In de veranderingen waaraan de achterhoek onderhevig is, heeft de ontwerper een sleutelrol. Deze rol wil ik aan de hand van dit onderzoek proberen te verduidelijken naar aanleiding van de geschiedenis die de achterhoek rijk is.
De rol van de ontwerper in de veranderende Achterhoek
Olaf Sluyter HKU Interior Architecture ‘12/’13
INHOUDSOPGAVE INLEIDING .................................................... 2 ACHTERHOEK ................................................... 3 Achterhoek algemeen .............................................. 3 Achterhoekse bevolking ........................................... 3 Noaberschap ...................................................... 4 Achterhoek in vergelijking met Nederland ......................... 5 Verandering in de achterhoek ..................................... 5
GEVOLGEN DOOR DE VERANDERENDE ACHTERHOEK ..................... 7 Gevolgen voor de Achterhoekse dorpen ............................. 7 Gevolgen voor het Achterhoekse platteland. ....................... 7
ACHTERHOEKSE BOERDERIJEN ..................................... 9 Achterhoekse erven ............................................... 9 De Achterhoekse boerderij ....................................... 10 Hallehuis boerderij ........................................... 10 T-huis boerderij .............................................. 11 Kop-hals-romp boerderij ....................................... 12
BEEINDIGING BOERENBEDRIJF ................................... 13 Vrijwillige bedrijfsbeëindiging boeren .......................... 13 Gedwongen bedrijfsbeëindiging ................................... 13 Ondersteunende instanties bedrijfsbeëindiging ................... 13 Mogelijkheden vrijkomende boerenerven ........................... 14
FUNCTIEVERANDERING .......................................... 15 Functies zoeken plaatsen zoeken functies ........................ 15 Voorbeelden functieverandering achterhoek ....................... 15 Partycentrum de Olde Beth te Wehl ............................. 15 Hendriks Hoveniers te Didam ................................... 16 Kinderdagverblijf ‘t Holthuisje te Steenderen ................. 17 Bed & Breakfast Olthuys ....................................... 18 Erf zoekt functie zoekt erf ..................................... 18 Gemeente Bronckhorst 2030 ....................................... 19 Scenario 1 ...................................................... 19 Scenario 2 ...................................................... 20 Scenario 3 ...................................................... 20
ACHTERHOEKSE NIEUWE ERVEN ................................... 22 Nieuwe erven stedenbouwkundig ................................... 22 Erfprincipes .................................................... 23 De rol van de architect ......................................... 23
CONCLUSIE ................................................... 24 Bronnenlijst ................................................ 26 Literatuur ...................................................... 26 Websites ........................................................ 26
Bijlage 1 ................................................... 27 Interview Christel Steentjes (ervenconsulent) ............... 28
Olaf Sluyter
Pagina 1
HKU Interior Architecture ‘12/’13
INLEIDING Er gebeurt een hoop in Nederland. Door vergrijzing is er meer zorg nodig, door de trek van jeugd naar de stad zijn er meer voorzieningen nodig in de grote steden en door de crisis wordt vanuit de gemeentes het wooncontingent ingesteld, dat moet voorkomen dat er de komende jaren veel voor leegstand gebouwd wordt. Maar daardoor is er ook van alles gaande in de plattelandsgebieden zoals bijvoorbeeld de Achterhoek. De economische markt zorgt er voor dat veel boerenbedrijven ophouden te bestaan, omdat ze gewoonweg het hoofd niet meer boven water kunnen houden. Schaalvergroting is dan ook de enige mogelijkheid om hier mee om te gaan, maar lang niet voor alle agrariërs haalbaar. Veel (grote) architectenbureaus houden zich voornamelijk bezig met de voorzieningen en projecten die zich in de stad afspelen. Maar door de beweging van het platteland naar het westen is er zeker ook in de plattelandsgebieden een boeiende (maatschappelijke) ontwikkeling. Boerenerven die als clusterbebouwing1 bepalen hoe de Achterhoekse horizon eruit zien, kunnen fungeren als kaders voor nieuwe manieren van ‘noaberschap’, een Achterhoekse term die gaat over sociale controle en voor elkaar zorgen. Als rasechte Achterhoeker en groot liefhebber van het coulisselandschap in het oosten des lands zie ik het als een plicht te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn dit beeld te behouden met de veranderende wensen die de Achterhoek met zich meebrengen, en daar waar mogelijk zelfs te verbeteren. In dit onderzoek zal ik vanuit de context die de achterhoek vanuit het verleden met zich mee brengt kijken waar de mogelijkheden en onmogelijkheden liggen voor het transformeren van bestaande boerenerven. Reeds getransformeerde erven zullen bekeken worden, zowel geslaagde als minder geslaagde. Vanuit verschillende oogpunten zullen deze “nieuwe erven” belicht worden om uiteindelijk tot een oplossing te komen. Een oplossing die vanuit een maatschappelijk verantwoord punt genomen zal moeten worden, en waarbij het karakteristieke stilleven dat de achterhoek heet, letterlijk nieuw leven in kan worden geblazen.
1
Verschillende gebouwen die geclusterd op een erf staan
Olaf Sluyter
Pagina 2
HKU Interior Architecture ‘12/’13
ACHTERHOEK Achterhoek algemeen De achterhoek is een streek in het oosten van Nederland, in de provincie Gelderland. Met ongeveer 350.000 inwoners is het een grote streek met relatief weinig inwoners. Het heeft een oppervlakte van ongeveer 1475 vierkante kilometer. De streek ontleent zijn naam aan een gedicht die dominee Willem Sluyter in de 17e eeuw schreef. Hierin sprak hij “Waer iemant duisent vreugden soek / Mijn vreugt is in dees' achter-hoek". De predikant was verknocht aan de achterhoek, en heeft in zijn leven dan ook veel over deze plek geschreven. Wat de achterhoek zo speciaal maakt, zijn de lange uitgestrekte landschappen, die worden afgewisseld met kleine pittoreske dorpjes en stadjes. Dit kenmerkende landschap heet coulisselandschap, dat zoveel betekend dat verschillende bomenrijen en bossen ervoor zorgen dat het landschap op een toneel met coulissen lijkt. Een ritje door dit landschap laat je genieten van een prachtig landschappelijk toneelstuk waar je middenin zit.
Achterhoekse bevolking De Achterhoekers delen een groot goed, namelijk het Achterhoekse dialect, of ook wel “plat” genoemd. Dit dialect is bij de meeste achterhoekjes hun tweede taal geworden, naast het Nederlands uiteraard. Echter, door de verwestering van de achterhoek dreigt het dialect te verdwijnen uit de Achterhoekse samenleving. Enkele leuke voorbeelden van “platte” woorden zijn bijvoorbeeld knetterbie’l (letterlijk knetterbijl) dat kettingzaag of motorzaag betekent, of huulbessem (letterlijk huilbezem) dat stofzuiger betekent. Dit platte dialect is nog wel bij veel boeren de voertaal, die gebruikt wordt bij eigenlijk alle communicatie onderling. Dit maakt het dan ook gelijk lastiger voor buitenstaanders om direct contact te maken met de boeren. Wat overigens niet wil zeggen dat ze iemand in het Nederlands niet verstaan, maar iemand van buut’naf wordt toch al snel vreemd aangekeken. Verder staat de Achterhoekse bevolking erom bekend dat ze een echte “doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” mentaliteit hebben. Een nuchter volk dus, die niet graag uit de pas wil lopen. Op het moment dat er wél iemand opvalt, en bijvoorbeeld bekend of beroemd wordt, dan zijn ze wel als een hecht volk ontzettend positief en chauvinistisch genoeg om dat te laten blijken.
Olaf Sluyter
Pagina 3
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Noaberschap Een ander gebruik in de achterhoek is het alom bekende “noaberschap” of buurtgemeenschap. Dit eeuwenoude gebruik betekent dat de buren er voor altijd voor elkaar zijn, wat er ook gebeurt. Er voor elkaar zijn, naar elkaar omkijken en voor elkaar zorgen. Vroeger was je noaber van elkaar, als je vanaf je eigen erf, het erf van de ander zien kon. Op het moment dat er een nieuwe bewoner in de “noaberkring” komt wonen, ging hij bij de buren langs om “noabers te maken”, dat wil zeggen om hun te vragen of ze genegen zijn om buur van hem te worden. Gewoonlijk neemt hij hetzelfde stel buren dat de vorige bewoner ook had; als hij een nieuw bouwt, kiest hij vaak een tien- of twaalftal buren, soms meer. Kort voor de aankomst van het nieuwe gezin moeten de vrouwen en meisjes uit de buurt het huis schoonmaken: de muren witten, de vloeren schrobben, ruiten wassen, stro in de bedstede maken enz. Gedurende dit werk krijgen ze “een dropje uit het glas”. Als het werk klaar is, dan steken ze de bezem uit het dak en hebben dan recht op een traktatie.2 Dit principe is niet helemaal meer van kracht, maar het “noaberschap” of in het Nederlands het nabuurschap is nog steeds in de hele Achterhoek te merken. Door de nieuwe manieren van communiceren is het zelfs beter zichtbaar geworden, en blijkt dat ook de jongeren zich heel erg bezig houden met het noaberschap, en het zorgen voor elkaar. Zo wordt er nog altijd een halve Abraham of Sarah gezet als er iemand 25 geworden is, en de hele buurt, familie en vrienden zijn hierbij aanwezig. Als er iemand 50 is geworden wordt er een hele Abraham of Sarah in de tuin gezet om dit heugelijke feit te vieren.
Peter “ziet” Abraham
2
bron: Oud-Achterhoeks Boerenleven in Beeld
Olaf Sluyter
Pagina 4
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Achterhoek in vergelijking met Nederland De ruimtelijke structuur van de Achterhoek wordt gekenmerkt door het coulisselandschap op het plateau van Winterswijk, het verkavelde middengebied, het landgoederenlandschap van de Graafschap, het IJssellandschap, de Oude IJsselzone en Montferland. De landschappelijke verschillen vormen de belangrijkste identiteitsdrager van de Achterhoek. De Achterhoek is opgebouwd uit een unieke lappendeken van historisch gegroeide (agrarische) cultuurlandschappen. Deze worden aan elkaar geregen door oost-west lopende beken en watergangen die hun weg zoeken van het hoger gelegen Winterswijks plateau naar de IJsselvallei. 3 Hoewel veranderd door de schaalvergroting en intensivering in de landbouw, rationalisering van waterlopen en uitbreidingen voor wonen en werken bij dorpen en steden is het cultuurlandschap in de Achterhoek redelijk authentiek. De kleinschaligheid van het landschap is karakteristiek met zijn grote verwevenheid van natuur, landbouw, woningbouw, industrie en recreatie. Het gevarieerde en authentieke landschap wordt vanwege de rust en ruimte, diversiteit en het groene karakter door velen als mooi bestempeld. De grote en kleine dorpen vormen het voor de Achterhoek zo karakteristieke kleinschalige landschap.
Verandering in de achterhoek Veel gebouwen in het buitengebied van de Achterhoek hebben de afgelopen jaren hun oorspronkelijke functie verloren. Het gaat hierbij voornamelijk om agrarische bedrijven die door de ontwikkelingen in de landbouw (onder andere schaalvergroting) zijn beëindigd. De verwachting is dat deze ontwikkeling voort zal gaan en dat er nog meer agrarische bedrijven hun activiteiten zullen (moeten) staken. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de agrariërs zelf, maar ook voor de landschap en de natuur. De agrariërs zijn immers ook de beheerders van het landschap, en bepalen hierdoor dus voor een groot gedeelte de uitstraling van de Achterhoek. De vitaliteit van vooral het buitengebied4 komt door deze ontwikkeling onder druk te staan. Jongeren trekken in toenemende mate weg uit het landelijk gebied waardoor de bevolking vergrijst. In 2000 waren er 14.270 arbeidsplaatsen in de landbouw en in 2004 was dit aantal afgenomen naar 11.940. Een afname van gemiddeld 5,8% per jaar in deze periode. Ter vergelijking: de 3
bron: Kadernota Ruimtelijke Kwaliteit: Achterhoekse erven veranderen, mei 2008 4 Buitengebied: de plattelandsgebieden buiten de dorpen
Olaf Sluyter
Pagina 5
HKU Interior Architecture ‘12/’13
totale groei van de werkgelegenheid in de Achterhoek was in dezelfde periode: 0,2% gemiddeld per jaar. In 1996 waren er in de Achterhoek 6750 landbouwbedrijven en in het jaar 2003 is was dit aantal nog maar 4951. Een daling van ca. 1750 landbouwbedrijven in slechts 7 jaar. 5 Deze verandering heeft met een aantal dingen te maken. Zoals al eerder genoemd, is schaalvergroting een belangrijke oorzaak. Doordat de concurrentie moordend is kunnen de kleinere boerenbedrijven het hoofd niet meer boven water houden. Een andere oorzaak is bedrijfsbeëindiging doordat er gebrek is aan opvolging. Vroeger was het gewoonlijk dat de oudste zoon het boerenbedrijf overnam. Hierbij was hij verplicht om vader en moeder tot aan de dood te verzorgen en te verplegen. De andere kinderen die dan nog op de boerderij woonden, werkten mee en kregen in ruil daarvoor kost en kleding, af en toe zelfs nog loon. Als ze trouwden, kregen ze een uitzet, bestaande uit een koe, beddengoed, een kast of kabinet, enz. en na de dood van de ouders kwam ze nog een vaste som geld tegemoet.6 Deze tijden zijn verandert, en steeds minder vaak kiezen de boerenkinderen voor hetzelfde vak als hun vader. Kinderen kiezen tegenwoordig vaker voor de hippere opleiding als management, detailhandel of bijvoorbeeld architectuur. Nieuwe beroepen als IT-specialist of website engineer zijn ook populair omdat er goed geld mee verdiend kan worden. Het strakke regiem dat van oudsher leefde op het boerenerf is dan ook veranderd en de boerenzonen zijn veel vrijer om te doen en te laten wat ze willen met hun leven.
5
bron: de plattelandseconomie in Nederland, een verkenning van definities, indicatoren, instituties en beleid, LEI, Den Haag, april 2005 6 bron: Oud-Achterhoeks Boerenleven in Beeld, met teksten van meester H.W. Heuvel (18-64-1926) 1989
Olaf Sluyter
Pagina 6
HKU Interior Architecture ‘12/’13
GEVOLGEN DOOR DE VERANDERENDE ACHTERHOEK Gevolgen voor de Achterhoekse dorpen Doordat het Achterhoekse buitengebied verandert, heeft dit ook zeker gevolgen voor de andere delen van de Achterhoek. Neem bijvoorbeeld de Achterhoekse dorpen. Deze dorpen zullen meer in trek komen voor de mensen die verplicht het buitengebied uit moeten (bijvoorbeeld door bedrijfsbeëindiging en verplichte verkoop van het boerenerf) maar wel dicht bij deze uitgestrekte landschappen willen blijven wonen. Ook de kinderen van de boerengezinnen zullen bij het wonen in de achterhoek sneller kiezen voor een dorp, omdat daar veel meer faciliteiten zijn, de sociale situatie is daar beter en bij toekomstige plannen zijn er veel meer mogelijkheden. Ook de mogelijkheden in financieel opzicht zijn in het dorp beter dan op het platteland, omdat je daar simpelweg goedkoper kunt wonen en vaak geen grote hoeveelheden land en gebouwen hoeft te kopen als je een huis wil kopen. De woningen in de stad zijn vaak ook duurder waardoor starter snel genoodzaakt zijn in het dorp te gaan wonen.
Gevolgen voor het Achterhoekse platteland. Omgekeerd zal er een deel van de dorpsbevolking kiezen voor het wonen op het platteland, waarbij alle agrarische bebouwing gesloopt wordt en alleen het idyllische boerderijtje en misschien nog een kapschuur voor het stallen van de voertuigen. Mensen uit de stad zijn ook sneller geneigd te ontvluchten aan de drukte van de stad. Dit bleek ook uit een gesprek met Fred en Anne op 2 februari 2012, waarin niet alleen gesproken werd over de werkzaamheden die gedaan moesten worden aan de klassieke hallehuis boerderij die ze recentelijk hadden gekocht, maar ook over de redenen waardoor ze uit het westen vertrokken om in de achterhoek een nieuw leven te beginnen. Ze verruilde de drukte van de stad voor een prachtige boerderij in Westendorp. Doordat ze een kleine meid verwachtten, en omdat de werkzaamheden van beiden allebei (indirect) vroegen om een bestaan in de Achterhoek, hebben ze begin 2012 de stap gezet om naar de achterhoek te verhuizen. Hij is als hoofd facilitaire dienst werkzaam bij een landgoed in het Achterhoekse Laag-Keppel, waar hij het gebouwbeheer onder zijn hoede heeft, en zij is werkzaam als dierenarts, een beroep waar in de achterhoek altijd vraag naar is, en zal blijven.
Olaf Sluyter
Pagina 7
HKU Interior Architecture ‘12/’13
“De rust, het landschap in het groen, de omgang en het respect met de dieren zijn de redenen waarom we gekozen hebben om naar de Achterhoek te verhuizen” aldus Anne, die op het moment van het eerste gesprek zwanger was van hun eerste kind. In dit gesprek is er vooral gesproken over de boerderij, maar ook wordt al snel duidelijk dat deze mensen een voorliefde voor de natuur en alles wat zich daarin beweegt hebben. “We zijn dol op deze boerderij, die nog een echte hooizolder heeft waar nog daadwerkelijk hooi op ligt”, verteld Fred. Bij een bezoek aan deze boerderij blijkt inderdaad dat de complete bovenverdieping in het teken staat van hooi opslag. Verder valt op dat de oude houten gebinten een prachtig karakter geven aan de boerderij, niet alleen boven maar ook op de begane grond. “Enkele van deze gebinten is bij de basis verrot, waardoor we genoodzaakt zullen zijn dit weg te halen en er een betonnen poer onder te storten. Wel willen we deze in het zicht laten en gebruiken om het ontwerp er omheen te maken.” Zo besluit Fred. In dit gesprek blijkt dat deze opdrachtgevers heel goed beseffen wat er in deze boerderij heeft afgespeeld, en zijn ze niet van plan deze sfeer te verlaten. Sterker nog, ze zijn van plan om in het ‘deel’ gedeelte van de woning, waar vroeger de dieren stonden, de woonkamer te maken. Dit vanwege de mogelijkheid om van de oude grote staldeuren mooie grote openingen te maken, zodat er zowel veel daglicht binnen kan komen, als dat ze ook een goed zicht hebben op de toegang van het erf.7
Figuur 1: de hooizolder van Fred en Anne
7
Citaten: gesprek met Fred en Anne, 02-02-2012 te Hengelo Gld
Olaf Sluyter
Pagina 8
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Dit soort mensen zullen in de komende jaren in toenemende mate naar de Achterhoek afreizen om hier een nieuw karakteristiek leven te gaan leiden.
ACHTERHOEKSE BOERDERIJEN Achterhoekse erven Het boerenerf is het verhaal van ‘voor en achter’, ‘sier en nut’ en ‘wonen en werken’. De balans tussen deze twee werelden geven het boerenerf een gezicht. In eerste instantie was er van een dergelijke scheiding in ruimte en vormgeving geen sprake. Wonen en werken vonden plaats in één ruimte en onder één dak. Man en vrouw werkten samen om het hoofd boven water te houden. Van een taakverdeling was sprake, maar deze scheiding in taakverdeling was niet altijd op het erf waar te nemen. Toegenomen welvaart bracht een steeds grotere scheiding aan tussen de taak- verdeling. Daarmee werd ook het onderscheid tussen wonen en werken meer zichtbaar. Het werkgedeelte, overwegend op het achtergedeelte van het erf, was het domein van de man. Het gras werd er gemaaid met een zeis, de bomen waren van hetzelfde soort als in het landschap en de verharding was van ruwer materiaal dan ‘voor’. Het boerderijgedeelte bestond uit eenvoudige dakbedekking en de vele deuren en de kleinere raampjes markeerden het werkgedeelte. Het domein van de vrouw bestond uit het voorgedeelte. Dit was de plek waar gewoond werd, waar de vele grote ramen voor licht zorgden en waar zelfs de dakbedekking verschilde van ‘achter’. In latere tijden was het voorhuis vaak voorzien van rieten dakbedekking, het achterhuis van dakpannen. In de tuin, waar langzamerhand de sier belangrijker werd dan het nut, werd het gras wekelijks gemaaid, stonden parkbomen en waren de paden ‘verhard’ met aangeharkt grind of zand. Het was een onderscheid tussen vies en schoon, tussen geld verdienen en geld uitgeven. Een strootje werd ‘voor’ gelijk van de vloer geveegd, terwijl een strootje ‘achter’ zomaar een jaar kon blijven liggen.8 Deze kenmerkende scheiding zegt ook iets over de manier waarop de gebouwen op het erf zijn gesitueerd. Bij het benaderen van het boerenerf is het vaak het “voorhuis dat als eerste in beeld komt, vaak nadat je via een lange(re) erfweg tussen akkerlanden en graasweiden je weg naar het erf zoekt. Het voorhuis is er voor de show, om te laten zien dat je het goed hebt, en dat het de familie goed gaat. Bij het oprijden van het erf verdwijnt dit beeld en is arbeid de bovenliggende 8
bron: cultuurhistorisch tijdschrift Leesbaar Landschap, juli 2007 jaargang 1 nummer 0
Olaf Sluyter
Pagina 9
HKU Interior Architecture ‘12/’13
factor van de uitstraling van gebouwen om je heen. Grote staldeuren en open karloodsen grenzen aan deze binnenplaats, welke het kloppende hart is van het boerenbestaan. Hier is altijd activiteit. Vroeger werd dit de brink genoemd, dat zich kenmerkte als een grazig plein achter de boerderij.9
De Achterhoekse boerderij Grofweg zijn er in de Achterhoek 3 verschillende typologieën te vinden als het gaat om boerderijen. Alle drie de types zijn benoemd naar aanleiding van de vorm die de boerderij heeft. Hieronder zal wat verder worden ingegaan op de verschillende types, de kenmerken ervan en met een aantal voorbeelden genoemd worden. Hallehuis boerderij Hallehuis: boerderijtype dat zich in Nederland kenmerkt door de driebeukige indeling en de aanwezigheid van ankerbalk gebinten.10 Dit type boerderij is de oudste zoals we deze kennen in de Achterhoek. De oudste boerderij stamt uit de veertiende uit, en is in de dertiger jaren opgegraven in Lievelde bij Lichtenvoorde en luistert naar de naam Erve Kots. Deze boerderijen zijn aan de buitenzijde kenmerkend door zijn rechthoekige grondvlak, waarin door de gevelopeningen goed te zien is welke functies zich hierachter afspelen. Kleine stalraampjes verraden de agrarische betekenis, in tegenstelling tot de grotere openingen die doormiddel van het vele binnentredende daglicht verklappen dat hier woonfuncties achter schuil zullen gaan. Het zadeldak is eenduidig qua richting, welke aan de voorzijde (woonzijde) is voorzien van een wolfseind (dit is een hellend dakvlak waarvan de druiprand veel hoger ligt dan de dakvlakken van het zadeldak), en aan de achterzijde voorzien is van een schilddak. Midden hieronder is de grote staldeur te vinden, waardoor je naar de deel kunt komen. Binnen deze karakteristieke boerderijen zorgen de constructieve gebinten voor de indeling. In de middenbeuk zit het bedrijfsgedeelte of ook wel “deel” genoemd, in de zijbeuken de slaap en leef vertrekken. Dit is een, nog steeds, veel voorkomende type boerderij, al zal de indeling tegenwoordig meer in de buurt komen van de T-boerderij.
9
bron: Oud-Achterhoekse Boerenleven in Beeld, met teksten van meester H.W. Heuvel (18-64-1926) 1989 10
bron: Oude boerderijen in Achterhoek en Liemers, Uitgeverij van der Loeff B.V., Enschede, 1983
Olaf Sluyter
Pagina 10
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Figuur 2: Hallehuis boerderij die Fred en Anne in 2011 kochten
T-huis boerderij T-huis: boerderij, waarvan het woonhuis dwars op het bedrijfsgedeelte staat. Hierbij vormen beide nokrichtingen met elkaar een T.11 De T-boerderij is een logisch gevolg van een eerdere uitbreiding van een hallehuis boerderij, waarbij één zijgevel opgewipt wordt, en waarbij er een flauwer hellend schilddak ontstaat. In de T-huis variant zijn beide zijgevels hoger opgetrokken, waardoor er een zogenaamd dwarshuis ontstaat. In dit dwarshuis, dat voornamelijk gebruikt wordt voor de woonfuncties, zie je dat er meer aandacht wordt besteedt aan details. De nieuw voordeur krijgt fraaie versieringen in het bovenlicht (zogenoemde snijramen) en de ramen zijn voorzien van een roedeverdeling. Dit dwarshuis is symmetrisch en heeft een hogere druiprand dan het achterhuis. Bij een asymmetrisch dwarshuis wordt ook wel gesproken van een krukhuis, waarbij één zijde als het ware een scheve schouder heeft.
Figuur 3: T-huis boerderij aan de rand van Gaanderen
11
ibidem
Olaf Sluyter
Pagina 11
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Kop-hals-romp boerderij Bij een kop hals romp boerderij kan men eigenlijk spreken van een T-huis boerderij waarbij het dwarshuis is losgekomen van het achterhuis. In deze tussenliggende ruimte is een lager tussenlid ontstaan, die zorgt voor een overgang tussen het woongedeelte en het bedrijfsgedeelte. Door zijn verhoudingen van een grote romp (het achterhuis), een lager smal tussenlid (de hals) en een hoger dwarshuis (de kop) dankt deze boerderij zijn beeldende naam. In deze vormgeving wordt nog wel eens gerefereerd aan een liggende koe. De oorspronkelijke kop-hals-romp boerderijen hebben zijn herkomst uit Friesland en delen van Noord-Groningen, maar komen ook in de achterhoek nog wel eens voor. Deze manier van rangschikken m.b.t. de gebouwen is tevens zeer geschikt voor de nieuwe agrarische bedrijven, omdat de achterhuizen tegenwoordig veelal groter zijn dan het woonhuis, en waarbij het tussenlid kan zorgen voor een “warme” verbinding tussen deze twee gebouwen.
Figuur 4: Kop-hals-romp boerderij te Zelhem, verscholen achter het openbare groen
Olaf Sluyter
Pagina 12
HKU Interior Architecture ‘12/’13
BEEINDIGING BOERENBEDRIJF Vrijwillige bedrijfsbeëindiging boeren Bij het starten van elke (agrarische) onderneming zijn er veel factoren onzeker. Iets wat wel vast staat, is het moment dat een ondernemer moet beslissen te stoppen. Dit kan een strategisch genomen of een gedwongen beslissing zijn, afhankelijk van de omstandigheden. Een goede planning voor bedrijfsbeëindiging kan het proces in financieel opzicht en belangrijker nog, in sociaal en emotioneel opzicht in goede banen leiden. Bewustwording rondom bedrijfsbeëindiging is belangrijk om een problematisch einde te voorkomen. Uit een rapport12 dat door het LEI is opgesteld in opdracht van het ministerie van LNV, blijkt dat circa 85% van de ondernemers bewust koerst richting bedrijfsbeëindiging. Deze ondernemers zijn zelf in staat keuzes te maken die het beëindigen van het agrarische bedrijf in goede banen leiden. Deze keuzes hebben vaak te maken met financiële kwesties, maar ook in emotioneel opzicht zijn zij in staat de (voor hun) juiste keuzes te maken.
Gedwongen bedrijfsbeëindiging De overige 15% hebben meer moeite met dit vaststaande feit dat bedrijfsbeëindiging heet. Deze groep is geneigd hun kop in het zand te steken, en bijvoorbeeld deze beslissing voor zich uit te schuiven, net zolang tot er een uitzichtloze situatie ontstaat en er eigenlijk geen weg meer terug is. Dan is er sprake van een gedwongen bedrijfsbeëindiging. Dit zijn momenten waarbij er heel veel af komt op een ondernemer, waar deze nog nooit mee te maken heeft gehad, maar die onvermijdelijk zijn. Bij dit soort gebeurtenissen is het belangrijk te weten dat er instanties zijn, profit en nonprofit organisaties, die voor deze ondernemers begeleiding kunnen bieden, en de uitzichtloze situatie kunnen doorbreken middels het aandragen van mogelijkheden, zoals re-integratie trajecten voor de agrariër in bijvoorbeeld andere sectoren.
Ondersteunende instanties bedrijfsbeëindiging Een grote organisatie die zich bezig houdt met het wel en wee van de agrariër is de Land en Tuinbouw Organisatie Noord, oftewel LTO Noord13 die voor alle agrarische ondernemingen in de 9 provincies ten noorden van de grote rivieren in Nederland de belangen behartigen. LTO is voor een agrariër eigenlijk zijn laatste mogelijkheid om de ondergaande organisatie 12
rapport LEI juli 2008: Bedrijfsbeëindiging in de land- en tuinbouw, op een kruispunt en dan? 13 www.ltonoord.nl
Olaf Sluyter
Pagina 13
HKU Interior Architecture ‘12/’13
ondersteuning te bieden, en daar waar mogelijk bij te springen om een overleving mogelijk te maken. Door zijn grote netwerk en brede oriëntatie topografisch gezien kunnen nieuwe inzichten gecreëerd worden, zoals bijvoorbeeld een verplaatsing van de markt of het veranderen van de teelt zodat er nieuwe bronnen kunnen worden gevoed. Mocht deze organisatie ook geen licht meer zien aan het einde van de tunnel, zit er plat gezegd niets anders op dat het bedrijf definitief te sluiten. In dit geval kan de ondernemer zich richten tot instanties zoals KANS!14, die ervoor zorgen dat er bij uitzichtloze situaties mogelijkheden worden gecreëerd. Deze organisatie heeft de filosofie dat er vanuit de mens gekeken wordt naar de mogelijkheden, oftewel een hele persoonlijke benadering. Niet alleen voor agrariërs, maar eigenlijk voor iedereen in de werkende maatschappij die kampt met werk gerelateerde problematiek biedt deze organisatie ondersteuning en begeleiding.
Mogelijkheden vrijkomende boerenerven Of je nu te maken hebt met gedwongen of vrijwillige bedrijfsbeëindiging, je krijgt hoe dan ook te maken met vrijkomende agrarische bebouwing, ook wel VAB genoemd. Bij gedwongen bedrijfsbeëindiging betekend dit vaak dat het complete erf vrij komt van de vervulde functie, bij een vrijwillige bedrijfsbeëindiging zie je ook vaak dat het hoofdgebouw, de boerderij zijn functie als woning blijft vervullen, en dat alleen de bijgebouwen vrij komen. Bij vrijkomende (bij)gebouwen zijn er eigenlijk 2 mogelijkheden; of het gebouw wordt gesloopt, of het gebouw blijft gehandhaafd en ondergaat een zogenoemde functieverandering. Deze verandering maakt het mogelijk de (vooral) karakteristieke bebouwde elementen in het Achterhoekse landschap te handhaven, en op een duurzame manier naar het behoud van deze beeldbepaling te kijken.
14
www.k-a-n-s.nl
Olaf Sluyter
Pagina 14
HKU Interior Architecture ‘12/’13
FUNCTIEVERANDERING Bij functieverandering is het belangrijk naar de context te gaan kijken. Waar is op deze locatie behoefte aan, en wat zou ik kunnen toevoegen op deze locatie. Zodoende kan er een compleet beeld ontstaan van de wensen en behoeften ten aanzien van de functie, zodat er ook een maatschappelijk verantwoord ontwerp gemaakt kan worden.
Functies zoeken plaatsen zoeken functies In mijn functieonderzoek ben ik een beleidsnota tegengekomen bij de gemeente Bronckhorst15, één van de grotere gemeentes in de regio Achterhoek. Deze is opgezet doordat er een neerwaartse trend te zien is van de bevolkingsgrootte, waarover eerder in dit onderzoek aandacht is besteedt. In deze nota is er dan ook veel aandacht geschonken aan het bestaande “rood” in de achterhoek, en hoe hier op een verantwoorde manier mee omgegaan moet worden. Wat opvalt in deze nota is dat er heel erg gehamerd wordt op de context van het erf. Niet alleen wat betreft het gebouwtype en de esthetische kwaliteiten van het erf, maar ook wat betreft de functie die gegeven wordt aan een erf bij functieverandering. Dit laatste is natuurlijk alles behalve opvallend, omdat er goed moet worden gelet op de gebiedsgebondenheid van de gekozen functie. In mijn onderzoek ben ik op pad geweest om een aantal van deze functieveranderingen te bekijken, om zo een goed beeld te krijgen van de mogelijkheden en onmogelijkheden bij boerderijen die veranderen van functie. Ook hier probeer ik goed te kijken naar de gebiedsgebondenheid, maar ook naar de context van de boerenerven, die wellicht meer vertellen over de gekozen functies van de bezochte locaties.
Voorbeelden functieverandering achterhoek Partycentrum de Olde Beth te Wehl
Figuur 5: het partycentrum als een aan elkaar geschakelde bebouwing
15
de beleidsnota functieverandering “functies zoeken plaatsen zoeken functies”
Olaf Sluyter
Pagina 15
HKU Interior Architecture ‘12/’13
In het buitengebied van Wehl, niet ver van de snelweg A18 is een voormalig boerderij omgebouwd te partycentrum. Een aantal boerderijvolumes zijn aan elkaar geschakeld door lage tussenruimtes zodat er een grote open structuur ontstaat. Doordat de volumes al in rij stonden, was het aaneenschakelen van de volumes een logische keuze. Naast de functie van partycentrum (dat toch maar een 1 óf 2 keer per week gebuikt wordt) is er ook een Steakhouse gevestigd, die donderdag t/m zondag geopend is. Deze functie is bewust gekozen op deze plek, omdat het geografisch zeer schikt ligt als partycentrum. Omdat het gelegen is aan de A18, kan een groot gebied binnen een half uur bij de Wehlse discotheek aanwezig zijn. Op zaterdag en zondagavond rijden de discobussen dan ook af en aan om de Achterhoekse jeugd een leuke avond te geven in deze omgebouwde boerderij. Hendriks Hoveniers te Didam
Figuur 6: De met smaak gerestaureerde agrarische bebouwing te Didam
In 2010 kreeg Kees Marcelis uit Arnhem de vraag een monumentale boerderij te verbouwen tot hoveniersbedrijf en showroom, waarbij het gebouwencomplex behouden moest blijven en daar waar mogelijk versterkt worden. Met het ontwerp dat vervolgens gemaakt is, wordt het karakter en het respect voor de bestaande bebouwing goed zichtbaar. Aan de wegzijde vallen de veranderingen bijna niet op, de enige verandering is dan ook de geschilderde gevels van het voorhuis en de deel, die aan deze zijde een grijze, ton-sur-ton scharkering vertonen. Maar wie het erf op rijdt , en aan de achterkant van het hoofdvolume komt, ziet dat er een moderne ingreep is gedaan aan de voormalige vee schuur. Het volume is ergens in het midden doorgesneden waardoor er een zichtlijn ontstaat vanuit het erf naar het achtererfgebied, dat onderdeel uitmaakt van het weidse landschap dat bij de boerderij hoort. Om de contour van dit volume te behouden is gewerkt met houten balken
Olaf Sluyter
Pagina 16
HKU Interior Architecture ‘12/’13
waardoor er op een verfijnde manier een moderne twist aan het bestaande erf wordt gegeven.
Figuur 7: Schuurvolume dat is opengebroken voor meer contact vanuit het binnenerf naar de context
Kinderdagverblijf ‘t Holthuisje te Steenderen
Figuur 8: de verbouwde Hallehuis boerderij behoudt zijn karakteristiek
Bij een grote moderne melkveeboerderij tussen de Achterhoekse dorpen Toldijk en Steenderen vind je kinderdagverblijf ‘t Holthuisje. In de oude “deel” van de boerderij is 5 jaar geleden een kinderdagverblijf ontstaan, omdat de vrouw van de boer merkte dat ze haar kind meer te bieden had op de boerderij, dan dat ze bij het kinderdagverblijf van haar zoon konden. Een grote renovatie volgde omdat de kinderen natuurlijk wel veilig in en om de boerderij moesten kunnen spelen. Voor de kinderopvang is er in de kalverstal eveneens speelgelegenheid gerealiseerd en is er in de nieuwe stal een uitkijkplateau gemaakt. Daar vandaan kunnen ze op veilige afstand bekijken hoe de koeien gemolken en gevoerd worden, maar hebben ze ook uitzicht op het kraamhok waar de kalfjes geboren worden. Zo is er naast opvang van de kinderen ook een leergedachte op deze locatie. Een betere combinatie kun je je bijna niet wensen als ouder. Het feit dat deze kinderopvang tussen 2, maar eigenlijk tussen 3 dorpen ligt, maakt het geschikt voor vele Achterhoekse gezinnen.
Olaf Sluyter
Pagina 17
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Bed & Breakfast Olthuys
Figuur 9: impressie van de schitterende T-huis boerderij
Vorden is een bijzonder Achterhoeks dorp. Met zijn 8 dorpen is het een echt kastelendorp, waarvan 1 er zelfs een tijd in het bezit is geweest van beroemd oud-international Marc Overmars. Maar naast kastelen kent het ook een heel mooi buitengebied, waar Bed & Breakfast Olthuys onderdeel van uitmaakt. In het idyllische landschap net buiten Vorden heeft een westers gezin zijn stempel gedrukt op een oude boerderij, die na aankoop volledig is gerenoveerd. Niet alleen het dak ging eraf, maar de complete indeling werd verandert, waardoor het een prachtig en ruim woonhuis EN Bed& Breakfast is geworden met 2 gastenverblijven. Door zijn ligging is het ook mogelijk hier te kamperen, en kun je de bekende kastelenroute fietsen (de eerste fietsroute van Nederland, die inmiddels ruim 100 jaar oud is).
Erf zoekt functie zoekt erf Wat naar aanleiding van de voorbeelden die bekeken zijn geconcludeerd kan worden, is dat er enorm veel mogelijkheden zijn wat betreft functieverandering in het buitengebied. Het ensemble van bestaande erfbebouwing hoeft dus eigenlijk in geen geval een belemmering te zijn voor een eventueel nieuwe functie, als het maar op een verantwoorde manier gebeurt met respect voor de context. Ook de functie is in geen geval een bepalende factor voor het kiezen van een erf, of andersom. Zodoende zal er op een ander niveau gekeken moeten worden naar de geschikte functie voor het gekozen erf. Wat is er nodig in de achterhoek? Wat is er nodig in en buiten de omgeving van het gekozen erf? Wat is er nodig in de toekomst, en waar is of komt behoefte aan?
Olaf Sluyter
Pagina 18
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Gemeente Bronckhorst 2030 Om te kunnen bepalen wat voor vraag er ontstaat in de toekomst, is het nodig te kijken wat de veranderingen van vandaag zijn. En zoals in dit onderzoek te lezen valt, is er een enorme verandering aan de gang in de achterhoek. Veel jongeren trekken weg naar de grote steden, en de mensen worden steeds ouder waardoor er vergrijzing ontstaat. Zo zou het wel eens kunnen zijn dat er in 2030 meer ouderen zijn die zo lang mogelijk on zichzelf zouden willen wonen, zonder verplicht naar een verpleeg of verzorgingshuis te moeten. De toekomstvisie Bronckhorst 2030 onderstreept dit vermoeden, waarin de ontwikkelingen, bedreigingen en uitdagingen worden uitgesplitst. Hierin staat dat er een afnemende doorstroming op woningmarkt ontstaat, en weinig starterswoningen nodig lijken. Huishoudens worden kleiner, en de behoefte aan combinaties van wonen en zorg neemt toe. Maar ook vergrijzing. Het aantal 65-plussers stijgt in de periode 2008-2040 van 17% naar 32%.16 Het gaat wel om een relatief gezonde groep, die geld te besteden heeft en over veel vrije tijd beschikt. In deze toekomstvisie zijn er 3 scenario’s geschetst, die de gevolgen van bepaalde oorzaken laten zien. Er is gekozen voor een vooruitstrevend en innovatief scenario, een scenario dat deels met de trends mee gaat en deels er tegenin en een behoudend scenario.
Scenario 1 Wat betreft het landschap en de landbouw zijn er grootschalige innovatieve landbouwbedrijven, maar deze passen wel in het landschap. De intensieve veehouderijen worden geclusterd. Er is grootschalige duurzame energie op initiatief van de gemeente. Om de leefbaarheid te verbeteren wordt “naoberschap” door inwoners aan nieuwe inwoners geleerd. Soortgelijke voorzieningen liggen bij elkaar, verspreid over het gebied. Hierdoor ontstaat aantrekkingskracht. Lokaal initiatief op het gebied van activiteiten en voorzieningen worden geleid door de marktwerking. Het aantal scholen blijft stabiel; hier ligt de focus op innovatie. De promotie van de gemeente is gericht op het vestigingsklimaat. Vooral innovatieve bedrijven hebben aantrekkingskracht. De nadruk ligt op een combinatie van kennis. Kennisnetwerken (foodvalley, techvalley, healthvalley) worden gecreëerd. De gemeente is in trek bij alle leeftijdsgroepen en er zijn genoeg voorzieningen. Er is een jaarlijkse toename van het aantal woningen. Er zijn 16
toekomstvisie Bronckhorst 2030: “blijvend Bronckhorst”, 2009
Olaf Sluyter
Pagina 19
HKU Interior Architecture ‘12/’13
verschillende combinaties van wonen-werken en zorg-wellness ontstaan. Ouderen wonen middenin de kernen. Daarnaast is er veel variatie en innovatie in vrijetijdsbesteding. Recreatieve voorzieningen zijn vooral gericht op toeristen.
Scenario 2 In het landschap zijn grootschalige landbouwbedrijven, maar deze passen wel in het landschap. De gemeente stimuleert duurzame energie. De leefbaarheid blijft behouden door een nieuwe vorm van naoberschap, rentmeesterschap. Er zijn ‘kerncentrales’ met combinaties van voorzieningen en activiteiten, welke bepaald zijn door de inwoners. De voorzieningen zijn vooral geclusterd in de grootste kernen. De kwaliteit van scholen is belangrijker dan de kwantiteit. De promotie van de gemeente Bronckhorst is vooral gericht op innovatieve bedrijven en jonge gezinnen. Er ontstaat nieuwe werkgelegenheid in de zorg- en wellness-sector. Daarnaast is er een kenniscentrum voor stageplaatsen en zijn er bedrijven en opleidingen met een baangarantie voor mbo-ers in de zorg en techniek. De gemeente is vooral in trek bij jonge gezinnen. Alle voorzieningen zijn aanwezig op korte tot middellange afstand. Er is goed kwalitatief onderwijs en betaalbare kinderopvang. Het huidige aantal woningen blijft gehandhaafd. Er komen, in verhouding, wel meer levensloopbestendige woningen. Ook zijn er veel zorghotels en zorgboerderijen. De uiteenlopende toeristische en culturele voorzieningen passen bij het karakter van de streek. Er is een T-huis voor beleving, arrangementen en ontmoeting. De recreatieve voorzieningen zijn vooral gericht op inwoners en toeristen.
Scenario 3 Er zijn geen grootschalige landbouwbedrijven. Boeren ontplooien nevenactiviteiten, zoals biologische producten en zorgboerderijen. Duurzame energie wordt op eigen initiatief ontwikkeld. De leefbaarheid wordt in stand gehouden door de huidige vorm van naoberschap. Daarnaast worden lokale voorzieningen gesubsidieerd, waarvan inwoners de inhoud bepalen. Alle (grotere) voorzieningen worden geclusterd in een kern. Scholen worden zoveel mogelijk behouden. De gemeente Bronckhorst wordt niet gepromoot. De werkgelegenheid is in balans met krimp, bestaande bedrijven worden gefaciliteerd door de gemeente. Initiatieven op het gebied van zorgvoorzieningen worden gestimuleerd. De gemeente is vooral in trek bij de huidige inwoners. Jongeren zijn afhankelijk van buursteden voor voorzieningen.
Olaf Sluyter
Pagina 20
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Het aantal woningen is in balans met de krimp. Eengezinswoningen worden vervangen door woon-zorgcombinaties en starterswoningen. Daarnaast zijn er zorghotels, zorgboerderijen en is er zorg aan huis. Mantelzorg wordt door de gemeente gestimuleerd. Alle combinaties van toerisme, recreatie en landbouw zijn mogelijk. Het aanbod van recreatieve voorzieningen is gebaseerd op het initiatief van de inwoners. Alle drie de scenario’s voorzien in een verandering van het buitengebied, dat wordt omschreven als het landschap. De landbouwbedrijven zijn hierin leidend. Daarnaast voorziet elk scenario in een verandering van de boerderijen. Bij twee van de drie gaat het om zorgboerderijen en recreatie, bij scenario één wordt er op een verkapte manier gesproken over woningen. Hieruit is op te maken dat welk scenario de toekomst ook zal kiezen, er hoe dan ook ruimte is voor ontwikkeling van de boerenerven, en hoe hier mee om kan worden gegaan. Eén en ander is volledig afhankelijk van de vraag.
Olaf Sluyter
Pagina 21
HKU Interior Architecture ‘12/’13
ACHTERHOEKSE NIEUWE ERVEN De bekeken voorbeelden wat betreft functieverandering kunnen grondlegger zijn voor “het nieuwe erf”, waarbij de traditionele agrarische omgeving op een erf dermate verandert dat er sprake is van een andere functie. Echter, er is ook een andere verandering gaande. Doordat erven veranderen, ontstaat er niet alleen vrijkomende bebouwing, maar ook vrijkomende gronden. Een heel aantal van deze gronden worden doorverkocht aan grotere, naastgelegen boerenbedrijven, maar een deel van deze gronden komt in het bezit van ontwikkelaars, of houdt een agrarische ondernemer over, na het beëindigen van zijn organisatie. Met deze gronden kan een compleet nieuw erf gesticht worden, die met de juiste beeldbepalende criteria opgezet vanuit de geschiedenis van het Achterhoekse landschap, kunnen bijdragen aan het versterken van dit beeld voor de toekomst.
Nieuwe erven stedenbouwkundig Bij nieuwe erven is het belangrijk om de stedenbouwkundige opzet van het erf goed te onderzoeken. Want zoals een flyer van het Gelders Genootschap heel pakkend stelt; Gelderse boerenerven zijn de schakels in het boerenlandschap. Het Gelders Genootschap is een onafhankelijke adviesorganisatie voor ruimtelijke kwaliteit. Kenmerkend voor deze organisatie is de integrale benadering van architectuur, stedenbouw, cultuurhistorie, archeologie en landschapsarchitectuur. Het Genootschap is in 1919 opgericht als een vereniging van Gelderse gemeenten om de schoonheid van stad en land op een consequente manier te bevorderen. Hierbij brengen ze partijen samen waarbij ze bemiddelen en begeleiden in verschillende processen.17 Bij verandering van erven, of bij het opzetten van nieuwe erven heeft het Gelders Genootschap de beschikking over een zogenoemde ervenconsulente. Deze op landschapsarchitectuur gespecialiseerde deskundige is in het leven geroepen om de vaak onwetende erfontwikkelaars moeite hebben met een goede landschappelijke inpassing. Daarnaast bestaat er zoiets als een geslaagde erf opzet. Ook hier zijn heel veel betrokkenen bij het aanpassen of nieuw opzetten van een plattelandserf onbekend mee. De ervenconsulente is daarvoor de uitgelezen persoon die hier ondersteuning kan bieden. Voor dit onderzoek ben ik de dialoog aangegaan met ervenconsulente Christel Steentjes, die vanuit het Gelders Genootschap al bij de eerste zogenoemde “keukentafelgesprekken” aanwezig probeert te zijn als het gaat over functieverandering of het opzetten van een nieuw erf. 17
bron: flyer Ervenconsulent in Gelderland, Gelders Genootschap
Olaf Sluyter
Pagina 22
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Erfprincipes Bij een functieverandering op een boerenerf gaat er als het ware een frisse wind door het erf, waarbij er gekeken wordt welke gebouwen vanuit zijn karakteristiek of cultuurhistorie waardevol zijn, alle andere gebouwen kunnen op basis van zogenoemde rood-voor-rood regeling gesloopt worden. Deze regeling laat het toe om voor iedere m2 “rood” (bebouwing, als stallen of schuren) dat wordt gesloopt, en een nieuwe m2 “nieuw rood” (bebouwing, als woningen of nieuwe bijgebouwen) mag worden teruggebouwd. Tóch pleit de ervenconsulent ervoor om elk gebouw goed te onderzoeken op mogelijke nieuwe bestemming, omdat elk gebouw iets verteld over de ontstaansgeschiedenis van het erf, maar ook van het boerenleven die dit erf met zich meedraagt. “Mensen grijpen te snel naar de sloopkogel, zonder te kijken naar de culturele waarde van de bebouwing”, aldus Christel Steentjes. Met dit gegeven is het heel belangrijk dat er, zoals hierboven wordt geschetst, een geslaagde erf opzet tot stand komt. Hiervoor heeft de ervenconsulente erfprincipes. Deze principes zijn in het leven geroepen omdat elk erf bepaalde kenmerken bevat die de verschijningsvorm van het erf bepalen. Deze kenmerken zijn variabel en zorgen er daarvoor voor dat geen enkel Achterhoeks erf er hetzelfde uitziet. Kenmerken die een erf uniek maken zijn bijvoorbeeld de toegang naar het erf, oftewel de positie van het erf ten opzichte van de weg. Maar ook de vorm van de rand van het erf, die iets zegt over de grootte van het erf en de manier waarop het zich manifesteert in zijn omgeving.18
De rol van de architect Bij een initiatief om een erf nieuw leven in te blazen speelt de architect een belangrijke rol. Als deskundige varen de opdrachtgevers vaak blind op de adviezen van deze specialist. Toch is het goed om als architect bij de eerste gesprekken vooral voorlichting te geven. Door de (al dan niet gedwongen) veranderingen die aanstaande zijn, blijken mensen vaak blind geworden voor de kwaliteit en schoonheid van hun eigen erf, zo schetst Christel Steentjes. Door voorlichting te geven over de bebouwing op het erf, of het landschap er omheen bereik je begrip, en komen er verhalen los. In een dergelijk proces verandert de mening van erfeigenaren vaak van negatief en achterdochtig, naar nieuwsgierig en welwillend. Als je dat kan bereiken, kun je samen met deze initiatiefnemers bijdragen aan de versterking van de achterhoek, aldus de ervenconsulent.19 18
bron: Kadernota Ruimtelijke Kwaliteit: Achterhoekse erven veranderen, mei 2008 19 Citaten: interview Christel Steentjes 13-02-2013 bijlage 1
Olaf Sluyter
Pagina 23
HKU Interior Architecture ‘12/’13
CONCLUSIE Er gebeurt een hoop in Nederland. Met deze woorden ben ik dit onderzoek begonnen. En met dit onderzoek wordt er voldoende inzicht verschaft over de gebeurtenissen die weliswaar niet over heel Nederland, maar in ieder geval over wat de verandering in de Achterhoek teweeg brengt. Een streek die vanuit het verleden mooie tradities en verhalen met zich meebrengt. Een typisch Nederland landschap waar de ruimtes worden opgevuld door karakteristieke boerenerven. We hebben gezien dat er een aantal typologieën bestaan als het gaat over de kenmerkende boerderijen in de Achterhoek. Zo is er de Hallehuis boerderij, een T-huis boerderij en de beeldend sterke kop-hals-romp boerderij. Al deze types kennen hun oorsprong in de Achterhoek, en zijn door de jaren heen op verschillende manier aan een expansie onderhevig geweest, en kennen daardoor natuurlijk verschillende mogelijkheden tot uitbreiding. Maarde Achterhoek is ook een streek die heel kenmerkend is door zijn coulisselandschap, waar boerenerven versmelten met de natuur en het altijd een bepaalde spanning met zich mee brengt op het moment dat je je er doorheen beweegt. En toch is er ondanks al deze mooie dingen ook iets minder moois aan de hand. Door verschillende oorzaken zoals vergrijzing, gebrek aan opvolging, schaalvergroting en strengere veiligheidseisen voor boerenbedrijven zijn veel Achterhoekse agrarische ondernemers genoodzaakt te stoppen als boer. Het aantal beheerders van het Achterhoekse landschap, zoals de boeren zich best mogen noemen, neemt af. Dit vaststaande feit biedt anderzijds de createurs van de bebouwde omgeving, de architecten, de mogelijkheid om de kwaliteit van het landschap te versterken. Door vrijkomende agrarische bebouwing, en het verdwijnen van een aantal agrarische ondernemingen komen een aantal schakels van het Achterhoekse landschap, de boerenerven, vrij van de oorspronkelijke functie. Dit geeft nieuwe mogelijkheden, die op basis van een intensief maar hoognodig proces niet alleen het landschap, maar ook de verankering in het landschap kunnen versterken. Functieverandering die kan leiden tot een partycentrum, zoals die in Wehl. Of een Hoveniersbedrijf die zijn onderkomen zoekt in een agrarische omgeving. Een kinderdagverblijf die dankzij het boerenbedrijf dat er tevens gevestigd is niet alleen een extra organisatie, maar ook een diepere laag als het gaat om educatie heeft gevonden. En dan was er nog het Bed & Breakfast in Vorden, die het gebouw open stelt voor bezoekers, zodat ook anderen kunnen genieten van de weldaad op het boerenerf. Olaf Sluyter
Pagina 24
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Door op maatschappelijk gebied te onderzoeken waar er, vanuit de context, behoefte aan is, kan een diepgewortelde nieuwe functie gegeven worden aan de nieuwe erven, die het landschap in de toekomst zullen sieren. In dit proces is gebleken dat een adviserende rol broodnodig is, en dat er sprake moet zijn van wederzijds vertrouwen als het gaat over de relatie die een ontwerper aangaat met zijn opdrachtgever. En hoewel je als adviseur vaak door kennis verheven van de opdrachtgever staat, moet het tijdens ontwerpprocessen vooral gaan om participatie, waarbij de opdrachtgever door zijn kennis en ervaring van het boerenerf interessante invalshoeken kan geven in de ontwikkeling van het nieuwe erf. Concluderend kan er gezegd worden dat er heel veel mogelijkheden, of misschien zelfs wel verplichtingen liggen voor de ontwerpers van morgen in de achterhoek. En dat niet zozeer de kwaliteit van de ontwerpen belangrijk is, als zeker wel het maatschappelijke inlevingsvermogen richting de opdrachtgever, in dit geval de boer, om tot een ultiem resultaat te komen.
Olaf Sluyter
Pagina 25
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Bronnenlijst Literatuur -
-
Anderhalve eeuw Gelderse landbouw, REGIO-PRojekt, Groningen 1995 Beleidsnota functieverandering “functies zoeken plaatsen zoeken functies” Bouwen aan boerderijen, Chris de Gier, Desiré van Laarhoven, Harry Nijhuis Cultuurhistorisch tijdschrift Leesbaar Landschap, juni 2007 jaargang 1 nummer 0 Flyer ervenconsulent in Gelderland, Gelders Genootschap Gaanderen van tijd tot tijd, uitgave van de Oudheidkundige Vereniging Gander, Gaanderen (Gemeente Doetinchem) 2007 Kadernota Ruimtelijke Kwaliteit: Achterhoekse erven veranderen, mei 2008 Kronyck 107, 27e jaargang, maart 2003 Marken, buurschappen, boeren en boerderijen in de Graafschap, G.J. van Roekel Nota toekomstvisie Bronckhorst 2030: “Blijvend Bronckhorst”, 2009 Oud Achterhoeks boerenleven in beeld, met teksten van meester H.W. Heuvel (1864-1926) 1989 Oude boerderijen in Achterhoek en Liemers, Uitgeverij van der Loeff B.V., Enschede 1983 Rapport LEI juli 2008: bedrijfsbeëindiging in de land- en tuinbouw, op een kruispunt en dan?
Websites -
www.achterhoekhd.nl www.achterhoekseboeken.nl www.archined.nl www.bouwenbijboerderijen.nl www.bronckhorst.nl www.k-a-n-s.nl www.ltonoord.nl www.studiokeesmarcelis.nl
Olaf Sluyter
Pagina 26
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Bijlage 1
Olaf Sluyter
Pagina 27
HKU Interior Architecture ‘12/’13
Interview Christel Steentjes (ervenconsulent) Christel Steentjes is ervenconsulent bij het Gelders Genootschap. In haar functie geeft ze onafhankelijk advies bij erftransformaties, waarbij ze rekening houdt met de lanschappelijke kwaliteit en inpassing van de voorgenomen veranderingen. In dit interview wil ik graag te weten komen wat haar ervaringen tot nu toe zijn bij erftransformaties. Welke goede en minder goede dingen heeft ze meegemaakt, en waar zou volgens haar nog een verbetering mogelijk zijn. Ook probeer ik, door haar kennis en kunde, informatie te verkrijgen die ik in mijn ontwerpopdracht kan toepassen zodat er een geslaagde opzet van een nieuw erf wordt behaald. 1. Een ervenconsulent geeft onafhankelijk advies bij erftransformaties. Hoe wordt jij hierin betrokken, en door wie? Vanuit de gemeente wordt een ervenconsulent ingeschakeld, bij een vraag van een bewoner uit de gemeente. De eerste kennismaking wordt ook wel keukentafelgesprek genoemd. Dit omdat je vaak op boerderijen in de keuken wordt ontvangen (het kloppende hart van de boerderij vanuit het verleden. 2. Bij erftransformaties gaat het om verandering van een boerenerf naar een andere functie. Wat zijn over het algemeen de redenen voor erftransformatie? Over het algemeen door slechte locatie, of omdat er geen bedrijfsopvolging is. Per 1 januari 2013 moeten alle kippen en varkensverblijven aan nieuwe welzijnseisen voldoen, waardoor veel boeren gedwongen zullen worden om te stoppen. Dit omdat ze simpelweg niet willen/ kunnen investeren. 3. Je hebt hiervoor bij de gemeente Utrecht gewerkt, als beleidsmedewerker voor het landelijk gebied. Waarin verschilt dat landelijke gebied met de achterhoek? De provicie Utrecht gaat in haar ogen altijd manco omdat ze al het landschappelijk gebied in een kleine provincie moeten stoppen. Qua beleid is het wel anders. Als ervenconsulent werken we met erfprincipes, om de bestaande erfopzet te kunnen ordenen. Hier had ik in Utrecht nog niet eerder van gehoord. 4. De achterhoekse boer wordt vaak gekenmerkt als nuchter, en met een “doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” mentaliteit. Hoe merk je dat in je dagelijkse omgang met deze mensen? Dit verschilt heel erg per boer. Sommige zijn echt verknocht aan de plek, en willen er heel graag blijven wonen. Bij functieverandering is er altijd sprake van een verandering op het erf, er komen mensen wonen (familie of anderen) etc. Dan is de boer toch heel erg gesteld op privacy, en hebben ineens allerlei wensen. Vaak is er weinig kennis van de plek zelf. Olaf Sluyter
Pagina 28
HKU Interior Architecture ‘12/’13
5. Als achterhoeker, en ervaringsdeskundige als het gaat om het boerenerf, heb ik vaak genoeg gehoord dat boeren niet blij worden van “vremd volk op’t arf”. Is dit een grote belemmering als het bijvoorbeeld gaat over functieverandering (bijvoorbeeld naar wonen)? Dat zullen ze nooit zo direct zeggen, al merk je het wel. Op het moment dat er een plan ligt, merk je vaak dat er gesputterd wordt, waardoor je je weer moet verdedigen. Mensen denken dat het een recht is, maar het is eigenlijk een gunst vanuit de staat, deze regeling. Hierdoor begin je wel met een achterstand, want wonen bouwen in het buitengebied wordt als heel normaal gezien. Bij het uitleggen van de principes begrijpen ze het wel, maar proberen het wel tot het uiterste te rekken. 6. In de afgelopen jaren zijn er heel wat VAB (Vrijkomende Agrarische Bebouwing) en FAB (Functieverandering Agrarische Bebouwing) plannen gemaakt, maar relatief weinig van deze plannen zijn ook daadwerkelijk verwezelijkt. Hoe denk jij dat dat komt? Gemeentes zijn de laatste jaren beter geworden in de voorlichting over functieverandering, wat heel goed is. In het begin heeft het best wel lang geduurd om de kadernotas op te stellen. De eerste initiatiefnemeers hebben er hierdoor veel langer over moeten doen. Door deze onduidelijkheid in het begin is er veel gepland, maar weinig verwezelijkt. 7. Er zijn de laatste jaren een groeiend aantal “Nieuwe erven” ontstaan. Hoe ziet jou perfecte “Nieuwe erf” eruit? Het erf moet wel lijken op een boerenerf, met een hoofdgebouw en schuurachtige woningen. Iets minder sloop, en meer hergebruik zou ik wel heel graag willen zien. Er wordt té vaak naar de sloopkogel gegrepen zonder naar de culturele waarde van de bouwwerken te kijken. Als het geen monument of beeldbepalend element is heb je als adviesorgaan vaak weinig houvast om het tegen te gaan. Vooral de schuur wordt snel gesloopt. Dit komt ook door het idee dat ze niet willen wonen in een gebouw waar vroeger de varkens hebben gestaan. Door een goede voorlichting, maar ook met goede referenties kun je dit gevoel doorbreken. Er zit natuurlijk ook verschil in bruikbaarheid van de schuren. Op de deel wonen is al wat normaler geworden. 8. Als ontwerper, en toekomstig interieurarchitect zou ik graag ondersteuning willen bieden aan het behoud, en daar waar mogelijk het versterken van het achterhoekse karakter. Hoe kan ik hieraan bijdragen volgens jou? Bij een “keukentafelgesprek” merk ik dat mensen vaak blind geworden zijn voor de schoonheid en kwaliteit op hun eigen erf. Door voorlichting te geven over de bebouwing op het erf,
Olaf Sluyter
Pagina 29
HKU Interior Architecture ‘12/’13
of het landschap er omheen bereik je begrip, en komen er verhalen los. In een dergelijk proces verandert de mening van de erfeigenaren vaak van negatief naar nieuwsgierig en welwillend. Als je dat kan bereiken, kun je ook bijdragen aan de versterking van de achterhoek. 9. Als ervenconsulent kan ik me voorstellen dat je net zo gek bent op het achterhoekse landschap als de acherhoeker. Hoe komt het dan dat je er niet woont? De stad trekt mij wel, en ik zie de voordelen van de stad wel. In de toekomst zou ik wellicht wel (weer) in de achterhoek willen wonen. Vroeger woonde ik in Loerbeek(achterhoek). Hier merk je dat er heel veel achterhoekers, toch door sociale cohesie, verengigingsleven en familie in de buurt graag in de achterhoek blijven wonen. 10. In mijn onderzoek (naar de bijdrage die ik als interieurarchitect wil leveren aan een vitale achterhoek in de toekomst) wil ik de vergrijzing als startpunt nemen om een boerenerf te transformeren. Heb je nog tips die ik kan meenemen in dit onderzoek, bijvoorbeeld hoe ik om zou kunnen gaan met de bebouwing en de grote hoeveelheden grond om het erf? De grond wordt vaak toch verkocht, of is al verkocht of agrarisch verpacht. De boeren die blijven bestaan worden toch groter, en hebben deze grond dan ook nodig. Landschappelijk is dit geen enkel probleem. Grote stukken grond zijn vaak niet aan de orde. 11. Duurzaamheid is de laatste jaren een enorme trend als het gaat om renovatie of verbouwplannen. In hoeverre wordt er vanuit jou functie rekening gehouden met duurzaamheid? Hergebruik zou een heel goed voorbeeld van duurzaamheid zijn. Je merkt verder dat ze graag zuidgericht willen bouwen zodat er wellicht mogelijkheden zijn voor zonnencollectoren. We zijn verder natuurlijk niet betrokken bij de uitwerking van de plannen, waardoor de vraag naar duurzaamheid vaak niet bij ons terecht komt. Soms kun je door privacy te waarborgen de leefruimtes op zuid orienteren, waardoor er aan de noordzijde (erfzijde=openbaar) inpandige bergingen etc. kunnen worden gesitueerd. 12. Mijn uiteindelijke gedachte achter deze opdracht, is een gezond en vitaal achterhoek te creeëren dat er over 50jaar nog steeds in volle glorie zal zijn. Wat is jou prognose over de achterhoek over 50 jaar? 13. Als landschaparchitect streef ik altijd naar een contrast tussen de verschillende onderdelen in het landschap, zoals dorpen en het buitengebied. Dat zal waarschijnlijk steeds meer vervagen, onder andere door die functieverandering. Boerenerven zullen een groter maatschappelijk onderdeel worden
Olaf Sluyter
Pagina 30
HKU Interior Architecture ‘12/’13
met kleine gemeenschappen, waardoor de harde grens tussen dorp en platteland vervaagt. De dorpen zullen uiteindelijk ook groeien waardoor het contrast minder hard zal zijn in de toekomst. 14. Is dit nog een gevaar voor het karakteristieke landschap? Ja dat kan wel een gevaar zijn. Onderdeel van functieverandering is verevenen, waardoor er ook gewerkt moet worden aan het landschap. Er moeten uiteraard ruimtes blijven die agrarisch beheerd blijven. Boerenbedrijven breiden wel uit, maar dat hoeft niet ernstig te zijn voor het coulissenlandschap. Eigenlijk is dit juist heel geschikt voor dit type landschap, omdat je door de verschillende coulissen de bebouwing heel snel weer kwijt bent. 15. In jou functie als ervenconsulent ben je ongetwijfeld meerdere malen met (interieur)architecten in contact gekomen. Wat zijn je ervaringen hierin? Over het algemeen ben ik al heel bij als er een architect betrokken is bij het traject. Af en toe komt er nog wel eens een catalogus op de keukentafel waar zojuist de woning uit gekozen is. Vaak ligt het ook wel aan de opdrachtgever, hoeveel ruimte de architect krijgt. Ik heb wel eens meegemaakt dat een architect een enorm mooie schuurwoning heeft kunnen laten realiseren, en bij een volgende opdracht er met moeite nog net niet een notariswoning op een erf ontworpen hoeft te worden. Goede voorbeelden werken gewoon heel goed, om ook de opdrachtgever te overtuigen. Een mooie schuurwoning is vaak best aantrekkelijk.
Olaf Sluyter
Pagina 31
HKU Interior Architecture ‘12/’13