PODIUMPRESENTATIE
DE MUZIEKSCHOOL TWENTE MAART 2006
INHOUD
1. Wat is podiumpresentatie 2. De voorbereiding 3. Het podium op 4. Tijdens het spelen 5. Als het stuk uit is 6. Je optreden zit erop 7. Het interview 8. Podiumangst 9. Tips bij het instuderen 10. Vlak voor een uitvoering 11. Talentenconcerten 2006 12. Adressenlijst
Maart 2006, Els Praas. Met dank aan: Dieneke Jansen en Jard Folmer. Cartoons: Das Grosse Gerard Hoffnung Buch – Langen-Müller Podiumangst : P.Wippoo en L.Citroen-Warners ISBN 90 5352 343x
1. Wat is PODIUMPRESENTATIE? Of: Hoe presenteer ik mij op het podium?
We spelen elke dag, omdat dat nodig is, of voor ons plezier. We gaan elke week naar les en we spelen misschien samen met anderen of in een orkest. Maar als je je moet presenteren op een concertpodium sta je er plotseling alleen voor. -
Wat trek ik aan Wanneer moet ik op Waar moet ik zitten of staan Waar moet ik naar kijken Hoe maak ik contact met het publiek Hoe stel ik mezelf voor, hoe loop ik Hoe moet ik mijn stukken aankondigen Ben ik verstaanbaar Wanneer ga ik van het podium af Wat moet ik doen als ik een fout maak Wat moet ik doen bij het applaus
Dit hoort allemaal bij podiumpresentatie. Het is iets dat je in de praktijk moet leren, hoe vaker je het doet, hoe beter het gaat. Je kunt ook veel leren door te kijken en te luisteren naar anderen. Ga je wel eens naar een concert? Waar let je dan op? Hoe klinkt het, hoe ziet het eruit?
Op de muziekles ben je vooral bezig met wat je hoort, bij podiumpresentatie gaat het er ook om wat je ziét.
2. DE VOORBEREIDING
Een goede voorbereiding is belangrijk. Een goede podiumpresentatie begint al thuis! -
Zorg dat je weet wanneer je moet voorspelen, hoe laat, hoe laat je van huis moet gaan en wát je moet spelen.
-
De talentenconcerten beginnen om 19.00 uur. Je moet om 18.00 uur aanwezig zijn. Volgens de volgorde op het programma krijgt iedereen 5 minuten de tijd om op het podium in te spelen.
-
Bereid je muziekstuk goed voor, probeer het ook eens aan anderen bijvoorbeeld thuis of bij vrienden, voor te spelen. Je weet dan hoe het voelt als mensen luisteren, en dat je moet proberen door te spelen als je een fout maakt en dat je je niet moet laten afleiden door bijvoorbeeld een deur die opengaat.
-
Bedenk op tijd wat je aan wilt trekken en hang dit alvast klaar. Hoe wil je overkomen, wat is je stijl? Heb je concertkleding die hierbij past?
-
Zorg dat je bladmuziek in orde is als je niet uit je hoofd speelt. Leg de muziek op volgorde en plak het eventueel naast elkaar zodat je niet hoeft om te slaan.
-
Neem de goede instrumenten en benodigdheden mee!
-
Bekijk het podium voor het optreden: staat er al een lessenaar en stoel klaar, staat de vleugel open of is er iemand die daar voor kan zorgen. Probeer even in te spelen in de zaal, of voor pianisten op de vleugel om even te voelen hoe het zit en hoe het klinkt.
Als de voorbereiding in orde is, kun je je in alle rust bezighouden met de muzikale uitvoering.
3. HET PODIUM OP, eindelijk is het jouw beurt om op te treden. -
Laat zien dat je er zin in hebt, hier heb je op gewacht! Het publiek verwelkomt je met applaus, bedank het publiek hiervoor met een kleine buiging.
-
Neem dan rustig de tijd om te goed gaan zitten of te gaan staan. Misschien moet je je instrument nog even bijstemmen, of de pianokruk of muziekstandaard hoger of lager zetten.
-
Let even op je adem. Concentreer je. Stel je voor hoe het begin gaat klinken, wat voor sfeer het heeft en als je voelt dat je er klaar voor bent begin je.
-
Bij samenspel: Let erop dat je oogcontact kunt hebben met je begeleider of met degene met wie je samenspeelt. Maak sámen muziek, zorg ervoor dat je de ander niet wegspeelt.
-
Vertrouw erop dat je het kúnt. Omdat het anders klinkt als thuis denk je soms dat het niet goed gaat. Het publiek denkt daar vaak heel anders over!
-
Je enthousiasme en zelfvertrouwen komen over bij het publiek.
4. TIJDENS HET SPELEN is het de bedoeling dat je het muziekstuk zo goed mogelijk laat klinken, in het tempo en de dynamiek die jij het mooist vind. -
Geniet van je eigen spel. Het publiek mag méégenieten.
-
Soms moet je voor je gevoel overdrijven in de voordracht zodat jouw interpretatie ook overkomt op de achterste rij in de zaal.
-
Luister hoe je instrument klinkt in de ruimte. Misschien moet je dynamiek en tempo aanpassen aan de ruimte, of je techniek omdat je op een ander instrument speelt.
-
Beweeg je op een manier die past bij de inhoud van de muziek die je speelt. Je publiek kijkt aandachtig naar je, het probeert goed te luisteren.
-
Belangrijk: laat het niet merken als er iets mis gaat. In elk optreden gaat wel eens iets fout. Er blijft genoeg over dat de moeite waard is. De meeste mensen horen het niet als je een fout maakt!
5. ALS HET STUK UIT IS laat je de laatste toon mooi uitklinken. Misschien hoor je nog een echo in de ruimte. Soms begint het publiek meteen te klappen. Je staat op, bedankt het publiekvoor het aandachtige luisteren, je glimlacht even en je stapt van het podium af. Als het applaus doorgaat ga je nog een keer het podium op en buigt nog eens extra naar alle kanten.
6. JE OPTREDEN ZIT EROP. Je kunt nu gaan luisteren naar de andere optredens. Het is niet erg collegiaal om direct na het eigen optreden naar huis te gaan. Steun elkaar en laat je waardering blijken. Je kunt veel van elkaar leren. Let eens op de “podiumpresentatie” van anderen en op de aandacht van het publiek.
7. HET INTERVIEW Misschien wil de presentator van het concert je nog wat vragen. Of misschien komt er een journalist van de krant naar je toe. -
Geniet ervan, de interviewer en het publiek zijn geïnteresseerd, ze willen graag meer van je weten, wees jezelf, je bent belangrijk.
-
Bereidt je goed voor. Hieronder staan enkele vragen die je kunt verwachten. Misschien kun je er zelf nog een paar bedenken.
-
Let op je presentatie: spreek duidelijk, kijk de interviewer aan maar ga niet met je rug naar het publiek staan.
Mogelijke vragen: - Hoe oud ben je? - Hoe lang speel je al op je instrument? - Waarom vind je het leuk? - Wat is er niet leuk of moeilijk aan je instrument? - Moet je je instrument vaak stemmen? - Kun je het makkelijk meenemen? - Oefen je veel? Wanneer doe je dat? Waar doe je dat? Wat vindt je familie ervan? - Op welke school zit je? In welke klas? - Wat vinden je klasgenoten of vrienden en vriendinnen ervan dat je dit instrument speelt? - Vindt je het leuk om concerten te geven? - Heb je nog andere hobby’s? - Luister je vaak naar muziek? Naar welke muziek dan? - Luister je naar popmuziek? Wie zijn je favorieten? - Ga je wel eens naar concerten? Naar welke dan? Wat was je laatste concert? - Heb je een favoriete componist of favoriete stijl van muziek? - Wat wil je met je instrument bereiken in de toekomst? - Wat vond je van dit interview?
Misschien krijg je maar drie vragen, wat zou je zelf dan het liefste vertellen? Geef niet te korte antwoorden zoals: ja, nee of weet ik niet. Vertel iets dat jij belangrijk vindt en dat voor het publiek leuk is om te weten.
8. PODIUMANGST. Podiumangst is onlosmakelijk met optredens verbonden. Een hanteerbare, persoonlijke wijze van omgaan met podiumangst begint niet een paar minuten voor je op moet. Met de voorbereiding op een uitvoering begint gelijktijdig de voorbereiding op de podiumangst. Besef dat het leuke van muziek maken is, dat het iedere keer nieuw is. De combinatie is uniek: het unieke van de speler plus de muziek. Daarom verveelt het nooit. Wees trots dat je uniek bent, laat dat horen, laat horen hoe mooi muziek is. Hoeveel er ook van afhangt, hoe belangrijk het welslagen ook is, voor jezelf kun je zorgen dat je volledig achter staat wat je doet. Imiteer geen cd’s. Dit brengt je alleen maar in de war. Je kunt van bekende werken wel twintig uitvoeringen krijgen. Al die verschillende uitvoeringen bevatten een overdosis aanwijzingen, hoe je zelf zou kunnen spelen. Bovendien is een cd een perfecte uitvoering, als gevolg van de cd-techniek. In de studio wordt ieder foutje overgedaan. Je doet het dus zeker ‘slechter’ op het podium. Maar dat is niet erg, want voor het publiek gaat het om een andere ervaring. Een studio-opname moet je niet vergelijken met een concertuitvoering.
9. TIPS BIJ HET INSTUDEREN.
Leer, als instrumentalist, iedere noot, iedere regel in een stuk te zingen. Het innerlijke ‘meezingen’ met de muziek moet een tweede natuur worden. Dit is iets anders dan het ‘hummen’ in je hoofd, dan hoor je de klanken niet. De bekende muziekpedagoog Havas stelt dat je een stuk het beste instudeert als je het leert zingen op notennamen (Havas, 1976). Het is nuttig het muzikaal geheugen te oefenen zonder instrument. Je moet in staat zijn een heel stuk inwendig te horen, en daarbij de vingerzetting en de notennamen precies te weten. Studeer eens anders. Doe het zittend, als je gewend bent het staand te doen of andersom. Verwissel de volgorde van delen. Meer tips over variatie in studeren staan in het boek van Green en Gallwey: Innerlijk Musiceren (1986). Zelfs als je oefent, is het goed om dat vóór iemand te doen. Het leert je om het gewoon, zelfs plezierig te vinden, als iemand naar je luistert.
10. VLAK VOOR EEN UITVOERING.
Herinner jezelf eraan, dat de lichamelijke symptomen van arousal zoals trillende spieren, hartkloppingen of een droge mond, volstrekt normaal zijn, en dat deze voor het publiek niet waarneembaar zijn. Denk aan een prettige fantasie, bijvoorbeeld de fantasie dat je een goede uitvoering gaat geven. Bij die fantasie horen voorwerpen, beelden, geuren of geluiden. Deze zogenaamde ankers (de zakdoek van Pavarotti) brengen bij de fantasie een gevoel van zekerheid naar boven.