Postbus 1 3 4 3 0 AA IBAN:
Bezoekadres
S tadsplein 1
NL49 BNGH 0 2 8 5 0 0 4 3 87
Nieuwegein
1 LZ
www.nieuwegein.nl
BIC: BNGHNL2G
Strategie Maatschappelijke Ontwikkeling
•ote -oen Contactpersoon Telefoon
Daisy S t e b a / S a n d r a Beers
( 0 3 0 ) 6 0 7 14 23
E-mail d.si ï b a @ n i e u w e g e i n . n
Gemeenteraad Nieuwegein Postbus 1 3430 AA NIEUWEGEIN
Datum
16 f e b r u a r i 2 0 1 6
mmerk Zaaknummer
J iTS"&2.^J
Berichtnummer ^f O ■O - i 'A Onderwerp
\
WIL: voortgang P a r t i c i p a t i e w e t 2015
VERZONDEN 1 9 FEB. 2016
Geachte raad,
In de zienswijze bij het 'Meerjarenbeleidsplan 2014-2018 2.0' van Werk en Inkomen Lekstroom (WIL) heeft de gemeenteraad van Nieuwegein aan WIL gevraagd om halverwege het jaar 2015 te rapporteren over de voortgang van de Participatiewet. Deze rapportage is eind 2015 door WIL opgestuurd. Een volgende rapportage kunt u rond de zomer 2016 verwachten. De complete 'Voortgangsrapportage Participatiewet 2015' is bijgevoegd. In de bijlage bij deze brief treft u een samenvatting aan, waarbij we extra aandacht besteden aan de ontwikkelingen in de banenafspraak (de zogenaamde garantiebanen). Wij hopen u voldoende te hebben geïnformeerd. Indien u vragen heeft, kunt u contact opnemen met mevrouw D. S teba op genoemd telefoonnummer of emailadres (zie aanhef).
Met vriendelijke groet, byfcgemeester en wethouders,
'.jï.M\lliebregts secretaris
Bijlagen
■ •
F.T.J.M. Backhuijs burgemeester
S amenvatting voortgangsrapportage
Participatiewet.
V o o r t g a n g s r a p p o r t a g e P a r t i c i p a t i e w e t 2015
16 - O 8 o Bladnummer
2/4
Kenmer On
-werp
WIL: voortgang P a r t i c i p a t i e w e t
Bijlage 1 : samenvatting voortgang Participatiewet. De st: nieu' jroepen, nieuwe instrumer m. Het doel van de Participatiewet is om meer mensen aan de slag te krijgen, óók mensen met een arbeidsbeperking. WIL biedt ondersteuning vanuit de eigen kracht van mer sen om te kunnen participeren naar vermogen, met waar nodig ink lensondersteuning. De wet voorziet in een aantal nieuwe instrumenten om de aansluiting van vetsbare mensen met de arbeidsmarkt te bevorderen1. De instrumenten moeten de werkgevers faciliteren om mensen met een beperking en/of een grote afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. De instrumen zijn de ikostens die, jobcc ig, no-riskpolis en de loonwaarde-methodiek. Naast de we :lijke maatregelen zijn er landelij en r< gionaal afspraken gemaakt en convenanten afgesloten. Voorbeelden zijn de 'banenafspraak'2 tussen rijk en werkgevers en de harmonisatie werkge/ers- en wert zoekendeninstrumenten e regio U 2cht en. De invoering van de wet is echter niet soepel verlopen. Uitvoering: werken aan hoger rendement, a. Goede resultaten Positief is d de invoering van de »/et en van de landelijke afsprakenkaders nieuwe samenwerkingsrelaties heeft opgeleverd: • De samenwerking met onderwijsinstellingen is opgezocht en er is zorggedragen voor een goede doorgi ng van j -\ge schoolverlaters. Deze aanpak zal in 2016 verder vormgegeven v\ len ir het Jongerenloket. • Samen met de gemeenten heeft WIL vorm gegeven aan het schetsontwerp Visie Lekstroom Werkt! Dit schetsontwerp biedt een breder zicht op de potenties van en mogelij
1
De Participatiewet is veel breder dan hetgeen in de rapportage en in deze brief wordt
geschetst (zo voorziet de wet in bv. een strenger uitkeringsregime met hoge boetes, lagere uitkeringen, kostendelersnorm, etc.)- Het voert echter te ver om in te gaan op de gehele wet. 2
De 'Banenafspraak' omvat een q u o t u m ; vandaar dat WIL het soms de ' q u o t u m w e t '
noemt. Deze wet is gegoten in de vorm van een passieve wet. Deze wet dient als stok achter de deur en treedt pas in werking als het doel, om kwetsbare mensen aan regul er werk te helpen, ni :t wordt gef
3ld.
2015
Bladnummer
3/4
Kenmerk Onderwerp
•
WIL: voortgang Participatiewet
duidelijkheid over de -soms financieel omstreden- alternatieven uit de wet, zoals beschut werk. Op het niveau van de arbeidsmarktregio (Utrecht Midden), zijn nadere afspraken gemaakt om de garantiebanen vorm te geven binnen de pilot "Werk maken van baanafspraken". De werkwijze uit deze pilot zal in 2016 geïntegreerd worden in de reguliere dienstverlening. Interessant is dat deze pilot een aantal onverwachte, complicerende factoren zichtbaar heeft gemaakt in de driehoeksrelatie werkgever-werknemer-overheid (zie de voortgangsrapportage, p. 6, voetnoot 8).
b. Achterblijvende resultaten. Genoemde instrumenten en samenwerkingsrelaties hebben veel potenties, maar hebben nog niet allemaal geleid tot het gewenste resultaat. Met WIL constateren we dat het eerste invoeringsjaar nog onvoldoende directe voordelen heeft opgeleverd voor de (nieuwe) doelgroepen van de Participatiewet. Op alle niveaus is (en wordt) gewerkt aan oplossingen voor de knelpunten: • diverse aspecten van de wet hadden ongewenste gevolgen. Zo bleken de werkprocessen van het UWV, dat moest beoordelen welke klanten onder het regime van de banenafspraak konden vallen, dermate duur en hoogdrempelig, dat er maar weinig kandidaten er doorheen kwamen. Resultaat: weinig mensen kwamen in aanmerking voor dit instrument uit de Participatiewet. De minister heeft in 2015 een aantal onderdelen van de wet gecorrigeerd; de rest gebeurt in het komend jaar. De euvels in de wet hebben hoe dan ook geleid tot vertraging in de uitvoering 3 en dus tot een lage uitstroom van kwetsbare klanten. • Na invoering van de Participatiewet is gebleken dat klanten van UWV of de SW niet altijd doorstroomden als nieuwe klant van WIL. Dit komt door het toelatingsregime van WIL 4 . Het is onduidelijk of deze klanten, die geen beroep mogen doen op WIL als vangnet, in problematische situaties terecht komen. Het college treedt met WIL en andere relevante partners hierover in contact. • De wet legt een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid neer bij de werkgevers, maar de werkgevers pakken deze verantwoordelij
3
Zie o.a. brief mini
;rie SZW 'Maatregelen vereenvoudiging Participatiewet en Wet
Banenafspraak' van 27 november 2C15. 4
Er zijn meer groepen die tussen wal en schip vallen vanwege nieuwe wet- en
regelgeving. Een voorbeeld zijn alleenstaande ouders die krachtens de nieuwe wet een toeslag moeten krijgen van de belastingdienst, maar deze feitelijk niet krijgen.
2015
adnummer 4/4 Kenmerk Onderwerp WIL: voortgang Participatiewet 2015
•
•
•
en 2017 zal WIL samen met de DB-leden meer investeren in de benadering van werkgevers om de banenafspraak goed vorm te geven. Zowel de maatschappelijke verantwoordelijkheid als de instrumenten uit de Participatiewet zullen nadrukkelijker onder de aandacht worden gebracht bij de werkgevers. In lijn met het bovenstaande heeft WIL jobcoaches en accountmanagers voor respectievelijk de werkzoekenden en werkgevers aangesteld om klanten bij werkgevers in grotere aantallen aan het werk te krijgen. Dit team wordt in de komende periode uitgebreid. Er zijn betere afspraken nodig om de kwetsbare klanten extra kansen te kunnen geven op de arbeidsmarkt. Er worden diverse middelen ingezet om het absorptievermogen van de arbeidsmarkt voor mensen uit de doelgroep van WIL te verbeteren. WIL en gemeenten nemen gezamenlijk hun verantwoordelijkheid als het gaat om het vullen van de baanafspraak, inclusief werkervaringsplaatsen.
Kortom: WIL heeft met name goede prestaties geleverd m.b.t. schoolverlaters; hierdoor is de voorziene stijging van klantgroep 3 (door de instroom van schoolverlaters uit het voortgezet speciaal onderwijs) achterwege gebleven. De maatregelen gericht op andere groepen moeten verder worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Nu het rijk werkt aan het oplossen van een aantal knelpunten in de wet, wij (gemeenten in Lekstroom) extra gaan investeren in de contacten met de werkgevers en gezamenlijk werken aan onze eigen verantwoordelijkheid t.a.v. de doelgroep, verwachten we dat de uitstroom naar garantiebanen zal toenemen. Samen werken we toe naar een hoger rendement.
Ï 0 1 6 - 0 8o
Voortgangsrapportage Participatiewet 2015 Samen werken aan particip -itie
Werk en Inkomen Lekstroom December 2015, Nieuwegein
Bladnummer:;
Voorwoord Met ingang van 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht. Het project Implementatie Participatiewet is medio 2015 afgerond. De interne organisatie van WIL is daarmee op dit moment gehe gericht op de uitvoering hiervan; deze uitvoering loopt goed, op een aantal knelpunten na (zie verderop). In deze Voortgangsrapportage nemen wij u op hoofdlijnen mee hoe WIL invulling heeft gegeven aan de belangrijkste di Hing van de Participatiewet, :e wet< n het bieden van ondersteuning gericht op arbeidsii chak ig aa alle mensen (met én zonder bep
Bla
ier:3/12
Inhoud Doel Participatiewet
4
Nieuwe instrumenten Participatiewet
4
Verwachtingen van de Participatiewet en fricties in wetgeving
5
(Knelpunten in) de uitvoering
6
Consequenties P-wet klanten, werkgevers, sociaal team en participatieteam
7
Eigen rol gemeenten en WIL
7
Resultaten
8
Analyse instroom klanten
8
Financiële Impact
9
Bladnummer: 1/12
Doel Participatiewet Het doel van de Participatiewet is om meer mensen, óók mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag te krijgen. De gedachte achter de wet is één regeling die de Wet werk en bijstand (WWB), Wajong en Wsw vervangt. Door de concurrentie tussen regelingen weg te nemen en werkgevers de gelegenheid te bieden om m« m (met n be king) teger an de slag te laten gaan, krijgen alle uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt betere kansen. De gemeente heeft voor deze zogenaamde nieuwe doelgroep (werklozen met een verminderd arbeidsvermogen) in essentie dezelfde opdracht als voor de bestaande doelgroep van WIL, namelijk het bieden van ondersteuning vanuit de eigen kracht van mensen op te kunnen participeren naar vermogen, met waar nodig, inkomensondersteuning. Voor deze re-integratieondersteuning heeft de gemeente sinds de invoering van de Participatiewet een gebundeld re-integratiebudget en meer instrumenten dan voorheen tot haar beschikking gekregen. Gelijktijdig is er ook sprake van een bezuiniging op de middelen in de integratie-uitkering Sociaal domein (gelabeld Jeugdzorg, WMO en participatiemiddelen/re-integratie). WIL is opgericht met de hoofdlijnen van de "Wet werken naar vermogen" indachtig. Deze wet, die het zoals bekend niet gehaald heeft, is in grote lijnen te beschouwen als de voorloper van de Participatiewet. WIL was daarmee begin 2015 in belangrijke mate al Participatiewet proof, zeker voor wat betreft onze generieke dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers. Op een aantal fronten wijzigde er dus weinig met de start van de Participatiewet. Wat met ingang van de Participatiewet wel wijzigde is de invoering van de kostendelersnorm en de alleenstaande oudertoeslag en de individuele studietoeslag. Ook kreeg WIL vanaf 1 januari 2015 een extra verantwoordelijkheid voor mensen met een beperkt arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben, met aanvullende instrumenten en kaders. In het jargon heet dit de verantwoordelijkheid voor een nieuwe doelgroep en de garantiebanen; we komen hier later nog op terug.
Nieuwe instrumenten Participatiewet In de Participatiewet zijn diverse nieuwe instrumenten gecreëerd die aan werkgevers aangeboden kunnen worden om het voor hen aantrekkelijker te maken iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Het gaat dan o.a. om de loonkostensubsidie ten laste van het BUIG-budget1, jobcoaching en de no-riskpolis. De loonkostensubsidie wordt verstrekt aan de werkgever en kan, waar nodig structureel worden ingezet. De werkgever betaalt aan de werknemer cao-loon of, als er geen cao-loon is, minimaal het wettelijk minimumloon (WML). De loonkostensubsidie bedraagt maximaal 70 % van het wettelijk minimumloon (de werkgever krijgt dus het verschil tussen het WML en het cao-loon niet vergoed). De hoogte van de subsidie hangt af van de loonwaarde van de werknemer. De loonwaarde wordt op de werkplek vastgesteld op basis van een transparante en gecertificeerde methode.
' De subsidie is voor iedereen van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon en voor wie de gemeente een verantwoordelijkheid heeft bij ondersteuning gericht op arbeidsinschakeling. De loonkostensubsidie is ook bedoeld voor mensen die geen uitkering ontvangen van de gemeente (bijvoorbeeld omdat ze een partner hebben met voldoende inkomen), maar die voor hun ondersteuning wel onder de Participatiewet vallen. Het kan dus ook gaan om mensen met een ANW-, IOAW- of lOAZ-uitkering.
2016-08o Bladnummer: 5/12
In de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden hebben we hiertoe op allerlei niveaus de handen ineen geslagen; onder de vlag van wat wij de Utrechtse Werktafel noemen. Binnen onze arbeidsmarktregio hebben we onder andere een regionale aanbesteding voor de loonwaarde-methodiek doorlopen en is er een Pilot "Werk maken van baanafspraken" gestart m.m.v. UWV en Sw-bedrijven. Daarnaast hebben we onze werkgeversen werkzoekendeninstrumenten geharmoniseerd, zodat alle kandidaten gelijke kansen hebben en werkgevers hetzelfde zakelijke arrangement per kandidaat ontvangen. Deze nieuwe instrumenten voor de nieuwe doelgroep komen uiteraard naast en bovenop de reguliere instrumenten uit de Participatieverordening voor de klantgroepen 1 tot en met 3.23
Verwachtingen van de Participatiewet en fricties in wetgeving Zoals altijd bij nieuwe wetgeving zijn er gedurende dit jaar onwenselijke of onvoorziene consequenties in de uitvoering zichtbaar geworden. Hierop is (door ons) uiteraard actie ondernomen. De ene keer is dit door het Ministerie zelf uitgedaan4, op andere vlakken is op regionaal niveau met de samenwerkende partners waaronder het UWV en werkgevers gezocht naar een oplossing. Na inwerkingtreding werd bijvoorbeeld geconstateerd dat de vulling van het doelgroepenregister landelijk achterbleef bij de verwachtingen door het geringe aantal verzoeken voor een beoordeling banenafspraak (indicatiestelling banenafspraak) door gemeenten in combinatie met het grote aantal afwijzingen van de indicatiestellingen door het UWV5. Deze afwijzingen werden en worden veroorzaakt door de (strenge wettelijke) toetsingscriteria van het UWV. Het achterblijven van het aantal verzoeken voor indicatiestellingen door het UWV werd veroorzaakt door de kostprijs van de indicatiestellingen. Het gevolg was en is dat een deel van het klantenbestand van WIL niet in aanmerking komt voor opname in het doelgroepenregister.6 Deze klanten worden hierdoor minder aantrekkelijk voor werkgevers omdat plaatsingen van deze klanten niet meetellen voor de quotum-wetgeving. Door een ingreep van het Ministerie (brief van 08-05-2015 zie voetnoot 4) hoeven gemeenten sinds kort niet meer te betalen voor de indicatiestelling en hebben jongeren die uit het Pro-VSO onderwijs zijn uitgestroomd in juni 2015 een voorlopige indicatie gekregen. Hierdoor is er een grotere instroom in het doelgroepenregister waarneembaar. Het voornoemde probleem van de afwijzingen van de indicatiestellingen is hiermee echter (nog) niet opgelost waardoor er nog steeds tot op heden weinig WILklanten opgenomen zijn in het doelgroepenregister. Naar verwachting blijft dit de komende maanden zeker nog het geval.
2
Zie hiervoor hfdst. 3.2.4 Inzet van re-integratiemiddelen binnen het Participatiebudget, blz. 44 Meerjarenbeleidsplan 2014-2018
3
Zie bijlage 2: verdeling klantaantallen klantgroepen
4
Verzamelbrief 2015-1 d.d. 05-06-15 en de brief van Klijnsma aan de tweede kamer m.b.t. de vulling van het doelgroepenregister. https:tfwww.riiksQverheid.nl/documenten/bneven/2015/06/05/vefzamelbrief-gemeenten-2015-1 httD://www.riiksoverheid.nl/bestanden/doajmenten-en-publlc3ties/kamerstükken/20l5/05/Q3/kamerbrief-indicaties-doelqroepbanenafspraak/kam erbrief-i n ril cali es~doe1 q ro ep-ba nenafs praak.pdf 5
Zie financiële halfjaarrapportage DB september 2015
" Door de gemeenten zijn 134 indicatiestellingen aangevraagd, 70 afgewezen, 64 toegekend.
Bladnummer: 6/
(Knelpunten in) de uitvoering Ten aanzien van de basale dienstverlening voor alle klantgroepen constateren we dat de economische omstandighe en w aar verbe teren, maar het absorptie^ ermogen op de arbeidsmarkt voor mensen uit onze doelgroep (de nieuwe en oude doelgroep) onverminderd beperkt blijft met de nodige gevolgen voor ons klantenbestand7. Het bereiken van een inclusieve arbeidsmarkt door middel van het indiceren van een specifieke groep werknemers en deze door middel van het inzetten van nieuwe instrumenten in combinatie met het druk zetten bij de betrokken partijen (werkgevers, UWV én gemeenten) blijkt in 2015 (nog) niet tot het gewenste effect te leiden. Ook naar de toekomst oe zien wij geen rooskleurig perspectief. Meer specifiek t.a.v. de baanafspraken g Idt dat deze achterblijven bij de verwachtingen, door het achterblijven van de verwachte aantallen in het doelgroepenregister, het nog wat traditionele verwachtingspatroon en nog ontluikende besef bij veel werkgevers dat deze doelgroep om en andere benadering vraagt (langere aanlooptijd, geen vacature, maar jobcarving, e.d.), de complexiteit m.b.t. de doelgroep zelf (niet altijd goed in beeld bij UWV en gemeenten, niet arbeidsfit of niet in staat zichzelf goed te presenteren, lange aanlooptijd noodzakelijk), onduidelijkheid over sommige instrumenten (No Risk polis), eisen aan de baanafspraak zelf (het moet gaan om extra gerealiseerde banen met een omvang van 25 uur per week) en het vraagstuk van het krijgen van een indicatie voor onze klanten. De "droom" achter de Participatiewet om extra kansen voor klantgroep 3 te realiseren is daarmee (nog) niet uitgekomen. De geschetste knelpunten zijn een landelijk fenomeen en deze worden via de regionale overleggen van de Utrechtse Werktafel of via de lijnen van de G4, Divosa en de VNG op hoger niveau aangekaart (Bijvoorbeeld bij de Programmaraad en het Ministerie van SZW). Zoals hier boven reeds gezegd hebben we de afc pen periode op regionaal vlak samengewerkt in de pilot "Werk maken van baanafspraken". Hie >ij is door betrokken partijen, (UWV, SW-bedrijven en g meenten) hard gewerkt aan een speciale aanpak van de doelgroep met een indicatie baanafspraak. Een belangrijke les en ervaring is dat het toeleiden van de nieuwe doelgroep naar de arbeidsmarkt veel tijd vraagt (een maand of drie) en een aanbodgerichte benadering van de arbeidsmarkt c.q. werkgevers. De pilot heeft ons daarnaast geleerd dat bij plaatsing in sommige gevallen gecompliceerde problematiek speelt in de driehoek werkgever, werknemer en overheid.8 De werkwijze en aansluiting van de WGSP's uit de hele regio op het vervullen van het aantal plaatsingen op baanafspraken heeft speciale aandacht in de pilot. Na evaluatie en afronding van de pilot zal de werkwijze geïntegreerd worden in de reguliere dienstverlening; wij schatten in ergens begin/medio 2016. Met betrekking tot de jongeren uit het Pro/ VSO onderwijs heeft WIL in het Jongerenloket samen met het Rl\ C (Regionaal Meld- en coördinatiefunctie voortijdige schoolverlaten) de samenwerking met onderwijsinstellingen opgezocht en zorggedragen voor een goede doorgeleiding van de in 2015 met het uitstroomprofiel werk uitgestroomde jongeren. Deze aanpak zal in 2016 verder vormgegeven worden in het Jongerenloket; hoe Is nog onderwerp van gezamenlijk onderzoek en afstemming. WIL heeft het afgelopen jaar verder een bijdrage geleverd in de ambtelijke voorbereiding van het schetsontwerp Visie Lekstroom Werkt! En zal in 2016 mede vormgeven aan projecten die vooruitlopend op vaststelling en uitwerking op gemeentelijk niveau opgestart worden. In de zoektocht van gemeenten naar de 7 B
Zie hiervoor hfdst. 2.2 Arbeidsmarkt, blz. 17 Meerjarenbeleidsplan 2014-2018 Denk daarbij aan een hoog Cao-loon i.c.m. met de maximale Iks van 70 % WML of het verspelen van rechten op voorliggende
voorzieningen, terugval na plaatsing op baanafspraak in WW waardoor voortzetting Iks niet meer kan)
Bladnummer: 7/12
vormgeving van beschut werk denkt WIL mee in de mogelijkheden. Een gezamenlijke nadere analyse van klantgroep 3 en 4 zal hieraan bijdragen. Via de site "onbeperkt aan de slag" van de AMR Utrecht Midden 9 worden klanten en werkgevers gefaciliteerd in hun zoektocht naar elkaar. Verder wordt aan bekendheid van het fenomeen baanafspraak nog steeds hard gewerkt, o.a. door de campagne Alleen Talent telt. In dat kader is er in september 2015 een flyeractie op een aantal bedrijventerreinen en een belactie door wethouders uit de AMR Utrecht Midden geweest; deze heeft een aantal interessante contacten opgeleverd.
Consequenties P-wet klanten, werkgevers, sociaal team en participatieteam In grote lijnen is duidelijk dat de invoering van de Participatiewet voor alle betrokkenen een verschuiving inhoudt. Voor werkgevers is de impact vooral gelegen in het sterkere beroep op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en de dreiging van de quotumwet. Voor de nieuwe doelgroep is het "dicht zetten" van de Wajong en WSW vooral het feit dat ze onder een ander (uitkerings)regime vallen met bijbehorende spelregels. En belangrijk punt voor gemeenten is in deze, dat niet iedereen die voorheen een SW plek kreeg of klant werd bij het UWV nu een uitkeringsgerechtigde klant wordt van WIL. Hoe groot deze groep is, is ons niet helder, ook niet of deze bij u als gemeente in beeld is of niet en welke problematiek hier speelt en dienstverlening nodig is. Een aantal van deze mensen komt mogelijk wel langs een andere weg bij WIL als klant in beeld: via de bijzondere regelingen of schuldhulpverlening of als nugger. Het etiket nieuwe doelgroep hebben ze dan niet. Om hoeveel mensen het gaat weten we niet; we kijken namelijk niet of iemand voorheen ergens anders klant was geweest, maar sec naar wat iemand voor ondersteuningsvraag heeft en of wij iemand daarbij van dienst kunnen zijn. De invoering van de Participatiewet heeft in de kern een beperkte impact op het samenspel tussen gemeenten en WIL. Ook los van de Participatiewet was en is namelijk duidelijk dat wij elkaar nodig hebben om specifieke groepen van klanten (met meervoudige problematiek) goed van dienst te kunnen zijn dan wel onze klanten bij werkgevers in grotere aantallen aan het werk te krijgen. Door de inzet van de WIL generalisten in de sociale teams en onze accountmanagers in de lokale participatieteams geven wij hieraan lokaal invulling. De WIL generalisten en accountmanagers sluiten aan bij de gewenste invulling van deze teams per gemeente. Dat kan in de vorm van aanwezigheid bij overleggen (multidisciplinair overleg bij de sociale (wijk)teams of overleggen met de afdeling economische zaken/ inkoop van de aangewezen accountmanager) of door middel van het gezamenlijk afleggen van bezoeken (aan bedrijven of maatschappelijke organisaties). In de komende tijd zal deze samenwerking verder vorm moeten krijgen waarbij we streven naar een efficiënte doorgeleiding van klanten en werkgevers waarbij zij optimaal ondersteund worden door de inzet van voorlichting en middelen.
Eigen rol gemeenten en WIL Aangezien zowel gemeenten als WIL ook werkgever zijn, zijn WIL en de gemeenten ook zelf bezig met het bevorderen van de arbeidsinschakeling van de nieuwe doelgroep van de Participatiewet. Dit kan door middel van het invullen van baanafspraken, maar ook door middel van het creëren van werkervaringsplaatsen. Het https://utrechtmidden.onbeperktaandeslag.nl/
Bladnummt
i/12
WGSP is hierover in gesprek en faciliteert uw gemeente ook in deze. Ook binnen onze eigen organisatie kijken we naar de mogelijkheden om klanten met een beperkt verdienvermogen een plek te geven. We verwachten dat zowel wij als alle Lekstroom gemeenten begin/medio 2016 het goede voorbeeld in dit licht geven.
Resultaten Voornoemde ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat het aantal plaatsingen op garantiebanen (baanafspraken) landelijk achterblijft bij de gewenste invulling voor 2015. Op 27 november jl. is het UWV met de eerste regionale cijfers gekomen. Hieruit blijkt dat er eind 2014 149 extra banen waren gerealiseerd ten opzichte van de nulmeting begin 2013 1 0 . Het UWV verwacht de cijfers over 2015 in het eerste kwartaal van 2016 op te kunnen leveren. We hebben het dan over de harde netto cijfers. Binnen onze eigen arbeidsmarktregio hebben we alleen zicht op het aantal plaatsingen op baanafspraken (de zogenaamde zachte bruto cijfers). Over 2015 zijn er tot en met september in de regio door het UWV 501 Wajong-gerechtigden op een baan geplaatst. De gemeentelijke Werkgeverservicepunten plaatsten circa 30 arbeidsgehandicapten (totaal 531). In deze groep is nog niet meegenomen dat mogelijk ook mensen weer zijn uitgestroomd (geen werk meer hebben). Daarnaast lopen er nog een twintigtal proefplaatsingen. Tot op heden zijn er uit het klantenbestand van WIL 10 plaatsingen op baanafspraken gerealiseerd. De doelstelling voor 2015 was 1.145 voor de AMR Utrecht Midden in totaal. De meeste gemeentelijke plaatsingen zijn gerealiseerd via de regionale pilot "Werk maken van baanafspraken". Door hieraan een actieve personele bijdrage te leveren in de vorm van een werkcoach die speciaal verantwoordelijk was voor de aanlevering en monitoring van onze klanten in deze pilot, is het resultaat van WIL in verhouding tot de regio goed te noemen. Kijken we niet alleen naar de baanafspraken, maar naar onze resultaten in brede zin, dan zien we dat we ook onder de Participatiewet onze KPI's halen. Het aandeel jongeren in de uitkering heeft een dalende lijn (28,3% t/m het derde kwartaal). 11 Het aantal reguliere plaatsingen van het WGSP staat op dit moment op 716. Hiervan zijn er 294 pla iingen op een W rkervaringsplaats (WEP). We zien tegelijk dat het totaal aantal meldingen bij de Poort en Schouw zonder werkproces (ergo: deze mensen worden geen klant) over de eerste drie kwartalen per kwartaal hoger lag dan in 2014.
Analyse instroom klanten In totaliteit is er sprake van een verhoging van de klantaantallen van 2.462 eind 2014 naar 2.636 november 2015 (stijging van 174). Wat hierbij opvalt, is er tegelijk sprake is van een daling van de aantallen instroom in 2015 t.o.v. 2014 in klantgroep 3. Een van de oorzaken hiervoor kan gelegen zijn in het gegeven dat de uitstroom van jongeren uit het Pro VSO onderwijs niet tot instroom in de Participatiewet heeft geleid. WIL heeft deze uitstroom in juni 2015 samen met de betreffende onderwijsinstellingen opgepakt zodat deze jongeren direct zijn doorgestroomd naar werk, onderwijs of dagbesteding. Er is, naast een stijging van het 10
.Officiële cijfers over 2015 volgen pas na het 1" kwartaal 2016. De gegevens of cijfers zullen afkomstig zijn van UWV, dat het aantal verloonde uren bijhoudt. Dit heeft te maken met de definitie rondom de banenafspraak: een duurzame plaatsing van 25.5 uur. Cijfers van het aantal 'baanafspraken' kunnen wij dus nog niet geven. '^ Rapportage 3e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 5 november 2015
8
Bladnummer: 9/12
aantal klanten in klantengroep 1 en 2, wel een stijging van de instroom klantgroep 4. Dit betreft de uitkeringsgerechtigden waarvoor WIL geen begeleiding richting werk inzet omdat deze klanten via de WMO richting dagbesteding of anderszins begeleid worden. Hiervoor verstrekt WIL alleen de uitkering.12
Op de vraag hoe groot de nieuwe doelgroep is die is ingestroomd kunnen we geen antwoord geven zoals gezegd. Hier past tegelijk een opmerking bij. De facto is het spreken over een nieuwe doelgroep namelijk niet helemaal correct: we hebben het namelijk over mensen met een beperkt verdienvermogen die een stevige ondersteuningsvraag hebben qua participatie en inkomen. In ons klantenbestand zaten dit soort klanten echter ook al. Voor onze basisdienstverlening betekende de Participatiewet dus maar in zeer beperkte mate iets.
Inzet participatiemiddelen In de financiële halfjaarrapportage13, die u na de zomer ter kennisgeving heeft ontvangen, staat op hoofdlijnen hoe we de participatiemiddelen en instrumenten in 2015 tot dan toe hebben ingezet. De inzet van de middelen die aan WIL in dat kader ter beschikking gesteld zijn worden o.a. ingezet voor de begeleiding van de klanten uit klantgroep 3 richting het geschikt maken voor en plaatsen op de baanafspraak. Bij het prognosticeren van onze inzet hebben we begin 2015 een aantal reserveringen gemaakt in de begroting van het participatiebudget 2015. In totaal hebben we aanvang van 2015 een percentage van 15% gereserveerd voor de nieuwe instrumenten (aanvraag indicatie garantiebaan bij UWV, loonwaardemeting, Jobcoaching, No-risk polis ) uit de Participatiewet. Dit percentage is halverwege 2015 naar beneden toe bijgesteld in verband met het kosteloos worden van de indicatiestellingen en het achterblijven van het aantal invullingen op de baanafspraken. De gereserveerde middelen (€ 350.000, -) hebben we tussentijds gedeeltelijk anders ingezet 14 . Door de eerder genoemde fricties tussen de wetgeving en de uitvoering van de Participatiewet blijven ook de resterende gereserveerde middelen in 2015 grotendeels onbenut zien we nu. Als gevolg van het achterblijven van de invulling van het aantal baanafspraken verwachten we aan het eind van 2015 een bedrag van € 125.000 over te houden. Dit willen we meenemen naar 2016 voorde invulling van de baanafspraken in 2016 (als we meer baanafspraken verwachten te realiseren dan geraamd; als inhaaleffect). In dit perspectief is het van belang dat we binnen de Utrechtse Werktafel nog steeds de intentie hebben om de afgesproken aantallen van de baanafspraken te realiseren. Echter, de landelijke ontwikkelingen helpen ons op dit moment hier nog niet bij. De verwachting is evenwel zoals eerder gezegd dat staatssecretaris Klijnsma de wetgeving aan zal passen. Zolang dit niet is gebeurd blijven voornoemde knelpunten ten aanzien van de doelgroep van de Participatiewet en de verminderde budgetten (fictieve re-
12
De cijfers zijn enigszins vertroebeld doordat ook niet uitkeringsgerechtigde klanten die in klantgroep 3 vallen (denk aan wachtlijst WSW) door WIL begeleid worden richting baanafspraak. Deze klanten stromen echter niet in de Pw en zijn derhalve niet meegenomen in deze cijfers. 13 14
Financiële halfjaarrapportage DB van 10 september 2015
Financiële halfjaarrapportage blz. 10-11: Door voornoemde ontwikkelingen zijn de uitgaven m.b.t. de invulling van garantiebanen achtergebleven bij de prognose. Deze middelen hebben we ingezet op nieuwe contracten. Daarnaast is een tooi aangeschaft, die de gegevens van de diagnostisering vanaf de start beter inzichtelijk maakt, waardoor ze beter te benutten zijn. Zo hebben we relevante matchingsgegevens vanaf de eerste contacten inzichtelijk en zijn we in staat klanten beter en sneller te bemiddelen naar werk. Om deze tooi optimaal te benutten zijn er wijzigingen doorgevoerd in het Poortproces.
Bladnummer: 10/12
integratiecomponent) en het wegvallen van de extra middelen in de vorm van de meeneemregeling ons parten spelen. De nieuwe doelgroep maakt duidelijk dat de drie domeinen AWBZ/ WMO, Werk en Inkomen en Jeugd/Onderwijs een integrale benaderingswij; :e mo ten onto m om zo te komen tot een Ded diens leningsconcept en integrale inzet van midde en voor deze doelgroep. Hier zullen we in 2 16 samen op moeten inzetten. De verhouding tussen de inzet van directe instrumenten (dat zijn trajecten bij externe re-integratiebureaus, PAUW, UW, scholing met baangarantie bij werkgevers, scholingsvouchers etc.) en de individuele ondersteuning door personeel is in 2015 gewijzigd. Er wordt momenteel meer uitgegeven aan personeelsinzet dan vooraf geraamd. De inzet van het personeel is ten behoeve van de re-integratie en ziet met name op het meer in hun kracht zetten van klanten door middel van eigen workshops zoals het Participatiecentrum (hulp bij het vinden van werk, schrijven van sollicitatiebrieven), elevatorpitch maar ook het regelen van opleidingen met baangarantie (asbest) of het verzorgen van een training met certificaat waarnaar vraag is in de markt (heftruck-certificaat). We hebben gekozen voor deze verschuiving omdat deze inzet en de individuele begeleiding effectief blijkt en effectiever dan veel van de meer traditionele instrumenten.
10
Bladnummer: 11/12
Bijlage 1 3500000 3000000 2500000 2000000
•Begroot ■Realisatie
1500000
■Prognose
)00 500000
—i
Jan
1
feb
1
mr t
1
Apr
1
Mei
1
Jun
1
Jul
1
Aug Sep
1
1
Ok t
1—
Nov
— i
Dec
11
Bladnummer: 12/12
Bijlage 2 Klantgroep
Perspectief
1
Reguliere arbeid vandaag (arbeidscapaciteit > 100% WML) Reguliere arbeid, maar niet vandaag (arbeidscapaciteit >80% WML) Arbeid met structurele ondersteuning (arbeidscapaciteit 2080% WML) Maatschappelijke participatie (arbeidscapaciteit < 20% WML)
2
3
4
Nog in te delen Totaal
Aantallen per 3112-2013 433
Aantallen per 3112-2014 549
833
789
Toe-/ afname
Aantallen per oktober 2015 489
116
-60 883
-44 377
372
94 338
-34
-5 512
624
166
128
2321
2462
Toe-/ afname
663
112
39 263
141
2636
174
12