Begroting 2014 incl. meerjarenramingen 2015-2017
Postbus 2000 3760 CA Soest Bezoekadres Telefax Telefoon Internet E-mail
Raadhuisplein 1 (035) 609 36 89 (035) 609 34 11 www.soest.nl
[email protected]
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 2 van 188
INHOUDSOPGAVE LEESWIJZER .........................................................................................................................................................4 HOOFDSTUK 1 – BESTUURLIJKE INLEIDING ..........................................................................................................5 1.1 1.2 1.3 1.4
AANBIEDING ..................................................................................................................................................... 5 FINANCIËLE POSITIE ............................................................................................................................................ 5 BELANGRIJKSTE BELEIDSVOORNEMENS ................................................................................................................... 6 LOKALE WOONLASTEN 2014 ............................................................................................................................... 8
HOOFDSTUK 2 – FINANCIËLE POSITIE ..................................................................................................................9 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
FINANCIEEL MEERJARENPERSPECTIEF NA VOORJAARSNOTA 2013 ................................................................................ 9 KADERNOTA 2014 EN UITGANGSPUNTEN RAMINGEN 2014-2017 ............................................................................. 9 MEERJARENPERSPECTIEF 2014-2017 NA AUTONOME MUTATIES ............................................................................. 10 VOORSTELLEN NIEUW BELEID 2014..................................................................................................................... 12 DE STAND EN HET VERLOOP VAN DE RESERVES EN VOORZIENINGEN ............................................................................ 13 RICHTLIJNEN TOEZICHTHOUDER PROVINCIE UTRECHT .............................................................................................. 14
HOOFDSTUK 3 – BELEIDSBEGROTING ................................................................................................................ 15 3.1. PROGRAMMA’S ........................................................................................................................................ 15 PROGRAMMA 1 – VEILIGHEID ...................................................................................................................................... 15 PROGRAMMA 2 – VERKEER EN VERVOER ....................................................................................................................... 20 PROGRAMMA 3 – ECONOMIE ...................................................................................................................................... 27 PROGRAMMA 4 – NATUUR EN MILIEU .......................................................................................................................... 33 PROGRAMMA 5 – WONEN EN RUIMTELIJKE ORDENING .................................................................................................... 48 PROGRAMMA 6 – ONDERWIJS ..................................................................................................................................... 61 PROGRAMMA 7 – ZORG EN WELZIJN ............................................................................................................................. 68 PROGRAMMA 8 – SPORT, RECREATIE, KUNST EN CULTUUR ............................................................................................... 80 PROGRAMMA 9 – BESTUURLIJKE TAKEN ......................................................................................................................... 86 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ................................................................................................................................... 97 3.2 A B C D E F G
PARAGRAFEN ......................................................................................................................................... 103 WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT .............................................................................................. 103 FINANCIERING ............................................................................................................................................... 107 BEDRIJFSVOERING .......................................................................................................................................... 112 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN, INCLUSIEF INVESTERINGSOVERZICHT ................................................................... 132 VERBONDEN PARTIJEN .................................................................................................................................... 145 GRONDBELEID ............................................................................................................................................... 159 LOKALE HEFFINGEN ........................................................................................................................................ 166
HOOFDSTUK 4 - BIJLAGEN ............................................................................................................................... 175 4.1 RECAPITULATIESTAAT .......................................................................................................................................... 175 4.2 OVERZICHT PROGRAMMA’S PRODUCTEN EN PORTEFEUILLEHOUDERS ............................................................................ 179 4.3 KERNGEGEVENS ................................................................................................................................................. 180 4.4 OVERZICHT RESERVES EN VOORZIENINGEN INCLUSIEF TOELICHTING .............................................................................. 181 4.5 OVERZICHT MUTATIES RESERVES EN VOORZIENINGEN ................................................................................................ 185 4.6 OVERZICHT GEPLANDE INVESTERINGEN ................................................................................................................... 186 4.7 OVERZICHT GERAAMDE INCIDENTELE BATEN EN LASTEN ............................................................................................. 187 4.8 OVERZICHT SUBSIDIES ......................................................................................................................................... 188
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 3 van 188
LEESWIJZER In deze leeswijzer beschrijven wij voor u de opbouw van de begroting 2014 (incl. meerjarenramingen 2015-2017). Zoals bekend, zijn de jaarstukken 2012 – ingevolge BBV-voorschriften - op aangeven van onze accountant op een aantal onderdelen aangepast. In het verlengde van dit initiatief is de indeling van deze begroting enigszins aangepast om de opzet van de begroting zo identiek mogelijk te maken aan die van de jaarstukken. Doel: zorgen voor aansluiting tussen begroting en jaarstukken waardoor duidelijker tot uiting komt welk onderdeel van de jaarstukken de tegenhanger is van een onderdeel uit de begroting. Voor het inzicht in beide stukken is deze aansluiting belangrijk. Hoofdstuk 1 is de bestuurlijke inleiding met: de aanbieding (§1.1) financiële positie op hoofdlijnen (§1.2) belangrijkste beleidsvoornemens op hoofdlijnen (§1.3) ontwikkeling lokale woonlasten 2014 (§1.4) In hoofdstuk 2 aandacht voor de financiële positie met onder andere: het financieel meerjarenperspectief na voorjaarsnota 2013 (§2.1) kadernota 2014 en algemene uitgangspunten ramingen (§ 2.2) meerjarenperspectief 2014-2017 na autonome mutaties (§2.3) voorstellen nieuw beleid 2014 (§2.4) Hoofdstuk 3 wordt gevormd door de beleidsbegroting, bestaande uit het programmaplan (de programma’s §3.1) en de paragrafen (§3.2). In het programmaplan wordt per programma expliciet ingegaan op de maatschappelijke effecten en de wijze waarop er naar wordt gestreefd die effecten te verwezenlijken. Per programma worden vijf onderdelen toegelicht: A. Omschrijving van het programma Korte beschrijving van het programma, de producten (met de verantwoordelijk portefeuillehouder) en een overzicht van de relevante beleidsdocumenten. B. Belangrijkste (beleidsmatige) thema’s en accenten Samenvatting van de belangrijkste activiteiten, ontwikkelingen en bestuurlijke aandachtsgebieden in 2014. C. Doelstellingen (1e W-vraag) en activiteiten (2e W-vraag) Dit onderdeel beschrijft per product of thema de 1e W-vraag (Wat willen we bereiken?) en de 2e Wvraag (Wat gaan we daarvoor doen?); oftewel de doelstellingen en de te ondernemen activiteiten. Zo is voor de lezer direct het verband tussen beide vragen helder. De aanbevelingen van de raadswerkgroepen ‘vernieuwing 1e W-vraag’ (april 2012) zijn ook in deze begroting 1-op-1 overgenomen, dan wel als richtinggevend voor de uitwerking aangehouden. D. Wat mag het kosten (3e W-vraag) Hier worden de uitgaven en inkomsten weergegeven. Ook worden verschillen tussen de begroting 2014 en 2013 toegelicht. De raad wijst middelen toe op het niveau van de programmatotalen. E. Risicoparagraaf Hier worden per programma de bestuurlijk relevante risico’s weergegeven. De risico’s worden daarnaast als geheel samengebracht in paragraaf A (weerstandsvermogen en risicomanagement). Bij programma 9 is afzonderlijk het overzicht ‘Algemene dekkingsmiddelen’ opgenomen. De in het ‘Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies’ (BBV) voorgeschreven paragrafen geven aanvullende informatie over bijvoorbeeld beleidsuitgangspunten voor beheersmatige activiteiten en lokale heffingen en geven een dwarsdoorsnede van de baten en lasten in de begroting. De paragrafen maken ook inzichtelijk hoe we deze belangrijke zaken borgen in onze bedrijfsvoering. Hoofdstuk 4 bevat een aantal (vooral cijfermatige) bijlagen. In deze begroting worden bedragen veelal afgerond op € 1.000. Hierdoor kan het voorkomen dat de som der delen van de vermelde totalen afwijkt.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 4 van 188
Hoofdstuk 1 – Bestuurlijke inleiding 1.1 Aanbieding Hierbij bieden wij u de programmabegroting 2014-2017 van de gemeente Soest aan. Als basis voor deze programmabegroting dienen het raads- en collegeprogramma 2010-2014. In de kadernota 2014 hebben wij u onze beleidsvoornemens en de financiële uitgangspunten voor 2014 voorgelegd. Op 4 juli 2013 heeft uw raad zich over deze voornemens en uitgangspunten uitgesproken en daarmee de beleidsrichting/doelen voor de begroting 2014 bepaald. In deze begroting vindt u hiervan de nadere uitwerking. In dit hoofdstuk informeren wij u op hoofdlijnen over de belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen, activiteiten en overige aandachtsgebieden in 2014.
1.2 Financiële positie In de verkenning van het financieel meerjarenperspectief voor de periode 2014-2017 in de kadernota 2014 is voor Soest het volgende beeld naar voren gekomen:
Het aanhoudend somber economisch perspectief leidt tot miljardenbezuinigingen op de Rijksbegroting in de komende jaren met effecten naar het Gemeentefonds. Ook krijgen we te maken met de effecten van decentralisatiemaatregelen in combinatie met opgelegde efficiencykortingen op de beschikbaar komende budgetten. De economische recessie leidt tevens tot lagere eigen opbrengsten en een toename van risico’s. Door deze ontwikkelingen staat het financiële huishoudboekje verder onder druk en is het behouden van begrotingsevenwicht een punt van aandacht. In het financieel meerjarenperspectief concentreren wij ons vooral op 2014. Voor de jaren vanaf 2015 kan slechts sprake zijn van een doorkijk. Dit onderscheid wordt ingegeven vanwege het feit dat de uitkomsten vanaf 2015 in belangrijke mate zullen worden bepaald door ontwikkelingen waarvan de financiële consequenties nog niet kunnen worden bepaald, t.w. Financiële effecten grote decentralisatieoperaties Herverdeling Gemeentefonds (uitgesteld tot 2015)
Tegen deze achtergrond hebben wij u de volgende financiële uitgangspunten voorgelegd: a) b)
c)
Het college van B&W draagt zorg voor het op orde houden of brengen van de begrotingen 2013 en 2014 (zorgen voor een gezonde financiële huishouding). Voor 2014 stellen wij ons terughoudend op als het gaat om het aangaan van nieuwe financiële verplichtingen en leggen wij u in principe geen nieuwe beleidsinitiatieven voor die extra beslag op de financiële middelen leggen. De grotere ingrepen die daarna op ons afkomen (o.a. via de drie grote decentralisatieoperaties) worden onderwerp van het raads- en collegeprogramma voor de periode 2014-2018.
Bij de behandeling van de kadernota 2014 heeft u er bij ons op aangedrongen om in september 2013 een bespreking en gedachtewisseling in de raad mogelijk te maken over de oplossing van de financiële meerjarenproblematiek. Bij voorkeur aan de hand van concrete oplossingsrichtingen met de mogelijkheid tot het maken van keuzes en verder reikend dan 2014. Aan dit verzoek hebben wij gevolg gegeven door u op 12 september 2013 schriftelijk te informeren over:
Het actueel begrotingsbeeld De dekkingsrichting begroting 2013 De dekkingsrichting meerjarenbegroting 2014-2017 De effecten verlagen rekenrente De trendmatige bijstelling ozb en hondenbelasting
De door ons in deze brief geschetste benadering voor 2014 e.v. zal in deze begroting 2014 worden gevolgd en zal in de navolgende hoofdstukken verder worden uitgewerkt.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 5 van 188
De begroting 2014 laat vooralsnog een bescheiden overschot zien. Hierbij plaatsen we de kanttekening dat, overeenkomstig de gekozen lijn om uit te gaan van 'harde cijfers', nog geen rekening is gehouden met de consequenties van extra rijksbezuinigingen (het pakket van zes miljard euro). De impact hiervan zal in de komende septembercirculaire duidelijk worden; te laat om nog in de programmabegroting 20142017 te kunnen worden verwerkt. Daartegenover staat dat ook nog geen rekening is gehouden met de mogelijk structurele doorwerking van een aantal ombuigingsmaatregelen zoals genoemd in onze brief van 12 september 2013. Hierbij doelen we in het bijzonder op de ontwikkelingen rond de bijstandsuitgaven. We zien op dit moment relatief positieve ontwikkelingen, zowel aan de uitgavenkant (verstrekte uitkeringen) als de inkomstenkant (rijksbudget). Indien deze trend zich doorzet, lijkt het verantwoord om het nu nog in de begroting geraamde tekort van € 227.000 bij te stellen. Overeenkomstig onze toezegging zullen we u zo nodig aanvullende dekkingsmaatregelen voorstellen. Het financieel perspectief voor de jaren na 2014 blijft vooralsnog ongunstig. Naar onze opvatting is het niet opportuun om u nu concrete dekkingsvoorstellen over te leggen. Om gefundeerde, afgewogen voorstellen te formuleren is het noodzakelijk om te beschikken over voldoende informatie. Hiervan is echter op dit moment geen sprake. Primair merken we op dat de meerjarenramingen met betrekking tot de algemene uitkering uit het Gemeentefonds per definitie zijn omgeven met relatief veel onzekerheden. Dat geldt des te meer nu we aan de vooravond staan van de uitrol van de drie grote decentralisatieoperaties binnen het sociaal domein. Over de budgettaire consequenties is nu nog niets te zeggen. Vast staat wel dat deze decentralisaties tot ingrijpende veranderingen in de gemeentelijke financiële huishouding leiden; aangenomen wordt dat het Gemeentefonds zal stijgen met circa 50%, oftewel € 18 miljoen voor Soest. Hoewel de decentralisaties gepaard gaan met (efficiency)kortingen, zijn we op voorhand niet pessimistisch over de budgettaire gevolgen. De ervaring vanuit het verleden laat immers ook zien dat, in elk geval in de eerste jaren, (overgehevelde) budgetten niet altijd tot volledige besteding komen. In ditzelfde kader wijzen we ook enkele andere actuele ontwikkelingen die door het Rijk in gang zijn gezet, zoals op het gebied van de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, passend onderwijs en leerlingenvervoer. Deze ontwikkelingen zullen naar huidig inzicht kunnen leiden tot positieve budgettaire consequenties. We gaan ervan uit dat in de loop van het eerste kwartaal van 2014 meer informatie beschikbaar zal zijn over de financiële impact van genoemde maatregelen. Uiteindelijk staat ons college een brede afweging voor, waarin ook de eigen bedrijfsvoering (met een totale omvang van € 19 miljoen, inclusief deels budgettair neutrale/niet-beïnvloedbare lasten) en de gemeentelijke belastinginkomsten (ter indicatie: 1% hogere ozb is € 78.000) worden betrokken. Het ligt dan in de rede om terug te grijpen op de kerntakendiscussie van 2011/2012 en gebruik te maken van reeds beschikbaar materiaal, in het bijzonder de verdiepende onderzoeken van de zogeheten innovatieteams. Bij de bestuurlijke besluitvorming rond de kerntakendiscussie is immers nog maar een deel van de aangereikte bouwstenen daadwerkelijk gebruikt. Hiermee onderstrepen we nog eens de blijvende en stabiliserende waarde van de kerntakendiscussie. De keuze uit al deze mogelijkheden kan, gelet op het bovenstaande, onzes inziens in 2014 door u worden gemaakt.
1.3 Belangrijkste beleidsvoornemens In de kadernota 2014 hebben wij aangekondigd in 2014 op veel beleidsterreinen verder te gaan met de uitvoering van het vastgestelde beleid. Daaronder zijn ook te rangschikken de beleidsvoornemens die zijn voortgekomen uit de in 2012 gevoerde kerntakendiscussie, uitgewerkt in het voorstel ‘Soest duurzaam vooruit’ en aansluitend verwerkt zijn in de programmabegroting 2013-2016. Zonder compleet te zijn, volgt
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 6 van 188
hierna een overzicht met de belangrijkste aandachtsgebieden en actiepunten in 2014 (voor een volledig overzicht en toelichting wordt naar de programma’s in hoofdstuk 3 verwezen). Terugdringen jeugdoverlast en aanpakken vermogenscriminaliteit (speerpunten veiligheid programma 1). Uitvoering van een aantal maatregelen van de pakketstudie VERDER (o.m. uitwerken voorlopig ontwerp stationsontwikkeling Soest-Zuid) en de overkluizing van de N237, bepalen toekomstig kwaliteitsniveau wegbeheer (vervolg kerntakendiscussie), actualiseren beleidsplan Openbare Verlichting (vervolg kerntakendiscussie) (programma 2). Creëren randvoorwaarden en ondernemen actie om het ondernemersklimaat en de werkgelegenheid in Soest op peil te houden (programma 3). Treffen voorbereidingen vorming RUD (Regionale Uitvoeringsdienst), zoeken oplossingsrichting rioolcapaciteit Soesterberg, maken keuzes voor beheer en onderhoud openbaar groen (vervolg kerntakendiscussie) (programma 4). Wij gaan verder met de uitvoering van het masterplan Soesterberg. Besluitvorming staat gepland over de inrichting van de pleisterplaats en de ontwikkeling van het Evenemententerrein en het Manifestatieterrein. Als onderdeel van de ontwikkeling Campuszone-Noord en afgestemd op het ontwerp van de verdiepte ligging van de N237 wordt het ontwerp en de situering van het fietstracé Soest-Soesterberg uitgewerkt. Voor Soesterberg-Noord wordt een gebiedsontwikkelplan opgesteld (programma 5). In 2014 start de renovatie van de Banninghal en de ontwerpfase voor de sociaal-culturele voorziening. Voor deze voorziening start tevens het proces om te komen tot een beheerorganisatie en beheerplan In het project Hart van de Heuvelrug is een heroriëntatie op de samenwerkingsovereenkomst met en risicoverdeling tussen de participanten actueel. Over een andere uitvoeringsaanpak en een andere vorm van aansturing zijn inmiddels afspraken gemaakt. De leidraad voor het financiële kader bestaat uit de thema’s: kosten beperken, opbrengsten maximaliseren en integrale aansturing van de realisatie van rode projecten. In het projectgebied Apollo-Noord – Kontakt der Kontinenten komt in 2014 de start van de woningbouw in zicht. Voor het projectgebied Apollo-Noord – Oude Tempel is verder gewerkt aan de ontwikkeling van deze toekomstige woningbouwlocatie. Over het proces en de inhoud van het stedenbouwkundig plan zal de raad worden geïnformeerd (programma 5). Voor de vliegbasis is gestart met het verder uitwerken van een stedenbouwkundig plan voor de woningbouwlocatie. Ook krijgt de natuurinrichting steeds verder vorm. De bouw van het Nationaal Militair Museum is gestart en na de zomer 2014 zal de openstelling zijn (programma 5). Binnen het beleidsterrein Wonen ligt de focus in het laatste jaar van deze raadsperiode op Wonen met Welzijn en Zorg (WWZ). Bij de uitwerking wordt intensief samengewerkt met de partijen uit de praktijk (zorg en wonen) (programma 5 en 7). Onderwijs: verdere uitvoering van de in de Onderwijsvisie genoemde doelstellingen, onderwijskansenbeleid ‘Kansen maken, kansen pakken’, implementatie Integraal Huisvestingsplan (IHP) en de ontwikkelwerkplaats Passend Onderwijs staan hoog op de agenda in 2014. In 2014 wordt tevens het Onderwijskansenbeleid 2015-2019 voorbereid (programma 6). Op 1 januari 2014 gaat de Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen van start waarin de gemeenten Baarn, Bunschoten en Soest (BBS) op een uniforme wijze werken aan de doelstellingen rondom Werk en Inkomen (programma 7). In 2014 gaan wij voortvarend verder met de voorbereidingen van de decentralisaties per 2015
van Jeugdzorg, van AWBZ/ Wmo en Werk & Inkomen (Participatiewet) en de samenhang in het gehele sociale domein tussen deze ontwikkelingen onderling en ook met Passend Onderwijs. Daarbij blijven anticiperen op de al aangekondigde en nog te verwachten rijksbezuinigingen, decentralisaties en/of nieuwe wetgeving: ontwikkelingen worden gevolgd, te maken keuzes worden voorbereid en gemaakte keuzes worden uitgevoerd (vooral programma 7).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 7 van 188
De visie Sport en Bewegen 2013-2016 wordt uitgewerkt en uitgevoerd. Uit de kerntakendiscussie is daarbij de volgende financiële doelstelling voortgekomen: een structurele besparing op het beleidsterrein sport van € 500.000 om een investeringsvolume van € 2.000.000 voor sportaccommodaties vrij te maken (programma 8). Tevens zal in 2014 verder richting worden gegeven aan de uitwerking het (nog vast te stellen) programma Integraal Accommodatiebeleid (programma’s 6 t/m 8). Overkoepelende thema’s voor alle programma’s. Verder vorm geven van: -
Samenwerking: opstellen en uitvoeren van een implementatieplan (op basis van de kaders van de april 2013 vastgestelde strategische visie op samenwerking). Onderzoeken op welke wijze ontwikkelingen (bijv. sociaal domein) in gezamenlijkheid kunnen worden opgepakt.
-
Duurzame ontwikkelingen, zoals o.m. klimaatneutrale energievoorziening gemeentelijke gebouwen, energiebesparing in bestaande bouw, ontwikkelrichting openbare verlichting (zie ook hierna bij programma 2) en CO2-reductie.
-
Communicatie en participatie = uitvoering geven aan de nota’s ‘Communicatie en participatie 2010-2014’ en ‘Gebiedsgericht werken: herijking wijkgericht werken’ waarbij o.m. de volgende concrete acties zijn voorzien: versterken inzet van (nieuwe) social media, ontwikkeling nieuwe website, doorontwikkeling van de participatie-instrumenten en monitoring van de resultaten, faciliteren WBT’s, trainingsprogramma’s medewerkers, uitbreiden van een digitaal wijkinformatiesysteem, e.d.
1.4 Lokale woonlasten 2014 Onder de lokale woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een meerpersoonshuishouden betaalt aan ozb, rioolrecht en reinigingsheffing. Wij stellen voor om af te zien van de eerder besloten tariefverhoging rioolheffing en dit tarief in 2014 op het niveau van 2013 te handhaven. In combinatie met de trendmatige verhoging van de ozb en een voorziene lichte daling van de afvalstoffenheffing blijven de gemeentelijke woonlasten dan in 2014 gelijk. Een uitgebreide onderbouwing van de tariefontwikkeling vindt u in paragraaf G (lokale heffingen).
Tot slot Enkele dagen voor vaststelling van deze begroting in ons college hebben wij de septembercirculaire 2013 ontvangen. Uit deze circulaire komt naar voren dat we vanaf 2014 worden geconfronteerd met forse extra kortingen op het Gemeentefonds. Hiermee hebben we in de voorliggende begroting geen rekening kunnen houden. Zoals gebruikelijk zullen we u separaat, naar verwachting in de eerste week van oktober, informeren over de uitkomsten van de septembercirculaire. In deze brief zullen we ook uiteenzetten welke stappen volgens ons gezet kunnen worden om het begrotingsevenwicht voor 2014 tijdig te herstellen.
Burgemeester en wethouders van Soest 24 september 2013
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 8 van 188
Hoofdstuk 2 – Financiële positie 2.1
Financieel meerjarenperspectief na voorjaarsnota 2013
In de voorjaarsnota 2013 is het financieel meerjarenperspectief geactualiseerd ten opzichte van de begroting 2013-2016. De financiële effecten van de genomen besluiten voor de periode 2014-2017 staan in tabel 1.
Tabel 1 - FMP na voorjaarsnota 2013 (bedragen x € 1.000) begroting 2014
meerjarenraming 2015
2016
2017
(- = nadelig/tekort) Stand financieel meerjarenperspectief april 2013
761
1.181
2.000
2.000
a) Budgettair effect mutaties voorjaarsnota 2013 (4-7-2013)
-524
-443
-462
-462
237
738
1.538
1.538
Onvoorzien, Onvermijdelijk en Onbeïnvloedbaar (drie O's) Actueel meerjarenperspectief na mutaties voorjaarsnota 2013
De specificatie van de drie O’s vindt u in bijlage 4.1 van de voorjaarsnota 2013.
2.2
Kadernota 2014 en uitgangspunten ramingen 2014-2017
In de kadernota 2014 hebben wij zo goed mogelijk in kaart gebracht welke (financiële) ontwikkelingen op ons afkomen, waaronder de consequenties van het regeerakkoord. Hierbij hebben wij ons beperkt tot die zaken die direct gelieerd zijn aan het Gemeentefonds en als ‘hard’ kunnen worden aangemerkt. In onze brief van 18 juni hebben wij u kenbaar gemaakt dat in de meicirculaire 2013 de besluiten uit het Regeerakkoord financieel zijn vertaald. De uitkomsten komen voor de jaren vanaf 2014 in hoofdlijnen overeen met hetgeen we in de kadernota 2014 hebben aangenomen. Zoals in de kadernota 2014 voorgesteld, zijn hierbij de volgende uitgangspunten gehanteerd: Inflatie/loonontwikkeling Ramingen over de te hanteren indicatoren voor prijs- en loonontwikkeling (inclusief de trendmatige verhoging van de gemeentelijke belastingen) zijn met name gebaseerd op de informatie zoals deze via de meicirculaire naar ons toe is gekomen. Bij het opstellen van de detailbegrotingen per afdeling is in beginsel - net als in de periode 2010 t/m 2013 – uitgegaan van de nullijn. Door middel van een stelpost prijsontwikkelingen kunnen onontkoombare prijsstijgingen in beperkte mate worden opgevangen. Rente Voor 2014 e.v. hanteren we de volgende renteniveaus:
rente (nieuwe) investeringen: 4% (ongewijzigd t.o.v. 2013);
rente boekwaarden grondexploitatie: 4% (ongewijzigd t.o.v. 2013);
rente eigen financieringsmiddelen (reserves):1,6% (op basis van prognose inflatie zoals geschetst in de meicirculaire 2013; dit was 1,5% in 2013) met uitzondering van de in de nota Reserves en Voorzieningen 2013 (blz. 13) beschreven uitzonderingen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 9 van 188
Belastingen, heffingen en leges Bij de onroerendezaakbelastingen en de hondenbelasting gaan we uit van een trendmatige tariefstijging (zie hiervoor bij inflatie). Bij heffingen/rechten (zoals de afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges e.d.) wordt het principe van 100% kostendekkendheid gevolgd, rekening houdend met uitspraken en besluiten die daarover zijn genomen. Realistische ramingen Overeenkomstig de richtlijnen van de toezichthouder hebben wij in deze begroting rekening gehouden met:
De uitkomsten van de mei/junicirculaire 2013 (zie § 2.3)
De financiële gevolgen van de enerzijds al in gang gezette rijksbezuinigingen en anderzijds de verdere bezuinigingen als gevolg van het Regeerakkoord (zie § 2.3).
Omdat de meerjarenramingen daarnaast volledig en reëel dienen te zijn, zijn in deze begroting de volgende financiële aanpassingen verdisconteerd:
BNG-dividend: in de checklist van de begroting 2013 door de toezichthouder als ‘te hoog geraamd’ en derhalve als correctiepost aangemerkt. In de voorjaarsnota 2013 is de raming structureel aangepast.
Wmo-ramingen: overeenkomstig de besluitvorming over de begroting 2013 is in de meerjarenbegroting rekening gehouden met een bezuiniging van € 700.000 op het totale pakket van Wmo-verstrekkingen, gefaseerd in de jaren 2013-2015. Zoals in de kadernota 2014 opgemerkt, ontstaat een dubbeling nu ook het kabinet gaat korten op het Wmo-budget. In deze begroting is daarom een correctiebedrag verwerkt (€ 75.000 in 2014 en € 150.000 structureel vanaf 2015 > zie ook tabel 2 in de volgende paragraaf).
Stelpost onderuitputting: deze stelpost is in deze begroting gehalveerd waardoor het oorspronkelijk niveau van € 323.000 nu met € 162.000 afneemt tot € 161.000 (zie toelichting in de kadernota 2014).
Bijdrage sociale werkvoorziening/RWA: de gemeentelijke bijdragen zijn geraamd op basis van de concept-meerjarenbegroting van het RWA van juni 2013. Ondanks onverkorte uitvoering van het in 2012 vastgestelde bedrijfsplan zijn (hogere) gemeentelijke bijdragen voor de komende jaren onontkoombaar (zie ook tabel 3 in de volgende paragraaf).
Deze aanpassingen zijn van belang omdat alle bezuinigingsmaatregelen, taakstellingen en/of stelposten door de toezichthouder op hardheid en haalbaarheid worden beoordeeld.
2.3
Meerjarenperspectief 2014-2017 na autonome mutaties
In de onderstaande tabel geven we de mutaties uit de kadernota 2014 en onze brief van 18 juni 2013 weer. De uitkomsten vormen de startpositie voor de overige autonome begrotingsramingen 2014-2017.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 10 van 188
Tabel 2 - Kadernota 2014 en meicirculaire 2013 (bedragen x € 1.000) begroting
meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
(- = nadelig/tekort) Financieel meerjarenperspectief na mutaties voorjaarsnota 2013
237
738
1.538
1.538
422
276
-602
-1.215
-391
-391
-391
-391
-696
-696
Kadernota 2014: Regeerakkoord 1. Samen de trap op/af 2. Korting btw-compensatiefonds a) btw-verhoging 21% voor eigen rekening b) korting Gemeentefonds c) maximering omvang BCF
p.m.
p.m.
-696 p.m.
3. Afromen middelen onderwijshuisvesting
-575
-575
-575
4. Apparaatskosten gemeenten
-135
-269
-404
-40
-40
-40
40
40
40
-45
-45
-45
5. Korting dualisering > uitgangspunt: neutrale verwerking 6. Maatschappelijke stages > uitgangspunt: neutrale verwerking 7. Wmo-huishoudelijke hulp
-75
45
45
45
-150
-150
-150
-27
-45
-90
8. Wmo-scootmobielen 9. Intensivering armoedebeleid (vervallen) 10. Extra bezuinigingen vanaf 2014
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
11. Decentralisatie taken Rijk/provincie - gemeenten
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Overige wijzigingen Kadernota 1. Verlagen stelpost onderuitputting
-162
-162
-162
-162
-16
-16
-16
-396
-390
-44
-66
-66
-66
-66
66
66
66
66
-286
-1.534
-1.758
-1.805
2. Algemene uitkering, raming nieuwe jaarschijf 2017
400
3. Vervanging VRI Koningsweg-Nieuweweg in 2014 (krediet € 150.000) Uitkomsten meicirculaire 2013 (brief aan raad 18-6-2013): algemene uitkering
-317
Wmo-mutaties 2014 > korting budget voor huishoudelijke hulp > middelen maatwerkvoorziening > extramuraliseren lage ZZP'ers voor gemeenten 2014 > bijstelling i.v.m. volume > centralisatie GAK
-225 114 136 76 -5
> toevoeging aan WMO-budget (per saldo) totale financiële effecten Wmo-mutaties
-96 0
Uitvoeringskosten inburgering > uitname gemeentefonds > verlaging gemeentelijke uitgaven Meerjarenperspectief na Kadernota 2014 en meicirculaire 2013
Overige autonome aanpassingen Elk jaar wordt in de nieuwe begroting het bestaande beleid doorgerekend en geactualiseerd vanwege autonome ontwikkelingen (zoals rente-, loon- en prijsontwikkeling) en andere mutaties van bestaand beleid. De belangrijkste aanpassingen in de begroting lichten we hierna toe. Algemene uitkering In onze brief over de meicirculaire 2013 hebben we het structurele effect van de onderuitputting van de rijksuitgaven op de algemene uitkering becijferd op € 640.000 negatief. Uit nadere informatie van de kant van het Rijk leiden we af dat deze aanname te somber is en kan worden bijgesteld tot € 320.000 negatief.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 11 van 188
Daarentegen is voor de jaarschijf 2017 in de Kadernota 2014 een te rooskleurige aanname gedaan (+ € 400. 000); hier is een bijstelling noodzakelijk van € 350.000 negatief. Bijdrage sociale werkvoorziening/RWA De gemeentelijke bijdragen zijn geraamd op basis van de concept-meerjarenbegroting van het RWA van juni 2013. Ondanks onverkorte uitvoering van het in 2012 vastgestelde bedrijfsplan zijn (hogere) gemeentelijke bijdragen voor de komende jaren onontkoombaar. Begrotingsuitkomsten na verwerking van de autonome mutaties
Tabel 3 - Financiële consequenties autonome mutaties (bedragen x € 1.000) begroting 2014
meerjarenraming 2015
2016
2017
(- = nadelig/tekort) Meerjarenperspectief na Kadernota 2014 en meicirculaire 2013
-286
-1.534
-1.758
-1.805
150
Autonome mutaties > stelpost lonen en prijzen/algemene uitkering
50
100
> rentekosten
128
28
28
28
> algemene uitkering / effect onderuitputting
320
320
320
320
> bijdrage sociale werkvoorziening (RWA/Amfors)
-42
-99
-139
> overige
-18
-55
-52
-62
388
244
257
-127
102
-1.290
-1.501
-1.932
> algemene uitkering / jaarschijf 2017
-350
totalen autonome mutaties Meerjarenperspectief na doorrekening autonome mutaties
-213
Zoals in de kadernota 2014 opgemerkt, blijft er sprake van flink wat onzekerheid, zoals:
De impact van de door het kabinet aangekondigde aanvullende bezuinigingsoperatie van € 6 miljard.
Herijking van clusters binnen het Gemeentefonds met ingang van 2015. De operatie wordt minder omvangrijk dan aanvankelijk bedoeld, maar herverdeeleffecten blijven ontstaan.
Definitiewijziging ‘woonruimte’ (synchronisatie met Wet BAG).
Effecten grote decentralisaties van taken vanaf 2015 (AWBZ-begeleiding, Participatiewet en Jeugdzorg).
2.4
Voorstellen nieuw beleid 2014
Een van de financiële uitgangspunten in de kadernota 2014 is dat wij ons voor 2014 terughoudend opstellen als het gaat om het aangaan van nieuwe financiële verplichtingen en de raad in principe geen nieuwe beleidsinitiatieven voorleggen die extra beslag op de financiële middelen leggen. Niettemin vragen wij u – zoals in de kadernota 2014 aangekondigd – voor het navolgende punt een uitzondering te maken en leggen u daarom het volgende voorstel ter besluitvorming voor (NB Om de cijfermatige aansluiting met de kadernota 2014 en de brief over de meicirculaire te behouden, is dit voorstel al in tabel 2 meegenomen. Dit laat onverlet dat het de raad vrijstaat dit voorstel al dan niet over te nemen). Vervangen verkeerslichten Koningsweg-Nieuweweg
krediet € 150.000 (kapitaallasten vanaf 2015: € 16.000)
De verkeerslichten op het kruispunt Koningsweg-Nieuweweg zijn 24 jaar oud. Verkeerslichten gaan normaliter 15-20 jaar mee. De verkeerslichten op het kruispunt Koningsweg-Nieuweweg zijn derhalve aan vervanging toe. Siemens levert bovendien sinds 2011 geen onderdelen meer voor deze installatie. We lopen hier nu het risico dat de verkeerslichten uitvallen en niet meer gerepareerd kunnen worden. In de reguliere begroting is hiervoor budget noch krediet beschikbaar. Dit risico willen wij niet langer
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 12 van 188
ongedekt laten. Wij stellen daarom voor in deze begroting een krediet van € 150.000 beschikbaar te stellen voor de vervanging van de verkeerslichten kruispunt Koningsweg-Nieuweweg.
2.5
De stand en het verloop van de reserves en voorzieningen
In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de vermogenspositie (het totaal van de algemene reserve, bestemmingsreserves, voorzieningen en het jaarresultaat) weergegeven over de perioden: 2010 t/m 2012 (volgens jaarstukken) 2013 t/m 2017 (volgens begroting 2014)
Tabel 4 - Verloop reserves en voorzieningen (bedragen x € 1.000) Vermogenspositie ultimo
2010
2011
2012
2013
2014
werkelijk Algemene reserve Bestemmingsreserves Voorzieningen Totaal excl. jaarresultaat
2016
2017
begroot
6.949
9.680
14.624
6.766
6.812
6.858
6.904
6.951
55.355
53.140
35.829
34.464
32.608
31.188
30.119
30.224
2.507
3.302
4.795
4.460
4.635
5.076
5.653
6.302
64.811
66.122
55.248
45.690
44.055
43.122
42.676
43.477
Jaarresultaat Totaal incl. jaarresultaat
2015
2.639
1.938
326
67.450
68.060
55.574
nvt 45.690
nvt 44.055
nvt
nvt
43.122
42.676
nvt 43.477
Een specificatie van de standen en het verloop van de reserves en voorzieningen van de periode 2014 t/m 2017 vindt u in hoofdstuk 4 (bijlage 4.4 en 4.5). Toelichting verloop algemene reserve De belangrijkste verklaring voor de afname in 2013 is de verwerking van het besluit om € 7 miljoen uit de algemene reserve in de reserve Investeringsfonds te storten alsmede de geplande onttrekking van € 690.000 ten behoeve van de Van Weedestraat. Minimumnorm algemene reserve De prognose van de omvang algemene reserve in 2014 e.v. is ruim boven de door de raad vastgestelde minimumnorm van € 5 miljoen (zie besluit van 4 juli 2013 over nota reserves en voorzieningen 2013). De voor 2014 gekwantificeerde risico’s bedragen € 3,8 miljoen. De vastgestelde minimumnorm is toereikend om deze risico’s te kunnen opvangen (voor gedetailleerde informatie: zie paragraaf A weerstandsvermogen en risicomanagement). Toelichting verloop bestemmingsreserves In de periode 2013-2017 is er sprake van een afname met circa € 4 miljoen, bestaande uit een afname van de dekkingsreserve investeringen met € 3,2 miljoen en circa € 1,9 bij de reserve onderhoud gebouwen alsmede een toename van € 1 miljoen bij de reserve Accommodatiebeleid. In de nota reserves en voorzieningen 2013 (nota R&V 2013) is over deze reserves het volgende opgemerkt:
Bij de dekkingsreserve is sprake van een afnemende reeks kapitaallasten waardoor deze op termijn (namelijk wanneer alle investeringswerken zijn afgeschreven) op 0 zal uitkomen. De afname met € 3,2 is hier een logisch gevolg van.
In 2012 is een actualisatie van het onderhoudsplan onderhoud gebouwen uitgevoerd en een nieuwe 10-jarige onderhoudsplanning opgesteld vanaf 2013. Weliswaar neemt de omvang tot 2021 sterk af maar vanaf dat jaar komen de noodzakelijke middelen en de jaarlijkse storting min of meer in evenwicht.
De reserve Accommodatiebeleid is bij de meerjarenbegroting 2013 (kerntakendiscussie) ingesteld. Daarbij is tevens de voeding geregeld. Over de aanwending van deze reserve moet nog besluitvorming plaatsvinden.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 13 van 188
Toelichting verloop voorzieningen In de periode 2013-2017 is er sprake van een toename met circa € 1,8 miljoen. Deze toename is volledig aan de voorziening riolering toe te schrijven. Hiermee wordt de ontwikkeling zichtbaar dat in Soest voor toekomstige vervangingsinvesteringen wordt gespaard (zie ook nota R&V 2013).
2.6
Richtlijnen toezichthouder provincie Utrecht
Met het oog op de begrotingscyclus 2014 heeft de provincie Utrecht u op 19 maart 2013 per brief over het toezichtsregime 2014 geïnformeerd. Om voor het begrotingsjaar 2014 voor het repressieve (terughoudende) toezicht in aanmerking te komen, gelden de volgende criteria: 1.
De begroting 2014 dient in evenwicht te zijn. Als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht uiterlijk in 2017 dan wel in een eerder jaar alsnog tot stand wordt gebracht;
2.
De jaarrekening 2012 moet reëel in evenwicht zijn. Mocht dit niet het geval zijn, dan kan dit van invloed zijn op het vast te stellen toezichtregime;
3.
Zowel de jaarrekening 2012 als de begroting 2014 dienen tijdig, respectievelijk vóór 15 juli en 15 november 2013 vastgesteld en aan de provincie toegezonden te zijn.
Van het hiervoor genoemde evenwicht is sprake indien, op basis van het bestaande beleid en het aanvaarde nieuwe beleid, de structurele lasten ten minste worden gedekt door structurele baten en de incidentele lasten worden gedekt door incidentele baten. Daarbij dienen de begrotingen/meerjarenramingen uiteraard volledig en reëel te zijn. Voor de uitgebreide toetsings- en beoordelingsaspecten (die grotendeels overeenkomen met die van de afgelopen jaren) verwijzen u naar bedoelde brief en de informatie die over de gevolgen van het ontbreken van evenwicht en de invulling van het toezicht in de kadernota 2014 is opgenomen. Materieel begrotingssaldo De begroting is in evenwicht als de structurele lasten ten minste worden gedekt door structurele baten. Het overzicht incidentele baten en lasten is een onmisbaar onderdeel voor het krijgen van een juist beeld van de materiële sluitendheid van de (meerjaren)begroting en daarmee van de financiële positie van de gemeente. Worden de financiële data uit de bijlagen 4.1 (recapitulatiestaat) en 4.7 (overzicht geraamde incidentele baten en lasten) geïntegreerd, dan ontstaat het volgende beeld:
Tabel 5 - Materieel begrotingssaldo Begrotingssaldo ná bestemming
2014
(bedragen x € 1.000) 2016 2017
2015
- saldo baten en lasten vóór bestemming
-1.708
-2.664
-2.524
-1.782
- beoogde toevoegingen aan reserves
-4.429
-4.406
-4.341
-4.305
- beoogde onttrekkingen aan reserves
6.239
5.780
5.364
4.155
102
-1.290
-1.501
-1.932
0
0
0
0
(Formeel) begrotingssaldo (A) Voordelig beïnvloed (= negatieve correctie) - incidentele baten Nadelig beïnvloed (= positieve correctie)
0
0
0
0
226
227
105
230
subtotaal positieve/negatieve correctie (B)
226
227
105
230
Materieel begrotingssaldo (saldo A en B)
328
-1.063
-1.396
-1.702
- incidentele lasten Tijdelijk toegestane beschikking over algemene reserve: 1/30ste deel (positieve correctie)
Hieruit volgt dat de begroting 2014 materieel sluitend is. Voor de jaarschijven 2015-2017 is weliswaar sprake van een positieve correctie maar dat leidt niet tot een materieel sluitende begroting.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 14 van 188
Hoofdstuk 3 – Beleidsbegroting 3.1.
Programma’s
Programma 1 – Veiligheid A. Omschrijving programma Dit programma gaat over de gemeentelijke zorg voor lokale veiligheid. Het programma richt zich vooral op brandweer, crisisbeheersing, politie, openbare orde en integrale veiligheid. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
1.1
Brandweer
dr. G. Mik
1.2
Crisisbeheersing
dr. G. Mik
1.3
Openbare orde en veiligheid
dr. G. Mik
Relevante beleidsdocumenten A.
Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015
B.
Crisisbeheersplan gemeente Soest 2005 (raad 23 juni 2005) en het geactualiseerde Regionaal Crisisbeheersingsplan 2009-2013 Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
C.
Meerjarenbeleidsplan Integrale Veiligheid Soest 2011-2014
D.
Raadsbesluit ‘Ontwikkeling naar één geregionaliseerde brandweerorganisatie’, 3 juli 2008
E.
Ontwikkeling naar één geregionaliseerde brandweerorganisatie, waarbij het eindrapport ‘Naar een geregionaliseerde Brandweer Utrechts Land van 28 november 2007’ en de nadere afspraken zoals opgenomen in de diverse raadsvoorstellen, als grondslag zijn gehanteerd, besluit Algemeen Bestuur (AB) VRU 9 juli 2008
F.
VRU 9 juli 2008
G.
Gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Utrecht (GR VRU), 1 mei 2013
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Veiligheid De veiligheid in onze gemeente raakt iedereen. Binnen dit programma richten wij ons op het bevorderen van de veiligheid en de veiligheidsgevoelens in Soest. Wij spannen ons in voor het terugdringen van jeugdoverlast1 en het aanpakken van vermogenscriminaliteit. Deze twee thema’s zijn door raad, inwoners, partners in veiligheid en onszelf benoemd als thema’s die veiligheid en veiligheidsgevoelens verregaand beïnvloeden. Een belangrijke beleidsmatige ontwikkeling voor 2014 en volgende jaren is de invoering van de Drank- en Horecawet. Veiligheidszorg Op Maat In de bestuurlijke uitgangspunten die in november 2012 werden vastgesteld in het algemeen bestuur van de VRU staat beschreven dat het bestuur ervoor kiest om de financiële effecten van de invulling van het regionale veiligheidszorgniveau gezamenlijk te dragen en te delen.
1
Jeugdoverlast is de landelijk gebruikelijke term voor overlast door jongeren.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 15 van 188
Financieringssystematiek VRU De VRU doet een onderzoek naar de verschillende methoden die bestaan voor het financieren van de VRU en de consequenties van deze verschillende methoden. Op basis van dit rapport maakt het algemeen bestuur van de VRU in het najaar van 2013 een keuze voor een financieringssystematiek. Aanrijdtijden brandweer Zoals beschreven in de kadernota wordt in het kader van het verbeteren van de aanrijdtijden van de brandweer Soest/Soesterberg momenteel gewerkt aan oplossingen vanuit verschillende hoeken. Ten eerste wordt de manier van alarmeren van de vrijwilligers gewijzigd1, ten tweede wordt gekeken naar de mogelijkheid om uit te rukken met een beperktere bezetting op het eerste voertuig en ten derde wordt gekeken naar de mogelijkheid om de nevenpost te verplaatsen. Deze drie maatregelen samen moeten een zeer aanzienlijke verbetering in de aanrijdtijden opleveren. Overlegstructuren politie Door de vorming van de ‘Nationale politie’ is de overlegstructuur tussen burgemeesters, Openbaar Ministerie en politie van karakter veranderd. Het oude districtscollege, met daarin de burgemeesters van het district Eemland, is uitgegroeid tot het veiligheidscollege Oost-Utrecht, met daarin burgemeesters van het oostelijk deel van onze provincie. Op kleinere schaal gaan wij met de politie samenwerken in een zogeheten ‘basisteameenheid’. Ons basisteam beslaat de gemeenten Baarn, Bunschoten, Eemnes, Soest en de Bilt. Nog onduidelijk is wie binnen de politieorganisatie aan het hoofd van dit basisteam gaat staan. De precieze inrichting van de overlegstructuren krijgt in de loop van 2013/begin 2014 vorm. Politiesurveillanten/bijzondere opsporingsambtenaren (handhaving) Inzake de kerntakendiscussie Veiligheid wordt gewerkt aan een notitie die in hoofdlijnen ingaat op de keuzemogelijkheden, prioriteiten en scenario’s op het gebied van toezicht, handhaving en veiligheid en de daarbij behorende middeleninzet. Besluitvorming in de raad wordt eind 2013 voorzien.
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Een veilig Soest
Thema’s:
1.
Veiligheid en leefbaarheid
2.
Jeugdoverlast
3.
Vermogenscriminaliteit
Thema 1 - Veiligheid en leefbaarheid
1
Bij de regionalisering van de brandweer is in het kader van het verbeteren van de aanrijdtijden een aantal verbeterslagen
ingezet. Een van die verbeterslagen is een wijziging in de manier van alarmeren van vrijwilligers. In de afgelopen periode heeft de brandweer Soest fors geïnvesteerd in het terugdringen van de loze meldingen. Dat betekent dat de meeste meldingen van een automatische brandmelder nu ook daadwerkelijk brand zijn. Het gevolg van het succes van die inspanningen is dat het nu mogelijk is om vrijwilligers die geen dienst hebben toch te vragen om (buiten werktijd) naar de hoofdpost te komen en vanaf daar een tweede auto naar de brand te laten rijden. De dienstdoende ploeg vertrekt buiten werktijd vanaf de nevenpost. Eerder was dit niet mogelijk vanwege de veelheid aan meldingen. Het aanrijden vanaf twee kanten levert in een aantal gevallen een tijdswinst van waardevolle minuten op.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 16 van 188
Doelstelling
Bevorderen van veiligheid en leefbaarheid
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof nulwaarde
Rapportcijfer veiligheid
Veiligheidsmonitor
6,7 (2009)
buurt
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
Niet
7
7
5
4
bekend* (In 2011 7,5)
Ervaren overlast
idem
7 (2009)
omwonenden (% vaak)
niet bekend* (In 2011 7)
(*) De monitor is in 2012 niet uitgevoerd (het is een 2-jaarlijkse monitor).
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? Dit thema is een ‘paraplu-thema’: alle andere inspanningen binnen het programma veiligheid zijn erop gericht om de veiligheid en leefbaarheid te bevorderen. De activiteiten binnen dit thema zijn dan ook het uitvoeren van de twee andere thema’s ‘Jeugdoverlast’ en ‘Vermogenscriminaliteit’.
Thema 2 - Jeugdoverlast Doelstelling
Terugdringen van jeugdoverlast
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
Niet
14
12
-15% tov
-20% tov
2012
2012
nulwaarde Ervaren overlast jeugd
Veiligheidsmonitor
(% vaak)
(2-jaarlijks
15 (2009)
uitgevoerd. 2013 is volgende
bekend (In 2011 13,7)
uitvoeringsjaar) Meldingen overlast jeugd *
Criminaliteitscijfers RVS (Bureau Regionale Veiligheidsstrategie)
(*) Deze indicator is aangepast omdat per 2013 de RVS-cijfers beschikbaar zijn.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 De aanpak ‘Beke Ferwerda’ faciliteren en regisseren. Beke Ferwerda is een methodiek waarbij hinderlijke, overlastgevende en criminele jongerengroepen systematisch worden aangepakt met behulp van een prioriteringssysteem (geprioriteerde groepen). De taakverdeling tussen gemeente, politie en jongerenwerk is hierin scherp gedefinieerd. 2.2 De vertegenwoordiging in het Veiligheidshuis Amersfoort continueren. Via het Veiligheidshuis worden de overleggen tussen de verschillende partners goed op elkaar afgestemd. De vertegenwoordiger functioneert als informatiemakelaar. 2.3 Beleid voor de aanpak van jeugdoverlast opstellen en implementeren. Bij overlast moet duidelijk omschreven worden wat de gemeente wel en niet doet en welke uitgangspunten wij hanteren. 2.4 Eenmaal per 6 weken vindt met de partners (politie, jongerenwerk en diverse gemeenteambtenaren) een overlastoverleg plaats waarin plaatsgebonden overlastmeldingen worden besproken.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 17 van 188
Thema 3 - Vermogenscriminaliteit Doelstelling
Terugdringen van vermogenscriminaliteit
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
245 (de
347 (+42%
245
210
tov 2011)
211
200
of nulwaarde Aantal aangiften
RVS (Bureau
woninginbraak Soest*
Regionale
waarde van
Veiligheids
2011)
strategie) Aantal aangiften diefstal
RVS
af/uit auto’s*
211 (de
354 (+20%
waarde van
tov 2011)
2011) (*) Deze indicator is aangepast omdat per 2013 de RVS-cijfers beschikbaar zijn.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 3.1
Uitvoering geven aan het plan van aanpak woninginbraken Soest.
3.2
Naar aanleiding van woninginbraken preventiebrieven verspreiden vanuit de gemeente. Per inbraakmethode krijgen omwonenden van een inbraak een brief met daarin specifieke preventietips.
3.3
De effectiviteit van het Veiligheidshuis bewaken en bevorderen waar het gaat om de nazorg aan ex-gedetineerden die zich (weer) in Soest vestigen. Het effectief begeleiden van ex-gedetineerden blijkt de kans op recidive aanmerkelijk te verminderen.
3.4
De effectiviteit van het Veiligheidshuis bewaken en bevorderen waar het gaat om Soester veelplegers. Het begeleiden van zogenaamde veelplegers brengt het aantal woninginbraken terug.
Tabel kengetallen omschrijving Aantal ex-gedetineerden dat zich vestigt in Soest Aantal veelplegers in Soest
Werkelijk 2010
2011
2012
Niet
17
36
1
1
beschikbaar 2
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 18 van 188
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2012
Lasten Brandweer C risisbeheersing Openbare orde en veiligheid Totaal lasten
2.928 9 600 3.538
2014
2015
2016
2017
2.890 49 743 3.682
2.911 49 763 3.723
2.862 49 763 3.674
2.935 49 763 3.747
2.822 49 763 3.634
24 30
10 10
10 10
10 10
10 10
10 10
-3.508
-3.672
-3.713
-3.664
-3.737
-3.624
Baten Brandweer C risisbeheersing Openbare orde en veiligheid Totaal baten Resultaat
Begroting 2013
6
Afwijkingen t.o.v. 2013: Lasten Baten Resultaat
-42 0 -42
7 0 7
-65 0 -65
48 0 48
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Brandweer Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening met de reserve onderhoud)
-26
Kapitaallasten
4
Openbare orde en veiligheid Apparaatskosten 1 Geoormerkt budget veiligheid uit 2012 (eenmalig budget 2013) Totaal
-30 2
10 -42
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan. 2
Geoormerkt budget Bij de najaarsnota en/of jaarrekening besluit de raad of- en zo ja welke budgetten geoormerkt worden. Oormerken is het eenmalig 'meenemen' van budget omdat de bijbehorende activiteit in het volgende jaar wordt uitgevoerd. Het eenmalige karakter van een geoormerkt budget leidt tot verschillen in de analyse tussen de begrotingsjaren (oormerk in 2012 leidt tot incidentele bijraming in 2013 en vervalt weer in 2014).
E. Risicoparagraaf programma Veiligheid Geen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 19 van 188
Programma 2 – Verkeer en Vervoer A. Omschrijving van het programma Dit programma gaat over de zorg voor alle verkeersvoorzieningen, zowel goed onderhoud van bestaande voorzieningen als aanpassing van voorzieningen op grond van beleid en/of wensen van bewoners. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
2.1
Wegbeheer
J.L. van Berkel - Vissers
2.2
Schoonhouden wegen
J.L. van Berkel - Vissers
2.3
Verkeersmaatregelen
J.L. van Berkel - Vissers
2.4
Openbare verlichting
J.L. van Berkel - Vissers
Relevante beleidsdocumenten A.
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP), raad oktober 2008
B.
Beleidsnota Parkeernormen en Parkeerfonds (1e herziening), raad februari 2010
C.
Beleidsplan Openbare verlichting (2003)
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Bereikbaarheid en samenwerking In 2014 blijven we ons inzetten voor bereikbaarheid en samenwerking in de regio. Onder andere met de projecten vanuit de regionale pakketstudie VERDER en met de overkluizing van de N237. Daarnaast zoeken we op verschillende terreinen naar mogelijkheden voor regionale samenwerking waarmee geld wordt bespaard en kennis gedeeld. Wegbeheer In het voorjaar van 2013 is door een extern bureau een weginspectie uitgevoerd. In de bijbehorende rapportage zijn voorstellen opgenomen voor een te bepalen toekomstig kwaliteitsniveau en de betreffende financiële consequenties. Afhankelijk van de keuze voor een bepaald kwaliteitsniveau is mogelijk extra budget noodzakelijk. In het kader van de kerntakendiscussie doet het college eind 2013 aan de raad een voorstel waarbij ingegaan wordt op het meerjarig onderhoud, kwaliteitsniveau en reconstructies. Openbare verlichting In het kader van de kerntakendiscussie is in 2013 gestart met het actualiseren van het beleidsplan ‘Openbare verlichting 2003’, met aandacht voor verlichtingsniveau, materiaalgebruik, duurzaamheid, onderhoud, nieuwe maatregelen en kosten. In de eerste helft van 2013 hebben wij samen met de gemeenten Bunnik en De Bilt een quickscan laten uitvoeren met als doel de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een andere contractvorm. We zijn voornemens eind 2013 aan uw raad een nieuw beleidsplan openbare verlichting aan te bieden. Aan de hand van het vastgestelde beleid wordt er een meerjarenbeheerplan ontwikkeld. Stationsontwikkeling Soest-Zuid In april 2011 heeft de gemeenteraad van Soest ingestemd met het Plan van Aanpak voor de Stationsontwikkeling Soest-Zuid. Het doel is om Soest beter bereikbaar te maken door de doorstroming op de Ossendamweg te verbeteren en het openbaar vervoer meer kansen te bieden. Ook VERDER heeft met het Plan van Aanpak ingestemd. In 2012 zijn vier uiteenlopende alternatieven uitgewerkt, variërend van niets doen tot het verplaatsen van het station. De besluitvorming over een voorkeursalternatief in 2012 was uitgesteld. Daardoor heeft het project enige vertraging opgelopen. De gemeenteraad heeft inmiddels
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 20 van 188
besloten om de alternatieven te ‘optimaliseren’ en een ‘autotunnel’ verder uit te werken tot een voorlopig ontwerp. De bijbehorende onderzoeken worden naar verwachting in 2014 afgerond. De gemeente Soest, ProRail en het Utrechts Verkeers- en Vervoersberaad (UVVB) hebben zeggenschap over de financiële en/of inhoudelijke kaders waarbinnen dit project wordt uitgevoerd. De gemeente Soest heeft de projectleiding. De expertise van ProRail wordt ingehuurd om inhoudelijke bijdragen aan de projectgroep te leveren. Gedurende de doorlooptijd van het project wordt met een klankbordgroep gewerkt. In de klankbordgroep nemen bewoners, bedrijven en belangenorganisaties deel. Het is de rol van de klankbordgroep om het proces kritisch te volgen, vragen te stellen, mee te denken over oplossingen, deze te toetsen aan de randvoorwaarden en uiteindelijk een advies uit te brengen aan het college en de gemeenteraad. Daarnaast maken we gebruik van een nieuwsbrief, algemene informatieavonden en andere passende communicatieen participatiemiddelen. Vervangen verkeerslichten Koningsweg-Nieuweweg
krediet
€ 150.000
Zie toelichting voorstellen nieuw beleid (in hoofdstuk 2).
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Een effectief en efficiënt wegennet
Thema’s:
1. Bereikbaarheid 2. Verkeersveiligheid 3. Leefbaarheid
Thema 1 – Bereikbaarheid Doelstelling
Optimale bereikbaarheid voor voetgangers, fietsers, openbaar vervoer en gemotoriseerd verkeer, waarbij gebruik wordt gemaakt van het beschikbare netwerk
Meetbare doelstellingen (beoogde effecten)
Het aandeel verplaatsingen per fiets en met het openbaar vervoer neemt toe ten opzichte van het aandeel autoritten (hierdoor wordt het verkeer beter verdeeld over het bestaande netwerk).
Doorstroming op de hoofdwegen wordt gewaarborgd door files te voorkomen.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
(*)
(*)
(*)
(*)
(*)
(*)
(*)
(*)
of nulwaarde 1. De verhouding op
Nader op te
verschillende wegen tussen
stellen op basis
auto’s, fietsers en ov-reizigers
van metingen
(telling) 2. De factor tussen de reistijd
idem
op de hoofdwegenstructuur tijdens en buiten de spits (*) Overeenkomstig de aanbevelingen vernieuwing 1e W-vraag is in de programmabegroting 2013-2016 budget uitgetrokken voor het operationaliseren van een meetsysteem waarmee de effectindicatoren kunnen worden bepaald. Naar verwachting is dit systeem eind 2013 operationeel. De resultaten van de nulmeting zijn naar
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 21 van 188
verwachting in 2014 beschikbaar zodat in de begroting 2015 een referentiewaarde beschikbaar is en streefwaarden kunnen worden bepaald.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1. Pakketstudie VERDER[1] In 2005 is het verkeer- en vervoersysteem in onze provincie geanalyseerd. Hieruit blijkt dat een groot deel van het rijkswegennet en het lokale en regionale wegennet in 2020 niet voldoet aan de normen voor doorstroming. In 2009 hebben alle bestuurlijke partners besloten over het maatregelenpakket en heeft de gemeenteraad van Soest een financiële bijdrage aan VERDER beschikbaar gesteld. Uitvoering is voorzien in de periode tot 2020. Planning van maatregelen in 2013 waarbij Soest coördinerende partij is:
Planstudiefase project Stationsontwikkeling Soest-Zuid, waarbij de twee gekozen alternatieven worden uitgewerkt tot een voorlopig ontwerp. In het najaar van 2014 wordt een voorkeursalternatief gekozen.
Bewaakte fietsenstalling bij NS Station Soest-Zuid wordt meegenomen in de planstudiefase van het project Stationsontwikkeling Soest-Zuid.
Aanpak kruispunt Soesterbergsestraat/Ossendamweg. In 2014 starten we met de verkenningsfase voor dit project, waaruit de haalbaarheid van aanpassingen moet blijken. Het project heeft belangrijke samenhang met de Stationsontwikkeling Soest-Zuid en de Westelijke ontsluiting Amersfoort.
N221 (Birkstraat). Het plan van aanpak wordt pas opgesteld nadat duidelijk is welke maatregelen worden getroffen in het project Westelijke ontsluiting Amersfoort. Maatregelen op de Birkstraat in de vorm van parallelbanen zijn onwenselijk en worden niet als optie overwogen.
Fietspad Soest-Hilversum. In 2012 is een plan van aanpak vastgesteld. In 2014 wordt in de verkenningsfase van dit project onderzocht of er een haalbaar tracé te realiseren is.
Fietspad Soest-Soesterberg. In 2013 is een plan van aanpak vastgesteld. In 2014 wordt in de verkenningsfase van dit project onderzocht hoe het tracé kan worden ingepast, de natuurwaarden op de vliegbasis in acht nemend.
Overige maatregelen (relevant voor Soest, maar niet als coördinerende partij):
Verbreding A28, A27, A1 en knooppunt Hoevelaken. De verbreding van de A28 is inmiddels uitgevoerd. Rijkswaterstaat heeft voor de A27 en A1 ontwerpbesluiten voor de verbreding vastgesteld. Voor knooppunt Hoevelaken is een voorkeursalternatief gekozen dat samen met de regiopartijen nader wordt uitgewerkt.
Westelijke ontsluiting Amersfoort. Het Plan van Aanpak is in de regio vastgesteld. De gemeente Amersfoort zoekt samen met een participatiegroep naar een oplossing. Het uitwerken van verschillende varianten leidt naar verwachting nog in 2013 tot een keuze voor een definitieve variant.
Regionaal verkeersmanagement (RVM). Het maatregelenpakket is vastgesteld. Het geheel moet leiden tot betere benutting van de bestaande infrastructuur door gebruik te maken van technologie, bijvoorbeeld met centrale aansturing van verkeerslichten en actuele reisinformatie langs de hoofdwegen. De verkeerslichten in Soest worden aangesloten op de centrale van de gemeente Amersfoort, tevens worden route-informatiepanelen langs de wegen geplaatst.
1.2. Stimuleren fietsgebruik We voeren beleid om fietsgebruik te stimuleren en initiëren projecten die het gebruik van de fiets aantrekkelijker en comfortabeler maken. Projecten hiervoor worden vastgelegd in een jaarlijks [1]
VERDER is een programma waarin de volgende partijen samenwerken aan de bereikbaarheid van de regio Utrecht: Rijkswaterstaat, Provincie Utrecht, Bestuur Regio Utrecht, Bureau Regio Amersfoort, Gewest Gooi- en Vechtstreek, Regio Utrecht West, Regio Utrecht Zuidoost en de gemeenten Utrecht, Hilversum en Amersfoort.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 22 van 188
fietsactieplan. De komende jaren zetten we met name in op het plaatsen of uitbreiden van stallingsvoorzieningen bij ov-haltes om het reizen met het openbaar vervoer te bevorderen. Behalve stallingsmogelijkheden voor de eigen fiets worden ook andere vormen van gecombineerd ov- en fietsgebruik gestimuleerd, zoals recentelijk nog is gebeurd met het plaatsen van ov-fietskluizen bij de treinstations Soest Zuid en Soestdijk. Daarnaast worden stallingsvoorzieningen geplaatst of verder uitgebreid op andere locaties met veel bezoekers, zoals winkelcentra, scholen en sportlocaties. We spelen in op nieuwe ontwikkelingen op fietsgebied. Een goed voorbeeld hiervan is het sterk toegenomen gebruik van elektrische fietsen. Om het gebruik hiervan te stimuleren, plaatst de gemeente oplaadpunten in diverse winkelcentra. Verder wordt er in 2014 gewerkt aan de actualisering van zowel de parkeernormen als een wegsleepverordening voor de fiets. De projecten directe fietsverbindingen van Soest naar Soesterberg en van Soest naar Hilversum bevinden zich inmiddels in de planstudiefase (zie ook activiteit 1.1). 1.3 Motie opheffen afsluitingen wegen (Foekenlaan en Waldeck Pyrmontlaan) Op 12 september is de ambtelijke rapportage over (tijdelijke) verkeersproeven op de Foekenlaan en Waldeck Pyrmontlaan in de Ronde met uw raad besproken. Ten tijde van het opstellen van deze programmabegroting was de uitkomst van de beraadslaging hierover niet bekend.
Thema 2: Verkeersveiligheid Doelstelling
Een veilig verkeer met objectief minder ongevallen en een hoger gevoel van veiligheid in het verkeer
Meetbare doelstellingen (beoogde effecten)
Inwoners van Soest voelen zich veiliger in het verkeer.
Er gebeuren minder ernstige verkeersongevallen op gemeentelijke wegen.
De tevredenheid van inwoners over het onderhoud van wegen en fietspaden neemt toe.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2013
2014
nulwaarde 1. Het rapportcijfer dat
Waar staat je
inwoners geven over de
gemeente
6,7 (2010)
6,8
Hoger of
Hoger of
minimaal
minimaal
verkeersveiligheid in de
gelijk aan
gelijk aan
gemeente
referentie-
referentie-
2. Het rapportcijfer dat
Waar staat je
inwoners geven over het
gemeente
onderhoud van infrastructuur
6,9 (2010)
6,9
waarde
waarde
Hoger of
Hoger of
minimaal
minimaal
gelijk aan
gelijk aan
referentie-
referentie-
waarde
waarde
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Wegbeheer Wegbeheer bestaat uit het beheren van hoofdrijbanen, parkeerplaatsen, voetpaden, fietspaden en overig (pleinen, rabatstroken, in- en uitritten, bushalten, e.d.). Dit valt uiteen in:
Vergunningsmaatregelen: taken en maatregelen naar aanleiding van vergunningsaanvragen (binnen vastgestelde termijnen) die betrekking hebben op het veilig en doelmatig gebruik van de openbare ruimte.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 23 van 188
Serviceonderhoud: taken en maatregelen naar aanleiding van meldingen (snelle afhandeling) of verzoeken (trage afhandeling) die via het meldpunt leefomgeving zijn binnengekomen en die betrekking hebben op het veilig en doelmatig gebruik van de openbare ruimte.
Planmatig onderhoud (rationeel wegbeheer): taken en maatregelen met betrekking tot het onderhoud van wegen.
In 2013/2014 wordt het onderhoudsbudget (incl. de extra € 500.000 voor nieuw beleid uit 2012) ingezet voor serviceonderhoud (calamiteiten en verzoeken), planmatig onderhoud (de integrale projecten Schoutenkampweg (ged.), Heideweg (Haakse aansluitingen), Chr. Huygenslaan (ged.), A.P. Hilhorstweg (ged.), Peter van den Breemerweg (ged.), Noorderweg, fietsoversteek Stadhouderslaan, Colenso (ged.)) en het jaarlijks asfalt- en elementenonderhoud waaronder het Kerkpad.
Vanaf 2014 wordt het onderhoudsbudget ingezet voor serviceonderhoud (calamiteiten en verzoeken), planmatig onderhoud en het jaarlijks asfalt- en elementenonderhoud en niet meer voor reconstructies. Zie voor de exacte maatregelen uit het uitvoeringsplan 2014: paragraaf D ‘Onderhoud kapitaalgoederen’. Conform de besluitvorming bij de kerntakendiscussie is de jaarlijkse voeding van de reserve onderhoud wegen vanaf 2013 verhoogd met een bedrag van € 200.000. In het vierde kwartaal van 2013 vindt hierover nadere besluitvorming plaats. 2.2 Openbare verlichting Openbare verlichting (OVL) is een historisch gegroeide zorgplicht van de overheid. Eenmaal aangebrachte verlichting moet ten minste aan de wettelijke en functionele eisen voldoen. Om aan deze zorgplicht te kunnen voldoen, heeft de gemeente een leaseovereenkomst afgesloten. De hierboven genoemde zorg is beschreven in een productmap met vier supplementen over aanleg, beheer, service en financiën. Dit maakt onverbrekelijk deel uit van de leaseovereenkomst. Eind 2013, begin 2014 wordt een nieuw beleidsplan OVL vastgesteld. Het oude plan stamt uit 2003 en is, gezien de ontwikkelingen in energiezuinige verlichting, aan vernieuwing toe. Na vaststelling van het nieuwe beleidsplan OVL, wordt ook de leaseovereenkomst herzien. 2.3 Verkeersveiligheidsacties In 2011 is het convenant ‘Provincie Utrecht Verkeersveiliger’ gesloten, dat tot 2014 loopt. Dit convenant is bedoeld om tot een effectievere aanpak van de verkeersveiligheid te komen. In 2014 voeren we verkeersveiligheidsacties uit volgens het uitvoeringsplan verkeersveiligheid dat eind 2013 is vastgesteld. Het gaat daarbij om verkeerseducatie en -voorlichting. Ook wordt er in 2014 bekeken hoe de aanpak van de verkeersveiligheid wordt voortgezet na afloop van het huidige convenant. Specifiek op het gebied van verkeersveiligheid rond scholen, reageren wij voornamelijk op initiatieven van de scholen zelf. Vaak is dat in combinatie met het behalen van het Utrechts VerkeersveiligheidsLabel (UVL), wat wij aanmoedigen. Op die manier zetten wij in op het UVL. Daarnaast stimuleren wij het verkeerseducatieproject Streetwise en zijn wij verheugd als scholen naast het theoretisch verkeersexamen het praktisch verkeersexamen doen.
Thema 3 – Leefbaarheid Doelstelling
Bijdragen aan de leefbaarheid door regulier onderhoud van de verhardingen
Meetbare doelstelling (beoogd effect)
De tevredenheid van inwoners over de schoonheidsgraad van de verhardingen (onderdeel van de leefomgeving) neemt toe.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 24 van 188
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2013
2014
Hoger of
Hoger of minimaal
of nulwaarde 1. Het rapportcijfer dat
Waar staat je
inwoners geven over de
gemeente
6,2 (2010)
6,6
minimaal gelijk
gelijk aan
aan
referentiewaarde
schoonheidsgraad van de verhardingen
referentiewaarde
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 3.1 Schoonhouden wegen RMN (Reinigingsbedrijf Midden Nederland) houdt voor ons de wegen schoon op basis van een vastgesteld verzorgingsbeeld. Er worden twee niveaus gehanteerd. Het hoogste niveau, niveau A, wordt toegepast in winkelcentra, rondom het gemeentehuis, bij het verzetsmonument en rondom de Oude Kerk. Alle andere gebieden in de gemeente worden op niveau B schoongehouden. 3.2 Onkruidbestrijding op verharding We maken gebruik van de WAVE-methode: onkruidbestrijding met heet water. We werken met één kwaliteitsniveau, de hele gemeente wordt op niveau B onderhouden. 3.3 Openbare ruimte Bijzonder zijn de projecten voor het herinrichten van de buitenruimten ‘proeftuin’ (Albert Cuyplaan) en ‘Buitenplaats’ (Smitsveen), waarbij naast bewoners ook Stichting Balans en Portaal een bijdrage hebben geleverd. Bewoners hebben zich aangemeld om na de oplevering van de projecten een bijdrage te leveren in het schoonhouden van het gebied. D. Wat mag het kosten? Baten en lasten
Rekening 2012
(bedragen * € 1.000)
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
Lasten Wegbeheer
1.905
3.322
1.685
1.670
1.685
1.670
Schoonhouden wegen
886
964
917
917
917
919
Verkeersmaatregelen
836
787
689
699
693
641
Openbare verlichting
893
899
897
896
895
894
4.520
5.972
4.188
4.182
4.190
4.123
Wegbeheer
408
264
39
39
39
39
Schoonhouden wegen
281
288
268
268
268
268
Verkeersmaatregelen
481
1
1
1
1
1
50
66
69
71
74
75
1.220
619
377
379
382
383
-3.300
-5.353
-3.811
-3.802
-3.808
-3.740
Totaal lasten Baten
Openbare verlichting Totaal baten Resultaat Afwijkingen t.o.v. 2013: Lasten Baten
1.784 -242
1.790 -240
1.782 -237
1.849 -236
Resultaat
1.542
1.550
1.545
1.612
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 25 van 188
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Wegbeheer Apparaatskosten 1 Eenmalig budget in 2013 voor herstel vorstschade en preventief wegonderhoud (voorjaarsnota 2013) meerjarenbegroting 2012-2015 Eenmalige bijdrage in 2012 knelpunten wegbeheer uit de meerjarenbegroting 2012-2015, uitvoering in 2013
-170 1.180
Project VERDER, bijdrage provincie en onderzoekskosten stationsontwikkeling Soest-Zuid en pakketstudie
480 -32
C ompensatiebudget inhuur
-46
Schoonhouden wegen Onderhoudskosten zoutloods (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening met de reserve onderhoud)
17
Lagere kosten voor het straatvegen (volgens begroting RMN)
50
Hogere kosten voor de gladheidsbestrijding (volgens begroting RMN)
-20
Door lagere kosten straatvegen minder doorberekend in de afvalstoffen- en rioolheffing
-20
Verkeersmaatregelen Apparaatskosten 1 Eenmalige onderzoekskosten in 2013 voor opheffing afsluiting wegen
-21 20
Kleine verkeerskundige aanpassingen (inhuur alleen in 2013)
56
Monitoring verkeer en vervoer
5
Kapitaallasten
38
Openbare verlichting Apparaatskosten 1 Hogere opbrengst van de lichtbakken Totaal
2 3 1.542
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan.
E. Risicoparagraaf programma Verkeer en Vervoer Geen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 26 van 188
Programma 3 – Economie
A. Omschrijving programma Dit programma gaat over het streven naar een vitale en duurzame economie om het (Soester) bedrijfsleven bestaans- en groeimogelijkheden te bieden en de werkgelegenheid te versterken. Daarbij is een goede samenwerking tussen gemeente en ondernemers van groot belang. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
3.0
Grote projecten (Van Weedestraat)
Y.C. Kemmerling
3.1
Markten en standplaatsen
Y.C. Kemmerling
3.3
Economische Zaken
Y.C. Kemmerling
- uitgifte bedrijventerreinen
H.L. Witte
Relevante beleidsdocumenten A.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme 2012-2020 (raad februari 2012)
B.
Detailhandelsbeleid 2006-2015 (raad 29 juni 2006)
C.
Nota Sociaal Economisch Beleid ‘Soest…Groei in Balans’ (raad april 2008)
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten De economische crisis houdt vooralsnog aan. De verwachting is onder andere dat het werkloosheidspercentage blijft stijgen. Het blijft daarom belangrijk om actie te ondernemen om het ondernemersklimaat en de werkgelegenheid in Soest op peil te houden. Dit gebeurt in nauwe samenhang met de acties in programma 7 (Zorg en Welzijn). Op het gebied van recreatie en toerisme blijft het aantal overnachtingen dalen. Het Militaire Luchtvaartmuseum is inmiddels gesloten. Eind 2014 gaat naar verwachting het nieuwe Nationaal Militair Museum (NMM) open. Dat kan gevolgen hebben voor het aantal dagtochten in 2014. Vanaf 2015 verwachten wij een positief effect op het aantal dagtochten door opening van het NMM. Binnen dit programma Economie worden voornamelijk randvoorwaarden gecreëerd om het ondernemersklimaat te verbeteren. Voor 2014 ligt de nadruk daarbij op:
het verbinden en faciliteren van de ondernemers in Soest op onder andere het gebied van werkgelegenheid;
de uitvoeringsstrategie van het ‘beleidsplan Recreatie en Toerisme’;
met de ondernemers(verenigingen) in contact blijven;
initiatieven van individuele ondernemers ondersteunen en aanjagen.
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Economische vitaliteit (en werkgelegenheid) in Soest
Thema’s:
1. Ondernemersklimaat 2. Toeristische en recreatieve bedrijvigheid
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 27 van 188
Thema 1 - Ondernemersklimaat Doelstelling
Behouden en versterken van een goed ondernemersklimaat met voldoende bestaans- en groeimogelijkheden
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
18.025
18.100
18.300
nulwaarde Aantal arbeidsplaatsen
PAR
18.566 (2011)
PAR = provinciaal arbeidsplaatsenregister
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Regionale samenwerking verder uitbouwen Met de gemeenten in de regio Amersfoort wordt op verschillende gebieden zowel ambtelijk als bestuurlijk regelmatig overlegd. Daarnaast wordt ook goed samengewerkt met het regionale bedrijfsleven, vertegenwoordigd in de Federatie Bedrijvenkringen. Over steeds meer onderwerpen vindt afstemming plaats en het streven is om bijvoorbeeld voor de onderwerpen detailhandel, bedrijventerreinen en accountmanagement dit nog verder uit te breiden. Vanuit de regio wordt ook aangehaakt bij bovenregionale ontwikkelingen, zoals de Economic Board Utrecht. 1.2 Uitgifte bedrijventerrein Richelleweg In 2013 is de eerste kavel van bedrijventerrein Richelleweg verkocht. De verkoop van kavels loopt niet goed. De economische situatie speelt hier duidelijk in mee. Goede promotie en marketing worden in 2014 belangrijk. Bedrijven uit Soesterberg-Noord hebben voorrang bij de uitgifte en voor deze bedrijven wordt voor een aantal jaren ruimte gereserveerd. 1.3 Goed overleg met ondernemers is essentieel Het is belangrijk om goed in contact te zijn en blijven met het Soester bedrijfsleven. Zo weten wij wat er speelt bij ondernemers en kunnen ondernemers makkelijk en direct de gemeente aanspreken. Daarom gaan wij bijvoorbeeld op bezoek bij verschillende bedrijven, bezoeken bijeenkomsten van de Soester Zakenkring en zijn we bij diverse structurele overleggen aanwezig. Daarnaast houdt de bedrijfscontactfunctionaris samen met de bedrijvenmanager van Bedrijven Management Organisatie (BMO) Soest (zie hiervoor ook pagina 71), 6 tot 8 ondernemersspreekuren per jaar waar ondernemers met vragen terecht kunnen. BMO Soest verricht taken op het gebied van beheer van de openbare ruimte en het verhogen van de veiligheid op bedrijventerreinen, verbetering van communicatie tussen bedrijvenverenigingen onderling en tussen de gemeente en bedrijvenverenigingen. Daarnaast is BMO vertegenwoordigd in het Bedrijvenplatform Duurzaamheid, het platform Mobiliteit en in het bedrijvenplatform Arbeid en Onderwijs. De bedrijfscontactfunctionaris is voor de bedrijven een belangrijk aanspreekpunt en onderhoudt contacten met individuele ondernemers en de ondernemerskringen. 1.4 Bijeenkomsten bedrijfsleven In vervolg op de succesvolle ondernemersbijeenkomst in 2012 zijn in 2013 meerdere informatiebijeenkomsten georganiseerd, onder andere een bijeenkomst voor winkeliers en bedrijven in de toeristische sector en een regionale bijeenkomst met aannemers uit het MKB Eemland. In 2014 gaan dergelijke informatieve bijeenkomsten een vervolg krijgen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 28 van 188
1.5 Mogelijkheden voor verbetering detailhandel steunen Het Detailhandelsbeleid 2006-2015 is leidend voor de detailhandelsontwikkelingen. Concentratie van winkelpanden is een belangrijk aandachtspunt in het detailhandelsbeleid: versterk de centra en ga (verder) verspreide bewinkeling tegen. Het college wil de winkelgebieden/-centra zo levendig mogelijk houden en is bereid om initiatieven van ondernemers te steunen en faciliteren. Nu in Soesterberg duidelijkheid is over de nieuwe vestigingslocatie van de Plus Supermarkt, wordt gekeken naar de verdere invulling van detailhandel. Het streven blijft een zo compleet mogelijk dagelijks winkelaanbod in een compact dorpscentrum in de Rademakerstraat. 1.6 Markten en standplaatsen De weekmarkt van Soest in de nieuw ingerichte Van Weedestraat (deel 1) loopt goed. In de loop van 2014 komt er een nieuwe marktverordening en wordt met marktkooplieden en winkeliers onderzocht of er draagvlak en behoefte is voor verruiming van de markttijden. 1.7 Zondagopenstelling Eind 2013 wordt het voorstel om de Winkeltijdenverordening aan te passen behandeld in de gemeenteraad. In 2014 en verder wordt gevolg gegeven aan de uitvoering van het raadsbesluit. Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving
Bron
Aantal ha uitgegeven bedrijventerrein
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
0 (*)
2 ha
2 ha
Gemeente Soest
Richelleweg (10,1 ha totaal uit te geven) (*) Er is sprake van uitgifte als de akte is gepasseerd bij de notaris. In 2012 was daarvan nog geen sprake (zie ook toelichting in de Jaarstukken 2012)
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
Aantal vestigingen
raming
2010
2011
2012
2013
2014
3.862
4.050
4.167
4.200
4.250
3
5
5
7
6
Aantal faillissementen
Thema 2 – Toeristische en recreatieve bedrijvigheid Doelstelling
Bevorderen van de toeristische en recreatieve bedrijvigheid
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
nulwaarde 1. Aantal overnachtingen
Ecorys (*)
170.000
(***)
175.000
180.000
2. Aantal beschikbare
SLVS (**)
409.000
409.000
410.000
420.000 2.050.000
slaapplaatsen 3. Aantal dagtochten
Ecorys
2.050.000
(***)
2.000.000
4. Toeristische bestedingen
Ecorys
€ 82 mln.
€ 88 mln.
€ 84 mln.
€ 86 mln.
(excl. inflatie)
(excl. inflatie)
(*)
Ecorys: monitor Toerisme en Recreatie 2010 i.o.v. provincie Utrecht (indicatief, gegevens 2009)
(**) SLVS: Stichting Logies Verstrekkers Soest
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 29 van 188
(***) In de monitor Toerisme en Recreatie 2012 is voor het eerst geen uitsplitsing gemaakt naar gemeente voor de indicatoren aantal overnachtingen en aantal dagtochten.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Om het aantal overnachtingen te laten groeien, moet het aantal bezoekers omhoog. Dit stimuleren we door uitbreiding en kwaliteitsverbetering van de bestaande verblijfsrecreaties in Soest mogelijk te maken. Voor 2 terreinen (’t Eekhoornnest en Het Bossch) ligt er een onherroepelijk bestemmingsplan recreatieterreinen. Bij King’s Home en ’t Monnickenbosch zijn we in afwachting van de aan te leveren plannen waarbij het faillissement van King’s Home van invloed is op de plannen van dit park. Voor de overige recreatieterreinen is geen sprake van fysieke uitbreiding. Daarnaast verwachten wij dat het bezoekersaantal aan onze gemeente omhoog gaat met de komst van het Nationaal Militair Museum (NMM). De opening eind 2014 is een belangrijke mijlpaal, waarbij Soest en Soesterberg de kans krijgen zichzelf op de kaart te zetten. 2.2 Promotie en marketing dragen bij aan de bekendheid van Soest. Daarom blijven we op dit gebied samenwerken met gemeenten, provincie en bedrijfsleven in de regio Utrechtse Heuvelrug. De campagne draait om het ontwikkelen en versterken van het merk Utrechtse Heuvelrug in de toeristische markt. De regio Utrechtse Heuvelrug heeft de ambitie om voor de Nederlandse recreant en toerist in 2013 en 2014 optimaal vindbaar, herkenbaar en zichtbaar te zijn als toeristische bestemming. Dit betekent actuele (online) informatievoorziening over het toeristisch aanbod in de regio; de campagne inbedden op toeristische hotspots in de regio (zoals o.a. recreatiebedrijven, attracties) en landelijke promotieacties uitvoeren in samenwerking met het bedrijfsleven. 2.3 Voortzetting van de samenwerking met gemeenten in de regio Amersfoort. Deze samenwerking is vooral gericht op het zichtbaar maken van leuke activiteiten in de deelnemende gemeenten. Door arrangementen te maken (bijvoorbeeld een dagje dierentuin combineren met uit eten of logeren in de gemeente Soest) komen toeristen in verschillende gemeenten en verblijven ze daardoor langer in de regio. Voor de recreatieondernemers worden 2 keer per jaar netwerkbijeenkomsten georganiseerd. De website www.regioamersfoort.nl laat zien welke activiteiten er in de deelnemende gemeenten zijn. 2.4 Op lokaal niveau zet het Toeristisch Platform (TPS) zich in om de toeristisch-recreatieve waarde van Soest te vergroten. Jaarlijks maakt het platform de uitgids ‘Uit in Soest/Soesterberg’, gekoppeld aan de website www.uitinsoest.nl en advertenties in lokale kranten. Daarnaast is het platform nauw betrokken bij de uitvoeringsstrategie van het Beleidsplan Recreatie en Toerisme. TPS is bezig met het schrijven van een beleidsplan Toeristisch Platform Soest 2014-2020. Hierin ligt de nadruk op het stimuleren van het gezamenlijk optrekken van ondernemers in de sector. 2.5 Op het gebied van dagrecreatie ondersteunen we de uitbouw van kleinschalige recreatievoorzieningen. Initiatieven van de markt die passen binnen de speerpunten uit het Beleidsplan Recreatie en Toerisme worden positief benaderd. 2.6 VVV Soest, het Toeristisch Platform en de gemeente werken samen aan de uitvoeringsstrategie van het Beleidsplan Recreatie & Toerisme 2012-2020. In 2013 en 2014 worden gezamenlijk doelstellingen geformuleerd om de gemeente Soest verder te promoten. De ANWB heeft per 1 januari 2014 de samenwerking met de VVV’s landelijk opgezegd en dus ook met de VVV in Soest. De VVV in Soest zal haar werkzaamheden van informatieverstrekking, waarvoor zij van de gemeente subsidie ontvangt, onverminderd voortzetten tot in ieder geval 1 januari 2014.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 30 van 188
Daarnaast is het VVV bestuur met diverse partijen, ook in regionaal verband, in gesprek om te kijken naar nieuwe samenwerkingsvormen waarbij de VVV kan blijven bestaan. 2.7 Stichting Logies Verstrekkers Soest (SLVS) In 2013 zijn gesprekken gevoerd met de logiesverstrekkers om het convenant met de Stichting Logies Verschaffers Soest (SLVS) te vernieuwen. Dit heeft geleid tot een nieuw convenant waaraan ook de voormalige ‘ free riders’ meedoen. Nieuw is dat vanaf 2014 de jaarlijkse bijdrage wordt geïndexeerd. Overigens wordt de aanvankelijk beoogde opbrengst van € 150.000 nog niet gehaald. Dit wordt veroorzaakt doordat de bijdrage op grond van het bestaande convenant is gekoppeld aan het landelijke CBS-indexcijfer voor overnachtingen; dit is ten opzichte van het basisjaar 2004 gedaald naar 91, hetgeen overeenkomt met een bijdrage van € 136.000.
D. Wat mag het kosten? Programma Economie Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
Lasten Van Weedestraat Markten en standplaatsen Economische zaken Totaal lasten
1.197 117 267 1.580
0 114 263 378
0 137 283 420
0 137 283 420
0 137 283 419
0 136 283 419
Baten Markten en standplaatsen
64
68
69
69
69
69
Economische zaken Totaal baten
22 85
5 73
5 74
5 74
5 74
5 74
-1.495
-305
-346
-346
-346
-345
Resultaat Afwijkingen t.o.v. 2013: Lasten Baten Resultaat
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
-42 1 -41
-42 1 -41
-42 1 -41
-41 1 -40
Pagina 31 van 188
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Markten en standplaatsen -31
Apparaatskosten 1
7
Oormerkvoorstel uit de jaarrekening 2012 voor stormankers marktkramen (eenmalig budget 2013) 2 Bijstelling geraamde opbrengsten marktgelden
2
Economische zaken Apparaatskosten 1 Oormerkvoorstel uit de najaarsnota 2012 en bijstelling uit de jaarrekening 2012 voor een lokaal promotieplan
-38
(eenmalig budget 2013)2 Amendement uit nov. 2012 voor ondernemersbijeenkomsten (eenmalig budget 2013) Totaal
9 10 -41
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan. 2
Geoormerkt budget Bij de najaarsnota en/of jaarrekening besluit de raad of- en zo ja welke budgetten geoormerkt worden. Oormerken is het eenmalig 'meenemen' van budget omdat de bijbehorende activiteit in het volgende jaar wordt uitgevoerd. Het eenmalige karakter van een geoormerkt budget leidt tot verschillen in de analyse tussen de begrotingsjaren (oormerk in 2012 leidt tot incidentele bijraming in 2013 en vervalt weer in 2014).
E. Risicoparagraaf programma Economie Geen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 32 van 188
Programma 4 – Natuur en Milieu A. Omschrijving van het programma Dit programma gaat over hoe we natuur, landschap, milieu en dierenwelzijn beschermen en waar mogelijk verbeteren. Het duurzaamheidsplan beschrijft hoe we een flinke stap willen zetten naar een klimaatneutrale situatie die (ook voor toekomstige generaties) een goed en gezond bestaan veilig stelt. Duurzaamheid is een leidend principe bij het beheer van de waterhuishouding, riolering, natuur en openbaar groen, bij afvalverwijdering en bij het stimuleren van energie- en milieubewust gedrag (ook van de jeugd) door natuur- en milieueducatie. Daarbij zoeken we naar wegen om inwoners optimaal te betrekken bij de opgaven waarvoor we met z’n allen staan. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
4.1
Waterhuishouding
J.L. van Berkel - Vissers
4.2
Natuurbescherming
J.L. van Berkel - Vissers
4.3
Openbaar groen
J.L. van Berkel - Vissers
4.4
Afvalverwijdering
H.L. Witte
4.5
Riolering
J.L. van Berkel - Vissers
4.6
Milieu
H.L. Witte
4.7
Dierenwelzijn
R.T. Coppes
Relevante beleidsdocumenten A. Algemene Plaatselijke Verordening 2010 (omgevingsvergunningen, evenementen, toegang bossen) B.
Provinciale Bestuursovereenkomst handhaving (2000)
C.
Beleidsplan Bos en natuur 2001-2010 (april 2001)
D. Gemeentelijk rioleringsplan IV (GRP) 2012-2017 E.
Waterplan 2011-2015
F.
Grondwaterplan 2011-2015
G. Verordening rioolheffing (jaarlijks) H.
Verordening rioolaansluitrecht (jaarlijks)
I.
Afvalstoffenverordening (2010) en uitvoeringsbesluit (2008)
J.
Verordening reinigingsheffingen (jaarlijks)
K.
Regionaal handhavingprogramma Servicebureau Gemeenten (jaarlijks)
L.
Landschapsontwikkelingsplan Eemland 2005 (LOP)
M. Gebiedsvisie Heel de heuvelrug: ontdek het palet! (2009) N.
Groenstructuurplan 2005-2015
O. Jaarprogramma Natuur- en Milieucommunicatie en -educatie 2012-2013 P.
Dienstverleningsovereenkomst RMN (2006)
Q. Kadernota groenbeheer (juni 2007) R.
Kwaliteitsnotitie openbaar groen (juni 2007)
S.
Groenbeheersplannen per wijk (maart 2008)
T.
Evaluatie hondenbeleid (2009)
U.
Duurzaamheidsplan 2010-2014
V.
Verordening geurhinder en veehouderij (2010)
W. Nota geluidbeleid (2010) X.
De Wiek – natuur, wonen en waterberging (2010)
Y.
Nota ‘bescherming en kap van bomen’(2012)
Z.
Nota Dierenwelzijn Soest (2011)
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 33 van 188
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten RUD-vorming Er is besloten om te komen tot één Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) in de provincie Utrecht; streven was dat die vanaf 1 januari 2013 operationeel zou zijn. Soest wil taken op het gebied van milieuvergunningverlening en handhaving onderbrengen bij de nieuwe RUD. Nu zijn de toezicht- en handhavingstaken ondergebracht bij het Servicebureau Gemeenten (SB|G) en doen we als gemeente zelf de vergunningverlening. Vooruitlopend op de RUD-vorming zijn de Soester medewerkers die belast zijn met de vergunningverlening op milieugebied gedetacheerd bij het SB|G om een naadloze overgang naar de RUD voor medewerkers en werkpakket te bevorderen. Verdere uitbesteding van taken bij deze RUD (niet-basismilieutaken, waaronder meldingen en andere WABO-taken, zoals archeologie, welstand en bouwfysica) is vooralsnog optioneel. Door diverse ontwikkelingen is de invoeringsdatum van 1 januari 2013 niet gehaald. De stuurgroep RUD heeft in mei 2013 besloten een externe doorlichting te laten plaatsvinden. Het RUD-project ‘Samen naar één RUD’ is tijdelijk stilgelegd in afwachting van de bevindingen van de externe doorlichting en bestuurlijke besluitvorming daarop. Alle partijen vertegenwoordigd in de stuurgroep delen nog steeds hetzelfde eindbeeld: een gezamenlijke RUD voor alle gemeenten en de provincie in Utrecht. Het tempo en de gekozen koers bepalen de startdatum. Riolering Soesterberg De riolering in Soesterberg is niet berekend op de toekomstige nieuwbouwontwikkelingen in en rondom Soesterberg. Een eerste scan van het rioolstelsel (geïnitieerd vanuit het programma Hart van de Heuvelrug (HvdH) en het Masterplan) wijst uit dat de capaciteit van het gemaal en de persleiding naar Soest niet voldoende is en moet worden aangepast. Een oplossing kan liggen buiten de grenzen van onze gemeente. Daarom is Grontmij gestart met een onderzoek, waarbij ook de volgende belanghebbenden worden betrokken: gemeente Zeist, provincie Utrecht, waterschap Vallei & Veluwe en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (het waterschap van de gemeente Zeist), het programmabureau HvdH en de vliegbasis. Een nader onderzoek moet uitwijzen hoe groot de problematiek daadwerkelijk is ten aanzien van de benodigde rioolcapaciteit vanuit nieuwe ontwikkelingen in en rondom Soesterberg. Daarna kan een kostenverdeling van onderzoek en aanpassingen worden afgesproken tussen de hierbij betrokken en verantwoordelijke partijen. Openbaar groen Op grond van de uitkomsten van de projecten uit de kerntakendiscussie ‘groene kernkwaliteit van de gemeente Soest’ en ’duurzaam in stand houden van het openbaar groen’ worden vanaf 2014 andere keuzes gemaakt ten aanzien van het beheer en onderhoud van het openbaar groen. C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstellingen:
Duurzame kwaliteit van de groene leefomgeving, de natuur, het landschap, het milieu en het dierenwelzijn
Duurzame ontwikkeling (overkoepelend thema geldend voor alle beleidsvelden/programma’s)
Thema’s:
1. Waterhuishouding en riolering 2. Natuurbescherming 3. Openbaar groen 4. Afvalverwijdering 5. Milieu 6. Dierenwelzijn 7. Duurzaamheid
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 34 van 188
Thema 1 – Waterhuishouding en riolering Doelstelling
Bij watersystemen de balans bevorderen tussen duurzaamheid, diverse (ruimtelijke) gebruiksfuncties en de kosten
De gemeente heeft de zorgplicht voor:
Het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater;
Het verwerken van afvloeiend en ingezameld hemelwater;
Het voorkomen van structureel nadelige gevolgen voor het grondwater.
Afvalwater, oppervlaktewater en grondwater zijn onderdeel van de waterhuishouding. Het systeem wordt gevoed door drinkwater en hemelwater. In het natuurlijke watersysteem zakt hemelwater in de bodem (grondwater) of stroomt het water naar de lage delen in het landschap. Hier ontstaan watergangen en/of waterpartijen (oppervlaktewater). Huishoudens en bedrijven verbruiken (drink)water en produceren hiermee afvalwater. Dit afvalwater wordt verzameld in het riool en afgevoerd naar de zuivering. Hemelwater dat valt op verhardingen kan door deze verhardingen (daken, pleinen, wegen e.d.) of obstakels (drempels, muren) niet altijd rechtstreeks in het natuurlijke watersysteem terechtkomen. Daardoor wordt in stedelijk gebied het hemelwater vaak gemengd met het afvalwater en eveneens ingezameld in het riool en afgevoerd naar de zuivering. Doel riolering
Bescherming van de volksgezondheid: de aanleg en het beheer van riolering zorgt ervoor dat verontreinigd afvalwater uit de directe leefomgeving wordt verwijderd;
Ontwatering van de bebouwde omgeving door het overtollige hemelwater en grondwater in te zamelen en af te voeren.
Doel oppervlaktewater (in hoger gelegen gebieden vervullen infiltratievoorzieningen de rol van het oppervlaktewater)
Water bergen, waardoor het riool en de zuivering niet overbelast raken bij hevige neerslag;
Water vasthouden, waardoor grondwaterstanden niet te ver uitzakken bij droogte;
Op peil houden van de kwaliteit van de leefomgeving.
Het door de gemeenteraad vastgestelde Gemeentelijk rioleringsplan (2011), Waterplan (2011) en Grondwaterplan (2011) geven aan hoe we omgaan met riolering, water en grondwater.
Bij het uitwerken van de doelstelling ligt de focus op duurzaamheid, multifunctioneel ruimtegebruik en efficiënt inzetten van de financiën. Dit wordt vorm gegeven op de volgende manier. Het is niet duurzaam om schoon hemelwater te mengen met vies afvalwater. Daarom worden bij de aanleg van nieuwe verharding gescheiden rioolsystemen aangelegd, waarbij het regenwater apart van het afvalwater wordt afgevoerd (ook wel afkoppelen genoemd). Bestaande gemengde rioolsystemen, worden wanneer de riolering aan vervanging toe is (en/of het wegdek wordt vernieuwd) omgebouwd naar een gescheiden stelsel. Het vervangen van de riolering is echter kostbaar, daarom vindt het ombouwen van de gemengde stelsels gefaseerd plaats. Het afkoppelen van hemelwater vindt alleen plaats wanneer deze werkzaamheden gecombineerd kunnen worden met het vervangen van de riolering en/of het wegdek.
Wanneer de riolering overbelast raakt, kunnen er overstorten plaatsvinden op het oppervlaktewater of de bodem. Dit is onwenselijk, omdat ongezuiverd afvalwater in het milieu terechtkomt. Anderzijds is het te kostbaar om het rioolsysteem dusdanig te bouwen dat het iedere vorm van neerslag aankan. Daarom zijn/worden er maatregelen genomen om overstorten te voorkomen (zoals het aanleggen van bergbezinkbassins en het afkoppelen van hemelwater), maar wordt een bepaalde frequentie van het overstorten van afvalwater geaccepteerd.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 35 van 188
Grondwateroverlast bij gebouwen is onwenselijk, maar tegelijkertijd moet worden voorkomen dat
grondwaterstanden uitzakken naar kwetsbare natuurgebieden. Maatregelen kunnen worden getroffen op perceel- of straatniveau. De burger is verantwoordelijk voor overlast die ontstaat en is ook verantwoordelijk dit op te lossen op het eigen perceel. Indien er sprake is van structurele grondwateroverlast bij meerdere gebouwen, is het de taak van de gemeente om maatregelen uit te voeren om deze overlast op te lossen op perceelniveau. Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
nulwaarde Aantal keren opgetreden wateroverlast:
Oppervlaktewater*
Meldpunt
2
1
2
2
Rioolwater op straat**
idem
0
0
0
0
Grondwater
idem
2
0
2
2
(structureel)*** Aantal overstorten op oppervlaktewater/bodem:
Maatweg (Eem)
Telemetrie
12
18
12
12
Koningsweg (vijvers)
idem
12
5
12
12
Kampdwarsweg (bodem)
idem
12
6
12
12
Biezenveld (Eem)
idem
4
3
4
4
Aantal hectare afgekoppeld
GRP
1,0
0,7
1,0
1,0
Aantal verstoppingen
Meldpunt
70
71
70
70
*Oppervlaktewater: wateroverlast in het oppervlaktewater, kan gaan over een slechte waterkwaliteit door het overstorten van het riool. Overlast kan echter ook optreden door een dode vis of (water)vogel in het water. **Rioolwater op straat: deze vorm van overlast, kan plaatsvinden bij een hevige bui en/of in combinatie met een verstopping. Elke keer dat er rioolwater op straat staat, is er een gevaar voor de volksgezondheid. ***Grondwater: overlast van grondwater kan voorkomen in natte perioden, wanneer de grondwaterstanden stijgen.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Uitvoeringsplan Waterbeheer, Grondwater en Riolering 2014. In 2014 zijn de volgende rioleringsprojecten gepland:
Renovatie gemaal Biezenveld;
Rioolwerk en afkoppelen Beetzlaan, Groen van Prinstererstraat e.o.;
Subsidieregeling groene daken;
Ecoscan oppervlaktewater;
Aanleggen waterberging Clemensstraat.
De investeringslasten van deze projecten worden bekostigd uit de voorziening riolering. Zie voor de exacte maatregelen uit het uitvoeringsplan 2014: paragraaf D ‘Onderhoud kapitaalgoederen’. 1.2 Samenwerking binnen de afvalwaterketen In het Bestuursakkoord Water (mei 2011) is afgesproken dat waterschappen en gemeenten samen zorg moeten dragen voor doelmatigheid en samenhangend water(keten)beheer. Regionaal werken we samen met de provincies Utrecht en Gelderland, het waterschap Vallei en Veluwe en 19 gemeenten in het Platform Water Vallei en Eem. Het doel is om beleid en uitvoering beter af te stemmen en kennis en ervaring uit te wisselen. Belangrijke voordelen zijn een efficiëntere tijdsbesteding, kwaliteitsverhoging, milieuwinst en kostenbesparing. Lokaal werken we samen met de gemeente Baarn en waterschap Vallei en Veluwe in de Zuiveringskring Soest. Het doel van de Zuiveringskring is
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 36 van 188
om het technisch functioneren van het riool en de zuivering in beeld te krijgen, plannen beter op elkaar af te stemmen en daarmee de werking te optimaliseren. Hierdoor kan wateroverlast vaker worden voorkomen en milieuwinst worden geboekt. Onderwerpen waar in 2014 aan gewerkt gaan worden zijn o.a.:
Onderzoek naar het overdragen van het eigendom, beheer en onderhoud van randvoorzieningen van de gemeente naar het waterschap;
Onderzoek naar het samen met Baarn renoveren van kleine rioolpompen bij woningen.
Thema 2 – Natuurbescherming Doelstelling
De ecologische en landschappelijke kwaliteit van het landelijk gebied behouden en vergroten
Er is sprake van ecologische kwaliteit in gebieden als de soorten flora en fauna die ‘van nature’ in die gebieden thuishoren, daar een goed leefgebied vinden waar ze zich op lange termijn kunnen handhaven. De term ‘van nature’ is echter problematisch omdat er in Nederland geen natuur bestaat die niet door menselijk ingrijpen is ontstaan. In het verleden heeft de invloed van de mens geleid tot een grotere biodiversiteit in Nederland: zonder menselijk ingrijpen ontstaat er hoofdzakelijk bos. Door het ingrijpen van de mens is in het verleden een grote variatie aan landschappen met de bijbehorende biodiversiteit ontstaan: in polders gedijen weidevogels, op zandverstuivingen heide, op akkers floreren akkerkruiden, etc. De ecologische kwaliteit van bosgebieden neemt in het algemeen toe als de opstanden meer gemengd zijn samengesteld, zowel wat betreft leeftijdsklassen als menging van soorten (loofbos en naaldbos). Dood hout verhoogt ook de ecologische kwaliteit – daarop wordt getoetst in het kader van de Subsidieregeling Natuurbeheer. In het Bosplan 2013-2022 (opvolger van Bosplan 2002) werken we dit nader uit. Naast typische leefgemeenschappen van bossen willen we ook leefgemeenschappen van heide en stuifzanden in stand houden. Dat kan worden bevorderd door zones in het bos en de stuifzanden voldoende open te houden, zodat zonlicht kan toetreden. De ecologische kwaliteit van de Eempolder kan vooral worden bevorderd door weidevogelbeheer op de percelen, perceelrandenbeheer en natuurlijke slootoevers. Hierop heeft de gemeente vaak niet direct invloed. Wel hebben wij in het verleden in de polder op diverse ‘overhoeken’ amfibieënpoelen gerealiseerd. De ecologische kwaliteit neemt ook toe als er uitwisseling mogelijk is tussen geïsoleerd gelegen leefgebieden. Dat vermindert de kwetsbaarheid van soorten en vergroot de kans om op lange termijn te overleven. Daarom zijn verbindingszones gerealiseerd in de bossen tussen diverse grotere heideterreinen. Ook ecoducten en faunapassages zijn en worden om deze reden gerealiseerd. De provincie Utrecht heeft gepoogd om de landschappelijke kwaliteit van gebieden onder woorden te brengen in de Kwaliteitsgids Utrechtse landschappen. Voor de Utrechtse Heuvelrug zijn als kernkwaliteiten benoemd: 1.
Robuuste eenheid;
2.
Reliëfbeleving;
3.
Extreme historische gelaagdheid.
Voor het Eemland zijn zes kernkwaliteiten benoemd: 1.
Extreme openheid;
2.
Slagenverkaveling;
3.
Veenweidekarakter;
4.
Historie van de Zuiderzee;
5.
Grebbelinie;
6.
Overgangsgebieden.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 37 van 188
In het Landschapsontwikkelingsplan Eemland zijn per deelgebied de na te streven ecologische en landschappelijke kwaliteiten beschreven. De gemeente heeft op verschillende manieren invloed op de kwaliteit van het landelijk gebied. Voor gebieden die gemeentelijk eigendom zijn, zoals de bos- en natuurgebieden rond de Lange en Korte Duinen en de wegbeplanting langs lokale wegen, heeft de gemeente een verantwoordelijkheid als eigenaar en beheerder. Op terreinen die niet gemeentelijk eigendom zijn, kan indirect invloed worden uitgeoefend via bestemmingsplannen en door het beschikbaar stellen van middelen en deskundigheid. Bossen De gemeentelijke bossen zijn in 2000 geïnventariseerd volgens de Systematische Bosbouwkundige Inventarisatie (SBI). Deze inventarisatie is in 2012 herhaald en verwerkt in de concept-Bosnota. Verondersteld mag worden dat een bos een goed leefgebied is voor diersoorten naarmate er meer gemengd bos is, het aandeel inlandse bomen zo groot mogelijk is en er veel dood hout en dikke bomen voorkomen. De volgende indicatoren worden voorgesteld om de ecologische kwaliteit van de bossen te meten: Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
50%
-
na vaststelling
nulwaarde Aandeel gemengd bos
Inlands bos
Dood hout
Beleidsplan
43% (2000)
Bos en
nieuwe
Natuur
Bosnota
Beleidsplan
69% (2000)
63% (1)
-
na vaststelling
Bos en
nieuwe
Natuur
Bosnota
Beleidsplan
< 1%
Bos en
(2000)
0,57% (1)
2%
2%
Natuur (1) Bron: Concept Bosnota 2013-2022 van 20 juni 2013 De effectindicator dikke bomen is vervallen, omdat het aandeel dikke bomen op niveau is en eventueel mag dalen.
Overige gebieden De gemeente Soest voert geen metingen uit naar de ‘stand van de natuur’ (biodiversiteit). Dat gebeurt wel door de provincie Utrecht en op landelijk niveau (Netwerk Ecologisch Monitoring van de Gegevens Autoriteit Natuur). We kunnen deze gegevens niet kosteloos gebruiken. Op één onderdeel hebben we wel inzicht, namelijk de populaties van de amfibieënpoelen: in 1994 is het rapport ‘Poelen in Soest’ uitgebracht. Amfibieën zijn geïnventariseerd en er zijn in totaal 62 poelen gegraven. In 2010 bleek dat bij ruim 50 van de 62 onderzochte poelen een of meer soorten amfibieën aanwezig waren, drie of meer soorten waterjuffers en libellen (waaronder enkele minder algemene soorten) en tal van andere soorten. Uit het kaartmateriaal blijkt dat de kamsalamander, kleine watersalamander, gewone pad, heikikker, bruine kikker, bastaardkikker, meerkikker en groene kikkercomplex op meer of andere plaatsen voorkomen dan in 1994.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Na besluitvorming over de nieuwe Bosnota worden de uit dit plan voortvloeiende actiepunten vanaf 2014 uitgevoerd.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 38 van 188
2.2 Het Landschaps Ontwikkelings Plan (Soest, 2005) is de basis voor onder andere het gemeentelijk landschapsbeheer. Dit betreft behoud en herstel van landschapselementen, zoals houtwallen, singels, boomgaarden en amfibieënpoelen. Deze landschapselementen zijn meestal particulier eigendom. Landschapsherstelprojecten zijn een coproductie van gemeente en grondeigenaren, waarbij de gemeente 50% van de kosten draagt. De provincie Utrecht is bereid subsidie te verlenen voor een landschapsherstelproject in de zone vanaf de Birkstraat tot aan de Eem. Dit project behelst onderhoud en herstel van houtwallen en verbreding van slootoevers op plekken waar kwelvegetatie voorkomt. Vrijwillige medewerking van grondeigenaren is daarvoor wel noodzakelijk. De gemeente Soest moet 25% cofinancieren. Dit kan gedekt worden uit het budget uitvoering Landschaps Ontwikkelings Plan. 2.3 Nu de middelen voor de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zijn beperkt, worden andere beleidsinstrumenten ingezet om toch de gewenste natuur te realiseren. Door de bestemmingsverandering ten behoeve van die bebouwing wordt de grond meer waard. Deze opwaardering levert geld op, waarmee de verhoging van de omgevingskwaliteit (bijvoorbeeld uitbreiding van de EHS) kan worden betaald. Voor het Soesterveen is in overleg met de provincie een pilot opgezet om dit principe uit te werken.
Thema 3 – Openbaar groen Doelstelling
Het groene karakter van de kernen Soest en Soesterberg behouden en versterken
Meetbare doelstelling (beoogd effect) 1. De tevredenheid van inwoners over het groene karakter van hun buurt/wijk neemt toe. 2. Het duurzaam behoud van bomen, ’de groene parels van Soest’, vastgelegd op de Bomenkaart met register. Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2013
2014
nulwaarde 1. Het rapportcijfer dat inwoners geven voor het
Waar staat je
7,4
7,4
gemeente?
Hoger of
Hoger of
minimaal
minimaal
groene karakter van hun
gelijk aan
gelijk aan
buurt/wijk
referentie-
referentie-
waarde
waarde
2. Het aantal bomen in de
Groenbeheer-
groenstructuur (onderdeel
systeem /
Bomenkaart)
Bomenkaart ‘de
(**)
(**)
(**)
(**)
(**)
(**)
(**)
(**)
groene parels van Soest’ 3. Het aantal monumentale bomen
Bomenkaart ‘de groene parels van Soest’ met register
(**) Bomenkaart wordt in het late najaar van 2013 opgesteld. Dit betekent dat het aantal monumentale bomen en de bomenstructuur nu nog niet bekend zijn.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 39 van 188
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 3.1 In 2014 vindt de bomenrenovatie van de Beetzlaan plaats aansluitend op de civieltechnische herinrichting. 3.2 Op grond van de projecten uit de kerntakendiscussie ‘de groene kernkwaliteit van Soest’ en ‘duurzaam in stand houden van openbaar groen’ wordt eind 2013 bepaald welke groen-/ bomenprojecten in 2014 uitgevoerd gaan worden. Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
Aantal openbare bomen binnen de
raming
2010
2011
2012
2013
2014
18.526
19.015
18.714
18.511*
18.500
bebouwde kom (*) peildatum juni 2013. Wijzigingen in bomenaantallen als gevolg van werkzaamheden 2de helft 2013 zijn niet meegenomen.
Thema 4 – Afvalverwijdering Doelstelling
Verbeteren van de afvalscheiding
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof nulwaarde
1. Percentage afvalscheiding:
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
1
Jaarcijfers RMN
55% (2010)
62% (66% )
60%
62%
Benchmark
302 (2012)
302
303
304
minimaal 65% in 2015 (*) 2. Prestatiescore dienstverlening (**)
Agentschap NL
(*) Landelijke doelstelling hergebruik van huishoudelijk afval (brief staatssecretaris Atsma uit augustus 2011) (**) Door mee te doen aan de benchmark van Agentschap NL krijgen we inzicht in onze prestatiescore (uitgedrukt in punten, waarbij het benchmarkgemiddelde 271 punten is) op het gebied van dienstverlening afvalscheiding. Hierbij wordt gekeken naar gelegenheid, capaciteit en motivering ten aanzien van afvalscheiding. 1 ) Het recylingspercentage tussen haakjes is inclusief de resultaten van de nascheiding van grof huishoudelijk restafval.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 4.1 Regionaal Afvalbeleidsplan Conform ons beleidsvoornemen uit de begroting 2013 is in dat jaar een traject opgestart voor een regionaal afvalbeleidsplan. Naar verwachting wordt dit plan in 2014 aan de raad aangeboden. Het plan beschrijft verschillende scenario’s en maakt de consequenties van deze scenario’s op de afvaldriehoek (kosten, scheidingsresultaat en serviceverlening) inzichtelijk. 4.2 Herinrichting afvalbrengstation Het afvalbrengstation De Schans is verouderd en voldoet niet meer aan de standaarden van deze tijd. RMN heeft een voorstel gedaan voor herinrichting van het afvalbrengstation. Naar verwachting kunnen wij u in het vierde kwartaal van 2013 een voorstel ter zake overleggen. Bij dit voorstel betrekken we ook de besteding van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 40 van 188
Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving
Bron
Hoeveelheid huishoudelijk
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
190
210
205
Jaarcijfers RMN
restafval in kg/inwoner
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2010
2011
2012
2013
2014
Bronscheiding in kg/inwoner: - gft
118
122
124
121
125
- papier/karton
73
73
73
73
73
- glas
26
24
25
28
24
- textiel
3
3
4
3
3
- klein chemisch afval
2
2
2
2
2
- plastic
5
6
8
5
7
Thema 5 – Milieu Doelstelling
Bedrijven voldoen aan de milieuregelgeving
Meetbare doelstelling (beoogd effect)
Bedrijven voldoen aan de milieuregelgeving voor bodem, lucht, geluid, stank en externe veiligheid. Afwijken mag alleen gemotiveerd.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
1. Percentage bedrijven dat
Begroting/
aan de regels voldoet na 2e
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2012
2013
2014
97
97
97
97
(*)
(*)
(*)
(*)
Jaarverslag RUD
controle 2. Percentage bedrijven dat beschikt over adequate
Begroting/ Jaarverslag RUD
milieuvergunning (*)Deze gegevens zijn niet (meer) aan te geven. De vergunningverlening is in 2012 overgegaan naar het SB|G. Het SB|G registreert dit ook niet voor de overige gemeenten waarvoor het milieuwerkzaamheden verricht. Enerzijds omdat een vergunning een momentopname is ten tijde van het verlenen van een vergunning en anderzijds door het veranderen van regelgeving. Zo is het aantal bedrijven dat een milieuvergunning nodig heeft de laatste jaren fors gedaald vanwege de uitbreiding van het Activiteitenbesluit, waardoor men geen vergunning meer hoeft aan te vragen, maar volstaan kan worden met een melding. Wij stellen voor deze indicator te laten vervallen.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 5.1 Vergunningverlening/-acceptatie meldingen Wet milieubeheer. Een beperkt percentage van de bedrijven heeft nog een milieuvergunning nodig. Een nieuwe milieuvergunning is nodig als zo’n bedrijf wezenlijk verandert. Soms moet de vergunning worden geactualiseerd als er nieuwe richtlijnen of wetgeving van kracht wordt. Het overgrote deel van de bedrijven valt onder de algemene regelgeving van de Wet milieubeheer en moet hiervoor een melding doen die moet worden getoetst. De uitvoering van deze werkzaamheden is uitbesteed aan het Service Bureau|Gemeenten (SB|G) in Amersfoort. De werkzaamheden worden uitgevoerd conform een gesloten dienstverleningsstatuut en een regionaal vastgesteld handhavingsprogramma en handhavingsstrategie.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 41 van 188
5.2 Handhaving/toezicht bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen. Aan de hand van het regionaal handhavingsprogramma worden bedrijven periodiek gecontroleerd op de naleving van milieuregelgeving. De mate waarin dit gebeurt is afhankelijk van de categorie van het bedrijf, de situering t.o.v. van woningen en in beperkte mate het eerdere ‘naleefgedrag’. Voor handhavingsprojecten (voor bepaalde bedrijven) wordt per jaar tijd gereserveerd. 5.3. Geluidsaneringsproject Het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV) heeft budget toegekend voor de sanering van 98 woningen. In de eerste helft van 2013 is het akoestisch onderzoek geactualiseerd en gedetailleerd. Van de 98 woningen op de eindmelding zijn er nog 94 over. Als BSV akkoord is met het rapport kunnen de woningeigenaren worden benaderd met het verzoek mee te doen aan de sanering van hun woning. Na deze fase staat het definitieve aantal te saneren woningen vast en wordt het ontwerp saneringsprogramma vastgesteld door ons college, waarna de voorbereidingsprocedure wordt doorlopen. Op basis van het definitieve saneringsprogramma stelt BSV de hoogst toelaatbare waarde en de maatregelen vast. Op dit besluit is bezwaar en beroep mogelijk. De daadwerkelijke sanering vindt naar verwachting plaats in 2014. Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving
Bron
Controles bedrijven Wm*-plichtig
Jaarrapportage/DVO** SBG
Toezichturen Besluit bodemkwaliteit
Jaarrapportage/DVO SBG
Vergunningverlening Wm
Milieuprogramma
Acceptatie meldingen Wm
Milieuprogramma
Projecten handhaving
Jaarrapportage/DVO SBG
(*)
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
111
111
111
432 uur
225 uur
225 uur
(***)
1260
1260
(***)
526
526
359 uur
557
557
Wet milieubeheer
(**) Dienstverleningsovereenkomst (***) Vanaf 15 mei 2012 zijn de vergunningswerkzaamheden betreffende de milieuwetgeving uitbesteed aan het SB|G. De verantwoording van het SB|G vindt plaats via de jaarrekening van het SB|G en na vaststelling door het bestuur.
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
Bedrijven Wm-plichtig
raming
2010
2011
2012
2013
2014
950
950
901
950
950
Thema 6 – Dierenwelzijn In de Nota Dierenwelzijn Soest staan de volgende doelstellingen: Doelstellingen
1.
Dieren zijn gevrijwaard van honger, dorst of onjuiste voeding
2.
Dieren zijn gevrijwaard van thermaal en fysiek ongerief
3.
Dieren zijn gevrijwaard van pijn, verwonding of ziekte
4.
Dieren zijn gevrijwaard van angst en chronische stress
5.
Dieren zijn vrij om een natuurlijk, soorteigen gedragspatroon te kunnen hebben
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 42 van 188
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
1. Aantal zwerfdieren (dieren die een eigenaar hadden)
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2012
2013
2014
Dierenbescher-
Zwerfdieren
Zwerfdieren
ming Eemland
2010
2012
56 honden
56 honden
honden:
honden:
91% retour
92% retour
95% retour
95% retour
eigenaar;
eigenaar
eigenaar
eigenaar
193 katten
176 katten
katten:
katten:
16% retour
17% retour
25% retour
25% retour
eigenaar
eigenaar
eigenaar
eigenaar
De indicator “meldingen van dierenleed” is niet goed te operationaliseren. Deze indicator is daarom vervallen.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? In de Nota Dierenwelzijn staan 16 actiepunten. Een deel van deze actiepunten bestaat uit beleidswijzigingen, die ‘al doende’ tot uitvoering komen (bijvoorbeeld bij de uitgifte van vergunningen). Dierentehuis ’t Hart voert voor de gemeente de opvangplicht uit van zwerfdieren met eigenaar.
Thema 7 – Duurzaamheid Doelstelling
Het terugdringen van de CO2-uitstoot van de gemeente Soest
Meetbare doelstelling (beoogd effect)
Bevorderen van CO2-reductie bij inwoners en bedrijfsleven.
Tabel effectindicator(en) omschrijving 1. Klimaatneutrale gemeente
bron Milieubarometer
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2012
2013
2014
1,63
0 (*)
0
0
(**)
(**)
(**)
ton/fte 2. CO2-reductie bij inwoners
Nader op te
en bedrijfsleven
stellen op basis
a. CO2-reductie van
van metingen
(**)
woningen b. CO2-reductie van bedrijven (*) De Milieubarometer is een instrument dat verbruikscijfers van de gemeentelijke organisatie registreert (gas, water, elektra, papier etc.) en geeft op basis hiervan aan hoeveel de CO2-uitstoot is. Het gemiddelde voor overheidsgebouwen ligt in 2009 op 4,08 ton/fte. De streefwaarde in de tabel is 0 CO 2-uitstoot. Dit willen we realiseren door het systematisch omlaag brengen van de CO2-uitstoot. Het CO2 dat overblijft kan gecompenseerd worden door het aankopen van CO2-credits. Dit gebeurt nu bij de Climate Neutral Group. Daardoor is de CO2uitstoot 0. (**) Via de provincie en het CBS zijn wij bezig om deze cijfers inzichtelijk te krijgen. Het CBS is met een onderzoek en pilotprojecten bezig. Voor het regionaal uitsplitsen van de energieleveringen zijn vertrouwelijkheid en betrouwbaarheid belangrijke aspecten. Op wijkniveau is de vertrouwelijkheid al snel in het geding. Het CBS zal nagaan of het mogelijk is wel wijktotalen te publiceren.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 43 van 188
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 7.1
Nieuw Duurzaamheidsplan inclusief participatietraject Eind 2013 is een evaluatie uitgevoerd van het huidige Duurzaamheidsplan. Deze evaluatie vormt de opmaat voor een nieuw Duurzaamheidsplan om de komende 4 jaar mee vooruit te kunnen. Is de uitgestippelde route nog actueel of moet deze bijgesteld worden? Daarbij speelt ook de aanzienlijke teruggang in budget een rol. Het hoofddoel, de CO2-uitstoot terugbrengen, blijft bovenaan staan, vanwege het steeds urgenter wordende broeikaseffect. Verder zijn de belangrijkste uitdagingen voor de komende periode: grootschalige aanpak energie-efficiency in de bebouwde omgeving, duurzame energie en biomassa, duurzame mobiliteit en transport, ook in relatie met luchtkwaliteit en geluid, economie en duurzame innovatie gericht op het MKB, grondstoffen materialen en consumenten (sluiten van kringlopen circulaire economie oftewel cradle to cradle). De stopzetting van stimuleringsgelden voor lokaal klimaatbeleid enerzijds en de kracht vanuit de samenleving om zelf duurzame initiatieven te nemen anderzijds, geeft aanleiding om voor het nieuwe Duurzaamheidsplan een participatietraject te starten. De genoemde uitdagingen kunnen het beste samen met de Soester samenleving aangepakt worden. Hiervoor is reeds een bedrag van € 35.000 beschikbaar gesteld.
7.2 Ondersteuning Burgerinitiatieven Het Energieteam is zeer succesvol gebleken. Het burgerinitiatief dat met de Zonaanbidders Soest al zo’n 150 huishoudens in Soest heeft gestimuleerd om zonnepanelen op het dak te leggen. Om deze en andere initiatieven, zoals een scholenproject voor energiebesparing en duurzame energie, goed te kunnen ondersteunen en het liefst ook uit te bouwen is reeds een bedrag van € 10.000 beschikbaar gesteld. 7.3 Duurzame bouw Via €nergiek Soest zorgen we voor blijvende aandacht voor energiebesparing in bestaande bouw. Daarnaast willen we Gemeentelijk Praktijkrichtlijn duurzaam bouwen (GPR) ambities doorvoeren bij nieuwbouw. Voor bedrijfsgebouwen aan de Richelleweg worden bouwaanvragen op de GPR getoetst. 7.4 Voortzetting Bedrijvenplatform Duurzaamheid Via het ‘Bedrijvenplatform Duurzaamheid’ worden bijeenkomsten georganiseerd voor Soester bedrijven over onderwerpen op het gebied van duurzaamheid, energiebesparing en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo wordt de kennis en betrokkenheid van bedrijven met duurzaam ondernemen vergroot. Veel bedrijven hebben de Milieubarometer ingevuld. Hieruit blijkt waar milieuwinst te halen is. Er wordt per bedrijf een stappenplan opgesteld dat in 2013 wordt uitgevoerd. In het Duurzaamheidsplan werd de doelstelling opgenomen van tien bedrijven die eind 2015 ISO 14001 geregistreerd willen zijn. Met de gemeente is in de loop van 2011 afgesproken dat ook andere normen (ISO 26000, MVO prestatieladder) mogen meetellen. Bij de start van het platform hadden 5 bedrijven een ISO 14001 certificaat. Inmiddels zijn enkele leden van het platform druk bezig met het behalen van het certificaat of hebben dit reeds behaald. De doelstelling uit het duurzaamheidsplan, 10 certificeringen in totaal, lijkt realistisch. Uit de evaluatie van het duurzaamheidsplan is nu al goed duidelijk geworden dat het Bedrijvenplatform Duurzaamheid een succesvol project is. Het zou jammer zijn als dit platform, dat de afgelopen 3 jaar is opgebouwd, vanwege gebrek aan de financiële middelen komt te vervallen. De goodwill die hiermee gekweekt is, zou hiermee in één klap wegvallen. Dit pleit voor het reeds beschikbaar gestelde bedrag van € 15.000 voor de voortgang van dit project in 2014. De daaropvolgende jaren kan het budget via het nieuwe Duurzaamheidsplan geregeld worden. 7.5 Duurzaam gedrag Volgens het Jaarprogramma Natuur- en milieueducatie (NME) Soest worden lesprojecten rondom
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 44 van 188
duurzame beleidsthema’s georganiseerd en uitgevoerd voor het basisonderwijs. Dit gebeurt door een netwerk van NME-aanbieders, waarbij de gemeente Soest de regierol heeft. Behalve NME voor het basisonderwijs, wordt ook natuur- en milieucommunicatie ingezet voor alle andere doelgroepen in de gemeente Soest. Bijvoorbeeld het begeleiden van duurzame bewonersinitiatieven en het structureel stimuleren van inwoners om samen te blijven werken aan een duurzame Soester samenleving.
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000) Lasten Waterhuishouding Natuurbescherming Openbaar groen Afvalverwijdering Riolering Milieu Dierenwelzijn Totaal lasten Baten Waterhuishouding Natuurbescherming Openbaar groen Afvalverwijdering Riolering Milieu Dierenwelzijn Totaal baten Resultaat
Rekening Begroting 2012 2013
2014
2015
2016
2017
70 354 2.668 3.605 5.587 913 30
77 335 2.869 3.599 6.285 1.016 29
66 354 2.789 3.533 6.147 703 29
66 361 2.837 3.492 6.652 703 29
66 352 2.788 3.506 6.884 703 29
66 352 2.790 3.355 7.184 703 29
13.228
14.210
13.621
14.140
14.328
14.477
102 57 4.079 5.628 -2
71 67 4.024 6.380 80
46 60 3.927 6.276
46 60 3.885 6.815
46 60 3.900 7.084
46 60 3.749 7.416
9.865
10.622
10.310
10.807
11.091
11.271
-3.363
-3.587
-3.311
-3.333
-3.237
-3.206
Afwijkingen t.o.v. 2013: Lasten Baten Resultaat
589 -312 277
70 185 255
-119 469 350
-268 649 381
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot. Waterhuishouding Apparaatskosten 1
11
Natuurbescherming Apparaatskosten 1
-18
Eenmalig hogere houtverkoop in 2013 Onderhoudskosten bosschuur (conform meerjarig onderhoudsprogramma; verrekening met de
-25
reserve onderhoud gebouwen)
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
-2
Pagina 45 van 188
Openbaar groen -28
Apparaatskosten 1 Oormerkvoorstel jaarrekening 2012, duurzaam openbaar groen (eenmalig budget 2013) 2
13
Incidenteel budget uit de njn 2012 "de groene kernkwaliteiten van Soest"
17 6
Ongediertebestrijding (volgens begroting RMN)
-27
Hogere kosten voor Eemfors (indexering) Oormerkvoorstel jaarrekening 2012 groenstructuurplan en renovatie groen Joh. Poststr. 2012 (eenmalig budget)2
68
Onderhoudskosten kwekerij Molenstraat (conform meerjarig onderhoudsprogramma)
14
Minder inkomsten plantsoenonderhoud
-3
Kapitaallasten
8
Hondenuitlaatbeheer
6
Afvalverwijdering Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten de Schans (conform meerjarig onderhoudsprogramma, verrekening met de
5
reserve onderhoud gebouwen )
5
Exploitatielasten conform begroting 2014 RMN Afvalstoffenheffing
4 -96
Eenmalig budget uit 2013 opstellen afvalbeleidsplan
50
Kapitaallasten
2
Riolering Apparaatskosten 1 Schoonmaken kolken en straatvegen, conform begroting RMN Kapitaallasten
63 31 -84
Rioolheffingen Verrekening met de voorziening riolering
24
Milieu Apparaatskosten 1
115
Eenmalig budget uit de vjn 2013 voor uitvoeringskosten omgevingsvergunningen
75
Oormerkvoorstel uit 2012 transitiekosten vorming RUD 2
48
Hogere kosten voor het Servicebureau Gemeenten (conform begroting 2014)
-5
Totaal
277
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan. 2
Geoormerkt budget Bij de najaarsnota en/of jaarrekening besluit de raad of- en zo ja welke budgetten geoormerkt worden. Oormerken is het eenmalig 'meenemen' van budget omdat de bijbehorende activiteit in het volgende jaar wordt uitgevoerd. Het eenmalige karakter van een geoormerkt budget leidt tot verschillen in de analyse tussen de begrotingsjaren (oormerk in 2012 leidt tot incidentele bijraming in 2013 en vervalt weer in 2014).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 46 van 188
E. Risicoparagraaf programma Natuur en Milieu
Aansprakelijkheid beheer en onderhoud openbare ruimte 1.
Inwoners en bedrijven kunnen de gemeente aansprakelijk stellen voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte (of het nalaten daarvan). Hoewel een stijging van het aantal claims tot op heden uitblijft, worden inwoners steeds mondiger en kunnen we wellicht in de toekomst meer schadeclaims verwachten.
2.
Stormschade e.d. kan de gemeente voor kosten plaatsen. De circa 19.000 bomen binnen het stedelijk gebied vormen bij storm een risico (voor de bomen zelf, goederen van de gemeente en goederen van derden). Daarnaast bestaat een risico voor personen (letsel of overlijden). Ook kan gevolgschade ontstaan doordat openbare wegen niet meer bruikbaar zijn.
Beheersmaatregel(en) 1. Verzekering met een eigen risico 2. Goed structureel beheer en onderhoud verkleinen het risico. Jaarlijkse VTA (Visual Tree Assessment)-controle draagt bij aan een actueel beeld van de risico’s. Bij (her)inrichting wordt bij boomkeuze en groeiplaats rekening gehouden met het risico van stormschade. Kans
Financiële impact
Financieel risico
1. Financieel/juridisch
Generiek risico
Gemiddeld = 50%
€ 50.000
€ 25.000
2. Financieel/juridisch
Laag = 25%
€ 100.000
€ 25.000
RUD (Regionale Uitvoeringsdienst)-vorming Na een lange periode van voorbereiding kwam de RUD-vorming eind 2012 in een stroomversnelling. In de raad van november 2012 zijn alle Utrechtse gemeenteraden gevraagd om in te stemmen met het Koersdocument RUD-Utrecht in wording. Daarmee is feitelijk ingestemd met het aangaan van een gemeenschappelijke regeling op provinciale schaal, waarbij ook de gemeente Utrecht en de provincie Utrecht participeren. De lijn van het koersdocument is een lijn die vanuit Soest tot nu toe steeds is bepleit. Daarbij geldt wel dat naar onze mening dit de meest effectieve manier is om te voldoen aan eisen die het ministerie aan milieusamenwerking stelt. Dat die eisen gesteld worden nemen wij daarbij als een gegeven aan. Inverdieneffecten zijn mogelijk, maar zeker in de opstartfase is het werken binnen de huidige financiële kaders een realistisch uitgangspunt. Het risico is daarin gelegen dat de grip op gemeenschappelijke regelingen per definitie beperkt is; hetgeen ook geldt in de huidige situatie waarbij het Servicebureau Gemeenten (SB|G) deze taken voor Soest uitvoert. Een risico dat daarna ontstaat is dat het achterblijvende werk bij SB|G duurder wordt omdat een aantal overheadcomponenten volledig op die (Wmo)-taken komen te rusten. Weliswaar neemt Soest die taken niet af van het SB|G, maar bij ontmanteling van SB|G dan wel uittreding van Soest na RUD-vorming, is het mogelijk dat ook Soest voor een deel van de kosten wordt aangeslagen. Zoals in onderdeel B van dit programma aangegeven, is het project RUD tijdelijk stilgelegd en zal bestuurlijke besluitvorming plaatsvinden n.a.v. de bevindingen van de externe doorlichting. Beheersmaatregelen:
Inrichten van zowel een opdrachtgeversrol als een eigenaarsrol.
Opdrachtgever is verantwoordelijk voor het sluiten en bewaken van een dienstverleningsovereenkomst.
Bij de eigenaarsrol gaat het om vorm, omvang en zeggenschap in de GR zelf.
Generiek risico
Kans
Financieel
Gemiddeld: 50%
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Financiële impact € 200.000
Financieel risico € 100.000
Pagina 47 van 188
Programma 5 – Wonen en Ruimtelijke Ordening A. Omschrijving van het programma Dit programma gaat over wonen, ruimtelijke ordening en de kwaliteit en invulling van het gemeentelijk grondgebied. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
5.0
Grote projecten (Masterplan Soesterberg,
H.L. Witte
Hart van de Heuvelrug en Vliegbasis) 5.1
Ruimtelijke ordening
H.L. Witte
5.2
Stedelijke vernieuwing
H.L. Witte
5.3
Bouwen en wonen
H.L. Witte
5.4
Woonruimtezaken
H.L. Witte
Relevante beleidsdocumenten A.
Treasurystatuut, § 2.11-2.16 met betrekking tot garantstellingen (raad september 2006)
B.
Raamovereenkomst Hart van de Heuvelrug (raad 24 juni 2004)
C.
Ruimtelijk plan vliegbasis Soesterberg (raad 11 juni 2009)
D.
Clusterovereenkomst Hart van de Heuvelrug, Cluster Soest I (27 september 2005)
E.
Clusterovereenkomst Hart van de Heuvelrug, Cluster Zeist III (1 juli 2009)
F.
Clusterovereenkomst Zeist II (26 april 2007)
G.
Masterplan Soesterberg (raad 23 april 2009)
H.
Convenant Masterplan Soesterberg (12 juni 2009)
I.
Uitwerking Masterplan Soesterberg 4 oktober 2010, raad 16-12-2010
J.
Besluit over prioriteiten, september 2011
K.
Structuurvisie (29 oktober 2009)
L.
Plan van aanval bestemmingsplannen (raad 2 oktober 2007)
M.
Evaluatie ‘Plan van Aanval actualisering bestemmingsplannen 2012-1’
N.
Ontwikkelingsprogramma Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing ISV II (raad 17 februari 2005)
O.
Verdeelbesluit ISV II (raad 15 september 2005)
P.
Stimuleringsbijdrage Dorpsplein, prestatieovereenkomst met provincie (26 april 2006)
Q.
Nota onrechtmatig wonen op recreatiecentra
R.
Welstandsnota (raad 24 juni 2004)
S.
Bouwverordening (laatstelijk gewijzigd: raad 21 december 2006)
T.
Bouwbeleidsplan (raad 29 mei 2007)
U.
Convenant afstemming woningdifferentiatie 2005-2010 Stadsgewest Amersfoort (16 november 2005)
V.
Huisvestingsverordening Soest 2008 (raad 17 januari 2008, wijziging 10 juni 2008))
W. Bestuurlijke overeenkomst wonen, welzijn, zorg regio Eemland (21 december 2005) X.
Beleidsregels Woonruimteverdeling 2011 (14 juli 2011)
Y.
Prestatiecontract corporaties 2009-2010 (15 december 2009)
Z.
Woonvisie Soest 2007-2015; Soest verbindt bestaand en nieuw (raad 21 december 2007)
AA. Beleidsregels archeologisch onderzoek bij bodemverstorende ingrepen (juni 2011). BB. Nota ‘Wonen in Soest’ (raad 12 december 2012)
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 48 van 188
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Masterplan Soesterberg Het Masterplan Soesterberg is gericht op revitalisering en uitbreiding van het dorp (van ca. 6.500 naar ca. 9.500 inwoners). Kwalitatief goede toevoegingen aan de woningvoorraad geven een positieve impuls aan het dorp. De toename van woningen/huishoudens zorgt dat het voorzieningenniveau naar een hoger plan kan worden getild. Verder voorziet het Masterplan in investeringen in sociale, culturele en medische voorzieningen. Deze ontwikkelingen worden nagestreefd, maar worden op een andere wijze en in een ander tempo gerealiseerd dan in het Masterplan Soesterberg wordt beoogd. In het laatste kwartaal van 2013 en begin 2014 wordt de raad een aantal ontwikkelingen ter besluitvorming voorgelegd. Deze gaan over de inrichting van de pleisterplaats (grenzend aan de Campus Kop op de vliegbasis), de ontwikkeling van het Evenemententerrein en het Manifestatieterrrein. De laatste twee dragen samen met de sociaal-culturele voorziening bij aan de realisatie van een levendig dorpshart. In 2014 wordt een besluit genomen of de pleisterplaats ontwikkeld wordt en wordt aan een levendig dorpshart vorm gegeven. Begin 2013 heeft de raad randvoorwaardelijke keuzen voor de uitvoering van het Masterplan gemaakt. Een van de keuzen betrof de renovatie van de Banninghal. In 2014 wordt hier een start mee gemaakt. Ook deze ontwikkeling maakt onderdeel uit van een levendig dorpshart. De herinrichting van de Rademakerstraat is in 2013 gereedgekomen. Dit draagt bij aan de economische vitaliteit van de winkelstraat en versterkt het dorpshart. Het project VERDER voorziet in een nieuwe fietsverbinding Soest-Soesterberg. Als onderdeel van de ontwikkeling van Campuszone-Noord en afgestemd op het ontwerp van de verdiepte ligging van de N237, werken we in 2014 het ontwerp en de situering van het fietstracé Soest-Soesterberg uit. Het is voor de ontwikkeling van Soesterberg van belang dat de aanleg van de pleisterplaats en het fietstracé SoestSoesterberg aansluiten bij de planning van het Defensiemuseum. Daarom werken we samen met de provincie. Soesterberg-Noord is de schakel tussen het vrijkomende terrein van de vliegbasis en het dorp Soesterberg. Het gebied is door de minister aangewezen als ontwikkelingsgebied. In het project Soesterberg-Noord zijn gesprekken gaande met bedrijven over het nemen van milieumaatregelen dan wel verplaatsing naar het nieuwe bedrijventerrein aan de Richelleweg. Zodra de afspraken met de bedrijven concreet zijn vastgelegd, kan een pakket aan maatregelen worden uitgewerkt in overleg met alle betrokkenen. Nieuwe woningen en herinrichting zorgen voor een aantrekkelijke uitstraling van de kern Soesterberg aan de noordzijde. In 2014 wordt een gebiedsontwikkelingsplan opgesteld en aan de raad ter vaststelling voorgelegd. Dit plan geeft richting aan de wijze waarop een balans tussen wonen en werken wordt gerealiseerd. In de periode 2014-2017 worden, op basis van de vastgestelde aanpak, bedrijven verplaatst. Halverwege deze periode wordt reeds gestart met de uitgifte van grond voor de realisatie van woningbouw. Met de aanleg van de verdiepte ligging van de N237 wordt gestart, nadat de noordelijke omleiding is gerealiseerd. De noordelijke omleiding wordt naar verwachting gerealiseerd in 2014 en 2015. Vorig jaar oktober is de grondexploitatie Masterplan Soesterberg actief geworden na vaststelling door uw raad. In het vierde kwartaal van 2013 bieden wij u de eerste integrale herziening van deze grondexploitatie ter vaststelling aan. In de voorliggende begroting is hiermee al rekening gehouden. Over de voortgang van de projecten, waaronder de financiële stand van zaken, wordt u geïnformeerd in de reguliere p&c-documenten.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 49 van 188
Hart van de Heuvelrug De samenwerkingsovereenkomst uit 2004 loopt in juni 2014 af en niet alle projecten zijn voor die tijd afgerond. Daarom is het nodig nieuwe afspraken over de samenwerking te maken. Over deze afspraken lopen op dit moment gesprekken met de verschillende partners binnen Hart van de Heuvelrug. De colleges van Soest en Zeist en de provincie Utrecht hebben een nieuwe aanpak op hoofdlijnen bekrachtigd. De thema’s binnen het afsprakenkader zijn:
Kosten beperken;
Opbrengsten optimaliseren;
Integrale aansturing van de realisatie van rode projecten
De besluitvorming over het afsprakenkader is gepland in de vergaderingen van de raden en Staten van oktober/november 2013. Parallel loopt ambtelijk de voorbereiding van de verdere uitwerking waardoor eind 2013/begin 2014 de besluitvorming kan plaatsvinden over een concept Samenwerkingsovereenkomst. Vóór afloop van de Raamovereenkomst in juni 2014 zijn de nieuwe afspraken uitgewerkt en vastgelegd, is de nieuwe organisatie opgezet en start de aansturing van een vernieuwd programma Hart van de Heuvelrug. Tijdens een bijeenkomst van de raad op 26 juni 2013 is de raad geïnformeerd over het afsprakenkader Hart van de Heuvelrug. Apollo-Noord - Kontakt der Kontinenten In opdracht van de stuurgroep Hart van de Heuvelrug zet Soest het project Apollo–Noord, Kontakt der Kontinenten, voort. De start van de woningbouw komt in zicht. De voorbereidingen voor het bouwrijp maken beginnen na vaststelling van het definitieve stedenbouwkundige plan voor Apollo-Noord, Kontakt der Kontinenten, inclusief de afspraken met projectontwikkelaar Heilijgers. De raad wordt geïnformeerd over dit proces, het plan en de afspraken met de projectontwikkelaar. Het bouwrijp maken van de grond van de eerste fase start eind 2013. De gefaseerde uitgifte van de grond aan de projectontwikkelaar start niet eerder dan eind 2013/begin 2014. Onder voorbehoud dat de projectontwikkelaar voldoende woningen verkocht heeft, begint de bouw van woningen medio 2014. Apollo-Noord – Oude Tempel In opdracht van de stuurgroep Hart van de Heuvelrug werkt Soest aan het project Apollo-Noord – Oude Tempel. Ook dit project heeft een opbrengstendoelstelling vanuit de stuurgroep Hart van de Heuvelrug. Na de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst eind 2012 met de grondeigenaar Steunstichting Zorgcoöperatie Nederland is verder gewerkt aan de ontwikkeling van deze toekomstige woningbouwlocatie op het landgoed Oude Tempel. De raad wordt eind 2013 geïnformeerd over het proces en de inhoud van het plan. In de uitwerking van het stedenbouwkundig plan speelt de identiteit van de locatie en de kennis over de potentiële doelgroep een belangrijke rol. Het onderscheidt de locatie ten opzichte van andere locaties in de omgeving. Er wordt gewerkt aan een grondexploitatie en een uitgiftestrategie met een optimale verhouding tussen kwaliteit, opbrengst en uitgiftesnelheid. De keuzen worden juridischplanologisch vastgelegd in een bestemmingsplan voor het gebied. Het bestemmingsplan moet eind 2015 zijn vastgesteld. Vliegbasis Het bestemmingsplan Vliegbasis Soesterberg is door de uitspraak van de Raad van State onherroepelijk geworden. Er is gestart met het uitwerken van een stedenbouwkundig plan voor de woningbouwlocatie. Daarnaast wordt op de hoek van de Van Weerden Poelmanweg en de Amersfoortsestraat een terrein dat
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 50 van 188
op grond van het bestemmingsplan Vliegbasis bestemd is voor woningbouw, woon-zorgvoorzieningen dan wel bedrijven, nader uitgewerkt. De bouw van het Nationaal Militair Museum is gestart. De openstelling is gepland na de zomer 2014. Ook krijgt de nieuwe natuurinrichting steeds verder vorm. Op het punt waar de westelijke en de oostelijke corridor op de vliegbasis samenkomen, is het ecoduct Op Hees gereedgekomen. Een deel van het toezicht en het natuurbeheer komt onder verantwoordelijkheid van Het Utrechts Landschap. De openstelling van het terrein gaat zo veel mogelijk gelijk oplopen met de opening van het museumkwartier. Door het afsprakenkader Hart van de Heuvelrug geldt voor de vliegbasis een resultaatsafspraak van € 10 miljoen. Dit geld moet gevonden worden in een besparing van de kosten, de verlaging van de rente van 4% naar 0% en een meeropbrengst uit de woningbouwlocatie. Smitsveen Portaal wil in de tweede helft van 2013 de plannen voor vernieuwing van de wooncomplexen in het middengebied van Smitsveen uitwerken. Deze plannen voor de complexen aan de Smitsweg worden begin 2014 met bewoners besproken. Met de onderhoudswerkzaamheden aan de complexen aan de Varenstraat is een begin gemaakt. De investeringsmogelijkheden van Portaal in Smitsveen zijn afhankelijk van het al dan niet verkrijgen van borging van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het WSW heeft tot op heden geen besluit genomen over de gegarandeerde investeringscapaciteit van Portaal voor het jaar 2014. Vanaf het laatste kwartaal van 2012 wordt eveneens uitvoering gegeven aan de aan de provinciale subsidieverbonden activiteiten ten behoeve van de openbare ruimte, de leefbaarheid, de maatschappelijke deelname en de sociale cohesie. Er wordt al jaren gesproken over het verbeteren van de leefbaarheid in Smitsveen. Bewoners willen zo langzamerhand wat zien. De gemeente is daaraan tegemoetgekomen met het project ‘Buitenplaats’. Met betrokken bewoners is de gemeente aan de gang gegaan om plannen te maken waarmee de buitenruimte aantrekkelijker wordt en er voor kinderen meer aanleidingen ontstaan om buiten te spelen. De buitenruimte is veranderd in een aantrekkelijk, glooiend park met wandel- en speelroutes. De Eng Portaal heeft zijn woningbezit op de Eng van binnen opgenomen. Dat is gebeurd om te bepalen welke maatregelen binnen de woningen genomen moeten worden. Portaal werkt verder aan de plannen en de verwachting is dat begin 2014 met bewoners besproken kunnen worden om zo te bezien of er voldoende draagvlak is. De start van de uitvoering wordt in 2014 verwacht. De middelen om deze investering te doen zijn bij Portaal aanwezig. Bestemmingsplannen In 2013 wordt het ‘Plan van Aanval actualisering bestemmingsplannen’ afgerond conform ambitie en doelstelling, met uitzondering van de ontwikkelgebieden Molenschot en Soesterberg-Noord. Bezien wordt hoe de komende jaren het beste kan worden omgegaan met de lopende stroom bestemmingsplannen, in combinatie met de actualiseringsplicht en ontwikkelingen in het kader van de Omgevingswet. Vaststelling van Soesterberg-Noord wordt eind 2014 voorzien. Op dit moment wordt erover gedacht om een ‘veegplan’ op te stellen voor heel Soest om onder andere onderdelen die de Raad van State heeft vernietigd een actuele bestemming te geven. Daarnaast worden bestemmingsplannen opgesteld om een juridische basis te leggen voor uitvoering van de Masterplanprojecten. De verwachting is verder dat de grote stroom aan particuliere verzoeken om kleine bestemmings-/wijzigingsplannen blijft voortduren. In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de plicht opgenomen dat bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. Dit betekent dat de actualiseringsslag die in het kader van het ‘Plan van Aanval actualisering bestemmingsplannen’ wordt uitgevoerd, moet worden omgezet in een structureel actualiseringsprogramma. Ontwikkelingen in het kader van de nieuwe Omgevingswet worden scherp
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 51 van 188
gevolgd. De verwachting is dat het instrument dat nu bestemmingsplan heet, niet verdwijnt maar verandert tot een planvorm met eenduidige regelgeving ten aanzien van onder andere RO en milieu (waar deze in de huidige praktijk nogal eens strijdig zijn). Dit vraagt om een gestroomlijnde coördinatie van verschillende aspecten op gemeenteniveau. Hoewel de inwerkingtreding van de Omgevingswet pas over een aantal jaar is voorzien, wordt in aanloop daarnaartoe nagedacht hoe de organisatie hierop kan voorsorteren. Cultuurhistorie In verband met het Besluit Ruimtelijke Ordening moeten gemeenten vanaf 1 januari 2012 bij het maken van bestemmingsplannen niet alleen rekening houden met cultuurhistorische waarden onder de grond (archeologie), maar ook met de cultuurhistorische waarden boven de grond. De wijze waarop is vormvrij. De gemeente Soest beschikt over een archeologische-waardenkaart, maar nog niet over een inventarisatie van de overige cultuurhistorische waarden. Op 25 april 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met het opstellen van een Cultuurhistorische Waardenkaart (volgens optie B). De afgelopen tijd is bezien hoe de onderwerpen erfgoedverordening, bouwverordening en welstandsnota het beste in samenhang kunnen worden besproken in de gemeenteraad. De opdracht voor de Cultuurhistorische Waardenkaart wordt op dit moment voorbereid. Woningmarkt De crisis op de woningmarkt verdiept zich nog steeds: maand na maand daalt de gemiddelde verkoopprijs voor een bestaande woning, de nieuwbouw ligt nagenoeg stil, woningcorporaties hebben te maken met een teruglopende investeringskracht en de consument blijft zitten waar hij zit. De aanpassingen in de hypotheekrenteaftrek en de geleidelijke afbouw van de NHG-grens kunnen voor nog meer stilstand zorgen bij de consument. Met recente en nieuwe bezuinigingen op komst is een keerpunt nog niet in zicht. Sommige banken en onderzoeksinstituten zien inmiddels herstel aan de horizon; een aantal partijen verwacht dat in 2014 de prijsdalingen ophouden en dat na een korte periode van stilstand er sprake zal zijn van beperkte stijgingen. Huisvestingswet De nieuwe Huisvestingswet laat nog op zich wachten. Na controversieel te zijn verklaard na het vallen van het laatste kabinet-Balkenende, is het met de val van het kabinet-Rutte I op de lange baan geschoven. De wet staat momenteel nog niet geagendeerd voor behandeling in de Tweede Kamer. Verwacht wordt dat dit eind 2013 of begin 2014 gebeurt. Handhaving WABO In 2012 is het handhavingsbeleid voor de komende periode vastgesteld en een jaarplan gepresenteerd. Dit jaarplan kiest als vertrekpunt de thans beschikbare capaciteit. In november 2013 vindt in de raad besluitvorming plaats over het niveau van handhaving en de daarbij behorende middelen en inzet van capaciteit (als uitkomst van de kerntakendiscussie). Wonen (met Welzijn en Zorg) Binnen het beleidsterrein Wonen ligt de focus in het laatste jaar van deze raadsperiode op Wonen met Welzijn en Zorg (WWZ). Vanuit de Nota Wonen (die in december 2012 is vastgesteld) volgen een aantal uit te voeren onderdelen. De onderdelen die samenhangen met WWZ krijgen gezien hun actualiteit en maatschappelijke relevantie voorrang. De onderdelen waar het om gaat, zijn de (ont)labeling van de voorraad sociale woningen, het creëren van bewustwording waar het gaat om woningaanpassingen en het (financieel) stimuleren van woningaanpassingen. Met deze onderdelen wordt eind 2013 een start gemaakt en een deel ervan landt in de op te stellen prestatieafspraken met de woningcorporaties. Vanuit de brede bijeenkomst d.d. 26 juni 2013 welke in het teken stond van WWZ en extramuralisering is een aantal aanbevelingen en speerpunten naar voren gekomen die door het college verder worden
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 52 van 188
geanalyseerd en uitgewerkt. Bij de uitwerking wordt intensief samengewerkt met de partijen uit de praktijk (zorg en wonen). C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Een aantrekkelijke groene gemeente, met een kwalitatief goed woon-, werk-, leef- en vestigingsklimaat
Thema’s:
1. Woningbouw 2. Woningvoorraad 3. Ruimtelijke kwaliteit gemeente Soest
Thema 1 – Woningbouw Doelstelling
Bouwen van woningen naar behoefte.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
De mate waarin mensen in hun
Nader op te
woonbehoefte kunnen voorzien
stellen op basis
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2012
2013
2014
(*)
(*)
(*)
(*)
van metingen. (*) Deze effectindicator kan pas worden ingevuld na vaststelling van de nieuwe woonvisie (vanaf begroting 2014).
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? Als gemeente bouwen we naar behoefte. Dat betekent dat we inspelen op demografische transities, regionale ontwikkelingen en veranderingen op het gebied van woonwensen en –voorkeuren. Om te komen tot woningbouw die afgezet kan worden, tot duurzame leefomgevingen en tot wijken/buurten met sociale samenhang en cohesie is het van het grootste belang dat er veel aandacht is voor het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. De vraag is geen constante. Het is daarom zaak om op elk gegeven moment daarop te sturen met het aanbod. Concreet betekent dit dat er met marktpartijen grondig wordt nagedacht over de invulling van plannen, dat in een vroeg stadium van de planvorming de consument al wordt geconsulteerd en dat er gedurende het gehele proces voeling is met de markt. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de woning zelf, maar ook naar andere zaken die voor de doelgroep van belang zijn, zoals de inrichting van de openbare ruimte en de (nabijheid van) voorzieningen. Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2010
2011
2012
2013
2014
Op te leveren woningen Soesterberg
15
0
29
78
20
Op te leveren woningen Soest
50
27
33
27
20
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 53 van 188
Thema 2 – Woningvoorraad Doelstelling
Op peil houden van de betaalbare woningvoorraad voor de aandachtsgroep
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Aantal betaalbare woningen is
WVS
minimaal gelijk aan het aantal
(woonruimtever
huishoudens binnen de
deling Soest-
aandachtsgroep
Soesterberg)
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2012
2013
2014
(*)
(*)
(*)
(*)
(*) Deze effectindicator kan pas worden ingevuld na vaststelling van de nieuwe woonvisie (vanaf begroting 2014).
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1. In het prestatiecontract met de corporaties zijn afspraken gemaakt over de minimale voorraad betaalbare woningen in de gemeente Soest. De kernvoorraad waarmee we rekenen kan overigens als zeer ruim worden bestempeld als we afgaan op de bevindingen uit de recent uitgevoerde woningmarktverkenning van Soest en de al eerder opgestelde kernpublicatie WoON 2009. In december 2012 is de Nota woonbeleid in de raad vastgesteld. Naar aanleiding daarvan maken we nieuwe afspraken met de corporaties die eind 2013 gereed zijn en die ter inzage worden gelegd voor de raad. Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2010
2011
2012
2013
2014
Kernvoorraad (zonder huur op maat)
3.740
3.655
3.640 (*)
3.600
3.550
Kernvoorraad (met huur op maat)
4.208
4.000
3.985
(**)
(**)
* De dalingen zijn te verklaren doordat in het woningwaarderingstelsel (puntensysteem) schaarstepunten en punten voor de energetische waarde zijn toegevoegd door de minister. Voor Soest resulteert dat in ten minste 25 extra punten per woning. Dit vertaalt zich in een hogere huur. ** Per 1 oktober 2012 houdt Huur op Maat op te bestaan. De corporaties en de gemeente maken zich sterk voor een overgangsperiode om te komen tot een ander huurmodel. Zodra hierover meer duidelijkheid is (waarschijnlijk tweede helft 2013) wordt de raad ingelicht.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 54 van 188
Thema 3 – Ruimtelijke kwaliteit gemeente Soest Doelstellingen
1. Verbeteren van de leefbaarheid in Soesterberg 2. Behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van gemeente Soest
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof nulwaarde
(1) Leefbaarheidsmonitor Soesterberg: - samenstelling bevolking - sociale samenhang - publieke ruimte - veiligheid - voorzieningen - woningvoorraad
Leefbaarometer
(2) Onderzoek onder inwoners
Inwonerpanel
Scores 2010 (*) 18 6 -15 14 -11 -19 2)
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
1)
(**) * * * * *
(**) * * * * *
*
*
2)
2)
2)
naar leefbaarheid, woongenot en tevredenheid (*) Scores afgezet tegen 0 = landelijk gemiddelde. Het is een positieve dan wel negatieve score (respectievelijk boven 0 en beneden 0) die tot stand komt door o.b.v. objectiveerbare omgevingscondities het ingeschatte leefbaarheidoordeel van bewoners te geven. Deze verandering is positief dan wel negatief; dat is het effect dat we meten. (**) We streven ernaar dat 3 van de 6 scores omhoog gaan. De oorspronkelijke effectindicator ‘tevredenheidsonderzoek onder gebruikers’ is vervallen in verband met de conclusies uit de ‘vernieuwing 1e W- vraag’. Hierin werd gesteld dat alle voor de ruimtelijke kwaliteit van belang zijnde thema’s, zoals leefbaarheid, groen, wonen, al elders in de begroting zijn genoemd. 1) Leefbaarheidcijfers over 2012 zijn nog niet beschikbaar. Over de realisatie van streefwaarde kan nog niets gezegd worden. 2) In 2012 is een onderzoek (middels ons inwonerpanel) gedaan onder Soesterbergers naar hun beleving van de leefbaarheid in het dorp. De scores op de verschillende vragen die zijn gesteld, vormen de nulmeting. Een 1-meting volgt eind 2013. Indicatoren die uit de meting volgen zijn o.a. staat openbare ruimte, verhuisgeneigdheid, leefbaarheid en het wonen in Soesterberg in het algemeen.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 3.1 Bestemmingsplannen Het op orde krijgen van de bestemmingsplannen zorgt voor een actueel, integraal ruimtelijk beleidskader om de ruimtelijke kwaliteit van het totale grondgebied van Soest te behouden en te versterken. In 2013 is het ‘Plan van Aanval actualisering bestemmingsplannen’ afgerond conform ambitie en doelstelling, met uitzondering van de ontwikkelgebieden Molenschot en SoesterbergNoord. Bezien wordt hoe de komende jaren het beste kan worden omgegaan met de lopende stroom bestemmingsplannen, in combinatie met de actualiseringsplicht en ontwikkelingen in het kader van de Omgevingswet.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 55 van 188
Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving
bron
Bestemmingsplan de Eng
Plan van Aanval
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
jaar 2012
jaar 2013
jaar 2014
Vastgesteld
actualisering bestemmingsplannen Bestemmingsplan Vliegbasis
idem
Vastgesteld
Bestemmingsplan Soest midden
idem
(in 2011
en Zuid Bestemmingsplan Overhees
vastgesteld) idem
Boerenstreek
(in 2011 vastgesteld)
Bestemmingsplan Smitsveen
idem
Vastgesteld
Bestemmingsplan Landelijk
idem
Voorontwerp
Gebied
Ontwerp vastgesteld
Bestemmingsplan Soesterberg
idem
Voorontwerp
Bestemmingsplan
idem
Vastgesteld
idem
Voorontwerp
Ontwerp
vastgesteld
Bedrijventerrein (Soestdijkse Grachten) Bestemmingsplan Soestdijk
Ontwerp
vastgesteld
3.2 Projecten Masterplan Soesterberg Manifestatieterrein In 2013 is een begin gemaakt met het ontwikkelen van het ‘paardenweitje’ naar een manifestatieterrein. Samen met de betrokken partijen is een inrichtingsplan opgesteld waarbij de ijsbaan op dit terrein komt te liggen. De verwachting is dat we in 2014 het plan kunnen uitvoeren en realiseren, zodat er eind 2014 een nieuw manifestatieterrein in gebruik genomen kan worden. Banninghal Op 24 januari 2013 is door de gemeenteraad een besluit genomen over de uitwerking van het Masterplan Soesterberg. Naast besluitvorming over andere elementen van het Masterplan is besloten om de huidige Banninghal hoogwaardig te renoveren en hiervoor budget beschikbaar te stellen uit het Investeringsfonds. Hoogwaardige renovatie maakt het mogelijk de levensduur van de sporthal aanzienlijk te verlengen en de sporthal op energetisch gebied te verbeteren. Daarnaast wordt de hal geschikt gemaakt om hier extra bewegingsonderwijs onder te kunnen brengen. De tweede helft van 2013 wordt gebruikt om het programma van eisen voor deze renovatie op te stellen en te komen tot een schetsontwerp. Vervolgens wordt in de eerste helft van 2014 de renovatie aanbesteed. Gestreefd wordt om de renovatiewerkzaamheden te laten beginnen in de zomer(vakantie) van 2014. De planning gaat ervan uit dat de werkzaamheden in de zomer van 2015 klaar zijn. Sociaal-culturele voorziening Afhankelijk van besluitvorming in de raad in de tweede helft van 2013, komt de realisatie van de sociaal-culturele voorziening dichterbij. In 2014 wordt gestart met de bestemmingsplanprocedure en ontwerpfase. Financiering van dit project komt uit het Investeringsfonds tot een bedrag van maximaal € 3.000.000.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 56 van 188
Evenemententerrein Eind 2012 heeft het college opdracht gegeven om in samenwerking met marktpartijen een haalbaarheidsstudie voor het Evenemententerrein uit te voeren. Het onderzoek betreft de vestiging van functies die bijdragen aan de realisatie van een levendig dorpshart, overeenkomstig de ambities van het Masterplan. De functies zijn winkels, horeca, wonen, medisch centrum en sociaal-culturele voorziening. Andere mogelijke functies zijn in een eerder stadium afgevallen. De partners van de gemeente zijn partijen die bereid en in staat zijn het vastgoed te ontwikkelen en in eigendom en gebruik te nemen dan wel te zorgen voor verkoop/verhuur. Eind 2013 zal het college de resultaten van de haalbaarheidsstudie, incl. voorstellen voor het vervolg van het project, voorleggen aan de gemeenteraad. Herstructurering Soesterberg-Noord Soesterberg-Noord is de schakel tussen het vrijkomende terrein van de vliegbasis en het dorp Soesterberg. Het gebied is door de minister aangewezen als ontwikkelingsgebied. In het project Soesterberg-Noord zijn gesprekken gaande met bedrijven over het nemen van milieumaatregelen dan wel verplaatsing naar het nieuwe bedrijventerrein aan de Richelleweg. In januari 2013 heeft de raad besloten welke bedrijven in Soesterberg-Noord bij voorkeur worden verplaatst. Nieuwe woningen en herinrichting zorgen voor een aantrekkelijke uitstraling van de kern Soesterberg aan de noordzijde. Zodra de afspraken met de bedrijven concreet zijn vastgelegd, wordt een voorontwerpbestemmingsplan gepubliceerd, waarin opgenomen het gebiedsontwikkelingsplan. Dit wordt eind 2014/begin 2015 aangeboden aan de raad. Dit plan geeft richting aan de wijze waarop een balans tussen wonen en werken wordt gerealiseerd. In de periode 2014-2017 worden, op basis van de vastgestelde aanpak, bedrijven verplaatst. Halverwege deze periode wordt reeds gestart met de uitgifte van grond voor de realisatie van woningbouw. Oostelijke ontsluiting Soesterberg-Noord De gemeenteraad heeft in januari 2013 een besluit genomen over het project ‘oostelijke ontsluiting Soesterberg-Noord’ en een budget van € 2,1 miljoen beschikbaar gesteld. In 2013 is samen met het bedrijf Smink en de provincie gestart met de planvorming en het bepalen van het tracé voor deze ontsluiting. In 2013 en de eerste helft van 2014 worden de wettelijke procedures doorlopen. Vervolgens kan de oostelijke ontsluiting in 2014 worden gerealiseerd. Westelijke ontsluiting Soesterberg-Noord In 2013 heeft de gemeente Soest samen met andere partijen het kruispunt Abrona op de N237 gerealiseerd. De ontsluiting van Soesterberg-Noord aan de westkant dient hierop aangesloten te worden. Aangezien in dit gebied drie belanghebbende partijen zijn, provincie Utrecht, de gemeente Zeist en de gemeente Soest, wordt dit project ook uitgevoerd door deze drie partijen. De provincie Utrecht heeft hierin de leiding. In 2013 zijn hiervoor de benodigde voorbereidingen getroffen. De verwachting is dat het definitief ontwerp aan het einde van 2013 gereed is, zodat in 2014 de uitvoering kan plaatsvinden. Pleisterplaats In samenwerking met de provincie is de gemeente Soest bezig met de verkenning naar de mogelijkheden voor een pleisterplaats op de Campus-kop. De resultaten van deze verkenning en de mogelijkheden worden begin 2014 aan de gemeenteraad ter besluitvorming voorgelegd. Dat is bepalend voor de verdere realisatie en de manier waarop en wanneer.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 57 van 188
D. Wat mag het kosten? Programma Wonen en ruimtelijke ordening Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2012
Lasten Masterplan Soesterberg / Smitsveen Ruimtelijke ordening Stedelijke vernieuwing Bouwen en wonen Woonruimtezaken Bouwgrondexploitatie Totaal lasten
2014
2015
2016
2017
18.644 808 186 1.974 93 1.940 23.646
2.452 1.317 62 1.600 103 2.708 8.242
4.201 1.133 77 1.737 103 8.527 15.777
5.073 1.133 77 1.737 103 4.456 12.578
3.130 1.133 77 1.737 103 3.360 9.540
2.018 1.133 77 1.737 103 3.085 8.153
1.737 68
352
4.201
5.102
3.135
2.022
942 68 5.201 8.017
1.040 50 2.882 4.324
1.040 50 8.494 13.785
1.040 50 4.423 10.615
1.040 50 3.328 7.553
1.040 50 3.053 6.165
-15.629
-3.918
-1.992
-1.963
-1.987
-1.988
Baten Masterplan Soesterberg / Smitsveen Ruimtelijke ordening Stedelijke vernieuwing Bouwen en wonen Woonruimtezaken Bouwgrondexploitatie Totaal baten Resultaat
Begroting 2013
Afwijkingen t.o.v. 2013: Lasten Baten Resultaat
-7.535 9.462 1.927
-4.336 6.291 1.955
-1.298 3.229 1.931
89 1.841 1.930
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot. Grote projecten Mutaties in de grondexploitatie van het Masterplan Soesterberg (budgettair neutraal). Tegenover de exploitatiesaldi, die op dit programma zijn verantwoord, staan overeenkomstige reservemutaties bij de algemene dekkingsmiddelen. De € 2,1 mln. is de bijdrage uit het investeringsfonds.
2.100
Ruimtelijke ordening Apparaatskosten 1
65
Oormerkvoorstel uit de najaarsnota 2012 voor het bestemmingsplan Landelijk Gebied (eenmalig budget 2013) 2 Oormerkvoorstel uit de jaarrekening 2012 voor de nota C ultuurhistorie / C ultuurhistorische waardenkaart
100
(eenmalig budget 2013)2
20
Stedelijke vernieuwing Apparaatskosten 1
-15
Bouwen en wonen Apparaatskosten 1
-137
Bouwgrondexploitatie Apparaatskosten 1 Mutaties in de bouwgrond (budgettair neutraal). Tegenover de exploitatiesaldi, die op dit programma zijn
-32
verantwoord, staan overeenkomstige reservemutaties bij de algemene dekkingsmiddelen. Reservemutaties uit 2013 van het complex Dorpsplein
-174
Totaal 1.927 1 Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan. 2
Geoormerkt budget Bij de najaarsnota en/of jaarrekening besluit de raad of- en zo ja welke budgetten geoormerkt worden. Oormerken is het eenmalig 'meenemen' van budget omdat de bijbehorende activiteit in het volgende jaar wordt uitgevoerd. Het eenmalige karakter van een geoormerkt budget leidt tot verschillen in de analyse tussen de begrotingsjaren (oormerk in 2012 leidt tot incidentele bijraming in 2013 en vervalt weer in 2014).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 58 van 188
E. Risicoparagraaf programma Wonen en Ruimtelijke Ordening
Project Vliegbasis De financiële risico’s voor de vliegbasis worden tussen de drie partners (provincie Utrecht en gemeenten Zeist en Soest) op grond van de Samenwerkingsovereenkomst vliegbasis gedeeld. Zoals bekend loopt de gemeente Soest daarbij een risico van maximaal € 6 miljoen als er niet gebouwd wordt en niets wordt verdiend. Aan het begin van dit programma hebben wij u geïnformeerd over het proces van besluitvorming over het afsprakenkader Hart van de Heuvelrug. Onderdeel en uitgangspunt van dit afsprakenkader (en dus ook voor deze risicoparagraaf) is dat de gemeente een risico van € 3,3 miljoen accepteert (zijnde 1/3 van het maximale risico van € 10 miljoen). Dit risico komt bovenop het bekende en bestaande risico van € 6 miljoen (zie hiervoor).
Beheersmaatregelen:
Gezamenlijk met de andere partijen voor het eind van 2013 voorstellen doen over oplossingsrichtingen om de tekorten te beperken.
In eerste instantie reguliere kosten en opbrengsten van de projecten optimaliseren. Vervolgens een getrapte financiële compensatie:
Negatieve saldi van projecten zo veel mogelijk verevenen binnen het eigen cluster;
Negatieve saldi van projecten zo veel mogelijk verevenen op programmaniveau;
Als verevening onvoldoende soelaas biedt, nieuwe rode (verdien)locaties binnen hart van de heuvelrug zoeken.
Bezuinigingen doorvoeren binnen het project vliegbasis.
Actieve programmasturing en –beheersing op de vliegbasis.
Actieve projectsturing en –beheersing op de vliegbasis.
Generiek risico
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Financieel
Laag: 10%
€ 3.300.000
€ 330.000
Financieel
Laag: 10%
€ 6.000.000
€ 600.000
€ 9.300.000
€ 930.000
Totaal
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 59 van 188
Masterplan Soesterberg Bij de herziening van 2012 waren de risico’s in een gevoeligheidsanalyse weergegeven. Bij de herziening van 2013 is een risico- en kansenanalyse opgesteld in samenwerking met de projectleiders en de planeconoom. Deze risico- en kansenanalyse vervangt deels de gevoeligheidsanalyse die in de vorige grondexploitaties waren opgenomen. De risico- en kansenanalyse is opgezet voor de geactiveerde projecten van het Masterplan: Evenemententerrein, Soesterberg-Noord en N237 en omliggende infrastructuur Soesterberg. Het nominaal gekwantificeerde risicobedrag voor de lopende projecten bedraagt € 3,8 miljoen en het nominaal gekwantificeerde kansbedrag € 1,6 miljoen. Gesaldeerd resulteert dit in een nominale waarde van € 2,2 miljoen risico. Bij het opstellen van de risicoanalyse wordt gebruik gemaakt van de Monte Carlo-simulatie om het risicoprofiel te bepalen. Met deze methodiek is het geconsolideerde risicoprofiel gesteld op € 0,83 miljoen voor de lopende projecten. Daarnaast worden de projecten die niet meegenomen zijn in de Monte Carlo-simulatie, afgedekt met een risico profiel van € 0,27 miljoen; tezamen een financieel risico van € 1,1 miljoen. Beheersmaatregelen:
Weloverwogen ontwikkel keuzes maken.
Actieve projectsturing en –beheersing.
Actieve programmasturing en –beheersing
Generiek risico
Kans
Financieel
Laag: 37%
Financiële impact
Financieel risico
€ 3.000.000
€ 1.100.000
Bouwleges Door de aanhoudende recessie blijven de opbrengsten bouwleges onder druk staan. De laatste jaren lieten tegenvallende opbrengsten zien, met uitzondering van 2012. In dat jaar werden enkele vergunningen voor grote bouwwerken vergund. Beheersmaatregel(en) Herziening van legestarieven op basis van kostprijsberekening. Ook wordt bezien of een meer degressief tarievenstelsel kan worden ingevoerd, zodat de opbrengsten minder sterk afhankelijk worden van de grote projecten. Generiek risico
Kans
Financieel
Hoog = 75%
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Financiële impact € 200.000
Financieel risico € 150.000
Pagina 60 van 188
Programma 6 – Onderwijs A. Omschrijving van het programma Dit programma gaat over onderwijs in brede zin voor jeugdigen van 0 t/m 23 jaar, het onderwijskansenbeleid, het peuterspeelzaalwerk en het onderwijs aan volwassenen. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
6.1
Openbaar primair onderwijs
J.L. van Berkel - Vissers
6.2
Huisvesting primair en voortgezet onderwijs
J.L. van Berkel - Vissers
6.3
Lokaal onderwijsbeleid
J.L. van Berkel - Vissers
6.4
Leerlingenvervoer
J.L. van Berkel - Vissers
6.5
Volwasseneneducatie
J.L. van Berkel - Vissers
6.6
Peuterspeelzaalwerk
J.L. van Berkel - Vissers
Relevante beleidsdocumenten A.
Tijd voor kwaliteit. Bestuurlijke verzelfstandiging en besturenfusie openbaar primair onderwijs (raad, 2005)
B.
Leerplichtbeleid inzake luxeverzuim: Streven naar één lijn (B & W, 2006)
C.
Verordening voorziening huisvesting onderwijs gemeente Soest (raad, 2012)
D.
Onderwijskansenbeleid 2011 ‘Kansen maken, Kansen pakken’, gemeente Soest
E.
Plan van aanpak ‘Doorgaande lijn voor- en vroegschoolse educatie (B & W, 2009)
F.
Verordening leerlingenvervoer (raad, 2006)
G.
Productovereenkomst educatie ROC Midden Nederland 2011 (B & W 2011)
H.
Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen (2012)
I.
Handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen Soest, 2011
J.
Notitie toekomst peuterspeelzaalwerk (B & W, 2006)
K.
Vraagformulering 2013, beleidsgestuurde contractfinanciering aan de stichting BINK (voorheen Stichting Kindercentra Soest), (B & W 2012)
L.
Jaarverslag leerplicht 2009/2010 (B & W 2010)
M.
Integraal Huisvestingsplan Onderwijs gemeente Soest 2012-2021
N.
Visie op onderwijs ‘Iedereen voorbereid om mee te doen’ (B & W 2011)
O.
Lokaal Educatieve Agenda Soest 2013-2016
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Lokaal Educatieve Agenda (LEA) Begin 2013 is de Lokaal Educatieve Agenda Soest 2013-2016 vastgesteld. De LEA is het middel om de doelstellingen zoals die zijn verwoord in de Onderwijsvisie, te verwezenlijken. In 2014 wordt uitvoering gegeven aan de doelstellingen die zijn genoemd in de Onderwijsvisie. De LEA is het middel om deze doelstellingen te bereiken. Het beleid richt zich vooral op kinderen met een verhoogd risico op een taal- en/of ontwikkelingsachterstand. De gemeente Soest investeert in vroegtijdige signalering van ontwikkelingsachterstanden in de jeugdgezondheidszorg, voor- en vroegschoolse programma's in de peuterspeelzalen, extra taalonderwijs in het primair onderwijs (de zogenaamde schakelklas) en participatieprogramma's in het welzijnswerk, de peuterspeelzaal en het primair onderwijs.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 61 van 188
Onderwijskansenbeleid ‘Kansen maken, Kansen pakken’ Op dit moment vindt de uitvoer van het vastgestelde Onderwijskansenbeleid ‘Kansen maken, Kansen pakken’ plaats. De werkzaamheden richten zich op:
Het vergroten van het bereik van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) naar 100% in de voorschoolse periode;
Afstemming onderwijs peuterspeelzaalwerk en kinderopvang;
Resultaten en opbrengsten van de vve;
Het monitoren van de opbrengsten en bijsturen;
Een warme overdracht van voor- naar vroegschool;
Het vergroten van de ouderbetrokkenheid.
Leidraad hierbij is de bestandsopname van de Inspectie voor het Onderwijs (IvhO) uit 2012 en het lopende onderzoek van het Kohnstamm Instituut. In 2014 gaan we hiermee door, evalueren we de resultaten en wordt op basis van evaluaties bekeken of er nog nadere afstemming nodig is. In 2014 wordt tevens het Onderwijskansenbeleid 2015-2019 voorbereid. Mocht de rijksbijdrage worden verlaagd of wegvallen, dan kan dat consequenties hebben voor het te formuleren Onderwijskansenbeleid 2015-2019. Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) De update van het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs is op 4 juli 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. Het nieuwe tijdspad laat zien met welke projecten er in 2014 (c.q. eind 2013) gestart kan worden. Hoofdstuk 7 van het IHP met de praktische uitwerking is naar aanleiding van de kerntakendiscussie onderdeel gaan uitmaken van het Integraal Accommodatiebeleid vanwege de integrale afweging met betrekking tot alle accommodaties. Er zal bij de projecten waarmee gestart wordt in 2014 aandacht zijn voor afstemming met het Integraal Accommodatiebeleid. Onderwijshuisvesting Gemeenten ontvangen via het Gemeentefonds middelen van het Rijk voor het realiseren en in stand houden van onderwijshuisvesting. Deze middelen zijn onderdeel van de algemene uitkering en niet gelabeld. In het regeerakkoord is een uitname uit het Gemeentefonds van € 256 miljoen opgenomen, omdat gemeenten de onderwijsmiddelen binnen het Gemeentefonds niet volledig zouden besteden. Deze uitname heeft gevolgen voor de inkomsten in de algemene middelen, maar niet direct voor de reservering voor investeringen in schoolgebouwen. Indien de gemeente ervoor kiest om deze reservering aan te passen, heeft dit gevolgen voor de dekking van kosten voor de plannen in het IHP. Overheveling buitenonderhoud schoolgebouwen In lijn met de motie van Haersma Buma van november 2011 is in het regeerakkoord besloten dat de huisvestingsmiddelen en daarmee ook de verantwoordelijkheid voor buitenonderhoud van basisscholen rechtstreeks aan scholen beschikbaar worden gesteld in plaats van aan de gemeente (uitname uit het gemeentefonds van € 158,8 miljoen) vanaf 1 januari 2015. In 2014 moet de overheveling worden voorbereid/gerealiseerd in navolging van het wetsvoorstel zoals recent aangeboden aan de Tweede Kamer. Leerlingenvervoer Vanwege wijzigingen in het rijksbeleid wordt er een nieuwe verordening leerlingenvervoer opgesteld. De VNG werkt momenteel aan een modelverordening in verband met de wetswijziging passend onderwijs. De zorgplicht voor de scholen in verband met het passend onderwijs gaat in op 1 augustus 2014. Dan vervalt ook de aanspraak op bekostiging van vervoer voor niet-gehandicapte leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs. Ook zal in de nieuwe verordening de betekenis van de term 'gehandicapt' worden aangepast.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 62 van 188
Volwasseneneducatie Vanaf 2013 heeft Soest met de gemeenten in de regio Eemland afspraken gemaakt met als beoogd resultaat een efficiënte en doeltreffende inzet van de educatiemiddelen bij het ROC Midden-Nederland. Aanleiding hiervoor was de wijziging van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), de bezuinigingen op het educatiebudget en het niet langer verantwoordelijk zijn voor het voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen (vavo). Dit valt voortaan onder het reguliere rijksbekostigde onderwijs. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de minister als vervolg hierop de toekomst van de volwasseneneducatie beschreven: het voornemen is het educatiebudget bij de gemeenten te laten en ze vanaf 2015 niet langer te verplichten dit budget uitsluitend bij de ROC’s te besteden (de zogenaamde gedwongen winkelnering). Om versnippering van het educatiebudget te voorkomen, wordt daarbij bezien of het mogelijk is het budget te verdelen over regio’s in plaats van over individuele gemeenten. Het streven is de verruiming van de beleidsvrijheid zo veel mogelijk aan te laten sluiten bij de decentralisatie van verantwoordelijkheden naar gemeenten, die is voorzien per 2015. De informatie van het rijk over deze aanpassingen wordt afgewacht om te bezien welke gevolgen dit heeft voor het gemeentelijke educatiebeleid conform de Wet Educatie in samenhang met het participatiebeleid. Voor 2014 worden geen wijzigingen verwacht. Regionalisering leerplicht Regionaal gaat in 2014 de herijking van het regionaal meld- en coördinatiebeleid (RMC) spelen. Deze herijking komt voort uit de regioanalyse van de VSV (voortijdig schoolverlaters)-cijfers die in mei 2012 is opgesteld en waaruit diverse verbeterpunten voor gemeenten naar voren kwamen. Vervolgens heeft de gemeente Amersfoort een projectplan herijking opgesteld. Dit plan wordt met de regiogemeenten afgestemd. Regionalisering van de leerplicht is binnen het plan Herijking RMC een van de thema’s. Passend onderwijs De ontwikkelwerkplaats Passend Onderwijs, die in juni 2013 is geëvalueerd, wordt in het schooljaar 2013/2014 voortgezet. Het accent bij de ontwikkelwerkplaats ligt bij ‘de overgang van primair naar voortgezet onderwijs’. De weg naar goede extra ondersteuning van de leerlingen en hun ouders moet zo snel, licht en kort mogelijk zijn. De basis is dat de scholen die meedoen de beschikking krijgen over een ondersteuningsteam. Dit team bestaat uit de intern begeleider van de school, een generalist onderwijs en een generalist van het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin). Samen met de ouders en de leerkracht(en) van het betrokken kind bepaalt het ondersteuningsteam de beste aanpak om het kind en zijn/haar ouders te ondersteunen. Schoolzwemmen In het kader van de gevoerde kerntakendiscussie is besloten om met ingang van het schooljaar 2013/2014 het schoolzwemmen, zoals de gemeente dat altijd kende, af te schaffen. In overleg met schoolbesturen en de exploitant van het zwembad is gekomen tot een alternatieve invulling van het schoolzwemmen. In de nieuwe situatie kunnen scholen kiezen uit 3 varianten. Het schooljaar 2013/2014 is een pilotjaar. De uitkomsten van de pilot worden gebruikt voor de invulling de komende jaren.
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Voldoende educatieve kansen en ondersteuning
Thema’s:
1. Onderwijsmogelijkheden 2. Educatieve structuur
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 63 van 188
Thema 1 – Onderwijsmogelijkheden Doelstelling
Optimaliseren van de onderwijsmogelijkheden
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Realisatie
of nulwaarde
2012
2013
2014
1. Percentage doelgroep-
GGD-registratie
100%
70%
100%
100%
Bestandsopname
n.v.t.
50%
100%
100%
Streefwaarde
Streefwaarde
kinderen, geïndiceerd door de GGD, op de vvepeuterspeelzaal 2. Percentage doelgroepkinderen dat met de warme
IvhO en
overdracht is overgedragen
verantwoording
van peuterspeelzaal naar
BINK (voorheen
basisschool
St. Kinderopvang Soest (SKS))
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Zorgen voor voldoende aanbod van onderwijs (regulier, speciaal, volwasseneneducatie, schakelklas, vve en peuterspeelzaalwerk). 1.2 Zorgen voor adequate huisvesting van alle scholen in Soest. 1.3 Aanbieden van leerlingenvervoer voor kinderen die buiten Soest onderwijs genieten (als men hiervoor in aanmerking komt). 1.4 Zorgen voor voldoende gelegenheid voor het geven van bewegingsonderwijs. Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2010
2011
2012
2013
2014
278
288
259
290
275
74
67
51
79
65
Aantal benodigde klokuren
7.560
7.560
7.080
7.200
7.140
Beschikbare capaciteit in klokuren
8.320
9.360
10.400
9.360
10.400
6.985
6.965
6.938
7.000
6.827
Aantal kwalificatieplichtige leerlingen
543
571
528
550
575
Aantal meldingen schoolverzuim
220
234
269
220
240
1.3 Leerlingenvervoer: Aantal kinderen dat gebruik maakt van leerlingenvervoer Aantal verstrekte vergoedingen 1.4 Bewegingsonderwijs:
Leerplicht Aantal volledig leerplichtige leerlingen (5 t/m 16 jaar)
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 64 van 188
Thema 2 – Educatieve structuur Doelstelling
Versterken van de educatieve structuur
Tabel effectindicator(en) omschrijving 1. Jongeren staan ingeschreven op een school/instelling en
bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2012
2013
2014
2010/2011
2011/2012
2011/2012
2012/2013
100
130 **
89
89
97%
96%
97%
97%
Leerplichtadministratie
volgen het onderwijsprogramma, totdat ze een startkwalificatie hebben behaald (*) 2. Percentage gemeld signaalverzuim van leerlingen tot
Leerplichtadministratie
18 jaar dat teruggeleid wordt naar school (*) Deze waarde wordt uitgedrukt in het aantal voortijdig schoolverlaters. De cijfers komen uit de VSV verkenner van het ministerie van OCW. (VSV staat voor Voortijdig Schoolverlaten.) Het Ministerie van OCW werkt eraan om de betrouwbaarheid van de cijfers te verbeteren. (**) Deze gegevens hebben de status 'voorlopig' omdat het hier gaat om gegevens die zijn aangeleverd door de onderwijsinstellingen, maar nog niet zijn gecontroleerd door een accountant. Na de accountantscontrole maakt DUO de cijfers definitief en zullen de voorlopige cijfers worden vervangen door de definitieve cijfers (uiterlijk per 1 november) in de VSV-Verkenner. Zie ook www.vsvverkenner.nl.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Waar mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van passend onderwijs. 2.2 Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) inzetten om bij te dragen aan de bevordering van educatieve kansen en ondersteuning. 2.3 Zorgen voor afstemming tussen onderwijs-, jeugd-, sport- en welzijnsbeleid via de Lokaal Educatieve Agenda (LEA). 2.4 Bevorderen van het behalen van een startkwalificatie. 2.5 Zo veel mogelijk voorkomen van voortijdig schoolverlaten. 2.6 Uitvoering geven aan onderwijskansenbeleid. Tabel kengetallen omschrijving aantal Soester leerlingen: in Soest - openbaar en bijzonder basisonderwijs - speciaal onderwijs - speciaal basisonderwijs - voortgezet speciaal onderwijs - voortgezet onderwijs buiten Soest - openbaar en Bijzonder basisonderwijs - speciaal onderwijs - speciaal basisonderwijs - voortgezet speciaal onderwijs - voortgezet onderwijs
werkelijk
raming
2010
2011
2012
2013
2014
Gegevens zijn niet achterhaalbaar
4.137 Niet aanw. Niet aanw. 36 914
3.907 1 Niet aanw. 41 914
3.907 1 Niet aanw. 41 914
3.907 1 Niet aanw. 41 914
Gegevens zijn niet achterhaalbaar
273 104 121 71 1.457
258 120 112 67 2.014(*)
258 120 112 67 2.014(*)
258 120 112 67 2.014(*)
* bron: Leerplichtadministratie, peildatum 20-06-2013
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 65 van 188
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2012
Lasten Openbaar primair onderwijs Huisvesting primair en voortgezet onderwijs Lokaal onderwijsbeleid Leerlingenvervoer Volwasseneneducatie Peuterspeelzaalwerk Totaal lasten
2015
2016
2017
54 2.531 1.868 934 159 557 6.103
60 2.325 1.744 946 160 611 5.845
60 2.266 1.740 946 160 609 5.781
60 2.812 1.737 946 160 607 6.322
60 2.118 1.734 946 160 608 5.625
5 602
588
588
588
588
588
262
104
104
104
104
104
82
82
73
73
73
73
952
774
766
766
766
766
-5.036
-5.329
-5.080
-5.016
-5.556
-4.860
Volwasseneneducatie Peuterspeelzaalwerk
Resultaat
2014
51 2.465 1.703 950 307 513 5.988
Baten Openbaar primair onderwijs Huisvesting primair en voortgezet onderwijs Lokaal onderwijsbeleid Leerlingenvervoer
Totaal baten
Begroting 2013
Afwijkingen t.o.v. 2013: Lasten Baten Resultaat
258 -9 249
321 -9 313
-219 -9 -227
477 -9 469
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot. Openbaar primair onderwijs -4
Apparaatskosten 1 Overig
-3
Huisvesting primair en voortgezet onderwijs Apparaatskosten Kapitaallasten
20
1
46
Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening met de reserve onderhoud)
145
Belastingen, hogere vergoeding kosten aan o.a. Lasenberg
-32
Brandmeldinstallaties en -preventie; dit is geen wettelijke plicht van de gemeente. Om die reden is dit per 1-1-2013 (met een overgangsregeling in 2012) overgedragen aan de schoolbesturen.
28
Lokaal onderwijsbeleid Apparaatskosten Kapitaallasten
22
1
3
Afschaffen schoolzwemmen en onderwijsbegeleiding; het bespaarde budget wordt gestort in de reserve accommodatiebeleid (besluitvorming kerntakendiscussie) Afloop oormerkvoorstel onderwijskansenbeleid (eenmalig budget 2012) 2 Huur gymlokalen onderwijs, grotendeels wordt dit aan het product sport (€ 30.000, zie programma 8) doorberekend Stelpost verplichtingen zwembadexploitant (wegens beëindiging schoolzwemen)
195 31 -40 -86
Leerlingenvervoer Apparaatskosten
1
-12
Peuterspeelzaalwerk Apparaatskosten 1 Lagere huurbijdrage Driehoeksweg 18A
-52 -9
Overig
-3
Totaal
249
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 66 van 188
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan. 2
Geoormerkt budget Bij de najaarsnota en/of jaarrekening besluit de raad of- en zo ja welke budgetten geoormerkt worden. Oormerken is het eenmalig 'meenemen' van budget omdat de bijbehorende activiteit in het volgende jaar wordt uitgevoerd. Het eenmalige karakter van een geoormerkt budget leidt tot verschillen in de analyse tussen de begrotingsjaren (oormerk in 2012 leidt tot incidentele bijraming in 2013 en vervalt weer in 2014).
E. Risicoparagraaf programma Onderwijs Geen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 67 van 188
Programma 7 – Zorg en Welzijn A. Omschrijving van het programma Dit programma gaat over gemeentelijke maatschappelijke ondersteuning (welzijnswerk, maatschappelijke zorg en individuele verstrekkingen Wmo), over gezondheidzorg, over inkomensondersteuning en minimabeleid, over integratie/inburgering, over de zorg voor begraafplaatsen en over sociale activering, re-integratie en uitstroom naar werk. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
7.1
Welzijnswerk
R.T. Coppes
7.2
Maatschappelijke zorg
R.T. Coppes
7.3
Gezondheidzorg
R.T. Coppes
7.4
Inkomensondersteuning
Y.C. Kemmerling
7.5
Minimabeleid
Y.C. Kemmerling
7.6
Integratie
R.T. Coppes
7.7
Individuele verstrekkingen en subsidies WMO
R.T. Coppes
7.8
Begraafplaatsen
J.L. van Berkel – Vissers
7.9
Uitstroom naar werk en sociale activering
Y.C. Kemmerling
Relevante beleidsdocumenten A.
Gemeenschappelijke Regeling GGD Midden-Nederland
B.
Nota Vrijwilligersbeleid gemeente Soest 2012-2015 (raad, 2012)
C.
Beheersverordening begraafplaatsen (raad, 2003)
D.
Capaciteitsbepaling en beleidsvisie begraafplaatsen (raad, 2003)
E.
Visie Wonen met Welzijn en Zorg raad, 2011)
F.
Uitwerkingsplan Wonen met Welzijn en Zorg (B & W, 2012)
G.
Algemene subsidieverordening Soest (raad, 2005)
H.
Uitvoeringsovereenkomsten Stichting Welzijn Ouderen Soest, Stichting Vluchtelingenwerk, GGD Midden Nederland, Stichting Balans, Beweging 3.0/ Maatschappelijk Werk (B & W)
I.
Gemeenschappelijke regeling Samenwerking sociale diensten Baarn, Bunschoten, Soest (2007)
J.
Beleidsplan Werken naar Vermogen (2012)
K.
Uitvoeringsplan Werk en Inkomen 2013 – 2015 (B&W, 16 juli 2013)
L.
Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand (raad, 16 februari 2012)
M.
Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010 (raad, 23 juni 2010)
N.
Afstemming-/maatregelenverordening Wet werk en bijstand (raad, 16 september 2004)
O.
Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand (B & W, 11 mei 2004)
P.
Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2010 ( raad, 23 juni 2010)
Q.
Handhavingsverordening (raad, 16 december 2004)
R.
Cliëntenparticipatieverordening bijstandverlening (raad, 16 december 2004)
S.
Beleidsnota bijzondere bijstand (raad, 15 februari 2007)
T.
Verordening cliëntenparticipatie WMO (raad, 2006)
U.
Verordening individuele WMO-voorzieningen 2011
V.
Programma van eisen Europese aanbesteding hulp bij het huishouden (2009)
W. Beleidsregels individuele voorzieningen WMO Soest (2012) X.
Overeenkomst Hulp bij het huishouden ten behoeve van de gemeente Soest (B & W, 2006)
Y.
Beheervisie begraafplaatsen (B & W, 2006)
Z.
Dienstverleningsovereenkomst Stichting Art. 1 Midden Nederland en Gemeente Soest (B&W, 2009)
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 68 van 188
AA. Convenant aanpak huiselijk geweld Eemland (B&W, 2012) BB. Intentieverklaring voor samenwerking bij de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod (9 maart 2009) CC. Beleidsregels welzijn, cultuur en sport 2013 (B & W, 2012) DD. Beleidsplan WMO Soest 2012-2015 (raad 2012) EE. Participatienota WMO-beleid 2012-2015 (raad, 2011) FF. Plan van Aanpak Realisatie Steunpunt Mantelzorg (B&W, 2010) GG. Nota lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011 (raad) HH. Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2013 – 2016 (raad 2013 II.
Kaderstellende notitie Centrum voor Jeugd en Gezin (raad 2009)
JJ.
Beleidsregels krediethypotheek
KK. Plan van Aanpak Centrum voor Jeugd en Gezin (2009) LL. Kaderstellende notitie jeugdbeleid 2010-2014 MM. Soest, waar iedereen meetelt, collegeprogramma (kernnotitie WWZ, pagina 30) (college, 2010) NN. Afstemmingsverordening (raad 24 juni 2004) OO. Service Niveau Overeenkomst (SNO), samenwerkingsafspraken met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) PP. Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand (raad 16 november 2004) QQ. Verordening Wet kinderopvang (raad september 2004) RR. Invoering project Werk Alert, een nieuwe aanpak van re-integratie naar werk (raad 16 december 2004) SS. Gewijzigde Re-integratieverordening (raad 25 november 2005) TT. Nota Sociaal Economisch Beleid ‘Soest…Groei in Balans’ (raad april 2008) UU. Plan van Aanpak modernisering Wet Sociale Werkvoorziening (WSW), inclusief de verordeningen cliëntenparticipatie en Persoonsgebonden Budget (raad juni 2008) VV. Intensivering re-integratieaanpak niet-uitkeringsgerechtigden (college juni 2008) WW.
Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2010
XX. Samenwerkingsafspraken Centrum voor Jeugd en Gezin YY. Protocol meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Midden-Nederland (B & W, juli 2013)
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Subsidiebeleid/Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF) Bezien wordt of in het kader van de decentralisaties in het sociale domein experimenten kunnen plaatsvinden met een andere wijze van subsidiëring. Hierbij kan gedacht worden aan een vorm waarbij met verschillende organisaties in onderling overleg wordt besproken wat hun bijdrage aan het bereiken van een maatschappelijk resultaat kan zijn en gezamenlijk deze opdracht aangaan (maatschappelijk/bestuurlijk aanbesteden). De BCF-systematiek kan hierbij als kader gebruikt worden. In samenspraak met de raadswerkgroep `Treft subsidie doel?`wordt nagegaan op welke wijze de raad geïnformeerd kan worden over de resultaten van de BCF(-instellingen). Participatiewet Het kabinet was voornemens om de Participatiewet per 1 januari 2014 in te laten gaan. Met het sluiten van het Sociaal Akkoord is duidelijk geworden dat deze regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt uitgesteld wordt tot 1 januari 2015. Het streven is wel om de nieuwe wet nog in 2013 vast te laten stellen. Dat betekent dat 2014 gebruikt kan worden als implementatiejaar. Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen Volgens de planning zal per 1 januari 2014 het project integratie Werk en Inkomen zijn gerealiseerd. Daardoor werken de gemeenten Baarn, Bunschoten en Soest (BBS) op een uniforme wijze aan de doelstellingen rondom Werk en Inkomen. Door de afstemming te versterken tussen de ondersteuning Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 69 van 188
middels een uitkering en de inzet op de onafhankelijkheid van de uitkering wordt beoogd de zelfredzaamheid te versterken en de doorlooptijden in de WWB te verkorten. Met het oog op de Participatiewet en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen is het efficiënt organiseren van deze klantprocessen van groot belang. Sociale werkvoorziening Amfors Met de komst van de Participatiewet (en voorheen de Wet Werken naar Vermogen) verandert er veel voor de sociale werkvoorzieningen in Nederland. Het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort (RWA) heeft daarom een aantal toekomstscenario’s uitgewerkt om de bedrijfsvoering te verbeteren en het hoofd te bieden aan de nieuwe wetgeving en bezuinigingen. Amfors heeft vervolgens een bedrijfsplan ontwikkeld dat ook in 2014 verder wordt uitgevoerd. In 2014 wordt verder aangescherpt welke rol de sociale werkvoorziening gaat spelen in de Participatiewet en het beschut werken. POA Op het terrein van Werk en Inkomen hebben we de budgetten de afgelopen 3 jaar flink zien afnemen. Met de komst van de Participatiewet wordt onze doelgroep zelfs groter. De uitdaging is om met minder middelen toch onze doelen te behalen en dus te putten uit de kennis en energie die er in de Soester samenleving is. Een voorbeeld hiervan is het Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt (POA). Binnen het POA werken onderwijs, werkgevers en gemeente samen om uitvoering te geven aan de verschillende thema’s binnen sociale zekerheid. Hier ontstaan projecten door slimme samenwerkingsverbanden aan te gaan, werkgevers te betrekken bij onze doelstellingen en expertise in Soest te benutten en te bundelen. Decentralisatie jeugdzorg Gemeenten worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. De decentralisatie omvat alle onderdelen: de jeugdzorg die nu een verantwoordelijkheid is van de provincie, de gesloten jeugdzorg onder regie van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), de jeugd geestelijke gezondheidszorg (jeugd-GGZ) die onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) valt, de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren op basis van de AWBZ en de jeugdbescherming en jeugdreclassering van Veiligheid en Justitie. Deze decentralisatie wordt gecoördineerd door het ministerie van VWS. De decentralisatie moet ertoe bijdragen dat de eigen kracht, het sociale netwerk en de voorzieningen in een gemeente beter worden benut. Het accent ligt steeds op participatie in de samenleving. Er wordt een aanvullende korting van € 150 miljoen doorgevoerd. Landelijk is er sprake van een uiteindelijke korting van € 450 miljoen op het brede terrein van de jeugdzorg vanaf 2015. In de meicirculaire 2013 zijn de hoogte van het budget en de verdeling voor 2015 op basis van historische gegevens over het gebruik van jeugdzorg op gemeentelijk niveau bekend gemaakt. In de meicirculaire 2014 wordt vervolgens bekendgemaakt wat de budgetten zijn per gemeente op basis van de objectieve verdeling, welke geleidelijk van kracht worden vanaf 2016. In de regio Eemland werken de zeven regiogemeenten samen aan de realisatie van deze decentralisatie. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en decentralisaties vanuit de AWBZ Gemeenten moeten op 9 prestatievelden (samenhangend) ondersteuningsbeleid realiseren zodat mensen kunnen (blijven) deelnemen aan de samenleving. De gemeente geeft uitvoering aan het voor de periode 2012-2015 vastgestelde Wmo-beleidsplan en de nota Vrijwilligersbeleid (prestatieveld 4). De raad wordt jaarlijks geïnformeerd over de stand van zaken (bestaand beleid en nieuwe acties) en de bijbehorende budgettaire ontwikkelingen. We gaan beleidsmatig verder met ‘de kanteling’: eerst in eigen kring of via algemene maatregelen en voorzieningen of met vrijwilligers kijken naar een oplossing, voordat de door de gemeente te verstrekken voorzieningen in beeld komen. De hulp bij het huishouden wordt naar verwachting per 2015 beperkt tot een inkomensafhankelijke vangnetvoorziening, waarvoor 60% van de bestaande middelen overblijft (korting van 40%).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 70 van 188
De Wmo wordt daarnaast naar verwachting per 2015 uitgebreid doordat zorg- en ondersteuningstaken vanuit de AWBZ naar de gemeenten i.c. de Wmo worden overgeheveld met budgetkortingen: A.
Extramurale begeleiding (inclusief dagbesteding), kortdurend verblijf en bijbehorend vervoer worden overgeheveld met een korting van 25%;
B.
Persoonlijke verzorging met een korting van 15%; de eerdere instroombeperking per 2014 is vervallen, maar de bijbehorende budgetkorting 2014 blijft van toepassing;
C.
Cliëntondersteuning door MEE komt over met bijbehorende AWBZ-middelen.
Hiernaast worden zorgzwaartepakketten (ZZP’s) vanaf 2013 gefaseerd niet meer afgegeven. Per 2013 vervallen ZZP’s 1, 2 voor de sectoren Verpleging & Verzorging (VV), verstandelijk gehandicapten en Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Per 2014 vervallen de ZZP’s 3 voor VV en een aantal ZZP’s voor auditief en visueel gehandicapten (erg kleine aantallen). Per 2015 verdwijnt 50% van de ZZP’s 3 in de sector VG en vanaf 2016 vervalt 50% van ZZP’s 4 in de sector VV. Het gevolg van het niet langer afgeven van de ZZP’s is, dat mensen langer zelfstandig thuis blijven wonen en daar hun ondersteuning (die al onder de Wmo viel) en zorg (die vanaf 2015 in de Wmo komt) moeten organiseren. De wettekst Wmo wordt voor de bovenstaande wijzigingen/decentralisaties gewijzigd (beoogd: in het vierde kwartaal van 2013 naar de Tweede Kamer), waarbij ook de kantelingsgedachte strakker wordt vastgelegd. Een visie en een nieuw beleidsplan, een nieuwe verordening en nieuwe contracten met aanbieders zijn noodzakelijk. Vanwege de budgetkortingen kan het huidige aanbod niet ongewijzigd worden overgenomen. Innovatie, samenwerking en integraliteit zijn nodig. In 2013-2014 werken we hieraan, in samenwerking met de regiogemeenten. Dan wordt duidelijk wat lokaal onder de (nieuwe) Wmo wordt gedaan en wat in regionale samenwerking wordt uitgevoerd. Samenhang sociaal domein Samenhang in het sociaal domein wordt in de eerste instantie gezocht in de regio. Daarvoor is een regionale werkgroep ingesteld die grip houdt op de verschillende regionale ontwikkelingen per decentralisatie. Over en weer worden verbindingen gelegd met de ontwikkelingen en werkzaamheden binnen de gemeente Soest. Wet Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld De Wet Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld is per 1 juli 2013 verplicht voor gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, justitie en politie. Het protocol meldcode huiselijk geweld Midden-Nederland is ook binnen de gemeentelijke organisatie geïmplementeerd en geldt voor medewerkers van het Zorgloket, het Steunpunt Mantelzorg en de leerplichtambtenaren. Afdeling Werk sluit zich hier vrijwillig bij aan (zo ook Sociale Zaken BBS). Sociale component Smitsveen In het derde kwartaal van 2013 wordt een plan van aanpak ontwikkeld dat zich richt op intensivering van bestaand beleid en ontwikkeling van eigen kracht van de bewoners van Smitsveen en de Eng. De uitvoering van het plan is voorzien eind 2013/begin 2014. Uitvoeringsplan Wonen met Welzijn en Zorg In aansluiting op de vaststelling van de visie Wonen met Welzijn en Zorg (WWZ) door de raad begin 2012, heeft ons college in maart 2013 het uitvoeringsplan WWZ vastgesteld. In het uitvoeringsplan staan 5 programma’s, waarvan het opstellen van beleidsregels Mantelzorgwonen inmiddels is geëffectueerd. Een aantal programma’s wordt uitgevoerd in programma 5 (Wonen en ruimtelijke ordening). WWZ heeft een raakvlak met de extramuralisering van de zorg: het niet langer afgeven van indicaties voor een aantal (lichtere) zorgzwaartepakketten (ZZP), waardoor mensen niet worden opgenomen in een instelling maar langer zelfstandig/thuis blijven wonen. Tegen de extramuraliseringsplannen uit het Regeerakkoord was veel oppositie. Deze plannen zijn verzacht in het Zorgakkoord d.d. 24 april 2013 (dat is bevestigd in de
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 71 van 188
brief Hervorming Langdurige Zorg aan de Tweede Kamer d.d. 25 april 2013). Dit neemt niet weg dat er op termijn toch minder mensen naar een instelling kunnen verhuizen. Met de raad en veldpartijen is op 26 juni 2013 gesproken over WWZ en de extramuralisering. Er zijn speerpunten en een aantal aanbevelingen naar voren gekomen, die het college in samenwerking met veldpartijen op het gebied van wonen en zorg verder analyseert en uitwerkt. Hiertoe wordt na de zomer 2013 het Vernieuwingsoverleg WWZ opgestart (1 van de 5 uitvoeringsprogramma’s WWZ). De aanbevelingen en speerpunten van 26 juni 2013 komen hier op de agenda en krijgen ook in 2014 vervolg.
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Volwaardig deelnemen aan de maatschappij
Thema’s:
1. Maatschappelijke participatie 2. Ontwikkeling jeugd 3. Gezonde inwoners
Thema 1 – Maatschappelijke participatie Doelstelling
Maatschappelijke participatie voor alle inwoners (met en zonder beperkingen)
Meetbare doelstellingen (beoogde effecten) 1.1 Ondersteunen van mensen die: a.
zorg en/of hulp nodig hebben om te participeren;
b.
mantelzorg verlenen;
c.
op andere manieren vrijwilligerswerk verrichten.
1.2 Participatie door werk. Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
7,7 (**)
verwacht
7,7
7,7
(2010)
okt 2013 488
550
550
90%
Verwacht
90%
90%
(2010)
eind 2013
of nulwaarde 1. Ondersteunen a) Tevredenheid over zorgloket en voorzieningen (*)
Enquête Wmo raad
b) Toename van aantal geregistreerde mantelzorgers
Steunpunt mantelzorg
c) Percentage van de aanvragen dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld (***)
GWS (softwarepakket van BBS en het Zorgloket)
(2013) 440 (medio 2011)
(*)
Dit gaat om via het Zorgloket van de gemeente verstrekte voorzieningen, zorg/hulp van gesubsidieerde instellingen en algemeen geldende, voorliggende maatregelen en voorzieningen.
(**) Dit betreft een gemiddeld cijfer. (***) Heeft betrekking op prestatieveld 6 van de Wmo (verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem t.b.v. het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 72 van 188
Naast bovengenoemde prestatie-indicatoren worden nieuwe indicatoren voorgesteld als de decentralisaties hun beslag krijgen via de aangepaste wettekst Wmo en een nieuwe visie en beleidsplan is vastgesteld. Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1. Maatschappelijk ondersteunen Gemeenten moeten volgens de Wmo op negen prestatievelden (samenhangend) ondersteuningsbeleid realiseren, zodat mensen kunnen (blijven) deelnemen aan de samenleving. Het Wmo-beleid omvat: A. Ondersteunen van mensen die zorg en/of hulp nodig hebben. Hier gaat het om:
algemene maatregelen en voorzieningen die maatschappelijk meedoen (bijvoorbeeld in de eigen buurt of wijk of langer zelfstandig blijven wonen) faciliteren;
door gemeente te verstrekken individuele voorzieningen.
De algemene voorzieningen worden voor een belangrijk deel geleverd door gesubsidieerde instellingen, zoals Stichting Balans, Stichting Welzijn Ouderen Soest (SWOS) en Beweging 3.0 (maatschappelijk werk), maar ook door andere partijen. Algemene voorzieningen gaan vooraf aan een eventueel beroep op door de gemeente verstrekte individuele Wmo-voorzieningen. Wmo-beleid moet worden vastgelegd in een beleidsplan voor maximaal vier jaar. In 2014 wordt het beleidsplan 2012-2015 uitgevoerd. Het is de Wmo-filosofie dat de door de gemeente te verstrekken (individuele) voorzieningen pas in beeld komen na een afweging in hoeverre andere mogelijkheden toereikend zijn. Dit vergt een omslag (de zogenoemde kanteling) in de werkwijze van Zorgloket en Wmo-team. Het financiële effect van de kanteling en de nieuwe verordening (individuele) Wmo-voorzieningen is niet zonder meer aan te geven. Er kan sprake zijn van autonome groei van de vraag, maar ook de kwaliteit van het uitvoeringsproces en de beschikbaarheid van alternatieve voorzieningen spelen een rol. B. Ondersteunen van mantelzorgers Mantelzorgers die behoefte hebben aan advies, ondersteuning of informatie kunnen een beroep doen op het Steunpunt Mantelzorg Soest. Voor lotgenotencontact of tijdelijke vervangingszorg, verwijst het Steunpunt naar onder meer de SWOS en Beweging 3.0 (maatschappelijk werk). Nadat de evaluatie van het steunpunt is afgerond wordt een toekomstvisie ontwikkeld. C. Ondersteunen van vrijwilligers Uitvoeren van acties uit de nieuwe Nota Vrijwilligersbeleid Soest 2012-2015 zoals:
Het Buro Vrijwilligerswerk (voorheen Vrijwilligersloket) werkt nadrukkelijk samen met en aanvullend op de organisaties die met vrijwilligers werken;
Het Buro Vrijwilligerswerk ontwikkelt informatieve ondersteuningspakketten voor de diverse vrijwilligersorganisaties inclusief good practices;
Het Buro Vrijwilligerswerk besteedt (binnen de beschikbare uren) meer tijd aan het succesvol plaatsen van moeilijk bemiddelbare vrijwilligers;
Het Buro Vrijwilligerswerk stimuleert scholen en de stageorganisaties om te bevorderen dat scholieren na hun stage terugkomen om nog minstens één keer vrijwilligerswerk te doen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 73 van 188
Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving
bron
Openstelling Zorgloket
Realisatie
Streefwaarde
jaar 2012
jaar 2013
Streefwaarde jaar 2014
Ma/vr 08.30 tot
Ma/vr 08.30 tot 13.00
ma/vr 08.30
13.00 uur
uur
tot 12.00 uur
M.i.v. 15 juli 2013:
+ op afspraak
ma/vr 08.30 tot 12.00
in de middag
uur + op afspraak in de middag
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
1. Aantal besproken meldingen
raming
2010
2011
2012
2013
2014
125
131
159
159*
159*
5
5*
5*
huiselijk geweld in het district/casusoverleg Huiselijk Geweld (=DOHG) 2. Aantal huisverboden
(incl. 1 met verlenging) *Schatting, niet goed te voorspellen
2. Werk en inkomen De beleidsdoelstellingen die uit de kaders van het beleidsplan Werken naar Vermogen voortkomen, kunnen samengevat worden in de volgende drie doelstellingen: 1.
Instroom voorkomen;
2.
Doorstroom bevorderen;
3.
Uitstroom bevorderen.
Alle producten die ingezet worden binnen Werk en Inkomen dienen tot resultaten te leiden op deze drie doelstellingen. Hieronder treft u de kengetallen voor 2013 en 2014. Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
1. Instroom in bijstand voorkomen.
raming
2010
2011
2012
2013
2014
89
123
77
30% van de
35% van de
aanvragen
aanvragen
Aantal personen dat na melding voor een uitkering geen bijstandaanvraag hoefde in te dienen. 2. Uitstroom bevorderen: aantal
38
48
65
85
85
560
589
592
652
652
personen dat volledig uitstroomt uit de bijstand. 3. Aantal uitkeringsgerechtigden
Thema 2 – Ontwikkeling jeugd Doelstelling
Bevorderen optimale ontwikkeling van de jeugd
Meetbare doelstelling (beoogd effect)
Een goed ontwikkeld en afgestemd aanbod aan informatie, advies en hulp
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 74 van 188
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? Doorontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Het doel van het CJG is dat snel, goed en gecoördineerd advies en hulp wordt geboden. In 2014 gaan wij door met de ontwikkeling van het CJG. De ontwikkeling van het CJG maakt integraal deel uit van de decentralisatie jeugdzorg. Het CJG wordt de basis voor de lokale structuur voor de gehele jeugdzorg, die per 1 januari 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt.
Inlooppunt Het CJG moet uitgroeien tot een goed ontwikkelde voorziening met een laagdrempelig inlooppunt waar (aanstaande) ouders, kinderen, jongeren en professionals met alle vragen over opgroeien en opvoeden terechtkunnen.
Netwerkorganisatie Het CJG is een netwerkorganisatie. Het is de bedoeling dat organisaties die zich bezighouden met jeugd en jongeren (nog) beter samenwerken, zodat de jeugd van Soest zich optimaal kan ontwikkelen. In het CJG Soest hebben de volgende organisaties zich onder regie van de gemeente gebundeld: GGD Midden Nederland (jeugdgezondheidszorg), WELZIN (maatschappelijk werk en jeugdloket), BINK (peuterspeelzalen), Stichting Balans (jongerenwerk en jongerencoach), het primair onderwijs, Griftland College en Bureau Jeugdzorg. Zij zijn de kernpartners van het CJG Soest. Daarnaast moet het CJG samenwerken met en waar nodig doorverwijzen naar alle organisaties in de regio die iets kunnen betekenen voor de jeugd van Soest. Het CJG Soest heeft een eigen website www.cjgsoest.nl.
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2010
2011
2012
2013
2014
Aantal bezoekers CJG
Geen cijfers
150
251
260
260
Aantal bezoekers dat is
Geen cijfers
115
193
200
200
bekend doorverwezen naar een instantie
bekend
Thema 3 – Gezonde inwoners Doelstelling
Bevorderen van lichamelijk en geestelijk gezonde inwoners
Meetbare doelstelling (beoogd effect)
bevorderen van een gezonde levensstijl.
Een effectindicator voor het thema ‘gezonde inwoners’ wordt bepaald op basis van het eind 2013 te actualiseren lokaal gezondheidsbeleid. Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? Nota volksgezondheid De Wet Publieke Gezondheid (WPG) verplicht gemeenten om iedere vier jaar een gemeentelijke nota gezondheidsbeleid op te stellen. Kader voor deze lokale nota is de landelijke nota volksgezondheid. Deze laatste is met vertraging uitgebracht in mei 2011. Gemeenten hebben daarom uitstel gekregen voor hun nieuwe lokale nota tot twee jaar na het verschijnen van de landelijke nota. Onze huidige lokale nota volksgezondheid (‘Samenleving als medicijn’ 2008-2011), is gecontinueerd in 2012. In het najaar van 2013 wordt de lokale nota geactualiseerd. In de nota worden de gegevens uit de monitor 0-4-jarigen en de senioren-/volwassenenmonitor, die in mei 2013 beschikbaar zijn gekomen, meegenomen. De GGD Midden-Nederland (GGD MN) is de belangrijkste uitvoeringsinstelling voor volksgezondheid in Soest. Na veel onderzoek en discussies in het algemeen bestuur van de GGD is uiteindelijk ingestemd met de inrichting van ‘het huis van de GGD’, waarin een verdeling is gekomen in lokale, regionale en GGD-brede
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 75 van 188
taken. Een van de resultaten van deze reorganisatie is de oprichting van regionale adviescommissies die sturing gaan geven aan de regionale taken. De belangrijkste regionale taak van de GGD MN is de jeugdgezondheidszorg. De adviescommissie Eemland buigt zich dit jaar vooral over de inrichting van een, door het Rijk gefinancierd, structureel extra contactmoment in het voortgezet onderwijs en de aansluiting van de jeugdgezondheidszorg bij de decentralisatie van de jeugdzorg. D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2012
Lasten Welzijnswerk Maatschappelijke zorg Gezondheidszorg Inkomensondersteuning Minimabeleid Integratie Individuele verstrekkingen en subsidies Wmo Begraafplaatsen Uitstroom werk en sociale activering Totaal lasten Baten Welzijnswerk Maatschappelijke zorg Gezondheidszorg Inkomensondersteuning Minimabeleid Integratie Individuele verstrekkingen en subsidies Wmo Begraafplaatsen Uitstroom werk en sociale activering Totaal baten Resultaat
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1.009 190 1.180 11.847 1.453 546 10.767
1.580 217 1.364 12.346 1.582 432 11.738
1.007 204 1.236 13.458 1.530 128 11.503
1.002 204 1.239 13.409 1.530 128 11.205
902 204 1.239 13.408 1.530 128 11.204
928 204 1.239 13.389 1.530 128 11.204
467 6.154 33.613
526 5.936 35.721
512 5.795 35.375
482 5.825 35.026
502 5.879 34.996
490 5.953 35.066
243
267
250
250
250
250
9.099 88 333 1.302 522 4.979 16.564
9.874 70 199 1.131 623 5.025 17.189
10.959 70 25 1.127 511 5.025 17.968
10.959 70 23 1.125 511 5.025 17.963
10.959 70 23 1.124 511 5.025 17.962
10.959 70 23 1.124 511 5.025 17.962
-17.049
-18.532
-17.407
-17.063
-17.035
-17.105
Afwijkingen t.o.v. 2013 Lasten Baten Resultaat
346 779 1.125
695 774 1.469
725 773 1.497
655 773 1.428
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Welzijnswerk Geoormerkt bedrag 2012 Sociale component Smitsveen (eenmalig budget 2013) 2 Sociale component project Smitsveen; in 2013 is - afgezien van eerder geoormerkte budgetten - nog een budget van € 100.000 beschikbaar beschikbaar Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening met de reserve onderhoud)
390 93 -28 -55
Geoormerkt bedrag 2012 Scouting Paltz- en Eemgeuzen (eenmalig budget) 2
16
Geoormerkt bedrag 2012 Don Bosco (eenmalig budget) 2
60
Geoormerkt bedrag 2012 Impuls Brede Scholen (eenmalig budget) 2 Lagere huuropbrengsten ivm huurafspraken BINK
82
Kapitaallasten
15
Lagere kermisopbrengsten
-6 -10
Maatschappelijke zorg Apparaatskosten 1
13
Gezondheidszorg Apparaatskosten 1 Aangepast obv begroting GGD 2014, betreft JGZ maatwerk 0-4jr
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
73 55
Pagina 76 van 188
Inkomensondersteuning Apparaatskosten 1 Hogere doorrekening loonkosten ivm cao-ontwikkelingen
-41 -84
De stelpost Bedrijfsvoering BBS wordt vanaf 2014 gestort in de bedrijfsreserve
93
Overige
4
Minimabeleid Apparaatskosten 1 Lagere kosten bijzondere bijstand obv begroting BBS 2014
1 51
Integratie Apparaatskosten 1 Overige
128 3
Individuele verstrekkingen en subsidies Wmo Apparaatskosten 1
-198
Oormerk 2012 taakmutaties decentralisatie AWBZ en jeugdzorg (eenmalig budget) 2 Eenmalig uitvoeringsbudget 2013 transitie AWBZ
122 85 300
Taakstelling Wmo (kerntakendiscussie; taakstelling 2013: € 200.000, 2014: € 500.000 en vanaf 2015: € 700.000) Meicirculaire: taakmutaties Wmo-voorzieningen (hiertegenover staat een hogere rijksuitkering (dekkingsmiddelen))
-326
Meicirculaire: korting Hulp bij het Huishouden (lagere rijksuitkering vooralsnog budgettair neutraal verwerkt)
230
Lagere kosten ivm plan van aanpak scheiding Zorgloket en backoffice
10
Overige
9
Begraafplaatsen Apparaatskosten 1 Hogere onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door
68
verrekening met de reserve onderhoud)
-18
Eenmalige vrijval saldo voorziening onderhoud, conform Nota R&V 2013
-136
Hogere storting in voorziening afkoopsommen onderhoud graven
-20 7
Overige Uitstroom werk en sociale activering Hogere apparaatskosten 1 Lagere bijdrage in terkort RWA (sociale werkvoorziening), conform begroting RWA
7 18
Eenmalige kosten van het Werkpunt en projectkosten integratie Werk & Inkomen 2013
105
Hogere kosten integratie ivm aansluiting Participatiebudget werkdeel Totaal
11 1.125
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan. 2 Geoormerkt budget Bij de najaarsnota en/of jaarrekening besluit de raad of- en zo ja welke budgetten geoormerkt worden. Oormerken is het eenmalig 'meenemen' van budget omdat de bijbehorende activiteit in het volgende jaar wordt uitgevoerd. Het eenmalige karakter van een geoormerkt budget leidt tot verschillen in de analyse tussen de begrotingsjaren (oormerk in 2012 leidt tot incidentele bijraming in 2013 en vervalt weer in 2014).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 77 van 188
E. Risicoparagraaf programma Zorg en Welzijn
Sociale uitkeringen Voor gemeenten geldt dat in beginsel op bijstandsuitkeringen een eigen risico wordt gelopen van 10% van de rijksvergoeding. Indien het tekort daarboven uitstijgt, kan een aanvraag worden ingediend voor een IAU-uitkering (incidentele aanvullende uitkering). Over de jaren 2010 en 2011 hebben we een aanvraag voor een IAU-uitkering ingediend, maar in 2012 was sprake van een overschot. Ook voor 2013 wordt verwacht dat we geen aanvullende uitkering aan hoeven te vragen. Voor 2014 is de situatie echter onzeker. De arbeidsmarktprognoses zijn zeer somber en volgens het Centraal Planbureau (CPB) zou het uitkeringsvolume in 2014 met 15% toe kunnen nemen. Tegelijkertijd is onduidelijk wat de rijksbijdrage zal worden in deze tijden van bezuinigingen door het kabinet. Voor 2013 wordt nu uitgegaan van een tekort van € 227.000. In de voorliggende begroting hebben we dit tekort aangehouden voor onze raming voor 2014 en verder. Het risico voor de gemeente voor 2014 is in beginsel het verschil tussen het feitelijk geraamde tekort op het inkomensdeel (€ 227.000) en het bedrag dat overeenkomt met 10% van de rijksvergoeding (€ 884.000, op basis van de bijgestelde rijksvergoeding 2013), oftewel € 657.000. Beheersmaatregel(en): Conform de besluitvorming rond de kerntakendiscussie, waarbij we met name noemen: 1.
scherpe handhaving van rechten en plichten, door het aanstellen van een handhavingsteam en het invoeren van een risicofraudekaart;
2.
invoeren vier weken zoektermijn voor alle uitkeringsaanvragers;
3.
evenwichtige inzet van het participatiefonds (W-deel) aan individuele re-integratietrajecten en aan de infrastructuur.
Generiek risico Financieel/
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Laag = 25%
€ 650.000
€ 162.500
kwaliteit/imago/politiek
Schuldhulpverlening De doelstellingen van Soest rondom schuldhulpverlening zijn vastgelegd in het Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening dat in 2013 is vastgesteld. De doelstellingen zijn ambitieus in tijden waarin we zien dat steeds meer mensen in de financiële problemen komen. Door in te zetten op preventie en het Loket Schulden laagdrempelig te houden wordt getracht een goed vangnet te bieden en doorverwijzingen naar de Kredietbank en Beweging 3.0 alleen te laten plaatsvinden als het echt nodig is. Veel klanten kunnen door het Loket zelf worden geholpen. De kosten van de schuldhulpverlening zijn echter maar beperkt afgenomen, doordat meer mensen om hulp vragen en een deel van deze mensen een zwaardere problematiek kent. We ramen het budget daarom de komende jaren vooralsnog op hetzelfde niveau als 2013. Beheersmaatregel(en): 1.
Meer inzetten op preventie;
2.
Uitval tijdens trajecten verminderen;
3.
Inzet van vrijwilligers voor schuldhulpverlening.
Generiek risico Financieel/imago/politiek
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Hoog = 90%
€ 50.000
€ 45.000
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 78 van 188
Uitvoering van de WSW op grond van de gemeenschappelijke regeling door het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort (RWA) Op basis van de samenwerkingsovereenkomst tussen Amfors Holding B.V. en haar werkmaatschappijen en de gemeenschappelijke regeling RWA is er een verplichting tot aanvulling van het exploitatietekort bij het RWA. Voor het gedeelte van het eigen vermogen van Amfors tussen de € 2,5 miljoen en € 4,5 miljoen geldt dat Amfors voor 50% aansprakelijk is voor aanzuivering van exploitatietekorten van het RWA, en de RWA-gemeenten voor de overige 50%. Het exploitatieverlies kan de komende begrotingsjaren niet volledig worden aangevuld vanuit het operationeel resultaat en het eigen vermogen van Amfors. De RWA-begroting 2013 laat voor de komende jaren een negatief resultaat zien. Om deze reden is in 2012 gestart met een reorganisatie op basis van een vastgesteld bedrijfsplan. Deze reorganisatie brengt extra kosten met zich mee. Dit betekent extra druk op het eigen vermogen van RWA, mede omdat de hiertoe bestemde herstructureringsfaciliteit van het Rijk niet uitgekeerd is vanwege het niet doorgaan van de Wet Werken naar Vermogen. Op basis van de meerjarenbegroting RWA (juni 2013) zijn de volgende gemeentelijke bijdragen geraamd voor Soest en voor 2014 verwerkt in de begroting (tussen haakjes de ramingen van de lopende meerjarenbegroting): 2014: €
97.000
(€
45.000)
2015: €
127.000
(€
28.000)
2016: €
181.000
(€
42.000)
2017: €
255.000
In bovenstaande bedragen zijn de invoering van de Participatiewet en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen meegenomen. Het risico op tegenvallende exploitatieresultaten blijft echter manifest vanwege:
het economische tij;
de komende veranderingen in doelgroepen wegens de Participatiewet.
Beheersmaatregelen Beheersmaatregelen zijn vervat in het bedrijfsplan 2012 - 2018 van Amfors. Generiek risico Financieel
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Gemiddeld= 50%
€ 200.000
100.000
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 79 van 188
Programma 8 – Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur
A. Omschrijving van het programma Dit programma gaat over doelmatig gebruik en in stand houden van sportaccommodaties, stimulering van sport(activiteiten) en recreatie en het bieden van voldoende, veilige openbare speelgelegenheid. Daarnaast gaat het programma over bevordering van het culturele klimaat door instandhouding van culturele voorzieningen en monumenten, het stimuleren van cultuurparticipatie, kunst en cultuureducatie. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
8.1
Binnensport
J.L. van Berkel - Vissers
8.2
Buitensport
J.L. van Berkel - Vissers
8.3
Overig sport
J.L. van Berkel - Vissers
8.4
Recreatie en speelvoorzieningen
J.L. van Berkel - Vissers
8.5
Kunstbeoefening en bevordering
R.T. Coppes
8.6
Oudheidkunde/musea
R.T. Coppes
8.7
Cultuur
R.T. Coppes
Relevante beleidsdocumenten A. Reglement gebruik sporthallen/zalen en gymnastieklokalen en onoverdekte sportaccommodaties(raad, 1997) B. Rapport tarifering (raad, 1997) C. Zaalruimtecriteria bij verdeling zaalruimte (raad) D. Prioriteitenlijst rijksmonumenten (2000) E.
Monumentenlijst/Monumentenverordening, inclusief vaststelling beschermde dorpsgezichten (2000)
F.
Rapportage klankbordgroep sportbeleid (raad, 2001)
G. Projectplan cultuurpunt (raad, 2002) H. Notitie clustering onderwijs- en sportaccommodaties (B & W, 2004) I.
Diverse onderhoudscontracten sport (B & W)
J.
Notitie overdekte sportaccommodaties II (B & W, 2004)
K. Notitie Topsport (raad, 2007) L.
Exploitatie en huurovereenkomst Optisport (t/m 31 december 2021) (B & W, 2011)
M. Evaluatie Speelruimteplan (2010) N. Bruisend Soest, een levendige culturele gemeente. Herijking Cultuurvisie 2010-2014. (raad 2009) O. BCF Idea en Scholen in de Kunst (B & W) P.
Algemene subsidieverordening Soest (raad, 2005)
Q. Convenant Provincie project Cultuurbereik Jongeren Soest (B & W, 2007) R. Beleidsregels welzijn, cultuur en sport 2012 (B & W 2013) S. Onderzoek sportdeelname Soest 2007-2008 (B & W, 2008) T.
Beleidsnota Sport en Bewegen 2009-2012 (raad 2009)
U. Cultuurparticipatieplan gemeente Soest 2010-2012 V. Visie sociaal-culturele voorziening Soesterberg (7 september 2011) W. Beperkte herijking cultuurbeleid 2013 X. Plan van aanpak kunst en cultuur 2012 (kerntakendiscussie) Y.
Verdiepingsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit 2013-2016 (B&W 2013)
Z. Beleidsplan Recreatie & Toerisme 2012-2020 AA. Visiedocument uitvoering combinatiefuncties ‘Sportieve daginvulling’ (oktober 2009)
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 80 van 188
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Sport De visie Sport en Bewegen 2013-2016 wordt uitgewerkt en uitgevoerd. Het gaat hierbij onder andere om het onderhouden van de gemeentelijke sportaccommodaties en het (laten) uitvoeren van sportstimuleringsprojecten. Hierbij wordt rekening gehouden met de uitkomsten van de gevoerde kerntakendiscussie, te weten:
een structurele besparing op het beleidsterrein sport van € 500.000 met ingang van 1 januari 2015;
investeren in het wegwerken van achterstanden in het onderhoud van sportaccommodaties voor een maximaal bedrag aan kapitaallasten van jaarlijks € 200.000, hetgeen overeenkomt met een investering van circa € 2.000.000.
Verder zoeken wij nadere afstemming voor wat betreft de gemeentelijke sportaccommodaties (aantal en locatie) in relatie tot het integraal accommodatiebeleid. Sporten met een laag inkomen/Jeugdsportfonds In aansluiting op de rijksinzet om kinderen uit gezinnen met een laag inkomen te kunnen laten sporten, wordt in Soest ingezet op het continueren van het Jeugdsportfonds om invulling te geven aan dit streven op lokaal niveau. Cultuur De beleidsnota Cultuur 2010-2014 en de beperkte herijking cultuurbeleid 2013 worden ook in 2014 uitgevoerd. Daarnaast worden de nog niet afgeronde deelplannen vanuit de kerntakendiscussie (sociaalcultuele voorziening Soesterberg, faciliteren uitbreiding beeldentuin Park Klein Engendaal) uitgevoerd. Speelruimtebeleid Naar aanleiding van de kerntakendiscussie is in 2013 een nieuw speelruimtebeleid ‘het nieuwe spelen in Soest’ opgesteld, waarin de beleidskaders voor de periode 2014-2028 zijn vastgelegd. Het nieuwe speelruimtebeleid wordt ter behandeling aan de raad voorgelegd (tweede helft 2013). Integraal accommodatiebeleid In juli 2013 is de nota Scenario’s integraal accommodatiebeleid vastgesteld. De principiële vragen hierin zijn ‘wie is eigenaar van de objecten?’ en ‘wie doet het beheer?’. Op basis van die keuze zijn vier scenario’s ontwikkeld. De raad heeft gekozen voor het scenario om eigendom te behouden en beheer in de toekomst meer over te dragen. Eind 2013 wordt vervolgens een programma integraal accommodatiebeleid ontwikkeld. Onderdelen van dit programma zijn het huurbeleid, ontwikkelen van instrumenten om beheer over te dragen, ophalen van best practices en het vormen van een klankbordgroep van gebruikers die in deze projecten meedenken en meeontwikkelen. C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Lichamelijk en geestelijk actieve levensstijl
Thema’s:
1. Sport en recreatie 2. Kunst en cultuur
Thema 1 – Sport en recreatie Doelstelling
Bevorderen sport en bewegen
Meetbare doelstelling (beoogd effect)
Vergroten van een gezonde en actieve levensstijl van de inwoners
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 81 van 188
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
% van de gebruikers dat tevreden is over de sportaccommodaties
Sportverenigingen
% inwoners dat voldoet aan de
Onderzoek
NNGB (Nederlandse Norm
sportdeelname
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde 53%
2012
2013
2014
(**)
53%
53%
53%
(**)
53%
53%
Gezond Bewegen) (*) (*) Dit onderzoek biedt inzicht in bewegen in de breedste zin van het woord. (**) Deze percentages worden gemeten bij het volgende sportdeelnameonderzoek, dat gepland staat voor het tweede halfjaar van 2013.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Sportstimuleringsprojecten, waaronder Kies je Sport en Schoolsportagenda. 1.2 Onderhouden van de sportaccommodaties. Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving
bron
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
jaar 2012
jaar 2013
jaar 2014
% sportbeoefenaars 8-12 jaar
Onderzoek sportdeelname
(*)
86%
86%
% sportbeoefenaars 12-18 jaar
Onderzoek sportdeelname
(*)
90%
90%
% sportbeoefenaars 18-55 jaar
Onderzoek sportdeelname
(*)
75%
75%
% sportbeoefenaars 55+ Onderzoek sportdeelname (*) 53% 53% (*) Deze percentages worden gemeten bij het volgende sportdeelnameonderzoek, dat gepland staat voor het tweede halfjaar van 2013.
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
Aantal deelnemers passe-partout
raming
2010
2011
2012
2013
2014
8.234
8.285
8.340
8.340
8.200
€ 45,35
€ 48
€ 51,00
€ 51,90
€ 55,80 (*)
750
703
773
700
600
70
62
70
70
0 (**)
sport Tarief passe-partout sport Aantal deelnemers Kies je Sport Aantal deelnemers Groninger Actief Leven Model (GALM-project) = sporten voor 55-plussers * Toelichting toename: In verband met compensatie van gestegen kosten (inflatie) en een verwachte daling van het aantal leden dat aangesloten is bij het passe-partoutsysteem en het streven om de kostendekkendheid op hetzelfde niveau te houden, is het voorstel om het passe-partoutbedrag te verhogen met € 3,90. **= Op basis van de nieuwe visie Sport en Bewegen 2013-2016 wordt € 10.000 bezuinigd op breedtesport waaronder het niet meer opstarten van nieuwe GALM-projecten.
Thema 2 – Kunst en cultuur Doelstellingen
Behouden en versterken van een goed cultureel klimaat
Stimuleren van culturele participatie door kinderen en jongeren
Meetbare doelstellingen (beoogde effecten) 1. In stand en toegankelijk houden van een veelzijdig aanbod van kunst, cultuur en cultureel erfgoed. 2. Vergroten van de culturele participatie door kinderen en jongeren.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 82 van 188
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof nulwaarde
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2012
2013
2014
6,5
7,5
7,5
93%
93%
1. Aanbod Tevredenheid inwoners aanbod
Waar staat je
7,4
gemeente?
(2013)
2. Participatie % basisschoolleerlingen dat
Kunst Centraal
93%
93%
wordt bereikt met cultuureducatie (kunst- en cultuurprogramma)
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen?
2.1 Uitvoeren Beperkte herijking cultuur 2013: het creëren van een budget voor grotere en/of meerjarige evenementen. De opbouw van het budget en de subsidie voorwaarden worden nader uitgewerkt. 2.2 Het procedureel ondersteunen (particuliere) initiatieven om in het park Klein Engendaal de beeldentuin De Hazelaar uit te breiden c.q. te vernieuwen. 2.3 Kunst Centraal spant zich in om zo veel mogelijk basisscholen te laten participeren aan cultuureducatie. 2.4 Uitvoeren verdiepingsprogramma Cultuureducatie met kwaliteit 2013-2016. 2.5 Culturele instellingen in Soest voeren culturele projecten uit om cultuurparticipatie te stimuleren (o.a. Kunst in de wijk, naschoolse activiteiten, Soestvrijstaal). 2.6 Het voortzetten van een tijdelijke culturele voorziening (de Linde) in Soesterberg tot aan de realisatie van de definitieve sociaal-culturele voorziening. 2.7 Het verbeteren van het beheer van het Evenemententerrein Soesterberg. 2.8 Toegang voor kinderen en jongeren aan culturele activiteiten stimuleren via het Jeugdcultuurfonds. 2.9 De kunst in de buitenruimte van de Gemeente wordt in kaart gebracht/geactualiseerd. Ook wordt gezocht naar vernieuwde manieren van exposeren in het gemeentehuis. Tabel kengetallen omschrijving Aantal basisscholen Aantal scholen voortgezet onderwijs
werkelijk
raming
2010
2011
2012
2013
2014
20
20
20
20
20
1
1
1
1
1
onbekend
41
45
45
45
38
42
(excl. De Lasenberg) Deelname aan Jeugdcultuurfonds: - aantal kinderen tot 13 jaar - aantal kinderen van 13 t/m 18 jaar Deelname aan Jeugdsportfonds:
94
- aantal kinderen tot 13 jaar - aantal kinderen van 13 t/m 18 jaar
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
3
3
145
139
139
139
118
116
116
116
27
23
23
23
Pagina 83 van 188
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
Lasten Binnensport Buitensport Overig sport Recreatie en speelvoorzieningen Kunstbeoefening en -bevordering Oudheidkunde/musea C ultuur Totaal lasten
2.617 1.250 472 409 130 243 2.622 7.742
2.941 1.489 344 499 134 158 2.522 8.087
3.529 1.618 308 436 135 133 2.573 8.733
3.576 1.218 258 402 143 160 2.404 8.162
2.592 1.177 258 409 136 130 2.399 7.103
2.286 1.227 268 400 156 130 2.495 6.963
Baten Binnensport Buitensport Overig sport Recreatie en speelvoorzieningen Kunstbeoefening en -bevordering Oudheidkunde/musea C ultuur Totaal baten
677 292 2 5 21 9 392 1.398
642 293
687 287
687 287
687 287
687 287
9 4
9 4
9 4
9 4
9 4
355 1.304
386 1.373
386 1.373
386 1.373
386 1.373
-6.344
-6.783
-7.360
-6.789
-5.730
-5.590
Resultaat Afwijkingen t.o.v. 2013: Lasten Baten Resultaat
-646 69
-75 69
984 69
1.124 69
-577
-6
1.054
1.193
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Binnensport Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening met de reserve onderhoud), het betreft voornamelijk Beukendal en P. Potterlaan Kapitaallasten Hogere bijdrage schoolgebruik (zie ook programma 6 Onderwijs) Hogere huurbijdrage sportcomplex Dalweg Overig
-120 -451 -23 30 14 7
Buitensport Apparaatskosten 1 Kapitaallasten
-29
Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening verrekening met de reserve onderhoud)
-96
-4
Overig
-6
Overig sport Apparaatskosten 1 Geen kosten sportuitwisseling
-19 6
Eenmalig extra budget in 2013 breedtesportimpuls
10
Budget sportvisie in 2013
39
Recreatie en speelvoorzieningen Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening verrekening met de reserve onderhoud) Kapitaallasten Eenmalig budget in 2013 voor de troonswisseling Geoormerkt budget speelplaatsen (eenmalig budget) 2 Overig
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
28 -33 -6 28 48 -2
Pagina 84 van 188
Kunstbeoefening en -bevordering Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening verrekening met de reserve onderhoud)
-7 6
Oudheidkunde/musea Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening verrekening met de reserve onderhoud)
8 11
In 2013 eenmalig hogere subsidie voor Museum Oud Soest
5
Cultuur Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening verrekening met de reserve onderhoud)
-12 -78
Geoormerkt budget uit 2012 (eenmalig budget 2013): Sociale culturele voorziening Soesterberg (plan van aanpak) (eenmalig budget)2
34
Hogere huurinkomsten Willaertgebouw
30
Kapitaallasten Overig
-1
6
Totaal
-577
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan. 2
Geoormerkt budget Bij de najaarsnota en/of jaarrekening besluit de raad of- en zo ja welke budgetten geoormerkt worden. Oormerken is het eenmalig 'meenemen' van budget omdat de bijbehorende activiteit in het volgende jaar wordt uitgevoerd. Het eenmalige karakter van een geoormerkt budget leidt tot verschillen in de analyse tussen de begrotingsjaren (oormerk in 2012 leidt tot incidentele bijraming in 2013 en vervalt weer in 2014).
E. Risicoparagraaf programma Sport, recreatie, Kunst en Cultuur
Aansprakelijkheid voor veiligheid van speelgelegenheid De gemeente kan aansprakelijk worden gesteld voor het beheer en onderhoud van speelgelegenheden en het nalaten daarvan. Om de veiligheid voor de gebruikers te borgen, zijn in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen wettelijke eisen gesteld aan speeltoestellen en aan het onderhoud en beheer van speelgelegenheden. Tot nu toe is het niet voorgekomen, maar in de toekomst kunnen we wellicht schadeclaims verwachten bij ongevallen op speelplaatsen. Beheersmaatregel(en):
Voldoen aan de wettelijke eisen in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen.
Tijdig signaleren van (mogelijke) gebreken en maatregelen nemen.
Bijhouden van een logboek per speelgelegenheid.
Verzekering afgesloten voor aansprakelijkheid met een eigen risico van € 12.500.
Generiek risico Imago/financieel/juridisch
Kans Laag = 25%
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Financiële impact € 50.000
Financieel risico € 12.500
Pagina 85 van 188
Programma 9 – Bestuurlijke taken
A. Omschrijving van het programma Dit programma omvat een aantal producten en afdelingsoverstijgende thema’s zoals excellente dienstverlening. Het programma gaat ook over communicatie en burgerparticipatie, (bestuurlijke en regionale) samenwerking, goed bestuur, gebiedsgericht werken, bouwgrondexploitatie en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Producten Programma 9 bevat overkoepelende thema’s geldend voor alle beleidsvelden/programma’s en een aantal producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
9.1
Gemeenteraad
dr. G. Mik
9.2
College van B & W
dr. G. Mik
9.3
Bestuursondersteuning
dr. G. Mik
9.4
Samenwerking
dr. G. Mik
9.5
Communicatie en participatie
Y.C. Kemmerling
9.6
Burgerzaken
dr. G. Mik
9.7
Gebiedsgericht werken
R.T. Coppes
9.8
Onroerend goed
Y.C. Kemmerling
9.9
Wet Waardering Onroerende Zaken
Y.C. Kemmerling
9.10
Inkoop (opgenomen in paragraaf bedrijfsvoering)
Y.C. Kemmerling
Relevante beleidsdocumenten A.
Verordening ambtelijke bijstand aan de leden van de raad (17 oktober 2002)
B.
Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (12 september 2002)
C.
Referendumverordening gemeente Soest 2005 (raad 2 juni 2005)
D. Reglement van orde gemeenteraadsvergaderingen (raad 21 december 2006) E.
Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Soest (25 september 2008)
F.
Waarstaatjegemeente.nl (2010/2011 en 2013)
G. Medewerkertevredenheidsonderzoek (METEO) ( 2010/2011 en 2013) H.
Rapportage audit GBA
I.
Strategische communicatie- en participatienota 2010-2014
J.
Uitwerking Strategische communicatienota: Zichtbaar Dichtbij 2010-2014
K.
Kernnotitie Soest heeft Antwoord ©
L.
Evaluatie Wijkgericht werken in Soest In de volgende versnelling (2010)
M. Nota gebiedsgericht werken: herijking wijkgericht werken 2010-2014 N.
Strategische HRM nota (2011/2014)
O. Nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Soest 2010-2014 P.
Handboek Verbonden Partijen (juni 2012)
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 86 van 188
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Autonome processen in de samenleving Participatie en communicatie:
draagvlak en draagkracht in de samenleving;
mondigheid inwoners;
ontwikkelingen op het gebied van (social) media en de wijze waarop dat de manier van communiceren van en interactie met en tussen mensen beïnvloedt.
Verantwoordelijkheidsverdeling overheid/samenleving:
selectie van taakgebieden die de samenleving niet zelf kan oplossen;
selectie van mensen of gebieden waar problemen echt spelen (maatwerk);
bevorderen van zelfoplossend vermogen (loslaten).
Processen tussen overheden onderling Decentralisatie van taken:
taken dichter bij de burger;
scherpere verdeling tussen Rijk, provincie en gemeente.
Samenwerking tussen overheden:
formeel en praktisch bij uitvoering;
op gebied van kaders en beleid.
Werkwijzen overheden Soest heeft Antwoord:
kwaliteitshandvest/servicenormen;
deregulering;
excellente dienstverlening.
Digitalisering:
Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP);
basisregistraties.
Samenwerking en regie:
gebieds- en wijkgericht werken, rekening houdend met de ontwikkelingen bij partners als gevolg van de economische situatie.
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Thema’s
1.
Samenwerken met anderen
2.
Communicatie en participatie
3.
Gebiedsgericht werken
4.
Excellente dienstverlening
5.
Goed bestuur
6.
Goed werkgeverschap (opgenomen in paragraaf bedrijfsvoering)
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 87 van 188
Thema 1 - Samenwerken met anderen Doelstelling Efficiënt en effectief aanpakken van meer complexe problemen door samenwerking met anderen 1. Intensieve samenwerking met partners, gemeenten en instellingen. 2. Door samenwerking draagvlak creëren, wederzijds begrip versterken en betekenisvolle wederkerige verbindingen aangaan. 3. Andere partijen de mogelijkheid geven te investeren in gemeenschappelijke aanpak van een probleem. Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? Strategische visie op samenwerking Op 25 april 2013 heeft de raad de strategische visie op samenwerking van Soest vastgesteld. Medio 2012 is ook het handboek Verbonden partijen door het college vastgesteld. In samenhang met de vastgestelde strategische visie wordt op basis hiervan de komende periode een implementatieplan opgesteld en uitgevoerd binnen de ambtelijke organisatie. Het doel hiervan is de vastgestelde kaders rondom het thema samenwerking binnen de ambtelijke organisatie uit te werken en handen en voeten te geven. Zoals in de strategische visie is opgenomen vindt een periodieke evaluatie van de bestaande samenwerkingsverbanden plaats. Hiervoor wordt in samenwerking met de betreffende afdelingen een concept- evaluatieagenda opgesteld, waarin de te evalueren samenwerkingsverbanden voor de komende periode worden opgenomen in de planning van de doelmatigheid-/doeltreffendheidsonderzoeken. Deze planning wordt aan de raad voorgesteld. Na vaststelling door de raad gaat de ambtelijke organisatie hiermee de komende jaren aan de slag. Regionale samenwerking Om de meer complexe problemen effectief en efficiënt aan te kunnen pakken, moeten gemeenten steeds meer met anderen samenwerken. Gemeenten worden steeds meer onderdeel van ketens en netwerken. Bij
een
interactieve
aanpak
kunnen
uiteenlopende
samenwerkingsvormen
bestaan,
waarbij
de
wisselwerking tussen betrokken partijen kansen bieden op bijvoorbeeld draagvlak, het versterken van wederzijds begrip en betekenisvolle wederkerige verbindingen met de Soester inwoners, ondernemers, organisaties en professionals. Maar ook kansen om andere partijen te laten investeren in een gemeenschappelijke aanpak van een probleem. Binnen de Regio Amersfoort vindt een steeds intensievere samenwerking
plaats
met
de
verschillende
deelnemende
gemeenten
rondom
verschillende
(beleids)thema’s. Binnen het samenwerkingsverband Regio Amersfoort, wordt samengewerkt rondom verschillende pijlers, zoals Economische Zaken, Recreatie en Toerisme, Ruimte en Wonen, Verkeer en Vervoer, Sociaal Domein en Bedrijfsvoering. Binnen de nieuwe pijler Sociaal Domein wordt bekeken op welke wijze de ontwikkelingen op het gebied van het Sociaal Domein (decentralisaties) in gezamenlijkheid kunnen worden opgepakt en afgestemd. Vanuit het samenwerkingsverband wordt in 2013 voor de komende vier jaar, in samenspraak met de besturen van alle deelnemende gemeenten, een nieuwe strategische agenda voor de regio Amersfoort opgesteld. Verbonden partijen De nota Verbonden partijen (paragraaf E) is, op basis van de door de raad in mei 2013 vastgestelde visie op samenwerking, het handboek Verbonden partijen, aangepast. Doel van deze aanpassing was om meer inzicht en grip te kunnen verkrijgen over de ontwikkelingen die binnen de diverse verbonden partijen spelen. Medio 2013 is dit in samenwerking met de betrokken afdelingen opgepakt voor de begroting 2014.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 88 van 188
Businesscase belastingen en WOZ Als uitkomst van de kerntakendiscussie heeft de raad opdracht gegeven om tot een uitwerking te komen van de businesscase belastingen en WOZ. De uitwerking van het plan van aanpak is voorzien in het 4e kwartaal van 2013. Effecten die hieruit voortvloeien worden vertaald in 2014. (Informele) samenwerkingsverbanden en kennisdeling Medewerkers delen in verschillende verbanden kennis en ervaring, zowel intern als met vakgenoten en (ervarings)deskundigen buiten onze organisatie. Vanuit het managementteam (MT) blijven we deze informele samenwerking en kennisdeling stimuleren en faciliteren. Stedenband In het najaar van 2013 wordt inzet gepleegd om een stichting stedenband Soest-Soest Duitsland in het leven te roepen. De stichting zal zich onder voorzitterschap van de burgemeester van Soest inzetten om de 60-jarige stedenband te continueren. Voor een bijdrage in de bestuurs- en organisatiekosten wordt een jaarlijks budget van € 2.500 beschikbaar gesteld.
Thema 2 - Communicatie en participatie Doelstelling
Interactief besturen (vergroten van draagvlak voor het beleid door communicatie en participatie) 1. Kennis en betrokkenheid in de samenleving vergroten. 2. Kennis van inwoners en partnerorganisaties inzetten. 3. De (gevoelde) afstand tussen inwoners en gemeentebestuur verkleinen. 4. Inwoners en organisaties participeren in het democratisch beleids- en besluitvormingsproces. 5. Inwoners weten wat ze van de gemeente mogen verwachten en mogen eisen stellen aan de communicatie van de gemeente met haar inwoners en met partners.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? Communicatie We zetten bij al onze beleidsterreinen communicatie in. Dat gebeurt met uiteenlopende (op de doelgroep en het doel afgestemde) communicatiestrategieën, -middelen en –methoden. Door een goede informatieuitwisseling (zichtbaar en herkenbaar zijn) en door contact te maken met onze inwoners en organisaties (dicht bij hun eigen belevingswereld) kunnen we de relatie tussen gemeente en samenleving verbeteren. We geven hiermee uitvoering aan de ‘Nota communicatie en Participatie 2010-2014’. Concrete acties die in 2014 worden uitgevoerd, zijn:
Versterken inzet van (nieuwe) social media.
Ontwikkeling nieuwe website die beter aanluit bij de wensen en het gebruik van inwoners, bij de webrichtlijnen en bij Soest heeft Antwoord ©.
Beschikbaar stellen van een beeldbank om het gebruik van goed beeldmateriaal in communicatieuitingen en andere documenten te stimuleren en vergemakkelijken.
Er wordt gestart met de actualisering van het communicatie- en participatiebeleid, in aansluiting op een nieuw raads- en collegeprogramma.
Participatie Nagenoeg alle beleidsterreinen hebben een belangrijke relatie met participatie. Burgers willen invloed op hun leefomgeving en kunnen en willen zelf meer doen. Daarnaast kunnen overheden het financieel niet bolwerken om alles te (blijven) doen. Dit vraagt om nieuwe manieren van participeren van en samenwerken met de samenleving. We moeten rekening houden met elkaars belangen en verantwoordelijkheden en gebruikmaken van elkaars kwaliteiten. Daardoor kunnen we in samenspraak en
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 89 van 188
samenwerking met inwoners en organisaties breed gedragen zaken realiseren in de samenleving. Net als bij communicatie zetten we uiteenlopende (op de doelgroep en het doel afgestemde) communicatie- en participatiestrategieën, -middelen en -methoden in om invulling te geven aan informatievoorziening en participatie/samenwerking. We geven hiermee uitvoering aan twee nota’s: ‘Nota communicatie en Participatie 2010-2014’ en de ‘Nota Gebiedsgericht werken’. Concrete acties die in 2014 worden uitgevoerd, zijn:
Het digitale Inwonerpanel wordt weer ingezet om bewoners te bevragen over thema’s die spelen in de samenleving en/of in onze beleidsvormingstrajecten/-projecten;
Het trainingsprogramma in het kader van participatief en gebiedsgericht werken krijgt met de inzet van eigen medewerkers een vervolg in de organisatie om het geleerde levend te houden en door te ontwikkelen;
Structureel actoren en belangen inventariseren om op basis daarvan per situatie een geschikte participatieaanpak te bepalen;
Bewoners, organisaties en bedrijven ruimte geven om bij meer onderwerpen betrokken te zijn. Waar dit wenselijk en zinvol is, hebben deze partners meer invloed: naast adviseur zijn ze ook actief als samenwerkingspartner en initiatiefnemer.
Doorontwikkeling van participatie-instrumenten.
Oplevering van een evaluatie-instrument voor participatieprocessen.
Monitoring/evaluatie, zoals toegezegd aan de raad, van uitgevoerde participatietrajecten en verantwoording over de inzet van de door de raad beschikbaar gestelde middelen voor participatie.
Thema 3 - Gebiedsgericht werken Doelstellingen
1. Verhogen van de kwaliteit van leven in de straat, wijk of gebied met behulp
van een leefbaarheidsagenda 2. Het opstellen van beleid/plannen en uitvoering daarvan is gericht op de
leefomgeving van de inwoner en is afgestemd op de behoefte van de inwoner Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
1. Inwoner als partner
Monitor Waar staat je gemeente.nl?
2. Inwoner als wijkbewoner
Referentie-
Streefwaarde
Realisatie
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
jaar 2013
jaar 2014
5,6
5,8
5,8
6,0
6,8
7,0
6,8
6,9
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? De waardering van ‘Waar staat je gemeente.nl’ op de burgerrollen partner en wijkbewoner zijn in de afgelopen twee jaar toegenomen. Reden om in 2014 onverkort de inspanningen voort te zetten. Integraal gebiedsgericht werken is een organisatiebrede werkwijze waarbij we onze inhoudelijke opgaven verbinden met die van partners en partijen in de samenleving. Zo kunnen we samen adequaat inspelen op situaties in de samenleving (maatwerk). Gebiedsgericht werken wordt uitgevoerd binnen de bestaande organisatie in een flexibele vorm, passend bij de benodigde aanpak. Onze organisatie, cultuur en werkwijze moeten daarop aansluiten. Concrete acties die in 2014 worden uitgevoerd, zijn:
Uitvoering geven aan de ‘Nota Gebiedsgericht werken: herijking wijkgericht werken’ en de elementen uit de ‘Nota Communicatie en Participatie’ gericht op gebiedsgericht werken, zoals het bepalen en uitvoeren van maatwerkparticipatie met behulp van de participatiewijzer en krachtenveldanalyse.
Omgevingsanalyses maken voor wijken/gebieden om op basis daarvan samen met partners te bepalen wat er nodig is in een gebied om de leefbaarheid te verbeteren (dat wordt dan beschreven in een zogenoemde leefbaarheidsagenda).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 90 van 188
De voor de leefbaarheidsagenda benodigde afstemmingsoverleggen houden met partners in de
samenleving op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Onderhouden van de goede relatie met de wijkbewonerteams (WBT’s) en het dorpsbewonerteam
Soesterberg (DBT) en de teams faciliteren om hun rol goed en zelfstandig te kunnen vervullen. Het trainingsprogramma in het kader van participatief en gebiedsgericht werken krijgt met inzet van
eigen medewerkers een vervolg in de organisatie om het geleerde levend te houden en door te ontwikkelen.
Uitbreiden van een digitaal wijkinformatiesysteem.
Inzet van een nieuwe analysetool (Smartagent) waarbij leefstijlen per gebied in kaart zijn gebracht zodat we bij onze beleidsontwikkeling en –uitvoering rekening kunnen houden met de leefstijlen van de bewoners in een gebied;.
We ontwikkelen een nieuwe vorm van wijkschouw.
Evaluatie van gebiedsgericht werken en actualisering in aansluiting op het nieuwe college- en raadsprogramma.
Thema 4 - Excellente dienstverlening Doelstelling
Excellente dienstverlening
Meetbare doelstelling: 1. Tevreden inwoners over de dienstverlening. 2. Soest heeft Antwoord ©.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof nulwaarde
Inwoner als klant:
Monitor Waar staat je
tevredenheid inwoners over
gemeente.nl?
7,7
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
jaar 2013
jaar 2014
7,7
7,7
7,7
dienstverlening
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? De uitkomsten van ‘Waar staat je gemeente.nl’ op de burgerrol van de inwoner als klant zijn sinds de vorige meting gelijk gebleven, passend bij de door de raad aangegeven streefwaarden van 7,7 voor 2013 en 2014. Dit is echter voor ons geen reden om verdere verbeteringen te staken. Wij gaan onverkort verder met het investeren in en uitvoering geven aan de organisatiedoelstellingen rond excellente dienstverlening. 1.1.
De uitvoering van de monitor ‘Waar staat je gemeente.nl’ heeft in het voorjaar van 2013 plaatsgevonden; de definitieve rapportage is in september 2013 vrijgegeven. Bevindingen daarvan leiden in 2014 tot verbetervoorstellen.
1.2.
De notitie Soest heeft Antwoord© is in 2013 geactualiseerd en is in het tweede halfjaar van 2013 aan de raad gepresenteerd. De strategische visie van Soest op ontwikkelingen in de komende jaren t.a.v. de dienstverlening is daarin vastgelegd en in samenhang gebracht met de vele activiteiten en initiatieven ter verbetering van de dienstverlening die al plaatsvonden. Bij Soest heeft Antwoord© staat excellente dienstverlening centraal. We geven hier invulling aan op basis van de volgende uitgangspunten:
De burger en het bedrijf staan centraal (‘van buiten naar binnen’).
Overheidsinformatie moet voor iedereen toegankelijk zijn. Ontsluiting via internet speelt daarbij een steeds belangrijkere rol.
Multichannel-loketten en kanaalsturing. Het contact met burgers en bedrijven verloopt via verschillende kanalen. Het antwoord moet hetzelfde zijn, onafhankelijk van het kanaal dat
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 91 van 188
wordt gebruikt. Bij kanaalsturing zijn de wensen van burgers en bedrijven van belang. Het inzetten van een mix van kanalen is nodig om iedereen te bereiken.
Eenmalige gegevensverstrekking. Gegevens waar de gemeente al over beschikt (bijvoorbeeld omdat ze deel uitmaken van een van de basisregistraties) worden niet opnieuw bij burgers en bedrijven opgevraagd.
Overheidslagen werken samen.
Gemeenten worden de meest nabije overheid.
In de notitie Soest heeft Antwoord© zijn alle relevante thema’s voor doorontwikkeling van de dienstverlening als overzichtelijke deelprojecten beschreven. Per deelproject zijn concrete acties en stappen benoemd. In 2014 werken we verder aan de uitrol van de diverse deelprojecten uit de notitie Soest heeft Antwoord©, zoals:
verdere uitwerking resultaatverplichtingen I-NUP (Soest ligt op schema!);
verdere ontwikkeling social media en apps;
kwaliteitshandvest met servicenormen;
14 035 en een nieuwe telefooncentrale in 2014;
kennisbank verder doorontwikkelen en inbedden;
zaakgericht werken (ook relevant in relatie tot decentralisaties);
verbeteren e-mail (o.a. als uitkomst van ‘Waar staat je gemeente.nl’);
verruimen mogelijkheden voor digitale dienstverlening;
het Telefonisch Informatie Punt (TIP) met als doel zoveel mogelijk vragen bij het eerste contact te kunnen beantwoorden, wordt in 2014 ingericht voor de gehele afdeling Dienstverlening.
Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie (mGBA)
Het programma modernisering GBA (mGBA) werkt aan de Basisregistratie Personen (BRP). De BRP maakt deel uit van het stelsel van basisregistraties en bevat persoonsgegevens over alle ingezetenen van Nederland en over personen die niet in Nederland wonen - of hier slechts kort verblijven - maar die een relatie hebben met de Nederlandse overheid (de 'niet-ingezetenen'). Het doel van de BRP is om kwalitatief hoogwaardige persoonsgegevens bij te houden en te verstrekken aan overheidsorganisaties en aangewezen instellingen en personen. De BRP vervangt de huidige gemeentelijke basisadministratie personen (GBA). Binnengemeentelijke levering van persoonsgegevens is een niet te onderschatten onderdeel van de modernisering van de GBA: dit treft dus de gehele gemeentelijke organisatie. De GBA wordt gemoderniseerd om de kwaliteit van de gegevens en daardoor de dienstverlening te verbeteren. De voordelen van de modernisering zijn:
Nieuwe en gewijzigde gegevens zijn direct beschikbaar en op elk gewenst moment op te vragen door
zowel gemeenten als afnemers.
Betere mogelijkheden voor het ondersteunen van plaatsonafhankelijke dienstverlening en
gemeentelijke samenwerkingsverbanden.
Verbetering van de kwaliteit en actualiteit van de gegevens.
Sneller en goedkoper aanpassen van ICT-systemen.
Het verstrekken van gegevens wordt eenvoudiger en goedkoper.
De BRP sluit aan op bestaande en nog te ontwikkelen e-overheidsvoorzieningen.
Gemeenten blijven verantwoordelijk voor het bijhouden en verstrekken van persoonsgegevens van hun inwoners. In 2016 moet iedere gemeente beschikken over zogeheten Burgerzakenmodules die zijn aangesloten op de BRP. Deze vragen een financiële investering in 2014/2015. De kosten zijn op
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 92 van 188
dit moment nog niet bekend. Samen met de andere gemeenten die deelnemen in de Regionale ICT Dienst (RID) Utrecht wordt verkend of een gezamenlijke aanbesteding kan worden gestart voor de aanschaf van de Burgerzakenmodules.
Thema 5 - Goed bestuur Doelstelling
Tevreden inwoners over het gemeentebestuur
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
De gemiddelde
Monitor Waar staat
tevredenheid inwoners in
je gemeente.nl?
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
jaar 2013
jaar 2014
6,4
6.5
6,5
6,5
5,8
5.8
5,8
5,8
6,3
6.3
6,3
6,3
de 5 burgerrollen * Inwoner als kiezer: tevredenheid inwoners over het gemeentebestuur Inwoners als onderdaan: tevredenheid inwoners over het gemeentebestuur *De burgerrol Belastingbetaler is komen te vervallen. WSJG kent nu 5 burgerrollen; dit heeft effect op de streefwaarde van de gemiddelde tevredenheid. De totaalscore op de 5 burgerrollen is vertaald naar de gemiddelde tevredenheid en scoort daarmee een 6,5.
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000) Lasten Gemeenteraad C ollege van B&W Bestuursondersteuning Samenwerkingen C ommunicatie en voorlichting Burgerzaken Gebiedsgericht werken Onroerend goed Wet Waardering Onroerende Zaken Totaal lasten Baten Gemeenteraad C ollege van B&W Bestuursondersteuning Samenwerkingen C ommunicatie en voorlichting Burgerzaken Gebiedsgericht werken Onroerend goed Wet Waardering Onroerende Zaken Totaal baten Resultaat
Rekening 2012
Begroting 2013
2014
2015
2016
2017
1.108 1.799 345 92 865 1.621 357 1.730 511
1.121 1.395 355 107 1.019 1.639 369 2.099 597
1.133 1.582 350 107 835 1.713 377 1.485 598
1.122 1.573 350 107 866 1.657 388 1.514 598
1.121 1.572 350 107 835 1.657 377 1.563 598
1.115 1.567 350 107 866 1.656 388 1.410 598
8.428
8.700
8.179
8.173
8.180
8.056
780
628
639
639
639
639
1.613 50
850 50
825 50
825 50
825 50
825 50
2.469
1.528
1.515
1.515
1.515
1.515
-5.960
-7.172
-6.664
-6.658
-6.665
-6.541
15 10
Afwijkingen t.o.v. 2013: Lasten Baten Resultaat
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
522 -13 509
527 -13 514
521 -13 508
645 -13 632
Pagina 93 van 188
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Gemeenteraad Apparaatskosten 1 Overig
-6 -5
College van B&W -98
Apparaatskosten 1 Hogere uitkeringslasten
-87
Stedenband Soest-Soest
-2
Bestuursondersteuning 5
Apparaatskosten 1 Communicatie en voorlichting Apparaatskosten 1
71
Oormerk 2012 project TIP (eenmalig budget) 2 Vanuit opgeheven reserve Wijkbeheer overgedragen budget tbv Leefbaarheidsagenda
73
Klanttevredenheidsonderzoek één keer per twee jaar
31
9
Burgerzaken Apparaatskosten 1
29
Oormerk 2012 modules GBA (eenmalig budget) 2 Hogere lasten naturalisaties
10 -3
Verkiezingen 2014
-100
Gebiedsgericht werken Apparaatskosten 1 Inwonerspanel 2013
-19 11
Onroerend goed Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door
-131 311
verrekening met de reserve onderhoud) Extra kosten zoutloods 2013
16
Lagere huurinkomsten ivm vertrek huurders Orlandogebouw
-24
Eenmalige kosten implementatie BGT 2013
195
Plan van aanpak integraal accommodatiebeleid (eenmalig budget)
239 -17
C ompensatiebudget inhuur Overig
2
Wet Waardering Onroerende Zaken Apparaatskosten 1 Totaal
-1 509
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan. 2
Geoormerkt budget Bij de najaarsnota en/of jaarrekening besluit de raad of- en zo ja welke budgetten geoormerkt worden. Oormerken is het eenmalig 'meenemen' van budget omdat de bijbehorende activiteit in het volgende jaar wordt uitgevoerd. Het eenmalige karakter van een geoormerkt budget leidt tot verschillen in de analyse tussen de begrotingsjaren (oormerk in 2012 leidt tot incidentele bijraming in 2013 en vervalt weer in 2014).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 94 van 188
E. Risicoparagraaf programma Bestuurlijke taken Trajecten medewerkers De organisatie moet zorgen voor voldoende gewenste en noodzakelijke competenties bij medewerkers om de taken uit te kunnen voeren. Als medewerkers de van hen verwachte taken niet 100% kunnen uitvoeren, als blijkt dat hun competenties niet langer aansluiten bij de functie of als de functie een andere invulling krijgt en daardoor te zwaar wordt, worden trajecten gestart. Met medewerkers die wel willen maar niet kunnen worden afspraken gemaakt over scholing, coaching of ontwikkeling of wordt gezocht naar een beter passende functie buiten de gemeente Soest. Met medewerkers die wel kunnen maar niet willen worden andere trajecten gestart. Beheersmaatregel(en) Onze inzet is het begeleiden van medewerkers van werk naar werk. Wij investeren aan de voorkant (zoals een loopbaantraject, detachering, uitstroom en outplacement) om uitgaven aan de achterkant te beperken (WW-verplichtingen worden bij wet door de gemeente gedragen). Generiek risico Financieel/juridisch
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Gemiddeld = 50%
€ 150.000
€ 75.000
Inkoop De financieel/juridische risico’s bij aanbestedingen worden nog steeds hoog ingeschat. In hoeverre de verwachte invoering van de nieuwe aanbestedingswetgeving per 1 januari 2013 hieraan bijdraagt, is lastig aan te geven. In de markt wordt rekening gehouden met een lichte toename van het aantal procedures in het eerste jaar. Beheersmaatregel(en):
aanbestedingen uitvoeren conform huidige (en straks nieuwe) wetgeving en geldende vastgestelde procedures;
doorvoeren nieuwe wetgeving in onze organisatie;
indien nodig bijstellen van de beleidsnota inkopen en aanbesteden in Soest;
voorlichting door inkoopadviseur (met name over dossiervorming en contractmanagement);
een vorm van control bij inkooptrajecten door de inkoopadviseur voor zover het gaat om afspraken die binnen zijn functie-uitoefening zijn overeengekomen;
volgen van ontwikkelingen in het Europees en nationaal recht.
Generiek risico Financieel/juridisch
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Gemiddeld = 50%
€ 60.000
€ 30.000
Planschade Planschade treedt op als eigenaren van grond en onroerend goed vermogensschade lijden door een planologische wijziging. Sinds september 2005 kunnen we bij een wijziging op verzoek een verhaalovereenkomst sluiten met de verzoeker. Dit geldt niet als de wijziging van het planologische regime wordt veroorzaakt door een nieuw bestemmingsplan. Kosten van planschade zijn dan voor de gemeente. Sinds 1 juli 2008 is de regelgeving voor planschade gewijzigd. Bij vergoeding van planschade moet de verzoeker rekening houden met het normaal maatschappelijk risico waarbij een deel van de schade voor rekening van verzoeker blijft. Bovendien is er een verjaringstermijn opgenomen voor planschade: een aanvraag moet binnen vijf jaar na ter inzage legging van het vastgestelde bestemmingsplan worden ingediend.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 95 van 188
Beheersmaatregel(en) Om risico’s te beheersen moet een risicoanalyse worden meegenomen in het proces van planschade, zodat een goede afweging kan worden gemaakt. In het algemeen kan worden gesteld dat met de nieuwe wetgeving het risico voor de gemeente is afgenomen. Generiek risico Financieel
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Laag = 25 %
€ 400.000
€ 100.000
Gemeentelijke eigendommen en aansprakelijkheid/verzekeringen Verzekeringen zijn aangegaan voor onder andere:
gebouwen en inventaris;
voertuigen;
wettelijke aansprakelijkheid;
en diverse overige verzekeringen op gebied van fraude, personeel en bestuur.
De financiële impact van de ten laste van de gemeente blijvende risico’s is nauwelijks te kwantificeren. De onderstaande schatting is niet meer dan een grofmazige poging. Beheersmaatregel(en):
De gemeentelijke opstallen zijn onder meer verzekerd tegen brand- en vliegtuigschade. De verzekeringen zijn afgesloten onder toepassing van de indexclausule, dat wil zeggen dat de verzekerde waarden meestijgen met de herbouwkosten.
De voertuigen zijn in ieder geval verzekerd op basis van een WA-polis. Afhankelijk van ouderdom en aard van het gebruik zijn aanvullende dekkingen meeverzekerd. Gemeenten worden door derden steeds meer aansprakelijk gesteld voor geleden schade. De gemeente Soest heeft een WAverzekering afgesloten met een eigen risico van € 12.500 per gebeurtenis. De verzekerde bedragen zijn maximaal € 2,5 miljoen in geval van personen en/of zaakschade en € 1,25 miljoen in geval van vermogensschade. Per verzekeringsjaar wordt niet meer vergoed dan twee keer de vermelde maximale bedragen per categorie. Op basis van het schadebeeld van de afgelopen jaren is het risico als normaal te beoordelen.
Generiek risico Financieel
Kans Laag = 10%
Financiële impact € 1.000.000
Financieel risico € 100.000
Terugval huuropbrengsten gemeentelijke accommodaties Als gevolg van de economische omstandigheden en overheidsbezuinigingen heroriënteren maatschappelijke organisaties zich op hun ruimtegebruik. Dit heeft zijn weerslag op de gemeentelijke accommodaties. Dit uit zich in leegstand. Naar verwachting zal de komende jaren de leegstand toenemen. Daarnaast gaan als gevolg van de marktomstandigheden de huurprijzen omlaag. Beheersmaatregel(en):
Nadere uitwerking van het accommodatiebeleid kan inspelen op leegstand en verhuurbaarheid.
De verhuur wordt actief aangepakt door onder andere leegstandsbeheer en marktconforme huurprijzen.
Generiek risico
Kans
Financieel
Gemiddeld = 50%
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Financiële impact € 150.000
Financieel risico € 75.000
Pagina 96 van 188
Algemene dekkingsmiddelen Baten en lasten
Rekening
Begroting
2012
2013
(bedragen * € 1.000) Lasten Lasten programma 1 t/m 9 Algemene lasten Onvoorziene uitgaven Stelposten Totaal lasten
102.284 1.600
2015
2016
2017
103.885
91.094 1.165 56 655 92.970
95.861 587 79 853 97.380
92.136 381 79 386 92.982
88.825 379 79 780 90.063
86.516 272 79 834 87.701
40.599 34.288 4.034 389
36.443 33.877 4.096 471
46.178 34.382 4.192 429
43.502 31.855 4.096 427
40.725 31.896 4.096 426
39.518 31.522 4.096 424
575 2.067 7.847 108 89.907
793 1.735 8.008 158 85.583
1.030 1.176 8.137 148 95.673
1.029 1.124 8.137 148 90.318
1.027 1.084 8.137 148 87.539
1.026 1.049 8.137 148 85.920
-13.978
-7.387
-1.707
-2.664
-2.524
-1.781
Baten Baten programma 1 t/m 9 Algemene uitkering Gemeentefonds Wet maatschappelijke ondersteuning Dividend Geldleningen en financiering Opbrengst bespaarde rente Lokale belastingen Overige dekkingsmiddelen Totaal baten Resultaat voor bestemming
2014
Mutaties reserves Stortingen Onttrekkingen Resultaat na bestemming
11.412 25.716 326
12.844 19.017 -1.215
Afwijkingen t.o.v. 2013: Lasten Baten Reserveringen Resultaat
4.429 6.239 102
4.406 5.780 -1.290
4.341 5.364 -1.501
4.305 4.155 -1.932
-4.410 10.090 -4.363 1.317
-13 4.736 -4.798 -75
2.907 1.956 -5.149 -286
5.269 337 -6.323 -717
Toelichting algemene dekkingsmiddelen Onvoorziene uitgaven en stelposten
In de begroting is € 69.000 geraamd voor de (verplichte) stelpost onvoorziene uitgaven. Daarnaast is een budget voor onvoorzien welzijn geraamd van € 10.000.
Salarissen en sociale lasten, inclusief subsidies welzijn voor de dekking van te verwachten salarisstijgingen (inclusief sociale lasten en pensioenpremies) en prijsontwikkelingen (€ 561.000).
Onderuitputting/afwikkelingsverschillen (-/- € 162.000). Hiermee wordt jaarlijks geanticipeerd op voordelige afwijkingsverschillen over voorgaande jaren, meevallers in rente- en afschrijvingslasten, algemene uitkering en openeindregelingen.
Taakmutaties (€ 313.000) Via de algemene uitkering worden extra middelen toegekend voor een aantal nieuwe taken, taakverzwaringen e.d. Het gaat om: Elektronisch kinddossier
:
€
14.000
Wmo psycho-sociale begeleiding
:
€
16.000
Vangnetregeling/bijzondere bijstand
:
€ 171.000
Transitiekosten decentralisatie AWBZ
:
€
96.000
Jeugdzorg
:
€
20.893
:
€ 67.000
Nationaal uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 97 van 188
Inburgering
: -/- € 66.000
Centra Jeugd en Gezin
:-/- €
5.600
Deze extra middelen worden als stelpost beschikbaar gehouden, als dekkingsmiddel voor de – nog nader uit te werken – financiële consequenties van de genoemde ontwikkelingen.
Taakstelling overhead (-/- € 37.000) als gevolg van de regionalisering van de brandweer
Wmo huishoudelijke hulp (€ 75.000), vanwege de samenloop taakstelling kerntakendiscussie en de rijksbezuinigingen (conform Kadernota 2014).
Algemene lasten Hiertoe behoren enkele algemene, niet specifiek aan programma’s toe te rekenen lasten. Hieronder vallen de uitvoeringskosten van belastingtaken (heffing en invordering) met uitzondering van de wet WOZ (programma 9) en de kosten van betalingsverkeer. Algemene uitkering uit het Gemeentefonds De berekening van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de junicirculaire 2013. De financiële consequenties zijn gemeld in onze brief van 18 juni 2013 (zie ook bestuurlijke inleiding). Onder het kopje ‘Taakmutaties’ (zie hiervoor) wordt een overzicht gegeven van de extra middelen die via de algemene uitkering worden verstrekt. Dividenden Deze raming betreft de jaarlijkse dividenduitkeringen van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Vitens. De jaarlijkse dividenduitkering van de BNG is conform de voorjaarsnota 2013 geraamd op het bedrag van € 184.000. De jaarlijks te verwachten dividenduitkering van Vitens is geraamd op € 120.000, de jaarlijkse concessie-uitkering Vitens is geraamd op € 109.000 (zie evenwel ook de risicoparagraaf). Daarnaast is een (jaarlijks afnemende) opbrengst van € 17.000 geraamd wegens de aan Vitens verstrekte achtergestelde geldlening in verband met de fusie Hydron/Vitens. Geldleningen en financiering Dit betreft het jaarlijks renteresultaat en het saldo van de bespaarde rente. Dit resultaat is als regel voordelig omdat enerzijds over de investeringen jaarlijks 4% rente wordt toegerekend en anderzijds over de reserves 1,6% wordt doorberekend. Het voordelig verschil wordt in 2014 geraamd op € 1.030.000. Lokale belastingen Van de lokale belastingen zijn bij de ‘algemene dekkingsmiddelen’ uitsluitend de opbrengsten van de onroerendezaakbelastingen (ozb), de hondenbelasting en – hoewel geen belasting - de convenantsbijdrage van de logiesverstrekkers (€ 136.000) geraamd. De overige heffingen zijn geraamd bij de specifieke programma’s. Bij de opbrengstramingen ozb en de hondenbelasting is rekening gehouden met een trendmatige verhoging van 1,6%. In paragraaf G, Lokale heffingen, worden de diverse gemeentelijke heffingen nader belicht. Overige eigen dekkingsmiddelen Hiertoe behoren hoofdzakelijk de geraamde opbrengsten van aanmaningen en dwangbevelen. Mutaties reserves Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording moeten de begrotingsuitkomsten in eerste instantie worden gepresenteerd exclusief de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In bijlage 5 treft u een specificatie aan van de geraamde toevoegingen en onttrekkingen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 98 van 188
Risicoparagraaf algemene dekkingsmiddelen Dubieuze debiteuren Dit risico betreft de mogelijke oninbaarheid van debiteuren (in het bijzonder de belastingdebiteuren). Beheersmaatregel(en) Jaarlijks wordt in de begroting rekening gehouden met een afschrijving wegens oninbaarheid van € 73.500. Voor de afwikkeling van debiteuren over oudere belastingjaren is daarnaast een voorziening beschikbaar. Wij achten de genomen beheersmaatregelen voldoende om de risico’s het hoofd te bieden. Afhankelijk van de duur en ernst van de recessie kan het risico van oninbaarheid toenemen. Generiek risico Financieel
Kans Gemiddeld = 50%
Financiële impact € 50.000
Financieel risico € 25.000
Dividenduitkering BNG/Vitens De gemeente Soest heeft aandelen bij de Bank Nederlandse Gemeenten en Vitens. Dividenduitkeringen kunnen fluctueren. Door de kredietcrisis en de daaruit voortvloeiende maatregelen stond de winst van de Bank Nederlandse Gemeenten onder druk. Dit heeft tot een fors lagere dividenduitkering van de BNG over het jaar 2011. De uitkering over 2012 liet vervolgens een substantiële verbetering zien. De raming voor 2014 (is dividendjaar 2013) is op dit niveau geraamd. Beheersmaatregel(en) Geen. Generiek risico
Kans
Financiële impact
Financieel risico
BNG - Financieel
Gemiddeld = 50%
€ 50.000
€ 25.000
Vitens - Financieel
Gemiddeld = 50%
€ 25.000
€ 12.500
Lonen en prijzen In deze begroting is (met stelposten) rekening gehouden met een bepaalde loon- en prijsontwikkeling (zie hiervoor de uitgangspunten in hoofdstuk 1, bestuurlijke inleiding). Het risico blijft aanwezig dat de loon- en prijsontwikkeling hoger uitvalt dan waarmee rekening is gehouden. Beheersmaatregel(en) Geen. Generiek risico Financieel
Kans
Laag = 10%
Financiële impact € 400.000
Financieel risico € 40.000
Concessie-uitkering Vitens Waterbedrijf Vitens heeft eenzijdig en medio 2010 met onmiddellijke ingang de zogeheten concessieovereenkomst (uit 1968) opgezegd. Dit betekent dat Soest vanaf 2011 een inkomst derft van circa € 110.000 per jaar.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 99 van 188
Beheersmaatregel(en) De opzegging wordt door de gemeente, samen met drie andere Utrechtse gemeenten aangevochten. Wij zetten - indien nodig - juridische stappen om de naleving van de overeenkomst te vorderen. Generiek risico Financieel – structureel
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Gemiddeld = 50%
€ 109.000
€ 54.500
Gemiddeld = 50%
€ 320.000
€ 160.000
Financieel – vordering 20112013
Renterisico Renterisico’s hebben vooral betrekking op situaties waarbij: -
De mogelijkheid zich voordoet van renteherziening;
-
Er nieuwe vaste geldleningen moeten worden aangetrokken;
-
Uitstaande gelden opnieuw uitgezet moeten worden.
Beheersmaatregel(en) Risicobeheer: de kasgeldlimiet en renterisiconorm, waarvoor verwezen wordt naar (de modelstaten in) paragraaf B. Financiering: in de begroting 2014 is rekening gehouden met een rentepercentage van 2,25 voor externe financiering. Het renterisico wordt op dit moment als gering beschouwd. Generiek risico Financieel
Kans
Financiële impact
Laag = 25%
Financieel risico
€ 150.000
€ 37.500
Uitkeringen Gemeentefonds Circa 40% van de inkomsten van de gemeente is afkomstig uit het Gemeentefonds. De raming van de uitkering 2013 e.v. is gebaseerd op de junicirculaire 2012. De ontwikkeling van de algemene uitkering is vanaf 2013 weer verbonden aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Dit impliceert een relatief grote onzekerheidsfactor. 1% lagere of hogere uitkering is circa € 380.000. Vanaf 2014 ontstaat een extra risico, omdat voor dat jaar een herverdeling van het Gemeentefonds is voorzien. Beheersmaatregel(en) Niet van toepassing. Generiek risico
Kans
Financieel
Gemiddeld = 50%
Financiële impact
Financieel risico
€ 760.000
€ 380.000
(is ca. 2% uitkering)
Garantstellingen De door de gemeente verstrekte garantstellingen betreffen de volgende categorieën:
instellingen op het gebied van de woningbouw
sociaal-culturele instellingen, sportverenigingen
koop of bouw van woningen door personeelsleden
verstrekte geldleningen
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 100 van 188
Beheersmaatregel(en) Instellingen op het gebied van de woningbouw Vanaf 1 januari 1994 zijn geen nieuwe garanties meer verleend. De rol van de gemeente is primair overgenomen door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. De gezamenlijke gemeenten fungeren voor 25% als achtervang in geval van forse dalingen van het garantievermogen van het fonds. Eventuele effectuering van de achtervang vindt plaats door het verstrekken van achtergestelde geldleningen. Uit de meest recente jaarcijfers (2007) blijkt dat het aanwezige risicovermogen zich ruimschoots boven de norm bevindt. Er worden dan ook geen aanspraken op de achtervangfunctie verwacht. Sociaal-culturele instellingen, sportverenigingen De omvang van de gegarandeerde geldleningen aan dergelijke instellingen wordt in 2014 voorzien op een bedrag van € 1,6 miljoen. Op dit moment zijn ons geen achterstanden bekend. We beschouwen het risico als laag. Koop of bouw van woningen door personeelsleden Vanaf 1 januari 1996 zijn er geen hypotheken meer verstrekt aan personeelsleden. Aan 6 personeelsleden/gepensioneerde personeelsleden (situatie december 2012) is een hypotheek verstrekt. Het saldo bedraagt in totaal € 110.000. De rente en aflossing worden bij de huidige personeelsleden ingehouden op het salaris. Er zijn momenteel geen achterstanden, zodat het risico als zeer beperkt wordt beschouwd. Het eventuele risico wordt mede afgedekt door het hypotheekrecht. Generiek risico Financieel
Kans
Financiële impact
Klein = 5%
€ 1.600.000
Financieel risico € 80.000
Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF) Het kabinet is voornemens de recente Europese afspraken ten aanzien van begrotingsdiscipline op te nemen in de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF). Omdat ook gemeenten, provincies en waterschappen bijdragen aan het begrotingstekort van de collectieve sector, bepaalt het wetsvoorstel dat niet alleen het Rijk maar ook de decentrale overheden zich moeten houden aan de doelstellingen uit het aangescherpte Stabiliteits- en Groeipact. Als de Wet HOF onverkort wordt ingevoerd, kunnen met name gemeenten met een omvangrijk investeringsschema in de problemen komen. Het probleem is terug te voeren op de verschillende verantwoordingsmethodieken bij het Rijk enerzijds en de gemeenten anderzijds: het Rijk gaat uit van het kasstelsel, terwijl gemeenten op grond van wettelijke voorschriften het baten-en-lastenstelsel hanteren. De VNG is daarom kritisch over het wetsontwerp, te meer omdat de consequenties voor de gemeenten (zowel als collectief als individueel) nog onvoldoende zijn uitgewerkt. Het kabinet heeft aangegeven dat gemeenten voorlopig (tot 2017) niet zullen worden geconfronteerd met sancties. Het risico is dan ook vooralsnog nihil. Beheersmaatregel(en) Generiek risico Financieel
Kans
Financiële impact Groot
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Vooralsnog nihil
Financieel risico p.m.
Pagina 101 van 188
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 102 van 188
3.2 A
Paragrafen Weerstandsvermogen en risicomanagement
In 2008 heeft de raad het Visiedocument Risicomanagement vastgesteld. Dit document bevat de volgende kaders voor het risicomanagement:
Pragmatische aanpak;
Onderbouwing/beargumentering van het weerstandsvermogen door risicomanagement;
Kwalitatieve methode met een afgeleide kwantificering;
Benoemen van strategische risicogebieden en soorten risico’s;
Vaststellen schaalindeling voor prioritering risico’s;
Norm weerstandsvermogen;
Aansluiting bij reguliere planning & controlcyclus (besturingsprocessen).
Het risicomanagement omvat drie sporen: 1.
Risicobewustzijn. Bij beleidsvoorbereiding vroegtijdig stilstaan bij risicobeheersing en dit weergeven in projectplannen, college- en raadsvoorstellen. Om dit te stimuleren en borgen, behandelen we risicomanagement als onderwerp in de trainingen adviesvaardigheden en projectmatig werken. Verder vindt algemene informatieverstrekking plaats in interne nieuwsbrieven.
2.
Weergave van bestuurlijk relevante risico's in de programma’s van de begroting en nadere onderbouwing van het weerstandsvermogen in de paragraaf risicomanagement.
3.
Het per afdeling uitvoeren van globale risicoanalyses.
In deze paragraaf wordt nadere uitwerking gegeven aan de volgende drie kaders uit het Visiedocument Risicomanagement:
Onderbouwing van het weerstandsvermogen door risicomanagement;
Norm weerstandsvermogen;
Aansluiting bij reguliere planning & controlcyclus (besturingsprocessen).
Relatie risicomanagement, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen Een gemeente loopt tal van risico’s. Een deel daarvan wordt geheel of gedeeltelijk afgedekt door specifieke maatregelen (risicomanagement), bijvoorbeeld met verzekeringen en interne controle. Daarnaast loopt een gemeente ook altijd risico’s die niet (kunnen) worden afgedekt. Deze risico’s kunnen tot onvoorziene kosten leiden. Om te voorkomen dat een ingrijpende beleidswijziging moet worden doorgevoerd bij het optreden van niet afgedekte risico’s, moet een gemeente capaciteit hebben om dergelijke zaken op te vangen: de zogenoemde weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen geeft de relatie aan tussen de risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en de capaciteit die een gemeente heeft om die niet-begrote kosten op te vangen. Benodigde weerstandscapaciteit We kunnen de benodigde weerstandscapaciteit herleiden uit een inschatting van het totaal aan financiële risico’s waarvoor onvoldoende beheersmaatregelen zijn getroffen. De risico’s worden in de programma’s inhoudelijk toegelicht. In de hiernavolgende tabel worden per programma de financiële risico’s weergegeven die niet volledig zijn afgedekt door beheersmaatregelen. Deze risico’s moeten dus door de beschikbare weerstandscapaciteit worden opgevangen. Uit de tabel blijkt dat Soest voor een bedrag van naar boven afgerond € 3,9 mln. risico’s loopt die mogelijk onvoldoende zijn afgedekt door beheersmaatregelen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 103 van 188
Programma en Onderwerp
Kans
Fin. impact
Fin. risico
Programma 1. Veiligheid -
0
Geen
0
0
Programma 2. Verkeer en Vervoer -
0
Geen
0
0
Programma 3. Economie -
0
Geen
0
Programma 4. Natuur en Milieu -
0 150.000
50%
50.000
-
Eigen risico aansprakelijkheid m.b.t. beheer en onderhoud openbare ruimte Storm- en bliksemschade openbaar groen
25%
100.000
25.000
-
RUD-vorming
50%
200.000
100.000
Programma 5. Wonen en Ruimtelijke Ordening
25.000
2.180.000
-
Bouwleges
75%
200.000
150.000
-
Project vliegbasis
10%
9.300.000
930.000
-
Risicoanalyse Mastergrex Masterplan Soesterberg
37%
3.000.000
1.100.000
Programma 6. Onderwijs -
0
Geen
0
Programma 7. Zorg en Welzijn
0 307.500
-
Gemeentelijke bijdrage sociale uitkeringen
25%
650.000
-
Schuldhulpverlening
90%
50.000
45.000
-
Uitvoering WSW door RWA
50%
200.000
100.000
25%
50.000
Programma 8. Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur -
Aansprakelijkheid t.a.v. veiligheid van speelgelegenheid
162.500
12.500
Programma 9. Bestuurlijke taken
12.500 380.000
-
Trajecten medewerkers
50%
150.000
-
Externe juridische ondersteuning bij inkoop
50%
60.000
30.000
-
Planschade
25%
400.000
100.000
-
Gemeentelijke aansprakelijkheid/verzekeringen
10%
1.000.000
100.000
-
Terugval huuropbrengsten gemeentelijke accommodaties
50%
150.000
Algemene dekkingsmiddelen
75.000
75.000 814.500
-
Dubieuze debiteuren
50%
50.000
25.000
-
Dividenduitkering BNG
50%
50.000
25.000
-
Dividenduitkering Vitens
50%
25.000
12.500
-
Concessie-uitkering Vitens, vordering 2011-2013
50%
320.000
160.000
-
Concessie-uitkering Vitens, structureel
50%
109.000
54.500
-
Ontwikkelingen algemene uitkering
50%
760.000
380.000
-
Lonen en prijzen
10%
400.000
40.000
-
3B Financiering : Renterisico
25%
150.000
37.500
-
3E Verbonden partijen: Garantstellingen
1.600.000
80.000
5%
Totaal
Totaal
3.844.500
In deze begroting zijn ten opzichte van de begroting 2013-2016 de volgende risico’s niet meer opgenomen:
Wmo-ontwikkelingen Hoewel er bij de individuele Wmo-verstrekkingen sprake is van een openeindregeling, wordt verwacht dat met het nieuwe beleid als uitwerking van de kerntakendiscussie, de kosten binnen de budgetten opgevangen kunnen worden. Er worden geen financiële risico’s meer voorzien.
Uitkeringen bestuurders
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 104 van 188
Via de najaarsnota 2012 is dit onderwerp budgettair meerjarig verwerkt in de begroting. Hiermee is het risico afgedekt en via de jaarrekening 2012 op nul gesteld.
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt Er is geen sprake meer van een krappe arbeidsmarkt; er is ruim voldoende potentieel aanwezig. Er worden geen financiële risico’s meer voorzien.
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit heeft een structurele en een incidentele component. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de niet benutte belastingcapaciteit. De niet benutte belastingcapaciteit wordt gedefinieerd als: 1.
Het verschil tussen de kosten en opbrengsten (kostendekking) van de afval- en rioolheffing. De kostendekking is, met inachtneming van de voorstellen in het kader van de kerntakendiscussie, nagenoeg 100%. Daarom wordt deze niet verder in de berekening betrokken.
2.
Het verschil tussen de ozb-opbrengst voor de gemeente Soest volgens de artikel 12-norm en de begrote ozb-opbrengst, zoals deze is verwerkt in de begroting 2014. Dit geeft de volgende berekening: Artikel 12-norm
€ 10.750.000
Opbrengst begroting 2014
€
7.900.000
Verschil
€
2.850.000
Op basis van deze normen bedraagt de structurele weerstandscapaciteit circa € 2,8 mln. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de reserves die niet geblokkeerd zijn. De besteding van de meeste reserves ligt vast. Incidentele aanwending van deze reserves leidt dan ook tot een bestedingsbeperking voor de toekomst. Daarom beschouwen wij alleen de algemene reserve als vrij aanwendbaar. Op basis van de huidige inzichten wordt de hoogte van de algemene reserve voor de komende jaren geschat op circa € 6,8 mln. De totale beschikbare weerstandscapaciteit (incidenteel + structureel) bedraagt in 2013 € 9,6 mln., waarvan € 2,8 mln. structureel en € 6,8 mln. incidenteel. Weerstandsvermogen Voor de onderbouwing van de vraag of het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de beschikbare weerstandscapaciteit (= algemene reserve + vrije belastingcapaciteit) gedeeld door de benodigde weerstandscapaciteit. Op grond van deze berekening bedraagt het weerstandvermogen: € 9,6 mln. / € 3,9 mln. = 2,46. Het Visiedocument Risicomanagement hanteert als norm een weerstandsvermogen van 1 of groter. Het weerstandvermogen voldoet daarmee aan de norm. Vergelijking in provincie Een belangrijke ontwikkeling in de aanvullende onderbouwing is de wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot het financieel toezicht op medeoverheden. Deze wetswijziging komt tot uiting in het nieuwe Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader ‘Zichtbaar Toezicht’ (GTK). De kern van de wetswijziging betreft het wijzigen van het normen- en toetsingskader van ‘structureel begrotingsevenwicht’ naar ‘duurzaam financieel evenwicht’. Wanneer deze wetswijziging verwacht kan worden is momenteel niet aan te geven. Na de Tweede Kamerverkiezingen van medio september 2012 is het nog onduidelijk hoe het rijksbeleid zich gaat ontwikkelen. In het kader van het financiële toezicht brengt de provincie Utrecht jaarlijks een nota uit met gegevens over de begrotings- en vermogenspositie van de 29 Utrechtse gemeenten. Daarin is een ranglijst
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 105 van 188
opgenomen die de relatieve positie van gemeenten weergeeft ten opzichte van elkaar. In deze lijst worden de volgende indicatoren en wegingsfactoren gehanteerd: Indicator
Wegingsfactor
Begrotingssaldo na correctie als % van de omzet
2
Meerjaren begrotingssaldo na correctie als % van de omzet
2
Gecorrigeerd rekeningssaldo als % van de omzet
1
(Incidentele) weerstandscapaciteit vermogen als % van de omzet
2
(Structurele) weerstandscapaciteit exploitatie als % van de omzet
3
Met deze provinciale berekeningsmethodiek zijn voor het risicomanagement vooral de laatste twee indicatoren van belang. De (incidentele) weerstandscapaciteit van het vermogen is de optelsom van de niet geblokkeerde algemene- en bestemmingsreserves met uitzondering van de reserves voor de grondexploitaties. De (structurele) weerstandscapaciteit van de exploitatie wordt berekend aan de hand van het materiële begrotingssaldo, de raming voor onvoorziene uitgaven en de resterende belastingcapaciteit. Uit de nota Begrotingspositie 2012 van de Utrechtse gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen ontlenen wij de volgende kengetallen: Onderwerp
Gemiddelde Soest* Plaats provincie* ranglijst Soest
(Incidenteel) weerstandscapaciteit vermogen 2013
30,3%
30,8%
12e
(Structureel) weerstandscapaciteit exploitatie 2013
1,6%
4,6%
7e
Algemene begrotings- en vermogenspositie Soest 2013
7e
Algemene begrotings- en vermogenspositie Soest 2012
6e
Algemene begrotings- en vermogenspositie Soest 2011
12e
* Als % van de omzet Met de nodige schommelingen de afgelopen jaren, bevindt Soest zich rond de bovenste tien gemeenten op de ranglijst van de algemene begrotings- en vermogenspositie. Aanvullende norm van de gemeenteraad De raad heeft zelf ook nog een aanvullende norm gesteld bij de behandeling van de nota Reserves en Voorzieningen in januari 2008: de algemene reserve moet minimaal € 5.000.000 bedragen. De hoogte van de algemene reserve wordt voor de komende jaren geschat op ca. € 6,8 miljoen. Samengevat:
De gemeente Soest heeft, in vergelijking met de andere Utrechtse gemeenten, een hoge structurele weerstandscapaciteit (= niet benutte belastingcapaciteit);
De gemeente Soest heeft, in vergelijking met de andere Utrechtse gemeenten, een relatief laag incidentele weerstandscapaciteit (= algemene reserve). De hoogte van onze algemene reserve is echter ruim voldoende om de gekwantificeerde financiële risico’s te kunnen dekken;
Het weerstandsvermogen van de gemeente Soest is ruim voldoende om de gekwantificeerde ongedekte financiële risico’s op te kunnen vangen;
We voldoen aan de door de raad vastgestelde normen voor het risicomanagement: 1.
Norm weerstandsvermogen: groter dan 1
werkelijk: 2,46
2.
Minimumnorm algemene reserve: € 5.000.000
werkelijk: ca. € 6,8 miljoen
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 106 van 188
B
Financiering
De treasuryfunctie omvat het aantrekken, beheren en uitzetten van gelden. Het gemeentelijk financieringsbeleid is gericht op:
Het voorzien in de financieringsbehoefte op korte termijn;
Het beheersen van de risico’s die aan financieringstransacties verbonden zijn;
Het beperken van rentelasten van de leningen;
Het beperken van de interne geldstromen en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities
Onder de treasuryfunctie valt ook het garanderen en verstrekken van leningen aan derden. Met betrekking tot het onderdeel garanties is in paragraaf A onder de rubriek ‘risico’s’ de relevante beleidsinformatie opgenomen. Het beleid van Soest voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het 16 december 2010 herziene treasurystatuut als onderdeel van de verordening op het financieel beleid, beheer en organisatie en is gericht op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Het treasurystatuut geldt sinds 1 januari 2002. Het statuut is het kader voor de uitvoering van de treasuryfunctie. De gemeente Soest heeft het statuut in december 2001 vastgesteld en is na herijking opnieuw vastgesteld in de raadsvergadering van 7 september 2006. De wijziging van 2006 omvat hoofdzakelijk redactionele wijzigingen van organisatorische aard. Wijzigingen in de Wet Fido hebben er toe geleidt 16 december 2010 het Statuut redactioneel te wijzigen. De belangrijkste punten in het statuut, naast de voorschriften uit de Wet Fido, zijn:
gelden worden alleen uitgezet bij banken met ten minste een zogenoemde AA-rating die bovendien gevestigd zijn in een van de landen van de Eurozone;
het aantrekken van leningen geschiedt door een offerte aan te vragen bij ten minste drie financiële instellingen, waaronder in elk geval de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG);
derivaten zijn alleen toegestaan voor het afdekken van financiële risico’s en voor zover passend binnen de richtlijnen van de minister en na instemming van de gemeenteraad; zoals bekend heeft de gemeente Soest geen derivaten.
de uitvoering van de treasuryfunctie is gedelegeerd aan het college.
Zoals ook uit deze punten blijkt, heeft Soest gekozen voor een laag risicoprofiel. Het treasurystatuut is per definitie een document met een meerjarig karakter en wordt ten minste vierjaarlijks herijkt. Deze herijking heeft voor het laatst december 2010 plaatsgevonden. Algemene ontwikkelingen: rentebeleid De financieringskosten voor een gemeente hangen af van de rentetarieven op de geld- en kapitaalmarkt. Voor de tarieven op de geldmarkt (leningen korter dan een jaar) wordt meestel gekeken naar het rentetarief dat banken elkaar onderling berekenen (de Euribor). Voor de kapitaalmarkt (leningen langer dan een jaar) wordt gekeken naar de rente op de staatsleningen. Zoals uit onderstaande grafieken blijkt, lijkt de rente op zowel de geld- als de kapitaalmarkt zich op een laag peil te stabiliseren.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 107 van 188
Een-, drie-, zes- en twaalfmaands Euribor Maandgemiddelden in procenten 6,0 5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 jan apr 2008
jul
okt
jan apr 2009
jul
okt
jan apr 2010
jul
1 mnd
okt
jan apr 2011
3 mnd
jul
okt
6 mnd
jan apr 2012
jul
okt
jan apr 2013
jul
jan apr 2013
jul
12 mnd
Bron: DNB, ontwikkeling Euribor
Rendement 10-jaars staatsleningen eurogebied, VS en Japan Maandgemiddelden in procenten 7 6 5 4 3 2 1 0 jan apr 2008
jul
okt
jan apr 2009
jul
okt
jan apr 2010
jul
okt
eurogebied
jan apr 2011 Japan
jul
okt
jan apr 2012
jul
okt
VS
Bron: DNB, ontwikkeling rente op staatsleningen
Renteverwachting voor kortlopende geldleningen Experts verwachten dat de ECB haar tarieven in maart 2014 voor het eerst sinds jaren weer zal verhogen. Renteverwachting voor langere rentevaste periodes De ontwikkeling van de Amerikaanse economie wijkt de komende tijd sterk af van de Europese. Zo zijn de experts niet optimistisch over de economische groei in de VS. De groei van de Europese economie zal daarentegen wel doorzetten. Hierdoor zal de kapitaalmarktrente waarschijnlijk licht gaan stijgen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 108 van 188
Renterisico’s Renterisico’s hebben vooral betrekking op situaties waarbij:
de mogelijkheid zich voordoet van renteherziening;
er nieuwe vaste geldleningen moeten worden aangetrokken;
uitstaande gelden opnieuw uitgezet moeten worden.
Gelet op de relatief lage rente was het de laatste jaren aantrekkelijk om oude, hoogrentende leningen vervroegd af te lossen en te herfinancieren tegen een lagere rente. Dit heeft waar mogelijk plaatsgevonden. Bij de nog lopende leningen is vervroegde aflossing contractueel uitgesloten. De eerstvolgende lening vervalt eind 2015. Het gemiddeld rentepercentage van de aangetrokken vaste schuld is 4,28. Risicobeheer: de kasgeldlimiet (modelstaat A) en renterisiconorm (modelstaat B). Evenals in 2013 blijft Soest in 2014 volgens de huidige liquiditeits- en financieringsplannen naar verwachting binnen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De kasgeldlimiet bepaalt dat de gemeente haar financieringsbehoefte voor een beperkt deel mag financieren met kortlopend schuldpapier (looptijd<1 jaar). In belangrijke mate wordt het financieringssaldo bepaald door transacties binnen de bouwgrondexploitatie en het investeringsvolume. De feitelijke kasgeldlimiet blijft ook in 2014 onder het wettelijk toegestane percentage van 8,5% van het begrotingstotaal 2014. De ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd door periodieke beoordeling. De renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Van renteherziening is sprake als in de leningovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Door de norm in relatie te brengen met het begrotingstotaal, is het mogelijk dat gemeenten, met een vaste schuld die lager is dan het begrotingstotaal, de spreidingsduur van de financiering verkorten. De norm van 20% beoogt een evenwichtige opbouw van de leningen in de tijd. Beide normen hebben tot doel de budgettaire risico’s te beperken. De verplichte berekeningsstaten zijn aan het einde van deze paragraaf opgenomen. Financieringsbehoefte Het financieringssaldo wordt in belangrijke mate bepaald door transacties binnen de bouwgrondexploitaties en daarnaast de mate van realisatie van investeringsbudgetten. Hoeveel extra financieringsbehoefte in 2014 ontstaat, is vooral afhankelijk van de realisatie van plannen rond het project Masterplan Soesterberg en Apollo-Noord. Overigens voorzien wij geen problemen in het aantrekken van geldleningen voor de realisatie van plannen. Ondanks de verscherpte voorwaarden van banken als gevolg van de financiële crisis wordt de gemeente beschouwd als betrouwbare partner voor het nakomen van verplichtingen. Vanzelfsprekend worden ontwikkelingen, met name rond de rentestand, nauwlettend gevolgd. Afhankelijk daarvan worden besluiten genomen in overleg met het treasurycomité. Nieuwe ontwikkelingen Wet Houdbare Overheids Financiën (Wet HOF) Dit wetsvoorstel voorziet in een wettelijk instrumentarium voor het bereiken en vasthouden van houdbare overheidsfinanciën. Deze wet is op 23 april 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamercommissie voor Financiën heeft op 25 juni 2013 het voorlopig verslag uitgebracht en wacht op de memorie van antwoord. De wet maakt decentrale overheden medeverantwoordelijk voor het terugdringen van het Nederlandse begrotingstekort. Dat moet omdat tekorten van gemeenten of provincies door Brussel worden meegeteld bij de berekening van het begrotingstekort, dat niet meer dan 3 procent mag bedragen. Voor de decentrale overheden gezamenlijk geldt tot in ieder geval 2016 een maximale tekortnorm van 0,5 procent. Dat is ook in het onderhandelaarsakkoord rondom de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) met het kabinet vastgelegd. Gemeenten mogen 0,38 procent van die ruimte benutten, provincies 0,07 procent en waterschappen 0,05 procent. Het maximale begrotingstekort geldt niet voor elke Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 109 van 188
gemeente of provincie apart, maar voor alle gemeenten of alle provincies samen. Dat betekent dat een gemeente of provincie die in een jaar fors investeert in een infrastructuur of natuur dat gewoon kan doen als alle gemeenten of provincies samen maar binnen de norm blijven. Het kabinet heeft toegezegd dat in elk geval tot 2017 geen boetes worden gegeven bij overschrijding van de norm. Schatkistbankieren Dit voorstel wijzigt de Wet financiering decentrale overheden waarmee het verplicht schatkistbankieren door decentrale overheden wordt ingevoerd. Het voorstel is 4 juli 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Financiën vindt plaats op 10 september 2013. In het Begrotingsakkoord 2013 heeft de regering besloten dat in 2013 verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteit wordt ingevoerd voor gemeenten, provincies, waterschappen, en gemeenschappelijke regelingen. Dit betekent dat o.a. gemeenten niet langer van hun spaargeld rente mogen trekken bij een gewone bank, maar het geld moeten stallen bij het ministerie van Financiën. Het Rijk ziet veel voordelen in het schatkistbankieren: doordat de tegoeden op de staatsbalans komen te staan, mogen ze van Europa van de staatsschuld worden afgetrokken. Bovendien is het volgens het Rijk ook veiliger, omdat gemeenten minder risico lopen hun vermogen bij slechte beleggingen kwijt te raken. Het nadeel is dat gemeenten niet meer zelf kunnen bepalen wat ze met hun geld doen en de vrees bestaat dat het Rijk lagere rente zal vergoeden dan op de vrije markt wordt gegeven. Bovendien is na het Icesavedebacle de wetgeving zodanig aangescherpt, dat de risico’s op slechte beleggingen beperkt zijn. Afgezien van de mogelijkheid om elkaar leningen te verstrekken, zijn decentrale overheden verplicht alle middelen die ze niet direct nodig hebben voor hun publieke taak in de schatkist aan te houden. Wel is er sprake van een drempel: 0,75% van het jaarlijkse begrotingstotaal, met een minimum van € 250.000 en een maximum van € 2,5 mln. Dit betekent dat een decentrale overheid altijd de eerste € 250.000 buiten de schatkist mag houden. Alle middelen die decentrale overheden in de schatkist aanhouden, blijven te allen tijde beschikbaar voor de uitoefening van hun publieke taak. Voorgeschreven bijlagen Hierna treft u de bij deze paragraaf voorgeschreven staten aan.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 110 van 188
Modelstaat A liquiditeitspositie in relatie tot kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000) Stappen ( 1 - 4 )
(1) Vlottende
(2) Vlottende (3) Netto vlottend (+) of
schuld
middelen
Overschot middelen (-)
(1) - (2) = (3) 1-1-2013
610
2.620
31-3-2013
206
121
2.010 -85
30-6-2013
11
6.846
6.835
(4) gemiddelde van (3) Stappen ( 5 - 9)
2.920 Variabelen Kasgeldlimiet
(5)
kasgeldlimiet (KGL)
(6a) = (5>4)
ruimte onder de KGL
(6b) = (4>5)
overschrijding van de KGL
Bedragen 2014
2015
2016
2017
8.654
8.278
8.024
7.821
11.574
11.198
10.944
10.740
101.809
97.388
94.404
92.006
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
8.654
8.278
8.024
7.821
Berekening kasgeldlimiet (5) (7)
Begrotingstotaal
(8)
Percentage regeling
(5) = (7) x (8) / 100
Kasgeldlimiet
Modelstaat B renterisico vaste schuld (bedragen x € 1.000) Stap
Variabelen Renterisico(norm)
bedragen 2014
2015
2016
2017
(1)
renteherzieningen
0
0
0
0
(2)
aflossingen
1.575
1.578
1.297
1.301
(3)
renterisico ( 1+2)
1.575
1.578
1.297
1.301
(4)
renterisiconorm
(5a) = ( 4 < 3 )
ruimte onder renterisiconorm
18.787
17.900
17.584
17.100
(5b) = ( 3 > 4 )
overschrijding renterisiconorm
Berekening
renterisiconorm
(4a)
begrotingstotaal
101.809
97.388
94.404
92.006
(4b)
percentage regeling
(4) = (4a x 4b/100)
renterisiconorm
19.478
18.881
18.401
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
20% 20.362
Pagina 111 van 188
C
Bedrijfsvoering
Deze paragraaf beschrijft hoe we invulling geven aan de bedrijfsvoering van onze organisatie. Een goede bedrijfsvoering is een basisvoorwaarde om de organisatiedoelstellingen te behalen. Om de publieke dienstverlening te optimaliseren kijken we naar de bedrijfsvoering in al haar facetten. De afdeling Bedrijfsvoering stelt hierbij randvoorwaarden, ondersteunt en kijkt mee wat vanuit de centrale (publieke) dienstverlening nodig en mogelijk is. Relevante beleidsdocumenten Het beleid in Soest voor de bedrijfsvoering is hoofdzakelijk opgenomen in de nota’s: Strategie en beleid A.
Directieplan 2012-2014
B.
Besturingsconcept (maart 2005) (onder constructie)
C.
Regeling Organisatie (2012)
D.
Raadsprogramma 2010-2014
E.
Collegeprogramma 2010-2014
F.
Gebiedsgericht werken: herijking wijkgericht werken (raad 2010)
Organisatieontwikkeling G.
Soest heeft Antwoord © (strategische visie: Dienstverlening 2013-2017)
H.
Projectmatig werken (2008/2010/2012)
I.
Nota inkoopbeleid en aanbesteding (de nota’s uit 2004 en 2011 zijn in 1 document samengevoegd in 2012, aangepast aan nieuwe wetgeving 2013)
Management van middelen J.
Gemeentelijk informatiebeveiligingsbeleid (B&W 2011, 2012)
K.
Integriteit/gedragscode (actualisatie 2008)
L.
Risicomanagement (raad 2008, 2013)
M.
Nota Communicatie- en participatie 2010-2014
N.
Nota Interne communicatie (B&W 2013)
O.
Beheerplan I&A 2012-2015
Management van processen P.
De geactualiseerde verordeningen (raad 15/05/2008 - 2010)
Q.
Mandaatbesluit (Directie en MT en College 2012)
R.
Besluit Begroting en Verantwoording Gemeenten en Provincies (20/01/2003)
S.
Nota Reserves en voorzieningen (2008 en 2013)
T.
Verordening op het financieel beleid, beheer en organisatie (ex art. 212 GW)
U.
Controleverordening (financieel beheer) (ex art. 213 GW)
V.
Verordening doelmatigheid (ex art. 213a GW)
W. Budgethoudersregeling (Directie 21/06/2004- onder constructie) Medewerkers X.
HRM nota 2010-2014
Y.
Strategisch Opleidingsbeleid (2011-2014)
Z.
Handboek Competentiemanagement (2005, 2008, 2012)
AA. Performancecyclus (2007/2008/2010) BB. Integraal gezondheidsmanagement en Arbo beleidsverklaring/Plan van aanpak (2012) CC. Duurzaamheidplan 2010–2014 (Verseon 709563) DD. Beleidsverklaring interne milieuzorg Soest 2012 -2014 (april 2012)
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 112 van 188
Waardering door burgers, medewerkers en maatschappij EE. Medewerkertevredenheidonderzoek gemeente Soest (METEO) (2008/2009, 2010/2011) FF. Rapportage Waarstaatjegemeente.nl (B&W 2010/2011) GG. Periodieke rapportages klachten- en bezwaarschriften Binnen de gemeente Soest werken we volgens de Soester invulling van het INK1 model. Dit model legt een relatie tussen strategie, beleid, middelen en competenties enerzijds en medewerkers, klanten, leveranciers en maatschappij anderzijds. We voeren het werk uit volgens de cyclus van Plan-Do-Check-Act. Aan deze planmatige cyclus zijn de meer mensgerichte en sociaal culturele aspecten gekoppeld die nodig zijn om een organisatie goed te laten functioneren: inspireren, mobiliseren, waarderen en reflecteren.
Inwoners mogen verwachten dat we in onze publieke dienstverlening rechtmatig handelen en betrouwbaar, transparant, doelmatig, doeltreffend en slagvaardig zijn.
Door het INK-model, Plan-Do-Check-Act en de mensgerichte en sociaal culturele aspecten te combineren, optimaliseren wij planmatig onze bedrijfsvoering en daarmee onze publieke dienstverlening in al haar facetten. Dit leidt tot de volgende gefaseerde werkwijze:
1
Instituut Nederlandse Kwaliteit
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 113 van 188
Fase 1 Plannen
1 Strategie en beleid; duidelijke doelen afgeleid van missie, visie en strategieën 2 Tonen van leiderschap Inspireren elkaar enthousiast maken voor de bestaansreden van de organisatie, haar producten en diensten en haar positie en kracht. Dit betekent het ontwikkelen van een gedeeld toekomstbeeld en het samen ontdekken van de mogelijkheden tot vernieuwing en verbetering.
Fase 2 Doen
3 Effectieve inzet van management van middelen 4 Effectieve inzet van processen 5 Effectieve inzet van medewerkers Mobiliseren het benutten van de inspiratie, capaciteiten en kwaliteiten van alle betrokkenen in en rond de organisatie.
Fase 3 Checken
6 Meten waardering klanten/inwoners en 7 Meten waardering door maatschappij 8 Meten waardering door medewerkers Waarderen met alle betrokkenen in en rond de organisatie bepalen wat werkelijk van waarde is. Hierbij oog en respect hebben voor elkaar en elkaars bijdrage.
Fase 4 Verbeteren/
9 Bij afwijkingen van doelen beleid/uitvoering aanpassen, verbeteren en
Vernieuwen
vernieuwen waar noodzakelijk Reflecteren tijd nemen om terug te kijken naar de resultaten die zijn behaald en de manier waarop dit is gebeurd. Samen overdenken waar het allemaal om ging, wat er goed ging en wat beter kan.
We zijn een contextgerichte organisatie en werken vraaggericht. Vanuit ons streven naar excellente dienstverlening luisteren we goed naar de vraag van onze klanten en is de context van waaruit de vraag wordt gesteld een belangrijk gegeven om tot een helder antwoord te komen. Daarbij is de context van de ander leidend. We stellen doelen vanuit een met de ander gedeeld toekomstbeeld. En dat kan van alles zijn, bijvoorbeeld een mooie buurt, het verminderen van overlast, een schone en veilige woonomgeving of het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van mensen met een zorgbehoefte. Dit betekent dat we ons moeten verbinden met de ander en diens wensen omzetten in specificaties. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van het collegeprogramma 2010-2014 en de vertaling daarvan in de nota’s over participatie en gebiedsgericht werken. Fase 1 Plannen 1.
Strategie en beleid van de bedrijfsvoering
Publiek beleid is geen exclusieve taak voor de overheid en hoeft niet altijd centraal vastgesteld te worden. Ook individuen en maatschappelijke groepen kunnen beleid ontwikkelen en zich inzetten om de publieke zaak te dienen. Zij kunnen dit zelfstandig doen, maar ook in samenwerking met ons als gemeente. De gemeente is de nabije overheid. Daardoor is de gemeente in staat – of zou in staat moeten zijn – om de relatie met inwoners en samenleving te verbeteren en het vertrouwen van de inwoners te herstellen. Burgerschap in Soest komt mede tot ontwikkeling wanneer burgers ook zelf aangesproken worden om zich actief in te zetten voor de gemeenschap. Samen met de gemeenteraad en inwoners wil het college
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 114 van 188
participatie vormgeven. Deze nieuwe manieren van werken en samenwerken hebben effect op onze bedrijfsvoering. Inwoners, organisaties en de rijksoverheid stellen eisen aan onze dienstverlening. Het is belangrijk dat we onze bedrijfsvoeringsstrategie daarin bepalen om te zorgen voor samenhangend beleid en een betere externe oriëntatie (van buiten naar binnen denken en doen). Excellente dienstverlening, verdere ontwikkeling van klantgerichte houding en gedrag, participatie en communicatie, handige toepassing van ICT-mogelijkheden en minder en duidelijker regels zorgen voor een betere relatie met inwoners en bedrijven en een effectievere aanpak van problemen. De missie van de gemeente Soest Onze missie sluit aan bij het motto van de collegeverklaring 2010-2014: Soest waar iedereen meetelt. Onze missie luidt:
Samen actief voor Soest
Wij werken aan excellente dienstverlening, kunnen ons met de ander verbinden en spelen met onze klantgerichtheid in op de vraag van inwoners en samenleving.
Wij richten ons op het vergroten van de betrokkenheid en participatie van inwoners en organisaties in het democratisch beleids- en besluitvormingsproces.
Wij richten ons op het behalen van de overeengekomen resultaten en helpen anderen hun resultaten te behalen.
Wij zetten ons actief in voor Soest en Soesterberg. Dat doen we mét de samenleving, ieder vanuit zijn eigen rol.
We denken en werken van buiten naar binnen en tonen daarbij durf en drive.
Visie op de organisatie Onze visie is vertaald in organisatieprincipes, kerndoelen en kernwaarden. Op basis van de missie en visie hanteren we deze organisatieprincipes:
De raad stelt kaders, controleert en communiceert met de samenleving en heeft waardering voor de door de organisatie geleverde bijdragen;
Het college houdt zich bezig met de besturing van de lokale samenleving, is gericht op betrokkenheid en participatie van inwoners en organisaties in het democratisch beleids- en besluitvormingsproces en heeft vertrouwen in de adviezen en uitvoering van de organisatie;
Organiseren is een doorlopend proces dat gebruik maakt van natuurlijke momenten, urgentiebesef en sterke cultuuraspecten. De cultuur die we in Soest nastreven is dat medewerkers van nature samenwerken, elkaar opzoeken en een meerwaarde hebben voor elkaar en voor de totstandkoming van producten voor onze inwoners. De kern is dienstbaarheid aan de samenleving met het bestuur als tussenschakel.
Uit de missie vloeien onze kerndoelen voort:
Leveren van excellente publieke dienstverlening;
Inspelen op vragen en verwachtingen van burgers over het leven en wonen in Soest;
Inspelen op nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn op onze organisatie.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 115 van 188
Wij werken aan deze kerndoelen met de volgende kernwaarden in gedachten:
durf & drive;
klant- en naar buitengericht;
samenwerken aan resultaat.
Met elkaar maken we Soest waar iedereen meetelt. Organogram Ons organisatiemodel is gericht op de kwaliteit van het proces en de te behalen doelstellingen. De organisatie is ingericht volgens drie pijlers: Beleid, Uitvoering en Bestuur- en managementondersteuning. Er zijn in totaal zeven afdelingen en een projectbureau.
2. Leiderschap Effectief publiek management is een kritische succesfactor voor het verbeteren van de dienstverlening. De drie basisrollen van afdelingshoofden zijn:
Sturing, facilitering en coaching eigen onderdeel (werk en medewerkers);
Schakel naar het bestuur (vooral strategie, beleid en prioriteitstelling; ook aanspreekbaar op resultaten);
Horizontale afstemming met anderen binnen en buiten de organisatie.
Dat vraagt van de afdelingshoofden dat zij zich verder ontwikkelen en zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor het resultaat. Afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor beleid en uitvoering. De eindverantwoordelijkheid voor wat de organisatie voortbrengt ligt bij de directie. Directieplan en afdelingsplannen Afgeleid van het raads- en collegeprogramma is een, op de bedrijfsvoering gericht, meerjarig directieplan opgesteld. Ter actualisatie van het directieplan worden jaarlijks speerpunten benoemd. Het meerjarig directieplan en de speerpunten vormen de basis voor de afdelingsplannen. De afdelingsplannen komen mede tot stand in afstemming tussen afdelingshoofden en college/portefeuillehouders.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 116 van 188
De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
Eenduidige en consistente vertaling van bestuurlijke ambities naar concrete uitvoering;
De directie toetst en monitort de prestatieafspraken in de afdelingsplannen op het niveau van bedrijfsvoering. De portefeuillehouders doen dit inhoudelijk;
Jaarlijks vindt de performancecyclus plaats bestaande uit: beoordelings- en functioneringsgesprekken, coaching en ontwikkelgesprekken.
Fase 2 Do: Management van middelen, processen en medewerkers 3.
Management van middelen
In de bedrijfsvoering beschikken we over de volgende middelen:
Communicatie en participatie (zie programma 9);
Informatievoorziening en ICT;
Financiële bedrijfsvoering;
Juridische kwaliteitszorg.
Informatievoorziening en ICT Algemeen Informatievoorziening is een bepalend onderdeel binnen onze bedrijfsvoering. Er spelen o.a. in het kader van Soest heeft Antwoord© veel ontwikkelingen op dit gebied. Zo is er steeds meer sprake van digitalisering van documenten en processen. In het regeerakkoord waarin wordt aangegeven dat de digitale dienstverlening moet verbeteren. Bedrijven en burgers kunnen uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen - zoals het aanvragen van een vergunning - digitaal afhandelen. Er komt een eenmalige gegevensuitvraag voor ondernemers die gebruik maken van het Ondernemingsdossier om bedrijfsgegevens uit te wisselen met de overheid. Dit sluit naadloos aan bij het strategisch kader voor Soest heeft Antwoord ©. Daarin neemt ontwikkeling van (e-)dienstverlening een prominente plaats in. Ook het I-NUP (Nationaal Uitvoeringsprogramma) vormt daarbij een belangrijke richtlijn. In het kader van het NUP (Nationaal Uitvoerings Programma Dienstverlening en e-Overheid) moeten gemeenten vóór 1 januari 2015 een aantal bouwstenen realiseren die samen de basisinfrastructuur vormen voor de e-overheid. Dit zijn de minimaal noodzakelijke randvoorwaarden voor goed elektronisch verkeer tussen overheid, burgers en bedrijven. Een deel van de bouwstenen hebben we in Soest al gerealiseerd, een ander deel wordt in 2014 opgepakt, zoals de berichtenbox Mijnoverheid, e-herkenning en het NHR (Nieuw Handelsregister). In de afgelopen twee jaar heeft zich een aantal incidenten voorgedaan waarbij lekken zijn aangetoond in websites van overheidsorganisaties. Daarom heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaald dat organisaties die DigiD gebruiken jaarlijks een zogenaamde ICTbeveiligingsassessment (een soort audit) moeten laten uitvoeren. Hiernaast moeten ook periodiek audits plaatsvinden m.b.t. de basisregistraties. Streven is om dit alles in samenhang uit te laten voeren. De visie op en ontwikkeling van de informatievoorziening worden vastgelegd in het gemeentelijk informatiebeleidsplan. Dit wordt jaarlijks geactualiseerd. Daarnaast is er een vijfjarig beheersplan I&A (informatievoorziening en automatisering) dat ook jaarlijks wordt geactualiseerd. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
Goede ondersteuning van de bedrijfsprocessen door informatievoorziening en ICT;
Verdergaande digitalisering van processen en documenten;
Realisatie NUP bouwstenen;
Uitvoering DigiD assessment en ICT-audits in onderlinge samenhang;
Hoge beschikbaarheid en acceptabele performance van ICT-voorzieningen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 117 van 188
Privacy: Wet bescherming Persoonsgegevens Onder meer door overheden worden omvangrijke hoeveelheden gegevens over de persoonlijke levenssfeer van individuen verzameld, geregistreerd, verwerkt en aangewend voor verschillende doeleinden. Door toenemende technische mogelijkheden van bijvoorbeeld koppelingen tussen persoonsregistraties met andere overheidsinstanties, zoals de Belastingdienst en UWV, neemt dit in de toekomst verder toe. Daarom zijn grenzen en waarborgen noodzakelijk om de privacy te garanderen. Deze grenzen en waarborgen zijn door de wetgever in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) vastgelegd. Bij het niet handelen in overeenstemming met deze wet worden er politieke en financiële risico’s (in de vorm van boetes) gelopen. Het voldoen aan de WBP heeft de gemeente Soest organisatorisch ingebed en geborgd door onder meer:
Bij het cluster Juridische Zaken is de interne centrale coördinator Wet Bescherming Persoonsgegevens ondergebracht. Deze heeft contacten met het landelijke College Bescherming Persoonsgegevens. Naast de centrale functie is op elke afdeling een decentrale contactpersoon WPB aangewezen. Gezamenlijk dragen zij zorg voor een adequate uitvoering van de WBP en bewaken zij de uitvoering daarvan;
De gemeente Soest beschikt over een actueel overzicht van persoonsregistraties die vallen onder de WBP;
Bij de uitvoering van de WBP wordt aangesloten bij de uitgangspunten en de uitvoering van het informatiebeveiligingsbeleid. B&W heeft het geactualiseerde beleid eind november 2011 vastgesteld. In het document is als eerste doelstelling van het informatiebeveiligingsbeleid de borging van de privacy van burgers geformuleerd;
De Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) kent een eigen privacyregime en valt niet onder de WPB. Privacy vormt echter wel de kern van het geheel aan landelijke normen en verplichtingen inzake de GBA;
In onze organisatie wordt het zich bewust zijn van de privacywetgeving gestimuleerd bij de introductie van nieuwe medewerkers, periodiek in afdelingsoverleggen en zodra concrete nieuwe administraties aan de orde zijn;
Ook in de openbare orde en handhaving zijn wij ons bewust van privacywetgeving. Zo is in de APV een afdeling opgenomen die specifiek ingaat op ‘bestuurlijke ophouding’, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen.
De volgende resultaten worden beoogd:
Voldoen aan de privacywetgeving i.c. de Wet Bescherming Persoonsgegevens;
Door de invoering van de decentralisaties is 2014 het jaar waarin nieuwe persoonsregistraties nodig zijn of huidige persoonsregistraties een ander karakter krijgen of bijgesteld moeten worden. Daarom wordt geborgd dat bij de invoering van de decentralisaties daarbij de bepalingen uit de Wet Bescherming Persoonsgegevens nageleefd worden.
Basisregistraties De overheid verbetert de dienstverlening aan burgers en bedrijven door al bekende gegevens binnen de overheid te delen, bijvoorbeeld naam, adres of vestigingsplaats. Om deze gegevens te kunnen delen, zet de Nederlandse overheid een stelsel van 13 basisregistraties op. Alle gemeenten, provincies en waterschappen moeten hiervan gebruikmaken. Dit doen we via de zogeheten ‘Landelijke Voorzieningen’. Van de 13 basisregistraties is de gemeente momenteel bronhouder van: BAG
Basisregistratie Adressen en Gebouwen
GBA/BRP
Gemeentelijke Basisadministratie Personen (in de toekomst Basisregistratie Personen)
WOZ
Waardering Onroerende Zaken
In de nabije toekomst wordt de gemeente bronhouder van: BGT
Basisregistratie Grootschalige Topografie
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 118 van 188
De BGT wordt dé digitale kaart van Nederland, waarbij objecten (zoals gebouwen, wegen en spoorlijnen) op een eenduidige manier worden vastgelegd. De BGT wordt tot stand gebracht door de zogeheten Bronhouders: gemeenten, provincies, waterschappen, Rijk en ProRail. Dit is een wettelijke verplichting die we als Soest moeten volgen. Waar samenwerking mogelijk is, bijvoorbeeld bij de aanschaf van applicaties in RID (regionale ICT dienst) verband, worden die benut. Wij zijn tijdig met de intensieve voorbereidingen voor de invoering van de BGT gestart. Aansluitingen moeten worden gerealiseerd voor de volgende Landelijke basisregistraties: NHR
Nieuw Handelsregister (huidige Kamer van Koophandel)
Kadaster
Basisregistratie Kadaster
RNI
Registratie Niet Ingezetenen
Essentie van de basisregistraties is dat er eenmalig gegevens worden ingewonnen, maar meervoudig (verplicht) worden gebruikt door alle overheden. Hierdoor worden landelijk kosten bespaard en verbeteren we de dienstverlening aan de burger. De gemeente Soest kent een binnengemeentelijk datadistributiesysteem dat gegevens uitwisselt tussen de basisregistraties en de applicaties die gebruik maken van basisgegevens. Nog niet alle afdelingen zijn aan het binnengemeentelijk distributiesysteem aangesloten of gesynchroniseerd met de basisregistraties. Synchronisatie tussen bijvoorbeeld de BAG en de ‘adressenbakken’ van alle gemeentelijke applicaties is in volle gang en loopt door in de komende periode. Verder zijn er nog afdelingen waar procesmatig het verplicht gebruik moet worden afgestemd. De coördinatie van de procesmatige afstemmingen binnen en tussen de afdelingen en de coördinatie van de binnengemeentelijke aansluitingen moet worden geborgd in en door de organisatie. Daarnaast moeten afdelingen verplicht gebruikmaken van de BAG- en/of de GBA-gegevens, waarbij via auditing vanuit de landelijke overheid wordt getoetst of de gemeente dit ook daadwerkelijk procesmatig of geautomatiseerd heeft ondervangen. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
Onze basisregistraties zijn op orde en gereed om de uitwisseling van gegevens tussen overheidsorganisaties waar te maken;
Iedereen die binnen de gemeente gegevens nodig heeft over personen, adressen, gebouwen, etc., haalt deze uit de betreffende basisregistratie.
Archief Op 11 december 2012 heeft het college het principebesluit genomen om zowel het digitale als het fysieke oud archief over te brengen naar Archief Eemland. In 2013/2014 is de inzet om een goede overgang te borgen. We treden in contact met het Archief Eemland om te komen tot een adequate dienstverleningsovereenkomst. Hierbij gaat de aandacht in eerste instantie uit naar de uitbesteding van de digitale dienstverlening. Aandachtspunten voor het overleg zijn in elk geval:
Prijsstelling Archief Eemland (korte en lange termijn);
Behoud lokale betrokkenheid;
Beleid ten aanzien uitvoering niet-wettelijke taken oud archief.
Financiële bedrijfsvoering De financiële organisatie is geheel gecentraliseerd, waarbij administrateurs, consulenten en adviseurs de afdelingen, organisatie en bestuur faciliteren. De periodieke (financiële) bedrijfsvoeringinformatie is opgenomen in de planning- en controlcyclus. De afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor hun budgetten en de financiële component van hun taakuitvoering en advisering binnen de vastgestelde kaders en richtlijnen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 119 van 188
Het financieel beheer en de informatievoorziening zijn gericht op het waarborgen van rechtmatigheid, doelmatigheid en transparantie. Procedurebeschrijvingen en functiescheidingen waarborgen de rechtmatigheid. De uitvoering vindt plaats conform de voorschriften in de Gemeentewet (GW), het Besluit Begroting en de financiële verordening ex art. 212 GW, de budgetregeling en het beleid zoals verwoord in de nota Reserves en Voorzieningen (raad februari 2008). Het financieel beleid is gericht op het borgen van de continuïteit waarbij alle uitgaven en inkomsten in de begroting zijn opgenomen op een dusdanige wijze dat ongewenste fluctuaties van saldi en tarieven worden voorkomen. Slechts uitgaven met een meerjarig nut mogen worden geactiveerd waarbij het uitgangspunt is bruto te activeren. Waardering vindt plaats op basis van de historische kostprijs. Afschrijving (lineair) is gerelateerd aan de economische levensduur. Eventuele vervanging is afhankelijk van de technische levensduur. Uitgaven met een structureel karakter worden structureel in de exploitatiebegroting geraamd. Het reservebeleid is te benoemen als terughoudend maar verantwoord. Onderhoudsreserves dienen daarbij te zijn gebaseerd op actuele 10-jarige beheersplannen en rekening te houden met koopkrachthandhaving. De (uitgangspunten van deze) beheersplannen zijn of worden door de raad vastgesteld. Voor de tarieven en heffingen geldt als uitgangspunt integrale kostendekkendheid. De reguliere informatievoorziening is ondergebracht in de planning- en controlcyclus. Deze omvat zowel de programma’s, activiteiten en resultaten als de bedrijfsvoering in haar samenhangende aspecten. Transparantie, volledigheid, juistheid, tijdigheid en betrouwbaarheid zijn belangrijke basisvoorwaarden. Rapportage vindt plaats door afdelingshoofden via directie aan B&W en door het college aan de raad. Planning en kaderstelling vinden andersom plaats. De cyclus beoogt een adequaat en integraal sturingsen verantwoordingsinstrumentarium op alle niveaus van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie te vormen. Mede aan de hand van de jaarrekening van het voorgaande jaar en de eerste afwijkingenrapportage en bijstellingen in de voorjaarsnota stelt de raad kaders voor het volgende jaar. Deze kaders worden in het najaar in de begroting voor het volgende jaar verwerkt en vastgesteld. Over het lopende jaar wordt in de najaarsnota over de realisatie van programma’s, producten en budgetten gerapporteerd, waarna in de jaarrekening de eindverantwoording plaatsvindt. Het geheel van verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot sturing en verantwoording is vastgelegd in het Besturingsconcept Soest (mei 2005). In zijn vergadering van april 2010 heeft de raad ingestemd met de aanbevelingen van de werkgroep ‘Evaluatie p&c-cyclus’. De resultaten zijn vertaald in de voorliggende begroting. In de periode januari t/m maart 2012 zijn drie raadswerkgroepen “vernieuwing 1e W-vraag’ aan de slag gegaan om de vernieuwing verder vorm te geven. De door ons gegeven aanzet tot vernieuwing van de 1e W-vraag (wat willen we bereiken?) bij de kadernota 2012 en in de programmabegroting 2012-2015 vormde de aanleiding voor deze werkzaamheden. Op 15 mei 2012 heeft u de rapportage vastgesteld en ons verzocht de aanbevelingen, rekening houdend met de door ons gemaakte opmerkingen en kanttekeningen, in de programmabegroting 2013-2016 te verwerken. In deze begroting hebben wij hieraan gevolg gegeven. Schuldpositie gemeente De aandacht voor de schuldpositie van de gemeenten is de laatste jaren toegenomen. Een hoge schuldpositie brengt risico’s mee. De flexibiliteit van de begroting wordt beperkt en een rentestijging kan de budgettaire positie van gemeenten beïnvloeden. Gelet op het belang van relevante kengetallen als debt-ratio, netto schuldquote, uitleenquote, voorrraadquote, e.d. hebben wij het voornemen hieraan meer aandacht te gaan besteden. Door de VNG is voor het najaar van 2013 de publicatie van de brochure Houdbare Gemeentefinanciën aangekondigd. Aan de hand van deze brochure zullen wij ons verder verdiepen in de betekenis en waarde van genoemde kengetallen en die voor Soest gaan ontwikkelen. Wij streven er naar deze kengetallen voor Soest in de jaarstukken 2013 te introduceren en te implementeren.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 120 van 188
Specifieke aandachtspunten 2014:
doorontwikkeling en verdere inbedding aanbevelingen raadswerkgroep 1e W-vraag, raad mei 2012;
versterking projectadministratie;
nieuw toezichtsinstrumentarium provincie;
implementatie IBAN (inwerkingtreding 1 februari 2014);
ontwikkelen kengetallen schuldpositie.
Juridische kwaliteitszorg Door landelijke wetgeving geldt met ingang van 1 januari 2014 de verplichting tot het digitaal publiceren van de officiële bekendmakingen van door het gemeentebestuur genomen besluiten. Door deze wetgeving heeft de digitale bekendmaking de formeel-juridische status, bekendmakingen via krant of publicatiebord gemeentehuis hebben dan geen juridische status meer en zijn te beschouwen als extra service aan de burger. Een link op onze gemeentelijke website verwijst naar de digitale bekendmakingen. Dit komt in grote lijnen overeen met de huidige opzet van de reeds langer bestaande digitale publicatie van gemeentelijke verordeningen en beleidsregels. Het eerste halfjaar van 2014 is nodig om ervaring met digitale publicatie op te doen en te bezien welke verdere verbetermogelijkheden doorgevoerd kunnen worden in de digitale publicatie. Uit serviceoverwegingen aan de burger, blijft in 2014 de schriftelijke publicatie van de bekendmakingen in een plaatselijke krant gehandhaafd. Beoordeeld wordt hoe hier na 2014 mee om te gaan. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
Op een adequate wijze uitvoering geven aan de digitale publicatieverplichting.
Personele taakstelling Door regionalisering van de brandweer vervalt een aantal werkzaamheden die door ondersteunende afdelingen binnen de gemeente Soest voor de Brandweer Soest werden uitgevoerd. Door het wegvallen van deze werkzaamheden moeten we formatie binnen vooral de ondersteunende afdelingen inleveren. De betreffende afdelingen hebben de opdracht deze taakstelling zo spoedig mogelijk te realiseren. 4.
Management van processen
Proces-verbeter-management als veranderinstrument Kwaliteit van ons werk is essentieel om excellente dienstverlening waar te kunnen maken. De term ‘kwaliteit’ is daarbij breed op te vatten en betreft onder meer tijdigheid, transparantie en duidelijkheid, (inhoudelijke) juistheid, rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van ons gemeentelijk handelen en onze dienstverlening. Met behulp van kwaliteitszorg werken we aan het realiseren en borgen van deze elementen. Voor het monitoren van en sturen op de geleverde kwaliteit hebben we diverse indicatoren, bijvoorbeeld de servicenormen, de burgertevredenheid (gemeten in de monitor ‘Waar staat je gemeente?’) en binnengekomen klachten en bezwaarschriften. Het onderwerp kwaliteit maakt deel uit van de kwartaalgesprekken tussen directie, controller en afdelingshoofden. Naast servicenormen (evaluatie, herijking en mogelijke uitbreiding) en het tot stand brengen van een kwaliteitshandvest zetten we in op een actieve, continue vorm van proces-verbeter-management; ook wel Lean-thinking genoemd. Proces-verbeter-management omschrijven wij als: ‘Het begeleiden en sturen van een traject naar een gesteld doel waarin de vraag van de klant centraal staat, waarbij de oplossing een gedragen resultaat is en tot stand komt door samenwerking van betrokken partijen’. In het verlengde van de Plan-Do-CheckAct-cyclus draait proces-verbeter-management om het tot stand brengen van een cultuur van stapsgewijze en voortdurende verbetering en beheersing van gemeentelijke werkprocessen. Om dit te bereiken worden medewerkers actief gecoacht op het bewust worden en transparant maken van die
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 121 van 188
processen waarin zij een rol hebben, om deze processen daarna middels de Plan-Do-Check-Act-cyclus naar een hoger niveau te tillen. Als afgeleide van de Lean-thinkingmethodiek, kijken we bij proces-verbeter-management naar onze meest relevante werkprocessen om ze te verbeteren, efficiënter of makkelijker te maken (deregulering) op het niveau van: 1.
Activiteiten;
2.
Processen, in termen van verbindingen tussen activiteiten;
3.
Organisatie, in termen van resultaatgebieden en verbindingen tussen processen;
4.
Keten, in termen van verbindingen met partners, zoals leveranciers, stakeholders en samenleving.
Bij de aanpak wordt gebruik gemaakt van de ervaringen (successen en valkuilen) van goede voorbeelden binnen Nederlandse gemeenten. Diverse vormen van bedrijfsvoeringsonderzoeken Binnen onze organisatie voeren we uiteenlopende onderzoeken uit over zaken als de rechtmatigheid, doelmatigheid, doeltreffendheid en kwaliteit van ons gemeentelijk handelen en dienstverlening. De interne rechtmatigheidtoetsing vindt plaats in afstemming met de externe accountant, die over de rechtmatigheid een oordeel geeft. Diverse bedrijfsvoeringonderzoeken worden uitgevoerd binnen het jaarlijks door B&W vast te stellen onderzoeksplan doelmatigheid en doeltreffendheid ex artikel 213A Gemeentewet en de Verordening Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid. De onderzoeksplannen kennen een verscheidenheid aan onderwerpen. Vaste onderwerpen dan wel cyclisch terugkerende onderwerpen in de onderzoeksplannen zijn:
Uitwerking van een volledig programma uit de begroting (Raadsbesluit uitwerking ‘1e W-vraag’);
Evaluatie van één of twee samenwerkingsverbanden (Raadsbesluit Visie op Samenwerking);
Tweejaarlijks Medewerkeronderzoek;
Tweejaarlijks onderzoek ‘Waar staat je Gemeente’.
Naast de bovengenoemde onderzoeken kennen we overige bedrijfsvoeringonderzoeken (zoals het digitale Inwonerpanel), de accountantscontroles en de onderzoeken van de Rekenkamercommissie. Uit de bedrijfsvoeringsonderzoeken komen veelal goede verbetermogelijkheden naar voren met concrete aanbevelingen. De uitvoering hiervan wordt centraal gemonitord en periodiek intern besproken. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
Borgen van het aantoonbaar rechtmatig gemeentelijk handelen dat tot uiting komt in een goedkeurende rechtmatigheidsverklaring van de accountant;
Borgen en verbeteren van doelmatigheid, doeltreffendheid en kwaliteit van ons gemeentelijk handelen en onze dienstverlening.
Wet Revitalisering Generiek Toezicht (Wet RGT) In oktober 2012 is de Wet revitalisering generiek toezicht (Wet RGT) in werking getreden. Deze wet bevat een aantal fundamentele bestuurlijk-juridische wijzigingen van het toezicht tussen bestuurslagen: het interbestuurlijk toezicht. Deze wet dient een einde te maken aan de vele regelingen voor specifiek toezicht die in de loop der jaren zijn ontstaan. Met deze wet wordt beoogd de toezichtbureaucratie, met de bijbehorende bestuurlijke drukte en de toezichtlasten, te verminderen. Bovendien (opnieuw) helderheid te geven over hoe het onderlinge toezicht is geregeld, waarbij tegelijkertijd de beleidsvrijheid van overheden wordt gerespecteerd. Dit moet er in resulteren dat de gemeenten per beleidsdomein met één toezichthouder te maken (provincie of Rijk) hebben. Vertrouwen en terughoudendheid zijn daarbij de uitgangspunten. Daar staat tegenover dat met de instrumenten ‘indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing’ en ‘schorsing en vernietiging’ (= het generieke toezichtinstrumentarium) het kunnen nemen van maatregelen door het toezichthoudend bestuursorgaan aangescherpt wordt.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 122 van 188
De Wet RGT heeft betrekking op de aandachtsgebieden Woon- en leefklimaat, Zorg en welzijn, Arbeidsparticipatie en werkgelegenheid, Veiligheid en leefbaarheid, Dienstverlening en Gezondheid. De Wet RGT is echter niet van toepassing op het provinciale financiële toezicht op gemeenten. Als gevolg van de Wet RGT dienen de overheden nadrukkelijker en transparanter het interne toezicht vorm te geven. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de website waarstaatjegemeente.nl. Hierop wordt informatie ontsloten over de prestaties van gemeenten op de genoemde aandachtsgebieden. Deze informatie kan zowel gebruikt worden voor de horizontale verantwoording (= B&W aan raad) als voor het verticaal toezicht (= tussen overheidslagen). Na een eerste aanzet daartoe in 2013, vindt de verdere (ambtelijke en bestuurlijke) implementatie binnen de gemeente Soest in 2014 plaats. Met ingang van 1 januari 2015 zijn de overheden verplicht de betreffende toezichtindicatoren aan te leveren. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
Tijdig voldoen aan de bepalingen uit Wet Revitalisering Generiek Toezicht.
(Duurzaam) inkopen Naar aanleiding van de eerste ervaringen met de nieuwe aanbestedingswet, maken wij intern op diverse punten nadere afspraken, welke uiteindelijk in de nieuwe nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2015-2018 worden opgenomen. Het betreft enerzijds diverse praktische punten, zoals het omgaan met de groslijst, mogelijk nieuwe groslijsten, afspraken rond marktverkenning voorafgaand aan aanbestedingen, klachtenregeling, vormen van samenwerking met regiogemeenten en anderzijds mogelijke nieuwe beleidskeuzes, zoals invulling en formalisering Social Return en quasi-inbesteding en het instellen van een klachtenregeling aanbesteden met mogelijk een (bij voorkeur regionale) klachtencommissie. In onze aanbestedingsprocedures houden wij rekening met de per 01-01-2014 geldende nieuwe drempelbedragen voor het Europees aanbesteden. Dit betreft een tweejaarlijkse bijstelling door de EU en de World Trade Organization (WTO) op basis van wereldwijde koersschommelingen. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
De gemeente Soest streeft naar 100% duurzaam aanbesteden in 2015. In 2014 wordt 75% van al onze aanbestedingen duurzaam verricht. Bij onze inkopen en aanbestedingen worden duurzaamheidaspecten (indien aanwezig) meegewogen. Hierbij worden de landelijke richtlijnen van AgentschapNL gevolgd;
Bovenstaande streefgetallen sluiten aan bij de afspraken uit het klimaatakkoord gemeenten en Rijk uit 2007. Hierin staat een streefgetal van 100% duurzame inkopen in het jaar 2015. Dit zijn overigens geen harde doelstellingen maar een streven naar duurzamer inkopen. In individuele aanbestedingen kunnen aangepaste criteria gelden die de 100% score in 2015 niet haalbaar maken. Bepaalde producten of grondstoffen kunnen in de duurzame variant nog te weinig beschikbaar of dusdanig prijsverhogend zijn dat dit uit kostenoogpunt een andere keuze rechtvaardigt.
Interne dienst In de loop van 2012 is de aan de raad toegezegde facilityscan voor facilitaire zaken uitgevoerd. De quickscan beoogt te komen tot verbeteringen van informatievoorziening en sturing om zo een efficiëntere en kosteneffectievere dienstverlening te verkrijgen. De conclusies van die rapportage zijn in 2013 onderwerp van verdere uitwerking waarbij de accenten liggen op het (hernieuwd) vastleggen van beleid rondom de facilitaire dienstverlening, het gebruik van o.a. vergaderzalen, bedrijfsrestaurant, catering, koffie/thee verbruik en kopieerkosten. De acties naar aanleiding van dit onderzoek zullen naar verwachting eind 2013 beschikbaar komen. De effecten zijn dan meetbaar in 2014.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 123 van 188
5.
Medewerkers
De volgende resultaten worden beoogd:
Goed HRM-beleid;
Goed werkgeverschap.
Human Resource Management Integratie van Human Resource Management (HRM) en organisatiestrategie is van essentieel belang. Investeren in mensen is dé manier om de organisatie op een hoger plan te brengen. HRM richt zich (op strategisch, langetermijnniveau) op betrokkenheid van medewerkers, zelfsturing door professionals, management commitment en een organische organisatiestructuur. HRM is geïntegreerd in de lijn en medewerkers worden ingezet op hun talenten. Gemeenten staan voor een grote uitdaging. Terwijl op langere termijn als gevolg van ‘de grote uittocht’ een tekort aan werknemersaanbod wordt verwacht, veranderd de inhoud van het werk tegelijkertijd: gemeenteambtenaren worden meer regisseurs dan uitvoerders en zijn in toenemende mate hoger opgeleid. Het werkaanbod verandert inhoudelijk waardoor andere functies en andere vaardigheden en competenties nodig zijn in de nabije toekomt. Daarnaast staat de sector voor grote veranderingen als gevolg van digitalisering, decentralisering van taken en nieuwe bestuurlijke samenwerkingsverbanden. Rondom al deze ontwikkelingen en veranderingen voor zowel de organisatie als de medewerker, is HRM van groot belang. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
Uitvoering HR-nota 2011-2014. De HR-nota omvat de raadsperiode en wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig aangepast;
Opstellen HR-nota 2014-2018 aansluitend op basis van het dan nieuwe raads- en collegeprogramma.
Arbeidsmarkt Naast het aantrekken van goede medewerkers blijft de medewerkerbetrokkenheid en het behouden van de juiste medewerkers voor de organisatie (‘medewerkerretentie’) van cruciaal belang. Wij willen onze positie als overheidswerkgever op de arbeidsmarkt in stand houden met een aantrekkelijk arbeidsvoorwaardenpakket, goed HRM-beleid en een opvallende arbeidsmarktcommunicatie die past bij deze tijd, om ons te kunnen blijven onderscheiden van andere potentiële werkgevers in de regio. Gezien de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt die op slot zit, de afname van instroom- en doorstroom van medewekers afneemt en de verwachting is dat er de komende jaren een tekort in bepaalde functies gaat ontstaan, vooral hoger opgeleiden) moeten we arbeidspotentieel uit diverse doelgroepen benutten. Ofwel het aantrekken, behouden en effectief inzetten van medewerkers van grote diversiteit. Daarnaast zijn mobiliteit en loopbaanontwikkeling belangrijke thema’s in de gemeentelijke sector. Om dit te stimuleren wordt er in dit kader regionaal samengewerkt met een aantal gemeenten. Het Nieuwe Werken (HNW) HNW bevat veel goede elementen die een forse bijdrage kunnen leveren aan het verder brengen van de organisatie in de gekozen richting van de doorontwikkeling.
Er is in 2013 een pilot gestart binnen de afdeling Ruimte om een aantal nog nader uit te werken elementen rond HNW toe te gaan passen. We hebben een visie ontwikkeld over ‘Het Nieuwe Werken’ binnen onze organisatie die uitgaat van ons eigen model van doorontwikkeling (waarin al veel elementen van HNW zitten).
We houden daarbij rekening met de 4 (hierna genoemde) perspectieven omdat deze aansluiten bij onze doorontwikkeling. In HNW zitten namelijk veel goede elementen die onze organisatie verder kunnen brengen in de gekozen richting van de doorontwikkeling.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 124 van 188
Resultaatgericht werken krijgt als onderdeel van de doorontwikkeling en binnen het model van HNW
een nadrukkelijk accent en wordt naar voren gehaald in de uitvoering. Ook investeren wij verder in het verbeteren van de interne samenwerking.
In 2014 bekijken wij op basis van deze ervaring hoe HNW verder verantwoord en geleidelijk uitgerold en verankerd kan gaan worden binnen onze organisatie. Successen kunnen dan geconcentreerd aandacht krijgen. Daar kunnen de afspraken op het gebied van de flexibilisering van de werktijden zoals opgenomen in de nieuwe CAO voor gemeenteambtenaren ook aan bijdragen. Het Nieuwe Werken biedt veel aanknopingspunten om de dienstverlening naar klanten te verbeteren. Wanneer medewerkers tevreden zijn en effectiever en efficiënter werken, kunnen ze de klant beter bedienen. De wensen van de klant bepalen echter
KLANT/INWONER
voor een belangrijk deel hoeveel vrijheid managers en medewerkers hebben bij het invullen van HNW. HNW kan daarom ook expliciet worden ingezet om de klant beter te bedienen. Het Nieuwe Werken biedt goede kansen om het werk voor de medewerker te verbeteren en boeiender te maken. Daardoor krijgt het vinden, boeien en binden meer kans van slagen. Het medewerkerperspectief verdient binnen Het Nieuwe Werken daarom een
MEDEWERKER
belangrijke plaats, zolang de andere perspectieven niet buiten beeld raken. Denk hierbij aan een goede balans privé/werk. Veranderingen volgens principes van Het Nieuwe Werken, kunnen ook gericht zijn op het verbeteren van de organisatie, in het bijzonder de bedrijfsvoering. Het doel is primair intern, hoewel er effecten voor de klant, medewerker of maatschappij
ORGANISATIE
kunnen zijn (elke invalshoek beïnvloedt andere). Denk daarbij aan het verhogen van productiviteit of het verlagen van kosten. Het Nieuwe Werken kan ook effecten hebben op de omgeving. Daarmee kan bewust gekeken worden naar mogelijkheden om vanuit anders werken meer
MAATSCHAPPIJ
duurzaam en maatschappelijk verantwoord te functioneren. Werkkostenregeling Per 1 januari 2011 is een nieuwe fiscale regeling ingevoerd; de zogenoemde werkkostenregeling die voortvloeit uit de Fiscale vereenvoudigingswet 2010. De werkkostenregeling wordt geïntroduceerd om de administratieve lastendruk van onder andere werkgevers te verlagen en vervangt het huidige systeem van onbelaste vergoedingen en verstrekkingen. In 2012 is er een Plan van Aanpak vastgesteld dat in 2013 verder is uitgewerkt en de volgende uitgangspunten heeft opgeleverd voor verder onderzoek: 1.
Het goede dat we hebben willen behouden en wat conform een extern uitgevoerde ook binnen de werkkostenregeling zoals beoogd betaalbaar is;
2.
Aan de projectgroep werkkostenregeling is opdracht gegeven om op basis van de in de scan genoemde mogelijkheden een nadere uitwerking te maken van effecten, impact en kosten in geval we aanvullende keuzes zouden willen maken;
3.
Op basis van die nadere uitwerking tot mogelijke aanvullende keuzes te komen.
Na de uitwerking van de aanvullende vragen aan de projectgroep kunnen wij aanvullende keuzes maken of het bestaande niveau te handhaven. Ondanks het feit dat de verplichte invoering van de werkkostenregeling is uitgesteld naar 1 januari 2015 (in plaats van zoals eerder vermeld 1 januari 2014) willen wij als Soest de afspraken rond de uitwerking van de werkkostenregeling niet vertragen maar voort zetten. Parallel zijn er ook initiatieven in de regio. De kennis en eventuele mogelijkheden om samen op te trekken bij bepaalde keuzes is onderwerp van nader overleg.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 125 van 188
Optimalisatie Personeelsinformatiesysteem (Pims) In het kader van efficiency, effectiviteit en toekomstbestendigheid worden ons personeelsinformatie- en salarissysteem en onze HR-processen geoptimaliseerd. In het kader van het verder doorvoeren van digitaal werken en digitalisering is het van belang dat ook de HR-processen daarop aansluiten. Het moment waarop de dossiers gedigitaliseerd worden hangt samen met de planning van digitalisering (subsitutie) binnen onze organidsatie. Strategisch personeelsbeleid Voor onze organisatie is het van belang steeds voldoende inzicht te hebben in de vraag naar personeel op lange termijn. De vergrijzing van ons personeelsbestand, veranderende arbeidsmarkt en overdragen van taken door het rijk aan gemeenten met minder middelen geven aanleiding om meer gebruik te maken van strategische personeelsplanning (SPP). Welke kwaliteiten en competenties zijn nodig voor de gemeente in de toekomst en hoe behoud je deze mensen voor de organisatie? Hoe kun je met inzet van personeelsinstrumenten (p-instrumenten) in een veranderende omgeving de bedrijfscontinuïteit realiseren? SPP biedt ons de mogelijkheid om meer inzicht te krijgen in de instroom en uitstroom, waardoor we daar beter op kunnen sturen. Het volgende resultaat wordt beoogd:
Invoering en inbedding strategische personeelsplanning zowel kwantitatief en kwalitatief.
Goed werkgeverschap Medewerkers spelen in de ontwikkeling van onze organisatie een cruciale rol. Zij maken het verschil bij het consequent centraal stellen van de inwoner en onze dienstbaarheid aan klanten. Houding, vaardigheden, expertise, werkwijzen en competenties maken dat onze ambtelijke organisatie kan excelleren en steeds verder wordt ontwikkeld. Het is van belang die omstandigheden te scheppen waarin mensen weten waar ze aan toe zijn en welke bijdrage zij kunnen leveren en waarbij zij het beste uit zichzelf willen halen in het belang van de samenleving. Belangrijk is ook de steeds sneller veranderende samenleving. Veel van deze veranderingen vragen om een antwoord van de overheid. Om de vraag van de burger tijdig en goed te kunnen beantwoorden, is het cruciaal dat de medewerkers binnen onze organisatie een bepaald niveau hebben of krijgen en dat zij ontwikkeld worden op de competenties die vanwege deze veranderingen in de (nabije) toekomst nodig zijn. In houding en gedrag van de medewerkers gaat het daarbij concreet om het volgende:
Bundelen van kennis en vergroten van de flexibiliteit van onze organisatie. De aanwezige talenten en ontwikkelingskansen worden benut;
Binnen de kaders van bestuur en organisatie en rekeninghoudend met de sturing van de leiding, wordt de verantwoordelijkheid laag gelegd en op de werkvloer ruimte geboden en benut voor de dagelijkse werkzaamheden;
Meer van buiten naar binnen denken en werken en dus beter aansluiten op de vragen van de samenleving. Nog beter klantgericht, vraaggericht en dienstverlenend kunnen werken en waar mogelijk gebruik maken van kennis, ervaring en uitvoeringskracht in de samenleving;
Binnen werkvelden samenwerken aan producten die een oplossing bieden voor vragen van de samenleving. De traditionele indeling naar rollen wordt losgelaten.
De volgende activiteiten en resultaten worden beoogd:
Flexibel inspelen op veranderingen in de omgeving en het belang van kwalitatief goed en flexibel personeel centraal stellen;
Flexibele inzet van mensen door flexibele inrichting van taken en systemen: we streven naar een betere balans tussen specialisten en generalisten;
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 126 van 188
Middelen en competenties optimaal inzetten om de efficiency te verbeteren en de productiviteit en inzetbaarheid van medewerkers te verhogen;
Door opleiding en competentieontwikkeling proberen we medewerkers zich verder te laten ontwikkelen als taakvolwassen professionals;
Goed en professioneel HRM-beleid, afgestemd op onze strategische doelstellingen;
De uikomsten van het medewerkertevredenheidsonderzoek (METEO 2012/2013) vertalen op organisatie- en afdelingsniveau.
Investeren in management en medewerkers Competenties moeten bijdragen aan de doelstellingen van het college- en raadsprogramma. Competenties zijn een verzameling van kennis, ervaring en persoonlijke vaardigheden. Door het optimaal inzetten van middelen en competenties wordt de efficiency verbeterd en de productiviteit verhoogd. Door de permanente doorontwikkeling van onze organisatie en de focus op de ontwikkeling van de competenties van onze medewerkers en het verhogen van hun inzetbaarheid, geven wij uitvoering aan de kernwaarden van onze organisatie. Door opleiding en competentieontwikkeling kunnen wij de organisatie en medewerkers toekomstgericht ontwikkelen, talenten benutten, brede en flexibele inzetbaarheid stimuleren en vergroten (medewerker algemene dienst), medewerkers laten uitgroeien tot taakvolwassen professionals en de juiste medewerker op de juiste plaats inzetten. De afdelingshoofden begeleiden en faciliteren hen hierbij. HRM-beleid (loopbaanbeleid, levensfasebewust personeelsbeleid, diversiteitsbeleid) is hierbij cruciaal. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
In 2014 wordt uitvoering gegeven aan de nota Strategisch Opleidingsbeleid en wordt een nieuwe nota Strategisch opleidingsbeleid opgesteld voor 2014-2018;
De afdeling Bedrijfsvoering zoekt proactief naar subsidies ter ondersteuning van het opleidingsbeleid;
Wij spelen flexibel in op veranderingen in de omgeving en stellen het belang van kwalitatief goed en flexibel personeel centraal.
Integraal gezondheidsmanagement, arbo en inzetbaarheid van medewerkers Er wordt onder meer uitvoering gegeven aan het plan van aanpak gezondheidsmanagement/arbozorg en het protocol agressie en geweld. Aan het einde van elk kalenderjaar worden de actiepunten uit het plan van aanpak gezondheidsmanagement geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. De resultaten hiervan worden jaarlijks beschreven in het sociaal en het financieel jaarverslag. Hiervoor wordt proactief gezocht naar subsidiemogelijkheden via het A&O-fonds. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
De inzetbaarheid van medewerkers optimaal benutten door aangenaam werk, goede werkplekvoorzieningen, levensfasebewust personeelsbeleid, benutten van diversiteit en door het bevorderen van loopbaanbeleid;
Periodiek medisch onderzoek (PMO) bij 50 medewerkers jaarlijks uitvoeren;
Update van het plan van aanpak Arbo en indien nodig een frisco-inventarisatie en -evaluatie op onderdelen.
Projectbureau, projectmatig werken en projectmanagement Het Projectbureau is verantwoordelijk voor:
Verbetering van de projectadministratie, mede in relatie tot de p&c-cyclus (de raad heeft gevraagd om integrale en financieel volledige voortgangsrapporten);
Verdere organisatiebrede opbouw van kennis en kunde op het gebied van projectmatig werken.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 127 van 188
Het instrumentarium is gericht op integraliteit, transparantie en effectiviteit van het projectmanagement, dat zijn weerslag krijgt in de rapportages. Deze zijn onderdeel van de p&c-cyclus. Tevens wordt het instrumentarium ingezet voor risicomanagement. In de komende jaren wordt dit verder ontwikkeld. Het loopt idealiter parallel met een professionaliseringstraject dat eerder is ingezet. Dit traject is gericht op integrale projectbeheersing. Er zijn verschillende soorten projecten te onderscheiden. Elk soort stelt andere eisen aan de competenties van de projectleider. Het doel is professionalisering van projectregie en -beheersing met daarbinnen een plek voor de functiegerelateerde competenties. Met het oog op inbedding van het instrumentarium voor adequaat projectmanagement en het professionaliseringstraject in de werkwijze en organisatie zoeken we aansluiting bij participatief/gebiedsgericht werken en daar waar relevant en noodzakelijk gebiedscommunicatie. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
Verder vergroten van de kwaliteit van het opdrachtgeverschap;
Doorontwikkelen van een adequate projectadministratie;
Evaluatie Projectbureau.
Bedrijfsinterne milieuzorg Bedrijfs(interne) milieuzorg is het samenhangend geheel van beleidsmatige, organisatorische en administratieve maatregelen gericht op inzicht in en beheersing (en waar mogelijk vermindering) van milieueffecten van de bedrijfsvoering. In 2014 wordt uitvoering gegeven aan de milieubeleidsverklaring 2012-2014 en het actieprogramma gemeentelijke interne milieuzorg 2014. Tevens wordt de milieubeleidsverklaring 2014-2017 opgesteld. Het energieverbruik bij gemeentelijke gebouwen wordt geregistreerd. Ook nemen wij deel aan de landelijke milieu-barometerbenchmark. De volgende resultaten worden in 2014 beoogd:
Handhaven van het huidige niveau van de bedrijfsinterne milieuzorg;
Energieverbruik gemeentelijke gebouwen beperken. Het realiseren van een klimaatneutrale organisatie in 2015 op basis van de CO2-uitstootcompensatie;
In 2014 is 75% van al onze aanbestedingen duurzaam verricht. Bij onze inkopen en aanbestedingen worden duurzaamheidaspecten (indien aanwezig) meegewogen.
Klachten-/klantsignaalmanagement De klachtenprocedure en –regeling hebben een herkenbare plaats op de gemeentelijke website en bevat ondermeer een overzicht met meest gestelde vragen. Jaarlijks wordt het verslag Klachtenbehandeling van de ombudsman inclusief map met alle klachten en afhandeling ter inzage gelegd voor de raad (beleidsveld Bestuur). De rode draden uit de ontvangen klachten geven ons waardevolle informatie om onze interne organisatie verder te verbeteren en daarmee ook verdere invulling aan excellente dienstverlening te geven. Daarnaast is met de raad overeengekomen op een aantal momenten per jaar (via een Ronde) de raad te informeren over de Dienstverlening aan inwoners en bedrijven. Daarin geven wij informatie over de ontwikkelingen binnen Soest heeft Antwoord ©, de verbeteringen in de bezwaarprocedures en de verbeteringen in het klachtenmanagement. Medezeggenschap Ook in 2014 wordt op constructieve wijze overleg gevoerd met de ondernemingsraad over arbeidsvoorwaardelijke zaken en alle zaken die vallen onder het informatie-, advies- en instemmingsrecht in het kader van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 128 van 188
Het Georganiseerd Overleg (GO) wordt uitgenodigd bij alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtspositie van medewerkers. Bij de uitwerking van de CAO speelt de OR een rol van belang, zoals bij de uitwerking van de nieuwe werktijdenregeling. De jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume Onder arbeidsrechtelijke verplichtingen worden de aanspraken verstaan op toekomstige uitkeringen door het huidige dan wel voormalige personeel. Het primaire doel van de voorschriften is dat de toekomstige verplichtingen gedekt moeten zijn en dat er een uniforme gedragslijn door de gemeente wordt toegepast. Bij deze arbeidsgerelateerde verplichtingen is doorslaggevend of het verloop van de uitgaven gedurende een aantal begrotingsjaren – in de regel betreft dit de begrotingsperiode van 4 jaar – gelijkmatig (zoals bij overlopende vakantiegelden) dan wel ongelijkmatig (zoals bij een incidentele kortlopende wachtgelduitkering) is. Bij een gelijkmatig verloop moeten de uitgaven in de begroting worden geraamd. Is er sprake van een sterke omvangwisseling in het uitgavenpatroon dan moeten de uitgaven ten laste van een voorziening worden gebracht. Kern van het treffen van voorzieningen is dat de gemeente in de toekomst kan voldoen aan verplichtingen en dat duidelijk is wat de financiële positie van de gemeente is. Omdat gemeenten een begroting en meerjarenraming hebben waarin onder andere de jaarlijkse terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen zijn opgenomen, is er geen gevaar voor het niet kunnen voldoen aan bedoelde verplichtingen. In Soest is van de volgende situatie sprake: Wachtgelden/pensioenen ambtenaren De omvang van deze verplichtingen aan ambtenaren is in de (meerjaren)begroting voorzien. Er is sprake van een nagenoeg gelijk volume en er is/wordt dus geen voorziening getroffen. Wachtgelden/pensioenen wethouders Bij najaarsnota 2012 is de voorziening pensioenaanspraken politieke ambtsdragers ingesteld. In 2012 is eenmalig een bedrag van € 363.000 in deze voorziening gestort en de voorziening zal vanaf 2013 met jaarlijkse stortingen van € 80.000 op niveau worden gehouden. In de nota reserves en voorzieningen 2013 (nota R&V 2103) is gemeld dat wij deze voorziening bij een daarin gespecialiseerde partij zullen onderbrengen. Fase 3: Check 6. en 7. Goed Bestuur: Waardering door klanten/inwoners en maatschappij Klanttevredenheidsmonitor ‘Waar staat je gemeente.nl’ In het voorjaar van 2013 hebben wij deelgenomen aan de Monitor ‘Waar staat je gemeente.nl’. De gemeente Soest heeft voor de burgerrol Kiezer een 5.8, Klant een 7.7, Onderdaan een 6.3, Partner een 5.8 en voor de rol van Wijkbewoner een 7.0 behaald. De uitkomsten vormen de input voor een verbeterplan mede als onderdeel van het programma Soest heeft Antwoord ©. Daarnaast zijn de uitkomsten van deze monitor benut voor het inrichten van de voorliggende programmabegroting. De uitkomsten zijn namelijk opgenomen bij de door de raad geformuleerde 1e W-vraag en daarbij behorende streefwaarden. Daarnaast zijn er ontwikkelingen rond deze monitor die effect kunnen hebben op de wijze waarop Soest de programmabegroting heeft ingericht rond de 1e W-vraag. Onderstaand geven wij een toelichting op de verwachte wijzigingen die voor ons als Soest pas bij een volgende monitor in 2014 van kracht zullen worden. Op dit moment wordt er door het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) hard gewerkt aan een nieuwe vorm en invulling van de burgerpeiling ‘Waar staat je gemeente.nl’. Vanaf 2014 is het de bedoeling om de burgerpeiling in de nieuwe vorm uit te voeren. De gemeente Soest heeft in 2013 de burgerpeiling en klanttevredenheidsonderzoeken van WSJG in de bestaande vorm uitgevoerd om een vergelijking tussen
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 129 van 188
de 0-meting en de 1-meting, van belang om te kunnen toetsen of de door ons ingezette acties tot verbeteringen in de klanttevredenheid hebben geleid. 8.
Goed werkgeverschap: waardering door medewerkers
Op basis van de uitkomsten van het medewerkersonderzoek, welke in het 1e kwartaal van 2013 bekend zijn geworden, zijn door de medewerkers en leidinggevenden op afdelingsniveau ontwikkel- en behoudpunten benoemd. Op basis daarvan zijn de afdelingen zelf aan de slag gegaan met deze verschillende aspecten en tevens opgenomen in de verschillende afdelingsplannen. Organisatiebreed zijn door het Managementteam ook behoud en verbeterpunten benoemd, gericht op samenwerking en leiderschap. Tabel effectindicator(en) Omschrijving
Bron
Tevredenheid
Medewerkeronderzoek
medewerkers over
(METEO)
Referentie-
Streefwaarde
Gerealiseerd
of nulwaarde
jaar 2012/2013
2012/2013
Streefwaarde
7
7
8
7
70%
70%
76,1%
70%
jaar 2014
werkgeverschap Response deelname
In 2013 en 2014 is het MT hiermee aan de slag gegaan. Daarnaast worden de uitkomsten gebruikt voor het organisatiebrede HRM-beleid, de ontwikkelingen binnen de organisatie, integraal gezondheidsmanagement en arbo. In het regeerakkoord is het thema Verantwoordelijkheid werkgevers opgenomen. Het kabinet is voornemens een quotumregeling van 5% voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten door grotere werkgevers met meer dan 25 werknemers in dienst te ontwerpen. Deze regeling loopt synchroon met de afname van het aantal plaatsen in de sociale werkvoorziening en stapsgewijs vanaf 1 januari 2015 in zes jaar worden ingevoerd. Voorlopig volgen wij de ontwikkelingen uit Den Haag. Op dit moment hebben we in Soest een percentage van 2,5% (7 medewerkers). Dat is geen beleid of hard gegeven. Binnen ons diversiteitsbeleid gaan wij uit van de onderstaande uitgangspunten:
Diversiteit binnen de gemeente Soest als werkgever is gericht op het aantrekken, behouden en effectief inzetten van specifieke groepen medewerkers (ouderen, jongeren, autochtonen, allochtonen, (arbeids)gehandicapten, mannen en vrouwen).
In 2013-2014 werken wij verder aan beleid rondom het aanstellen van arbeidsgehandicapten binnen de gemeente Soest als werkgever. Loonontwikkelingen/cao (collectieve arbeidsovereenkomst) Het kabinet wil ervaring opdoen met de loonsombenadering. Dat wil zeggen dat voor de totale loonsom een nullijn geldt en dat secundaire arbeidsvoorwaarden, pensioen uitgezonderd, kunnen worden herschikt om zo ruimte voor loon te genereren. Voorwaarde daarbij is dat de CAO wordt gemoderniseerd. Voor 2016 en 2017 wordt de bijdrage aan de incidentele loonontwikkeling in de (semi)collectieve sector op 0 gezet. Over de jaren 2014 en 2015 wordt niets gezegd. Voorlopig volgen wij de ontwikkelingen uit Den Haag. De CAO voor gemeenteambtenaren liep af per 1 januari 2013. Bij de onderhandelingen voor een nieuwe CAO die landelijk wordt overeengekomen, is de verwachting dat de nullijn uitgangspunt zal zijn voor de werkgever.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 130 van 188
Fase 4: Verbeteren en vernieuwen 9.
Verbeteren en vernieuwen
Op basis van de uitvoering in fase 1 t/m 3 worden verbeterplannen en vernieuwingen gestart. De volgende resultaten worden beoogd:
Het behalen van de bij de onderdelen 1 t/m 8 genoemde beoogde resultaten;
Doorontwikkeling van de organisatie levert tastbare resultaten en producten op.
De eindresultaten uit Fase 4 vormen dan weer input voor Fase 1 (PLAN).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 131 van 188
D
Onderhoud kapitaalgoederen, inclusief investeringsoverzicht
Deze paragraaf geeft inzicht in het beleidskader, de financiële consequenties en de vertaling daarvan in de begroting van in ieder geval de volgende kapitaalgoederen: wegen, riolering, groen en gebouwen. Onder kapitaalgoederen verstaan we: de investeringen die een meerjarig nut hebben voor onze gemeente. Daarom worden de kosten vaak niet in het jaar van aanschaf verantwoord, maar geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven. Gedurende de periode dat investeringen van nut zijn, vertegenwoordigen ze een waarde voor onze gemeente. Die waarde moet zo goed mogelijk worden bewaakt door onderhoud van de kapitaalgoederen. Een belangrijk element daarbij is het gewenste onderhoudsniveau, mede in relatie tot de kosten van het onderhoud. Het beleidskader dat wij hierbij hanteren is in deze paragraaf uitgewerkt. Beleidskader Het beleidskader voor het onderhoud kapitaalgoederen is opgenomen in de volgende nota’s: A.
Rationeel wegbeheer (1998)
B.
Beleidsplan Bos en natuur 2001-2010 (april 2001)
C.
Besluit actualisering hoofdwegenstructuur (raad, 3 juli 2003)
D. Fietsbeleidsplan (raad, 3 juli 2003) E.
Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV)
F.
Beheersplannen bij onderhoudsreserves (zie Voorjaarsnota 2004)
G. Groenstructuurplan 2005-2015 (2005) H.
Gemeentelijk rioleringsplan IV (GRP) 2012-2017 (2011)
I.
Waterplan Soest 2011-2015 (2011)
J.
Grondwaterplan Soest 2011-2015 (2011)
K.
Verordening rioolheffing (jaarlijks)
L.
Nota Reserves en Voorzieningen (2013)
Aansluitend op het Besluit Begroting en Verantwoording is bij de nota Reserves en Voorzieningen (2008) het beleid over de aanschaf en activering, afschrijving, onderhoud(sniveau) en vervanging van kapitaalgoederen (opnieuw) vastgesteld. Hierna volgt een korte toelichting. Aanschaf en activering Alleen uitgaven met een meerjarig nut mogen worden geactiveerd. Het uitgangspunt is bruto activeren. Waardering vindt plaats op basis van de historische kostprijs. Afschrijving Afschrijving (lineair) is gerelateerd aan de economische levensduur en vindt plaats vanaf het jaar volgend op de aanschaf.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 132 van 188
Voor nieuwe investeringen worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd: Immateriële vaste activa: Kosten van onderzoek en ontwikkeling Planvorming (grondwater, riolering)
5 jaar 5 jaar
Materiële vaste activa: Gronden en terreinen Aanleg sportvelden toplaag kunstgras Renovatie speelterreinen
10 jaar 15 jaar
Woonruimten Algemeen
40 jaar
Bedrijfsgebouwen Nieuwbouw Verbouwing oorspronkelijk gebouw(uitbreiding)
40 jaar restant gebruiksduur
Grond- weg en waterbouwkundige werken Armaturen lichtmasten Baggeren Oeverbeschoeiing
10 jaar 10 jaar 20 jaar
Gemalen en bergbezinkvoorzieningen: Mechanisch/elektrisch Bouwkundig Persleiding bij gemalen
20 jaar 60 jaar 60 jaar
Drukriolering: Mechanisch/elektrisch Bouwkundig Drukleiding
20 jaar 60 jaar 60 jaar
Vacuümriolering: Mechanisch Bouwkundig Vacuümleiding
20 jaar 60 jaar 60 jaar
Telemetrie DWA en RWA riolen en duikers Drainage leidingen Infiltratiekratten Planvorming Groene daken Reconstructie wegen Voetpaden tegels
5 jaar 60 jaar 60 jaar 60 jaar 5 jaar 10 jaar 20 jaar 20 jaar
Vervoermiddelen Bestelauto’s, transporters,
8 jaar
Machines, apparaten, installaties Lichtinstallaties sportvelden Werkplekapparatuur Servers Kantoorautomatisering, telefooncentrale Applicaties Onderhoudsmachines
25 jaar 4 - 5 jaar 3 jaar 5 jaar 7 jaar 10 jaar
Overige materiële vaste activa 1e inrichting (leer en hulpmiddelen) Onderwijs Overige inventarissen Containers (ondergronds)
15 jaar 15 jaar 10 jaar
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 133 van 188
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven omdat hier geen waardevermindering plaatsvindt en/of eeuwigdurend nut wordt verondersteld. Vervanging Hoewel afschrijving is gebaseerd op de verwachte economische levensduur, is eventuele vervanging afhankelijk van de technische levensduur. Dat wil zeggen dat op het moment dat een kapitaalgoed is afgeschreven, de vervanging op dat moment kritisch op noodzaak wordt beoordeeld. Onderhoud(sniveau) Op grond van de nota Reserves en Voorzieningen moet voor de instelling van een voorziening of een onderhoudsreserve (met uitzondering van een risicovoorziening) een beheersplan worden opgesteld. Dit beheersplan omvat minimaal een periode van 10 jaar en bevat een prognose van:
de jaarlijks voor uitvoering van het beheersplan benodigde financiële middelen;
de jaarlijks in de begroting beschikbare financiële middelen;
de uit a. en b. resulterende jaarlijkse storting in of onttrekking aan de voorziening of reserve.
Verder geldt dat een beheersplan gebaseerd moet zijn op door de raad vastgestelde uitgangspunten/normen en dat een beheersplan jaarlijks bij de begroting moet worden geactualiseerd. Een voorziening mag (bij het instellen) een negatief saldo vertonen, op voorwaarde dat uit het onderliggende beheersplan blijkt dat de voorziening uiteindelijk weer een positief saldo krijgt. Voor de volgende duurzame kapitaalgoederen zijn beheersplannen ontwikkeld: 1.
Riolering en waterhuishouding;
2.
Onderhoud wegen;
3.
Onderhoud gebouwen;
4.
Vervanging voertuigen en grote machines;
5.
Automatisering;
6.
Openbaar groen.
Hierna volgt op hoofdlijnen een toelichting over de bovengenoemde beheersplannen. De financiële consequenties die deze beheersplannen met zich meebrengen, worden jaarlijks geactualiseerd en bij de begrotingsbehandeling aan de raad voorgelegd. De bijlage Reserves en Voorzieningen van deze programmabegroting geeft inzicht in de afzonderlijke jaarlijkse kosten per reserve en voorziening. (1)
Waterhuishouding en Riolering
Het Gemeentelijk rioleringsplan, het waterplan en het grondwaterplan dienen gezamenlijk als beheersplan. Deze plannen bevatten de kwaliteitsnormen voor het milieu, het onderhoud van de riolering, het oppervlaktewater en de maatregelen die moeten worden genomen om structurele grondwateroverlast te voorkomen. Voor het onderhoud van de riolering en het afkoppelen geldt de volgende strategie:
Bij het onderhouden van de bestaande riolering wordt aan de hand van de ouderdom van een riool in combinatie met video-inspecties bepaald waar reparatie of vervanging nodig is en welke onderhoudsmaatregelen nodig zijn. Ook het jaarlijks reinigen van een deel van de riolering hoort bij het onderhoud, evenals het twee keer per jaar reinigen van alle straat- en trottoirkolken (door RMN).
Als werkzaamheden aan de riolering en/of het wegdek worden uitgevoerd, wordt zo veel mogelijk het hemelwater afgekoppeld van het riool.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 134 van 188
Voor het onderhoud van het oppervlaktewater (beschoeiing, duikers, waterbodem, oevers) geldt de volgende strategie:
Elke tien jaar wordt na het nemen van slib- en bodemmonsters bekeken of baggeren noodzakelijk is.
Aan de hand van de ouderdom van een duiker in combinatie met video-inspecties wordt bepaald waar reparatie of vervanging nodig is en welke onderhoudsmaatregelen nodig zijn. Ook het jaarlijks reinigen van een deel van de duikers hoort bij het onderhoud.
Aan de hand van inspectie van de beschoeiing wordt bepaald waar reparatie of vervanging nodig is en welke onderhoudsmaatregelen nodig zijn.
Het onderhouden van de oevers gebeurt ieder jaar.
Voor het grondwater geldt de volgende strategie:
Een grondwaterloket handhaven (via het meldpunt woonomgeving) waar informatie ingewonnen kan worden en waar klachten en meldingen worden geregistreerd.
Als sprake is van structurele grondwateroverlast overwegen om riool- en herstraatwerkzaamheden te combineren met de aanleg van een drainagesysteem en bewoners aanbieden om particuliere drainagesystemen op eigen terrein hierop aan te sluiten.
De volgende kredieten vervallen: 1.
Rioolwerk en afkoppelen Park Vredehof (vervalt)
€ 787.000
2.
Duiker Koningsweg tussen Vrijheidweg en Jachthuislaan renoveren (vervalt)
€ 500.000
3.
Rioolwerk en afkoppelen Kampweg (vervalt)
€ 450.000
4.
Rioolwerk en afkoppelen Schaepmanstraat en omgeving (vervalt)
€ 411.000
5.
Aanleg drainage in grondwateroverlast gebied (vervalt)
€ 500.000
Ad 1. In het project Nieuwerhoekplein is het rioolwerk en afkoppelen van het Park Vredehof niet meegenomen. In de toekomst worden deze werkzaamheden integraal opgenomen bij de reconstructie van de weg. Volgens de weginspectie van begin 2013 is er tot en met 2017 geen aanleiding voor een reconstructie van de weg. Het krediet kan vervallen. Ad 2. In de toekomst worden deze werkzaamheden integraal opgenomen bij de reconstructie van de parallelweg van de Koningsweg. Volgens de weginspectie van begin 2013 is er tot en met 2017 geen aanleiding voor een reconstructie van de weg. Het krediet kan vervallen. Ad 3. In de programmabegroting 2012 was al een krediet beschikbaar gesteld van € 450.000 voor het rioolwerk en het afkoppelen van de Kampweg. Deze rioolwerkzaamheden zouden samen vallen met een herinrichting van de weg voor de veiligheid van de fietsers. In 2012 is de veiligheid van de fietsers verbeterd door alleen de belijning aan te passen. Overige maatregelen zijn uitgesteld aangezien werkzaamheden aan de Kampweg in relatie staan tot de ontwikkelingen binnen het masterplan Soesterberg. De komende jaren lijken er geen maatregelen getroffen te worden die gecombineerd kunnen worden met werkzaamheden aan de riolering. Het krediet kan vervallen. Ad 4. In de programmabegroting van 2013 was al een krediet beschikbaar gesteld van € 411.000 voor het vervangen van de riolering en afkoppelen van de Schaepmanstraat en omgeving. In de toekomst worden deze werkzaamheden integraal opgenomen bij de reconstructie van de weg. Volgens de weginspectie van begin 2013 is er tot en met 2017 geen aanleiding voor een reconstructie van de weg. Het krediet kan vervallen. Ad 5. In het GRP is een krediet opgenomen voor de aanleg van drainage in een nader vast te stellen grondwateroverlast gebied. Naast de omgeving van de Ir. Menkolaan, waar in 2014 drainage wordt aangelegd, is er geen zicht op een ander grondwateroverlast gebied. Het krediet kan vervallen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 135 van 188
In de periode 2014-2017 leiden de punten uit de bovengenoemde strategieën tot de volgende investeringen: (bedragen x € 1.000) Omschrijving
2014
2015
A.
Maatregelen om Biezenveld meer te gebruiken
120
B.
Rioolwerk en afkoppelen Groen van Prinstererstraat
243
C.
Ecoscan oppervlaktewater
D.
Aanleggen waterberging Clemensstraat
E.
Renovatie van het gemaal Biezenveld
F.
Rioolwerk en afkoppelen Beetzlaan
668
G.
Aanleg groene daken
100
H.
Rioolwerk en afkoppelen Hartmanlaan en omgeving
I.
Vervangen mechanisch/elektrisch gemaal Tammer
42
J.
Vernieuwen Grondwaterplan, Waterplan, Onderhoudsplan
45
2016
2017
13 500 48 100
100
100
921
water K.
Rioolwerk en afkoppelen P. Potterlaan en omgeving
L.
Vernieuwen Basis RioleringsPlan (BRP)
25
M.
Vernieuwen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)
25
N.
Rioolwerk en afkoppelen Plesmanstraat en omgeving Totaal
2.054
2.839 1.692
1.108
2.204
2.939
Ad a. In het GRP staat dat gekeken wordt naar de efficiency van het Biezenveld. Het Biezenveld stroomt nu maar 1 keer per jaar vol met afvalwater, vervolgens zuivert het Biezenveld het afvalwater voordat het wordt geloosd op het oppervlaktewater. Het huidige gebruik klopt met de ontwerpuitgangspunten. Bekeken wordt of er maatregelen kunnen worden getroffen om het Biezenveld vaker te gebruiken. Vervolgens worden de maatregelen uitgevoerd. Ad b. In de programmabegroting 2009 was al een krediet beschikbaar gesteld van € 243.000 voor het rioolwerk en het afkoppelen van de Groen van Prinstererstraat. Op dit moment wordt samen met Portaal bekeken of een gedeelte van de voortuinen (die eigendom zijn van de gemeente) nodig is voor herinrichting van de straat. Afhankelijk van de voortgang van dit proces vindt de uitvoering plaats. Voorlopig is de start doorgeschoven naar 2014. Ad c. In het Waterplan is in 2011 opgenomen dat de gemeente een ecoscan laat uitvoeren naar de kwaliteit van het oppervlaktewater. Als vervolg op het baggeren en realiseren van natuurvriendelijke oevers wordt ook door het waterschap gekeken naar de kwaliteit van het oppervlaktewater. Daarom wordt er gezamenlijk met het waterschap opdracht gegeven om een ecoscan uit te voeren. De uitvoering van de ecoscan is doorgeschoven naar 2014 omdat de aangelegde natuurlijke oevers nog niet voldoende ontwikkelt zijn. Ad d. In de programmabegroting 2011 was al een krediet beschikbaar gesteld van € 500.000 voor de aanleg van een waterberging tussen de Clemensstraat en de Wieksloterweg. De voortgang hangt af van het in eigendom krijgen van de grond voor de aanleg van de waterberging of het bereiken van overeenstemming met partners om gezamenlijk een waterberging en natuur te ontwikkelen. De ervaring met de ontwikkeling van de waterberging in ‘De Wiek’ (Biltseweg/Wieksloterweg/De Grachten) leert dat dit een langdurig proces kan zijn, waardoor het onzeker is in welk jaar de waterberging daadwerkelijk kan worden aangelegd. De ontwikkelingen in het kader van de structuurvisie “kernrandzone Soesterveen” vinden plaats in hetzelfde gebied en kunnen ook nog van invloed zijn. Ad f. In 2004 is het riool in de Beetzlaan geïnspecteerd. Daarbij is geconcludeerd dat het riool in de periode 2004-2009 moet worden gerenoveerd. De werkzaamheden zijn doorgeschoven naar 2014.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 136 van 188
Ad g. In het GRP is een subsidieregeling opgenomen voor de aanleg van groene daken door verenigingen van eigenaren van flats en appartementengebouwen, scholen, sporthallen en andere overheidsgebouwen. Het uitgangspunt is dat daken met grote oppervlaktes worden voorzien van een groen vegetatiedak. Hiermee wordt regenwater vastgehouden en wordt het rioolstelsel niet belast met regenwater. Er wordt een subsidieregeling uitgewerkt waarbij de eigenaren een groot deel en de gemeente een klein deel van de kosten betalen. Ad h. In 2004 is het riool in de Hartmanlaan en omgeving geïnspecteerd. Daarbij is geconcludeerd dat het riool in de periode 2004-2009 moet worden gerenoveerd. De werkzaamheden zijn doorgeschoven naar 2015. Uitvoeringsplan 2014/toekomst Gelet op de gemiddelde afschrijvingstermijn van de riolering komt er in de periode 2011-2020 en na 2039 een investeringspiek op de gemeente af. Dan zijn de riolen in de ‘nieuwbouwwijken’ van de jaren ’60, ’70 en ’80 uit de vorige eeuw afgeschreven. Binnen de voorziening riolering moet op die momenten een saldo beschikbaar zijn om de investeringspieken op te vangen. Daarnaast is de Wet gemeentelijke watertaken op 1 januari 2008 van kracht geworden. Deze wet geeft aan dat alle voorzieningen die direct of indirect samenhangen met de gemeentelijke stelsels voor afvalwater, hemelwater en grondwater uit de verbrede rioolheffing kunnen worden bekostigd. Ook de kosten voor oppervlaktewater en duikers kunnen hieruit worden bekostigd voor zover ze primair regenwater afvoeren dat via overstorten wordt geloosd. Door de vaststelling van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (najaar 2011) is besloten het tarief jaarlijks met 5% (incl. inflatie) te verhogen waardoor in de hiervoor bedoelde extra middelen wordt voorzien. De onderbouwing van de rioolheffing voor de komende jaren is toegelicht in paragraaf G (lokale heffingen).
(2)
Onderhoud Wegen
Onderhoudsprogramma (planning 2014-2017) Bij het bepalen van het jaarlijks onderhoudsprogramma wegenbeheer maken we gebruik van het geautomatiseerd softwareprogramma dat wordt gevoed door de tweejaarlijkse globale visuele weginspectie. In het beheersprogramma worden alle wegen en paden van de gemeente naast elkaar gezet met hun levensduur en staat van onderhoud. Naast dit programma wordt een meerjarig beheerplan wegen opgesteld waarin zaken zoals financiële onderhoudsbehoefte, conclusies, aanbevelingen en de te nemen onderhoudsmaatregelen worden beschreven. Dit meerjarig beheerplan wordt als leidraad gebruikt bij het jaarlijks vaststellen van prioriteiten voor integrale onderhoudswerken en het jaarlijks asfalt- en elementenonderhoud. In 2014 voeren wij naast het jaarlijks onderhoudsbestek elementen- en asfaltverharding onderhoudswerkzaamheden uit op de Schoutenkampweg: gedeeltelijk (start 2013, afronding 2014), Heideweg: Haakse aansluitingen (start 2013, afronding 2014), Chr. Huygenslaan (ged.), Noorderweg (start 2013, afronding 2014), fietsoversteek Stadhouderslaan en Colenso (ged.). Conform de besluitvorming bij de kerntakendiscussie is de jaarlijkse voeding van de reserve onderhoud wegen vanaf 2013 verhoogd met een bedrag van € 200.000. In het vierde kwartaal van 2013 vindt hierover nadere besluitvorming plaats.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 137 van 188
(3)
Onderhoud gebouwen
Algemeen De gemeente Soest kent twee beheerplannen voor het onderhoud van de gebouwen; de ‘reserve onderhoud gebouwen’ en het ‘onderhoudsplan voor de schoolaccommodaties’. A. Reserve Onderhoud gebouwen Het beheersplan ‘reserve onderhoud gebouwen’ (ROG) is gebaseerd op een tienjarig onderhoudsplan. Hieronder vallen het reguliere onderhoud aan de gebouwen en installaties met uitzondering van vernieuwingsonderhoud, zoals renovaties, verbouwingen en uitbreidingen. Het regulier onderhoud aan sportaccommodaties, eigendommen niet voor de openbare dienst, overige algemene gebouwen, welzijnsgebouwen en huisvesting gemeentelijk apparaat vindt plaats aan de hand van een geautomatiseerde toepassing. Het onderhoud wordt hiermee, financieel gezien, structureel in beeld gebracht. De ‘reserve onderhoud gebouwen’ is ingegaan in 2003 en in 2011/2012 grondig geactualiseerd. Bij de geactualiseerde ramingen is een indeling gemaakt naar urgentie. Hierbij is vooral gekeken naar de jaren 2013 tot en met 2017 omdat de werkzaamheden voor deze periode goed te overzien zijn en betrouwbaar kunnen worden aangegeven. De werkzaamheden zijn op basis van prioriteit ingedeeld in vier categorieën:
Prioriteit 1: onmiddellijk uitvoeren, uitstel is niet verantwoord. Dit betreft zaken die bij niet uitvoeren of een direct veiligheidsrisico vormen, of tot uitval van belangrijke gebouwfuncties leiden.
Prioriteit 2: bij voorkeur in het geplande jaar uitvoeren, uitstel met 1 jaar is nog verantwoord.
Prioriteit 3: de marge is hier maximaal 5 jaar zowel naar achteren als naar voren.
Prioriteit 4: veelal esthetisch onderhoud, waarbij gedacht moet worden aan binnenschilderwerk of vloerbedekking.
De geactualiseerde onderhoudsgegevens zijn vertaald naar de noodzakelijke financiële middelen. De Reserve Onderhoud Gebouwen wordt met jaarlijkse stortingen op het gewenste niveau gehouden zodat de goedgekeurde werkzaamheden in het betreffende jaar kunnen worden uitgevoerd. Onderhoudsbeleid Het kwaliteitsniveau van het begrote onderhoud uitgedrukt in een percentage, komt na de actualisatie van 2012 op circa 85%. Dat wil zeggen dat de perioden tussen onderhoud langer zijn dan de algemene normen. Het esthetisch onderhoud krijgt de komende jaren meer aandacht, dit omdat hier de afgelopen 4 jaren geen middelen voor beschikbaar zijn gesteld. Veiligheidsaspecten en zaken die van invloed kunnen zijn op de continuïteit van de activiteiten/werkprocessen krijgen prioriteit bij het onderhoud. Continu wordt in overleg met de budgethouders (afdeling Samenleving en Bedrijfsvoering) bekeken of geplande werkzaamheden aan een object noodzakelijk, wenselijk en verantwoord zijn. In het kader van het Integraal Accommodatiebeleid, de ICS rapportage en het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs wordt gekeken naar integratie van functies, eventueel afstoten van objecten en de mogelijkheid voor multifunctionele accommodaties. Indien dit effecten heeft op de stortingen/onttrekkingen van de ROG wordt hiernaar gehandeld. Hiermee wordt voorkomen dat het saldo van de ROG onnodig hoog wordt. Ontwikkelingen bij huisvesting (eigen personeel) Geen ontwikkelingen op korte termijn te verwachten. Ontwikkelingen bij de sportaccommodaties Voor de gymzaal Paulus Potterlaan, sporthal Beukendal en het kleedgebouw van VVZ’49 wordt het onderhoud extra kritisch bekeken. Dit in verband met mogelijk vervangende nieuwbouw, verbouw of sloop van deze objecten.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 138 van 188
De werkzaamheden aan de sporthal Banninghal in Soesterberg wordt zo veel mogelijk gekoppeld aan de voorgenomen renovatie in 2014-2015. Er zijn vooralsnog geen verdere wijzigingen in de onderhoudssituatie bekend. Ontwikkelingen welzijnsaccommodaties Het pand Albert Cuyplaan 200 is tijdelijk in gebruik gegeven aan de Turkse gemeenschap ter vervanging van de moskee aan de Parallelweg. Het onderhoud is geheel voor rekening van de gebruiker. Naar verwachting komt dit pand in juli 2013 leeg. Daarna wordt het pand gesloopt. In de welzijnsobjecten is een stijgende lijn in leegstandscijfers zichtbaar, die waarschijnlijk doorzet in 2014. Dit heeft met name betrekking op de terugloop in de kinderopvang en de volwasseneducatie. Hierdoor zal een heroverweging van een aantal gebruiksfuncties met mogelijk afstoten van enkele gebouwen aan de orde zijn. Er zijn vooralsnog geen verdere wijzigingen in de onderhoudssituatie bekend. Ontwikkelingen eigendommen niet voor de openbare dienst (gemeentelijke eigendommen, verhuurd zonder maatschappelijke functie) Naar verwachting komt in 2013 of 2014 het winkel-woonhuis Laanstraat 93-93a vrij voor verkoop. Ontwikkelingen overige objecten Bij de overige objecten is de huisvesting van de brandweer in 2014 mogelijk onderhevig aan veranderingen. Door veranderingen in het dekkingsplan van de brandweer (voorgenomen verlenging van de aanrijtijden) wordt mogelijk een gedeelte van de brandweerposten (brandweerkazerne Soesterberg en de gehuurde nevenpost aan de Nijverheidsweg in Soest) afgestoten. De VRU toont interesse in de overname of huren van de brandweerkazerne te Soest. Of (en zo ja, wanneer) deze overname of huur geëffectueerd wordt, is onzeker. Er zijn vooralsnog geen verdere wijzigingen in de onderhoudssituatie bekend. 3b Ontwikkelingen bij de onderwijsaccommodaties De afdeling Realisatie is betrokken bij dat deel van het onderhoud aan schoolaccommodaties (primair onderwijs) waarvoor de gemeente wettelijk verantwoordelijk is. Het gaat hierbij om grotere zaken zoals integrale kozijnvervanging, herstel metselwerk/voegwerk, dakvervanging/renovatie, terreinbestrating en riolering. De verantwoordelijkheid en het initiatief liggen bij de schoolbesturen en leiden uiteindelijk tot een vaststelling van een huisvestingsprogramma door het college/de raad. De afdeling Realisatie toetst de noodzakelijkheid, de prijsstelling en kwaliteit van de aangevraagde voorzieningen. Tevens wordt kritisch gekeken naar de aanbestedingsprocedure. Het betreffende schoolbestuur draagt zelf zorg voor offerteaanvraag, opdracht en begeleiding/toezicht. Het meerjarenonderhoudsplan is eind 2011 geactualiseerd (cyclus 2 jaar). Dit overzicht blijft een leidraad voor deze procedure. De afdeling is tevens betrokken bij aanvragen voor renovatie, uitbreiding en nieuwbouw, zowel voor het basis- als voortgezet onderwijs. Voor het financieel overzicht wordt verwezen naar het huisvestingsprogramma onderwijs. Per 1 januari 2015 worden de financiële middelen ten behoeve van, en daarmee ook de verantwoordelijkheid voor, buitenonderhoud van basisscholen rechtstreeks aan scholen beschikbaar gesteld in plaats van aan de gemeente. Ontwikkelingen grondexploitatie Er zijn geen wijzigingen in de onderhoudssituatie bekend. Werkplan 2014 Algemeen Naast de normale preventieve onderhoudswerkzaamheden aan bouwkundige onderdelen en installaties, is per categorie op hoofdlijnen sprake van de hieronder genoemde activiteiten. Verder worden gelijksoortige werkzaamheden, zoals schilderwerk en dakwerk, zo veel mogelijk in bulk uitbesteed. Actuele arbo-eisen
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 139 van 188
worden zo veel mogelijk meegenomen bij onderhoudswerkzaamheden, bijvoorbeeld aanpassingen aan liften. Een belangrijke activiteit is ook het continueren en/of afsluiten van onderhoudscontracten voor daken, elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties enzovoort. Dit is actueel geworden sinds er geen eigen vaklieden meer in dienst zijn. Hiermee wordt een kwaliteitsslag gemaakt. Huisvesting (eigen personeel) Dit betreft het gemeentehuis en de personeelsonderkomens. Uitgegaan wordt van een budget voor 2014 van € 498.925. Naast het normale preventieve onderhoud, zowel bouwkundig als installatietechnisch, zijn de navolgende werkzaamheden opgenomen:
Gemeentehuis, interieurwerkzaamheden fase 2 inclusief noodzakelijke vervangingen aan technische installaties en verlichting;
Personeelsonderkomens, voor deze objecten is een standaard onderhoudsprogramma van toepassing.
Sportaccommodaties Uitgegaan wordt van een budget voor 2014 van € 1.260.731. Dit is exclusief het Sportcomplex Sportboulevard De Engh aan de Dalweg. De belangrijkste activiteiten in 2014 zijn:
Gymzaal Smitsweg, buitenschilderwerk
Sporthal Banninghal, in te brengen onderhoudsbudget in de voorgenomen renovatie 2014-2015
Sportcomplex BDC, diverse installatietechnische werkzaamheden
Sportcomplex VV Hees, installatietechnische werkzaamheden
Sportcomplex SEC, interieurvervangingen kleedkamergedeelte
In bovengenoemd budget is voor casco, interieur, en installaties aan de volgende objecten opgenomen:
Gymlokaal Paulus Potterlaan
Sporthal Beukendal
Kleedgebouw VVZ’49
Dit betreft niet uitgevoerde onderhoudsbudget dat grotendeels als bijdrage in een eventuele renovatie of vervangende nieuwbouw kan worden ingebracht. Een gedeelte is echter nodig om de gebouwen in 2014 tot het moment van besluitvorming wind-, waterdicht, veilig en functioneel te houden. Voor het sportcomplex aan de Dalweg is het budget € 361.259 voor 2014. Dit budget en het onderhoud aan dit complex is contractueel vastgelegd met een verantwoordelijkheid voor de exploitant. Met diverse vormen van overleg en een eindverantwoording wordt bewaakt of de uitgaven verantwoord en overeenkomstig de onderhoudsplanning gebeuren. Welzijnsgebouwen Totaal budget voor 2014 € 428.997. De belangrijkste activiteiten in 2014 zijn:
KDV Dribbel, buitenschilderwerk en cascowerkzaamheden
KDV Duinpaleis, buitenschilderwerk en dakwerk
Willeartgebouw, interieurwerkzaamheden aan de kleedkamers van de sportzaal en noodzakelijke werkzaamheden aan technische installaties
PSZ De Wolwaters, buitenschilderwerk.
Eigendommen niet voor de openbare dienst Totaal budget voor 2014 € 108.945. De belangrijkste activiteiten in 2014 zijn:
Anna Paulownahuis, gevelrestauratie en buitenschilderwerk en dakrenovatie platte dak
Beetzlaan 50 Interieurwerkzaamheden: beperkte renovatie keuken, badkamer en toilet
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 140 van 188
Overige objecten Totaal budget voor 2014 € 232.983. De belangrijkste activiteiten in 2014 zijn:
Brandweer Soest, noodzakelijke vervangingen aan veiligheidsinstallaties
Brandweer Soesterberg, buitenschilderwerk en gevelherstel
Evenemententerrein Soest, noodzakelijke elektrawerkzaamheden
Stallingsruimte OMV, noodzakelijke vervangingen aan technische installaties
Toiletgebouw De Bergjes, cascowerkzaamheden.
(4)
Vervanging voertuigen en grote machines
Om de continuïteit van de bedrijfsvoering van de buitendienst te waarborgen, zullen de daarvoor in aanmerking komende voertuigen en machines volgens de in het vervangingsplan afgesproken criteria periodiek worden vervangen. Het onderhoud van de voertuigen en machines die eigendom zijn van de gemeente Soest, word uitgevoerd door RMN en vindt plaats de voormalige gemeentelijke garage welke is overgenomen door RMN. Voor 2014 staan de volgende vervangingen gepland: Afdeling
Voertuig of machine
Geraamde vervangingsprijs
Realisatie
wagen 5802 VW transporter
€ 24.000
Realisatie
wagen 5804 Nimos minitrac
€ 41.981
De vervangingsprijzen zijn berekend op basis van gemiddelde prijsstijgingen gerekend vanaf het vervangingsmoment. Gezien de aanzienlijke prijsstijgingen op onder andere de grondstoffenmarkt moet de vervangingsprijs waar in eerste instantie vanuit werd gegaan, waarschijnlijk worden bijgesteld. Bij de nota reserves en voorzieningen 2013 werd er van uitgegaan dat bij de begroting 2014 een geactualiseerd meerjarig vervangingsplan opgesteld zou zijn. Deze actualisatie heeft nog niet plaatsgevonden. Bij de begroting 2015 zal dit wel geëffectueerd worden. (5)
Automatisering
ICT is een belangrijk hulpmiddel voor de uitvoering van de gemeentelijke taken. Als de computers, het netwerk of de software niet naar behoren functioneren, worden de gemeentelijke processen verstoord en kunnen klanten niet naar behoren worden bediend. Gezien de afhankelijkheid van een goede werking van de ICT voorzieningen, vraagt het in stand houden van deze voorzieningen nadrukkelijk aandacht. Sinds 1 juli 2012 is het beheer van de ICT infrastructuur (servers, netwerk, werkplekken, kantoorautomatisering etc.) ondergebracht bij de RID (Regionale ICT Dienst) Utrecht. In de loop van 2013 wordt een gestandaardiseerde ICT infrastructuur gerealiseerd voor alle deelnemende organisaties. Tot die tijd betaalt de gemeente nog zelf de kosten van onderhoud/instandhouding van de huidige, eigen infrastructuur. Uitgangspunt is dat de structurele kosten niet hoger worden dan nu het geval is. Het onderhoud en de vervanging van applicaties blijven bij de gemeente. Wel wordt er naar gestreefd om de samenwerking op termijn te verbreden naar dit gebied. De bestemmingsreserve I&A heeft betrekking op het in stand houden van de bestaande ICT voorzieningen. Dit kent twee aspecten: 1. Onderhoud op de voorzieningen die op dit moment in gebruik zijn; 2. Vervanging van voorzieningen op het moment dat zij aan het eind van hun levenscyclus zijn gekomen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 141 van 188
Nieuwe ontwikkelingen vallen hier in principe niet onder. Bij het instellen van de bestemmingsreserve I&A is ervan uitgegaan dat voorstellen voor nieuw beleid via de gebruikelijke begrotingsprocedure worden ingebracht. Onderhoud Uitgangspunt is dat wij gebruik maken van standaard software en dat wij hiervoor onderhoudscontracten afsluiten zodat we de beschikking krijgen over nieuwe versies en ondersteuning van de leverancier. Vervanging Voor de vervanging van applicaties geldt als uitgangspunt dat we werken met softwareversies die nog door de leverancier worden ondersteund. Voor de vervanging van applicaties wordt uitgegaan van een principetermijn van zeven jaar. Deze is bepaald op basis van ervaringen in de afgelopen jaren en op basis van de looptijd van veel onderhoudscontracten. ICT-ontwikkelingen gaan echter snel en zijn niet altijd te voorspellen. Dit betekent dat soms moet worden afgeweken van de genoemde vervangingstermijn. Veranderingen in wet- en regelgeving of verschuivingen in de softwaremarkt kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat een applicatie eerder moet worden vervangen. Anderzijds komt het ook voor dat een applicatie waar al meer dan 7 jaar mee wordt gewerkt, nog naar behoren functioneert. Vervanging wordt dan vanzelfsprekend uitgesteld. In het beheerplan wordt conform de meerjarenbegroting een aantal verschillende kostenplaatsen onderscheiden. Een groot deel van de uitgaven is niet of nauwelijks beïnvloedbaar omdat er verplichtingen zijn aangegaan (bijvoorbeeld onderhoudscontracten) of omdat zij noodzakelijk zijn voor de continuïteit (bijvoorbeeld vervangingen, ondersteuning). Regionale ICT-dienst Telewerken ICT-samenwerking Software I-deel
934.891 33.908 82.547 396.083
Externe advisering I-deel
7.307
Opleiding I-deel
1.500
E-loket
6.302
Automatiseringsprojecten Website applicatiebeheer Totaal kosten automatisering
(6)
175.639 22.345 1.660.521
Openbaar groen
Onderhoud De gemeente Soest besteedt al enkele jaren het groenonderhoud uit aan groenaannemers op basis van beeld- en frequentiebestekken. De gemeente hanteert hierbij de richtlijnen van de RAW-CROW besteksystematiek om resultaten te toetsen. Onderhoud niveaus Er zijn duidelijke nuances te onderscheiden in het beeld en de kwaliteit van het onderhoud. Binnen de bebouwde kom van de gemeente Soest onderscheiden we drie beheerniveaus:
intensief/siergroen (niveau 1): hoge graad van netheid, intensief vuil verwijderen, weinig onkruiden, afgestemd op intensief gebruik. Dit niveau komt op een beperkt aantal locaties voor zoals entrees naar de gemeente, op rotondes en bij monumenten.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 142 van 188
basis/stedelijk groen (niveau 2): normale verzorgingsgraad, basisonderhoud, onderhoud afgestemd op functie en gebruik. Er is sprake van onkruidbeheersing binnen een vastgestelde bandbreedte, waarbij het uitgangspunt is dat het nooit vuiler mag zijn dan een vastgestelde norm maar het ook niet schoner wordt dan een vastgesteld minimum kwaliteitsbeeld.
extensief/natuurlijk groen (niveau 3): verzorging afgestemd op natuurlijk groenbeheer, minimaal ingrijpen, ontwikkelen natuurwaarden, gebaseerd op natuurlijke processen.
Elk onderhoudsniveau heeft een uniek kwaliteitsbeeld waarbij een vast scala aan maatregelen wordt uitgevoerd. Daarnaast is maatwerk nodig om voor specifieke wensen en beheerproblemen specifieke beheer- en onderhoudsmaatregelen te kunnen aanbieden. Levensduur groen Heesters hebben een levensduur van circa 15 tot 20 jaar, bomen gemiddeld een levensduur van 15 tot 80 jaar afhankelijk van de soort en grootte. Het creëren van goede uitgangssituaties en groeiplaatsomstandigheden bepaalt de levensvatbaarheid van bomen en vermindert de beheermaatregelen en onderhoudskosten. Gemeenten hebben een zorgplicht ten aanzien van bomen. Om te voldoen een de wettelijke zorg- en onderhoudsplicht is het van belang aan te kunnen tonen dat er in redelijke wijze aan de zorgplicht - lees regulier onderhoud - is voldaan. Het bomenbeheer is georganiseerd en afgestemd om de wettelijke zorgplicht, met als doel inzicht te krijgen in de vitaliteit van bomen. Het feitelijk boombeheer kan niet worden gebonden aan onderhoudsniveaus, omdat bomen altijd veilig moeten zijn. Buitengebied Voor het buitengebied ligt de nadruk op het onderhoud van de bestaande waarden en voorzieningen. Mede omdat gebruik wordt gemaakt van vrijwilligers voor het landschapsonderhoud en waar mogelijk subsidies van hogere overheden worden benut, kunnen onze natuurwaarden goed worden onderhouden met de bestaande middelen. Met name de duinen hebben de bijzondere aandacht en dat leidt soms ook tot de ontdekking van bijzondere flora en fauna. Naast behoud van het bestaande, is er aandacht voor het terugbrengen van landschapselementen die er vroeger waren. Huidige situatie Wat wordt aangelegd moet worden beheerd, een algemeen uitgangspunt dat ook van toepassing is op gemeentelijke eigendommen. Het gaat daarbij niet alleen om het dagelijks onderhoud, maar ook om vervanging bij het bereik van het einde van de levensduur. Voor openbaar groen is dit algemene uitgangspunt niet volledig doorgevoerd. De budgetten voor met name vervanging bij einde levensduur zijn ontoereikend. In het kader van verdere uitwerking van de kerntakendiscussie wordt gewerkt aan een herverdeling van beschikbare onderhoudsbudgetten voor dagelijks onderhoud en groot onderhoud. Rekening houdend met lopende contracten zijn de effecten van die herverdeling pas vanaf 2014 te verwachten. (7)
Investeringsoverzicht
Doel: Inzicht bieden in het totaal van de geraamde investeringen en de kapitaallasten waarmee in de meerjarenbegroting 2014-2017 rekening is gehouden. De investeringen worden onderscheiden in twee niveau’s: 1e niveau -
vervangingsinvesteringen
-
niet vervangingsinvesteringen
2e niveau -
maatschappelijk nut
-
economisch nut
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 143 van 188
De vervangingsinvesteringen en de niet vervangingsinvesteringen worden bij de vaststelling van de begroting gelijktijdig goedgekeurd. 1. Vervangingsinvesteringen 1.1. Economisch nut (bedragen x € 1.000) omschrijving
VW-transporter 72-VJ-JH Nimos minitrac VW-transporter 74-VHL-5 VW-caddy 59-VPD-5 VW-transporter 95-VPF-3 VW-pick-up 45-VPF-3 Graafmachine Boki Totaal investeringsbedrag
economisch/ Krediet maatschappelijk 2014 e e e e e e e
2015
2016
2017
(bedragen x € 1.000) kapitaallasten in begroting 2014 2015 2016 2017
24 42
4 7
4 7 4
4 7 4 3 3 4
11
15
25
25 20 20 25 66
25
65
102 102
2. Niet-vervangingsinvesteringen 2.2. Economisch nut/Maatschappelijk nut (bedragen x € 1.000) omschrijving
Reconstructie Beetzlaan en omgeving Verkeerslichten Koningsweg-Nieuweweg Ecoscan Clemensstraat waterberging Gr.van Prinsterrerstr afkoppelen Biezenveld Aanleg groene daken Circulatie/suppletiegemaal Biezenveld Beetzlaan afkoppelen Reconstructie Hartmanlaan en omgeving Aanleg groene daken Waterplan diffuse bronnen Grondwaterplan actualiseren Onderhoudsplan water Hartmanlaan/Bilderdijklaan Gemaal Tammer vervanging mechanische installatie Reconstructie P.Potterlaan en omgeving Aanleg groene daken P. Potterlaan e.o. vervanging/afkoppelen GRP/ondoelmatige lozingen/monitoringsplan Basisrioleringsplan actualiseren Reconstructie Plesmanstraat en omgeving Plesmanstraat e.o.vervanging/afkoppelen Aanleg groene daken Totaal investeringsbedrag
economisch/ Krediet maatschappelijk 2014 m e e e e e e e e m e e e e e e m e e e e m e e
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
2015
2016
2017
200 150 13 500 243 120 100 48 668
(bedragen x € 1.000) kapitaallasten in begroting 2014 2015 2016 2017 uit reserve 16 3 70 14 68 14 4 38 uit reserve
200 100 15 15 15 921 42
14 4 4 4 52 4 uit reserve
200 100 2.054 25 25
2.042
1.308
2.404
16 3 68 13 67 13 4 37
200 2.839 100 3.139
15 3 66 13 66 12 4 36 13 4 4 4 51 4
14 116 6 6 uit reserve
227
303
437
Pagina 144 van 188
E
Verbonden partijen
Inleiding Met het vaststellen van de Strategische Visie op Samenwerking (2013) en het Handboek Verbonden Partijen (2012) is er een start gemaakt met het implementeren van de diverse uitgangspunten, waaronder het actualiseren van de paragraaf Verbonden Partijen. Deze vernieuwde paragraaf biedt de raad meer handvatten om grip te houden op de diverse Verbonden Partijen van de gemeente Soest. Naast de doelstellingen en het bestuurlijk belang heeft ook het financieel belang en de risico’s een prominentere plek gekregen in het format. Periodieke evaluatie Vanuit de eigenaarsrol maken wij ons binnen de samenwerkingsverbanden hard voor vierjaarlijkse evaluatie van het samenwerkingsverband met het doel om gezamenlijk verder te komen. Tevens evalueren wij, vanuit de individuele afnemersrelatie, vierjaarlijks de samenwerkingsverbanden met het doel om de samenwerking te heroverwegen en eventueel bij te stellen. Bepalend hierbij is de mate van invloed die op het samenwerkingsverband kan worden uitgeoefend en het belang van het samenwerkingsverband. Periodiek wordt een evaluatieprogramma aan de raad voorgelegd om een keuze te kunnen maken welke verbonden partijen worden geëvalueerd, rekeninghoudend met de capaciteit van de ambtelijke organisatie en de mate van invloed die op de verbonden partij uitgeoefend kan worden. De periodieke evaluatie wordt in de komende periode nader vormgegeven en uitgewerkt. Wat zijn verbonden partijen? Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang houdt in dat de gemeente op enige wijze zeggenschap heeft. Een financieel belang betekent dat de gemeente financiële middelen ter beschikking heeft gesteld, die ze kwijt is in geval van faillissement van de participatie. Ook heeft de gemeente een financieel belang als financiële problemen bij de verbonden partij kunnen worden verhaald op de gemeente. Uiteraard blijft Soest beleidsmatige- en financiële verantwoordelijkheden houden ten aanzien van deze partijen. Bestuurlijke samenwerking Om de meer complexe problemen effectief en efficiënt aan te kunnen pakken, werken gemeenten steeds meer met anderen partners samen. Gemeenten worden steeds meer onderdeel van ketens en netwerken. Onder een interactieve aanpak kunnen uiteenlopende samenwerkingsvormen worden verstaan, waarbij er een nadrukkelijke wisselwerking tussen betrokken partijen bestaat. Deze wisselwerking biedt kansen: kansen op bijvoorbeeld draagvlak, of het versterken van het wederzijdse begrip. Maar ook kansen om andere partijen te laten investeren in een gemeenschappelijke aanpak van een bepaald probleem. Samenwerkingsvormen die in dit kader vallen zijn:
Overheid zelf;
Partners in de samenleving in een of andere samenwerkingsvorm (PPS enz.);
Met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid gezamenlijk een project realiseren op basis van een heldere taak- en risicoverdeling ;
Via overheidssturing door derden (regie, subsidie);
Overlaten aan de samenleving;
Coproductie;
Samenwerking met andere gemeenten etc.
Samenwerking in de brede zin van het woord wordt vorm gegeven door:
Uitvoering te geven aan het in juni 2012 vastgestelde Handboek Verbonden partijen;
De Strategische Visie op Samenwerking te implementeren en uitvoering aan te geven.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 145 van 188
Soest kent de volgende verbonden partijen:
Gemeenschappelijke regelingen 1. Service Bureau Gemeenten (SBG) Vestigingsplaats Amersfoort Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Het SBG is een openbaar lichaam in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en is de opvolger van Servicedienst Midden Nederland en het voormalig Gewest Eemland. De deelnemende partijen hebben taken op gebied van de Wmo, leefomgeving en/of op gebied van het Besluit Woninggebonden Subsidies, ondergebracht bij het SBG. Het SBG verricht in opdracht van de gemeente Soest alleen taken op het gebied van leefomgeving (milieu, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting), in afwachting van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht. Zodra deze RUD operationeel is, zullen de taken op het gebied van leefomgeving worden overgeheveld van het SBG naar de RUD. Programma/paragraaf 1 – Bestuurlijke Zaken. Deelnemende partijen De gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Algemeen Bestuur van het SBG. Voor Soest is dat portefeuillehouder J.L. van Berkel-Vissers. Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van een gesloten dienstverleningsstatuut en is gebaseerd op afgenomen taken. Deze bijdrage bedraagt in 2014 (mits de RUD dan nog niet operationeel is) € 202.000. Dit is gelijk aan de bijdrage in 2012 en 2013. Financiële informatie SBG 01-01-2012 > Eigen vermogen > Vreemd vermogen
31-12-2012
€ 280.281
€ 157.705
€ 16.987.617
€ 15.184.259
> Financieel resultaat 2012
€ 123.116 negatief
> Bestemming resultaat 2012
Het negatief resultaat à € 123.116 wordt onttrokken aan de algemene reserve. Aan de deelnemende gemeenten is verzocht om aanvulling van de algemene reserve naar rato van financiële inbreng. Voor Soest bedraagt dit € 5.993.
Risico’s Bij de afbouw van taken op gebied van leefomgeving bestaat het risico dat er sprake is van desintegratiekosten. Via de decembercirculaire 2012 is een eenmalig bedrag van € 48.000 ontvangen als compensatie voor de transitiekosten in verband met de vorming van de RUD. (Beleids)ontwikkelingen Sinds januari 2013 is er door partijen die betrokken zijn bij de totstandkoming van de RUD (de SBG gemeenten, de ODRU, de provincie en de gemeenten Utrecht, Nieuwegein, Houten en Lopik) een projectorganisatie in het leven geroepen. De projectgroep kreeg de opdracht om op inhoud en procesmatig een RUD voor de provincie te organiseren. Door diverse ontwikkelingen heeft het traject naar de oprichting van de RUD Utrecht vertraging opgelopen. Het project ‘samen naar 1 RUD’ is in juni 2013 tijdelijk stilgelegd in afwachting van een externe doorlichting naar de inrichting en aansturing van de projectorganisatie en de uitvoering van het projectplan, als ook naar de financiële onderbouwing van het project. De Utrechtse bestuurders zijn van mening dat 1 RUD nog steeds de meest optimale situatie is voor het Utrechts grondgebied. Naar
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 146 van 188
verwachting vindt in het laatste kwartaal van 2013 besluitvorming plaats in de algemene besturen van de 12 organisaties. Voorziene Beleidsevaluatie Nog nader te bepalen. 2. Regio Agenda Regio Amersfoort Vestigingsplaats n.v.t. Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Het Bestuursconvenant Regio Amersfoort staat voor de samenwerking met en tussen gemeenten én voor de behartiging van onze regionale belangen. In de regio Amersfoort wordt door de gemeenten gewerkt aan een gezamenlijke toekomst. De onderwerpen zijn vaak gemeentegrensoverstijgend, zoals Verkeer en Vervoer, Recreatie en Toerisme, Economische Zaken, Ruimte en Wonen. Het doel van dit samenwerkingsverband is om op een duurzame en effectieve manier strategisch samen te werken aan oplossingen voor regionale vraagstukken. Dit gebeurt door concrete resultaten te boeken voor de deelnemende gemeenten en partners. ‘Ons doel is bijdragen te leveren aan de versterking van Regio Amersfoort als unieke plek om te wonen, werken en te leven’. Programma/paragraaf De strategische agenda loopt door verschillende programma’s en paragrafen heen. Deelnemende partijen De gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest, Woudenberg en op onderdelen ook Barneveld en/of Nijkerk Bestuurlijk belang Op 18 december 2008 heeft de raad ingestemd om de samenwerking binnen het gewest Eemland anders in te vullen. De belangrijkste verandering is splitsing van de bestuurlijke samenwerking en de uitvoering. Met de vernieuwde bestuurlijke regionale samenwerking is bewust gekozen om een gemeenschappelijke regeling los te laten. Gekozen is om te werken met een bestuursconvenant en per project bestuursopdrachten. De bestuurders concentreren zich voortaan op de bestuurlijke agenda. De aansturing van de samenwerking gebeurt door twee regiegroepen:
een bestuurlijke regiegroep, bestaande uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten (BORA); deelnemer vanuit Soest: portefeuillehouder Samenwerking: dr. G. Mik
en een ambtelijke regiegroep, gevormd door de gemeentesecretarissen (ARG); deelnemer vanuit Soest: Gemeentesecretaris A. Veenstra
Financieel belang Het regio bureau wordt bekostigd uit een voor de deelnemende gemeenten te betalen vaste geïndexeerde bijdrage gebaseerd op het inwoneraantal. Dit bedrag wordt jaarlijks op voorstel van de ARG vastgesteld. Financiële informatie 01-01-2012
31-12-2012
> Eigen vermogen
n.v.t.
n.v.t.
> Vreemd vermogen
n.v.t.
n.v.t.
> Financieel resultaat 2012
Niet van toepassing
> Bestemming resultaat 2012
Niet van toepassing
Risico’s n.v.t. (Beleids)ontwikkelingen Er wordt gewerkt aan een nieuwe strategische agenda Regio Amersfoort 2013-2015. Deze agenda is tot stand gekomen op basis van een evaluatie van de samenwerking in de periode 2009- 2012. De komende jaren wordt er aan de hand van deze strategische agenda binnen de verschillende pijlers gewerkt aan de vastgestelde doelstellingen en acties. Het sociaal domein is als pijler toegevoegd aan de agenda en er wordt verkend op welke wijze de samenwerking in de bedrijfsvoering kan worden versterkt.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 147 van 188
Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) n.v.t. 3. Gewestelijke Gezondheidsdienst Midden-Nederland (GGD MN) Vestigingsplaats Zeist Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De GGD Midden-Nederland voert alle taken voortkomend uit de Wet Publieke Gezondheid (WPG) voor de gemeente uit, waarbij de focus ligt op de collectieve aspecten van de gezondheid. De missie van de GGD Midden Nederland is ‘het bevorderen en beschermen van de gezondheid en gelijke kansen op gezondheid voor de bevolking in regio Midden-Nederland’. Hiertoe richt de GGD zich op de volgende doelstellingen:
Het bewaken en bevorderen van de gezondheid van alle inwoners in het werkgebied door onderzoek, voorlichting, advies en gezondheidsprogramma’s. Hierdoor kan gezondheidswinst gerealiseerd en geconsolideerd worden;
Een expertise - en uitvoeringsorganisatie zijn voor de gemeenten, gericht op preventie, acuut optreden, toegang tot zorgcoördinatie, signaleren en smeden van ketens;
Het bieden van preventie - en vangnetzorg en/of het bemiddelen tussen aanbieders en afnemers van zorg waar dit uit een oogpunt van openbaar belang noodzakelijk is.
Programma/paragraaf 7 – Zorg en Welzijn Deelnemende partijen Alle gemeenten in de provincie Utrecht, met uitzondering van de stad Utrecht. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Algemeen Bestuur van de GGD. Vertegenwoordiging in het algemeen bestuur namens Soest: portefeuillehouder R.T. Coppes. Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van een inwonerbijdrage. Deze bedraagt in 2014 € 525.409 (€ 11,55 X 45.490 inwoners) voor de basistaken. Voor het maatwerk gaat het om een bedrag van € 750.961. Financiële informatie GGD 01-01-2012 > Eigen vermogen > Vreemd vermogen
31-12-2012
€ 3.281.058
€ 1.945.396
€ 10.211.222
€ 11.260.171
> Financieel resultaat 2012
€ 114.204 positief
> Bestemming resultaat 2012
Van het resultaat (€ 114.204) moet een gedeelte worden terugbetaald aan de Eemland gemeenten in verband met de uitvoering van taken bij de JGZ 0-4jr. De rest kan worden afgewikkeld via het risicofonds Reizigersadvisering en de Egalisatiereserve.
Risico’s (Beleids)ontwikkelingen De 25 gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling GGD MN hebben zich, gelet op de bezuinigingsnoodzaak, bezonnen op de rol en de positie van de GGD: welke scenario’s voor taken, rol, positie en organisatie van de GGD zijn denkbaar en welke financiële gevolgen zijn daaraan voor de gemeenten verbonden? Met het uitwerken van deze vragen is in 2011 gestart. Het Algemeen Bestuur stelde zich tot doel 5% te bezuinigen op de begroting van de GGD. Daarbij is de wens geuit de afweging op inhoudelijke gronden te maken. Om invulling te geven aan de vernieuwde visie van gemeenten op de sturing binnen de publieke gezondheid is het GGD-huis geïntroduceerd. Het GGD-huis staat voor een
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 148 van 188
nieuw besturingsmodel, een nieuwe vorm van financieren en een nieuwe manier van werken. De discussie om te komen tot een GGD-huis kan niet los worden gezien van twee belangrijke discussies die op dit moment worden gevoerd, namelijk het proces om te komen tot één GGD binnen de veiligheidsregio en de toekomst van de JGZ in de provincie. Ook een toekomstige samenwerking met de Veiligheidsregio Utrecht in het kader van congruentie en de GG&GD Utrecht is onderwerp van bezinning. In december is de begrotingswijziging 2013 in het algemeen bestuur vastgesteld waarin de opgelegde bezuiniging van 5 % is gerealiseerd. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen. 4. Stichting Eem-Vallei Educatief Vestigingsplaats Barneveld Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De stichting voor openbaar primair onderwijs Eem-Vallei Educatief (STEV) is het bevoegd gezag van de openbare basisscholen in de gemeenten Baarn, Barneveld, Bunschoten, Nijkerk, Scherpenzeel, Soest en Woudenberg. De gemeenteraden van deze gemeenten hebben op 1 januari 2005 het bestuur van de openbare scholen in hun gemeenten overgedragen aan het bestuur van de stichting. Het bestuur maakt sinds 1 januari 2005 geen deel meer uit van de gemeentelijke organisatie en is ook vermogensrechtelijk gescheiden van de gemeente. Via notariële akte is de overdracht geregeld van gebouwen/terreinen. De portefeuillehouders onderwijs nemen zitting in het toezichtorgaan de Regioraad. Programma/paragraaf 6 - Onderwijs Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, Barneveld, Bunschoten, Nijkerk, Scherpenzeel, Soest en Woudenberg. Bestuurlijk belang Bij de verzelfstandiging van openbaar primair onderwijs behouden de gemeentebesturen op grond van de Wet op het primair onderwijs een aantal bevoegdheden. De gemeenteraden stellen formeel de jaarrekening van de stichting vast, keuren de begroting goed, benoemen de bestuursleden en kunnen in geval van bestuurlijke verwaarlozing ingrijpen en het stichtingsbestuur wegsturen. Om de deelnemende gemeenten goed en tijdig te kunnen informeren kent de stichting de Regioraad. Dit is een afstemmingsoverleg, waarin de wethouders van onderwijs zitting hebben en overleg voeren met het dagelijks bestuur van de stichting. Vertegenwoordiging in de Regioraad: portefeuillehouder J.L. van Berkel-Vissers. Financieel belang n.v.t. Financiële informatie 01-01-2012 > Eigen vermogen > Vreemd vermogen
31-12-2012
€ 1.914.092
€ 1.926.672
€ 1.942.870
€ 1.950.689
> Financieel resultaat 2012
€ 12.581 positief
> Bestemming resultaat 2012
Het totale resultaat is toegevoegd aan de algemene reserve.
Risico’s (Beleids)ontwikkelingen Per 1 juli 2013 is de STEV over naar een nieuwe bestuursstructuur. Het bestuur van de stichting heeft besloten de wettelijk verplichte scheiding van bestuur en toezicht vorm te geven conform het model van de organieke scheiding. Dit betekent dat de stichting gaat werken met een interne toezichthouder (de Raad van Toezicht) en een bestuur (het College van Bestuur). Voor deze nieuwe bestuurlijke inrichting was een wijziging van de statuten noodzakelijk.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 149 van 188
Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen. 5. Reinigingsbedrijf Midden-Nederland (RMN) Vestigingsplaats Soest (Lange Brinkweg) Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De doelstelling van RMN is op een milieuvriendelijke én efficiënte wijze diensten voor de deelnemende gemeenten uitvoeren (op basis van een dienstverleningsovereenkomst). Dit zijn:
Afvalinzameling;
Straatreiniging (vegen/onkruidbestrijding);
Kolkenreiniging;
Gladheidbestrijding;
Ongediertebestrijding.
Programma/paragraaf 4 – Natuur en Milieu Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, IJsselstein, Nieuwegein, Soest en Zeist. Bestuurlijk belang De deelnemende gemeenten zijn eigenaar van RMN. Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Bestuur van het RMN. Vertegenwoordiging in het bestuur namens Soest: portefeuillehouder H. Witte. Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van hoeveelheid afgevoerde afvalstoffen (zie AVU), inzamelkosten en overige directe en indirecte kosten. De bijdrage bedraagt in 2014 € 3.971.000. In 2012 en 2013 (raming) bedroeg de bijdrage € 3.763.700 en € 4.022.000. Financiële informatie RMN 01-01-2012 > Eigen vermogen > Vreemd vermogen > Financieel resultaat 2012
31-12-2012
€ 473.800
€ 827.600
€ 3.150.000
€ 4.310.000
Het bedrijfsresultaat 2012 bedraagt € 353.800. D.w.z. het resultaat na afrekening van de dienstverleningsovereenkomsttaken met de individuele gemeenten.
> Bestemming resultaat 2012
Nog te bestemmen.
Risico’s RMN onderscheid externe risico’s van interne risico’s. De externe risico’s zijn: wijziging in externe wet- en regelgeving (arbo, cao, milieu), uittreden deelnemende gemeenten, looptijd dienstverleningsovereenkomsten, rentebeleid overheid, weer (gladheid, sneeuw, vorst), natuurrampen, stakingen, conjunctuur, concurrentie, inflatie, politiek, vergrijzing. De interne risico’s zijn: brand, milieuschade, bedrijfsongevallen, fraude en diefstal, immobiliteit en leeftijdsopbouw personeel, ziekteverzuim en onderbezetting werkplaats. (Beleids)ontwikkelingen RMN maakt op dit moment een nieuwe strategienota voor de periode 2013-2017. Alle RMN-gemeenten en Bunschoten maken een regionaal afvalbeleidsplan. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 150 van 188
6. Afvalverwijdering Utrecht (AVU) Vestigingsplaats Soest (in het kantoor van RMN aan de Lange Brinkweg) Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De AVU is verantwoordelijk voor de regie, coördinatie en organisatie van het transport en de bewerking en verwerking van het huishoudelijk afval. Alle gemeenten hebben aan de AVU de taak overgedragen voor het afsluiten van verwerkingscontracten voor de grootste stromen afval. Programma/paragraaf 4 – Natuur en Milieu Deelnemende partijen Alle Utrechtse gemeenten en de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Algemeen Bestuur van de AVU. Vanuit het Algemeen bestuur wordt een dagelijks bestuur geformeerd. Vertegenwoordiging namens Soest:
in het algemeen bestuur: portefeuillehouder H. Witte
in het dagelijks bestuur: nee
Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van de hoeveelheid afgevoerde afvalstoffen die onder contracten vallen welke door de AVU zijn afgesloten. Deze bijdrage is voor 2014 geraamd op € 824.425. In 2012 en 2013 (raming) bedroeg de bijdrage respectievelijk € 897.918 en € 868.236. Financiële informatie AVU 01-01-2012
31-12-2012
> Eigen vermogen
€ 529.090
€ 332.478
> Vreemd vermogen
€ 100.012
€ 130.785
> Financieel resultaat 2012
€ 81.455 positief
> Bestemming resultaat 2012
€ 81.455 wordt afgerekend met RMN. RMN betrekt deze afrekening bij haar jaarrekening 2013.
Risico’s Voor de afvalverwijdering zijn meerjarige contracten afgesloten. Tot en met 2018 zijn hierbij geen risico’s te verwachten. De AVU kent een zeer beperkte personeelsbezetting (5 fte). Uitval van één van de medewerkers zal direct merkbaar zijn binnen en buiten de organisatie. De volgende risico’s zijn actueel:
Renterisico van de vlottende schuld;
Kredietrisico van de verstrekte gelden;
Debiteurenrisico met betrekking tot de achtergestelde lening aan de NV ROVA Holding;
Investeringsrisico inzake de deelnemingen in de NV ROVA Holding en de BV Afvaloverslag.
(Beleids)ontwikkelingen De gemeenten worden vanaf 1 januari 2015 op grond van de Raamovereenkomst Verpakkingen 20132022 zelf verantwoordelijk voor het sorteren van ingezamelde kunststof verpakkingen en kunnen vanaf die datum het ingezamelde materiaal ook zelf vermarkten. Gemeenten en AVU zullen hierover met elkaar in gesprek moeten. In 2014 moet duidelijk zijn of de AVU hierin een rol vervult (bv. aanbesteding van sorteren en verwerking). Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 151 van 188
7. Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Vestigingsplaats Utrecht Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Op 1 januari 2010 is de nieuwe Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht van kracht geworden. Deze regeling heeft tot doel om de geregionaliseerde brandweerorganisatie als onderdeel van de nieuwe VRU formeel te verankeren en de taken van de Veiligheidsregio in overeenstemming te brengen met de Wet veiligheidsregio’s. De VRU behartigt de belangen van de gemeenten op de volgende terreinen: A. De brandweerzorg; B. De organisatie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; C. De rampenbestrijding en crisisbeheersing; D. Het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer. Daarnaast heeft de VRU de zorg voor:
Een adequate samenwerking met politie Utrecht en de meldkamer ambulancezorg ten aanzien van onder meer de gemeenschappelijke meldkamer;
Een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Programma/paragraaf 1 – Veiligheid Deelnemende partijen De 26 gemeenten van de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Dagelijks Bestuur van de VRU Vertegenwoordiging in het dagelijks bestuur namens Soest: dr. G. Mik. Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van een inwonerbijdrage. Deze bedraagt in 2014 € 2.486.067. In 2012 en 2013 bedroeg de inwonerbijdrage € 2.473.728 en € 2.498.306 Financiële informatie VRU 01-01-2012 > Eigen vermogen > Vreemd vermogen
31-12-2012
€ 1.930.123
€ 2.583.644
€ 356.439
€ 509.921
> Financieel resultaat 2012
€ 89.523 positief
> Bestemming resultaat 2012
€ 231.111 is toegevoegd aan de algemene reserve en € 141.588 is onttrokken aan de bestemmingsreserve
Risico’s De VRU heeft een structurele bezuinigingsdoelstelling opgelegd gekregen van 5%. De fasering en invulling van die 5% is vooralsnog onbekend, maar wel is duidelijk dat het een bezuiniging zal zijn over de totale begroting van de VRU. Dat betekent dat wij niet zonder meer een bezuiniging van 5% kunnen inboeken op de VRU-bijdrage van onze gemeente. De financieringsstructuur van de VRU is op dit moment onderwerp van onderzoek. De huidige bijdragen zijn gebaseerd op historische feiten. Een extern bureau doet onderzoek naar andere mogelijkheden voor het vaststellen van de gemeentelijke bijdragen. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de loop van 2013 verwacht. (Beleids)ontwikkelingen De Veiligheidsregio Utrecht is momenteel bezig met het ontwikkelen van een nieuw dekkingsplan met de titel ‘veiligheidszorg op maat’. Het huidige dekkingsplan (uit 2005, dus van ruim vóór de regionalisering) legt de manier vast waarop mensen, uitruklocaties en middelen zijn verspreid over de regio. In het nieuwe
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 152 van 188
project worden deze zaken verspreid op basis van risicoanalyse, een integrale benadering van veiligheid en een bestuurlijke kosten-batenafweging. De planning van het project is vooralsnog dat met de implementatie van het plan kan worden gestart in het voorjaar van 2014. In de bestuurlijke uitgangspunten die in november 2013 worden vastgesteld in het algemeen bestuur van de VRU staat beschreven dat het bestuur er voor kiest om de financiële effecten van de invulling van het regionale veiligheidszorgniveau gezamenlijk te dragen en te delen. Dit kan financiële consequenties hebben voor de bijdrage van Soest aan de Veiligheidsregio, maar die consequenties zijn op dit moment niet nader in te schatten. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen 8. Sociale Dienst Baarn Bunschoten Soest (BBS) Vestigingsplaats Soest Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Het bieden van bestaanszekerheid aan inwoners met een inkomen beneden het minimum niveau en aan inwoners die door bijzondere bestaanskosten onder dat minimum (dreigen te) raken. De belangrijkste uitvoeringstaken zijn:
Wet werk en bijstand (WWB);
Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004 (BBZ 2004);
Programma/paragraaf 7 – Zorg en Welzijn. Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, Bunschoten en Soest. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het bestuur van deze lichte gemeenschappelijke regeling. Vertegenwoordiging in het bestuur namens Soest: portefeuillehouder Sociale Zaken, Y.C. Kemmerling. Financieel belang Vanaf 2004 is de gemeente voor 100% zelf financieel verantwoordelijk voor de bijstandsuitgaven. De ontwikkeling van de bijstandsuitgaven is daarmee voor eigen risico van gemeenten. Daarnaast is de aanpassing van het macrobudget door de landelijke ontwikkeling van de bijstandsuitgaven, of wijzigingen in de verdeelsystematiek een risicofactor. Ten slotte is op grond van de samenwerkingsovereenkomst de formatie van BBS (en de kosten daarvan) gekoppeld aan het aantal cliënten. De laatste jaren is deze koppeling echter, ondanks de stijgende cliëntenaantallen, niet meer geëffectueerd waardoor een efficiencyslag gemaakt moest worden. Financiële informatie BBS 01-01-2012
31-12-2012
> Eigen vermogen
n.v.t.
n.v.t.
> Vreemd vermogen
n.v.t.
n.v.t.
> Financieel resultaat 2012
€ 0 (zie ook toelichting hierna)
> Bestemming resultaat 2012
Niet van toepassing; BBS is een lichte Gemeenschappelijke Regeling en heeft geen Eigen of Vreemd vermogen. Daarom is er een resultaat van nul en geen sprake van resultaatbestemming.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 153 van 188
Risico’s Voor gemeenten geldt dat in beginsel op bijstandsuitkeringen een eigen risico wordt gelopen van 10% van de rijksvergoeding. Indien het tekort daarboven uitstijgt, kan een aanvraag worden ingediend voor een IAU-uitkering (incidentele aanvullende uitkering). Zie ook de risicoparagraaf onder programma 7. (Beleids)ontwikkelingen Vanuit het project ‘Integratie Werk en Inkomen’ worden de taken van de sociale dienst BBS geïntegreerd met de taken rondom Werk. Wat deze ontwikkeling betekent voor de gemeenschappelijke regeling BBS is nog onduidelijk. In programma 7 (van hoofdstuk 3) leest u meer over deze en andere beleidsmatige ontwikkelingen en risico’s. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen 9. Regionale Sociale Werkvoorzieningschap Amersfoort e.o. (RWA) Vestigingsplaats Amersfoort Doel en openbaar belang dat wordt behartigd RWA voert de Wet sociale werkvoorziening (WSW) uit in onze regio. RWA biedt hiertoe betaald werk aan mensen die door hun beperking geen reguliere baan kunnen vinden. Het UWV Werkplein geeft hiervoor de indicaties af. Het doel van de gemeenschappelijke regeling is het behartigen van de belangen van de deelnemende gemeenten op het terrein van de WSW. Dit betreft enerzijds een maatschappelijk belang waarbij mensontwikkeling centraal staat en anderzijds een financieel belang van een positief exploitatieresultaat. De deelnemende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling zijn tevens aandeelhouder van Amfors Holding BV. De werkmaatschappijen van Amfors BV verlenen diensten op het gebied van onder meer groenonderhoud, drukwerk, postbezorging en schoonmaak. Tussen het RWA en Amfors BV is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Het doel van de samenwerking is te zorgen dat het werkgelegenheidsbeleid van het RWA door inschakeling van Amfors BV wordt bevorderd. Amfors BV is verplicht eventuele bij het RWA ontstane exploitatietekorten aan te zuiveren voor zover het eigen vermogen van Amfors BV boven een bepaald niveau blijft. Programma/paragraaf 7 – Zorg en Welzijn. Deelnemende partijen De gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het algemeen bestuur en een lid voor de algemene vergadering van aandeelhouders. Vertegenwoordiging namens Soest:
in het algemeen bestuur: portefeuillehouder Sociale Zaken, Y.C. Kemmerling
in de algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder Financiën, Y.C. Kemmerling
Financieel belang Jaarlijks krijgt de gemeente een taakstelling WSW vanuit het Rijk die aangeeft hoeveel WSWgeïndiceerden moeten worden geplaatst. De hoogte van de taakstelling is onder andere gebaseerd op de wachtlijst van WSW-geïndiceerden, die bij de gemeente in beheer is. Gekoppeld aan deze taakstelling is de rijkssubsidie voor de WSW. Deze subsidie is de laatste jaren gedaald en daalt steeds verder. Daarmee is het financieel risico voor gemeenten steeds groter. Financiële informatie RWA 01-01-2012 > Eigen vermogen RWA > Eigen vermogen Amfors Holding > Vreemd vermogen RWA > Vreemd vermogen Amfors Holding
31-12-2012 €0
€0
€ 7.826.094
€ 2.646.612
€ 16.955.000
€ 18.658.000
€ 5.257.850
€ 7.112.550
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 154 van 188
> Financieel resultaat 2012 RWA
€ 2.482.000 negatief
> Bestemming resultaat 2012
Een deel van het negatieve resultaat wordt aangezuiverd door Amfors (à € 146.000, zijnde 50% boven het vermogen van € 2,5 miljoen). Het resterende negatieve resultaat in het RWA zal worden aangezuiverd door de participerende gemeenten.
Risico’s In haar bedrijfsplan 2012 – 2017 heeft Amfors haar beheersmaatregelen uiteen gezet om grip te houden op de risico’s in de WSW. Zie ook de risicoparagraaf onder programma 7. (Beleids)ontwikkelingen Per 2015 verandert er veel voor deze gemeenschappelijke regeling omdat de Participatiewet dan in werking treedt. De WSW is met de komst van de Participatiewet alleen nog bedoeld voor mensen die in een beschutte werkomgeving moeten werken. Ambitie is dat dit slechts een derde van de huidige doelgroep betreft. In programma 7 (van hoofdstuk 3) wordt aandacht besteed aan deze en andere relevante beleidsmatige ontwikkelingen en risico’s. Sinds 2012 hebben de deelnemende gemeenten een Prestatieovereenkomst met Amfors. Hierin worden financiële en sociale doelstellingen vastgelegd. De kwartaalberichten van Amfors geven de resultaten hiervan weer. Deze kwartaalberichten worden via de portefeuillehouder doorgegeven en toegelicht aan de gemeenteraad. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen. 10.
Regionale ICT Dienst (RID) Utrecht
Vestigingsplaats Doorn Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Het in het samenwerkingsgebied verlenen van ICT diensten: het beheren van de ICT infrastructuur en de (mobiele) telefonie, het verzorgen het technisch applicatiebeheer en het ondersteunen van de eindgebruikers in het dagelijks gebruik van de ICT. Programma/paragraaf Paragraaf C - Bedrijfsvoering. Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, Bunnik, De Bilt, Soest, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede en de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Bestuur van de RID Utrecht. Vertegenwoordiging namens Soest:
in het algemeen bestuur: portefeuillehouder J.L. van Berkel-Vissers
in het dagelijks bestuur: portefeuillehouder J.L. van Berkel-Vissers
Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van aantal werkplekken en accounts. Deze bijdrage bedraagt in 2014 € 934.891. In 2012 was dit € 211.315. Voor 2013 is de bijdrage nog onbekend, omdat deze afhangt van de groei van het aantal gemeenschappelijke voorzieningen dat de RID in beheer heeft. De bijdrage groeit in de richting van het bedrag dat voor 2014 is geraamd (€ 934.891). Financiële informatie RWA 01-01-2012 > Eigen vermogen > Vreemd vermogen
31-12-2012
n.v.t.
€ 4.788
n.v.t.
€ 1.529.318
> Financieel resultaat 2012
€ 4.788
> Bestemming resultaat 2012
€ 4.788 wordt toegevoegd aan algemene reserve.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 155 van 188
Risico’s De RID Utrecht is gestart per 1-7-2012 en is nog in opbouw. In 2013 -2014 worden de aparte ICT omgevingen van de deelnemende organisaties gemigreerd naar één standaard ICT infrastructuur. In de begroting van de RID Utrecht is hierin voorzien. Om in deze overgangssituatie de continuïteit en beschikbaarheid te kunnen garanderen zouden onvoorziene, extra beheerlasten kunnen ontstaan. (Beleids)ontwikkelingen In de huidige opbouwfase concentreert de RID Utrecht zich op beheer en ontwikkeling van de ICT infrastructuur (incl. (mobiele) telefonie), technisch applicatiebeheer en ondersteuning van eindgebruikers. In de toekomst zijn kwaliteitsverbetering en efficiencyvoordeel te behalen door de applicaties bij de deelnemende organisaties te harmoniseren en nieuwe ontwikkelingen, zoals de implementatie van de Basisregistratie Personen gezamenlijk op te pakken. Waar mogelijk wordt hiertoe het initiatief genomen. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen.
Financiële deelnemingen 11.
NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Vestigingsplaats Den Haag Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), opgericht in 1914, is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde dienstverlening draagt de BNG duurzaam bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Klanten van de BNG zijn overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Financieel belang deelneming
uitstaand
aandeel Soest
totaal aandelen
aantal
55.690.720
123.825
nominale waarde
%
p/aandeel
0,22%
€ 2,50
Financiële informatie BNG
01-01-2012
> Eigen vermogen
€ 1.897 miljoen
€ 2.752 miljoen
€ 134.470 miljoen
€ 139.443 miljoen
€ 93 miljoen
€ 33 miljoen
> Vreemd vermogen > Achtergestelde schulden > Financieel resultaat 2012
totaal € 309.563
31-12-2012
Een nettowinst na belastingen van € 332 miljoen (2011: € 256 miljoen).
> Bestemming resultaat 2012
Van de nettowinst is 25% als dividend uitgekeerd (net als in 2011). De overige 75% is ingehouden om de noodzakelijke groei van het eigen vermogen te realiseren (verscherping kapitaalvereisten voor banken). Het dividend bedraagt € 1,49 per aandeel van € 2,50 (2011: € 1,15 per aandeel).
> Risico’s
Gegeven de economische situatie dient nog steeds rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat enkele debiteuren, waaronder die in de perifere eurolanden, niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen. De bank zal hogere kosten moeten maken onder invloed van de grote hoeveelheid nieuwe regelgeving die in de systemen en de processen van de bank moet worden geïmplementeerd. Tegen de achtergrond van de meer dan normale onzekerheden acht de bank het niet verantwoord zich over toekomstige winstontwikkeling uit te spreken.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 156 van 188
12.
Vitens NV
Vestigingsplaats Zwolle Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Vitens is het grootste drinkwaterbedrijf van Nederland en levert drinkwater aan 5,4 miljoen mensen en bedrijven in de provincies Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht, Overijssel en een aantal gemeenten in Drenthe en Noord-Holland. Per 1 oktober 2006 zijn Hydron Midden-Nederland, Hydron Flevoland en Vitens gefuseerd. Vitens stelt zich als publieke onderneming ten doel een bijdrage te leveren aan het verlagen van de maatschappelijke kosten. Als drinkwaterbedrijf met een natuurlijk monopolie brengt dit de verantwoordelijkheid met zich mee om het geld van klanten en publieke aandeelhouders op een verantwoorde wijze te besteden. Financieel belang deelneming
uitstaand totaal
aantal
%
p/aandeel
totaal
aandelen
5.777.247
44.542
0,77%
€ 1,00
€ 44.542
Financiële informatie Vitens
aandeel Soest
01-01-2012
> Eigen vermogen > Vreemd vermogen > Financieel resultaat 2012
nominale waarde
31-12-2012
€ 398,3 miljoen
€ 386,1 miljoen
€ 1.282,1 miljoen
€ 1.296,5 miljoen
Een nettowinst na belastingen van € 29,6 miljoen (2011: € 36,0 miljoen).
> Bestemming resultaat 2012
Van de nettowinst is € 14,9 miljoen als dividend uitgekeerd (2011: € 15,5 miljoen). De overige € 14,7 miljoen is aan het eigen vermogen toegevoegd ter versterking van de solvabiliteitspositie. Het dividend bedraagt € 2,57 per aandeel van € 1,00 (2011: € 2,68 per aandeel).
> Risico’s
13.
Zoals bekend, is de zogeheten concessieovereenkomst (uit 1968) door Vitens eenzijdig en met onmiddellijke ingang opgezegd. De uitkeringen over 2011 en 2012 zullen nog wel gestand worden gedaan, maar betaling is vooralsnog opgeschort. De gemeente vecht, samen met drie andere Utrechtse gemeenten, de opzegging aan (zie ook risicoparagraaf).
RWA / Amfors BV
Zie punt 9 van het onderdeel ‘gemeenschappelijke regelingen’ hiervoor en de tabel hieronder. Tabel: financieel belang deelneming aandelen
uitstaand
aandeel Soest
totaal
aantal
1.281
218
nominale waarde %
p/aandeel 17,02%
€ 45,00
totaal € 9.810
Garantstellingen bij verbonden partijen 14.
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
In 2012 is een aantal woningcorporaties in moeilijkheden gekomen als gevolg van zogenaamde derivatenkwesties. De rol van gemeenten als achtervang is vooral door de Vestia-affaire ter discussie gekomen. Het risico dat er aanspraak wordt gedaan op onze achtervangpositie is nog steeds zeer klein. Wordt er wel een beroep gedaan dan betekent dit dat Soest een deel van de benodigde leningen renteloos zal verstrekken. De directe schade is dan de rentederving op deze lening. Het risico dat wij deze leningen
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 157 van 188
uiteindelijk niet terugkrijgen is gering, omdat de waarde van het onroerend goed van de corporatie in kwestie hier tegenover staat. 15.
Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel
Per 1 januari 2013 is de samenwerkingsovereenkomst van het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel met alle gemeenten opgezegd. Er worden vanaf die datum geen hypotheken meer verstrekt aan personeelsleden. Voor de onder de bestaande raamwerkovereenkomst afgesloten hypothecaire leningen verandert er niets, er zijn geen achterstanden bekend en door het recht van hypotheek worden de risico’s normaliter als zeer beperkt beschouwd. 16.
Nationale Hypotheek Garantie
Sinds 1 januari 1995 is de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) mogelijk voor de aankoop van een woning. De doelstelling is het bevorderen van het eigen woningbezit. De gemeenten in Nederland hebben zekerheid gesteld tot nakoming van de betalingsverplichtingen, waartoe de stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) zich uit hoofde van de garantie heeft verplicht. De zekerheidsstelling zorgt dat geldverstrekkers een lagere hypotheekrente vragen voor leningen voor de aankoop van een woning. Vanwege de kredietcrisis heeft de regering ter stimulering van de koopwoningenmarkt per 1 juli 2009 ingestemd met een verhoging van de NHG-kostengrens van € 265.000 naar € 350.000. Dit geldt uitsluitend voor de aankoop van een woning. Het regime is niet van toepassing op het oversluiten van hypotheken en verbouwing/verbetering van reeds aangekochte woning. Vanaf de introductie in 1995 is in Soest nooit een verlies voor de stichting Waarborgfonds Eigen Woningen ontstaan. Door de conjuncturele neergang zijn de risico’s echter toegenomen. In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen is daarom besloten dat het Rijk vanaf 1 januari 2011 de achtervang van alle nieuwe hypotheekgaranties op zich neemt. Op 9 juni 2010 heeft de gemeente de nieuwe achtervangovereenkomst met de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen ondertekend waardoor geborgd is dat inwoners van Soest ook na 1 januari 2011 gebruik kunnen (blijven) maken van de Nationale Hypotheek garantie voor het verkrijgen van een eigen woning. Eind 2011 is door toenmalig minister Donner besloten de NHG-grens geleidelijk weer af te bouwen naar het bedrag van € 265.000. Vanaf 1 juli 2012 gebeurt dit in stappen zodat het grensbedrag medio 2014 op € 265.000 staat.
Risico’s bij verbonden partijen Is bij verbonden partijen sprake van een risico zoals bedoeld in paragraaf A (weerstandvermogen en risicomanagement), dan wordt dit risico in de risicoparagraaf van het betreffende programma genoemd en toegelicht dan wel genoemd en toegelicht bij de desbetreffende verbonden partij in deze paragraaf.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 158 van 188
F
Grondbeleid
Visie De visie op het grondbeleid is vastgelegd in het in september 2011 door de raad vastgestelde “Nota Grondbeleid gemeente Soest” en luidt als volgt: “De gemeente kiest, ten aanzien van het te voeren grondbeleid, voor maatwerk en marktwerking. Per ontwikkellocatie wordt conform het in de nota opgenomen afwegingskader (), gezocht naar de meest adequate vorm van grondbeleid, actief of facilitair.” Met de nota grondbeleid zijn ook de kaders, het beleid en de werkwijze op het gebied van grondbeleid vastgelegd. Er is (uit te werken) beleid gemaakt voor waardering van gronden, grondexploitaties, toerekenen van bovenwijkse voorzieningen aan ruimtelijke projecten, risicobeheersing, (financiële bestuurlijke) rapportages en grondprijzen. Het beleid ten aanzien van de te hanteren grondprijzen is herzien en door de raad in september 2011 vastgesteld. Met de “Nota Grondprijsbeleid gemeente Soest” is vastgelegd op welke wijze de (marktconforme) grondprijzen worden bepaald. Tevens zijn in de nota per functionele (uitgifte)categorie (bandbreedtes van) grondprijzen opgenomen met prijspeil 1 januari 2011. De genoemde prijzen betreffen richtprijzen en worden per locatie nader gespecificeerd. De grondprijzen zullen jaarlijks worden herzien. De laatste herziening heeft in 2013 plaatsgevonden. Uitvoering Passend binnen de ruimtelijke ambities van Soest kan met de bovengenoemde kaders de gemeente op transparante wijze de regie voeren op de ruimtelijke ontwikkelingen, al dan niet in samenwerking met private of publiekrechtelijke partijen. Grondontwikkeling De gemeente Soest heeft verschillende grondontwikkelingen onderhanden die verkeren in verschillende fasen van het proces. Dorpsplein en Dorpshuis en de Mastergrondexploitatie Masterplan Soesterberg zijn bekrachtigd met een haalbaarheidberekening of grondexploitatie die vastgesteld is door raad. Apolloprojecten zijn onderdeel van de Mastergrondexploitatie Hart van de Heuvelrug en zijn door de stuurgroep van het Hart van de Heuvelrug vastgesteld.
Het Dorpsplein Tabel grondontwikkeling met een vastgestelde grondexploitaties Vastgestelde
Fase
Grondexploitaties
Woningbouw/
Afronden
Bedrijventerrein
project
NCW 1-1-2013
Eindwaarde
Dorpsplein
Realisatie
Woningbouw
Eind 2013
-/- € 885.575
-/-
€ 957.837
Dorpshuis
Realisatie
Woningbouw
Eind 2014
-/- € 665.691
-/-
€ 720.012
Totaal
-/-
€ 1.551.266
-/-
€ 1.677.849
grondexploitatie
De grondslag voor de herontwikkeling van het Dorpsplein wordt gevormd door het vastgestelde ontwikkelprogramma. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) voorziet in een kwalitatieve verbetering van het gebied. Dit kan worden bereikt door de woonfunctie te versterken. De kans van slagen is voornamelijk afhankelijk van de bereidheid van belanghebbenden om in de planvorming te participeren.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 159 van 188
Het project bestaat uit drie delen: 1.
fase 1: De locatie Weth. de Haanschool (Da Vinci project) is gerealiseerd
2.
fase 2: Dorpsplein
3.
fase 3: Dorpshuis
1. fase 1; Weth. de Haanschool (Da Vinciproject) Op het terrein van de voormalige Weth. de Haanschool zijn woningen gerealiseerd en verkocht. De nieuwe school is inmiddels op een andere locatie gerealiseerd met een dotatie uit de grondexploitatie van Dorpshuis. 2. fase 2; Dorpsplein De gemeente heeft de gronden tussen de locatie Weth. de Haanschool en de locatie Dorpshuis in eigendom verworven. De oude opstallen appartementen en bedrijfsruimten zijn inmiddels gesloopt. In 2013 is de realisatie van het woonrijp maken van het Dorpsplein afgerond. De woningen zijn gerealiseerd en opgeleverd door Dura Vermeer. Voor het Dorpsplein zijn er in 2014 geen kosten meer te verwachten. Doordat het deelproject Dorpsplein en het Dorpshuis in de financiële administratie verantwoord wordt als één grondexploitatie is het deelproject Dorpsplein nog onderdeel van de begroting van 2014. 3. fase 3; Dorpshuis Op de locatie van het Dorpshuis is de bouw van appartementen voorzien. Over de verwerving van de grond in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten (WVG), had de gemeente Soest met de eigenaar van het Dorpshuis een geschil over de waarde van het perceel. De eigenaar heeft de gemeente verzocht om de rechtbank de prijs te laten vaststellen. De rechtbank heeft een uitspraak gedaan in het kader van de waarde van het Dorpshuis. Nu de waarde van het Dorpshuis is vastgesteld worden de activiteiten van de ontwikkeling weer opgepakt. Als alles verloopt volgens planning gaan wij er vanuit dat de activiteiten van de gemeente rondom het gebied Dorpshuis in 2014 worden afgerond. Uit eigen middelen is € 2,3 miljoen gestort in het project Dorpsplein / Dorpshuis omdat in het begin van de ontwikkeling € 2,6 miljoen aan de bouw van de Startbaan in Soesterberg is gedoneerd. Indien deze bijdrage en storting niet hadden plaatsgevonden, was het resultaat (NCW) per 1 januari 2013 € 1.341.129 negatief geweest. Risico’s: -
Afzet van de woningen op de locatie van het Dorpshuis;
-
Sanering van de grond rondom het Dorpshuis;
-
Zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan Soesterberg.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 160 van 188
Hart van de Heuvelrug (HvdH) Tabel grondontwikkeling deelprojecten HvdH Haalbaarheid-
Fase
berekeningen Apollo-Noord fase I
Ontwerp/
Woningbouw/
Afronden
NCW
Bedrijventerrein
project
1/1/2013
Eindwaarde
Woningbouw
2019
€ 1.646.664
€ 2.253.573
Woningbouw
2020
€ 3.661.127
€ 5.010.504
Woningbouw
2020
€ 3.699.383
€ 5.062.861
Leisure
2020
-/-€ 763.288
-/-€ 1.044.612
Ten behoeve van
2019
-/-€ 359.825
-/-€ 492.445
€ 7.884.061
€ 10.789.882
realisatie Apollo-Noord fase II Ontwerp Apollo-Noord optimalisatie
Ontwerp
Apollo-N. Saunalocatie
Realisatie
Planstructuur
de woningbouw Totaal Apollo-Noord
Het samenwerkingsverband tussen 17 partijen waaronder de gemeente Soest is gericht op ruimtelijke kwaliteitsverbetering op de Utrechtse Heuvelrug. Financieel uitgangspunt is verevening tussen de groene en rode projecten. Project Apollo-Noord is een belangrijk onderdeel van cluster Soest I van het programma Hart van de Heuvelrug. Apollo-Noord bestaat uit drie deelprojecten die voor de mastergrondexploitatie Hart van de Heuvelrug samen worden gevoegd onder Cluster Soest I: -
Apollo-Noord Fase I gronden verworven van Kontakt der Kontinenten.
-
Apollo-Noord fase II Oude Tempel grondbezit Steunstichting Zorgcentrum Nederland (ZCN).
-
Apollo-Noord Saunalocatie.
Andere projecten in het cluster Soest I zijn Jessurunkamp, Kodakterrein, Richelleweg, Ecoduct Boele Staal, Oude Kamp en Soesterveen. Apollo-Noord levert samen met Richelleweg de financiële basis voor de andere (groene) projecten van cluster Soest I. Het Programmabureau Hart van de Heuvelrug stelt jaarlijks de mastergrex op om inzicht te geven in de financiële stand van zaken van de gebiedsontwikkeling. Begin van 2013 is de mastergrex Hart van de Heuvelrug vastgesteld door de stuurgroep. De projecten van Apollo-Noord omvatten een integrale ontwikkeling van groene en rode projecten vertegenwoordigd onder het Programma Hart van de Heuvelrug. De projecten van Apollo-Noord worden uitgevoerd door de gemeente Soest in opdracht van de stuurgroep en maken onderdeel uit van de mastergrondexploitatie Hart van de Heuvelrug. De risico’s zijn gekwantificeerd en verantwoord in de geconsolideerde risicoanalyse Hart van de Heuvelrug. De gemeente Soest is geen risicodrager dus het risicoprofiel is niet in de balans van de gemeente Soest verantwoord. Apollo-Noord Kontakt der Kontinenten fase I De gronden van deze locatie zijn in bezit van de gemeente Soest. De prognose voor Apollo-Noord Kontakt der Kontinenten fase I is dat eind 2013 en lopende 2014 de eerste activiteiten zullen plaatsvinden om het terrein geschikt te maken voor woningbouw. Obstakels zullen worden verwijderd en de grond zal bouwrijp worden gemaakt. De gronden zullen in meerdere fasen worden uitgegeven zodat de woningen gefaseerd worden gebouwd. Aanname is dat de grond vanaf 2014 t/m 2018 wordt overgedragen aan de ontwikkelaar.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 161 van 188
Risico’s: -
Afzet van de woningen;
-
De waarde (vrij op naam) van de woningen zijn sinds 2008 16% tot 19% gedaald of dit in 2014 stabiliseert is nog niet duidelijk;
-
Onderhandelingen met de ontwikkelaar;
-
Extra investering om de ontwikkeling van het project te realiseren (plankosten en voorbereiding & toezicht).
Apoll- Noord Oude Tempel fase II De eerste verkenning van het reken en teken proces heeft inmiddels plaatsgevonden en is bekrachtigd met een samenwerkingsovereenkomst met de Zorgcoöperatie Nederland. In 2013 zal de verkenning plaatsmaken voor een stedenbouwkundige visie met een passende haalbaarheidberekening. In de herziening van 2013 is men er van uitgegaan dat in 2015 een groot deel van de grond wordt aangekocht. Naar verwachting zal de gemeente nog dit jaar met ZCN overeenstemming bereiken over de grond ontwikkeling. Zodra de helft van de grond is aangekocht door de gemeente Soest wordt er een gezamenlijke grondexploitatie opgezet waar de grondwaarde weer wordt ingebracht: een zogenaamde planexploitatie. Voor nu is er nog rekening gehouden met de aannames die horen bij het actief grondbeleid. Uiteindelijk zal de deling van de kosten, opbrengsten en de risico’s minimaal tot hetzelfde resultaat moeten leiden dan het actieve grondbeleid wat de gemeente eerder voor ogen had. Risico’s: -
De waarde (vrij op naam) van de woningen zijn sinds 2008 16% tot 19% gedaald of dit in 2014 stabiliseert is niet duidelijk;
-
Afzet van de woningen;
-
Geschikte marktpartijen vinden voor de ontwikkeling van de vastgoed;
-
Extra investering om de ontwikkeling van het project te realiseren (plankosten en voorbereiding & toezicht).
Optimalisatie: Bij het deelproject Optimalisatie is € 4,5 miljoen opgenomen om deze taakstelling apart te monitoren. Deze aparte grondberekening wordt in 2014 vervangen door een grondexploitatie voor het deelproject Apollo-Noord Oude Tempel fase 2 met onderbouwing van het voorlopig ontwerp (VO) stedenbouwkundig plan. Saunalocatie: Met de exploitant van de Sauna Soesterberg is een verkoopovereenkomst gesloten t.b.v. de bouw van een Sauna – complex. De gemeente heeft de grond bouw- en woonrijp gemaakt binnen de gestelde kaders van de grondexploitatie. Er worden in 2014 geen activiteiten meer verwacht voor de Saunalocatie. De grondoverdracht resteert. Risico’s: -
Tijdige overdracht van de grond.
Risico, Hart van de Heuvelrug: Bij het opstellen van de risicoanalyse wordt het Monte Carlo-simulatie gebruikt om het risicoprofiel te bepalen. Het geconsolideerde risicoprofiel voor de Apollo-Noord deelprojecten van het Hart van de Heuvelrug zijn gesteld bij een waarschijnlijkheid 80% op € 0,47 miljoen. De gemeente Soest is geen risicodrager waardoor het risicoprofiel niet in de balans van de gemeente Soest is verantwoord, maar binnen het kader van nieuwe afspraken tussen de partijen: gemeente Zeist, gemeente Soest en de provincie Utrecht is een risicoprofiel van € 0,33 miljoen te verantwoorden. Dit is gebaseerd op een gezamenlijk risico van 10 miljoen waar ieder 1/3 risicodrager is. De waarschijnlijkheid van optreden is gesteld op 10%.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 162 van 188
Masterplan Soesterberg Tabel grondontwikkeling Masterplan Soesterberg Haalbaarheid-
Fase
Woningbouw/
Afronden
NCW
Bedrijventerrein
project
1/1/2012
Definitiefase /
Woningbouw
2020
-/- € 415.013
-/- € 567.974
Ontwerpfase
Woonwerk
-/- € 415.013
-/- € 567.974
berekeningen Consolidatie deelprojecten Masterplan Soesterberg
en realisatie
Eindwaarde
Inrichten openbaargebied
Totaal
De herziene grondexploitatie (haalbaarheidsberekening) van het Masterplan prijspeil 1-1-2013 wordt door de raad in november 2013 vastgesteld. De mastergrex Masterplan Soesterberg is opgebouwd uit verschillende deelprojecten die samen de mastergrondexploitatie vormen. De volgende deelprojecten zijn: -
Woonomgevingskwaliteit
-
N 237 en omliggende infrastructuur Soesterberg
-
Oostelijke ontsluiting
-
Soesterberg-Noord
-
Rademakerstraat
-
Moerbessenberg - Odijkplein
-
Campus Kop / Pleisterplaats
-
Campus zone Noord (tijdelijk stilgelegd)
-
Campuszone Banninghal (afgesloten geen activiteiten meer te verwachten)
-
Campuszone Evenemententerrein
Er zijn drie projecten ter hand genomen en voorzien van een projectleider Soesterberg-Noord, Rademakerstraat en het Evenemententerrein. Vervolgens lopen er verschillende onderzoeken voor de infrastructurele voorziening onderdeel van de N237 en omliggende infra. De boekwaarde van de deelprojecten van het Masterplan Soesterberg 2012 is verantwoord in programma 5 Wonen en ruimtelijke ordening. Resultaat Het resultaat van de mastergrex Masterplan Soesterberg is als volgt tot stand gekomen: Woonomgevingskwaliteit Saldo nominaal
-/- € 1.211.634
negatief
Netto Contante waarde
-/- € 1.059.996
negatief
Eindwaarde
-/- € 1.450.677
negatief
N 237 en omliggende infrastructuur Soesterberg Saldo nominaal
-/- € 3.802.752
negatief
Netto Contante waarde
-/- € 3.393.708
negatief
Eindwaarde
-/- € 4.644.523
negatief
Saldo nominaal
-/- € 2.100.000
negatief
Netto Contante waarde
-/- € 1.994.791
negatief
Eindwaarde
-/- € 2.730.010
negatief
Oostelijke ontsluiting
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 163 van 188
Soesterberg-Noord Saldo nominaal Netto Contante waarde
-/- € 9.036.005
negatief
-/- € 9.064.403
negatief
-/- € 12.045.261
negatief
Saldo nominaal
-/- € 1.237.393
negatief
Netto Contante waarde
-/- € 1.232.874
negatief
Eindwaarde
-/- € 1.697.723
negatief
Saldo nominaal
-/- € 544.971
negatief
Netto Contante waarde
-/- € 473.603
negatief
Eindwaarde
-/- € 648.158
negatief
Saldo nominaal
-/- € 2.369.714
negatief
Netto Contante waarde
-/- € 2.165.408
negatief
Eindwaarde
-/- € 2.963.511
negatief
€0
negatief
Netto Contante waarde
-/- € 25.301
negatief
Eindwaarde
-/- € 34.626
negatief
Eindwaarde Rademakerstraat
Moerbessenberg
Pleisterplaats
Campuszone Noord Saldo nominaal
Voor de herziening van de Campuszone Noord 2013 heeft men een keuze gemaakt om de bestaande grondexploitatie te bevriezen totdat er nieuwe uitgangspunten worden geformuleerd. Campuszone Banninghal Saldo nominaal
-/- € 0
negatief
Netto Contante waarde
-/- € 0
negatief
Eindwaarde
-/- € 0
negatief
Het deelproject Campuszone Banninghal is komen te vervallen, grondexploitatie is gesloten. Campuszone Evenemententerrein Saldo nominaal
€ 919.207
positief
Netto Contante waarde
€ 761.916
positief
€ 1.042.734
positief
Saldo nominaal
€ 18.234.858
positief
Netto Contante waarde
€ 18.233.155
positief
Eindwaarde
€ 24.953.331
positief
Eindwaarde Administratief deelproject
Opbrengsten die niet direct ontstaan door de grondontwikkeling maar door subsidies of eigen middelen van de algemene dienst worden in het Administratief deelproject verantwoord. Risico’s Bij de herziening van 2013 is een analyse van risico’s en kansen opgesteld in samenwerking met de projectleiders en de planeconoom. Deze analyse vervangt deels de gevoeligheidanalyse die in de voorgaande jaren in de grondexploitaties was opgenomen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 164 van 188
Risico’s en kansen analyse ziet er in concept als volgt uit:
-
N237 Oostelijke ontsluiting Soesterberg-Noord Evenemententerrein
Risico’s € 450.000 € 2.270.000 € 1.159.200 € 3.879.200
Kansen € 200.000 € 0 € 1.480.000 € 1.680.000
Bij het opstellen van de risicoanalyse wordt de Monte Carlo-simulatie gebruikt om het risicoprofiel te bepalen. Het geconsolideerde risicoprofiel voor de drie deelprojecten hiervoor genoemd is bij een waarschijnlijkheid van 90% gesteld op € 0,83 miljoen. Voor de overige deelprojecten die getemporiseerd zijn, wordt een risicoprofiel van € 0,17 verantwoord. De uitkomst van het risicoprofiel wordt in het weerstandsvermogen verantwoord.
Vliegbasis Er is een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de partijen gemeente Zeist, gemeente Soest en de provincie Utrecht. De haalbaarheidberekening / grondexploitatie is onderhanden bij de provincie Utrecht. De inzet van de vakdisciplines van de gemeente Soest wordt gedeeltelijk verhaald bij het project Vliegbasis en gedeeltelijk bekostigd uit de budgetten van de bedrijfsvoering. De grondberekening van de Vliegbasis wordt verantwoord op de balans van de provincie. In het kader van het programma Hart van de Heuvelrug wordt de raamovereenkomst herzien, omdat deze raamovereenkomst in juni 2014 afloopt. Dit is mede het moment om nieuwe afspraken te maken om mogelijke verdere risico’s nu en in de toekomst tot het minimum te beperken. In de overeenkomst voor de ontwikkeling van de Vliegbasis is opgenomen dat van de opbrengst € 10 miljoen beschikbaar gesteld wordt voor het project Hart van de Heuvelrug. Onderdeel en uitgangspunt van dit afsprakenkader (en dus ook voor onze risicoparagraaf) is dat de gemeente een risico van € 3,3 miljoen accepteert (zijnde 1/3 van het maximale risico van € 10 miljoen). Er zijn twee wijzigingen namelijk de eerder overeengekomen inspanningsverplichting van € 10 miljoen op het project de Vliegbasis is omgezet naar een resultaatsverplichting. Daarnaast wordt het resultaat niet alleen behaald door meer opbrengsten te generen maar juist grotendeels door kosten te besparen op de ontwikkeling van het project de Vliegbasis. In het najaar van 2013 wordt het voorstel van de raamovereenkomst voorgelegd bij de gemeenteraden van Soest en Zeist, en Provinciale Staten van Utrecht. Overige informatie over de Vliegbasis wordt verantwoord in programma 5 Wonen er ruimtelijke ordening. Risico’s De financiële risico’s van de Vliegbasis worden door de drie parijen gedragen. Het contract is gesloten op een uitgave van maximaal € 18 miljoen voor het groene project van de Vliegbasis. Als er geen rode ontwikkeling zou plaatsvinden draagt de gemeente Soest voor 1/3 risico. De waarschijnlijkheid van optreden is gesteld op 10% waardoor er een risicoprofiel moet worden verantwoord van € 0,6 miljoen. Overige informatie over het risicoprofiel is beschreven in de Risicoparagraaf programma Wonen en Ruimtelijke Ordening.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 165 van 188
G
Lokale heffingen
Functie van deze paragraaf Deze paragraaf schetst het beleidskader voor de lokale heffingen en het kwijtscheldingsbeleid. Daarna volgen de voorgestelde tariefaanpassingen 2014 en een toelichting. Deze paragraaf fungeert hiermee tevens als tarievennota. De voorgestelde tarieven 2014 zijn uitgewerkt en opgenomen in de betreffende belastingverordeningen. De belastingverordeningen 2014 worden gelijktijdig met de begroting 2014 voorgelegd en vastgesteld. Beleidskader De gemeenteraad bepaalt welke belastingen een gemeente heft, welke heffingsmaatstaven worden gehanteerd en welke tarieven gelden. De raad stelt hiervoor belastingverordeningen vast. De belastingen die mogen worden geheven, zijn limitatief vastgesteld in de Gemeentewet en enkele andere wetten. De gemeente kan uit het beschikbare ‘menu’ haar eigen keus maken. Het is niet verplicht om alle belastingen te heffen die in de Gemeentewet staan. Voor alle gemeentelijke belastingen geldt dat het te betalen bedrag niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen van een belastingplichtige. Verder zijn de gemeentelijke belastingen in economische zin te onderscheiden in ‘echte belastingen’ (ook wel het eigen belastinggebied genoemd), waarvan de opbrengst naar de algemene middelen vloeit, en bestemmingsheffingen, waarvan de opbrengst voor een bepaald doel moet worden gebruikt. De begrote opbrengst van een bestemmingsheffing mag de begrote kosten niet overschrijden (artikel 229b van de Gemeentewet). De gemeente Soest streeft naar 100% kostendekkendheid van deze heffingen. Het onderscheid in juridische zin is dat belastingen kunnen worden geheven ongeacht of de belastingplichtige van een bepaalde dienst gebruik maakt. De bestemmingsheffingen (rechten) kunnen alleen worden geheven als de gemeente een dienst verleent aan de belastingplichtige. Voorbeelden van belastingen zijn: de onroerendezaakbelastingen, hondenbelasting, parkeerbelasting en toeristenbelasting. De laatste twee belastingen worden in de gemeente Soest niet geheven. Voorbeelden van rechten zijn: rioolrechten, begraafrechten, leges en reinigingsrechten (de laatste wordt niet meer geheven door de gemeente Soest maar door de RMN). Sinds 2010 is door nieuwe landelijke wetgeving het rioolrecht (artikel 229 Gemeentewet) vervangen door een nieuwe rioolbestemmingsheffing (artikel 228A Gemeentewet). Kwijtscheldingsbeleid De hoofdpunten van het kwijtscheldingsbeleid in Soest zijn:
Men komt alleen voor kwijtschelding in aanmerking als men niet anders dan met buitengewoon bezwaar in staat is (ook niet met een betalingsregeling) de opgelegde aanslag te betalen;
Kwijtschelding heeft alleen betrekking op de aanslagen van de rioolheffing en/of de afvalstoffenheffing;
Iemand die vermogen heeft boven een (wettelijk) bepaald bedrag komt niet in aanmerking voor kwijtschelding;
Kwijtschelding wordt niet verleend als de belastingschuldige in staat van faillissement verkeert.
Sinds het belastingjaar 2009 is er voor kwijtschelding een automatische bestandskoppeling tussen de Sociale Dienst en de afdeling Financiën en Informatie. Sinds 2010 worden bestanden met naw-gegevens van burgers die sinds 2009 een kwijtscheldingsaanvraag hebben ingediend toegezonden aan het zogenoemd Inlichtingenbureau. Iemand heeft recht op kwijtschelding van gemeentebelastingen als het inkomen en vermogen onder een bepaalde grens valt. Het
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 166 van 188
Inlichtingenbureau toetst of dit het geval is door gegevens uit te wisselen met het UWV, de Rijksdienst voor wegverkeer en de Belastingdienst. Er gelden enkele voorwaarden voor geautomatiseerde toetsing, namelijk:
in het voorgaande jaar heeft betrokkene verzocht om kwijtschelding;
in het voorgaande jaar had betrokkene recht op kwijtschelding;
betrokkene heeft toestemming gegeven voor geautomatiseerde toetsing.
De geautomatiseerde toets wijst niemand af voor recht op kwijtschelding. Er wordt alleen getoetst wie in elk geval in aanmerking komt. In alle andere gevallen kunnen burgers altijd zelf een aanvraag voor kwijtschelding doen bij de gemeente. Verruiming automatische incasso Op basis van de huidige (gemeentelijke) regelgeving kunnen op dit moment alleen natuurlijke personen gebruikmaken van automatische incasso; hierbij geldt een maximumbedrag van € 5.000. Wij zijn voornemens om het bestaande incassoreglement aan te passen, zodat ook voor ondernemers automatische incasso mogelijk wordt. Bovendien wordt voorgesteld om het maximumbedrag te verhogen naar € 45.000. Dit laatste vergt een aanpassing van de belastingverordeningen. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan wensen van de kant van ondernemers en bedrijven. Bovendien realiseren we daarmee een administratieve lastenverlichting voor zowel ondernemers als de gemeente.
1. Algemene belastingen: voorstel tariefaanpassingen 2014 Algemeen Voor de algemene belastingen (ozb, hondenbelasting) stellen we een trendmatige tariefstijging van 1,6% voor. Dit komt overeen met de verwachte, gemiddelde prijsinflatie (CPB-raming juni 2013). 1.1. Onroerendezaakbelastingen (ozb) Op grond van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) taxeert de gemeente alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen. Voorbeelden van onroerende zaken zijn: woningen, bedrijfspanden en bouwkavels. De WOZ-waarde is belangrijk omdat deze waarde jaarlijks als grondslag wordt gebruikt voor de onroerendezaakbelastingen van de gemeente en voor belastingen van het Rijk en het waterschap. Jaarlijkse hertaxatie Vanaf 2007 vindt er jaarlijks een algehele hertaxatie plaats, waarbij de periode tussen de peildatum en de aanvang van het nieuwe WOZ-tijdvak slechts één jaar bedraagt: de aanslagen ozb 2014 worden gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2013. Ozb als percentage van de waarde De onroerende zaakbelastingen worden sinds 1 januari 2010 berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. Dit volgt uit de wijziging van artikel 220f van de Gemeentewet. Omdat op dit moment de herwaardering voor 2014 nog niet is afgerond, worden de nieuwe ozb-tarieven voor 2014 begin 2014 ter definitieve vaststelling aangeboden. Daarbij gaan we bij de berekening uit van de begrote opbrengst 2013 + 1,6% inflatiecorrectie.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 167 van 188
Opbrengst OZB (x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
begroot
begroot (*)
werkelijk
werkelijk
Gebruikersbelasting
€ 1.118
€ 1.181
€ 1.300
€ 1.321
Eigenarenbelasting woningen
€ 4.563
€ 4.701
€ 4.778
€ 4.854
Eigenarenbelasting niet-woningen
€ 1.639
€ 1.668
€ 1.707
€ 1.734
€ 7.320
€ 7.550
€ 7.785
€ 7.910
totaal > toename tov voorafgaand jaar - absoluut
€ 230
- percentage
€ 125
3,1%
1,6%
(*) incl. trendmatige aanpassing van 1,6%, excl. areaaluitbreiding
1.2 Hondenbelasting Deze belasting bestaat uit een tarief voor een eerste hond en een tarief voor iedere volgende hond. De belasting wordt geheven naar het aantal volle maanden dat men houder is van een hond. Ook voor deze belasting wordt een trendmatige verhoging met 1,6% voorgesteld. Tarieven 1e hond
2011
2012
2013
2014
werkelijk
werkelijk
werkelijk
voorstel
€ 68
€ 70
€ 71
€ 72
> toename tov voorgaand jaar - absoluut - percentage volgende hond
€ 102
€2
€1
€1
2,9%
1,4%
1,6%
€ 104
€ 105
€ 107
€2
€1
€2
2,0%
1,0%
1,6%
> toename tov voorgaand jaar - absoluut - percentage
Opbrengst ( x € 1.000) - hondenbelasting
2011
2012
2013
2014
werkelijk
werkelijk
begroot
begroot (*)
€ 238
€ 254
€ 253
€ 257
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut
€ 16
€4
- percentage
6,7%
1,6%
(*) incl. voorstel tariefaanpassing
Hondenbelasting in strijd met gelijkheidsbeginsel? Op 24 januari 2013 heeft het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch een opmerkelijke uitspraak gedaan over de hondenbelasting. Volgens het hof is een hondenbelasting die enkel wordt geheven als bijdrage aan de algemene middelen in strijd met het gelijkheidsbeginsel, resp. is er sprake van discriminatie van hondenbezitters. De gemeente Sittard-Geleen heeft tegen dit oordeel beroep in cassatie bij de Hoge Raad aangetekend. De advocaat-generaal (A-G) vindt dat de hondenbelasting niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en adviseert de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen. Op welke termijn de Hoge Raad beslist is niet bekend (stand van zaken eind juli 2013).
2. Heffingen/rechten: voorstel tariefaanpassingen 2014 Herijking kostprijsberekeningen In de begroting 2012 hebben wij ons voornemen kenbaar gemaakt om de wijze waarop de heffingen/rechten in Soest tot stand komen tegen het licht te houden. Onze aandacht heeft zich vooral gericht op het (opnieuw) inzichtelijk maken van de activiteiten, de kosten en de kostentoerekening van de dienstverlening, de daaraan verbonden beleidskeuzes en de daaruit voortvloeiende tariefstelling. In de
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 168 van 188
begroting 2013 hebben wij de raad daarvan de eerste resultaten voorgelegd. Ten behoeve van de begroting 2014 zijn wij op de ingeslagen weg verder gegaan en de resultaten komen in de voorstellen tariefaanpassingen 2014 tot uitdrukking. Onveranderd is het uitgangspunt om voor heffingen en rechten een kostendekking van 100% te hanteren. 2.1 Afvalstoffenheffing Bij ieder huishouden brengen wij een afvalstoffenheffing in rekening. In de Verordening afvalstoffenheffingen kennen wij verschillende (basis)tarieven voor eenpersoonshuishoudens en voor meerpersoonshuishoudens. Daarnaast kennen we aanvullende tarieven voor extra restafval of gftcontainers en het ophalen van grof afval aan huis. Onderbouwing tarief 2014 In juni 2013 heeft uw raad een instemmende reactie verstuurd aan RMN ten aanzien van de ontwerpbegroting RMN 2014. Het RMN-bestuur heeft daarop de ontwerp-begroting ongewijzigd vastgesteld. Het onderdeel afval in de begroting RMN 2014 is nagenoeg gelijk gebleven (+ € 10.000). Deze lichte stijging is een resultaat van minder kosten bij de afvalbrengstations, meer transportkosten, hogere kosten verwerking kca en hogere kosten papierinzameling. Naast de begroting RMN maken we als gemeente zelf ook kosten op het gebied van afval die, conform besluitvorming daarover van de raad, in het tarief worden verdisconteerd. Denk hierbij aan kapitaallasten, onderhoudskosten De Schans, perceptiekosten e.d. Conform uw besluit maken de handhavingskosten vanaf 2013 geen deel meer uit van de onderbouwing van het tarief. In het tariefvoorstel 2014 zijn de volgende ontwikkelingen verdisconteerd:
Een lichte toename van de uitvoeringskosten.
Verwachte vergoeding afvalfonds 2014.
De bovenstaande ontwikkelingen hebben de volgende consequenties voor de tarieven 2014:
eenpersoonshuishoudens:
wordt € 174 (was € 175)
meerpersoonshuishoudens:
wordt € 195 (was € 199)
TABEL: Samenvatting voorstel + historische data ter vergelijking Tarieven Eenpersoonshuishouden
2011
2012
2013
2014
werkelijk
werkelijk
werkelijk
voorstel
€ 175
€ 178
€ 175
€ 174
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut
€3
- percentage Meerpersoonshuishouden
1,7% € 205
€ 199
€ 3-
€ 1-
-1,7%
-0,6%
€ 199
€ 195
> toename tov voorgaand jaar - absoluut
€ 6-
- percentage
Opbrengst ( x € 1.000) - afvalstoffenheffing
-2,9%
€0 0,0%
€ 4-2,0%
2011
2012
2013
2014
werkelijk
werkelijk
begroot
begroot (*)
€ 3.818
€ 3.718
€ 3.737
€ 3.675
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut - percentage
-€ 100 -2,6%
-€ 62 -1,7%
(*) incl. voorstel tariefaanpassing
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 169 van 188
Ontwikkeling van de egalisatiereserve Het jaarresultaat 2012 van RMN is toegevoegd aan de egalisatiereserve. De verdere afweging over de inzet van de egalisatiereserve vindt plaats in relatie tot de plannen voor herinrichting van het afvalbrengstation De Schans. Naar verwachting kan uw raad eind 2013 een voorstel ter zake van ons tegemoet zien. In de navolgende tabel wordt de voorziene ontwikkeling van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing weergegeven. TABEL: standen en verloop egalisatiereserve afvalstoffenheffing Egalisatiereserve afvalstoffenheffing 2013 Beginstand
1.400.773
2014
2015
2016
2017
1.385.305
1.383.305
1.381.305
1.379.305
-2.000
-2.000
-2.000
-2.000
Stortingen Begrotingswijizging RMN Bijdrage afvalfonds 2013
6.000 210.000
Onttrekkingen C ompensatie afvalfonds
-100.000
Egalisatie kostenstijging plastic
-28.000
Ondergrondse containers
-31.308
Ondergrondse containers Rademakerstraat
-20.160
Nieuw afvalbeleidsplan (1e W-vraag)
-50.000
Presentatie dienstverlening (1e W-vraag) Eindstand
-2.000
1.385.305 1.383.305 1.381.305 1.379.305 1.377.305
2.2. Rioolheffing Onderbouwing tarief 2014 In het najaar 2011 is aan uw raad het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2012-2017 voorgelegd en zijn de financiële uitgangspunten voor de tariefstelling vanaf 2013 bepaald. Samengevat komt de gemaakte keuze op het volgende neer: gedurende het tijdvak van het GRP wordt het tarief jaarlijks met 5% (incl. inflatie) verhoogd. Tot deze tariefsverhoging is besloten om voor toekomstige (hoge) investeringen ‘te sparen’. Als uitvloeisel van de kerntakendiscussie is bij de vaststelling van de begroting 2013 besloten de kosten btw vanaf 2013 in de tariefgrondslag (van zowel afval als riolering) mee te nemen. Met dien verstande dat voor riolering is bepaald het tarief gefaseerd te verhogen met 1% per jaar (om van 94% tot 100% kostendekking te komen). In lijn met deze afspraken zou het tarief in 2014 met 6% toenemen. Wij stellen u voor deze stijging in 2014 niet door te voeren. Motivering: het investeringstempo – op grond waarvan de tariefsontwikkeling is gebaseerd – loopt achter. Hierdoor is de omvang van de voorziening riolering sneller gestegen dan voorzien. In combinatie met de trendmatige verhoging van de ozb en een voorziene lichte daling van de afvalstoffenheffing blijven de gemeentelijke woonlasten dan in 2014 gelijk. Daarom stellen wij u voor het tarief 2014 t.o.v. 2013 ongewijzigd op € 153 vast te stellen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 170 van 188
TABEL: samenvatting voorstel + historische data ter vergelijking Tarief Rioolheffing (per 500 m3)
2011
2012
2013
2014
werkelijk
werkelijk
werkelijk
voorstel
€ 136,60
€ 144
€ 153
€ 153
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut
€ 7,40
- percentage
Opbrengst ( x € 1.000) Rioolheffing
5,4%
€ 9,00 6,3%
€ 0,00 0,0%
2011
2012
2013
2014
werkelijk
werkelijk
begroot
begroot (*)
€ 2.913
€ 3.119
€ 3.267
€ 3.267
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut - percentage
€ 206 7,1%
€0 0,0%
(*) incl. voorstel tariefaanpassing
Voorstel tot aanpassing verordening Door de invoering van de zogeheten verbrede rioolheffing in 2010 kunnen alle gemeentelijke watertaken (niet alleen de klassieke rioleringstaak, maar ook taken op het gebied van grondwater en afvoer hemelwater) bekostigd worden. Deze verbreding leidt er ook toe dat veel meer percelen in de heffing kunnen worden betrokken. In beginsel kunnen ook objecten als trafo’s en losstaande garages worden aangeslagen. Ook deze objecten zijn immers gebaat bij een goede hemelwaterafvoer. De gemeente Soest is tot nu toe terughoudend omgegaan met de verbreding van de belastingheffing. Losstaande garageboxen, dat zijn boxen die niet op het eigen woonerf zijn gelegen, worden bijvoorbeeld niet aangeslagen; met name niet vanwege de verwachte weerstand bij de gebruikers, die - begrijpelijk spanning ervaren met het gelijkheidsbeginsel: garages die onderdeel uitmaken van het woonobject worden niet afzonderlijk aangeslagen, terwijl voor eenzelfde garage die is gesitueerd op een andere locatie wel een aanslag wordt opgelegd. Hetzelfde geldt in meer of mindere mate voor onbebouwde objecten. Om te voorkomen dat feitelijk elk perceel in de heffing moet worden betrokken en met het oog op een efficiënte en billijke belastingheffing, wordt voorgesteld om een tweetal vrijstellingen in de verordening op te nemen: a.
Een voor bebouwde percelen met een vloeroppervlakte t/m 25 m2 (hiermee wordt voorkomen dat vrijstaande garages en trafo’s worden belast);
b.
Een voor onbebouwde percelen met een omvang t/m 100 m2.
2.3 Begraafplaatsrechten Na actualisering van de budgetten 2014 komt de kostendekking van de begraafplaatsrechten uit op 95%. Voorgesteld wordt de begraafplaatsrechten trendmatig (1,6%) te verhogen waardoor de kostendekking op ruim 96% uitkomt (een uitkomst tussen de 95% en 100% wordt door ons als nagenoeg kostendekkend beschouwd). 2.4 Marktgeld Zoals bekend, is bij de exploitatie van de markt al jaren sprake van onderdekking. In de periode 2008 t/m 2011 is jaarlijks besloten, dan wel herbevestigd de tarieven gefaseerd te verhogen met 5% per jaar om een betere kostendekking te bereiken. Bij de behandeling van de voorjaarsnota 2011 heeft u met ons voorstel ingestemd om de marktgelden (voor zowel Soest als Soesterberg) tijdelijk te verlagen als extra stimulans om de markten op niveau te houden en nieuwkomers op de huidige locatie aan te trekken en
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 171 van 188
vast te houden. In 2013 is de markt verplaatst naar de Van Weedestraat en zijn de tijdelijk verlaagde markttarieven weer teruggebracht op het niveau van voor de tijdelijke verlaging en trendmatig met 1,5% verhoogd. Na actualisering van de budgetten 2014 komt de kostendekking van de markt op 40% uit. In de loop van 2014 komt er een nieuwe marktverordening en wordt bij de marktkooplieden en winkeliers onderzocht of er draagvlak en behoefte is voor verrruiming van de markttijden. Dit lijkt ons tevens een geëigend moment om de kostendekking en markttarieven tegen het licht te houden. In afwachting daarvan wordt voorgesteld de markttarieven voor 2014 trendmatig met 1,6% te verhogen. De kostendekking neemt hierdoor toe tot 41%. 2.5 Standplaatsgeld In 2013 zijn de standplaatsgelden verlaagd. Na actualisering van de budgetten 2014 komt de kostendekking van het standplaatsgeld uit op 100%. Tegen deze achtergrond wordt voorgesteld om de standplaatsgelden in 2014 niet te verhogen. 2.6 Leges Bouwleges Door de aanhoudende slechte economische situatie blijven de opbrengsten bouwleges onder druk staan. De laatste jaren lieten tegenvallende opbrengsten zien (met uitzondering van 2012, waarin enkele zeer grote projecten werden vergund). De opbrengsten bouwleges worden in belangrijke mate bepaald door de grote projecten. Op basis van een inschatting voor volgend jaar gaan we vooralsnog uit van een legesopbrengst van maximaal € 800.000, dat is ruim € 200.000 onder de in begroting opgenomen raming. Voor het verschil, € 200.000, hebben we een taakstelling opgenomen. Deze taakstelling willen we primair invullen door kosten te reduceren. Hierbij kijken we naar de huidige werkprocessen, mogelijkheden van deregulering en het niveau van de dienstverlening. Ook willen we de mogelijkheden bezien om inkomsten te verhogen door een striktere toepassing van het profijtbeginsel. Naar verwachting zullen de resultaten van het onderzoek voor het eind van het jaar 2013 beschikbaar zijn. Indien zou blijken dat de mogelijkheden per saldo niet toereikend zijn om de taakstelling te halen, dan ontkomen we er niet aan u een voorstel tot tariefsverhoging aan te bieden. Overige leges Door het Rijk worden voor een aantal verstrekkingen (onder meer paspoorten) maximumtarieven voorgeschreven. Omdat de voorgeschreven tarieven voor 2014 nog niet door het Rijk bekend zijn gemaakt, houden wij – noodgedwongen – in ons voorstel vooralsnog de tarieven 2013 aan. Wij verwachten in het najaar de bekendmaking van het Rijk van de voor 2014 geldende tarieven. Hiervoor maken wij gebruik van onze wijzigingsbevoegdheid (art. 10 verordening). Wel hebben we al rekening gehouden met het kabinetsbesluit om met ingang van 2014 een maximumtarief voor rijbewijzen vast te stellen (in 2014: € 38,48); in de legestabel hebben we een tarief opgenomen van € 38. De overige legestarieven zijn als regel trendmatig aangepast aan de inflatie van1,6%. Tariefontwikkeling gemeentelijke woonlasten 2013 Uit de Atlas van de lokale lasten 2013, Coelo, ontlenen we de volgende gegevens: Landelijke ontwikkelingen Onder de gemeentelijke woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een bepaalde gemeente betaalt aan ozb, rioolrecht en reinigingsheffing, minus een eventuele heffingskorting. Een gemiddeld Nederlands meerpersoonshuishouden is in 2013 € 13 meer kwijt aan de gemeentelijke woonlasten, een stijging van 1,9 % (was 1,7% in 2012).
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 172 van 188
Achter de gemiddelde stijging gaan lokale veranderingen schuil die variëren van een verlaging met 13% in het voormalige Oostflakkee (nu onderdeel van de gemeente Goeree-Overflakkee) tot een verhoging met 28% in het voormalige Anna Paulowna, nu onderdeel van de gemeente Hollands Kroon. In de goedkoopste gemeente bedragen de woonlasten € 508 (Bunschoten) en in de duurste € 1.149 (Wassenaar). De gemiddelde landelijke woonlasten lagen in 2013 op € 697 (was in 2012 € 683). Provincie Utrecht De gemiddelde woonlasten in de provincie Utrecht lagen in 2013 op € 684 (was in 2012 € 669). De goedkoopste gemeente is Bunschoten met € 508 en de duurste Bunnik met € 871. Te midden van Utrechtse gemeenten bekleedt Soest in 2013 – net als in 2011 en 2012 - de 5e plaats met laagste woonlasten (zie onderstaande tabel). Ter vergelijking staan de rangnummers en tarieven uit 2012 tussen haakjes. rang nummer provincie 1 (1)
gemeente
landelijk
tarief 2013 (2012)
1 (1)
Bunschoten
€ 508 (€ 500)
2 (3)
8 (14)
Nieuwegein
€ 546 (€ 552)
3 (2)
10 (12)
Veenendaal
€ 549 (€ 548)
4 (6)
21 (35)
Leusden
€ 578 (€ 586)
5 (5)
30 (33)
Soest
€ 594 (€ 585)
6 (4)
40 (19)
Amersfoort
€ 603 (€ 568)
7 (7)
58 (62)
Zeist
€ 619 (€ 612)
9 (11)
135 (150)
Woudenberg
€ 668 (€ 669)
17 (9)
234 (127)
Baarn
€ 718 (€ 655)
23 (19)
311 (264)
Eemnes
€ 761 (€ 717)
25 (24)
402 (403)
De Bilt
€ 855 (€ 834)
Overige omliggende gemeenten:
Ontwikkeling woonlasten 2014 in Soest De tot de lokale woonlasten behorende componenten (ozb, afvalstoffenheffing en rioolheffing) zijn hiervoor afzonderlijk toegelicht. Het voorstel het tarief rioolheffing in 2014 op het niveau van 2013 te handhaven, in combinatie met de voorgestelde trendmatige verhoging van de ozb en een voorziene lichte daling van de afvalstoffenheffing, leidt er toe dat de gemeentelijke woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in 2014 gelijk blijven.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 173 van 188
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 174 van 188
Hoofdstuk 4 - Bijlagen 4.1 Recapitulatiestaat Programma 2012
2013
2014
Begroting 2015
2016
2017
1 Veiligheid lasten baten saldi
3.538 30 -3.508
3.682 10 -3.672
3.723 10 -3.713
3.674 10 -3.664
3.747 10 -3.737
3.634 10 -3.624
2 Verkeer en Vervoer lasten baten saldi
4.520 1.220 -3.300
5.972 619 -5.353
4.188 377 -3.811
4.182 379 -3.802
4.190 382 -3.808
4.123 383 -3.740
3 Economie lasten baten saldi
1.580 85 -1.495
378 73 -305
420 74 -346
420 74 -346
419 74 -346
419 74 -345
4 Natuur en Milieu lasten baten saldi
13.228 9.865 -3.363
14.210 10.622 -3.587
13.621 10.310 -3.311
14.140 10.807 -3.333
14.328 11.091 -3.237
14.477 11.271 -3.206
23.646 8.017 -15.629
8.242 4.324 -3.918
15.777 13.785 -1.992
12.578 10.615 -1.963
9.540 7.553 -1.987
8.153 6.165 -1.988
5.988 952 -5.036
6.103 774 -5.329
5.845 766 -5.080
5.781 766 -5.016
6.322 766 -5.556
5.625 766 -4.860
33.613 16.564 -17.049
35.721 17.189 -18.532
35.375 17.968 -17.407
35.026 17.963 -17.063
34.996 17.962 -17.035
35.066 17.962 -17.105
8 Sport, Recreatie, Kunst & Cultuur lasten baten saldi
7.742 1.398 -6.344
8.087 1.304 -6.783
8.733 1.373 -7.360
8.162 1.373 -6.789
7.103 1.373 -5.730
6.963 1.373 -5.590
9 Bestuurlijke taken lasten baten saldi
8.428 2.469 -5.960
8.700 1.528 -7.172
8.179 1.515 -6.664
8.173 1.515 -6.658
8.180 1.515 -6.665
8.056 1.515 -6.541
1.600 49.308 47.707
1.875 49.139 47.264
1.519 49.495 47.976
846 46.816 45.970
1.238 46.814 45.575
1.185 46.402 45.217
103.883 89.907 -13.977
92.970 85.583 -7.387
97.380 95.673 -1.707
92.982 90.318 -2.664
90.063 87.539 -2.524
87.701 85.920 -1.781
Mutaties Reserves lasten baten saldi
11.412 25.716 14.304
12.844 19.017 6.172
4.429 6.239 1.810
4.406 5.780 1.374
4.341 5.364 1.023
4.305 4.155 -151
Totalen Saldi voor reserveringen Saldi mutaties reserves saldi na reserveringen
-13.977 14.304 327
-7.387 6.172 -1.215
-1.707 1.810 102
-2.664 1.374 -1.290
-2.524 1.023 -1.501
-1.781 -151 -1.932
(bedragen x €1.000)
5 Wonen en Ruimtelijke Ordening lasten baten saldi 6 Onderwijs lasten baten saldi 7 Zorg en Welzijn lasten baten saldi
Algemene Dekkingsmiddelen lasten baten saldi Totalen voor reserveringen lasten baten saldi
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 175 van 188
Tabel 1 - Uitgaven per programma Samenvatting (bedragen x € 1.000)
begroting 2014 3.723 4.188 420 13.621 15.777 5.845 35.375 8.733 8.179 1.519 4.429 totaal-generaal 101.809
1. Veiligheid 2. Verkeer en Vervoer 3. Economie 4. Natuur en Milieu 5. Wonen en Ruimtelijke Ordening 6. Onderwijs 7. Zorg en Welzijn 8. Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur 9. Bestuurlijke Taken 10. Algemene dekkingsmiddelen 11. Mutaties reserves: stortingen
meerjarenraming 2015 2016 2017 3.674 3.747 3.634 4.182 4.190 4.123 420 419 419 14.140 14.328 14.477 12.578 9.540 8.153 5.781 6.322 5.625 35.026 34.996 35.066 8.162 7.103 6.963 8.173 8.180 8.056 846 1.238 1.185 4.406 4.341 4.305 97.388 94.404 92.006
Grafische weergave uitgaven 2014 per programma (bedragen x € 1.000)
8%
1%
4%
4%
4%
0%
1. Veiligheid
13%
2. Verkeer en Vervoer 3. Economie
9%
4. Natuur en Milieu
5. Wonen en Ruimtelijke Ordening 6. Onderwijs 7. Zorg en Welzijn 16%
8. Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur 9. Bestuurlijke Taken
10. Algemene dekkingsmiddelen 35%
11. Mutaties reserves: stortingen 6%
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 176 van 188
Tabel 2 - Inkomsten per soort Samenvatting (bedragen x € 1.000)
begroting 2014 Algemene uitkering gemeentefonds 34.382 Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) 4.192 Afvalstoffenheffing (ash) 3.676 Rioolheffing 3.261 Onroerende zaakbelasting (ozb) 7.910 Inkomensondersteuning 10.959 Uitstroom werk en sociale activering 5.025 Onroerend goed (inclusief bouwgrondexploitaties) 9.320 Mutaties reserves: onttrekkingen 6.239 Leges 1.724 Geldleningen, financiering, rente 2.206 Overige 13.016 totaal-generaal 101.911
meerjarenraming 2015 2016 2017 31.855 31.896 31.522 4.096 4.096 4.096 3.885 3.900 3.749 3.460 3.681 3.915 7.910 7.910 7.910 10.959 10.959 10.959 5.025 5.025 5.025 5.249 4.153 3.878 5.780 5.364 4.155 1.724 1.724 1.724 2.153 2.111 2.075 14.003 12.083 11.067 96.098 92.903 90.074
Grafische weergave inkomsten 2014 naar soort (bedragen x € 1.000)
13%
Algemene uitkering gemeentefonds Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
2%
34%
Afvalstoffenheffing (ash)
2%
Rioolheffing
6%
Onroerende zaakbelasting (ozb) Inkomensondersteuning Uitstroom werk en sociale activering
9%
Onroerend goed Mutaties reserves: onttrekkingen 5% 4%
3%
11%
Leges Geldleningen, financiering, rente
3% 8%
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Overige
Pagina 177 van 188
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 178 van 188
4.2 Overzicht programma’s producten en portefeuillehouders Programma
Product
Omschrijving
Portefeuillehouder
Veiligheid
Prod 11
Brandweer
dr. G. Mik
Prod 12
C risisbeheersing
dr. G. Mik
Prod 13
Openbare orde en veiligheid
dr. G. Mik
Prod 21
Wegbeheer
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 22
Schoonhouden wegen
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 23
Verkeersmaatregelen
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 24
Openbare verlichting
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 30
Grote projecten (Van Weedestraat)
Y.C . Kemmerling
Prod 31
Markten en standplaatsen
Y.C . Kemmerling
Prod 33
Economische zaken
Y.C . Kemmerling
Prod 41
Waterhuishouding
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 42
Natuurbescherming
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 43
Openbaar groen
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 44
Afvalverwijdering
H.L. Witte
Prod 45
Riolering
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 46
Milieu
H.L. Witte
Prod 47
Dierenwelzijn
R.T. C oppes
Prod 50
Grote projecten (Masterplan Soesterberg,
H.L. Witte
Verkeer en Vervoer
Economie
Natuur en Milieu
Wonen en Ruimtelijke Ordening
Hart van de Heuvelrug en vliegbasis)
Onderwijs
Zorg en Welzijn
Sport, Recreatie, Kunst en C ultuur
Bestuurlijke taken
Algemene dekkingsmiddelen
Prod 51
Ruimtelijke ordening
H.L. Witte
Prod 52
Stedelijke vernieuwing
H.L. Witte
Prod 53
Bouwen en Wonen
H.L. Witte
Prod 54
Woonruimtezaken
H.L. Witte
Prod 61
Openbaar primair onderwijs
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 62
Huisvesting primair en voortgezet onderwijs
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 63
Lokaal onderwijsbeleid
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 64
Leerlingenvervoer
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 65
Volwasseneneducatie
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 66
Peuterspeelzaalwerk
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 71
Welzijnswerk
R.T. C oppes
Prod 72
Maatschappelijke zorg
R.T. C oppes
Prod 73
Gezondheidszorg
R.T. C oppes
Prod 74
Inkomensondersteuning
Y.C . Kemmerling
Prod 75
Minimabeleid
Y.C . Kemmerling
Prod 76
Integratie
R.T. C oppes
Prod 77
Individuele verstrekkingen en subsidies WMO
R.T. C oppes
Prod 78
Begraafplaatsen
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 79
Uitstroom naar werk en sociale activiteiten
Y.C . Kemmerling
Prod 81
Binnensport
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 82
Buitensport
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 83
Overig sport
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 84
Recreatie en speelvoorzieningen
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 85
Kunstbeoefening en bevordering
R.T. C oppes
Prod 86
Oudheidkunde/musea
R.T. C oppes
Prod 87
C ultuur
R.T. C oppes
Prod 91
Gemeenteraad
dr. G. Mik
Prod 92
C ollege van B&W
dr. G. Mik
Prod 93
Bestuursondersteuning
dr. G. Mik
Prod 94
Samenwerkingen
dr. G. Mik
Prod 95
C ommunicatie en Voorlichting
Y.C . Kemmerling
Prod 96
Burgerzaken
dr. G. Mik
Prod 97
Gebiedsgericht werken
R.T. C oppes
Prod 98
Onroerend goed
Y.C . Kemmerling
Prod 99
Wet Waardering Onroerende Zaken
Y.C . Kemmerling
Prod 910
Inkoop
Y.C . Kemmerling
Algemene baten en lasten
Y.C . Kemmerling
Lokale belastingen
Y.C . Kemmerling
Reserves en saldi
Y.C . Kemmerling
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 179 van 188
4.3 Kerngegevens
Sociale structuur
2012
2013
2014
(rekening)
(begroot)
(begroot)
45.519
45.620
45.450
- 0-19 jaar
10.786
10.810
10.770
- 20-65 jaar
25.591
25.648
25.552
- 65 jaar en ouder
9.142
9.162
9.128
Aantal cliënten bijstand
592
580
580
Aantal formatieplaatsen
224
222
222
Aantal raadsleden
29
29
29
Aantal wethouders
4
4
4
Aantal inwoners per 1 januari waarvan:
Gemeentebestuur en -personeel
Fysieke structuur
Oppervlakte (in ha)
4.645
4.645
4.645
Aantal woningen
19.819
19.900
19.900
Lengte wegen (km)
195
195
195
Lengte fietspaden (km)
64,6
64,6
64,6
127,7
130
130
5
5
5
Lengte riolering (km)
297
295
295
Openbaar groen (ha)
143,4
143,4
143,4
101,8
Lengte recreatie-, ruiter- en wandelpaden (km) Lengte waterwegen (km)
Financiële structuur
(bedragen x € 1 miljoen) Uitgaven gewone dienst, excl. saldo
115,3
105,8
Opbrengst algemene belastingen
7,8
8,1
8,1
Algemene uitkering Gemeentefonds
34,3
33,9
34,4
Boekwaarde activa
78,8
85,8
83,0
Reserves en voorzieningen
55,2
64,7
45,7
Vaste schuld
14,4
14,4
19,2
(totalen per inwoner x € 1) Uitgaven gewone dienst, excl. saldo
2.533
2.319
2.240
Opbrengst algemene belastingen
171
178
178
Algemene uitkering Gemeentefonds
754
743
757
Boekwaarde activa
1.731
1.881
1.826
Reserves en voorzieningen
1.213
1.418
1.006
316
316
422
Vaste schuld
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 180 van 188
4.4 Overzicht reserves en voorzieningen inclusief toelichting prognose 2014 Omschrijving
saldo begin begrotingsjaar 2014
Algem ene reserv e: Algemene reserve
rentebijschrijving
overige toevoegingen
(bedragen x € 1.000) vermindesaldo einde ringen begrotingsjaar 2014
6.766
80
Totaal algemene reserve
6.766
80
Bestem m ingsreserv es: Reserve gemeentehuis Reserve kunst Dekkingsreserve - investeringen Reserve rentegebruik Reserve automatisering Reserve onderhoud gebouwen Reserve onderhoud wegen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bedrijfsreserve Bedrijfsreserve BBS Soest Reserve vervanging voertuigen en grote machines Investeringsfonds Reserve accommodatiebeleid (onderwijs,welzijn,sport) Herwaarderingsreserve Vitens
1.520 113 14.181 5.265 697 4.146 241 1.385 186 52 811 5.405 134 327
24 2 567 316 11 66 4 3 1 13 86 2
235
34.464
1.096
3.253
6.205
32.608
4.134 323 3
3.152 52
2.995 32 3
4.292 343
4.460
3.204
3.029
4.635
6.457
9.268
44.055
Totaal bestemmingsreserves Voorzieningen: Voorziening riolering Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Voorziening Innovatie Voorziening bouwgrondexploitaties (*) Totaal voorzieningen
Totaal generaal
34 34
5 7
1.969 771
23
50 5 1.469 349 3.126 811 2 250 66 36
243 40
45.690
1.176
6.812 6.812
1.494 115 13.287 5.232 708 3.054 205 1.383 174 52 780 5.455 380 287
(*) De voorziening bouwgrondexploitaties wordt conform de regelgeving (BBV) rechtstreeks onder de activa (voorraden van de bouwgrond) verwerkt. De omvang van deze voorziening bedraagt thans € 2,9 miljoen (zie ook Jaarstukken 2012, blz. 184).
prognose 2015
(bedragen x € 1.000) Omschrijving
saldo begin begrotingsjaar 2015
Algem ene reserv e: Algemene reserve
rentebijschrijving
overige toevoegingen
(bedragen x € 1.000) vermindesaldo einde ringen begrotingsjaar 2015
6.812
80
34
6.858
Totaal algemene reserve
6.812
80
34
6.858
Bestem m ingsreserv es: Reserve gemeentehuis Reserve kunst Dekkingsreserve - investeringen Reserve rentegebruik Reserve automatisering Reserve onderhoud gebouwen Reserve onderhoud wegen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bedrijfsreserve Bedrijfsreserve BBS Soest Reserve vervanging voertuigen en grote machines Investeringsfonds Reserve accommodatiebeleid (onderwijs,welzijn,sport) Herwaarderingsreserve Vitens
1.494 115 13.287 5.232 708 3.054 205 1.383 174 52 780 5.455 380 287
24 2 531 314 11 49 3
50 5 1.306 310
40
1.468 146 12.520 5.236 720 2.164 204 1.381 168 53 747 5.506 629 247
32.608
1.044
3.281
5.746
31.188
4.292 343
3.537 52
3.115 32
4.713 363
4.635
3.589
3.147
5.076
6.870
8.927
43.123
Totaal bestemmingsreserves Voorzieningen: Voorziening riolering Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Voorziening Innovatie Voorziening bouwgrondexploitaties Totaal voorzieningen
Totaal generaal
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
44.055
3 1 12 87 6
1.124
33 7
1.969 771 235 23
2.909 776 2 244 69 36
243
Pagina 181 van 188
prognose 2016 Omschrijving
saldo begin begrotingsjaar 2016
Algem ene reserve: Algemene reserve
rentebijschrijving
overige toevoegingen
(bedragen x € 1.000) vermindesaldo einde ringen begrotings2016
6.858
80
34
6.904
Totaal algemene reserve
6.858
80
34
6.904
Bestem m ingsreserves: Reserve gemeentehuis Reserve kunst Dekkingsreserve - investeringen Reserve rentegebruik Reserve automatisering Reserve onderhoud gebouwen Reserve onderhoud wegen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bedrijfsreserve Bedrijfsreserve BBS Soest Reserve vervanging voertuigen en grote machines Investeringsfonds Reserve accommodatiebeleid (onderwijs,welzijn,sport) Herwaarderingsreserve Vitens
1.468 146 12.520 5.236 720 2.164 204 1.381 168 53 747 5.506 629 247
23 2 501 314 12 35 3
31.188
1.004
Totaal bestemmingsreserves Voorzieningen: Voorziening riolering Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Voorziening Innovatie Voorziening bouwgrondexploitaties Totaal voorzieningen
Totaal generaal
3 1 12 88 10
10 7
1.969 771 235 23
Algem ene reserv e: Algemene reserve
68 36 40
1.442 153 11.754 5.241 732 1.655 187 1.379 162 54 714 5.558 882 207
3.257
5.330
30.119
4.713 363
3.721 52
3.164 32
5.270 383
5.076
3.773
3.196
5.653
7.030
8.560
42.677
43.123
Omschrijving
2.512 791 2 244
243
1.084
prognose 2017
(bedragen x € 1.000)
50 5 1.274 309
saldo begin begrotingsjaar 2017
rentebijschrijving
overige toevoegingen
(bedragen x € 1.000) vermindesaldo einde ringen begrotings2017
6.904
80
34
6.951
Totaal algemene reserve
6.904
80
34
6.951
Bestem m ingsreserv es: Reserve gemeentehuis Reserve kunst Dekkingsreserve - investeringen Reserve rentegebruik Reserve automatisering Reserve onderhoud gebouwen Reserve onderhoud wegen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bedrijfsreserve Bedrijfsreserve BBS Soest Reserve vervanging voertuigen en grote machines Investeringsfonds Reserve accommodatiebeleid (onderwijs,welzijn,sport) Herwaarderingsreserve Vitens
1.442 153 11.754 5.241 732 1.655 187 1.379 162 54 714 5.558 882 207
23 2 470 314 12 26 3
50 5 1.146 309
40
1.415 159 11.085 5.246 743 2.207 186 1.377 156 55 679 5.611 1.139 167
30.119
969
3.256
4.121
30.224
5.270 383
3.890 52
3.261 32
5.898 403
5.653
3.942
3.293
6.302
7.198
7.448
43.476
Totaal bestemmingsreserves Voorzieningen: Voorziening riolering Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Voorziening Innovatie Voorziening bouwgrondexploitaties Totaal voorzieningen
Totaal generaal
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
42.677
3 1 11 89 14
1.049
8 7
1.969 771 235 23
1.444 776 2 244 69 36
243
Pagina 182 van 188
Toelichting reserves en voorzieningen Algemeen Met de vaststelling van de nota reserves en voorzieningen 2013 door de raad op 4 juli 2013 zijn het beleidskader en de uitgangspunten voor het reserve- en voorzieningenbeleid geactualiseerd. Het geactualiseerde beleidskader en de op specifieke reserves en voorzieningen betrekking hebbende deelbesluiten zijn in deze begroting toegepast, resp. verwerkt. Uit genoemde beleidsnota blijkt dat bij veel bestemmingsreserves de grondslag voor de jaarlijkse mutaties wordt gevormd door:
vastgestelde beheer-/onderhoudplannen (o.m. gebouwen, wegen), bestaande uit een jaarlijkse vaste storting en een jaarlijks variabele onttrekking volgens het plan.
een systematiek in overeenstemming met het doel van de reserve (bijvoorbeeld de reserve gemeentehuis en dekkingsreserve investeringen)
Aan de mutaties van deze bestemmingsreserves zal in de navolgende toelichting dan ook beperkt aandacht worden geschonken. Voor een toelichting op de onderhoudsreserves wordt naar paragraaf D (onderhoud kapitaalgoederen) verwezen. Met de navolgende toelichting wordt een gerichte versterking van het inzicht en de transparantie in de (mutaties van) genoemde reserves en voorzieningen beoogd. Toelichting Algemene reserve Voor de jaren 2014-2017 zijn naast een vaste jaarlijkse onttrekking van € 34.000 (saldo grond aan- en verkopen en daaraan gerelateerde kosten) en een jaarlijkse toevoeging van rente op dit moment geen andere mutaties voorzien. Reserve gemeentehuis Overeenkomstig het doel van deze reserve wordt tot 2019 jaarlijks een vast bedrag van € 50.000 onttrokken voor dekking van een deel van de begrotingslasten van het gemeentehuis. Eerst in 2020 vindt een grotere onttrekking plaats voor de verschuldigde btw van de volgende leaseperiode. Reserve kunst Jaarlijks wordt een bedrag onttrokken voor onderhoud van de kunstwerken. In 2015 wordt de reserve nog extra gevoed met een bijdrage vanuit het Masterplan Soesterberg en bouwgrondcomplex Evenemententerrein (totaal € 29.000) voor toekomstige aanschaf van kunst(werken). Dekkingsreserve investeringen De geplande onttrekkingen dienen als dekking van de kapitaallasten van vooraf aangegeven investeringen. Reserve rentegebruik Overeenkomstig het doel van deze reserve wordt jaarlijks een bedrag onttrokken voor compensatie van gemiste opbrengsten door verkoop van gemeentelijk aandelen/bezit. Reserve automatisering Voor de komende jaren zijn geen stortingen of onttrekking uit deze reserve geraamd. De reserve blijft op het huidige niveau. Besluitvorming over de in de nota R&V 2013 aangekondigde vervangingsinvesteringen moet nog plaatsvinden.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 183 van 188
Reserve onderhoud gebouwen De grondslag voor de stortingen en onttrekkingen wordt gevormd door het in 2012 geactualiseerde beheer-/onderhoudsplan. Zie paragraaf D (onderhoud kapitaalgoederen) voor nadere informatie over de aanwending van de middelen in 2014. Reserve onderhoud wegen In de nota R&V 2013 is aangekondigd dat binnenkort in een meerjarig investeringsplan (rationeel) onderhoud en reconstructies zal worden voorzien. In paragraaf D (onderhoud kapitaalgoederen) is aangegeven op welke activiteiten de geraamde onttrekkingen betrekking hebben. Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Zie toelichting paragraaf D (lokale lasten), onderdeel afvalstoffenheffing. Bedrijfsreserves Voeding en onttrekking vinden overeenkomstig het doel van deze reserves plaats (zie nota R&V 2013). Reserve vervanging voertuigen en grote machines Onttrekkingen van de vervangingskosten van voertuigen en machines op basis van het huidige vervangingsschema. Bij de volgende begroting zal gebruik worden gemaakt van een geactualiseerd meerjarig vervangingsplan. Investeringsfonds Naast een structurele onttrekking van een bijdrage voor monumentenbeleid voor de jaren 2014-2017 (zie ook nota R&V 2013) is in 2013 op grond van het raadsbesluit over de integrale besluitvorming over de uitvoering van het Masterplan Soesterberg een bedrag van € 2,1 miljoen onttrokken voor de Oostelijke ontsluiting en ondergebracht in de grondexploitatie van dit project. Hiermee komt de stand van de reserve per 1-1-2014 op € 5,4 miljoen. Over de verdere onttrekkingen voor de renovatie van de Banninghal en de Sociaal-culturele voorziening vindt nog nadere besluitvorming plaats. Zie ook het overzicht geplande investeringen in bijlage 6. Reserve accommodatiebeleid Bij de instelling van deze reserve (begroting 2013) is tevens de voeding geregeld. Over de aanwending van deze reserve moet nog besluitvorming plaatsvinden. Herwaarderingsreserve Vitens Overeenkomstig het doel van deze reserve worden gedurende de resterende looptijd van de lening tot 2021 de jaarlijkse aflossingsbedragen onttrokken uit de reserve en als bate verantwoord in de gemeentelijke exploitatie. Voorziening riolering De kosten voor het beheer en onderhoud van de riolering in de gemeente Soest worden uit de voorziening onttrokken en de opbrengst rioolheffing wordt gestort. Het beheerplan is het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Naar aanleiding van de herziening nota reserves en voorzieningen 2013 is vanaf 2014 de hoogte van de storting van de afkoopsommen en de onttrekking van de bijdrage aan de exploitatie voor de onderhoudskosten aangepast en op een reëel niveau gebracht. Voorziening innovatietraject Na onttrekking van de wachtgeldverplichting in 2014 zal deze voorziening opgeheven worden.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 184 van 188
4.5 Overzicht mutaties reserves en voorzieningen (bedragen x € 1.000) Programma:
2014
2015
2016
2017
Natuur en milieu Toevoegingen: Voorziening riolering
3.152
3.537
3.721
3.923
2.995
3.115
3.164
3.261
52
52
52
52
32
32
32
32
4.429
4.406
4.341
4.305
Reserve kunstaankopen
5
33
10
8
Dekkingsreserve
7
7
7
7
1.969
1.969
1.969
1.969
Reserve onderhoud w egen
771
771
771
771
Bedrijfsreserve (beïnvloedbare personeelskosten)
235
235
235
235
Reserve vervanging voertuigen en grote machines
23
23
23
23
Onttrekkingen: Voorziening riolering Zorg en welzijn Toevoegingen: Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Onttrekkingen: Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Onttrekkingen: Voorziening innovatietraject
3
Bestuur en algemene dekkingsmiddelen Toevoegingen: Algemene reserve Reserve gemeentehuis Reserve rentegebruik
Reserve onderhoud gebouw en
Reserve accomodatiebeleid (onderw ijs, w elzijn, sport) Bespaarde rente (diverse reserves) Onttrekkingen:
243
243
243
243
1.176
1.124
1.084
1.049
6.239
5.780
5.364
4.155
Algemene reserve
34
34
34
34
Bijdrage reserve gemeentehuis
50
50
50
50
Bijdrage reserve kunst Bijdrage uit dekkingsreserve Bijdrage reserve rentegebruik Reserve onderhoud gebouw en Reserve onderhoud w egen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing
5
5
5
5
1.469
1.306
1.274
1.146
349
310
309
309
3.126
2.909
2.512
1.444
811
776
791
776
2
2
2
2
Reserve vervanging voertuigen en grote machines
66
69
68
69
Bedrijfsreserve (beïnvloedbare personeelskosten)
250
244
244
244
Investeringsfonds
36
36
36
36
Herw aarderingsreserve Vitens
40
40
40
40
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 185 van 188
4.6 Overzicht geplande investeringen Met dit onderdeel wordt beoogd alle investeringsactiviteiten inzichtelijk te maken. Daaronder ook te verstaan de middeleninzet voor het onderhoud van kapitaalgoederen (paragraaf D). Hierbij beperken we ons niet alleen tot de in deze paragraaf D genoemde onderdelen maar voegen daaraan ook relevante onderdelen als grondexploitaties toe. Op deze wijze ontstaat een goed beeld van de totale investeringsactiviteiten. Daarnaast is de ontwikkeling van de kapitaallasten van belang. Hierna volgt een samenvatting van de geplande investeringen.
Overzicht geplande investeringen (bedragen x € 1.000) rubr
omschrijving
soort
Investeringsomvang 2014
2015
2016
A
Investeringen t.l.v. reserves
A1
> onderhoud wegen
m/o
811
776
791
A2
> onderhoud gebouwen
e/o
3.126
2.909
2.512
A3
> vervanging voertuigen c.a.
e/o
66
25
65
A4
> Investeringsfonds: gereserveerd tbv
776 Onttrekkingen aan reserve 1.444 Idem 102 C onform overzicht paragraaf D
- Banninghal
e
1.800
Besluitvorming over deze projecten
- Sociaal-culturele voorziening Soesterberg
e
3.000
moet nog plaatsvinden
e/o
1.693
1.108
2.179
2.940 C onform overzicht paragraaf D
e
3.716
4.627
2.659
1.547 herziene grondexploitatie 2013
B
Investeringen t.l.v. voorzieningen
B1
> riolering
C
Grondexploitaties
C1
MP Soesterberg: > grondaankopen, bouwrijp maken, e.d.
Onder voorbehoud goedkeuring
> opbrengsten C2
bijzonderheden 2017
Dorpsplein/Dorpshuis
0 (-3.306) (-3.409) (-1.601) e
> grondaankopen, bouwrijp maken, e.d.
169
> opbrengsten
33
0
0
0
0
0
0
8.321
4.385
3.323
(-635)
C3
Vliegbasis
e
C4
Hart van de Heuvelrug
e
> grondaankopen, bouwrijp maken, e.d. > opbrengsten
3.049 betreft Apollo-Noord
(-2.352) (-7.509) (-7.570) (-7.659) idem
D
Overige
D1
> Groen: vervanging bomen-heesters c.a.
m/o
0
0
0
0 Data voor deze onderdelen zijn
D2
> Onderwijs: Integraal Huisvestingsplan
e/o
0
0
0
0 nu niet beschikbaar (i.h.k.v.
D3
> Sportaccommodaties
m/o
0
0
0
22.702
13.863
11.529
Totaal
0 ktd-opdracht in ontwikkeling). 9.858
Toelichting tabel soort e = investering met economisch nut m = investering met maatschappelijk nut 0 = onderhoud kapitaalgoederen
Uit dit overzicht volgt dat: De investeringen op basis van diverse beheer-/onderhouds- en/of vervangingsplannen ten laste van de daarvoor ingestelde reserves en voorzieningen lopen (rubrieken A en B). Een belangrijk deel van de investeringen ten laste van grondexploitaties wordt gebracht (rubriek C). In het kader van de opdracht kerntakendiscussie een aantal investeringsactiviteiten wordt herijkt/herzien en deze data in ontwikkeling zijn (rubriek D). In Soest sprake is van een aanzienlijke investeringsopgave. In de begroting 2014 nemen de kapitaallasten (rente en afschrijving) met € 14.400 toe tot een niveau van € 7,2 miljoen. Deze toename bestaat uit de volgende componenten (toe- of afname t.o.v. 2013): a. Afname: vrijval kapitaallasten: - € 154.400 b. Toename: geactiveerde (vervangings)investeringen: € 168.800 Geconcludeerd kan worden dat het effect van deze toename op de begroting 2014 zeer beperkt is.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 186 van 188
4.7 Overzicht geraamde incidentele baten en lasten Geen.
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
Pagina 187 van 188
4.8 Overzicht subsidies Producten
Subsidie
1 Openbare orde en veiligheid
Aanvullende activiteiten Halt
3 Economische zaken
Bijdrage 5 december
4 Natuurbescherming
Subsidie natuurbescherming
16.000
Formatie kinderboerderij/milieueducatie
29.811
Kunst C entraal
6 Volwasseneneducatie
Volwasseneducatie Volksuniversiteit Stichting Kindercentra Peuterspeelzaalwerk Stichting Wiele Wiele Stap
7 WMO
9.363 13.315 28.202 160
Ouderenbonden
6.201
Ouderencontactmiddag
1.196
Slachtofferhulp
7.749
WAO Ombudsteam
543
Diabetes vereniging
377
Stichting Vluchtelingenwerk
689 30.406
Integratiebeleid
9.004
Stichting Balans
1.331.229
Stichting Welzijn Ouderen Soest
818.876
Maatschappelijk werk/Beweging 3,0
912.961
8 Overig sport
Sportfederatie/sportgala Schaats- en Skeelervereniging Eemland
45.000 5.138 2.239
Kleine sportinvesteringen
29.000
V.V.V.
45.425
Bijdrage 4/5 mei en volksfeesten
25.499
C ulturele Jongeren Paspoort Amateur kunstbeoefening Instrumentenfonds Openluchttheater
8 Oudheidkunde/musea
Stichting Oud Soest
8 C ultuur
Muziekonderwijs Vereniging Artishock Stichting S.L.A.S. Stichting Idea C ultuurfestival C ultuurplatform
9 Bestuurlijke taken
45.000
Sociaal cultureel werk Soesterberg
Optisport
8 Kunstbeoefening en bevordering
19.371 463.307
Ontwikkelingssamenwerking
8 Binnensport
8 Recreatie en speelvoorzieningen
120.576
30.000
Reumapatientenvereniging 7 Integratie
4.690 35.621
Maatschappelijk cultureel belang
Stichting Hulpdienst Soesterberg
7 Gezondheidszorg
287
Opvang zwerfdieren
6 Lokaal onderwijsbeleid
7 Maatschappelijke zorg
2.317 15.000
Vrouwen Advies C ommissie
7 Welzijnswerk
14.713
Subsidie beheerskosten de Engh
5 Bouwen en wonen
6 Peuterspeelzaalwerk
Bedrag
3.758 30.000 8.789 8.750 14.388 304.282 34.610 3.887 1.580.599 8.378 2.500
Soestvrijstaal
28.930
Lokale radio
27.592
Wijkbudgetten
78.241
Totaal
Programmabegroting 2014-2017 Gemeente Soest
6.253.969
Pagina 188 van 188