN 0776-4103
Uitgave van de Heemkundige Kring
Prachtige Atlas toont de 17 provinciën rond 1665
Verantwoordelijke uitgever: Jean-Paul De Loecker, Koekoekstraat 41, 1755 Gooik
TOEN HOLLAND NOG BELGIË WAS... De Joan Blaeu Atlas Maior Prachtige Atlas toont de zeventien provinciën rond 1665 ⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
Guy BALLET Iedere heemkundige of liefhebber van al dan niet lokale geschiedenis kent land- en streekkaarten uit de achttiende en negentiende eeuw. Als het over héél oude kaarten blijkt te gaan komt de naam Gerard Mercator nog al eens te voorschijn. Het feit dat de Nationale Bank van België deze laatste plaatste als beeltenis op de beroemde briefjes van duizend Belgische frank zal daar niet vreemd aan zijn… Mercator heeft in zijn leven niet zoveel kaarten uitgegeven. Enkele van zijn tijdgenoten waren straffer en productiever. Mercators verdienste is wel dat hij, écht als eerste op deze planeet, het begrip “ATLAS” lanceerde : een bundeling van al de kaarten die onze volledige (toenmalig gekende) aarde in kaart bracht. De naam kwam van de Griekse godheid Atlas, die in zijn eentje de hele aardbol torste. Zowat tien jaar later geeft hij een reeks Nederlandse plattegronden uit onder de naam Toneel der Steden. Hij heeft in Amsterdam heel wat aanzien en wordt gemeenteraadslid in 1651, twee jaar voor de heruitgave van de elfdelige Atlas Maior. De uitgave duurde drie jaar en bevatte 594 kaarten, waarin de hele toen gekende wereld opgenomen was. Het was het grootste en duurste boekwerk van de zeventiende eeuw. Meer dan een eeuw bleef deze Atlas de referentie. Naar de munt van vandaag zou hij momenteel bij het verlaten van de drukkerij 800.000 frank of zo’n 20.000 € kosten… Deze atlas, waarvan het originele exemplaar in de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek bewaard ligt, is nu door Taschen in zes delen heruitgegeven. Het formaat van ieder deel bedraagt 25 x 40 cm, ongeveer tweehonderd bladzijden en is afgewerkt in hardcover. Deel “Gallia” bevat 64 kaarten en de tekst is in het Frans, Engels en Duits. Deel “Anglia, Scotia et Hibernia” bevat al de 58 kaarten van Engeland en de 55 kaarten van Schotland en Ierland. Deel “Germania, Austria et Helvetia” bevat de 97 kaarten van Duitsland, 20 van Oostenrijk en 7 van Zwitserland. Beide voorgaande delen zijn in het Frans, Duits en Engels. “Italia” telt alle 60 kaarten van Italië en de tekst is in het Italiaans, Engels en Duits. “Belgica Regia et Belgica Foederata” bevat alle 63 kaarten van het huidige België en Nederland en de tekst is, gemakkelijk voor ons, in het Nederlands, Frans en Engels. Het laatste deel tenslotte is “Hispania, Portugallia, Africa et America” en bestrijkt dit gebied met 28 kaarten van Spanje en Portugal, 13 kaarten van Afrika en 23 kaarten van Amerika. De tekst is in het Spaans, Engels en Portugees.
Jan van de Heyden (olieverf ca. 1710-1712) Interieur van een studeerkamer.
Joan Blaeu Joan BLAEU (Alkmaar 1597-Amsterdam 1673) was de zoon van de beroemde Nederlandse cartograaf Willem Blaeu. Op 23jarige leeftijd wordt hij doctor in de Rechten, maar besluit zeer vlug om bij zijn vader te gaan werken. Bijna veertig jaar oud, geeft hij met zijn vader de Novus Atlas in twee delen uit. In 1638 overlijdt Willem en neemt Joan de zaak tezamen met zijn broer Cornelius over en wordt hij benoemd tot de officiële cartograaf van de Verenigde (?) Oost-Indische Compagnie. Heemkundige Kring van Gooik
2
Juni 2009
BELGICA REGIA & BELGICA FOEDERATA De lage landen ⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
zestienhonderd. Er waren toen blijkbaar maar zeven planeten, maar als het gaat over plaatsen groottebepalingen verklaart hij alles alsof het in de éénentwintigste eeuw gebeurt. De lengte- en breedtebepaling is cruciaal om een plaats te lokaliseren. Bekijk het vanuit het oogpunt van een schipper op zee… Enig verschil is dat het nulpunt bij de lengtebepaling op de Vlaamse Eilanden (de 7 Canarische Eilanden) in Tenerife ligt. Het basispunt is de Pico de Teida, een berg met een brede basis die eindigt in één scherpe punt. Zoals Joan Blaeu schrijft : “Hij ligt op Tenerife, het grootste, rijkste en voornaamste van de zeven Canarische Eilanden. Als iemand in het hele universum een geschiktere plaats zou weten te vinden, zou het doelmatig zijn die te kiezen. Maar ongeacht de plaats waar de keus op valt, moeten we de ambiguïteit vermijden waar voorheen sprake van was.”
Titelpagina van de atlas “Theatrum orbis terrarum” van Abraham Othelius (1570). De allegorische figuren stellen de werelddelen voor. Boven staat “koningin” Europa. Links en rechts Asië en Africa. Vanonder (de wilden van) America. Het borstbeeld stelt het hypothetische werelddeel Megallanica voor.
Kosmografie, Geografie en Chorografie Als men vrijblijvend over (land)kaarten spreekt, is het niet steeds duidelijk waarover de gesprekspartner het heeft. In de zeventiende eeuw was dat voor de intellectueel niet anders. Blaeu maakt in zijn inleiding heel het verhaal overduidelijk.
De auteurs - een vreemde ervaring Het boek is geschreven door twee auteurs. Peter van der Krogt is deskundige op het vlak van Nederlandse atlassen en verbonden aan de faculteit Wetenschappen van de Utrechtse Universiteit. In samenwerking met de Universiteit van Nijmegen werkt hij bovendien aan een catalogus van de atlas Blaeu-Van der Hem, de belangrijkste verzamelatlas in het bezit van de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek. Deze atlas is sedert 2004 opgenomen in Unesco’s register Memory of the World.
De uitleg start bij de Grieken. De wereld was het totaal van wat waarneembaar was en dit noemde men de Cosmos. Vanwaar het begrip kosmografie. Dit bestaat uit twee delen: enerzijds de astronomie die bestaat uit de hemellichamen en hun diverse bewegingen. Anderzijds de geografie met de beschrijving van de aarde en haar toestand. De geografie is dan weer opgedeeld in twee delen: de choreografie (chorografie) en de topografie. Onder chor(e)ografie verstaat men de afzonderlijke beschrijving van een land met alle steden, bossen, dorpen, bergen en rivieren zonder dat de verdere gebieden ermee betrokken worden. De topografie is dan de omschrijving van afzonderlijke gedeelte van de chorografie: een stad, slot, stuk land… waarbij de kleinste details belicht worden.
De tweede auteur, Joan Blaeu, is een wereldautoriteit op het vlak van atlassen. Vanuit de zeventiende eeuw laat hij ons kennismaken met ‘zijn’ volledige planeet. In een mix van bijdragen wordt de lezer en kijker meegenomen door een wereld die enkele honderden jaren achter ons ligt. Een vreemde ervaring. Zo leidt Blaeu ons in in de geografie. Maar hij vertelt het ons vanuit het begin van de jaren
Heemkundige Kring van Gooik
3
Juni 2009
⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
15 Duitse mijlen 17,5 Spaanse mijlen 20 Franse mijlen 50 Schotse mijlen 60 Engelse mijlen 60 Italiaanse mijlen 80 Russische mijlen
Afstanden In de zeventiende eeuw afstanden bepalen en begrijpen, leek niet zo vanzelfsprekend. Onze bepalingslogica begint bij de Romeinen die de afstand bepaalden in passen. Duizend stappen (Latijn: milia) werd een mijl genoemd. Langs de wegen werd dus om de duizend passen een (mijl)steen geplaatst zodat men ook sprak van ‘stenen’ ( Frans: bornes). Vier stenen (of mijl) maakte een Duitse mijl. Een graad van de grote aardcirkel bedroeg 60.000 stappen, zodat één graad op de wereldbol 15 Duitse mijlen bedraagt.
Dit houdt in dat afstanden berekenen aan de hand van samengestelde atlassen waarvan de origine verschillend was dikwijls interpretatiefouten konden veroorzaken, als het ging over het berekenen van reële afstanden. Heel vervelend voor beginnende zeevaarders die deze kaarten echt nodig hadden.
Bij de Grieken werd gemeten in stadiën, gebaseerd op de grootte van hun stadions. Een stadion was 125 passen lang, en dus bedroegen 8 stadiën één mijl. Bij andere culturen die nog ouder zijn (Perzen en Egyptenaren) waren er ook vaste afstandsmaten. In de zeventiende eeuw was het begrip ‘mijl’ in heel wat landen ingeburgerd, maar betekende niet overal dezelfde afstand. Fransen en Spanjaarden gebruikten de begrippen lieues en leguas. Russen en Moskovieten deden het met werst. De mijl werd zelden “in een land van betekenis” overal identiek gebruikt en kon volgens de provincie nogal veel variëren.
De grootste afnemers van kaarten en, vooral, atlassen waren rijke burgers en belangrijke lieden die een zekere ‘status’ wilden etaleren. In hun salon of studeerkamer had een opengeslagen atlas evenveel effect op de toenmalige bezoeker of goegemeente als vandaag een Rolls-Royce voor de deur of een heli in de tuin.
Atlas Een atlas bestaat uit één of meerdere boekdelen waarin een verzameling kaarten ingebonden zijn. Deze kaarten zijn gedrukt en hebben een onderling verband, hebben meestal hetzelfde formaat en stijl. Dit wordt in een bepaalde oplage van gelijke exemplaren uitgegeven. In de zestiende eeuw bestond er een handel in afzonderlijke kaarten. Handelaren in Venetië en Rome begonnen met deze kaarten te bundelen en ‘op bestelling’ naar de wensen van hun cliënt samen in te binden. Vandaag worden deze boeken of gebonden bundels “IATO’-atlassen genaamd (Italian, Assembled To Order).
De meest voorkomende (ongeveer) standaardmijlen waren de volgende en dienden de aangeduide kwantiteit te hebben om één graad van een grote aardcirkel te bestrijken:
Het eerste boek dat de naam Atlas droeg werd uitgeven door Gerard Mercator (1512-1594). Hij woonde oorspronkelijk in Leuven en verhuisde naar Duisburg, vermoedelijk om daar een leerstoel wiskunde of geografie te krijgen in de op te richten universiteit. De universiteit werd, jammer voor hem, pas zestig jaar na zijn overlijden opgericht…
Heemkundige Kring van Gooik
4
Juni 2009
⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
tie gewoon pragmatisch aangepast totdat het bladoppervlak nuttiger gebruikt kon worden. Wel, vanzelfsprekend, met de nodige aanduidingen. Bij de heruitgave van een drukwerk ging de drukker de fouten verbeteren. Tippex of digitale aanpassingen bestonden nog niet, dus ging men de fouten - graveringen, lijnen, teksten, maar ook bijwijlen de namen van de oorspronkelijke uitgever - gewoon dichthameren en daarna weer glad polieren. Het koper was dan weer klaar om opnieuw bewerkt te worden met aangepaste informatie. Sommige koperplaten gingen tot anderhalve eeuw lang mee. Kleurdruk bestond nog niet, en dus dienden de kaarten, vel per vel, door thuiswerkers ingekleurd te worden aan de hand van een aangeleverd voorbeeld. Vandaar dat identiek gegraveerde kaarten totaal (?) verschillende kleurvariaties kunnen vertonen. Kopers die echter een optimale kwaliteit beoogden, kochten de kaarten in origineel zwart-wit, om ze te laten inkleuren door een meester-inkleurder. Deze vakman gebruikte bij momenten zelfs bladgoud om een fantastisch resultaat te krijgen. In de 17de-eeuwse terminologie werd hij de “afzetter” genoemd . Een begrip dat intussen een andere klank gekregen heeft, … verwonderlijk…?
Pagina uit de verkoopscatalogus van Joan Blaeu, circa 1670.
Redactie Atlassen waren in het begin gewoon bundelingen van bestaande kaarten, die afzonderlijk - voor relatief veel geld - verkocht werden. Landen- en strekenkaarten uit de chorografie werden gebundeld en de samenstellers-uitgevers trachtten een eenheid in schaalgrootte te bekomen, of alleszins duidelijk aan te duiden. Kaarten van de collega’s werden gewoon gekopieerd, al dan niet met de fouten.
Opdracht en info Op haast alle kaarten staat een ‘cartouche’, een mooi geïllustreerd kadertje met een veld waarin een opdracht staat aan één of andere persoonlijkheid uit de entourage van de uitgever. Soms was dit uit erkentelijkheid voor bijvoorbeeld de faciliteiten die de uitgever had gekregen voor het tot stand laten komen van de betrokken kaart, of gewoon voor een vriend. Soms was het ook om een financiële steun te krijgen… Tevens stond op iedere kaart een schaalaanduiding om afstanden objectief te kunnen begrijpen, naast wat symbolen om bepaalde informatie te begrijpen.
Druk De kaarten werden in een precisiehandwerk gegraveerd op koperplaten. In de rand werd de ligging aangeduid, en meestal kregen deze kunstwerken een noord-zuid-oriëntatie. Dit is vandaag gewoon de regel. Bleek een streek echter niet ‘te passen’ in de bladspiegel, dan werd de windstreken-oriënta
Heemkundige Kring van Gooik
5
Juni 2009
⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
Brabants Tweede Kwartier, waarvan Brussel (in het midden) de eerste stad is, beschreven door Michael Florent van Langren. Het oosten ligt aan de bovenzijde van de kaart. Linksboven de wapens van Brussel, Nijvel en Vilvoorde. het Land van Gaasbeek ligt hier gesitueerd boven Brussel.
Titelcartouche van Brabants Tweede Kwartier.
Heemkundige Kring van Gooik
6
Juni 2009
JOAN BLAEU OVER ZIJN LAND BELGICA Een uittreksel uit het boek... ⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
van Groeningen. Welcke landen alle onder den naem van Nederlandt begrepen worden. De Italianen, Spanjaerden en andere Westerse natien noemense Flandria, ofte Flanders, nemende (door een oneygetlijcke wijse van spreken) het deel voor sijn geheel: om dat de selvige by de Franschen alsoo geheeten werden, die meest met de Vlaemingen te doen hadden. De Oosterlingen daerentegen noemense meest Hollanders, met den welcken sy stercker koophandel dreven dan met de andere. Men noemt dese landen ook NederDuytsland, hoewel sij nochtans, na de palen en grensen by de oude gestelt, niet onder Duytsland, maer onder Gallia Belgica sijn gerekent geweest, uytgenomen alleenlijck Vrieslandt, en weynige andere stucken. Doch dit heeft syn oorsprong, omdat de Legioenen der Romeynen hier leggende werden geseydt Germania Inferiores. Eertijdts sijnse Belgium ofte Belgica genoemt, doch van waer die naem sijnen oorsprong heeft, is het dispuyt onder den geleerden noch niet geslecht, sullen het derhalven hier oock voorby gaen. Dit Nederlandt is bepaelt met de Noordtzee, met het Graefschap van Embden, en de riviere Eems, het Graefschap Benthem, de landen van Westphalen, Gulich, en Cleef, de Bisdommen van Ceulen en Trier, het Hertoghdom van Lorrayne, en ’t Koningrijck van Vranckrijk. Binnen de selve palen is mede begrepen het Aertsbisdom van Camerijck, het Bisdom van Luyck, en mogeljck eenige andere stucken, die onder de 17 Landen niet en behoren.
De landen, die men gemeenlijck Nederlanden genoemt worden, zijn de XVII in getale, meer om dat men de Princendaer van seventhien tytelen toegeschreven heegt, als om enige andere reden. Want op gemeyne vergaederingen, en als er van ’s Princen wegen voorgeslagen werdt avn eenighe contributien oft lasten, en plegen landen in zulke getalen niet te verschijnen, nog te contribueren. Niet te min sullen wy in onze beschrijvinge de gewoonlijcke ordre van de tijtelen volgen, die de Princen van deze landen plegen te voeren. Daar sijn dan voor eerst de Hertoghdommen van Brabant, Limburgh, Lutzenburgh, en van Gelderlandt. Ten tweeden de Graaf-schappen van Vlaenderen, Artoys, Henegouwe, Hollandt, Zeelandt, Zutphen, en van Namen. Ten derden het Marck-graefschap van ’t H. Rijck. En ten vierden de Heerlijckheden van Vriesland, Mechelen, Utrecht, Over-yssel, en
Heemkundige Kring van Gooik
RIVIEREN EN BOSSCHEN Dese Nederlanden sijn bewatert met veel schoone rivieren, waer door sy te bequamer gelegentheidt hebben om met alle principale landen van Europa te handelen. De voornaemste sijn den Rhijn, Mase, Schelde en de Eems, die hier al te samen in zee vallen. Op de hooge landen is Nederland versierd met veele schoone en lustige bosschen. Het naemkondighste is dat van Ardennen, noch ter tijdt wel ’t grootste van heel Gallia, hoewel nergens na soo groot als voortijdts, doch dien daer af veel landts bebouwt en bewoont is geworden.
7
Juni 2009
⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
Deel van de kaart van het Graafschap Land van Aelst in Rijksvlaanderen.
Daer het sich huydensdaegs alderwijdts uytstreckt en dicht beplant is, is van de stadt Theonville in Lutzenburgh af, tot omtrent Luyck, wesende 30 mijlen weeghs, weynigh meer ofte min. Dit Bosch is met ontallijcke hooge en dikke boomen beplant, die het niet min schoon en genoechlijck als nut en profijtelijck maecken. De andere bosschen gaen wy kortheydts halven voorby dan moeten kortelijck aenroeren dat van Sonien in Brabant, dicht by Brussel. Dit Bosch begrijpt in zyn ommeloop meer dan seven mijlen, te weten 8000 bunders landts, waer van alle jaers afgehouwen worden 100 bunders, die den Prince des landts voor deze beroerten plachten in te brengen omtrent 50 000 guldens ’s jaers. Daer liggen verscheyde dorpen in en om, met veel schoone kloosters en Abdyen.
Lutzenburg, Limburgh, Namen en sommige quartieren van Henegouwe, daer het taemlijck bergachtigh, en vol heuvelen is. In een goedt deel van Brabant, Duytsch-Vlaenderen, Gelderlandt en Over-Yssel is ’t zandtachtigh, maer voorts doorgaens wel gebout en seer vruchtbaer van alderhande gewas. In WalschVlaenderen, Artoys, Henegouwe, en Zeelandt wast overvloedigh veel schoone tarwe, die in Gelderlandt mede niet en ontbreeckt. Wat de boom-vruchten belengt, daer wassen over al veel peeren, appelen, pruymen en kersen, welcke laetste van Pliniuw selve gepresen worden. Moerbesien, persen, wal ofte okernoten, hasenoten en mispelen nsijnder overvloedigh. In sommige quartieren valloen oock eenige castanien en meloenen. Vijgen, gra-naetappelen, oranjen, olyven en diergelijcke edele vruchten en wassender wel niet, van wege de koude, maer wordener genoegh uyt Spanjen en andere landen gebracht. Men vindt’er meest over al verscheyden geslachten van druyven, maer onbequaem om wijn van te persen, evenwel omtrent Loven, in ’t landt van Namen, en in’t Hertoghdom van Lutzenburg,
De locht van dese landen is doorgaens grof en vochtigh, voornemenlijck in Hollandt, Zeelandt, en Vrieslandt, nochtans gesond, en bequaem tot voortteelinge van alderley gediert en vruchten. De landouwen is meestendeel plat, met weynige heuvelen, veel min bergen, behalve in
Heemkundige Kring van Gooik
8
Juni 2009
⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
vallen eenige doch kleyne en suure wijnen, door dien de druyve niet tot behoorlijcke rypigheydt kan komen. Boomen van timmerhoudt en brandthout af te maken vindt men hier veelerley; door de bandt seer hooge, schoon, en goedt, met namen van linden, welcker kolen bequaem sijn om buskruydt mede te maken. In ’t Bosch van Ardennen wasschgen veel ypen, die men oock op den wegh tusschen Namen en Hoey vindt: hier af maeckt men seer schoone bogen, maer het sap daer van is vergiftigh, na ’t getuygenisse van Julius Caesar, welcke schrijft dat de Koning Cattrivulcus sich selven met dit vergif om ’t leven gebracht heeft. Voorts hebben sy hier eenen boom, die dese landen schijnt eygen te wesen, in Nederlandsche tale genaemt Abeelen, en is een soort witte populier. Dese vindt men voornemelijck veel in Brabant, daer men ‘er alderley houtwerck af draeyt, sonderling binnen Brussel. Waer aengaet hof ofte moeskruyden, die vallen hier te landen soo goedt en schoon, jae mogelijck beter als in Italien, gelijck mede voorscheyde soorten van pompoenen, comcommers, artisocken, cardons, asperges, en andere hoofsche fraeyigheden, daer van ’t zaedt en de planten wel eer uyt Italien herwaerts overgebracht sijn, maer de vruchten sijner althans ten minsen soo goedt als daer.
VEE Daer is geenderley aert van vee, of men vindt het hier overvloedigh veel, behalve buffels. Onder andere sijnder de ossen, seer groot, voorneemlijck in Hollandt en Vrieslandt, so swaer, dat men er dikwijls vindt die 1400 oft 1500 pond wegen. De Grave van Hooghstraten werd eens een Vrieschen os vereert binnen Mechelen, welcke woogh over de 2500 pondt, en werdt derhalven tot een memorie in ’t inkommen van zyn Paleys na ’t leven afgeschildert, met dagh en datum daer by. De schapen sijn mede heel groot, en soo wel ’t schapen als osschenvlees, goedt van smaeck. De perden seer sterck, schoon en groot, principalijck in Vlaenderen, Hollandt, Zeelandt, en Vrieslandt. De wolle valt er gemeynlijck wat grof. Mijnen van goudt of silver heeft men hier niet, maer wel van yser, loot en koper. Pastel oft andere kruyden om te verwen vallender weynigh, maer overvloedigh meede oft krape, besonder in Zeelandt. WILDT Alle dese bosschchagien sijn vol alderley soorten van Wildt, als herten, hinden, dassen, theen, wilde vercken, hasen, knynen en diergelijcke.
Deeltje van de kaart van het Hertogdom Brabant. Het noorden ligt rechts. Goyke, Leerbeke en Keister zijn vermeld. Oetingen is nergens te vinden en van Strijland was lang nog geen sprake...
Heemkundige Kring van Gooik
9
Juni 2009
⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
Gevogelte. Men heeft in Nederlandt oock allerhande gevogelte, als paeuwen, reygers, swanen, oyevaers, gansen, enden, boenderen, soo inlandsche, als Lombaertsche en Calcoetsche duyven, snippen, patrijsen, quakels, en veelerley kleyne roofvogels, en daer men mede ter jacht gaet, als arenden, gieren, valcken, sperwaerts, en alderhande watervogelen, sijnder met menighte, besonder in Hollandt.
arbeytsaem en neerstigh om ’t gene sy gevonden en geleert hebben in ’t werck te stellen, en door oeffeninge te verbeteren. De inwoonders des landts sijn door den bant beleeft, hoffelijck, en wel geschickt, soo in vrede als in oorloge: daer en boven ooch grote kooplieden, en niet minkonstige als arbeytsame wercklieden, makende menighte van linnen, en wollen lakenen, tappisterye, fusteynen, grofgreynen, en veel andere koopmanswaren van allen prijse, soorte en stoffe.
INWOONDEREN AERDE TALE Het volck van Nederland is doorgaens groot, sterck, fraey, wit, en wel gemaeckt, aerdende in elck landschap soo wat na hare gebuuren, als oostwaerts na den Oosterlingzuydwaerts nae den Hooghduytsch, en westwaerts na den Francoys. Sy sijn dappere krijgsluyden te voet, te peerde, te water, te lande, sonderlinge kloek in de zeevaerdt, in de koophandel seer vernuftigh, en behendigh om iets te vinden,
Heemkundige Kring van Gooik
De oude en moederlijcke tale van de Nederlanders (behalven in de Walsche quartieren, als Artois, Henegouw, Walsch-Brabant, en Walsch-Vlaenderen, daer men gebroken Fransch spreeckt) is Duytsch, een tale die in oudtheyd, rijckdom, en volkomentheydt alle andere te boven gaet, maer hardt en quadt om leeren voor de uytheemsche natien. Sy daeren-
10
Juni 2009
⎯⎯•♦✥♦•⎯⎯
tegen leeren lichtelijck alderhande vreemde talen. Men vindt in Hollandt (seght de wijdtberoemde Erasmus van Rotterdam, een geboren Hollander) meer luyden van tamelijcke oft middelbare geleertheut, als ergens anders. Hare Godt vruchtigheydt blijckt aen soo vele schoone kercken, abdyen, kloosters, gasthuysen, en andere Godtshuysen, daer de steden en dorpen ten platten lande doorgaens mede verciert sijn, en ongelijck meer geweestgebben voor dese leste beroerten en inlandtsche oorlogen. Eer wy tot de beschrijvinge van de politijcke regeringe deser lande komen, dewijlen sy door de langdurige inlandtsche oorlogen in twee deelen gespleten sijn, sullen wy eerst, tot meerder licht, met korte woorden aanwijsen, onder wat Princen en Overgheden, en voort in wat staet dat sy elcks bysonder tegenwoordelijck staen. (…) In de Vereenighde Nederlanden wert in het openbaer geoefent de Godsdienst, die men gemeenlijk de Gereformeerde noemt; soo dat niemant tot eenighe publieke dienst van den Staet gevordert wert, als die de selve omhelst. Doch evenwel geschiet hier geen gewelt aen het geweten, en niemant behoeft zich van ander gevoeln te veynsen als hij in der daet is;
voornamelijck in Hollant, daere niet alleen de Roomsgesin-den, en andere van verplaetsen te hebben om haere Godtsdienst te oeffenen.
Speciale aanbieding voor geïnteresseerden: Er zijn nog een beperkt aantal exemplaren van dit unieke boek te verkrijgen. Uitzonderlijk voor Kring-leden: aan 20 € i.p.v. 30 € per stuk.
Heemkundige Kring van Gooik
11
Juni 2009