Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein (pfho wonen) Algemeen Datum: Agendapunt: Onderwerp: Steller: Kenmerk: Status: Behandeling:
25 augustus 2014 2a Startnotitie herijking regionale woonvisie Platform Brede Kijk 14.0006222 Vaststelling/besluitvorming
Bijlagen Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3.
Startnotitie herijking regionale woonvisie (direct aansluitend) geen geen
Beslispunten Het pfho. wordt voorgesteld in te stemmen met: Plan van aanpak ‘Betaalbaarheid’ 1. het voornemen om een externe projectleider (Mechtild Linssen, bureau Linssen en van Asseldonk) in te huren en deze projectleider opdracht te geven tot: 2. een verkenningsronde/haalbaarheidsonderzoek bij de wethouders wonen van de afzonderlijke gemeenten en de directeuren/bestuurders van de woningcorporaties; 3. het opstellen van een plan van aanpak 4 . het uitstellen van bestuurlijke voorstellen tot na afronding van het plan van aanpak 5. de onderdelen 1, 2 en 3 worden uitgevoerd in het vierde kwartaal 2014 6. onderdeel 4. voor de zomer van 2015. Nb. de derde fase, het opstellen van bestuurlijke voorstellen wordt te zijner tijd aan u voor gelegd. 7. Financiering uit de subsidiegelden voor de RAP projecten Relatie ‘wonen’ en opgaven vanuit het sociale domein 1. de relatie tussen wonen en de opgaven vanuit het sociale domein bij de woonvisie aan te blijven haken via de al bestaande lijn die vanuit ‘wonen’ is ingezet en binnen de bestaande beleidskaders 2. de ambtelijke regie hiervoor te beleggen bij het platform Brede Kijk 3. het opstellen van een regionale uitvoeringsagenda en een regionaal uitvoeringsconvenant Wonen en Zorg
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
Startnotitie herijking regionale woonvisie.
1. Inleiding/toelichting. Het Rigo onderzocht medio 2013 samen met de regiogemeenten en woningcorporaties de betaalbaarheid van het wonen in onze regio. Anders dan gebruikelijk bij dergelijke onderzoeken ging dit onderzoek niet uit van de huidige prijzen van woningvoorraad, maar van de verwachte prijzen van het verwachte aanbod aan huur- en koopwoningen. Dit verwachte aanbod is vervolgens afgezet tegen de verwachte vraag naar huur- en koopwoningen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn onrustbarend. Aan de onderkant van de woningmarkt is het aanbod ten opzichte van de vraag heel gering. Voor de laagste inkomens, op bijstandsniveau, zijn zelfs de sociale huurwoningen in toenemende mate te duur. Ook voor de middeninkomens, tussen € 34.299, - en € 43.785, - (p.p.2013), valt er relatief weinig te kiezen in voor hen betaalbare woningen. Dat betekent dat grote groepen huishoudens die al in de regiogemeenten wonen, maar ook van daarbuiten, geen (andere) woning kunnen vinden die financieel gezien bij ze past. Woningzoekenden willen wel verhuizen, maar kunnen dat niet om financiële redenen. Dat heeft nadelige gevolgen voor de noodzakelijke doorstroming op de woningmarkt. De regiogemeenten missen daarom bijvoorbeeld kansen in onderwijs, zorg, media en dienstverlening omdat er voor de werknemers in die sectoren eenvoudigweg niet genoeg woningen meer zijn. In november 2013 hebben de regionale wethouders wonen en de woningcorporaties over deze zorgelijke situatie een brandbrief naar minister Blok gestuurd. (Voor rapport en brandbrief: www.regiogenv.nl <> sociaal <>wonen <> publicaties) Pfho sociaal domein/wonen 28 november 2013: globaal plan van aanpak In november 2013 hebben de wethouders wonen een globaal plan van aanpak voor herijking van de regionale woonvisie vastgesteld. De besluitvorming over dit plan van aanpak is aan de huidige wethouders wonen gelaten. Besluit d.d. 28 november: de ambitie en visie van de huidige regionale visie blijven onverkort overeind en ‘oude’ keuzes met betrekking tot uitwerking van deze ambitie moeten worden hernieuwd. Concreet houdt dit in: waar nodig en mogelijk moeten de uitgangspunten voor o.a. de bouwopgave, de differentiatie in de prijzen van woningen en de toewijzing van woningen in relatie tot betaalbaarheid worden herzien. Een werkgroep vanuit gemeenten en woningcorporaties (werkgroep betaalbaarheid) heeft een inventarisatie gemaakt van mogelijke maatregelen en oplossingsrichtingen, maar dit heeft nog niet geleid tot bestuurlijke behandeling.
de relatie tussen wonen en de opgaven vanuit het sociale domein moet meegenomen worden in een herziening van de woonvisie.
Plan van aanpak herijking t.a.v. betaalbaarheid 2014 De oorspronkelijke planning om het plan van aanpak begin 2014 aan de dan nieuwe wethouders wonen voor te leggen, is door de bestuurswisseling niet gehaald. De werkgroep betaalbaarheid van gemeenten en corporaties heeft intussen wel mogelijkheden verkend. Tijdens een kennismakingsronde tussen regio en wethouders wonen is informatief gesproken over herijking van de woonvisie. Bij de verschillende partijen bestaat behoefte aan een plan van aanpak met een geactualiseerde planning en een meer pragmatische insteek. Om tot een realistisch en haalbaar plan van aanpak te komen wordt nu voorgesteld dit proces te knippen in: 1. een verkenningsronde/(politiek-bestuurlijk) haalbaarheidsonderzoek door een onafhankelijke projectleider, leidend tot
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
2.
3. 4.
rapportage over haalbaarheid van potentiele thema’s voor herijking woonvisie (zoals verlaging van de grens voor sociale koop, andere verdeling nieuwbouw naar prijssegmenten en aanvullend minimabeleid), plus het opstellen van een plan van aanpak voor realisatie van de potentiele thema’s, (leidend tot) voorstellen aan gemeenteraden cq. besturen woningcorporaties.
Voorgesteld wordt om als onafhankelijk projectleider Mechtild Linssen van bureau Linssen en Van Asseldonk, adviseurs in de volkshuisvesting bv. in te huren voor de punten 1., 2. en 3. van het traject, op te leveren in december 2014. Op basis van punt 3. wordt punt 4. verder ingevuld ten aanzien van eventuele verdere inhuur of eigen beheer. Mevrouw Linssen is in principe bereid de opdracht aan te nemen en kan na besluitvorming in het pfho. sociaal domein per 01 oktober starten. Ambtelijk is door corporaties en gemeenten hierop positief geadviseerd. Financiering voor de verkenning/het haalbaarheidsonderzoek wordt gevonden binnen de subsidiegelden van het Regionale actieprogramma wonen. Wonen en zorg Een aantal onderwerpen rond wonen en zorg is inmiddels gerealiseerd of zit in de uitvoeringsfase. Gerealiseerd is o.a.: een onderzoek naar de kwantitatieve vraag(ontwikkeling) naar geschikt en verzorgd wonen; de sociale huurvoorraad is geclassificeerd naar toegankelijkheid en zorggeschiktheid; alle aanbod van sociale huurwoningen wordt geadverteerd met de mate van toegankelijkheid/zorggeschiktheid; voor het in kaart brengen van toegankelijkheid in de particuliere huur- en koopsector is een quickscan ontwikkeld en toegepast; het met ‘voorrang voor’ toewijzen aan huishoudens met een zorgindicatie van zorggeschikte sociale huurwoningen; recent is er een pilot ‘huren onder voorwaarde van een zorgcontract’ gestart. Momenteel in ambtelijke voorbereiding zijn de volgende trajecten: ‘voorkomen huisuitzettingen’; doorstroming vanuit de intramurale zorg; incorporeren parallelle trajecten als 2-e Kans en Kansrijk Wonen. Samengevat is er vanuit 'wonen' - vaak in samenwerking met woningcorporaties - al veel onderzoek verricht en zijn er vanuit de (veranderende) vragen vanuit het sociaal domein uitvoeringstrajecten gerealiseerd, terwijl andere trajecten momenteel lopen. Alle trajecten tot nu toe zijn gerealiseerd binnen de bestaande kaders van de woonvisie en andere bestuurlijke kaders zoals de regionale huisvestingsverordening en het convenant woonruimteverdeling. Voorgesteld wordt deze lijn door te trekken. Ambtelijk hebben alle regiogemeenten en woningcorporaties aangegeven deze trajecten rond 'wonen en zorg' samen te willen blijven oppakken. De regie hiervoor ligt bij het al bestaande 'platform Brede Kijk', dat waar nodig per onderwerp wordt uitgebreid met expertise vanuit het sociaal domein. De benodigde bestuurlijke aanhaking verloopt regulier via het pfho. sociaal domein en parallel via de besturen van woningcorporaties. De regionale woonvisie hoeft op deze wijze niet herijkt te worden voor wat betreft de aanhaking vanuit het sociale domein. Indien voorgenomen uitvoeringstrajecten in aanvaring komen met bestaande beleidskaders, worden ze bestuurlijk teruggelegd. Samengevat luit het voorstel: 1. alle te realiseren uitvoeringstrajecten op het gezamenlijke terrein van wonen en zorg op te nemen in een regionaal uitvoeringsprogramma; 2. de regie voor het uitvoeringsprogramma ambtelijk te beleggen bij het platform Brede Kijk plus en de bestuurlijke afstemming bij het pfho. sociaal domein cq. besturen woningcorporaties;
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
3.
alle gerealiseerde trajecten op te nemen in een 'regionaal uitvoeringsconvenant wonen en zorg’. .
Samengevat: VOORSTELLEN voor het pfho sociaal domein/wonen d.d. 25 september 2014 A) Plan van aanpak ‘Betaalbaarheid’. U wordt gevraagd in te stemmen met: 1. Het voornemen om een externe projectleider (Mechtild Linssen, bureau Linssen en van Asseldonk) in te huren en deze projectleider opdracht te geven tot: 2. een verkenningsronde/haalbaarheidsonderzoek bij de wethouders wonen van de afzonderlijk gemeenten en de directeuren/bestuurders van de woningcorporaties; 3. het opstellen van een plan van aanpak; 4. het uitstellen van bestuurlijke voorstellen tot na afronding van het plan van aanpak. 5 Het bijbehorende tijdspad: de onderdelen 1, 2 en 3 worden uitgevoerd in het vierde kwartaal 2014, onderdeel 4. voor de zomer van 2015. Nb. de derde fase, het opstellen van bestuurlijke voorstellen wordt te zijner tijd aan u voor gelegd. 6 Financiering uit de subsidiegelden voor de RAP projecten. B) Relatie ‘wonen’ en opgaven vanuit het sociale domein. U wordt gevraagd in te stemmen met: 1. de relatie tussen wonen en de opgaven vanuit het sociale domein bij de woonvisie aan te blijven haken via de al bestaande lijn die vanuit ‘wonen’ is ingezet en binnen de bestaande beleidskaders; 2. de ambtelijke regie hiervoor te beleggen bij het platform Brede Kijk; 3. het opstellen van een regionale uitvoeringsagenda en een regionaal uitvoeringsconvenant Wonen en Zorg. 1. Kaders
Regionale woonvisie, Regionaal actieprogramma wonen, Pfho sociaal domein d.d. 28 november 2014, besluit herijking regionale woonvisie langs de lijn betaalbaarheid en relatie wonen en opgaven vanuit het sociale domein.
2. Aanpak zie startnotitie 3. Inhoud zie startnotitie. 4. Voorgestelde keuzes zie voorstellen onder: samengevat A) en B) en de beslispunten. 5. Financiën financiering uit de subsidiegelden Regionaal actieprogramma wonen 6. Risicoparagraaf geen 7. Communicatie
betaalbaarheid: in plan van aanpak relatie wonen en opgaven sociaal domein: op te stellen na instemming pfho. met de beslistpunten t.a.v. dit traject.
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein Algemeen Datum: Agendapunt: Onderwerp: Steller: Kenmerk: Status: Behandeling:
25 september 2014 2c Subsidieaanvraag RAP voor short stay (voorheen corporatiehotel) Betty Boerman/Ingrid Huiskers 14.0006231 Instemmen met concept subsidieaanvraag en ambtelijke afwikkeling door de Regio
Bijlagen Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3.
Concept subsidieaanvraag RAP Projectplan short stay van Dudokwonen --
Beslispunten Het portefeuillehoudersoverleg: 1. Instemmen met concept subsidieaanvraag en 2. Instemmen met ambtelijke afwikkeling door de Regio 3.
Inhoud 1.
Inleiding ................................................................................................................................................. 1
2.
Kaders..................................................................................................................................................... 1
3.
Aanpak ................................................................................................................................................... 1
4.
Inhoud .................................................................................................................................................... 2
5.
Voorgestelde keuzes ............................................................................................................................ 2
6.
Financiën ................................................................................................................................................ 2
7.
Risicoparagraaf ..................................................................................................................................... 2
8.
Communicatie ....................................................................................................................................... 2
Inleiding/toelichting. Zie bijlagen
1. Kaders Regionaal actieprogramma wonen 2. Aanpak n.v.t.
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
3. Inhoud Zie bijlagen 4. Voorgestelde keuzes n.v.t. 5. Financiën Financiering volgens Rap uit het provinciale woonfonds. 6. Risicoparagraaf n.v.t. 7. Communicatie t.z.t.
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
Notitie “Short-stay” concept Nr. 14.0006234
1. Aanleiding
In de zomer van 2013 heeft Dudok Wonen besloten om, onder nog te bepalen condities, over te gaan tot de aankoop van 9 appartementen en 36 studio’s op de RAF-locatie in Hilversum. In dit investeringsvoorstel is al een voorschot genomen op een specifiek verhuurconcept op deze locatie gericht op specifieke doelgroepen. In overleg met de gemeente is besloten om ons te richten op tijdelijke contracten voor specifieke doelgroepen met een regionale binding. Het verhuurconcept wat nu voorligt realiseren we niet meer specifiek voor de RAF-locatie.
2. Concept Dudok Wonen wil zoveel mogelijk toetreders tot de woningmarkt een kans bieden op het maken van wooncarrière. Toetreders kunnen zowel jonge starters als doorstarters (bijvoorbeeld na een scheiding) zijn.
Om recht te doen aan de wens van de gemeente en onze doelstellingen, realiseren we dit concept specifiek voor toetreders in tijdelijkheid. Binnen dit concept wordt een eerste kans geboden op de woningmarkt om het leven op orde te krijgen bijvoorbeeld tijdens of na een scheiding. Binnen het concept streven we naar een maximum van 35 huurders in één jaar waarvan minimaal 20 (9 appartementen en 11 studio’s) op de RAF-locatie. Het concept komt hiermee meer los van de stenen en kan meer op maat worden ingezet voor de aanvrager. Doorstarters met jonge kinderen kunnen dan bijvoorbeeld in eengezinswoning worden gehuisvest. Doordat het concept los komt van één locatie lopen we als verhuurder ook een lager verhuurrisico. We kunnen meer inspringen op de daadwerkelijke vraag van de klant maar ook zijn we voor de eerste verhuur van de RAF-locatie minder afhankelijk van het aantal kandidaten dat in de tijdelijke verhuur wil huren. De resterende 25 eenheden op de Raf locatie zullen worden verhuurd met een campuscontract aan jongeren die tijdelijk voor studie of stage doeleinden huisvesting in de regio nodig hebben.
3. Doelgroepen
Het concept wordt ingezet voor mensen die in scheiding zitten zowel met als zonder kinderen, de doorstarters op de woningmarkt en voor jongeren (tot 30 jaar) op de woningmarkt. Voor de RAF-locatie betekent dit dat we een mix, van minimaal 20 huishoudens, creëren in het complex die goed is voor de leefbaarheid en sfeer in het
Sjabloonversie 17 juli 2006
1
complex. Voor 15 huishoudens (anders dan één en twee persoonshuishoudens) wordt verspreid over het Dudokbezit in de regio in de tijdelijke verhuursfeer een woning gezocht die passend is bij de privé situatie.
Gescheiden ouders met kinderen en gescheiden alleenstaanden doen vaak een beroep op de urgentiecommissie in de regio. 15% van de aanvragen is gebaseerd op echtscheiding. De overige aanvragen zoals financiële, medische problemen of mishandeling worden vaker gehonoreerd door de urgentiecommissie. Er zijn veel mensen die gaan scheiden op zoek naar een tijdelijke woonruimte om de scheiding in gang te kunnen zetten dan wel af te ronden. Om de druk weg te kunnen halen bij de urgentiecommissie en toch deze groep woningzoekenden een rustplek te bieden wordt het concept voor hen beschikbaar.
Wat er overblijft van de 35 contracten per jaar wordt verhuurd aan jongeren die een tijdelijke woonruimte nodig hebben in verband met stage, studie of werk. Deze jongeren wordt ook een tijdelijk, campuscontract aangeboden. Ook kunnen deze woningen worden aangeboden in de spoedzoekregeling.
4. Contractduur
Het concept is gericht op tijdelijkheid. Mensen ondersteunen tijdens moeilijke tijden of in tijdelijke noodzaak en daarna weer een nieuwe of vervolgstap laten zetten in de wooncarrière. Om dit concept te ondersteunen worden de huurcontracten afgegeven voor de looptijd van 1 jaar.
Na 1 jaar is er de mogelijkheid om met 1 jaar te verlengen mits de kandidaten voldoende gereageerd hebben op woningen via woningnet, vrije sector of koopwoningen. Vergelijkbaar met de urgentieverlenging wordt er bekeken of er voldoende is gereageerd op passende woningen voor de kandidaat. Bij de verlenging van het huurcontract gaat de huurprijs omhoog van €450,- naar maximaal redelijk of afgetopt op €699,48 in geval van vrije sector, van de bewuste woning, hiermee creëer je een extra reden voor huurders om na 1 jaar weer plaats te maken. Na 2 jaar huren wordt het huurcontract definitief beëindigd.
Er wordt niet bemiddeld bij het zoeken naar definitieve woonruimte. Vanuit het concept wordt verwacht van huurders dat zij dit op eigen kracht gaan doen en zich inschrijven in Woningnet. Dit betekent dus dat mogelijk huurders na 2 jaar huren op straat komen te staan. Dit moet expliciet vanaf het begin worden gecommuniceerd richting huurders en onze belanghouders.
5. Inrichting woningen
De woningen worden gestoffeerd verhuurd. De verwachting is dat het gestoffeerd verhuren het makkelijker maakt om de woningen voor 1 jaar te verhuren. Tevens maak je het voor de
Sjabloonversie 17 juli 2006
2
doelgroep voordeliger om in de woningen te trekken waardoor de woningen aantrekkelijker worden voor de doelgroep. De 20 woningen op de RAF-locatie kunnen gestoffeerd blijven nadat de eerste huurder is vertrokken zodat er weer een nieuwe huurder in kan trekken vanuit dit concept. Bij de overige 15 woningen uit ons bezit, niet specifiek in één complex, wordt het noodzakelijk om te bekijken of er weer een huurder is die van dit product gebruik wil maken en passend is bij de bewuste woning. Hierop wordt wel zoveel als mogelijk gestuurd. Mocht een gestoffeerde woning toch vrijkomen voor reguliere verhuur dan is het aan Sociale verhuur of Markt om te bekijken of de woning gestoffeerd wordt verhuurd, de stoffering wordt aangeboden ter overname, etc.
In de verdere uitwerking van het concept zal gezamenlijk met S&R bekeken worden hoe we omgaan met reparatieverzoeken, garanties e.d.
6. Extra exploitatielasten
Door woningen specifiek te verhuren aan een doelgroep en in tijdelijkheid brengt dat extra exploitatielasten bovenop de reguliere kosten met zich mee.
Het verhuren in tijdelijkheid maakt dat de mutatiegraad van de woningen aanzienlijk hoger is dan bij het gemiddelde bezit. Geschatte mutatiegraad bij de woningen is 50% (50% huurt voor 1 jaar en de andere 50% gaat voor de verlenging, jaar 2 mutatiegraad van 75%, 50% moet er na 2 jaar uit, 25% gaat na 1 jaar verhuizen) t.o.v. 7% gemiddeld door ons woningbezit. Dit betekent een toename van 43%. Hierdoor moet de verhuurmakelaar vaker een woning weer aanbieden en verhuren. Gemiddeld kost het verhuren van een woning 25 uur. In een jaar tijd muteren er 18 woningen van de 35 woningen. Dit betekent een tijdsbesteding van 18 x 25 uur = 450 uur. Bij een mutatiegraad van 7% is dat 60 uur. Een extra tijdsbesteding van 390 uur. Het uurloon van een verhuurmakelaar is €30,93, een extra belasting van €12.063,- per jaar.
Bij de extra exploitatielasten hanteren we ook een kostenpost voor verwachte leegstand, leegstandsderving. Hierin speelt ook mee de wens om altijd een woning beschikbaar te hebben voor spoedverhuringen. Er wordt getracht altijd een studio beschikbaar te houden. Een studio heeft een verwachte maandhuur van €480,-, dat betekent een verwachte leegstandsderving van €5.760,-.
Door de verhuur aan een specifieke doelgroep en de hoge mutatiegraad wordt er meer inzet gevraagd van een complexbeheerder/ technisch adviseur bij extra onderhoud, mutatieonderhoud en mogelijke overlast gevallen. De verwachting is dat een complexbeheerder gemiddeld 4 uur per week extra met de woningen bezig zal zijn. Dat betekent een extra inzet van 4 x €19,53 (uurloon incl. werkgeverslasten) = €110,93 per week, €5.768,36 per jaar.
Sjabloonversie 17 juli 2006
3
De woningen worden gestoffeerd aangeboden zodat deze kosten door de doelgroep niet hoeven worden gemaakt. Hierdoor worden ook de woningen aantrekkelijker voor tijdelijke verhuur. Het aanbrengen van de stoffering kost gemiddeld € 3.000,- per woning. In totaal komt dat neer op € 105.000 bij start van het concept. Uit ervaringen met gestoffeerd verhuren in de vrije sector blijkt dat gemiddeld om de 5 jaar de stoffering vervangen moet worden bij mutatie. Dus stel om de vijf jaar moet het vervangen worden bij 15 woningen, eens per 5 jaar nogmaals kosten van €45.000,-. Mogelijk kan na een succesvol vertrek van een tijdelijke huurder een nieuwe huurder niet in dezelfde woning geplaatst worden. Hier zal wel zoveel mogelijk op gestuurd gaan worden om de kosten laag te houden.
Totale extra exploitatielasten voor de eerste 5 jaar: Leegstandsderving
5x €5.760,-
€28.800,-
Extra verhuur
5x €12.063,-
€60.315,-
Complexbeheer
5x €5.768,-
€28.840,-
Stoffering
Start + 1x mutatie
€145.000,€262.955,-
Totaal
7. Begeleiding
Een derde van de doorstarters heeft naar verwachting extra begeleiding nodig om hun leven weer op de rit te krijgen, blijkt uit ervaringen in het corporatiehotel in Utrecht. Deze begeleiding zal bestaan uit schuldsanering, op orde brengen van het leven (werk en privé) en ondersteuning bij het afronden van de scheiding. Hierbij gaan we uit van gemiddeld 1 uur begeleiding per week. Dit betekent 10 uur begeleiding per week. Voor deze begeleiding moeten er afspraken gemaakt worden met een welzijnsorganisatie over de invulling hiervan. Naar verwachting zullen hiervan de kosten € 25.000 per jaar zijn.
8. Subsidieaanvraag De totale kosten die in aanmerking komen voor een subsidieaanvraag zijn €262.955,(exploitatiekosten) en €25.000,- (begeleiding) is €287.955,-. Dit zijn alleen de kosten die zijn verbonden aan het concept en niet de realisatie van de woningen op de RAF-locatie..
Sjabloonversie 17 juli 2006
4
Mycorsanr. 14.0006235
Inhoud Beantwoord de volgende vragen. U kunt daarvoor gebruik maken van de ruimte bij de vraag of een aparte bijlage toevoegen. Verwijst u in een eventuele bijlage zorgvuldig naar de nummers van onderstaande vragen: 1) Wat is de naam van het project? Short stay voorheen corporatiehotel
2) Wat is de begindatum van het project? Najaar 2014 (start bouw pand + ontwikkeling concept short stay) Let op: u mag niet gestart zijn met de uitvoering van het project waarvoor u subsidie aanvraagt, vóór de subsidieaanvraag door ons is ontvangen.
3) Wat is de (geschatte) einddatum van het project? Zomer 2015 operationeel Let op: U bent verplicht binnen 3 jaar na ontvangst van de subsidieverlening de activiteit te hebben afgerond.
4) Geef in een planning aan wanneer welke activiteiten worden uitgevoerd. Voeg eventueel een aparte planning bij uw aanvraag. Let op: Als de activiteit betrekking heeft op fysieke werkzaamheden, dan bent u verplicht de opdracht binnen 9 maanden na ontvangst van de subsidieverlening te gunnen. Dit dient te blijken uit de planning. fase fase fase fase
0: 1: 2: 3:
verkenning uitwerking uitvoering beheer
uiterlijk : : vanaf
: najaar 2014 winter 2014 voorjaar 2015 : zomer 2015
5) Is het Regionaal Actieprogramma door de colleges van burgemeester en wethouders in de regio en door gedeputeerde staten vastgesteld? Ja/x Let op: het is verplicht om een document mee te sturen waaruit blijkt dat alle gemeenten in de regio, die het Regionaal Actieprogramma vastgsteld hebben, ook met deze subsidieaanvraag voor de activiteit hebben ingestemd
6) Sluit het project aan bij de afspraken in het Regionaal Actieprogramma? Ja/x Dit blijkt uit (licht toe, verwijs naar de afspraken in het Regionaal Actieprogramma): Is onderdeel van aanpak leegstand kantoren en winkellocaties. Voorziet in tijdelijke oplossing voor huishoudens die door persoonlijke omstandigheden bekneld (dreigen te) raken in woningmarkt met hoge druk (afstemming vraag en aanbod) Past in beeld van regio ruimte te bieden aan experimenten en creatieve oplossingen. 7) Wat is het doel van het project? (Verwijs eventueel naar de speerpunten uit de Woonvisie) 1 van 4 Aanvraagformulier Uitvoeringsregeling Woonvisie Noord-Holland 2011
Met dit project completeren we het aanbod voor doelgroepen van beleid met weinig kansen op de woningmarkt in een traject waarin zij daarna weer op eigen kracht naar de reguliere woningmarkt kunnen doorstromen. 8) Wat zijn de beoogde resultaten van het project? Het is belangrijk dat u zoveel mogelijk meetbaar maakt wat u met het project wilt bereiken. Welke ‘producten’ of ‘diensten’ worden opgeleverd? U kunt hier niet (alleen) verwijzen naar bijlagen. Instrument om de toegankelijkheid van de woningmarkt in de regio te verbeteren voor (her)intreders die tijdelijk geen kans maken in hun huisvestingsbehoefte te voorzien. 9) Welke partijen werken mee aan het project, al dan niet door een financiële bijdrage? Woningcorporatie Dudok Wonen, daarin bijgestaan door alle negen gemeenten en de vier ander grotere woningcorporaties in de regio. 10) Beschrijf de werkwijze van het project. Uit welke onderdelen/activiteiten bestaat uw project? Let op: alleen verwijzen naar een projectplan is niet voldoende, maar u kunt wel een apart projectplan bij uw aanvraag voegen. Aan de centrumring in Hilversum wordt een leegstaand pand met detailhandelfunctie herontwikkeld tot een complex met 36 studio’s en 9 appartementen. Dudok Wonen neemt dit pand turn-key af van de ontwikkelaar. Dudok Wonen verhuurt de eenheden vervolgens deels onder campuscontract aan jongeren die een opleiding volgen of stage lopen. Het andere deel wordt gestoffeerd verhuurd aan (een- of tweepersoonshuishoudenshuishoudens met een tijdelijk huurcontract (maximaal 1 jaar, met mogelijkheid tot verlenging van maximaal 1 jaar). 11) Waar wordt het project uitgevoerd? De uitvoering van het project vindt plaats aan de Langestraat in Hilversum.
Financiële gegevens Let op: het is belangrijk dat u een sluitende begroting aanlevert. Eventuele cofinanciers dienen duidelijk vermeld te worden (in het schema onder ‘inkomsten’). Stuur eventuele offertes mee met deze aanvraag. Daar waar nodig (personeelskosten, activiteitenkosten, andere kosten, bijdragen van derden) kunt u meerdere regels toevoegen. 12) Kunt u de aan u gefactureerde BTW voor dit project verrekenen of compenseren? Ja. In uw aanvraag dient u alle bedragen exclusief BTW in te vullen. Nee. U dient aan te tonen waarom de kosten voor u niet verrekenbaar of compensabel zijn. In uw aanvraag kunt u alle bedragen inclusief BTW invullen. Gedeeltelijk. In uw aanvraag moet u rekening met BTW houden. U moet duidelijk aangeven over welke kosten u geen BTW kunt verrekenen of compenseren. U dient aan te tonen waarom de kosten voor u niet verrekenbaar of compensabel zijn. Totaaloverzicht
Totale kosten Totale inkomsten Gevraagde subsidie
Bedrag € 1.5 miljoen € € 290.000,(zie bijlage)
2 van 4 Aanvraagformulier Uitvoeringsregeling Woonvisie Noord-Holland 2011
Totale kosten van het project uitgesplitst op onderdelen.
Onderdeel Activiteit A: ontwikkeling Activiteit B: operationalisering Activiteit C: beheer
Kosten € € € €
Totale kosten
Inkomsten
Naam Eigen bijdrage Bijdrage derden, benoem Overige inkomsten/bijdragen Subsidie (provincie of andere organisatie), benoem Totale inkomsten
Bijdrage / Subsidie € -
Al verleend? n.v.t.
€
13) Wilt u bij een subsidiebedrag boven € 10.000,- in aanmerking komen voor een voorschot? ja nee
Uitbetaling van voorschotten vindt eenmaal per kwartaal plaats. Welke bedragen u op welk moment wenst te ontvangen (het zogenaamde kasritme) kunt u hieronder aangeven. Geef per kwartaal aan welke activiteiten en bijbehorende uitgaven plaats vinden. Hierop bepalen wij het kasritme van de voorschotten. Opmerking: verandering in de uitvoering van de activiteiten moeten worden gemeld. Aan de hand daarvan kan het kasritme van de voorschotten worden bijgesteld.
1e kwartaal (jaartal)
€
2e kwartaal (jaartal) 3e kwartaal (jaartal) activiteiten
€
gevraagde voorschotten: €
4e kwartaal (jaartal)
€
(herhaal deze tabel voor meerjarige projecten)
Ondertekening Belangrijk: In te vullen door de aanvrager. Naar waarheid ingevuld door: Naam …..: Igor Meuwese Functie…: regisseur Wonen Welzijn Zorg Datum: Plaats: Bussum
Handtekening:
3 van 4 Aanvraagformulier Uitvoeringsregeling Woonvisie Noord-Holland 2011
Meegezonden bijlagen: Verplicht: Document waaruit blijkt dat alle gemeenten in de regio, die het Regionaal Actieprogramma vastgesteld hebben, ook met deze subsidieaanvraag voor de activiteit hebben ingestemd Projectplan Planning Anders, namelijk:
4 van 4 Aanvraagformulier Uitvoeringsregeling Woonvisie Noord-Holland 2011
In- en aanleiding Al sinds jaren worden speciaal voor senioren woningen gebouwd. Door de vergrijzing en de ontwikkelingen in de zorg is seniorenhuisvesting ook in de regio Gooi en Vechtstreek in toenemende mate in de focus van gemeentebesturen, ontwikkelaars, woningcorporaties en natuurlijk bij de doelgroepen zelf (o.a. ouderenbonden) gekomen. De regio heeft al diverse stappen ondernomen om de behoefte nu en in de toekomst in beeld te brengen. De bestaande woningvoorraad is geïnventariseerd naar voor senioren belangrijke kenmerken toegankelijkheid en zorggeschiktheid. Het woonruimtesysteem is zodanig ingericht dat senioren -en zeker zij die al fysieke beperkingen ondervinden en/of een zorgvraag hebben- een goede positie op de sociale huurwoningenmarkt hebben. Alle in de regio samenwerkende gemeenten ene corporaties onderkennen het belang van doorstroming op de woningmarkt in het algemeen en het specifieke belang daarin van de doorstroming van senioren. In de eerste plaats natuurlijk voor senioren zelf: geschikt, passend aanbod vanuit hun w o o n - én zorgvraag. Daarnaast is er sprake van een algemeen maatschappelijk belang in de zin van kansen voor woningzoekenden. En t o t slot zijn er ook een financieeleconomische belangen, zoals verdienmogelijkheden van corporaties bij mutaties en kosten voor gemeententen vanuit de W M O . Zowel corporaties als gemeenten signaleren dat er veel nieuw ontwikkeld is en wordt voor senioren, maar merken tegelijkertijd op dat de doelgroep niet erg 'voorspelbaar' lijkt in zijn reactie. Dat geldt voor het gebruik maken van mogelijkheden binnen het bestaande aanbod (gegeven de goede positie van senioren binnen het woonruimteverdeelsysteem - zie ook bijlage X). En dat geldt ook voor de populariteit van nieuw aanbod: voor sommige nieuwe seniorenwoningen was/is de belangstelling overweldigend, terwijl die bij andere - op het oog vergelijkbare woningen - toch tegenvalt. Zowel in de literatuur als uit allerlei (lokale) experimenten is de afgelopen jaren het thema doorstroming en seniorenhuisvesting onderzocht. De samenwerkende partners in de regio Gooi en Vechtstreek wilden echter nu wel eens weten welke opinies, expertise en ervaringen er op dit terrein in hun eigen regio zijn. De kernvraag daarbij luidt: waaraan moet je denken bij seniorenhuisvesting, wat werkt (en wat niet), wat moet je doen (en wat laten). Kortom: een onderzoek naar de 'best practise' van seniorenhuisvesting vanuit verschillende invalshoeken. In het kader van een stageonderzoek door de Hogeschool Utrecht zijn daartoe inventariserende gesprekken gehouden met alle negen gemeenten, vijf woningcorporaties en met de ouderenbonden. De resultaten en conclusies van deze gesprekken zijn in deze paper samengevat.
1
Situering en ontwikkelingen De regio Gooi en Vechtstreek De regio Gooi en Vecht bestaat uit 9 gemeenten in het hart van de Noordvleugel, in het midden tussen de Metropoolregio Amsterdam en de NV Utrecht. In totaal wonen er bijna een kwart miljoen mensen in een zeer gewild, groen en gedifferentieerd woonmilieu. Qua reputatie is 'het Gooi' in de ogen van sommigen het domein van de rijken en grijzen. In werkelijkheid is het een vitale regio met economische speerpunten als (multi)media en een goed voorzieningenniveau op onderwijs en zorg. De groene kwaliteit van de regio brengt ook beperkingen met zich mee ten aanzien van bouwen en groeien. Na realisatie van de Bloemendalerpolder en iets minder grote uitbreidingslocaties als Crailo, Blaricummermeent, Anna's Hoeve en Monnikenberg zal de focus zich steeds meer verleggen naar kleinere inbreidingslocaties en mogelijkheden in de sfeer van omzetten van functies (herontwikkeling). De beperkingen (niet bouwen in het groen) en de daardoor relatief dure woningbouw (op binnenstedelijke locaties) hebben ertoe geleid dat het aanbod decennia achter is gebleven bij de vraag en het aanbod (mede daardoor) ook relatief duur is. Als consequentie hiervan is er sprake van achterblijvende kansen op de woningmarkt voor lagere en middeninkomensgroepen, specifiek jongeren, jonge gezinnen en mensen die wonen en zorg combineren. De beperkte dynamiek door tekorten aan betaalbare woningen voor grote groepen huishoudens leidt t o t risico's voor de sociaal-economische vitaliteit van de regio (regionale Woonvisie Gooi en Vechtstreek, 2008-2020). Dit risico wordt versterkt door beperking van het investerend vermogen van woningcorporaties de komende jaren als gevolg van rijksbeleid (brandbrief gemeenten en corporaties regio Gooi en Vechtstreek aan minister en Tweede Kamer, november 2013). Tot enkele jaren geleden was er sprake van een negatief migratiesaldo van de regio met name Almere. Er werd geopteerd een deel van de woningbehoefte van de Gooi en Vechtstreek in Almere en de regio Utrecht te accommoderen. Momenteel realiseert de regio (ondanks de crisis) haar aandeel in de Verstedelijksopgave en ligt ze op schema volgens de productieafspraken met de Provincie Noord Holland in het kader van het Regionaal Actieprogramma wonen. De regio voorziet daarmee momenteel meer in haar eigen woningbehoefte en verliest netto geen inwoners meer aan omliggende regio's - zelfs niet aan Amsterdam (MRA podium, juni 2014). Per saldo blijft de woningbehoefte en daarmee de investeringsopgave groot.
Vergrijzing Vergrijzen is een 'lelijk' w o o r d ; wie wil graag grijs haar hebben of een grijze muis zijn? Vergrijzing van de bevolking doet zich voor in feitelijk alle westerse landen, maar Japan loopt daarbij voorop. Als China straks gaat vergrijzen, gaat het echt hard op mondiaal niveau. Vergrijzing is omgeven met allerlei onzekerheden en zorgen t.a.v. bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, de zorg, pensioenen en ook t.a.v. de woningmarkt. Vergrijzing houdt in dat er een demografische ontwikkeling is naar een groter aandeel ouderen in de bevolkingssamenstelling. De oorzaak hiervan ligt in het sinds de jaren '80 structureel lagere geboortecijfer (onder de netto vervangingsfactor van 2.1 kind per vrouw) en de langere levensverwachting. De generatie die in de eerste 10-15 jaar na de oorlog jaren als 'inhaalslag' werd geboren (babyboomers) zorgt voor een 'tijdelijke' bubbel in de vergrijzing, die rond 2035 eindigt. Ook daarna zullen we echter structureel aan een niet of slechts licht groeiende bevolking met en groter aantal en aandeel ouderen moet wennen. Tegelijk zien we ook al jaren het aantal huishoudens groeien en die trend zet ook richting toekomst door. We wonen met steeds minder mensen in een woning: jongeren wonen eerder zelfstandig dan vroeger, ouderen juist langer en relaties zijn minder 2
duurzaam dan vroeger. Zelfs voor een stabiele bevolking zijn dus meer woningen nodig. Naast zorgen en opgaven biedt vergrijzing echter ook kansen, bijvoorbeeld voor technologische ontwikkelingen en innovatie in de bouw en de zorg) en afzetmogelijkheden, bijvoorbeeld in de vrijetijdsindustrie. We krijgen te maken met een grotere groep nog vitale burgers als consument en als participant in onze samenleving. Zie daarvoor ook publicaties van o.a. TNO, 2011, KNAW, 2012 en NICIS/Platform^, 2013. De regio Gooi en Vechtstreek loopt voorop als het gaat om de ontwikkelingen in de vergrijzing van de bevolking. De vergrijzing is er eerder begonnen dan landelijk, heeft nu een iets hoger niveau, maar zal ook eerder afvlakken en stabiliseren. Binnen de regio zijn er lokale verschillen waarneembaar. Ook landelijk zien we dat de vergrijzing in de (perifere) krimpgebieden groter is dan in de stedelijke gebieden in de Noordvleugel. In de komende decennia zal de regio als geheel qua vergrijzing steeds meer het landelijk beeld gaan vertonen en zelfs eerder weer iets gaan vergroenen (zie tabel 1. in de bijlage) M e t hoeveel onzekerheden demografische voorspellingen ook zijn omgeven, de grote lijn lijkt: de bevolkingsgroei zwakt af, het aantal huishoudens neemt toe en de bevolkingsopbouw kent een groter aandeel ouderen. Die trends zijn sterker in de periferie. Stedelijke gebieden zullen wat meer groei en 'vergroening' laten zien omdat zij meer (jonge) mensen van elders (binnen- en buitenlandse migratie) aantrekken. Ouderen, wonen en zorg Er was een tijd dat het als een voorrecht werd beschouwd naar een bejaardenhuis te mogen. M e t namen als Avondrust en ten Anker. Die tijden zijn allang voorbij. Ouderen willen steeds vaker en langer zelfstandig blijven wonen, in hun eigen woning en hun vertrouwde woonomgeving. Ouderen moeten ook, volgens de (rijks)overheid langer zelfstandig blijven wonen. De extramuralisering (het naar buiten brengen, buiten de muren van een zorginstelling) heeft na de gehandicaptenzorg ook opgang gemaakt in de ouderenzorg. De nieuwe wet op de langdurige zorg (WlZ) regelt alleen voor mensen met de zwaarste zorgvraag de zorg 'met verblijf'. Voor mensen met een lichtere zorgvraag bood de AWBZ ook zorg met verblijf (in een pakket) in bijvoorbeeld een bejaardenhuis. Vanaf 1 januari 2015 vallen zorg en verpleging onder de Zorgverzekeringswet (ZvW) en worden dan geregeld door de eigen zorgverzekeraar. Gemeenten worden verantwoordlijk voor begeleiding en dagbesteding vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Alle mensen met zo'n lichtere zorgvraag krijgen dan geen zorgindicatie met verblijf meer en zullen dan zelf in hun huisvestingsbehoefe moeten (blijven) voorzien. Voor alle mensen die nu in een instelling (bejaardenhuis) verblijven op grond van een lichtere zorgindicatie vallen onder een overgangsregeling. Zij mogen kiezen of zij onder de oude regeling (zorg met verblijf in een pakket) willen blijven of onder de nieuwe regeling (met scheiding van wonen en zorg/ondersteuning) willen vallen. Seniorenhuisvesting Vergrijzing en extramuralisering in de zorg leiden ertoe dat meer ouderen langer zelfstandig/thuis blijven wonen. Over de vraag wat de gevolgen hiervan zijn voor de woningmarkt is al veel geschreven, maar de meningen lopen (ver) uiteen. De Rijksoverheid laat hiervoor haar 'Monitor Investeren voor de Toekomst' uit 2012 actualiseren; resultaten worden in de loop van 2014 verwacht. De Anbo (bond voor ouderen) signaleerde in 2013, naar aanleiding van een enquête onder 1700 leden, een landelijk tekort van 84.000 levensloopbestendige woningen. Onderzoeksbureau Companen concludeert naar aanleiding van haar onderzoek in 2014 (in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken): 'aanname massale toename seniorenwoningen klopt niet'. Het statement van minister Stef Blok 'we moeten met beide benen op de grond blijven staan' - in een interview met VoZ-magazine (voor ondernemers in de zorg en public affairs) in 2013- lijkt het kompas 3
te zetten. Hij verwijst daarbij naar den Haag en 'van oude mensen en de dingen die voorbijgaan', L. Couperus, 1906, doelend op de vergrijzing die in deze gemeente al over haar hoogtepunt heen is. Doorstroming fenomeen en consequenties De woningmarkt zit 'op slot' is en veelgehoorde uitspraak, ook in de regio Gooi en Vechtstreek. Doorstroming op de woningmarkt is het speerpunt van de huidige minister van Wonen. Diverse collegeprogramma's in de regio haken daarbij aan. Over het belang van doorstroming en vanuit welk perspectief heeft RIGO Research en Advies in 2014 in opdracht van Kennisplatform Corpovenista een behartenswaardig rapport uitgebracht. Ook behandelt RIGO de soort en de effectiviteit van maatregelen om de doorstroming te bevorderen. Rode lijn in het rapport is dat dynamiek, doorstroming op de woningmarkt geen doel op zich, maar een middel voor huishoudens om hun woonsituatie aan te passen aan veranderende behoeften en omstandigheden. Als iedereen naar tevredenheid w o o n t is er immers geen probleem.... Gebrek aan dynamiek, door tekort aan gewenst en geschikt aanbod, treft echter vooral toetreders t o t de woningmarkt (starters, herstarters en vestigers). Bij een groeiende vraag door bevolkingsgroei en een toenemend aantal huishoudens (zoals in de Gooi en Vechtstreek) leidt een gebrek aan dynamiek op de woningmarkt aan verlies van mensen in de dynamische leeftijden (twintigers, dertigers). Een krappe woningmarkt leidt daarnaast niet alleen t o t prijsopdrijving, maar ook t o t risico's op uitwassen als illegale onderhuur, overbewoning en huisjesmelkerij. Voor de vastgoed gerelateerde sector is dynamiek van vitaal belang; aannemers, banken, makelaars en woninginrichters hebben fors te leiden (gehad) van de economische crisis resulterend in minder investeringen en minder werkgelegenheid. Woningcorporaties delen mee in die gevolgen; hun verkoop van huurwoningen duurt langer en/of levert minder op, terwijl de inkomsten hiervan harder nodig zijn door o.a. de verhuurdersheffing. Benodigde investeringen in nieuwbouw, renovatie en verduurzaming van hun bezit komen daardoor onder druk. maatregelen De dynamiek op de woningmarkt kan verbeterd worden door of het opstarten van nieuwe 'verhuisketens' (het toevoegen van woningen) of door het verlengen van verhuisketens. Hoe langer de verhuisketen, hoe meer doorstromers binnen dezelfde voorraad verhuizen. De langste verhuisketens ontstaan als senioren, aan het eind van hun wooncarrière (in de meest gewilde woning tegen de relatief beste prijs) gaan verhuizen. In de sociale huursector levert dat niet alleen het meeste maatschappelijke rendement op (er komen gewilde woningen vrij), maar (voor woningcorporaties) ook het meeste financieel-economische rendement (opbrengst uit huurharmonisatie of verkoop). Veranderende/veranderde persoonlijke omstandigheden ('life-events') zijn de belangrijkste redenen voor mensen om 'in beweging' te komen op de woningmarkt. Die redenen doen zich in een mensenleven voornamelijk voor tussen de 20 en 35 jaar en daarna (in mindere mate) rond de 60 jaar. Gezien de veranderende bevolkingssamenstelling (afnemend aandeel jongeren) verbaast het dan ook niet dat het CBS in haar registratie van verhuisde personen al sinds eind jaren '80 een dalende trend signaleert. Door de crisis verhuizen sinds 2008 echter ook minder 30ers en 40ers. Methodes om doorstroming (van senioren) te bevorderen zijn samen te vatten als: A. Pull-factoren: middelen om mensen te 'verleiden' om te verhuizen (bijv. aantrekkelijk aanbod, actieve bemiddeling en begeleiding) B. Push-factoren: middelen om mensen te prikkelen niet te blijven zitten (bijv. Inkomensafhankelijke huurverhoging) C. Wegnemen van belemmeringen om te verhuizen (bijv. voorrang bij toewijzing, huurgewenning) Op grond van haar onderzoek in 2013 stelt de Anbo dat 'het overgrote deel van de ouderen bereid is te verhuizen naar een seniorenwoning als de omstandigheden daarom vragen'. Het kennisnetwerk 4
bestaande bouw concludeert echter naar aanleiding van het onderzoek van Companen in 2014 dat: - de behoefte aan zelfstandig wonen van ouderen sterk is - senioren gehecht zijn aan hun vertrouwde woonomgeving - senioren eerder kiezen voor woningaanpassing (traplift) - de zorg aan huis steeds beter geregeld is, waardoor de verhuisgeneigdheid afneemt - senioren vaak lage woonlasten hebben en de bereidheid meer te betalen laag is - senioren opzien tegen verhuizing
Bouwen voor senioren, 3 vliegen in een klap Nieuwbouwproductie van woningen voor senioren als 'pull-middel' om senioren te laten doorstromen op de woningmarkt heeft alles overziend meerdere positieve kanten: 1. vanuit maatschappelijke invalshoek: Bouwen is sowieso, wat je ook toevoegt aan de voorraad, goed voor de dynamiek. Bouwen voor senioren kan senioren 'in beweging' brengen, wat de langste verhuisketens oplevert en waarvan dus de meeste woningzoekenden profiteren. 2. vanuit persoonlijke invalshoek: Bouwen voor senioren levert degenen om wie het gaat potentieel een voor hun situatie meest passende woning op. 3. vanuit financieel-economische invalshoek: Bouwen voor senioren maakt in de huursector het voor eigenaren (corporaties) potentieel meest verdienende vastgoed vrij. Verhuizen naar aangepaste nieuwbouw bespaart kosten voor individuele woningaanpassingen - zowel eigenaar-verhuurders als gemeenten (WMO-voorziening). Daar waar huishoudens die zorg behoeven meer geclusterd wonen, kunnen zorgaanbieders (logistiek) efficiënter zorg verlenen. De maatschappelijke voordelen zijn feitelijk al in de regionale Woonvisie onderkend; dynamiek is daarin immers hét verbindende thema. Ook zijn senioren als doelgroep in de Woonvisie onderscheiden: 'lagere en -middeninkomens die wonen en zorg combineren' . De financieeleconomische aspecten spelen de laatste jaren door de crisis en de daaruit voortvloeiende maatregelen van de rijksoverheid een steeds prominentere rol. Door de decentralisaties in de zorg en de daaraan verbonden kortingen staan de lokale overheden, maar ook de corporaties en de zorginstellingen meer vooraan de financiële lat. Waar de voordelen van een goed aanbod (van nieuwbouw) voor senioren evident lijkt, is de praktijk soms weerbarstiger. Dat wordt goed geïllustreerd door de schijnbare controverse tussen de hierboven beschreven onderzoeksresultaten van de Anbo ('merendeel senioren is bereid te verhuizen') en die van Compaenen ('senioren passen indien nodig woningen liever aan').
5
Seniorenhuisvesting in de regio Gooi en Vechtstreek Onderzoek Al voordat er feitelijk sprake was van de door het rijk aangestuurde extramuralisering in de ouderenzorg, signaleerde de regio Gooi en Vechtstreek deze trend. Om zicht te krijgen op de ontwikkeling van de omvang en aard van de vraag naar woningen voor mensen met een beperking en/of zorgvraag deed TNO hiertoe in 2011 in opdracht van de regio Gooi en Vechtstreek een onderzoek. Zelf heeft de regio vervolgens in kaart gebracht hoe het staat met de toegankelijkheid en de zorggeschiktheid van haar woningvoorraad. Daartoe hebben de woningcorporaties hun bezit in 2012 op woningniveau 'geclassificeerd' volgens het 'sterrensysteem'; dit jaar zullen de resultaten worden geactualiseerd. Voor de particuliere sector (huur- en koopwoningen) is door de regio een 'quickscan' ontwikkeld. Op basis van woningtypologie en bouwjaar, vanuit WOZ-bestandskenmerken, is de hele particuliere voorraad op lokaal en regionaal niveau als wel of niet toegankelijk aangemerkt. De confrontatie tussen kwantitatieve vraag en bestaand aanbod leert: A. Er is een (toekomstig) overschot aan verzorgingshuiscapaciteit (TNO) B. Er is een (toekomstig) tekort aan verpleeghuiscapaciteit (TNO) C. Er zijn (in aantallen) voldoende toegankelijke c.q. zorggeschikte woningen (TNO in combinatie met eigen onderzoek - zie tabel in bijlage 2). Dat er in aantallen in de regio voldoende toegankelijke woningen zijn, laat onverlet dat aanbod niet perse hoeft aan te sluiten op de vraag. Tussen gemeenten zijn (grote) verschillen te constateren en daarnaast zegt aanbod nog niets over de prijs, kwaliteit, typologie of woonmilieu. Bovendien moet er afstemming zijn tussen wonen en zorg en welzijn, zo concludeert ook Actiz (organisatie voor zorgondernemers, 2014). Gemeenten binnen de regio geven daar op hun eigen manier invulling aan. Zo streeft Hilversum naar een lokale dekking met zogenaamde woondienstenzones, waarvan de laatste in 2020 is afgerond en pakken kleinere gemeenten deze verbindingen tussen wonen, zorg en welzijn veel kleinschaliger op. Woningtoewijzing Sinds de classificatie van de hele sociale huurwoningenvoorraad adverteren alle regionaal actieve woningcorporaties hun woningen op WoningNet met vermelding van de mate van geschiktheid van de woning voor woningzoekenden met een fysieke beperking en/of zorgvraag. Ouderen hebben in het algemeen in het regionale woonruimteverdeelsysteem (vastgelegd in het Convenant woonruimteverdeling 2011) een goede positie op de sociale huurwoningenmarkt. De volgorde van toewijzing is namelijk gebaseerd op inschrijftijd, waarbij eenmaal opgebouwde tijd bij verhuizing voor 75% behouden blijft. Een zeker ook voor ouderen beperkende factor is de beperking van toewijzing van sociale huurwoningen aan huishoudens met een inkomen t o t C 34.000,-. In de regio Gooi en Vechtstreek is de Ĵ.0% vrije toewijzing beperkt t o t inkomens t o t C 45.000,In de toewijzingsresultaten heef t dit echter niet substantieel t o t verschuivingen geleid in toewijzing naar inkomensgroepen (Evaluatie woonruimteverdeelsysteem Gooi en Vechtstreek, 2013). Sinds 2013 kunnen woningen ook 'met voorrang voor' aan woningzoekenden met een beperking en/of zorgvraag (indicatie) worden aangeboden en verhuurd. Tot slot willen gemeenten en corporaties dat alle 'zorgwoningen' via WoningNet worden aangeboden. Sociale huurwoningen, bijvoorbeeld in de vorm van aanleunwoningen, werden t o t voor kort ook door zorgaanbieders rechtstreeks aan hun cliënten aangeboden via eigen wachtlijsten. Voor oudere woningzoekenden betekende dit dat zij weinig zicht hadden op het gehele aanbod in de 6
regio van voor hen geschikte en gewenste woningen, noch op de wachttijden. Bovendien vergde het inschrijving bij (vaak meerdere) zorglocaties. Dit leidde ook t o t 'vervuilde' wachtlijsten c.q. weinig zicht op de daadwerkelijke vraag naar geschikt, beschermd en/of verzorgd wonen. In het kader van het scheiden van wonen en zorg wordt steeds meer zelfstandig zorggeschikt vastgoed in de sociale huursector transparant aangeboden en verhuurd. Nieuwbouwproductie In de regio Gooi en Vechtstreek bestaat de woningvoorraad uit circa 80% eengezinswoningen welke in de meeste gevallen weinig toegankelijk zijn. De huishoudens in de regio zijn voor het overgrote deel 1- en 2 persoons huishoudens, zowel jongere als oudere. De vraag onder woningzoekenden komt zelfs voor bijna 80% van deze kleine huishoudens. In het RAP heeft de regio dan ook met de provincie afgesproken dat minimaal 55% van de totale nieuwbouwproductie uit toegankelijke woningen (0-treden) bestaat. Deze afspraken zijn de afgelopen jaren goed gerealiseerd. Lokaal zijn de afgelopen jaren diverse woningcomplexen specifiek (geschikt en bedoeld) voor senioren en al dan niet met zorginfrastructuur, gerealiseerd of staan nog op stapel - soms ook in combinatie met intramurale capaciteit voor zwaardere zorg en/of een breder aanbod in de voorzieningen- en dienstensfeer. Een aantal voorbeelden daarvan is opgenomen in bijlage 3. Woningaanpassing Het aanpassen van woningen t.b.v. bewoners met een fysieke beperking en/of ten behoeve van het accommoderen van de zorgvraag gebeurt op individueel niveau. Woningen kunnen worden aangepast door (eigenaar-)bewoners zelf of door de verhuurder. In beide situaties kan daarbij gebruik gemaakt worden van regelingen voor individuele woningaanpassing op grond van de W M O . Er is in de regio Gooi en Vechtstreek geen sprake van lokale programma's voor 'opplussen'. Wel heeft het classificatietraject door woningcorporaties ertoe geleid dat op complexniveau eerder gesignaleerd wordt dat er soms met relatief kleinschalige ingrepen de woningen en/of het complex kan worden 'ge-upgradet' qua toegankelijkheid. In de gemeente Huizen loopt op dit moment een experiment waarbij woningcorporatie de Alliantie een complex woningen renoveert en aanpast voor senioren en vervolgens met voorrang verhuurt aan senioren uit de buurt die willen doorstromen. De evaluatie van dit experiment volgt over een jaar. Recent heeft een zorgaanbieder initiatief genomen om te komen t o t het aanpassen van een substantieel aantal woningen in een wijk in Hilversum. Dit initiatief het t o t heden nog geen opvolging gekregen, wellicht ook omdat de belangen van de diverse partijen niet parallel lopen. De woningen zijn geen eigendom van de zorgaanbieder, maar van eigenaar-bewoners of van woningcorporaties. De potentieel benodigde investeringen zouden dan ook niet vanuit de zorgpartij gedaan moeten worden maar vanuit de eigenaren, daarbij eventueel geholpen door de gemeente (vanuit de WMO). Daarbij komt dat woningcorporaties en de gemeenten juist inzetten op doorstroming naar al aangepaste en voor senioren geschikte woningen. Bij de afweging tussen verhuizen of woningaanpassing speelt natuurlijk de 'maat der dingen' een belangrijke rol: een investering voor het weghalen van een drempel is van andere orde dan bijvoorbeeld voor het naar de begane grond verplaatsen van een badkamer.
7
Partijen aan het woord over seniorenhuisvesting in de Gooien Vechtsteek In het voorjaar van 2014 is een rondgang gehouden langs alle gemeenten en woningcorporaties in de Gooi en Vechtstreek over het thema seniorenhuisvesting. Ook is uitvoerig gesproken met de regionale ouderenbonden. Met alle partijen is gesproken over hun visie op en succes- en faalfactoren van seniorenhuisvesting in het algemeen en nieuwbouwontwikkeling van seniorenhuisvesting in het bijzonder. Aanleiding voor dit initiatief ligt bij diverse en soms uiteenlopende signalen van partijen over de resultaten van (recente) initiatieven. Sinds de invoering van het sterrensysteem in WoningNet bijvoorbeeld is duidelijk geworden dat senioren substantieel meer op eengezinswoningen reageren dan op met voorrang aangeboden toegankelijke c.q. zorggeschikte woningen. Bij voor senioren ontwikkelde nieuwbouwprojecten bleek voor het ene beduidend meer belangstelling dan voor op het oog vergelijkbare andere project. Kunnen partijen wat van elkaars ervaring leren? Zijn er adviezen te formuleren waar een succesvol nieuwbouwproject voor senioren aan moet voldoen? Welke belemmeringen komen we tegen? Kortom, wat is de 'best practise' als het gaat om (doorstroming naar) seniorenhuisvesting. Met deze vragen ging de regio op pad, daarbij ondersteund door de provincie Noord Holland vanuit het Regionaal Actieprogramma wonen. Ouderenbonden Desgevraagd geven senioren zelf bij monde van de gezamenlijke regionale ouderenbonden aan dat de 'traditionele' uitgangspunten nog steeds als de belangrijkste worden ervaren: nabijheid van zorgvoorzieningen en winkels zijn belangrijk als je als oudere op zoek gaat naar een nieuwe woning. Als drempel om daadwerkelijk te verhuizen worden vooral financiële aspecten benoemd. In de koopsector speelt de gedaalde woningwaarde een rol: nu je woning verkopen wordt ervaren als 'met verlies verkopen'. Soms ook is de woning sowieso moeilijk te verkopen. In de huursector betekent verhuizen vaak een (grote) huursprong. Als er sprake is van overgang van koop naar huur geldt hetzelfde: de hypotheek is immers vaak al (grotendeels) afgelost. Daarbij komt de inkomensgrens voor toelating t o t de sociale huursector en het geringe aanbod in het (lage) middensegment huurwoningen. Aan de vraagkant van de seniorenhuisvesting ligt een grote differentiatie. Veel ouderen zijn gehecht aan de buurt, het woonmilieu dat ze ooit kozen en waar hun sociale verbanden liggen. Anderen opteren voor het herstellen van oude sociale verbanden (dichter bij de kinderen gaan wonen) of juist het creëren van nieuwe verbanden. Zo wordt bijvoorbeeld gesignaleerd dat dat er senioren zijn die met 'gelijkgestemden' gezamenlijk een woonvorm zoeken die bij hun situatie past en waarbij ze onderling zorg of begeleiding kunnen leveren of gezamenlijk zorg in kunnen kopen. Om doorstroming te bevorderen wijzen de bonden op het belang van informatie en begeleiding. Verhuizen is op de leeftijd van de doelgroep een grote stap, die niet lichtzinnig w o r d t gezet. Onzekerheid over de financiële consequenties van een overstap naar een andere woning, zeker in combinatie met onzekerheid over de consequenties van de ontwikkelingen in de zorg, maken dat senioren geneigd zijn te blijven zitten waar ze zitten. Als middel ter stimulering noemen de bonden daarom goede informatie over alle keuzemogelijkheden qua locaties en consequenties in termen van kosten-batenoverzicht. Hun advies luidt: breng op persoonlijk niveau in beeld wat een verhuizing zou betekenen, 'zodat je weet wat je krijgt'. Gemeenten visie Alle negen gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek herkennen zich in de opgaven rond vergrijzing en (gebrek aan) doorstroming - m.n. van senioren. Alle gemeenten willen hun jongeren en jonge gezinnen aan zich binden en voorzien in de behoeften van hun oudere inwoners op het terrein van wonen en zorg. De binding aan de buurt of woonkern wordt in kleinere gemeenten nadrukkelijker
8
naar voren gebracht dan in grotere gemeenten. Sommige gemeenten wijzen daarbij nadrukkelijk op de noodzaak van regionale afstemming van het aanbod. Alle gemeenten wijzen daarbij op de noodzakelijke afstemming van wonen met zorg- en welzijnsvoorzieningen. Dat vraagt om focus op clustervorming bij nieuwe ontwikkeling van seniorenwoningen bij (bestaande) voorzieningen en afstemming tussen alle betrokken partijen, m.n. gemeente, vastgoedontwikkelaar en zorgaanbieder. Hilversum is daarin het meest expliciet met zijn beleid van woondienstencentra en - zones. wat en hoe Veel gemeenten wijzen bij voorgenomen ontwikkelingen op het belang van een goede vraagverkenning, behoefteonderzoek op buurtniveau, en het betrekken bij bewoners/omwonenden bij de planvorming middels communicatie en participatie. Ook al leidt dat in sommige situaties t o t negatieve reacties ('overheidsbemoeienis') of weerstand tegen het voorgenomen bouwplan (qua bouwplan op zich of qua beoogde doelgroep). Het traject van (vormgeving van) participatie en daarnaast een goede (politiek-bestuurlijke) belangenafweging is hierbij essentieel. Door een gemeente gewezen op het risico van afkalving van (draagvlak voor) een bestaande voorzieningenstructuur bij (sloop-)nieuwbouwontwikkelingen. Een veelgehoord argument is dat van de schaal, of 'de maat der dingen'. Kleinschalige ontwikkelingen hebben in het algemeen de voorkeur boven grootschalige. Ook in de tijd gezien is het belangrijk niet teveel aanbod voor senioren en te snel achter elkaar te ontwikkelen, maar dit geleidelijk te spreiden. Bij herontwikkeling van bijvoorbeeld bestaand zorgvastgoed (bejaardentehuis) is daarentegen vaak wel sprake van grotere volumes. Daarbij is er echter vaak sprake van het opnieuw accommoderen van bestaande vraag. aanpassen of nieuwbouw Er zijn verschillen tussen gemeenten te constateren in focus op woningaanpassing versus nieuwbouw voor senioren. Bij woningaanpassing w o r d t de vraag, de behoefte van de betreffende bewoners het meest direct geaccommodeerd, ze kunnen 'langer zelfstandig thuis blijven wonen'. Daarbij speelt de eigendomsvorm van de woning een rol en de daaraan gekoppelde financiering van de aanpassingen door eigenaar-verhuurder, eigenaar-bewoner en eventueel gemeente. Daarnaast gaat het natuurlijk ook om de hoogte van de benodigde investering. Idealiter zouden eigendomsvorm, investering en termijn van een benodigde woningaanpassing afgewogen moeten worden tegenover een al aangepaste woning en de beschikbaarheid daarvan. De consequentie van het aanpassen van woningen aan de behoefte van zittende bewoners is dat deze minder geneigd zijn te verhuizen. Woningaanpassing bevordert (in tegenstelling t o t nieuwbouw) de dynamiek op de woningmarkt dus niet. Hier raakt op ander wijze het individuele aan het collectieve belang. drempels wegnemen De rondgang langs gemeenten leverde een aantal maatregelen op die gemeentes (zouden willen) handteren om doorstroming, verhuizen van senioren naar seniorenwoningen te bevorderen: 1. informeren en participeren Al eerder werd genoemd de vraagverkenning op buurtniveau en de participatie bij nieuwbouwplannen. Daarnaast wezen enkele gemeenten ook op het door de Anbo genoemde argument van bewustwording van de doelgroep van het 'totale plaatje' van verhuizing naar een seniorenwoning. Daarbij gaat het om financiën, de woonlasten, waarbij ook de energielastenmoeten worden betrokken, maar ook om comfort (qua toegankelijkheid en isolatie van de woning) en om gemak (minder onderhoud, makkelijker schoonmaken). 2. Verhuissubsidie In het verlengde van 1. biedt de gemeente Weesp een verhuissubsidie aan senioren van C 2.000,voor wie bij doorstroming een sociale huurwoning achterlaat. Van de regeling wordt zo weinig gebruik gemaakt dat men afschaffing ervan overweegt. Deze ervaring komt overigens overeen met eerdere en vergelijkbare regelingen elders in Nederland (bijvoorbeeld het experiment 'van groter naar beter'). 3. Verhuisbegeleiding 9
In het verlengde van 1. wijzen meerdere gemeenten op de potentiele voordelen van het aanstellen van een persoon of instantie die zich expliciet bezighoudt met het informeren en begeleiden van senioren in (het maken van afwegingen naar) een verhuisproces. Tot op heden heeft geen enkele gemeenten ook daadwerkelijk ervaring opgedaan met verhuisbegeleiding. Woningcorporaties Door de in de regio Gooi en Vechtstreek werkzame woningcorporaties (de Alliantie, Dudok Wonen, het Gooi en Omstreken, woningstichting Naarden, Woonzorg Nederland en Habion) zijn veel aspecten, argumenten en afwegingen genoemd die ook door ouderenbonden en gemeenten zijn aangedragen. Toch noemden zij ook andere invalshoeken en afwegingen. horizon In het algemeen opereren woningcorporaties, anders dan commerciële ontwikkelaars, vanuit een lange termijn perspectief. Het vastgoed dat zij nu ontwikkelen moet ook over (zeg) vijftig jaar nog exploitabel zijn. Bij seniorenhuisvesting gaat het om een zeer gedifferentieerde en in de loop der tijden wijzigende, ongewisse vraag (behoefte). Bij nieuwbouwontwikkelingen is flexibiliteit daarom een voorwaarde. Het in de jaren '70 en '80 ontwikkelde zorgvastgoed (de bejaardenhuizen) waren 'met de kennis van t o e n ' specifiek voor de doelgroep ontwikkeld, maar zijn nauwelijks aanpasbaar voor de eisen van de wonen en zorg van tegenwoordig. Het adagium is dan ook woningen te ontwikkelen die geschikt zijn (of eenvoudig aan te passen zijn) voor senioren met een (voorziene) zorgvraag, maar (op termijn) in principe ook interessant voor andere doelgroepen. aanpassen of nieuwbouw Bij de afwegingen ten aanzien van woningaanpassingen speelt het termijnperspectief ook een rol. Bij aanpassingen aan een woning is de vraag wat de invloed is van die aanpassing op de algemene verhuurbaarheid van die woning aan overige woningzoekenden. Bekend is het verhaal van de traplift die (op kosten van de gemeente) is aangebracht voor de bewoner met een fysieke beperking en bij mutatie van de woning eruit moet worden gesloopt. Zowel vanuit maatschappelijke belangen (dynamiek woningmarkt, kansen woningzoekenden) en bedrijfsfinanciële overwegingen (huurverhoging of verkoop bij mutatie) ligt de focus van woningcorporaties op doorstroming naar nieuwe en/of al aangepaste woningen boven woningaanpassingen. Opmerkelijk in dit kader is dat vanuit een in ouderenhuisvesting gespecialiseerde woningcorporatie de verwachting werd geuit dat de groep financieel kwetsbare ouderen in de toekomst zal toenemen, waardoor de vraag naar minder hoogwaardige, maar goedkopere vormen van seniorenhuisvesting zal toenemen. Zij proberen daarom hun zorggeschikt vastgoed waar momenteel weinig vraag naar is met zo min mogelijk investeringen toch in de markt te houden door bijvoorbeeld (tijdelijk) te verhuren aan ander doelgroepen. rollen en relaties Woningcorporaties kunnen (verhuurdersheffing) en mogen (novelle minister) minder investeren in zaken buiten hun primaire taken, het bouwen en verhuren sociale huurwoningen. Zorginstellingen hebben te maken met wijzigingen in de organisatie en financiering van de zorg (extramuralisering, scheiden van wonen en zorg) en met volumereductie. Gemeenten bezuinigen wegens decentralisaties en 'efficiencyreductie' op zorg- en welzijnsvoorzieningen. Dat samen maakt dat de zo nodige en gewenste afstemming tussen wonen, zorg en welzijn er niet makkelijker op wordt. Gemeenschappelijke ruimtes in seniorencomplexen, zoals bijvoorbeeld het ontwikkelen voor restauratieve voorzieningen of ontmoetingsruimtes werd voorheen medegefinancierd vanuit de AWBZ, maar ontberen tegenwoordig financierings- c.q. exploitatiemogelijkheden. Ook in het woonvastgoed tekenen zich een discrepanties af tussen de diverse partijen. Waar de woningcorporatie een investering en risico aangaat voor 50 jaar, ligt de afnamebereidheid/mogelijkheid van vastgoed door zorginstellingen eerder bij 10 jaar. push en pull Woningcorporaties stellen dat de (huidige) inkomensafhankelijke huurverhoging voor senioren nauwelijks een stimulans is te verhuizen. Zij die al vaak lang een sociale huurwoning huren hebben 10
een dermate (relatief) lage huur dat zij de extra huurverhoging goed kunnen betalen en dat die in ieder geval niet opweegt tegen de huursprong bij verhuizing naar een nieuwe woning. Ook woningcorporaties signaleren het belang van voorrang van seniore doorstromers (uit de wijk) en van goede voorlichting over totaalplaatje en de persoonlijke begeleiding bij het prikkelen of verleiden van senioren om te verhuizen. In dit kader is binnen de regio goede ervaring opgedaan door o.a. de Alliantie bij de herstructurering van Hilversum Noord. Successen op dit terrein blijken ook uit de 'Ouderen over de drempel', evaluatie van de seniorenmakelaar, 2014 - een project van Vidomes, een grote woningcorporatie uit de regio Zoetermeer, Delft.
11
Conclusies
: nog uit te werken
Wat is belangrijk bij ontwikkeling van seniorenhuisvesting: »
goede vraagverkenning,
behoefteonderzoek
»
de vraag naar seniorenhuisvesting
»
betrekken van bewoners/omwonenden
»
nabijheid van zorgvoorzieningen let op 'beleving':
»
informatie
»
afstemming
op
buurtniveau
is zeer gedifferentieerd
- afstemming
bij de planvorming:
en winkels - focus op
en
gemeenten participatie
clustervorming
winkelen steeds meer 'online', zorg meer
en begeleiding op persoonlijk
tussen
communicatie 'footlose'
niveau en over totale
plaatje
tussen alle betrokken partijen m.n. gemeente, vastgoedontwikkelaar,
»
Kleinschalige ontwikkelingen
»
belangrijk niet teveel, niet teveel van hetzelfde en niet te snel achter elkaar te
hebben in het algemeen de voorkeur boven
»
Van verhuissubsidie
»
Voor corporaties is toekomstbestendigheid
wordt erg weinig gebruik
belang (ook interessant voor andere
zorgaanbieder
grootschalige ontwikkelen
gemaakt
van een nieuwbouwontwikkeling
en flexibiliteit
van
doelgroepen)
Aanpassen of verhuizen: »
Bij woningaanpassing het meest direct
»
Woningaanpassing
wordt de vraag, de behoefte van de betreffende
bewoner op dat
moment,
geaccommodeerd bevordert in tegenstelling
tot nieuwbouw
de dynamiek op de
woningmarkt
niet »
Doorstroming
*
Zowel vanuit maatschappelijk hoger dan
van senioren levert de grootste bijdrage aan de belang als (bedrijf) financiële
doorstroming
overwegingen
'scoort'
doorstroming
woningaanpassingen.
Tot slot: Bij de afweging tussen woningaanpassing of verhuizen spelen eigendomsverhoudingen, investeringshoogte en termijn een rol naast maatschappelijke belangen (doorstroming) en verdien¬ en besparingsmogelijkheden van gemeenschapsgeld. Een goed afwegingskader is lastig maar zou zeer nuttig kunnen zijn. Over de financiële en maatschappelijke kosten-baten verhoudingen en zeker die tussen de verschillende partijen onderling is weinig bekend. Wat investeert bijvoorbeeld een woningcorporatie in een nieuwbouwcomplex voor senioren, hoeveel 'verdiencapaciteit' levert dat diezelfde corporatie en/of een ander corporatie op door mutaties, hoeveel 'kosteneffectiever' is het voor een zorginstelling om op één geclusterde locatie zorg te leveren in plaats van gespreid door de wijk (of daarbuiten) en hoeveel 'bespaart' de gemeente aan die clustering aan zorg- en welzijnsvoorzieningen of aan individuele woningaanpassingen. Deze analyse zou voor de toekomst van seniorenhuisvesting en de gewenste doorstroming op de woningmarkt wel eens uitermate belangrijk kunnen zijn.
12
Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein Algemeen Datum: Agendapunt: Onderwerp: Steller: Kenmerk: Status: Behandeling:
25 september 2014 Diverse verzoeken van Wijdemeren m.b.t. regionale afstemming bouwen buiten bestaand gebied Betty Boerman 14.0006237 Mededelingen, ter kennisname en vermelden in de notulen
Bijlagen Bijlage 1.
Voorstel regionale afstemming bouwen buiten bestaand bebouwd gebied (13.0003900)
Bijlage 2. Bijlage 3. Beslispunten Het portefeuillehoudersoverleg: 1. geen 2. 3.
Inhoud 1.
Inleiding ................................................................................................................................................. 1
2.
Kaders..................................................................................................................................................... 2
3.
Aanpak ................................................................................................................................................... 2
4.
Inhoud .................................................................................................................................................... 2
5.
Voorgestelde keuzes ............................................................................................................................ 2
6.
Financiën ................................................................................................................................................ 2
7.
Risicoparagraaf ..................................................................................................................................... 2
8.
Communicatie ....................................................................................................................................... 2 1. Inleiding/toelichting.
Conform de regionale afspraken (zie bijlage) heeft de gemeente Wijdemeren een drietal verzoeken aan de regiogemeenten voorgelegd over de plannen om te bouwen buiten bestaand bebouw gebied, hierna aangegeven onder de nrs. 1 t/m 3. Met betrekking tot verzoek nr. 1 (plan Ankeveensepad) zijn de stukken van Wijdmeren ter afstemming aan de andere regiogemeenten voorgelegd. Vanuit de regiogemeenten zijn geen bezwaren tegen het plan Ankeveensepad ontvangen. Conform de regionale afspraak kan Wijdemeren voor de verzoeken 2 en 3 (Terra Nova en het voormalige Tominterrein) zonder meer uitgaan van regionale afstemming/instemming.
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
Het vermelden van deze mededelingen in de notulen van het pfho. sociaal domein betekent voor de provincie dat regionale afstemming afdoende heeft plaatsgevonden. Verzoeken tot afstemming: 1
Verzoek tot regionale afstemming bouwen buiten bestaand gebied van de gemeente Wijdemeren, plan Ankeveensepad (meer dan 5 woningen). Conform de regionale afspraken hierover is het verzoek van Wijdemeren tot regionale afstemming over bouwen buiten bestaand gebied voor het plan Ankeveensepad op 28 mei 2014 voorgelegd aan de regiogemeenten. Er zijn van uit de regiogemeenten geen bezwaren tegen deze plannen ontvangen. 2
Verzoek tot regionale afstemming bouwen buiten bestaand gebied van de gemeente Wijdemeren, Terra Nova (minder dan 5 woningen). Conform regionale afspraken hierover mag de gemeente Wijdmeren bij het bouwen van minder dan 5 woningen buiten bestaand bebouwd gebied uitgaan van instemming/afstemming door de regiogemeenten. 3
Verzoek tot regionale afstemming bouwen buiten bestaand gebied van de gemeente Wijdemeren, voormalige Tomin terrein (minder dan 5 woningen) Conform regionale afspraken hierover mag de gemeente Wijdmeren bij het bouwen van minder dan 5 woningen buiten bestaand bebouwd gebied uitgaan van instemming/afstemming door de regiogemeenten.
1. Kaders
Provinciale structuurvisieverordening van provincie Noord-Holland. Besluit pfho sociaal domein d.d. 28-12-2013 m.b.t. procedure regionale afstemming bouwen buiten bestaand bebouwd gebied (bijgevoegd reg. Regio 13.0003900).
2. Aanpak n.v.t. 3. Inhoud Zie inleiding 4. Voorgestelde keuzes n.v.t. 5. Financiën n.v.t. 6. Risicoparagraaf n.v.t. 7. Communicatie n.v.t.
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
Wethoudersoverleg Sociaal Domein Onderdeel
: Wonen
Agendapunt
: 2
Nummer
: 13.0003900
Onderwerp: Regionale afstemming bouwen buiten bestaand bebouwd gebied (bbg)
Bijlagen: Hernieuwd voorstel Regionale afstemming bouwen buiten bestaand bebouwd gebied (bouwen bbg)
Inleiding: Medio juli 2012 werd een voorstel tot een procedure regionale instemming met ontheffingsverzoeken voor bouwen bbg ingehaald door de spoedwet Wro, op grond waarvan er geen sprake meer kon zijn van ontheffingsverzoeken. Een concept voorstel procedure over regionale afstemming inzake ontheffingsverzoeken werd daarom destijds afgeblazen. Op grond van de spoedwet Wro zijn ontheffingsverzoeken voor bouwen bbg dus niet meer aan de orde. Inmiddels heeft de provincie in de (toelichting van de) procinciale structuurvisieverordening (PRVS maart 2013) echter bepaald dat gemeenten het woningbouwprogramma nog wel regionaal dienen af te stemmen. Het voorafgaande maakt dat er alsnog een regionale procedure nodig is voor regionale afstemming over het bouwen buiten bestaand bebouwd gebied. Uitzonderingen hierop vormen de projecten die in het Rap genoemd worden. Hiermee heeft de provincie al ingestemd. Met betrekking tot het bijgaande voorstel is teruggegrepen op het 'afgeblazen' voorstel dat tot stand kwam op basis van bestuurlijke bespreking in het pfh wonen welzijn zorg van 5 juli 2012 Ambtelijk is met bijgaand voorstel ingestemd.
Gevraagde beslissing: Wij vragen u in te stemmen: 1. met het in de bijgevoegde nota onder A) genoemde voorstel procedure Regionale afstemming voor het bouwen van maximaal vijf woningen buiten bestaand bebouwd gebied en 2. met het in de bijgevoegde nota onder B) genoemde voorstel procedure regionale afstemmingbouwen bbg voor meer dan vijf woningen.
DATUM
06 mei 2013
KENMERK
13.0003900
NAAM S T E L L E R ( S )
Betty Boerman
ONDERWERP
Regionale afstemming bouwen buiten bestaand bebouwd gebied (bouwen bbg)
NOTA VOOR PORTEFEUILLEHOUDERSOVERLEG WONEN WELZIJN ZORG
Inleiding: Medio juli 2012 werd een voorstel tot een procedure regionale instemming met ontheffingsverzoeken voor bouwen bbg ingehaald door de spoedwet W r o , op grond waarvan er geen sprake meer kon zijn van ontheffingsverzoeken. Een concept voorstel procedure over regionale afstemming inzake ontheffingsverzoeken werd daarom destijds afgeblazen. Op grond van de spoedwet Wro zijn ontheffingsverzoeken voor bouwen bbg dus niet meer aan de orde. Inmiddels heeft de provincie in de (toelichting van de) procinciale structuurvisieverordening (PRVS maart 2013) echter bepaald dat gemeenten het woningbouwprogramma nog wel regionaal dienen af te stemmen. In de toelichting op art. 13 van de PRVS staat hierover het volgende: " In artikel 13 is bepaald dat nieuwe woningbouw in het landelijk gebied in essentie verboden is en dat van dit verbod mag worden afgeweken conform de gestelde afwijkingsregels. Woningbouwontwikkelingen dienen daarom zoveel mogelijk binnenstedelijk te worden gerealiseerd. Hoewel de provincie het landschap buiten bestaand bebouwd gebied zoveel mogelijk open wil houden, gaat het buitengebied niet op slot. Ontwikkeling is mogelijk, mits wordt voldaan aan de eisen van nut en noodzaak en ruimtelijke kwaliteit. Het gestelde in a, b en c, van het tweede lid van artikel 13 heeft betrekking op het aantonen van de noodzaak van de nieuwe woningbouw buiten het bestaand bebouwd gebied. Er dient behoefte te zijn aan de woningen, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. De gemeente moet aantonen dat de woningbouw niet binnenstedelijk gerealiseerd kan worden en het woningbouwprogramma dient regionaal te worden afgestemd. Voor het beoordelen van de noodzaak wordt gebruik gemaakt van de provinciale woonvisie, de regionale actieprogramma's, de provinciale woningbouwmonitor en de provinciale prognose. Daarnaast wordt de mogelijkheid aan gedeputeerde staten geboden voor het stellen van regels inzake de aard, de omvang en de locatie van nieuwe woningbouw in het landelijk gebied." Het voorafgaande maakt dat er alsnog een regionale procedure nodig is voor regionale afstemming over het bouwen buiten bestaand bebouwd gebied. Uitzonderingen hierop vormen de projecten die in het Rap genoemd worden. Hiermee heeft de provincie al ingestemd. Met betrekking tot het onderstaande voorstel is teruggegrepen op het 'afgeblazen' voorstel dat tot stand kwam op basis van bestuurlijke bespreking in het pfh wonen welzijn zorg van 5 juli 2012
Voorstel procedure regionale afstemming bouwen buiten bestaand bebouwd gebied. U wordt voorgesteld in te stemmen met de procedures onder A) voor maximaal vijf woningen en B) voor meer dan vijf woningen. A)
Regionale afstemming voor het bouwen van maximaal vijf woningen buiten bestaand bebouwd gebied:
1.
Gemeenten kunnen voor het bouwen van maximaal vijf woningen bbg zonder overleg met de andere regiogemeenten uitgaan van regionale afstemming. Een regionale procedure is daarom niet nodig. De gemeente stelt het pfh wwz op de hoogte van het voornemen tot het bouwen van maximaal vijf woningen bbg , waarna één en ander in overeenstemming met de provinciale richtlijnen, opgenomen wordt in de notulen als 'afgestemd'.
2.
3.
De betrokken gemeente verzorgt de communicatie naar de provincie, belanghebbenden en eventuele derden*
B) Procedure regionale afstemming bouwen bbg voor meer dan vijf woningen. 1. 2.
De gemeente stelt zelf een gemotiveerd afstemmingsverzoek op aan de hand van de provinciale richtlijnen zoals aangegeven in de PVRS. De gemeente stuurt het afstemmingsverzoek met de onderliggende stukken (per mail) naar het gewest.
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10. 11. 12. 13. 14.
Vanuit het gewest wordt, na ontvangst van alle benodigde stukken en alleen op verzoek van de betrokken gemeente* de regionale afstemming de overige regiogemeenten gecoördineerd. Het afstemmingsverzoek en de onderliggende stukken worden per mail door het gewest aan de wethouders wonen van de regiogemeenten voorgelegd De reactietermijn is vier weken. Er kan alleenschriftelijk of via de mail gereageerd worden. Als een gemeente niet reageert binnen de gestelde termijn kan er vanuit gegaan worden dat de betreffende gemeente geen bewaren heeft. De van de regiogemeenten ontvangen reacties worden ter kennis gebracht aan het eerstvolgende pfh wwz. Als binnen de gestelde reactietermijn geen sprake is van negatieve reacties, kan het gewest de betrokken gemeente hiervan voorafgaande aan het pfh wwz op de hoogte stellen. Op verzoek van een regiogemeente binnen de reactietermijn, of in het geval van één of meer negatieve reacties wordt het afstemmingsverzoek, zonodig voorzien van een ambtelijk advies, geagendeerd voor bestuurlijke bespreking in het pfh wwz. In het geval van één of meer negatieve reacties op een afstemmingsverzoek volgt bestuurlijke bespreking in het pfh wwz.** Om onnodige vertraging te voorkomen kan een afstemmingsverzoek als nazending op de agenda voor het eerstvolgende pfh wwz worden aangeboden. Een besluit rond regionale afstemming wordt vastgelegd in de notulen van het pfh wwz. Het gewest communiceert de stand van zaken rond een afstemmingsverzoek (tussentijds) alleen met de betrokken gemeente(n). De gemeente die het afstemmingsverzoek heeft ingediend verzorgt vervolgens de communicatie naar de provincie, belanghebbenden en naar eventuele derden.*
Toelichting: *Het gewest is in 2012 door zowel vertegenwoordigers van belanghebbenden als een provinciemedewerker herhaaldelijk benaderd om, buiten de betrokken gemeente om, actie te ondernemen en uitspraken te doen inzake bouwen buiten bestaand bebouwd gebied. Het is daarom aan te bevelen af te spreken wie wanneer welke actie onderneemt **Een andere methode kan zijn: bij een X aantal instemmende gemeenten is er sprake van regionale instemming. Daarvoor is in dit voorstel niet gekozen.
Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein Algemeen Datum: Agendapunt: Onderwerp: Steller: Kenmerk: Status: Behandeling:
25 september 2014 Diverse verzoeken van Wijdemeren m.b.t. regionale afstemming bouwen buiten bestaand gebied Betty Boerman 14.0006254 Mededelingen, ter kennisname en vermelden in de notulen
Bijlagen Bijlage 1.
Voorstel regionale afstemming bouwen buiten bestaand bebouwd gebied (13.0003900)
Bijlage 2. Bijlage 3. Beslispunten Het portefeuillehoudersoverleg: 1. geen 2. 3.
Inhoud 1.
Inleiding ................................................................................................................................................. 1
2.
Kaders..................................................................................................................................................... 2
3.
Aanpak ................................................................................................................................................... 2
4.
Inhoud .................................................................................................................................................... 2
5.
Voorgestelde keuzes ............................................................................................................................ 2
6.
Financiën ................................................................................................................................................ 2
7.
Risicoparagraaf ..................................................................................................................................... 2
8.
Communicatie ....................................................................................................................................... 2 1. Inleiding/toelichting.
Conform de regionale afspraken (zie bijlage) heeft de gemeente Wijdemeren een drietal verzoeken aan de regiogemeenten voorgelegd over de plannen om te bouwen buiten bestaand bebouw gebied, hierna aangegeven onder de nrs. 1 t/m 3. Met betrekking tot verzoek nr. 1 (plan Ankeveensepad) zijn de stukken van Wijdmeren ter afstemming aan de andere regiogemeenten voorgelegd. Vanuit de regiogemeenten zijn geen bezwaren tegen het plan Ankeveensepad ontvangen. Conform de regionale afspraak kan Wijdemeren voor de verzoeken 2 en 3 (Terra Nova en het voormalige Tominterrein) zonder meer uitgaan van regionale afstemming/instemming.
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
Het vermelden van deze mededelingen in de notulen van het pfho. sociaal domein betekent voor de provincie dat regionale afstemming afdoende heeft plaatsgevonden. Verzoeken tot afstemming: 1
Verzoek tot regionale afstemming bouwen buiten bestaand gebied van de gemeente Wijdemeren, plan Ankeveensepad (meer dan 5 woningen). Conform de regionale afspraken hierover is het verzoek van Wijdemeren tot regionale afstemming over bouwen buiten bestaand gebied voor het plan Ankeveensepad op 28 mei 2014 voorgelegd aan de regiogemeenten. Er zijn van uit de regiogemeenten geen bezwaren tegen deze plannen ontvangen. 2
Verzoek tot regionale afstemming bouwen buiten bestaand gebied van de gemeente Wijdemeren, Terra Nova (minder dan 5 woningen). Conform regionale afspraken hierover mag de gemeente Wijdmeren bij het bouwen van minder dan 5 woningen buiten bestaand bebouwd gebied uitgaan van instemming/afstemming door de regiogemeenten. 3
Verzoek tot regionale afstemming bouwen buiten bestaand gebied van de gemeente Wijdemeren, voormalige Tomin terrein (minder dan 5 woningen) Conform regionale afspraken hierover mag de gemeente Wijdmeren bij het bouwen van minder dan 5 woningen buiten bestaand bebouwd gebied uitgaan van instemming/afstemming door de regiogemeenten.
1. Kaders
Provinciale structuurvisieverordening van provincie Noord-Holland. Besluit pfho sociaal domein d.d. 28-12-2013 m.b.t. procedure regionale afstemming bouwen buiten bestaand bebouwd gebied (bijgevoegd reg. Regio 13.0003900).
2. Aanpak n.v.t. 3. Inhoud Zie inleiding 4. Voorgestelde keuzes n.v.t. 5. Financiën n.v.t. 6. Risicoparagraaf n.v.t. 7. Communicatie n.v.t.
Regio Gooi en Vechtstreek | Postbus 251 | 1400 AG | Bussum |
[email protected] l
Verslag portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein dd. 22 mei 2014 Reg. Nr. 14.0006192
1.
Wonen Opening Mevr. Bakker opent de vergadering. Afwezig: Gemeente Naarden Mevrouw Bakker opent de vergadering met de mededeling dat zij op dit moment voorzitter is van het wethoudersoverleg Sociaal Domein en dat op de vergadering van 25 september er met een voorstel zal worden gekomen met daarin de verdeling van de bestuurlijke posten binnen de regionale samenwerking op het Sociaal Domein.
2.
Kennismaking Mevr. J. Bakker, gemeente Huizen, wethouder Sociaal Domein Dhr. I. Meuwese, programma manager Sociaal Domein, regio Gooi en Vechtstreek Mevr. N. van Ramshorst, is tot op heden nog demissionair wethouder van Bussum. Mevr. L. de Ridder, Wethouder Sociaal Domein van de gemeente Blaricum tot 19 juni, daarna wethouder in Bussum. Mevr. A. Heistee, gemeente Weesp. Wethouder Wmo Dhr. H. Tuning, gemeente Weesp, wethouder Jeugd & Participatie Mevr. M. Sanderse, gemeente Naarden, wethouder Wonen Dhr. L. van der Pols, gemeente Laren, wethouder Sociaal Domein Mevr. B. van Henten, gemeente Wijdemeren, wethouder woningbouw, jeugd en WMO Mevr. M. Verhage, gemeente Huizen, wethouder Sociaal domein jeugd, wonen, onderwijs, sport en recreatie. Mevr. B. Boerman, beleidsadviseur wonen, regio Gooi en Vechtstreek Mevr. Bakker geeft een korte uiteenzetting over de opzet en invulling van de vergadering. De bedoeling is om 3 tot 4 keer per jaar bij elkaar te komen. Daarnaast wordt er gewerkt met het model van stuurgroepen.
3.
Stand van zaken Regionaal beleidsveld Wonen (Regnr.: 14.0003301) Mevr. Boerman geeft een presentatie over: stand van zaken Wonen. Vragen gesteld n.a.v. de presentatie: Mevr. Heistee: wat is de betaalbaarheid van de sociale woningen? Mevr. Van Ramshorst: is er zicht op om hoeveel jongeren het gaat die op zoek zijn naar een woning? Mevr. Sanderse: hoe zit het me vraag en aanbod en hoeveel reacties komen er gemiddeld binnen op een woning? Er ligt een aanbod, het is interessant om na te gaan hoe we dit kunnen inrichten? Hoe gaan we hiermee om? Mevrouw Boerman geeft aan dat zij deze vragen en het hierbij behorende cijfermateriaal zal meenemen in de ambtelijke ronde die zij met haar collega Inge Huiskens gaat maken.
Dhr. van der Pols: de gebeurtenis in Wageningen waarbij een verzorgingshuis wordt gesloten, hoe kunnen we dit opvangen als dit hier gebeurt?
Dhr. Meuwese ligt toe dat wij dit in onze regio nog niet hebben meegemaakt. Wel zijn zorgaanbieders bezig om hun huidige ‘verzorgingshuis’ capaciteit anders in te zetten of anders te positioneren. In een eerdere regionale ronde over dit thema waren niet alle zorgaanbieders bereid om dit te delen. Sommige aanbieders zien dit als strategische (vastgoed) informatie. Mevr. Bakker vult aan dat in Huizen aparte gesprekken gevoerd zijn met de verzorgingshuizen, hieruit is gebleken dat er twee verzorgingshuizen bezig zijn om 50 woningen te verhuren aan 80+ inwoners. De andere partij vindt dat je mensen met dementie niet bij elkaar moet zetten. Zij hebben een andere visie en gaan hun verzorgingshuis ombouwen voor alleen demente patiënten. Er zijn meerdere vragen over het concept van het corporatiehotel
Dhr. Van der Pols, is er capaciteit voor vluchtelingen bij het corporatiehotel? Mevr. Heistee; hoe wordt er getoetst of je voor het corporatiehotel in aanmerking komt Dhr. Tuning; Het is toch geen dak- en thuislozen opvang? Nee, dat is niet deze doelgroep. Mevr. Verhage, het gaat dus alleen om mensen die al een vreemdelingen status hebben?
Mevr. Boerman geeft aan dat er een prima urgentiesysteem is en het voorstel zou moeten zijn dat ook zij hiervoor in aanmerking moeten komen. Dit geldt ook voor de dak-en thuislozen opvang. Het corporatiehotel (short stay facility) richt zich op een andere doelgroep. (gescheiden ouders, mensen die even tussen wal en schip vallen).
Ja, de opvang van asielzoekers staat hier volledig los van. Wanneer verwacht je meer te kunnen melden over de betaalbaarheid van de sociale woningen? Op 12 juni is er een miniconferentie gepland waarin dit verder zal worden besproken.
Vanaf 10.00 uur
1.
Jeugd/WMO/Participatie Opening Mevr. Bakker opent de vergadering en deelt mee dat zij samen met de heer Meuwese bij de wethouders langs zal gaan om kennis te maken. Mevr. Bakker heet de drie medewerkers van de Regionale Schouwgroep toegankelijkheid Gooi en Vechtstreek welkom. Zij verzorgen een presentatie over het belang van het schouwen van de openbare ruimte. Tot op heden wordt de schouwgroep nog te weinig betrokken bij de voorbereidingen vanuit het Fysieke Domein. Het verzoek is om dit onderwerp lokaal ook goed onder de aandacht te brengen bij de collega’s van het fysieke domein en/of het ambtelijk apparaat.
2.
Kennismakingsronde: Mevr. Bakker, gemeente Huizen, wethouder Sociaal Domein. Dhr. I. Meuwese, programma manager Sociaal Domein, regio Gooi en Vechtstreek Mevr. N. van Ramshorst, gemeente Bussum is tot op heden nog demissionair wethouder Jeugd.
3.
Mevr. L. de Ridder, Wethouder Sociaal Domein van de gemeente Blaricum tot 19 juni, daarna naar Bussum Dhr. H. Timmerman, gemeente Muiden, Wethouder Sociaal Domein Mevr. A. Heistee, gemeente Weesp. Wethouder WMO Dhr. H. Tuning, gemeente Weesp, wethouder jeugd, transitie en participatie Mevr. M, Sanderse, gemeente Naarden, wethouder Wonen Dhr. L. van der Pols, gemeente Laren, wethouder Sociaal Domein Mevr. B. van Henten, gemeente Wijdemeren, wethouder woningbouw, jeugd en WMO Mevr. M. Verhage, gemeente Huizen, wethouder Sociaal domein jeugd, wonen, onderwijs, sport en recreatie. Dhr. G. Boekhoff, gemeente Bussum, wethouder Sociaal Domein Dhr. A. Klamer, gemeente Hilversum, wethouder participatie Dhr. E. van der Want, gemeente Hilversum, wethouder Jeugd en WMO Dhr. J. den Dunnen, gemeente Eemnes Mevr. S. van Reikom, gemeente Wijdemeren
Verslag wethoudersoverleg Sociaal Domein d.d. 6 maart 2014 (Regnr. 14.0003326) Pagina 2, n.a.v. punt 6: Mevr. L. de Ridder: er is ook gesproken dat er in de afgelopen periode wel is samengewerkt, maar toch werken we geheel zelfstandig. Mevr. Bakker: de bedoeling is dat er vanuit de regio wel enige afstemming nodig is met de raad over de communicatie. En ook dat de wethouders goed op de hoogte zijn over de stukken die zijn ontvangen. Welke stukken worden doorgestuurd naar de raden en met welke status ter informatie of ter besluitvorming/vaststelling. Mevr. De Ridder: waar het gaat om de voorstellen m.b.t.de huishoudelijke zorg deze zijn zeer ingrijpend. Dit zal naar haar mening ter vaststelling worden voorgelegd aan de Raden. Mevr. Bakker: over de uitvoering gaan de colleges en niet de raden. Er is al een besluit genomen dat we vraaggericht werken en daar past dit goed in. Meestal maken wij vanuit de regio een voorstel en uiteindelijk gaat de gemeente/wethouder over de verdere invulling mb.t.. de informatie voorziening naar de raden. Het is een lokale afweging. Het verslag wordt goedgekeurd.
4.
Stand van zaken uitvoeringsprogramma Sociaal Domein RGV 2014 (Regnr. 14.0003374)
4.1
Presentatie Jeugd GGZ (Geurt van den Broek, projectleider Jeugd GGZ) Dhr. Van den Broek geeft een presentatie over Jeugd GGZ en merkt op dat voor het zomerreces het plan van aanpak klaar moet zijn. Vragen/opmerkingen n.a.v. de presentatie: Dhr. Kramer: als we de plannen maken wordt er dan wel goed gekeken naar de inwoners? Mevr. Bakker; merkt wel dat er nog veel in uitvoeringstermen wordt verwoord. Het is belangrijk dat we het wel steeds over de inwoners blijven hebben. Actie mevr. Bakker/dhr. Meuwese: het is goed om elkaar bij te praten in de zomermaanden over de visie.
4.2
Presentatie Participatie (Hans Uneken, projectleider ????) Dhr. Uneken geeft een presentatie over Participatievisie & dienstverleningsconcept. Vragen/opmerkingen n.a.v. de presentatie:
Mevrouw Bakker stelt voor om procesafspraken te maken m.b.t. Participatievisie en dienstverleningsconcept Gooi en Vechtstreek. De commentaren van de gemeente Blaricum, Bussum en Huizen zullen worden verwerkt. Mevr. de Ridder: er moet volgens mij moeten nog zaken worden gedaan met de Tomin groep. Ik heb dus een praktisch bezwaar tegen uitstel?
Mevr. Bakker, wij gaan ook uit van dit concept, dit is onze basis. Mevr. Bakker; kan iedereen inhoudelijk instemmen met dit concept Participatievisie & dienstverleningsconcept reg.nr. 14.0003251?
Dhr. Boekhoff, de inhoudelijke aanpassingen van de gemeente Bussum zijn verwerkt. Technisch zijn wij akkoord. Mevrouw de Ridder gemeente Blaricum heeft geen bezwaar Dhr. Timmerman gemeente Muiden heeft geen bezwaar. Dhr. Tuning en mevr. Heistee, gemeente Weesp, kunnen er op dit moment niet mee instemmen. het is nog niet besproken. Dhr. van der Want, gemeente Hilversum, in het document moeten de kernwaarden goed worden weergegeven. Dit is ook belangrijk om dit mee te nemen in de bewustwording campagne. Voor het overige is de gemeente akkoord. Dhr. L. van der Pols, Gemeente laren, sluit zich aan bij de opmerking van collega van der Want. Dhr. J. den Dunnen; gemeente Weesp wil graag eerst een bijpraat sessie met de gemeenteraad. Mevr. Van Reikom, gemeente Wijdemeren, wil graag een maand uitstel om het eerst te bespreken in de gemeenteraad. Mevr. Bakker, gemeente Huizen, er ligt een goed stuk, inhoudelijk akkoord. Tekstueel moeten er nog wel wat aanpassingen gedaan worden. Het moet over mensen blijven gaan en de visie moet goed tot uiting komen.
Actie allen: eventuele opmerkingen graag doorsturen naar dhr. Meuwese. Iedereen is akkoord over de inhoud alleen de formulering zal worden aangepast. 4.3
Presentatie Jeugdslag (Marlien Dijkema, afdelingsmanager Jeugdgezondheidszorg) Mevr. Dijkema geeft een presentatie over Jeugdslag Vragen/opmerkingen n.a.v. de presentatie:
Dhr. E. van der Want, wordt de functie van RBL “meer op school zichtbaar zijn’ meegenomen? Ja, dit wordt meegenomen. Mevr. de Ridder, in de OGO is afgesproken dat er afstemming zal plaatsvinden tussen passend onderwijs en de CJG? Inhoudelijk is er veel samenwerking, in beleid moet er nog het e.e.a. gedaan worden.
4.4
Mevr. de Ridder, hoe wordt de regionale samenwerking gezocht? Er is een gedeelte subregionaal en lokaal.
Presentatie: Communicatie (Frank Ratelband) Dhr. Ratelband geeft een presentatie over de campagne Communicatie. Vragen/opmerkingen n.a.v. de presentatie:
4.5
Dhr. Klamer vraagt zich af of je als overheid deze campagne moet gaan voeren omdat veel zaken al goed gaan. Dhr. Ratelband legt uit dat de campagne juist gericht is op het zichtbaar maken van die zaken en dat er tevens veel ruimte is voor lokale boodschappen, geënt op lokale situaties. Dhr. G. Boekhoff, is enthousiast over de campagne Mevr. de Ridder; het is belangrijk dat de campagne niet betuttelend gaat worden. Dhr. Ratelband bevestigt dat dit zeker niet het geval zijn. Dhr. van der Want, merkt op dat in de campagne zichtbaar moet zijn dat de overheid partner is. Maak duidelijk wat wij van de burgers en de overheid verwachten. Dhr. Meuwese; de opmerkingen die zijn gemaakt zullen allemaal worden meegenomen. In de communicatiecampagne. Er moet duidelijk naar voren komen wat ons beleid is. Dhr. Ratelband; de medewerkers van de gemeentelijke loketten zullen hierbij worden betrokken. Dhr. van der Pols, het is jammer dat wij er nu meer geconfronteerd worden, het zou fijn zijn als we er volgende keer wat eerder over geïnformeerd zouden zijn. Mevr. dit traject is al gepasseerd.
Presentatie: Begeleiding (Jordy van Slooten, projectleider Inkoop Begeleiding) Dhr. Van Slooten geeft een presentatie over Inkoop Begeleiding. Vragen/opmerkingen n.a.v. de presentatie:
Mevr. Bakker: voor 1 juni 2014 moeten de gemeente Wijdemeren, Weesp en Eemnes aangeven of zij wel of niet mee willen doen met de inkoop begeleiding. Mevr. Verhagen, vraagt of de aanbieders die zich gaan inschrijven ook alle huidige klanten vertegenwoordigen? Ja, wij hebben het idee dat de 80 instellingen die lijken mee te gaan doen ook alle huidige klanten van de AWBZ vertegenwoordigen. Deze overzichten zijn van het zorgkantoor overgenomen. Dhr. Boekhoff het is wel goed om te zien dat de inwoners en gebruikers actief zijn betrokken geïnformeerd zijn.
5
Participatievisie & Dienstverleningsconcept (Regnr. 14.0003251) Dhr Uneken geeft een presentatie over de participatievisie Vragen/opmerkingen n.a.v. de presentatie: Mevrouw bakker en de heer Klamer geven aan de visie nogal technisch van aard te vinden. Ze willen sterker benadrukt zien dat het om onze inwoners gaat en minder om welke instrumenten kunnen worden ingezet. De heer Tunning meldt dat ook de gemeente Weesp nog niet een participatievisie heeft kunnen presenteren. Afgesproken wordt om de volgende vergadering een aangepaste participatievisie voor te leggen.