ATLAS VAN DE ACHTERHOEK WERKPLAATS KANSRIJK PLATTELAND ACHTERHOEK 2020 NOVEMBER 2013
DERWIJS MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL ARBEIDSMARKT RECREATIE NDA E G A & TOERISME NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJS 0MOBILITEIT ZORG 202 ans SPORT CULTUUR DETAILHANDEL ARBEIDSMARKT TOERISME & RECREATIE plKNATUUR & LAN att rijk ela DETAILHA SCHAP DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJS MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR nd DEL ARBEIDSMARKT TOERISME & RECREATIE NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE WONE ONDERWIJS MOBILITEIT ECONOMIE VAN HET PLATTELAND ZORG SPORT CULTUUR DETAIL HANDEL ARBEIDSMARKT RECREATIE & TOERISME NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE ZORG WONEN ONDERWIJS MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL ARBEIDS MARKT TOERISME & RECREATIE NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJ MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL NATUUR & LANDSCHAP ARBEIDSMARK RETOERISME & RECREATIE NATUUR & LANDSCHAP LANDBOUW DEMOGRAFIE WONEN ON DERWIJS LANDBOUW ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL ARBEIDSMARKT TOERISME & RECREATIE NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJS MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL MILIEU RECREATIE & TOERISME NATUUR & LANDSCHAP
2
Atlas van de Achterhoek
3
Deze Atlas is tot stand gekomen met behulp van de samenwerkende partijen van de Achterhoek Agenda 2020, de provincie Gelderland en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
4
AANLEIDING EN CONTEXT
De Achterhoek is in transitie. Demografische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen vragen om bundeling van krachten, nieuwe verbindingen en slimme oplossingen. Met dit doel is de Achterhoek Agenda 2020 opgesteld. Overheid, ondernemers en maatschappelijke organisaties hebben de handen ineen geslagen om deze Agenda tot uitvoering te brengen en een gezamenlijke koers te bepalen. De provincie Gelderland en het ministerie van Binnenlandse Zaken ondersteunen de Achterhoek daarbij.
menlijk op. Om een overkoepelend beeld te krijgen van waar de Achterhoek anno 2013 staat en hoe thema’s zich tot elkaar verhouden, is begin dit jaar door de Stuurgroep Achterhoek 2020 opdracht gegeven voor het samenstellen van een Atlas van de Achterhoek. De werkplaats Vitale Leefomgeving heeft in maart 2013 een conceptversie van de Atlas van Voorzieningen opgeleverd waarin al een doorkijk werd gegeven naar de integrale Atlas. Het voorzieningendeel betreft een project uit het Regiocontract (2012-2015).
De vier werkplaatsen zijn aan de slag gegaan met belangrijke opgaven rondom platteland, mobiliteit, economie en leefomgeving. Enerzijds door onderzoek, anderzijds door concrete acties en projecten. De opgaven staan niet los van elkaar, maar vertonen een sterke samenhang. De werkplaatsen trekken dan ook geza-
De vier werkplaatsen en hun achterban hebben actuele en relevante informatie verzameld voor de Atlas. Dit heeft elke werkplaats naar eigen inzicht gedaan en dat heeft geleid tot dit document, de Atlas van de Achterhoek. De hierin opgenomen data zijn niet uitputtend en kunnen gaandeweg aangevuld of aangepast worden.
Het betreft een tussenproduct, dat moet leiden tot aanvullend onderzoek en liefst tot concrete acties. De verworven inzichten van deze Atlas leveren als het goed is een bijdrage aan de discussie over de belangrijkste opgaven voor de Achterhoek die om gezamenlijke, doordachte aanpak en actie vragen.
Atlas van de Achterhoek
5
INHOUDSOPGAVE 1 Economie van het platteland
6
2 Landbouw: ontwikkelingen en de gevolgen daarvan
15
3 Toerisme en recreatie
23
4 Overige economische dragers
30
6
1. ECONOMIE VAN HET PLATTELAND
LANDBOUW, ALGEMENE GEGEVENS Eigendomsverhoudingen De agrarische sector speelt ruimtelijk verreweg de belangrijkste rol in de Achterhoek. Ook particulieren hebben een niet onbelangrijk aandeel van het landelijk gebied in eigendom. Uit combinatie van data van het GIAB (2010) en grondgebruikskaarten blijkt dat de eigendomsverhoudingen van de grond ongeveer als volgt liggen: agrarische bedrijven 65%, particulieren 15%, overheden (gemeenten, provincie, waterschap) 10%, natuurbeheersorganisaties (NM, SBB, Geld. Landschap) en landgoederen 5% en overige 5%. (Alterra p. 13). Type landbouwbedrijven in de Achterhoek De landbouwsector in de Achterhoek kan getypeerd worden als kleinschalig (zie tabel 1). Voor de meeste typen bedrijven in de Achterhoek geldt dat ze gemiddeld minder grond en minder grootvee hebben dan die in Gelderland en in Nederland. Dit geldt voor melkveebedrijven en voor gemengde bedrijven is dit zeker het geval: zowel hun areaal als aantal dieren is de helft van het Nederlandse gemiddelde. Het gemiddeld areaal van akkerbouwbedrijven in de Achterhoek (en in Gelderland) is twee zo klein als dat van een gemiddeld akkerbouwbedrijf in Nederland.
Tabel 1: Gemiddelde areaal en gemiddelde aantal eenheden grootvee per bedrijfstype in 2011 Gemiddeld areaal per typebedrijf (ha)
Gemiddeld aantal eenheden grootvee per bedrijf
Achterhoek
Geld.
Nld.
Achterhoek
Geld.
Nld.
Melkveebedrijven
41,3
43,4
47,3
98,0
98,3
107,0
Overige graasdierbedrijven
11,4
12,3
13,2
22,7
26,8
23,2
Hokdierbedrijven
13,4
10,8
13,3
19,2
63,9
39,8
(gemengde bedrijven)
22,3
26,0
41,2
14,4
22,3
35,7
Akkerbouwbedrijven
16,0
18,8
38,5
0,4
0,4
1,0
Opengrondstuinbouw-bedrijven
6,4
9,8
15,2
1,1
1,2
1,0
Glastuinbouwbedrijven
1,1
2,0
4,1
0,5
0,2
0,1
Gewascombinaties
28,1
21,5
41,6
2,2
2,4
6,1
Gewas-veecombinaties
Bron: CBS Landbouwtelling, bewerking LEI
Atlas van de Achterhoek
OMVANG VAN DE LANDBOUWBEDRIJVEN Agricola et al (2010) hebben voor heel Nederland onderzoek gedaan naar de grootte van bedrijven. Voor de Achterhoek geldt dat vergeleken met andere delen van Nederland, met name Groningen, beperkt schaalvergroting optreedt (zie figuur 1). De gemiddelde bedrijfsomvang in Nederland is 90 NGE (dd. 2010). De Achterhoek ligt onder dit niveau. Het percentage bedrijven dat groter is dan 100NGE1 is klein. Figuur 1 Schaalvergroting per sector: de grootte van de cirkels in de figuur wordt bepaald door het percentage bedrijven > 100 NGE per landschapstype: In het zeekleigebied zuidwest kleinschalig is 15% van de bedrijven > 100 NGE, terwijl dit voor Zeeklei noord jong 49% is (Bron: Agricola et al 2010).
1 De Nederlandse Grootte Eenheid (NGE0 is een reële economische maatstaf die gebaseerd is op het brutostandaardsaldo (bss, opbrengsten minus bepaalde specifieke kosten). Het is een maat waarmee de economische omvang van agrarische activiteiten wordt weergegeven. De NGE per technische productieeenheid (ha., dier) wordt berekend door de bss van de productie eenheden te delen door een bepaalde deelfactor, die per jaar kan verschillen. De NGE wordt gebruikt om de absolute bedrijfsomvang van agrarische bedrijven of sectoren weer te geven (uitgedrukt in NGE). Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) stelt om de paar jaar het aantal NGE per dier, are, hectare etc. vast. Het LEI geeft via zijn website (www.lei.wur.nl) nadere informatie over de methode van berekening van Bruto Standaard Saldi en NGE.
7
8
Op basis van de GIAB-cijfers van 2010 is het volgende overzicht gemaakt van de grootte van verschillende agrarische bedrijfstypen in de Achterhoek (tabel 2). Hierbij is de grootte aangeduid in Standaard Opbrengst2. Ter vergelijking is voor de grootste takken in de laatste kolom het Nederlands gemiddelde weergegeven.
.
Tabel 2. Overzicht omvang agrarische bedrijfstypen in de Achterhoek bedrijfstype
Grootte (SO)*) X1000 euro
Gem. grootte in SO Nederland
<3
3tot70
70-150
150-300
>300
totaal
%
akkerbouw
324
468
38
21
24
875
20
tuinbouw
1
16
15
8
2
42
1,0
boomkwekerij
15
12
10
16
53
1
fruit en wijn
2
10
4
2
18
0,5
melkvee
50
193
623
287
1153
27
overigrundvee
41
623
49
11
12
736
17
paard-en pony
105
247
1
2
1
356
8
opbrengst per ha of per dier die met het gewas of de diercategorie ge-
varkens
1
46
89
110
211
457
11
middeld op jaarbasis wordt behaald. Bedrijfstoeslagen en subsidies zijn
pluimvee
2
7
4
14
48
75
2
niet in de opbrengst opgenomen. Ook voor biologische productiemetho-
schapen en geiten
85
163
4
7
3
262
6
den zijn geen aparte normen opgesteld. De SO wordt uitgedrukt in euro.
Overige graasdieren
15
119
1
1
1
137
3
Uit dit overzicht blijkt dat van het totaal aantal agrarische bedrijven ongeveer de helft kleiner is (tot 70 SO). Opvallend is dat vooral de akkerbouw veel kleine bedrijfjes telt. Relatief veel melkveebedrijven zijn groot. 2
Standaardopbrengst (SO): De SO-norm is een gestandaardiseerde
Voor elke productie-eenheid die (duurzaam) bij de Landbouwtelling
Overige veeteeltcombi
3
19
11
35
66
134
3
wordt gevraagd, is een norm per eenheid bepaald. De totale bedrijfsom-
TOTAAL
579
1783
421
844
671
4298
100
vang van een bedrijf wordt berekend als sommatie van de totale SO van
%
13
41
10
20
16
100
alle gewassen en dieren. De opbrengst van de jonge dieren (kalveren, biggen, lammeren, geitjes) is bij de moederdieren meegenomen. Ook gewassen die op het eigen bedrijf worden gebruikt, zoals grasland en snijmaïs, worden in de SO meegenomen.
82
104
106
Atlas van de Achterhoek
ECONOMISCH TOEGEVOEGDE WAARDE VAN LANDBOUW
9
Tabel 3: Aandeel werkgelegenheid en gemiddelde werkgelegenheid naar sector in de Achterhoek*, Gelderland en Nederland in 2011
Werkgelegenheid Bijna 18% van de werkgelegenheid in de Achterhoek is gerelateerd aan de voedselketen, net zo veel als in de regionale gezondheidzorg. Gemiddeld heeft een bedrijf in de voedselketens 5,5 banen (31.973 banen bij 5.771 bedrijven) en een bedrijf in de regionale gezondheidzorg 11,2 banen, zie tabel 3. De werkgelegenheid in de voedselketen is zelfs meer dan tweemaal zo hoog als in de sector bouwnijverheid, zie tabel 4. Voor een goede vergelijking moet het aandeel worden vergeleken met de werkgelegenheid van de totale keten van de bouwnijverheid.
Aandeel banen bij bedrijven met minder dan 100 banen (%)
Gemiddeld aantal banen per bedrijf
Achterhoek
Gelderland
Nederland
Achterhoek
Gelderland
Nederland
Landbouw en Visserij
87,6
93,0
95,0
2,5
2,6
2,9
Industrie
49,5
50,1
45,7
17,2
14,8
15,1
Nutsbedrijven
35,7
27,8
33,8
18,4
31,1
28,2
Bouw
87,5
83,0
81,5
4,4
3,8
3,7
Handel
84,3
81,5
79,8
5,7
5,8
5,9
Vervoer en Opslag
58,4
53,7
46,0
13,9
12,3
13,1
Horeca
94,9
94,4
88,9
7,6
7,8
7,2
Informatie en Communicatie
77,6
75,8
64,1
3,0
3,5
4,1
Financiële instellingen
65,9
37,1
37,9
7,3
13,0
13,3
Zakelijke diensten
94,1
70,6
69,4
2,7
3,8
3,9
Overheid
38,8
16,4
13,5
55,1
105,4
129,0
Onderwijs
77,8
65,4
61,2
8,5
9,2
10,7
Zorg
47,7
43,0
39,0
11,4
12,0
12,4
Overige diensten
100,0
87,7
86,3
2,2
2,6
2,6
Totaal
70,6
63,3
60,8
5,9
6,3
6,4
* De Achterhoek betreft hier het COROP-gebied ofwel elf gemeenten. Bron: LISA
10
Tabel 4 toont de verdeling van de werkgelegenheid van de voedselketens in de Achterhoek, de provincie Gelderland en in heel Nederland. In de Achterhoek is de werkgelegenheid in agrarische productie en verwerking relatief hoog. De verwerking is inclusief de vestigingen van grote ondernemingen zoals For Farmers, AVIKO, Esbro, VION en FrieslandCampina. De werkgelegenheid in zowel de detailhandel en horeca als de groothandel in de voedselketens is hier relatief laag. Het aandeel MKB in de horeca en handel is echter juist in de Achterhoek relatief iets groter. In de schakel ‘overig’ gaat het om werkgelegenheid die aan voedsel is gerelateerd, maar niet aan een schakel uit de productieketen kan worden gekoppeld, zoals veterinaire diensten en adviesorganisaties.
Figuur 2 Verdeling van het aandeel banen in de schakels van de voedselketen, de Achterhoek, provincie Gelderland en Nederland in 2011 (Bron: LISA, bewerking LEI)
17,7% van de werkgelegenheid in de Achterhoek is gerelateerd aan de voedselsector.
Tabel 4: Werkgelegenheid van vier voedselketens in de Achterhoek, Gelderland en Nederland in 2011 (Bron: LISA) Indicator
Achterhoek
Gelderland
Nederland
9.939
43.744
368.043
Fruitketen
4.482
25.920
209.849
Vleesketen
7.921
36.666
260.075
Zuivelketen
9.631
36.711
265.810
Totaal voedselketens
31.973
143.041
1.103.777
Totaal
180.670
982.630
8.065.110
Aandeel voedselketen
17,7%
14,6%
13,7%
Aandeel bouwnijverheid
7,4%
6,5%
6,1%
Werkgelegenheid (in aantal banen) Voedselketens Gecombineerde aardappelen, granen, groenteketen
Atlas van de Achterhoek
Bedrijfstakken die onderdeel uitmaken van de voedselketen Meer dan 5.700 bedrijven (of vestigingen) in de Achterhoek zijn onderdeel van één van de voedselketens. Dit is ruim 19% van alle bedrijven in de Achterhoek. Hiermee is het aandeel voedselgerelateerde bedrijven in de Achterhoek een stuk hoger dan in de provincie Gelderland (13,6%) en in Nederland (12,8%), zie tabel 5. Het aandeel vestigingen in de voedselketen in de Achterhoek (19,2%) is meer dan tweemaal zo hoog als het aandeel bedrijven in de bouwnijverheid (9,4%). Toegevoegde waarde van voedselketens De toegevoegde waarde van de vier voedselketens heeft een aandeel van 13,6% in de totale toegevoegde waarde in de Achterhoek (zie tabel 6). Dit is hoog in vergelijking met Gelderland (11,6%) en Nederland (9%). Het aandeel van de voedselketens in de toegevoegde waarde is aanzienlijk hoger dan dat van de bouwnijverheid zoals het landelijke beeld ook laat zien, zie tabel 6.
11
Tabel 5 Aantal vestigingen van vier voedselketens in de Achterhoek, Gelderland en Nederland in 2011 Indicator
Achterhoek
Gelderland
Nederland
2.273
10.626
102.600
Fruitketen
1.519
8.264
72.922
Vleesketen
2.938
11.472
89.704
Zuivelketen
4.109
14.433
102.849
Totaal
5.771
20.602
156.515
Totaal aantal voedselketenTotaal
29.980
151.340
1.214.490
Aandeel voedselketens
19,2%
13,6%
12,8%
Aandeel bouwnijverheid
9,4%
10,3%
10,1%
Aantal bedrijven Voedselketens Gecombineerde aardappelen, granen, groentenketen
Bron LISA (Rapport Kracht van de Achterhoek, p. 14)
Tabel 6 Toegevoegde waarde van vier voedselketens in de Achterhoek, Gelderland en Nederland in 2011 Indicator
Achterhoek
Gelderland
Nederland
0.51
2.18
17.90
Fruitketen
0.14
0.89
7.45
Vleesketen
0.33
1.65
9.98
Toegevoegde waarde (in mrd €) Voedselketens Gecombineerde aardappelen, granen, groentenketen
Zuivelketen
0.38
1.41
9.87
Totaal
1.36
6.13
45.20
Aandeel voedselketens
13.6%
11.6%
9.0%
Aandeel bouwnijverheid
7,3%
6,2%
5,3%
Bron LISA
12
Figuur 3 Toegevoegde waarde (in =C mln.) van de voedselketens in de verschillende schakels van regionale voedselketens in de Achterhoek. Figuur 3 geeft inzicht in de toegevoegde waarde van de schakels in de verschillende voedselketens in de Achterhoek. De grootte van de cirkels geeft de relatieve hoogte van de toegevoegde waarde van de schakels aan. De verwerking van landbouwproducten (467 miljoen) en de detailhandel en horeca (360 miljoen) in de Achterhoek dragen het meeste bij aan de toegevoegde waarde van de voedselketen. Bij de verwerking van akkerbouwproducten leveren de grote vestigingen en ondernemingen
zoals For Farmers (veevoederproducent) en AVIKO een belangrijke bijdrage aan de hoge toegevoegde waarde. Bij de vleesverwerking gaat het om grote vestigingen van Esbro en VION en een aantal kleinere verwerkers. Bij de zuivelketen gaat het om FrieslandCampina fabrieken. Maar daarnaast zijn in alle sectoren ook middelgrote ondernemingen actief in de regio. Vooral de detailhandel (84%), horeca (95%) en de agrarische productie (87%) zijn de schakels met hoge aandelen MKB bedrijven. Er zijn voorbeelden van MKB bedrijven in de detailhandel en horeca die voornamelijk gebruik maken van streekproducten, zoals het recreatie-
bedrijf Erve ’t Byvanck4, Slagerij en worstmakerij Franz Gerritschen die zich richt op verwerking van vlees uit de streek 5 en andere MKB bedrijven die zich richten op streekproducten6 zoals KemperKip7. Ook zijn er bedrijven die verkoop op locatie combineren met verwerking, zoals de kaasproducent Aurora kaas8. De toegevoegde waarde per schakel is ook uitgesplitst naar de bijdrage van afzonderlijke voedselketens. Bij de verwerking van landbouwproducten draagt de gecombineerde aardappelen, granen, groenteketen (akkerbouwketen) voor meer dan de helft bij aan de toegevoegde waarde van verwerking. Bij de agrarische productie zorgt de zuivelketen voor meer dan de helft voor de toegevoegde waarde. De omvang van toegevoegde waarde van de verwerkende schakel toont ook de kwetsbaarheid van de economische waarde van de voedselketens in de Achterhoek. De grote verwerkende bedrijven dragen met hun vestigingen in de Achterhoek sterk bij aan de toegevoegde waarde van de voedselketen in de regio. Deze bedrijven zijn echter minder gebonden aan de Achterhoek.Hiermee staat de toegevoegde waarde van de voedselketens in de Achterhoek wel onder druk. (Rapport Kracht van de Regio p. 21 t/m 23)
4
www.erve-byvanck.nl/
5
www.slagerijgerritschen.nl
6
www.achterhoekstreekproduct.nl
7
www.kemperkip.com/kemper/index.php
8
www.aurora-kaas.com
Atlas van de Achterhoek
13
De aandelen grasland, voedergewassen en mais zijn relatief groter in de Achterhoek dan in Nederland. Meer dan 40% van het melk- en fokvee, varkens en vleeskuikens in Gelderland staat in de Achterhoek. Boerenbedrijven in de Achterhoek zijn kleiner in omvang in vergelijking met het Nederlandse en Gelderse gemiddelde. De landbouw is een belangrijke pijler in de regio: 19.2% van het aantal bedrijven in de Achterhoek is actief in de voedselsector. De verwerking van landbouwproducten, de detailhandel en horeca draagt het meeste bij aan de toegevoegde waarde van de voedselketen.
Volgens cijfers van GIAB doet circa 10 % van de agrarische bedrijven in de Achterhoek aan verbreding (zie tabel 7). Slechts een klein deel is biologisch en van de biologische bedrijven doet de helft aan verbreding (GIAB, 2010). Zoals op de kaart is te zien liggen de bedrijven met verbreding verspreid over de acht gemeenten van de Achterhoek (figuur 4).
(Rapport Kracht van de Achterhoek 2013).
(Bron: GIAB 2010).
Toegevoegde waarde van verbredingsactiviteiten Figuur 4 laat zien waar de bedrijven gevestigd zijn die aan verbreding doen. Daarnaast is aangeduid waar biologische bedrijven gevestigd zijn en biologische bedrijven die aan verbreding doen. Het aantal verbrede landbouwbedrijven is vanaf 1998 tot 2005 gegroeid van 9% naar 16% (De Bont et al 2005). Na een afname van 2005 tot en met 2008 is er sinds 2009 weer een stijging van het aantal bedrijven met verbredingsactiviteiten. Deze trend is zichtbaar bij alle vormen van verbreding, waaronder verkoop aan huis, stalling van goederen of dieren, loonwerk voor derden, agrotoerisme en zorglandbouw. Vooral de laatste drie laten een opvallende groei zien. Naar schatting is de ontwikkeling in de Achterhoek parallel gelopen (naar 17%). De laatste jaren is er ook meer educatie (o.a. Boerderijschool) op landbouwbedrijven.
Figuur 4 Agrarische bedrijven in de Achterhoek; reguliere, biologische met en zonder verbreding.
Tabel 7 Aantal landbouwbedrijven Achterhoek verdeeld in regulier, biologisch, met verbreding en biologisch met verbreding (volgens GIAB 2010) Reguliere agrarische bedrijven
4080
Regulier met verbreding
244
Biologisch
36
Biologisch met verbreding
18
Totaal
4378
14
Tabel 8 Verbredingsactiviteiten in de Achterhoek (Bron GIAB 2010) Verbredingsactiviteit
Aantal
Aantal bedrijven
bedrijven1
die hieruit minimaal 30 % van hun inkomen halen
Recreatie
205*)
95
Verkoop aan huis
121
46
Stalling (goederen, dieren)
116
42
Loonwerk
121
52
Zorg
49
23
Verbreding productie
45
24
Boerderij-educatie
31
13
Kinderopvang
13
4
totaal
701 (18 %)
299 (7 %)
(Alterra, p. 18 en p.26)
Tabel 8 geeft inzicht in het type verbredingsactiviteit van agrarische bedrijven in de Achterhoek. Daarnaast is te zien hoeveel bedrijven minimaal 30% van hun inkomen uit verbreding halen. De voornaamste activiteiten liggen in de recreatieve sfeer, verkoop aan huis, loonwerk en stalling. Slechts 9% van de agrarische bedrijven (circa 370) heeft als nevenactiviteit agrarisch natuurbeheer (niet in de tabel opgenomen). Sommige bedrijven hebben meerdere nevenactiviteiten. Uit figuur 5 blijkt dat het aantal bedrijven met nevenactiviteiten in de afgelopen dertien jaar in alle categorieën behalve aquacultuur, argrarisch natuurbeheer en
huisverkoop relatief is gestegen, en daarnaast dat de ontwikkeling niet altijd in een rechte lijn verloopt. Kijken we naar de cijfers in absolute zin, dan zien we een dalend of stabiel aantal in de traditionele verbredingactiviteiten zoals agrarisch natuurbeheer, verwerking en verkoop van landbouwproducten en agrotoerisme. De activiteiten verbonden aan sociale dienstverlening -zorglandbouw, kinderopvang en boerderijeducatie - stijgen, al gaat het hier om niet meer dan enkele honderden; opgeteld tegen de 2000 bedrijven.
De bedrijven die neveninkomsten zoeken in stalling van goederen of dieren en loonwerk voor derden, stijgen in zowel aantal als percentage. Deze activiteiten kunnen een vrij voor de hand liggende vorm van neveninkomsten zijn voor bedrijven die opslagruimte, stalruimte en/ of eigen arbeid eventueel met eigen machines kunnen vrijmaken. Hiermee zullen ze zichzelf hoogstwaarschijnlijk niet als een verbreed bedrijf beschouwen, tenzij ze deze activiteiten combineren met sociale en/of meer traditionele verbredingactiviteiten (Ruimte voor duurzame Landbouw, RLI, p.86).
Atlas van de Achterhoek
15
2. LANDBOUW: ONTWIKKELINGEN EN DE GEVOLGEN DAARVAN
MILIEUWETGEVING VARKENSHOUDERIJ In 2012 valt 14,5 % van de bedrijven in de Achterhoek in de landbouw en visserijsector (Kamer van Koophandel, 2012). In 2030 zijn er naar verwachting 30% minder varkensboeren (Kamer van Koophandel, 2012). Ook zullen er naar verwachting dan minder boeren in andere agrarische sectoren zijn. De provincie Gelderland (2010) heeft voor de Gelderse regio’s een regioverkenning uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de Achterhoek in 2030 met een structurele neergang van het aantal bedrijven te maken krijgt. Hiervoor zijn een aantal oorzaken: boeren kampen met een gebrek aan bedrijfsopvolgers; kinderen van boeren kiezen vaker voor een andere baan en verlaten de Achterhoek. Ook zullen primaire bedrijven failliet gaan omdat ze geen duidelijke keuze hebben gemaakt; ze hebben hun productie niet opgeschaald, waardoor zij de concurrentie op prijs zijn verloren. Daarnaast hebben ze zich ook niet gericht op innovatieve, concurrerende producten. Het niet maken van een duidelijke keuze is een risico voor de bedrijfsvoering, met name voor de middelgrote en kleine bedrijven. De Kamer van Koophandel (2012) stelt dat strengere regelgeving, met name in de varkenshouderij, leidt tot gedwongen investeringen die naar verwachting 70%
van de bedrijven niet kunnen betalen, mede door de economische situatie. Een gebrek aan investeringskracht is een belangrijk risico voor deze bedrijven. Hierdoor zullen dan ook veel bedrijven tot en met 2030 stoppen. In andere regio’s wordt verdwijnende capaciteit overgenomen door de overblijvende bedrijven, waardoor die groeien in schaalgrootte. Dat is in de Achterhoek voor de varkenshouderij echter niet het geval. Hoste et al. (2011) hebben onderzoek gedaan naar toekomstperspectieven van de varkenshouderij in het oosten, waaronder ook in de Achterhoek. Zij hebben dat afgezet tegen de groeipotenties in het zuiden van Nederland. Conclusie is dat deze toekomstperspectieven in de Achterhoek minder gunstig zijn dan in provincies als Limburg en Noord-Brabant. Belangrijke oorzaak is dat bedrijven in Oost-Nederland minder inkomen genereren doordat er sprake is van kleinschaligheid. Daardoor is de kostprijs hoger en is de concurrentiekracht kleiner. Voor de kleinere, meer gemengde bedrijven in de Achterhoek zijn de economische vooruitzichten dus minder goed (Hoste et al, 2011). Gevolg hiervan zal zijn: minder varkenshouderijen in 2030 bij onveranderd bedrijfsbeleid.
GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUW BELEID In 2030 zijn er in de Achterhoek door de hervormingen in het GLB minder agrarische bedrijven dan in 2012. Voor de Achterhoek betekent de invoering van gelijke hectarebetalingen gemiddeld een vermindering van de directe inkomensondersteuning wat een risico is voor de continuïteit van het bedrijf (Breman et al, 2012). Voor veel bedrijven is deze inkomensondersteuning cruciaal en zorgt vermindering hiervan voor meer stoppende bedrijven. Kijkend naar de wegvallende inkomenssteun betekent dit in 2030 t.o.v. 2012 het wegvallen van een bedrijf met 400 werknemers in elke gemeente in de Achterhoek (Provincie Gelderland, 2010). Een nadeel voor de bedrijvigheid in de Achterhoek in 2030 is dat de sterke sectoren in de Achterhoek, de akkerbouw en de melkveehouderij, op wereldschaal de grootste concurrentie ondervinden (provincie Gelderland, 2010). Niet alle bedrijven zullen de concurrentie kunnen weerstaan en daardoor stoppen voor 2030. Veel agrariërs kiezen voor schaalvergroting in 2030. Diverse ontwikkelingen bevestigen dit. Het Gelders Agrarisch Jongeren Kontakt (GAJK) geeft aan dat jonge agrariërs bij voorkeur met schaalvergroting ten opzichte van verbreding bezig zijn. Ook Berkhout et al (2011)
16
beamen dat naar verwachting een deel van de agrariers in 2030 nog steeds zoekt naar mogelijkheden van schaalvergroting, om zo te kunnen blijven concurreren op mondiaal niveau. Agrarische adviseurs bevestigen dit. Het risico bestaat echter dat grondstofprijzen hier te hoog worden en dat concurrentie niet meer mogelijk is.
Vanwege diverse vrijstellingen die vooral gelden voor melkveebedrijven leidt het nieuwe landbouwbeleid in de Achterhoek niet tot extra vergroening en daarmee tot vergroting van de biodiversiteit. Het risico is echter dat de inkomsten van nevenactiviteiten niet voldoende zijn om het bedrijf overeind te houden.
de aankoop van ruwvoer of beregening, maar te hoge grondwaterstanden zijn lastiger in te passen in de bedrijfsvoering.
(Kracht van de Achterhoek, p. 33 t/m p.35)
Daar tegenover staat dat veel primaire productiebedrijven hun werkzaamheden gaan verbreden en is de omvang van het bedrijf in sommige gevallen afgenomen. De provincie Gelderland verwacht dat consumenten anno 2012 steeds vaker anders denken over voedsel en voedselproductie en verduurzaming belangrijk vinden. De aandacht voor dierenwelzijn, gezondheid en gezondheidsrisico’s en duurzaamheid zal hierdoor in 2030 toenemen. Consumenten willen immers dat de landbouw bewuster omgaat met deze zaken. Ook speelt mee dat de consument waar voor zijn geld wil. Dit betekent dat in 2030 ook andere producten op de markt zullen komen (provincie Gelderland, 2010). De hervormingen in het GLB leiden ertoe dat in 2030 meer agrariërs aan verbreding doen. Om in aanmerking te komen voor uitbetaling moet de boer verplicht maatregelen nemen ter ondersteuning van de omgeving, milieu en klimaat. De Europese Commissie zal naar verwachting de volgende maatregelen instellen: Behoud van permanent grasland 1 Gewasdiversificatie 2 Aanleggen van 7% ecologische aandachtsgebieden op akkerland (EFA maatregel). 3 Aanleggen van 7% ecologische aandachtsgebieden op akkerland (EFA maatregel).
KLIMAATVERANDERING Klimaatveranderingen kunnen in de toekomst risico’s met zich mee brengen voor de agrarische sector. Uit diverse klimaatscenario’s blijkt dat veel gronden in de Achterhoek kans lopen te verdrogen. Lokaal hebben enkele gebieden ook te maken met vernatting (Geijzendorffer et al, 2011). Het belangrijkste klimaatrisico voor de landbouw is een lange droge periode tussen maart en oktober, waardoor de grasgroei stilvalt. Deze scenario’s van verdroging komen boven op een proces van verdroging dat al langer plaatsvindt. Dit wordt veroorzaakt door economische ontwikkelingen zoals intensievere landbouw, bebouwing en meer onttrekkingen. Op de meeste plaatsen zijn sinds het midden van de jaren negentig de grondwaterstanden gestabiliseerd. Sinds die tijd zijn het ontwateringssysteem en de grondwateronttrekkingen nauwelijks meer veranderd. Met name de landbouw heeft last van droogte. In ca. 70% van het totale landbouwareaal is de grondwatervoorraad te laag. Dit oppervlak is veel groter dan het areaal landbouwgrond dat te nat is. Toch zien agrariërs vooral te hoge grondwaterstanden als een probleem. Droogte kan de agrariër namelijk compenseren met
Figuur 6 Sinds 1950 is de grondwaterstand op de meeste plaatsen in de Achterhoek gedaald, op ca. 25% van de onderzochte locaties is de grondwaterstand gestegen. Grondwaterstanden dalen in 50% van het gebied. (Rapport Kracht van de Achterhoek) (Alterra, p. 19)
Atlas van de Achterhoek
17
WATERTEKORT IN DE ACHTERHOEK Bij het waterbeheer in situaties van watertekort, wordt verschil gemaakt tussen droogte (relatief kortdurende situaties van geen of weinig neerslag) en verdroging (structurele situaties van te lage grondwaterstanden in specifieke gebieden). Droogte Het neerslagtekort, de situatie waarin er meer water verdampt dan er neerslag uit de hemel valt, is een maat voor de droogte. Perioden van droogte kunnen leiden tot schade aan onder andere landbouw en natuur. In 2009 en 2010 lag het neerslagoverschot tot augustus boven de 10% droogtejaren. Droogte betekent dalende grondwaterstanden, wat zich uit in afname van de beschikbaarheid van water voor planten (landbouw en natuur), toename van afvoerloosheid, (duur)droogval van waterlopen en toename van de watervraag voor beregening. Uit analyse van neerslagtekort van De Bilt over de periode 1959 – 2001 blijkt dat het jaar 1976 de droogste zomer had en 2011 het droogste voorjaar. Verder blijkt dat acht van de tien droogste voorjaren en zeven van de tien droogste zomers in de periode 1985-2011 vallen. Het lijkt erop dat extremere neerslagtekorten vaker optreden, hoewel de gemiddelde droogte in de zomer is afgenomen van 118 naar 67 mm, en de gemiddelde droogte in het voorjaar gelijk blijft.
Figuur 7 De ruime dimensionering van veel watergangen trekt een wissel op de waterbeschikbaarheid in tijden van droogte. De brede diepe watergangen voeren regenwater af waardoor de grondwatervoorraad slechts gedeeltelijk wordt aangevuld. Om in beeld te brengen waar nu precies de knelpunten liggen is in 2007 een gebiedsdekkende analyse uitgevoerd.
Hieruit blijkt waar het huidige watersysteem niet voldoet aan de wensen van de toegekende ruimtelijke functie volgens de huidige provinciale waterhuishoudingsplannen. Uit deze analyse blijkt dat grondwaterstanden in 55% van het gebied suboptimaal zijn voor het gewenste landgebruik. De volgende figuur geeft het resultaat van deze toetsing.
18
Figuur 8 In bovenstaande figuren uit de klimaateffectatlas is de toename van het vochttekort tussen de huidige situatie en het W+2050 scenario weergegeven op basis van het grondgebruik gras. Klimaatverandering leidt naast een grotere verdamping, die in het WP2050-scenario niet wordt gecompenseerd door toename in de neerslag,
Figuur 9 Huidige situatie tot dieper wegzakken van de grondwaterstand in de zomer (GLG). Als gevolg hiervan kan de capillaire nalevering uit de bodem afnemen en neemt de beregeningsvraag toe. Door de dalende grondwaterstanden zal de verdamping van landbouwgewassen afnemen. Dit leidt tot grotere droogteschade.
Atlas van de Achterhoek
19
Figuur 10 Situatie in 2050
20
Verdroging Behalve incidentele perioden met watertekort is er ook sprake van verdroging. We spreken van verdroging als de grondwaterstand over een lange reeks van jaren structureel gedaald is. Sinds 1950 is de grondwaterstand op de meeste plaatsen in het beheersgebied van het waterschap structureel gedaald, op ca. 25% van de onderzochte locaties is de grondwaterstand gestegen. Om verdroging in specifieke gebieden te bestrijden, is sinds 2007 een landelijk actieplan van kracht. Er zijn TOP-gebieden aangewezen waarin de gebiedspartners met voorrang maatregelen nemen voor het bestrijden van verdroging. Binnen het beheergebied liggen 14 TOP-gebieden.
LANDBOUW, OVERIGE ONTWIKKELINGEN
Figuur 11
Het is aannemelijk dat de agrarische sector een aantal forse veranderingen zal ondergaan. De sector heeft te maken met: - een krimpende omvang; - een nieuw GLB met minder directe inkomenssteun (en misschien meer vergroening); - veel stoppende bedrijven; - een laag percentage verbreding; - veel vrijkomende bedrijfsgebouwen (met name varkensstallen); - vaker voorkomende langdurige droge perioden en extremere neerslagpieken. De omvang van de agrarische sector lijkt financieel en qua aantallen af te nemen. Dit zorgt voor afname van werkgelegenheid. De betekenis van het aankomende
Atlas van de Achterhoek
GLB kan nog niet precies worden ingeschat, maar de subsidie-inkomsten zullen verminderen. Er zullen veel kleinere bedrijven stoppen. Dit geeft enerzijds nog meer ruimte voor uitbreiding van de bestaande bedrijven, anderzijds kunnen de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen een probleem gaan vormen omdat afbreken te duur is. De veranderende temperatuur en neerslagpatronen nopen tot het nadenken over ander gewassen en andere productiemethoden. Gezien de ontwikkelingen is er in de Achterhoekse landbouw grote behoeft aan vernieuwing. Omdat er momenteel verder weinig ruimteclaims zijn, is hier in feite veel ruimte voor. De vraag is alleen in welke richting de innovatie zou moeten gaan. Nieuwe takken, nieuwe productiemethoden, nieuwe gewassen? Opvallend is dat het aandeel bedrijven met verbredingsactiviteiten nog niet erg groot is. Dat lijkt er op te wijzen dat de agrarische sector vooralsnog niet flexibel genoeg is om voldoende andere inkomstenbronnen aan te boren. Verbreding lijkt wel kansen te bieden. Zeker gezien de potentie van recreatie en toerisme (zie verder) en de behoefte aan voorzieningen en functies op het platteland, o.a. in verband met de groeiende zorgbehoefte voor ouderen. In de Achterhoek zijn al veel kleinschalige agrarische activiteiten. Positief gevolg van kleinschaligheid kan zijn dat er meer aandacht komt voor regionaal voedsel en de relatie tussen voedsel en landschap en daarmee voor de ambachtelijke voedselproductie en verwerking. Dit kan een stimulans vormen voor de Achterhoekse eetcultuur. Maar ook op het gebied van gewassen en productiemethoden liggen er kansen, bijvoorbeeld voor biobased
21
economy. Zo zouden nieuwe teelten kunnen bijdragen aan biobased grondstoffen zoals afbreekbare plastics. Dit kan leiden tot nieuwe producten en bedrijven. Wellicht zijn er ook kansen voor het telen van droogtetolerante gewassen die passen in het landschap. Waterbassins zouden extreme neerslagpieken kunnen opvangen en water kunnen leveren in perioden van langdurige droogte. Vrijkomende Agrarische bedrijfsgebouwen In de Achterhoek heeft de Saxion Hogeschool een onderzoek uitgevoerd naar het beleid vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) en nieuwe economische dragers. De conclusies en aanbevelingen uit dit rapport zijn uitgebreid aan de orde gesteld in de Achterhoek en hebben in een breder economisch verband tot diverse dilemma’s, tips en adviezen geleid. De dilemma’s zijn als volgt in te delen: - bedrijvigheid/detailhandel in de kern versus het buitengebied; - de ruimtelijke kwaliteit versus economische bedrijvigheid; - nieuwbouw versus herbestemming; - financieren van sloop of verpaupering; - maatwerk of het afvinken van procedures. De verwachting is dat de komende jaren veel agrariërs zullen stoppen. Intermediair in de Achterhoek spreekt van 30 a 40% van de intensieve veehouderijbedrijven tot 2016. Zeven van elke tien gebouwen zijn niet geschikt voor gangbare agrarische activiteiten. De economische houdbaarheid van gebouwen is beperkt.
Het werken volgens de regels van de regionale inkleuring is zeer ingewikkeld. Functieverandering naar werken heeft veel concurrentie gehad van wonen. De kostenstructuur van het benutten van een VAB voor een nieuwe economische activiteit is in vergelijking tot een traditioneel bedrijfsgebouw anders. Kosten voor verbouwing pakken vaak hoog uit. VAB’s zijn nauwelijks een broedplaats voor startende ondernemers. Hebben deze geen boerderij, dan kunnen zij verzekerd zijn van grote financiële en procedurele barrières. Vanuit eigenaren en intermediairs wordt er weinig gedaan om dit aantrekkelijker te maken. De mogelijkheden die voortkomen uit de regionale streekplanuitwerkingen voor functieveranderingen, dragen daar ook niet aan bij. De maatvoering moet absoluut worden losgelaten. Deze werkt evenals de rood-voor-roodregeling voor het functieveranderingsbeleid verstorend. Uit het oogpunt van maatwerk is het belangrijk dat initiatiefnemers in het begin en in de voorfase bij het ontwikkelen van plannen met een vertegenwoordiger van de gemeente van gedachten kunnen wisselen over alle aspecten van de ontwikkelings- en handelingsruimte. Nu is het vaak onduidelijk tot wie men zich in de gemeente moet wenden. Het eindresultaat moet bepalend worden! Dit zou tot hele goede initiatieven kunnen leiden. Wellicht is het zelfs mogelijk om in aansluiting op of als onderdeel van de regionale programmering van bedrijventerreinen verzamelgebouwen voor ZZP’ers / het lokale midden- en kleinbedrijf te creëren in vrijkomende agrarische gebouwen zodanig dat een aantal knelpunten voor individuele ondernemers wordt weggenomen.
22
In het kader van werkgelegenheid is het belangrijk te beseffen, dat vooral in het buitengebied bij bedrijven sprake is van een keten aan bedrijvigheid en daarmee een spin-off voor nieuwe economische dragers. De een ontleent als het ware zijn bestaansrecht aan de ander. De impact van deze dragers op de werkgelegenheid kan echt een verschil maken voor het gebied. Het is de vraag of er een generiek kader moet worden opgesteld met afwegingen om economische bedrijvigheid een kans te geven als onderdeel van een integrale gebiedsontwikkeling. Moet er sprake zijn van één kader of moet juist rekening worden gehouden met verschillen in cultuur , ligging en infrastructuur in de regio. Het bedrijfsleven pleit er voor enkele pilots te starten met als doel een menukaart te ontwikkelen voor sloop, verevening en verdere ontwikkeling. We kunnen er niet omheen dat veel veehouders gaan stoppen. Enerzijds kan de menukaart hier uitkomst voor bieden en zo verrommeling en verpaupering tegengaan. Anderzijds wordt hiermee ook geanticipeerd op het feit dat in 2024 alle asbest in Nederland verplicht verwijderd moet zijn. Stopt een ondernemer met zijn bedrijf, laat hij de stallen of bedrijfshallen slopen en de woning naar privé overbrengen, dan brengt dit sowieso al enorme, vooral fiscale kosten met zich. Het is belangrijk dat hierbij wordt stil gestaan. Het bedrijfsleven pleit daarom voor nieuwe saneringsmogelijkheden van bedrijven. Economische consequenties van leegstand Enerzijds wordt het risico op leegstand, verval en verpaupering van (voormalige) agrarische bebouwing
vergroot. Dit kan afbreuk doen aan de aantrekkelijkheid van het landelijk gebied in de Achterhoek. Een aantrekkelijk landelijk gebied is op zich een belangrijke pijler onder de toekomstige ontwikkeling van de Achterhoek, mede gezien het relatief grote belang van de toeristisch-recreatieve sector. Anderzijds raken de beperkingen in de rood-voor-roodregeling en de omgang met VAB’s ook aan een sociaal-maatschappelijk vraagstuk. (Alterra p.21).
Figuur 12 Overzicht van locaties met kans op vrijkomende argrarische gebouwen (varkensbedrijven en pluimveehouderijen van kleiner dan 100 SBE zonder opvolger) (Alterra Rapport)
Atlas van de Achterhoek
23
3.TOERISME EN RECREATIE
Organisatiestructuren In de sector Toerisme en recreatie zijn verschillende organisaties actief, zoals Recreatieschap Achterhoek-Liemers, de Stichting Plattelandstoerisme Achterhoek, het platform Vrijetijds Ondernemers Achterhoek (VOA) en de nieuw opgerichte Stichting Achterhoek Toerisme. Het Recreatieschap Achterhoek-Liemers is een samenwerkingsverband van dertien gemeenten in de Achterhoek en Liemers. Het houdt zich bezig met de ontwikkeling en het beheer en onderhoud van de dagrecreatiegebieden De Bijland, De Nevelhorst, Horsterpark, Stroombroek, ‘t Hilgelo, Slingeplas en Hambroekplas, ontwikkeling en beheer van 230 km recreatieve fietspaden en recreatieve routes (voor wandelen, fietsen, skeeleren, paardrijden en kanoën). Verder ontwikkelt het Recreatieschap beleid, adviseert het Rijk, de provincie Gelderland en de deelnemers en bevordert het toerisme en recreatie in samenwerking met de regionale bureaus voor toerisme en de VVV’s. De Stichting Plattelandstoerisme Achterhoek is een netwerkorganisatie van en voor toeristisch-recreatieve ondernemers in de Achterhoek die de beleving van het platteland een belangrijke plaats in hun bedrijfsvoering geven. Ongeveer 50 bedrijven nemen hierin deel. Zij zijn verenigd in de Vereniging van Recreatieondernemers Achterhoek (VOA). De VOA en de gemeenten in
de Achterhoek zijn bezig om een organisatievorm te zoeken waarin de toeristische activiteiten van overheden en bedrijfsleven gebundeld worden. De recentelijk opgerichte Stichting Achterhoek Toerisme (als opvolger van het eerdere ABT en VVV’s Achterhoek) wil werken aan de promotie en marketing van de Achterhoek, met projecten als ‘Wild eten in de Achterhoek’ en ‘Kamperen in de Achterhoek’. De nieuwe organisatie wil de vrijetijdssector in de Achterhoek een boost geven. Er zijn momenteel allerlei ontwikkelingen gaande om meer te gaan samenwerken. Overzicht herkomst recreanten In 2009 brachten Nederlanders 560.000 vakanties door in de Achterhoek. Ruim een kwart hiervan werd op een vaste standplaats doorgebracht. In totaal hebben binnenlandse vakantiegangers in 2009 drie miljoen nachten in de Achterhoek doorgebracht. Dit is 3% van alle overnachtingen tijdens binnenlandse vakanties in Nederland en 19% van alle toeristische overnachtingen in Gelderland. Van de binnenlandse vakantiegangers in de Achterhoek komt het merendeel uit de Randstad (37%) en Gelderland (22%). Het zijn voornamelijk stellen van 55 jaar of ouder zonder kinderen. Het COROP-gebied Achterhoek
is in 2008 door 44.000 buitenlanders bezocht voor een vakantie of zakelijk verblijf. Dit is ongeveer 11% van alle (binnenlandse en buitenlandse, zakelijke en toeristische) verblijfsgasten in de Achterhoek. Zes procent van alle verblijfsbezoeken in de Achterhoek komt voor rekening van Duitse bezoekers. In de Achterhoek voeren jaarlijks naar schatting 80 miljoen Nederlanders vrijetijdsactiviteiten uit. Deze activiteiten worden deels door eigen inwoners en deels door inwoners van de rest van Nederland ondernomen. (Trendrapport 2010) De groei in het aantal recreatief-toeristische bedrijven in de anticipeergebieden is groter dan in de krimpgebieden. In de periode tussen 2006 en 2008 steeg het aantal bedrijven met 4,4% en tussen 2008 en 2010 met 5%. De stijging is echter opnieuw minder groot in vergelijking met overig Nederland. Tussen 2006 en 2008 is de grootste stijging in het aantal recreatief-toeristische bedrijven te constateren in de gebieden Oost-Drenthe (8%) en West-Brabant (6%). Deze stijging is zelfs groter dan in overig Nederland. West-Brabant weet deze stijging tussen 2008 en 2010 zelfs nog te vergroten naar 6,9%. Oost-Drenthe valt iets terug met een stijging van 3,3%.
24
Figuur 13 Ontwikkeling aantal recreatief-toeristische vestigingen per anticipeergebied (bron: LISA)
groei van 1,4% in 2006-2008 nog sprake van een zeer lichte groei met 0,7% in de periode 2008-2010. (Quickscan Recreatie en Krimp, p. 5).
Twente blijkt het percentage recreatief-toeristische bedrijven tussen 2008 en 2010 zelfs nog te vergroten naar 6,9%. Oost-Drenthe valt iets terug met een stijging van 3,3%. Twente blijkt het percentage recreatief-toeristische bedrijven tussen 2008 en 2010 te verdubbelen ten opzichte van 2006 en 2008. Was er in de periode 2006-2008 in dit gebied nog een stijging van 3%, in de periode 2008-2010 is dit opgelopen tot 6,6%. Alleen in Schouwen-Duiveland en Kop van Noord-Holland is nauwelijks sprake van groei, maar ook geen daling. Groeide het percentage bedrijven in Schouwen-Duiveland tussen 2006-2008 nog met 1,7%; in 2008-2010 is deze groei gestabiliseerd. In de kop van Noord-Holland is na een
De Achterhoek, Zuidwest Zuid-Holland en Schouwen-Duiveland zijn de enige anticipeergebieden met een continue groei in het aantal recreatief-toeristische banen. De Achterhoek laat een groei zien van 5,5% in de periode 2006-2008 en een groei van 1,6% in de volgende periode. Zuidwest Zuid-Holland laat een groei zien van 6,1% in 2006-2008 en een lichte groei van 0,6% in 2008-2010. Schouwen-Duiveland laat een groei zien van 4,8% gedurende 2006-2008 en een lichte groei van 0,4% in de periode 2008-2010. (Quickscan Recreatie en Krimp, p.7).
Figuur 14 Ontwikkeling aantal recreatief-toeristische banen per anticipeergebied (bron: LISA)
Atlas van de Achterhoek
25
Water als verbindend element in toerisme, recreatie en landschap Omdat water mede van belang is voor de recreatie is het vermeldenswaard dat de meeste waterlichamen een goede waterkwaliteit hebben. Alle 35 waterlichamen voldoen aan de gewenste chemische toestand (GCT). Dit betekent dat zij voldoen aan de kwaliteitseisen voor prioritaire stoffen. Deze doelstelling voor 2015 (en uiterlijk 2027) is al gerealiseerd.
De problemen met bestrijdingsmiddelen in het beheergebied zijn beperkt van omvang. Zwemwater in de Achterhoek In het beheergebied van Waterschap Rijn en IJssel liggen vijftien zwemwateren, waarvan acht in de Achterhoek. Dit aantal kan jaarlijks wijzigen. Voor alle zwemwateren zijn zwemwaterprofielen opgesteld volgens de Europese richtlijn.
Tabel 9 Zwemwater in de Achterhoek.
Zwemwater
Plaats
Type zwemwater
Het Blauwe Meer
Dinxperlo
Natuurzwemwater
De Waay
Westervoort
Natuurzwemwater
Bronsbergermeer
Zutphen
Recreatiestrand
De Nevelhorst
Didam
Recreatiestrand
De Fontein
Eibergen
Zwemwater bij camping
De Poppe
Markelo
Zwemwater bij camping
Scholtenhof
Etten
Zwemwater bij camping
Slootermeer
Etten
Zwemwater bij camping
De Vrolijk
Laren
Zwemwater bij camping
Kempersplas
Vethuizen
Zwemwater bij camping
Hambroekplas
Borculo
Dagrecreatiegebied
‘t Hilgelo
Winterswijk
Dagrecreatiegebied
Ruighenrode
Lochem
Dagrecreatiegebied
Stroombroek
Braamt
Dagrecreatiegebied
Slingeplas
Bredevoort
Dagrecreatiegebied
Hieruit blijkt dat er geen directe lozingen plaatsvinden op de zwemwateren, die de kwaliteit negatief beïnvloeden. De belangrijkste bron van vervuiling zijn uitwerpselen van watervogels. Om ervoor te zorgen dat de zwemwateren aan de (hygiënische) zwemwaternormen voldoen, wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van twee groepen bacteriën, nl. Escherichia coli (E. coli) en intestinale enterococcen. Daarnaast controleert het waterschap nog op een aantal visuele parameters: kleur, geur, schuim, vuil, olie en doorzicht en worden veldmetingen verricht waarbij onder andere de zuurgraad (pH), het geleidingsvermogen en de watertemperatuur worden bepaald. Daarnaast is het waterschap alert op de aanwezigheid van blauwalgen. Die gecontroleerd wordt door het meten van cyano-chlorofyl en de aanwezigheid van een drijflaag op het water. De zwemwaterkwaliteit in het beheergebied is over het algemeen goed. In 2010 voldeden alle zwemwateren aan de normen.
26
HUIDIG AANBOD TOERISME EN RECREATIE
De Achterhoek heeft een uitgebreid fietsroutenetwerk, o.a. in de vorm van een Knooppuntennetwerk. Ook zijn er veel wandelroutes; hiervoor is ook een knooppuntennetwerk in de maak. Daarnaast zijn er nog kanoroutes en ruiterroutes. (Alterra, p.16 en p.34). Soorten verblijfsaccommodatie en gemiddelde jaaromzet De recreatiesector, die vooral is gericht op korte verblijven van wandelaars en fietsers, zet 136 miljoen euro per jaar om in de vorm van verblijfsopbrengsten van accommodaties (Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme 2010). De dagrecreatie levert 225 miljoen euro omzet per jaar op. De totale omzet is dus circa 360 miljoen euro per jaar. In de regio heffen de meeste gemeenten toeristenbelasting. De opbrengst hiervan is circa 1,4 miljoen euro. Geschat wordt dat de indirecte bestedingen (uitgaven van toeristen in winkels, uitbestedingen van recreatieondernemers aan bijvoorbeeld hoveniers of installatiebedrijven enz.) ongeveer net zo groot zijn als de directe bestedingen.
Tabel 10 Aantal verblijfsaccomodaties
Figuur 15 Knooppuntenfietsroutes
Fiets- en wandelpaden Een belangrijke toeristische activiteit in de Achterhoek is fietsen. De Achterhoek is dan ook in 2012 door het landelijk Fietsplatform uitgeroepen tot beste fietsregio van Nederland, met name dankzij de kwaliteit van het routenetwerk. Verwonderlijk is het dan ook niet dat relatief meer vakantiegangers in de Achterhoek op de fiets stappen dan dat elders het geval is, 36% t.o.v. 29%. (Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme 2010)
Soort Accomodatie
Absoluut
%
Hotels/pensions
102
29
Kampeerterreinen
172
49
Huisjesterreinen
33
9
Groepsaccomodaties
41
12
totaal
348
100
Atlas van de Achterhoek
27
Dit betekent dat de totale omzet van de recreatiesector 720 miljoen euro bedraagt (Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme 2010). Het Trendrapport Vrijetijdssector (Gelders Overijssels bureau voor toerisme, 2010) geeft aan dat de Achterhoek in vergelijking met het Nederlands gemiddelde veel campings en juist weinig hotels, pensions en jeugdaccommodaties heeft (zie figuur 5). (Alterra, p.16).
Overzicht attracties (zwemplassen, musea, cultuurhistorische objecten etc.) De recreatiegebieden en attracties in de Achterhoek trekken circa een miljoen bezoekers (cijfers van het GOBT). Dit is redelijk stabiel in de tijd (zie tabel 10). Recreatiegebied Het Stroombroek in Braamt trekt de meeste bezoekers, wellicht omdat het grenst aan een bungalowpark van LandalGreenparks. De Zwarte Cross trekt als evenement de meeste bezoekers.
Tabel 11 Aantal bezoekers recreatiegebieden en attracties in de jaren 2005 -2009 (bron: GOBT) Naam
plaats
2005
2006
2007
2008
2009
Zwarte Cross
Lichtenvoorde
60,000
80,000
93,000
100,000
132,000
Bloemencorso
Lichtenvoorde
40,000
40,000
40,000
40,000
40,000
Recreatiegebied ‘t Hilgelo
Winterswijk
135,000
175,000
80,000
110,000
125,000
Achterhoek Spektakel Toer
Achterhoek
20,000
50,000
75,000
110,000
Theaterfestival Buitengewoon
Doetichem
17,500
17,500
Slag omGrolle
Groenlo
30,000
Recreatiegebied Hambroekplas
Borculo
40,000
60,000
25,000
30,000
35,000
Recreatiegebied Stroombroek
Braamt
255,000
355,000
140,000
185,000
210,000
Land van Jan Klaassen
Braamt
85,000
92,888
87,000
86,000
Slingeplas
Bredevoort
125,000
175,000
80,000
80,000
95,000
Internationale Boekenmarkt
Bredevoort
70,000
65,000
60,000
60,000
60,000
Recreatiegebied Nevelhorst
Didam
40,000
60,000
25,000
30,000
35,000
Nationale Jammarkt
Neede
50,000
35,000
30,000
40,000
30,000
Huis Bergh
‘s-Heerenberg
30,000
30,000
30,000
30,000
27,000
Achterhoekse Paardendagen
Zelhem
55,000
55,000
55,000
50,000
985,000
1,150,000
800,888
964,500
Totaal
1,002,500
Economische toegevoegde waarde horeca Tabel 12 Aantal horecabedrijven in de Achterhoek Gemeente
aantal
Aalten
55
Berkelland
107
Bronckhorst
92
Doetinchem
137
Lochem
93
Montferland
105
Oost Gelre
79
Oude IJsselstreek
82
Winterswijk
92
Zutphen
107
Totaal:
949
Omzet Tabel 13 Omzet en werknemers in de horeca (Factsheet economisch belang horeca)
Horeca in de Achterhoek Aantal horecavestigingen (2013)
1.009
Totale horeca omzet ex btw (x mln. euro),
315,6
inschatting (2011) Aantal werknemers op de loonlijst (2012)
7.930
Prognose werkgelegenheidsontwikkeling in
-2,4
de horeca %-groei 2010-2020
28
Tabel 14 Kerncijfers horeca in de Achterhoek naar gemeente en totaal (2013) Horecabedrijven,
Horecabedrijven per
Verkoop-oppervlakte,
Kamers,
Bedden, totaal
totaal (bedrijven)
10.000 inwoners
totaal (m2)
totaal
Aalten
54
20
9.093
13
30
Berkelland
113
25
22.028
91
201
Bronckhorst
97
26
17.965
183
600
Doesburg
34
30
4.893
24
50
Doetinchem
137
24
19.050
129
241
Lochem
94
28
20.215
479
1.037
Montferland
103
30
24.129
296
629
Oost Gelre
80
27
16.123
34
70
Oude IJsselstreek
84
21
17.469
38
70
Winterswijk
93
32
19.253
186
362
Zutphen
113
24
18.762
144
261
Totaal
1.002
287
188.980
1.617
3.551
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering
De toeristisch-recreatieve sector in de Achterhoek is de laatste jaren gegroeid. Toerisme en recreatie: ontwikkelingen In de recreatieve-toeristische hoek doen zich enkele trends voor. In het algemeen is er een trend naar kwalitatief betere verblijfsrecreatiemogelijkheden. Er is de laatste jaren een kwaliteitsverbetering ingezet: grotere plaatsen met meer voorzieningen. Er is toenemende aandacht voor duurzaamheid. Een en ander vraagt wel om meer ruimte.
De ontwikkelingen zoals beschreven hebben grote gevolgen voor het landelijk gebied van de Achterhoek. Enerzijds liggen er voor de belangrijkste gebruikerspartijen een aantal bedreigingen op de loer, anderzijds bieden deze ook aanknopingspunten voor kansen. Veel activiteiten van de toeristisch-recreatieve sector in de Achterhoek zijn gelieerd aan de ruimtelijke kwaliteiten van de regio. De ruimtelijke kwaliteit is dus van belang. Mogelijk staat de verwachte schaalvergroting in de agrarische sector hiermee op gespannen voet. In de recreatiesector zijn veel verschillende organisaties actief.
Hoewel de waterkwaliteit in de Achterhoek over het algemeen goed is, kan verandering van het klimaat ook leiden tot verslechtering van de zwemwaterkwaliteit als gevolg van stankoverlast, botulisme, blauwalg, bacteriegroei of vissterfte, waardoor een aantal recreatieve plassen zal verdwijnen. De verwachting is dat hierdoor steeds vaker een negatief zwemadvies moet worden afgegeven. Anderzijds neemt de behoefte aan verkoeling tijdens de steeds vaker voorkomende warme zomers toe. De toeristisch-recreatieve sector is relatief belangrijk voor de Achterhoek en laat, ondanks de economische tegenwind, een lichte groei zien. De sector lijkt kansen te bieden. De regio heeft een goed imago als fiets- en wandelgebied. Mogelijk kan dit in de toekomst meer worden uitgebuit. Daarnaast is ook in deze sector vernieuwing nodig. Sterkere/grotere samenwerkingsverbanden kunnen wellicht grotere plannen realiseren. Hierbij kan worden gedacht aan combinaties van recreatie-activiteiten met andere sectoren, zoals landbouw (nieuwe gewassen, zoals druiven), cultuurhistorie (cultuurhistorische routes, landschapsmonumenten, kunst) en water (Oude IJssel). Een beter inzicht in de vraag is daarvoor noodzakelijk.
Atlas van de Achterhoek
29
Tabel 15 Horecabedrijven in de Achterhoek naar sector en gemeente, 2003 en 2013 Horeca
Drankensector
Fastservicesector
Restaurantsector
Hotelsector
Party-
bedrijventotaal
totaal
totaal
totaal
totaal
catering
2.003
2.013
2.003
2.013
2.003
2.013
2.003
2.013
2.003
2.013
2.003
2.013
Aalten
50
54
24
25
15
12
11
13
-
1
-
3
Berkelland
108
113
55
43
20
26
26
30
7
9
-
5
Bronckhorst
90
97
42
42
12
14
21
24
14
12
1
5
Doesburg
34
34
17
13
7
10
9
10
1
1
-
-
Doetinchem
133
137
53
46
43
49
32
30
5
6
-
6
Lochem
85
94
36
33
14
12
17
20
16
22
2
7
Montferland
105
103
41
42
17
18
21
22
23
18
3
3
OostGelre
70
80
38
43
13
12
15
17
4
4
-
4
OudeIjsselstreek
100
84
49
39
19
19
28
23
3
2
1
1
Winterswijk
89
93
41
38
24
20
18
22
5
12
1
1
Zutphen
104
113
38
41
34
38
26
26
5
3
1
5
Totaal
968
1.002
434
405
218
230
224
237
83
90
9
40
Bron: bedrijfschap Horeca en Catering
30
4. OVERIGE ECONOMISCHE DRAGERS
Energieproductie De productie van duurzame energie lijkt een nieuw verdienmodel voor het platteland van de Achterhoek te worden. Het accent ligt vooral op energie uit zon en uit biomassa. Er is een kaart met energiekansen voor de Achterhoek, zie: www.gelderland.nl/energiekansenkaart. Omdat de kaart interactief is en op internet aangepast kan worden is deze niet opgenomen in dit document. Nieuwe productiemethoden en gewassen Wat nieuwe productiemethoden betreft is vermeldenswaard dat er met name door de “verbredingsboeren” daadwerkelijk andere methoden worden ingevoerd. Dit varieert van biologische melkveehouderij met een heuvelstal tot en met biologische tuinbouwbedrijven van behoorlijke omvang. Ook worden de laatste jaren nieuwe gewassen geteeld in de Achterhoek, zoals bloembollen, druiven, koolzaad en spelt. Dit heeft zijn impact op het landschap. In het kader van de transitie naar duurzame vormen van energie worden voor bio-vergisters niet alleen organische restproducten gebruikt, maar zelfs geteelde gewassen, zoals koolzaad en mais. De Duitse vraag naar mais voor vergisting legt al claims op ruimte in
de Achterhoek. Ook in de Achterhoek zijn plannen voor grote vergistingsinstallaties in de maak; dit zou wel eens kunnen betekenen dat er veel meer mais voor energie verbouwd moet gaan worden. (Alterra, p. 19) Verduurzaming Een sterke trend is de verduurzaming in de hele voedselketen. Met verduurzaming van voedsel worden de continue inspanningen bedoeld van ondernemingen uit de hele voedselketen gericht op het doorvoeren van onderling samenhangende verbeteringen in het productieproces van voedsel. Het gaat dan om verminderen van milieubelasting en afval, vergroten van dierenwelzijn en eerlijke handel. Verduurzaming is het gevolg van de noodzaak om zuiniger om te gaan met grondstoffen, maar ook de wens om de voedselketen diervriendelijker en eerlijker in te richten. Door de aandacht voor verduurzaming van voedsel komen er steeds meer biologische producten op de markt, evenals fair trade producten10. Overigens hebben grote internationale bedrijven ook steeds meer aandacht voor duurzaamheid.
10
www.verduurzamingvoedsel.nl/home
Waar voor het geld De consument wordt steeds kritischer. Dat betekent dat consumenten meer waarde aan voedsel toekennen. Gezond en veilig voedsel zijn belangrijke wensen. Daarnaast ontstaat er meer aandacht voor vers voedsel. Consumenten willen hiervoor betalen. Ook is duidelijk merkbaar dat consumenten willen weten waar hun voedsel vandaan komt, zodat ze zelf kunnen bepalen of zij waar voor hun geld krijgen. De behoefte aan productinformatie neemt dan ook snel toe.11 (Rapport Kracht van de Achterhoek, p. 32). Natuur en Landschap Het grondgebruik in de Achterhoek is door de jaren heen behoorlijk veranderd. In figuur 16 is te zien dat vanaf 1970 een sterke tendens gaande is van meer bouwland en minder grasland. De oppervlakte bos en natuur, die tot 1960 sterk is afgenomen, bleef na 1960 ongeveer gelijk. Het aandeel bebouwing en wegen is de laatste decennia fors toegenomen. Het grootste deel (tweederde) van het Achterhoeks landschap bestaat uit kampen (of hoeven) landschap en heide- en veenontginningen. 11
www.nbov.nl
Atlas van de Achterhoek
In het midden is het bekende landgoederenlandschap te vinden (zie figuur 17). Langs de IJssel en Oude IJssel liggen enkele gebieden met komgronden, terrassen en rivierduinlandschap. Dan is er nog het specifieke stuwwallandschap van Montferland. (Alterra, p. 10 en 11) 78% van het oppervlak in de Achterhoek wordt benut voor de landbouw, 11% voor natuur. (Rapport Kracht van de Achterhoek)
Figuur 16 Ontwikkeling van het grondgebruik in de Achterhoek vanaf 1900 (Bron: HGN)
31
Landschapstypen KL Kampen- of hoevenlandschap HO Heideontginningen LZ Landgoederenzone SB Stedenband Oude IJssel RD Rivierduinen ML Montferland OW Oeverwal KG Komgronden RW Rivierduinen TE Terras
Figuur 17 Landschapstypen in de Achterhoek (Bron: Structuurvisie nieuwe stijl Regio Achterhoek) (Alterra p. 10 en 11)
32
Tabel 16 Oppervlakte
Achterhoek
Verkeersterrein
41
Bebouwd- en semi bebouwd terrein
98
Recreatieterrein
25
Argrarisch terrein
1.143
Bos en natuurlijk terrein
155
Water
14
Totaal
1475
Ontwikkelingen in het beheer van natuur en landschap De gevolgen van de landschappelijke ontwikkelingen zijn dat een aantal oude Achterhoekse kenmerken bijna zijn verdwenen, zoals veen- en heidegebieden. Ook meer recent hebben veranderingen in het grondgebruik geleid tot vervlakking van het landschap. Daarnaast zijn er meer ‘rode’ elementen in het landschap verschenen. Als goed beleid ontbreekt zal het landschap verder in kwaliteit achteruit gaan. De aanwezige krimp versterkt dit proces. Dit geldt ook voor natuur. Zeker nu de organisaties voor natuur- en landschapsbescherming financieel onder druk staan en de overheden hun handen steeds meer aftrekken van de verantwoordelijkheid voor dit soort collectieve goederen. Landgoederen en natuur- en landschapsbeschermingsorganisaties zijn meer genoodzaakt tot het zoeken van andere economische dragers.
Energie is momenteel een ruimtevrager voor bepaalde gebieden, o.a. door windmolens, solarparken en energiegewassen. Het landschap zal hierdoor sterk veranderen. Bovendien bestaat het gevaar dat dure gronden gebruikt worden voor teelt die energetisch een
zeer laag rendement oplevert (teelt van een biomassagewas levert 0,7 % rendement, zonnecellen 20-30 keer zo veel). Figuur 18 Ecologische doelen
Atlas van de Achterhoek
In het beheer van landschap en natuur is reeds een intense zoektocht naar nieuwe economische dragers op gang gekomen. Samenwerking met het bedrijfsleven kan wellicht nieuwe ideeën voor productie opleveren. Particuliere bewoning heeft een grotere invloed op het landschap gekregen. Met name buitenlui beheren een niet onbelangrijke deel van de natuur (naar schatting ongeveer evenveel als de Natuurbeschermingsorganisaties). Dit biedt mogelijkheden voor particulier landschapsbeheer. Inkomsten uit hout uit landschapselementen betekent ook een basis voor landschapsonderhoud. De kunst is om hierbij op activiteiten te concentreren die energetisch gezien het meeste opleveren. Ecologische en chemische kwaliteit oppervlaktewater Aan diverse watergangen, waaronder de KRW-waterlichamen, zijn ecologische functies toegekend, vanuit landelijke en provinciale beleidskaders. Er zijn drie typen ecologische functies, nl.: - ecologische verbindingszone (EVZ) - hoogste ecologische niveau (HEN) - specifieke ecologische doelstelling (SED). Alle 35 waterlichamen voldoen aan de goede chemische toestand (GCT). Dit betekent dat zij voldoen aan de kwaliteitseisen voor prioritaire stoffen. Deze doelstelling voor 2015 (en uiterlijk 2027) is al gerealiseerd. Uiterlijk in 2027 moeten alle 35 waterlichamen voldoen aan het Goed Ecologisch Potentieel (GEP) voor chemie. Er zijn nu 23 waterlichamen die niet voldoen. De waterlichamen die nog niet voldoen aan het GEPl
33
voor chemie hebben normoverschrijdingen voor stikstof, fosfaat en/of ammonium. Sulfaat ligt ook op veel plaatsen boven de norm, maar deze stof telt niet mee voor het GEP. In onderstaande figuur is de toetsing van de waterlichamen weergegeven.
Figuur 19
34
BRONVERMELDING Breman, B., Oosterbaan, A., Fontein, R.J. & van Doorn, A. (2012). Het kansrijke platteland van de Achterhoek. Analyse van ruimtelijke, economische en sociale ontwikkelingen. Alterra Wageningen UR. www.achterhoek2020.nl/wp-content/uploads/2013/05/ Kansrijk-Platteland-Achterhoek_4.pdf Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme (2010) Trendrapport Vrijetijdsector Achterhoek. Goossen, M., Kuhlman, T. & Breman, B. (2012). Quickscan Krimp en Recreatie. Alterra Wageningen UR/ LEI Wageningen UR. Hoste, R., Baltussen, W., Zeewuster, H., van der Veen, H. & Jager, J. (2011). Toekomstperspectief van varkensbedrijven in Oost-Nederland, Quick scan. LEI, onderdeel van Wageningen UR. Portefeuillehouders ROV Achterhoek (2012). Structuurvisie nieuwe stijl Regio Achterhoek: speerpunten voor het regionale ruimtelijk beleid Achterhoek 2011-2020. Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (2013). Ruimte voor duurzame landbouw. Stuiver, M., Linderhof, V., Fontein, R.J., Michels, R. & Tacken, G. (2013). Kracht van de Achterhoek: de waarde van voedselketens voor de regio. Alterra Wageningen UR. http://edepot.wur.nl/266347
Atlas van de Achterhoek
35
COLOFON Dit is een uitgave van Regio Achterhoek/ Achterhoek Agenda 2020 Tekst en beeld: Werkplaats Kansrijk platteland Eindredactie: communicatie Regio Achterhoek Vormgeving: Frans Hesselink Ontwerpbureau Druk: PrintX.nl, Doetinchem Oplage: 200 November 2013
36
Dit document is onderdeel van de Atlas van de Achterhoek. November 2013
www.achterhoek2020.nl Twitter: @achterhoek2020 Facebook: www.facebook.com/Achterhoek2020
DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJS MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL A BEIDSMARKT RECREATIE & TOERISME NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJS MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL ARBEIDSMARKT RECREATIE NDA E G A & TOERISME NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJS 0MOBILITEIT ZORG 202 Ka ns SPORT CULTUUR DETAILHANDEL ARBEIDSMARKT TOERISME & RECREATIE plNATUUR & LAN att rijk ela DETAILHA SCHAP DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJS MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR nd DEL ARBEIDSMARKT TOERISME & RECREATIE NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE WONE ONDERWIJS MOBILITEIT ECONOMIE VAN HET PLATTELAND ZORG SPORT CULTUUR DETAIL HANDEL ARBEIDSMARKT RECREATIE & TOERISME NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE ZORG WONEN ONDERWIJS MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL ARBEIDSMARKT TOERISME & RECREATIE NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJ MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL NATUUR & LANDSCHAP ARBEIDSMARK RETOERISME & RECREATIE NATUUR & LANDSCHAP LANDBOUW DEMOGRAFIE WONEN ON DERWIJS LANDBOUW ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL ARBEIDSMARKT TOERISME & RECREATIE NATUUR & LANDSCHAP DEMOGRAFIE WONEN ONDERWIJS MOBILITEIT ZORG SPORT CULTUUR DETAILHANDEL MILIEU RECREATIE & TOERISME NATUUR & LANDSCHAP