Platform Academische Vorming
Zijn er grenzen aan het brein? Jeroen Geurts Eindhoven University Lectures 2014
Zijn er grenzen aan het brein? Jeroen Geurts
Platform Academische Vorming
Zijn er grenzen aan het brein? Jeroen Geurts Eindhoven University Lectures 2014
Contact Dit is een uitgave van het Platform Academische Vorming (TU/e) Eindhoven University Lectures, Nr. 4, (2013-2014) Jeroen Geurts ‘Zijn er grenzen aan het brein?’ A catalogue record is available from the Eindhoven University of Technology Library ISBN: 978-90-386-3803-4 Eindhoven, April 2015
4
Inhoudsopgave
Eindhoven University Lectures
6
Inleiding Eindhoven University Lectures 2013-2014
7
Jeroen Geurts
8
1.
Colleges TU/e
10
2.
Dilemma’s en verwarringen
12
3.
Eliminatief materialisme
16
4.
Beschouwing Victor Lamme – De vrije wil bestaat niet
17
5.
Beschouwing Dick Swaab – Wij zijn ons brein
19
6.
Bewustzijn zonder brein
22
7.
Kritisch denkwerk
23
8.
Slotwoord
25
Colofon
26
5
Eindhoven University Lectures
Eindhoven University Lectures
In 2009 maakte de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) een begin met de Eindhoven University Lectures. Voor deze serie lezingen wordt jaarlijks een prominent gastdocent uitgenodigd, werkzaam in een academisch vakgebied dat complementair is aan de (onderzoeks)gebieden die aan de TU/e worden onderwezen. De lezingen geven studenten de mogelijkheid om zich academisch te verbreden. De Eindhovense universiteit wil haar studenten en medewerkers een academisch, intellectueel prikkelend studie- en werkklimaat bieden. Dat klimaat dient brede persoonlijke ontwikkeling en (maatschappelijk zowel als cultureel) engagement te stimuleren. Het in 2001 ingestelde Platform Academische Vorming neemt initiatieven en adviseert het College van Bestuur op dit terrein.
Anthonie Meijers Voorzitter Platform Academische Vorming
6
Eindhoven University Lectures
Eindhoven University Lectures 2013-2014 Neurowetenschappers weten steeds beter hoe ons brein werkt. Prof.dr. Jeroen Geurts betoogde, in samenwerking met een aantal leden van zijn Amsterdamse onderzoeksteam, in zijn Eindhoven University Lectures 2013-2014 dat we voorzichtig moeten zijn met conclusies over wat die kennis zegt. Volgens hem geven de neurowetenschappen maar beperkt antwoord op de belangrijke, meer filosofische vragen, als ‘bestaat de vrije wil?’ of ‘wat is bewustzijn?’. Jeroen Geurts is hoogleraar Translationele Neuroweten schappen aan het VU Medisch Centrum in Amsterdam en initiatiefnemer van ‘Brein in Beeld’. Hij is lid van de Jonge Akademie (KNAW). De in deze publicatie opgenomen tekst is een bewerkte versie van de afsluitende, door Studium Generale voor een breed publiek georganiseerde lezing die hij op 5 februari 2014 gaf. Originele Prent (gemengde techniek) van de hand van Pieter Alewijns. In een oplage van één exemplaar verschenen bij gelegenheid van de Eindhoven University Lectures 2013-2014.
Jeroen Geurts Titels
Prof. dr.
Voorletters
J.J.G.
Hoofdfunctie Hoogleraar Translationele
Translationeel onderzoek van ‘molecule to mind’ bij neurodegeneratieve aandoeningen en cognitieve stoornissen. Neurobioloog Jeroen Geurts (1978) heeft een
Neurowetenschappen VU
succesvolle en productieve onderzoeksgroep aan
Afdelingshoofd Anatomie en
het VU medisch centrum en schreef daarnaast
Neurowetenschappen VUmc
twee populair-wetenschappelijke bestsellers
Voorzitter De Jonge Akademie
(Over de kop en Kopstukken). Zijn onderzoek naar neurodegeneratieve aandoeningen en cognitieve
Vakgebieden
Neurologie
stoornissen staat internationaal hoog aangeschreven.
Sinds
16-03-2012
Met zijn boeken (o.a. Kopstukken: gesprekken
Verbonden aan
VU Medisch Centrum
met bekende wetenschappers over hersenen en
Afd. Anatomie & Neurowetenschappen, sectie
over het brein), columns en lezingen slaat Geurts
Klinische Neurowetenschappen,
bovendien een brug tussen wetenschappelijk
ruimte MF G-116
onderzoek en het grote publiek. Hij is oprichter en
Van der Boechorststraat 7
directeur van Brein in Beeld (www.breininbeeld.org),
1081 BT Amsterdam
een stichting die wetenschappers wil stimuleren om
tel. 020 444 5529
deel te nemen aan het maatschappelijk debat.
[email protected]
8
bewustzijn en Over de kop: fascinerende vragen
Inleiding
Inleiding Er gaat eigenlijk geen week voorbij of er ligt weer een nieuw boek over hersenen in de boekhandel. Deze boeken gaan dan ook grif over de toonbank. Mensen willen graag lezen over het geheugen, over allerlei neurologische aandoeningen, zoals de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson en psychiatrische aandoeningen zoals ADHD en autisme. Maar we willen ook meer weten over de vrije wil en of wij nou ons brein zijn of dat we alleen maar een brein hebben. Naast deze respectabele boeken van neurowetenschappers, die naast hun wetenschappelijke werk ook nog aan wetenschapspopularisatie doen, zijn er allerlei minder serieus te nemen boeken die ook erg populair zijn. Deze gaan dan over ‘eindeloos bewustzijn’ of ‘het super brein’ met ondertitels als: ‘unleashing the explosive power of your mind to maximize health’. U hoort het al. Dit zijn de meer psychedelische boeken. ‘The spiritual brain’ is ook zo’n boek dat erg veel populariteit kende. Niet alleen de boekhandel, maar ook de wetenschappelijke literatuur puilt uit van de studies die gaan over hersenen. Er wordt gekeken naar de verschillende gebiedjes in de hersenen. Die worden keurig ingedeeld, er wordt gekeken naar de activiteit van die gebiedjes, er wordt gekeken naar onderlinge communicatie, hoe praten die gebieden nou precies met elkaar. En als je op Pubmed, de belangrijkste zoekmachine voor biologische en medische studies, het woord ‘consciousness’ in typt, dan krijg je al meer dan dertig duizend hits. 9
Colleges TU/e
1
1. Colleges TU/e In het voorjaar van 2013, werd ik met mijn hele onderzoeksteam uitgenodigd op de TU/e om daar een serie colleges te geven over het brein. Zelfs de technische studenten vinden dat brein daadwerkelijk heel erg hot. Mijn team en ik hebben college gegeven over de anatomie van de hersenen. We hebben gekeken naar plakken van echte hersenen van overleden mensen, en in die plakken gekeken naar allerlei structuren. We hebben die structuren onder de microscoop bekeken en daar allerlei zenuwcellen gezien, met zenuwcellichamen en –uitlopers, die weer contact met andere zenuwcellen maken. We hebben gesproken over MRI scans. Je schuift dan iemand in een wat nauwe tunnel en maakt foto’s van het brein. Ook hierbij kun je weer naar de anatomie kijken en constateren of die afwijkt omdat er een tumor, een ontsteking of iets anders akeligs in de hersenen aanwezig is. In de fysiologie kijken we naar hoe hersencellen functioneren. De netwerktheorie beschrijft de manier waarop verschillende gebiedjes in de hersenen met elkaar praten. Dat is eigenlijk de meest moderne manier van kijken naar hersenfysiologie.
10
Colleges TU/e
1
We hebben ook gesproken over manieren waarop je hersenen kunt beïnvloeden, bijvoorbeeld door middel van transcraniële magnetische stimulatie. Je brengt dan een magneet buiten de schedel boven een bepaald hersengebied, zet het magneetje aan en vervolgens krijg je in de hersenen stimulatie van een bepaald deel. De magnetische veldjes induceren zenuwcelactiviteiten in de hersenen direct daaronder. Deep brain stimulation is invasiever. Je gaat dan met een elektrode echt de hersenen in. Deze techniek wordt gebruikt bij een aantal neurologische en psychiatrische aandoeningen. Daar kom ik verderop in dit boek nog op terug. En tenslotte hebben we ook nog een helikoptertje laten vliegen op hersenactiviteit. Het is natuurlijk heel gaaf om te zien dat een helikopter door de zaal heen zoeft, terwijl er niet heel veel meer gebeurt dan je ogen te sluiten of te openen. Hierdoor verandert namelijk heel subtiel je hersenactiviteit en dat helikoptertje wordt hierdoor gevoed. Zo’n vliegend helikoptertje door de zaal op basis van hersenactiviteit, maar ook al die invasieve of minder invasieve manieren om hersenen te beïnvloeden, laten zien dat hersenwetenschap echt grenzeloze mogelijkheden biedt.
11
Dilemma’s en verwarringen
2
2. Dilemma’s en verwarringen De hersenwetenschap blijkt toch niet helemaal grenzeloos. Met elke technologische vernieuwing ontstaan er ook weer nieuwe ethische dilemma’s en conceptuele verwarringen. Daar wil ik graag verder op ingaan. Wat ethische dilemma’s betreft zou je bijvoorbeeld kunnen denken aan de problematiek rond deep brain stimulation. Deep brain stimulation wordt onder andere gebruikt bij de ziekte van Parkinson, bij depressie, bij de ziekte van Gilles de la Tourette en bij een dwangstoornis. Als de symptomen zo ernstig zijn dat met gewone medicatie of met andersoortige therapie geen effect meer kan worden bereikt, dan kan overwogen worden om chirurgisch een elektrode aan te brengen in de hersenen. Hiermee kan een specifiek klein gebiedje in de hersenen, afhankelijk van de aandoening, heel subtiel een verandering in het elektrische veld aanbrengen. Meestal gaat dit goed, maar er is een heel klein risico op bijwerkingen. En die bijwerkingen bestaan over het algemeen uit neuropsychiatrisch lijden of neurologisch lijden. Je kunt denken aan karakterveranderingen, apathie, ontremming, dwangmatig gokken, hyperseksualiteit en depressies. En dat terwijl je die juist misschien probeerde te voorkomen; of je probeerde een andere aandoening te voorkomen en je krijgt er depressie voor terug.
12
Dilemma’s en verwarringen
2
Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Het is voor een patiënt heel vervelend, maar ook voor de familie en voor de behandelaar. Het geeft ook ethische problemen. Stel: je zet de elektrode aan om van je Parkinson af te komen, maar je krijgt er vervolgens een hyper seksuele echtgenoot voor terug. Wie beslist dan dat de elektrode minder hard moet worden gezet of juist harder? Wie besluit dat de persoon die nu uit de behandeling naar voren komt eigenlijk niet de persoon is die je zou willen hebben? Wie is nou de echte persoon? De zieke persoon of de ‘verbeterde’ persoon met weer nieuwe problemen? Wie moet ‘gecorrigeerd’ worden? Naast ethische dilemma’s krijgen we met voortschrijdende techniek en wetenschap eigenlijk ook vaak te maken met enige conceptuele verwarring. We weten we als het ware even niet zo goed waar we het over hebben. Bij de ziekte Multiple Sclerose, waar ik zelf aan werk, hebben we het relatief vaak over het begrip plasticiteit. Het is heel modern om onderzoek te doen naar plasticiteit bij allerlei hersenziekten, zo ook bij Multiple Sclerose. Multiple Sclerose (MS) is een ziekte van het centrale zenuwstelsel waarbij er allerlei ontstekingen ontstaan door de hersenen en het ruggenmerg heen. Patiënten met MS krijgen daarom steeds nieuwe neurologische uitval. Er is een gebiedje in de hersenen dat de ‘hippocampus’ heet, wat Latijn is voor zeepaardje. De hippocampus is belangrijk voor het geheugen. Bij MS patienten is de hippocampus vaak aangedaan, waardoor patiënten met MS dus ook vaak problemen krijgen met hun geheugen.
13
Dilemma’s en verwarringen
2
We proberen door middel van transcraniële magnetische stimulatie een ander gebied, helemaal vooraan in het brein, de zogenaamde dorsolaterale prefrontale cortex ‘aan’ te zetten. En die dorsolaterale prefrontale cortex moet dan als het ware de functie van de hippocampus, die het niet meer doet, overnemen. Dat is plasticiteit; de hersenen kunnen als het ware om het probleem heen werken. Je zou je kunnen voorstellen dat de zenuwcellen in de dorsolaterale prefrontale cortex als hulptroepen worden ingezet door de hersenen wanneer de zenuwcellen van de hippocampus het niet meer doen. Het brein helpt zichzelf. Het probleem is dat we eigenlijk niet zo goed weten wat die plasticiteit is. Hoe plastisch is het brein nou eigenlijk? Hoe goed kan het om allerlei schade heen werken? Daar hebben we geen goed beeld van, we zijn dat eigenlijk net pas een beetje aan het ontdekken. En stel dat je die hulptroepen inzet, maar dat je die hulptroepen ook weer uitput? En we weten inmiddels dat de hersenen begrepen zouden moeten worden als een groot netwerk. Niet als een verzameling van kleine gebiedjes die onafhankelijk van elkaar te begrijpen zijn of onafhankelijk van elkaar opereren. Dus belast je het netwerk niet extra op het moment dat je hulptroepen inzet die dat misschien helemaal niet, of niet voor langere tijd aankunnen? Maken we, in andere woorden, het uiteindelijk potentieel erger als we de hulptroepen gaan motiveren aan de slag te gaan? Dat is een vraag die ons hersenwetenschappers op dit moment erg bezig houdt. Kunnen we dit soort behandelingen eigenlijk al wel therapeutisch inzetten? Zijn we nog te onzeker of het alleen maar goed of ook een beetje slecht is?
14
Dilemma’s en verwarringen
2
Alzheimer, Parkinson en MS worden eigenlijk allemaal gezien als netwerkziekten. Maar we weten eigenlijk niet precies wat we met dat woord ‘netwerk’ bedoelen. Wat is nou precies een netwerk? Wat is het netwerk van het brein? Hoe meten we dat netwerk van het brein? Ik denk dat als we verschillende hersenonderzoekers vragen om een defintie van netwerk te geven, dat daar hele verschillende resultaten uit zullen komen. Neurowetenschappen anno 2013 laten een enorme technologische ontwikkeling zien. Alles lijkt te kunnen. We kunnen met diepte-elektrodes het brein in. We kunnen daarmee karakters veranderen. We kunnen helikopters laten vliegen op hersenactiviteit en misschien nog wel meer binnenkort. Robotica is erg in opkomst. Maar er ontstaan ook ethische dilemma’s en er is conceptuele verwarring hier en daar. We weten niet precies wat we bedoelen met een netwerk of met plasticiteit, maar we doen er wel al massaal onderzoek naar.
15
Eliminatief materialisme
3
3. Eliminatief materialisme Wetenschapstheoretisch of wetenschapsfilosofisch lijken we in de hersenwetenschappen voornamelijk een soort eliminatief materialisme aan te hangen. Dat wordt misschien nog wel het beste weergegeven in het bekend geworden adagium ‘Wij zijn ons brein’. In reactie daarop is er ook een soort opleving van het dualisme en het vagere ‘ietsisme’. Mensen hebben het gevoel dat er toch méér moet zijn. Het kan toch niet zo zijn dat wij ons brein zijn en dat er verder niks is. En al met al zou ik zeggen, hebben we met z’n allen ruimte nodig om na te denken over bepaalde vragen en concepten. Dat geldt voor het werkveld, maar ook voor de ontvangers van de resultaten van het veld. U, als u in de boekhandel een boek koopt over hersenen. Er is misschien ook wel meer. Dat is niet zozeer iets bovennatuurlijks, maar misschien is er toch wel iets meer dan alleen die anderhalve kilo vlees die we ‘brein’ noemen. We hebben, denk ik, behoefte aan een nieuw soort vakgebied. Een vakgebied dat ik neurofilosofie zou willen noemen. Laten we eens in eerste instantie wat beter kijken naar dat begrip eliminatief materialisme. Ik doe dat aan de hand van twee boeken die de afgelopen tijd veel aandacht hebben gekregen: ‘De vrije wil bestaat niet’ van Victor Lamme en ‘Wij zijn ons brein’ van Dick Swaab. Als we het hebben over eliminatief, elimineren, dan willen we kennelijk iets buiten boord zetten. En als we het hebben over materialisme, dan hebben we het over uitgaan van de materie of je wetenschapsfilosofische beeld baseren op materie (en verder niets). 16
Beschouwing Victor Lamme – De vrije wil bestaat niet
4
4. Beschouwing Victor Lamme – De vrije wil bestaat niet Een van die materialisten is Victor Lamme, die het boek ‘De vrije wil bestaat niet’ schreef. De titel zegt het al. De vrije wil kan dus overboord, is geëlimineerd op basis van wat we weten van materie en brein. In de discussie over vrije wil, die ontstond na het verschijnen van het boek, werd steeds verwezen naar het werk van neurofysioloog Benjamin Libet. Benjamin Libet toonde aan dat er enkele honderden milliseconden voorafgaand aan een bewuste beweging al activiteit van de hersenen waarneembaar is, die als voorbereiding van die beweging geldt. Met andere woorden, de conclusie was dat ons brein besluit te bewegen en niet wijzelf. Kritisch naar deze studie kijkend, met de neurofilosofische bril op, vragen we ons af of bij Libet eigenlijk de vrije wil wel onderzocht wordt. Het gaat hier voornamelijk om bewustwording van een wilsbesluit. Ook in het boek van Lamme gaat het voornamelijk over de zogenaamde ‘rationalisaties achteraf ’ en het bewustzijn dat Lamme ‘de kwebbeldoos’ noemt. De kwebbeldoos maakt een soort verhaal na afloop. Hinkt er als het ware een beetje achteraan.
17
Beschouwing Victor Lamme – De vrije wil bestaat niet
4
Verder gaat Lamme voornamelijk in op pathologische cases. En de vraag is of die voldoende zijn voor het verwerpen van de wilsvrijheid. We vinden namelijk allemaal dat de zogenaamde slaapwandelmoordenaar, die in zijn slaap zijn schoonouders vermoordde, een issue heeft met vrije wil. Maar is het voldoende om te zeggen dat deze slaapwandelmoordenaar bewijst dat we allemaal geen vrije wil hebben? Ik denk van niet. We hebben hier, denk ik, te maken met verkeerde of te nauw gestelde definities en slechte conceptvorming. Ik denk dat het concept rijker is. Vrije wil behoeft ook input vanuit het strafrecht en vanuit de psychotherapeutische praktijk. Het common sense begrip vrije wil (wat verstaan u en ik nou eigenlijk precies onder de vrijheid van de wil?) werd niet meegenomen in het hersenonderzoek.
18
Beschouwing Dick Swaab – Wij zijn ons brein
5
5. Beschouwing Dick Swaab – Wij zijn ons brein Het tweede boek dat ik kort wil bespreken is ‘Wij zijn ons brein’ van Dick Swaab. Dit boek is ongelofelijk populair geweest, meer dan 250.000 exemplaren werden verkocht. Ik denk dat het weergeeft dat het publiek erg houdt van hersenen en van weetjes over hersenen. Het is, hier en daar, een schoolvoorbeeld van eliminatief materialisme. Heel veel van de hogere, complexe denkprocessen die wij als mensen meemaken, worden verklaard aan de hand van onderliggende hersenprincipes; cellen die met elkaar communiceren. Verder is er niet zo heel veel bijzonders, er is geen vrije wil, er is geen speciale geest die anders is dan het brein. En de vraag die zich ontwikkelt als je het boek leest is: is het wel zo simpel? Zijn wij daadwerkelijk onze genen of ons brein? Ook daar de filosofie weer goed van pas en in dit geval filosofie van de geest. Die is tamelijk ingewikkeld. Kort door de bocht zouden we kunnen zeggen dat de probleemstelling bij de filosofie van de geest is dat we een geest en een lichaam ervaren, maar dat we eigenlijk niet weten hoe deze causaal met elkaar verbonden zijn. Met andere woorden, hoe krijgt die anderhalve kilo grijze massa nou ‘de geest’?
19
Beschouwing Dick Swaab – Wij zijn ons brein
5
Je kunt dat probleem dualistisch beschouwen, zoals de Franse wiskundige en filosoof René Descartes dat heeft gedaan. In dat geval heb je twee substanties; het denkende en datgene wat ruimte inneemt, het materiële. De geest en het brein als het ware. Dualisme heeft echter wel problemen. We moeten gaan uitzoeken hoe die geest en dat lichaam of dat brein dan precies met elkaar interacteren en dat is nog niet zo gemakkelijk. Je kunt dit onderwerp ook materialistisch benaderen en dan ga je uit van de materie, van het brein. Als je eliminatief materialist bent, dan gooi je dat andere, de geest, weg. Althans, voor zover dat anders dan materie zou zijn. Dus de geest en de materie, het brein, zijn dan eigenlijk hetzelfde ding. Maar materialisme heeft ook problemen. Zeker het eliminatief materialisme leidt vaak tot overmatige versimpeling en ook conceptverschraling. ‘Wij zijn ons brein’ volstaat dus niet als uitspraak, net zomin als we onze grote teen zijn. Misschien bedoelen we te zeggen: ‘we komen voort uit ons brein, ons brein produceert ons’. Maar in dat geval veronderstellen we dat de causale band unidirectioneel is. Dus het brein geeft geest, maar de geest beïnvloedt het brein niet. En ook daar hebben mensen hier en daar moeite mee. Is dat nou echt zo, dat onze geest ons brein nooit beinvloedt? De meeste hersenwetenschappers zoeken het compromis bij het zogenaamde non-reductief fysicalisme. In dat geval is er niet méér dan het brein, maar we kunnen de geest ook niet reduceren tot het brein. Als het ware zouden we moeten spreken in een andere taal over geest en over brein.
20
Beschouwing Dick Swaab – Wij zijn ons brein
5
Misschien is dat een mooi tussenstation, al blijft er toch ook wel iets raars aan de notie ‘A is niets meer dan B, maar A is niet te reduceren tot B’. Studenten die ik begeleid krijgen één keer per jaar van mij de uitdaging om positie te kiezen in dit veld van de filosofie van de geest. Ben je nou een non-reductief fysicalist of een dualist of een materialist of een van de vele andere posities die mogelijk zijn? Ze komen er over het algemeen niet uit. En dat geeft ook helemaal niks: ik kom er zelf ook nog steeds niet uit. Ik weet niet precies waar ik in mijn metafysica van de geest sta, maar het gaat er uiteindelijk ook om dat we die discussie met elkaar voeren. Over de vraag hoe we hersenen moeten bestuderen, hoe we hogere denkvermogens - de cognitie, de geest moeten bestuderen. We moeten ons afvragen of boeken zoals die van Lamme en van Swaab ons op een adequate manier vertellen hoe we die hersenen moeten bestuderen.
21
Bewustzijn zonder brein
6
6. Bewustzijn zonder brein Zoals ik aan het begin aangaf, heeft ook het bredere publiek zich afgevraagd of er niets meer bestaat dan de kille grijze hersenen wanneer we proberen te verklaren wat de geest nou precies is of onze hogere mentale capaciteit. Swaab en Lamme blijken dan een beetje een leegte achter te laten. Dat heb je met eliminatief materialisten. Jammer genoeg zoeken sommigen dan vervolgens hun heil in het andere uiteinde, het bewustzijn zonder brein, zoals bijvoorbeeld beschreven in het boek ‘Eindeloos bewustzijn’ van Pim van Lommel. In dat boek worden de resultaten van een groot internationaal onderzoek naar bijnadood ervaringen beschreven en Van Lommel neemt aan dat er zoiets bestaat als een etherisch bewustzijn, dat door de hersenen wordt opgepikt uit de lucht zoals radiosignalen door een radio ontvanger. Ik zal niet op de achtergronden in gaan. U kunt het boek lezen, maar ik raad het niet aan. Veel wetenschappelijks is er niet in terug te vinden, buiten het beschrijvende aspect van de bijna-doodervaringen, die op zich interessant zijn als fenomeen. We hebben er uiteindelijk niets aan om onze geestelijke processen te elimineren uit de vergelijking, niet door ze gelijk te stellen aan hersenen en niet door ze bovennatuurlijk te maken.
22
Kritisch denkwerk
7
7. Kritisch denkwerk De nieuwe lichting studenten neurowetenschappen wordt sinds een paar jaar keurig netjes opgevoed met de finesses van de filosofie. Samen met filosoof en psychiater Gerrit Glas vraag ik ze dan aan het begin van het college om ons uit te leggen wat een netwerk is, of cognitie, of brein. En die vraag wordt eigenlijk altijd met hoon ontvangen. ‘We weten heus wel wat een brein is’, ‘Meneer wij zijn neurowetenschappers’. Toch blijken ze het vaak net niet met elkaar eens te zijn. Over een aantal basale concepten denken ze anders en ze zouden andere keuzes maken bij het ontwerp of de interpretatie van hun experimenten of resultaten. En naast studenten en academici zou ook het bredere publiek meer bij de wetenschap betrokken moeten worden. Veel van die misverstanden die we in het vrije wil debat zagen, hadden misschien voorkomen kunnen worden als we van het begin af aan de concepties van een breder palet ervaringsdeskundigen hadden meegenomen. Met Stichting Brein in Beeld geef ik meerdere lezingen en workshops door het hele land en geven we ook les op de middelbare school. Niet alleen over anatomie en fysiologie, maar ook over filosofie. Je kan niet vroeg genoeg beginnen met kritisch leren nadenken. De Jonge Akademie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) lanceerde onlangs de website www.kennisopstraat.nl. Een website waar je een 23
Kritisch denkwerk
7
wetenschapper kunt boeken om een lezing te komen geven in je bedrijf, op je school of in je instituut. Gratis, zoals dat hoort. Terug naar de TU/e. Ook hier hebben we veel kritisch denkwerk gedaan. Er vond ook veel maatschappijbetrokkenheid plaats. We vroegen de studenten om als eindopdracht een technologische toepassing voor het brein te verzinnen. Hiermee zouden ze een medisch probleem kunnen oplossen, verlichten of meer inzicht kunnen krijgen in basale hersenprocessen. En tijdens die opdracht moesten ze gebruik maken van methoden, technieken en concepten die ze tijdens de colleges fysiologie, anatomie, hersenscans maken, diepte-elektrodes, enzovoort, hadden meegekregen. Het was fantastisch wat daar uit kwam. De laatste sessie ging over Google glasses met gezichtsherkenning en wiki-functie voor autistische TU/e studenten; daar zijn er nogal wat van kennelijk. Pacemakers voor epileptici; external ‘sleeves’ voor het tegengaan van tremoren bij Parkinson patiënten; dat was een sleeve die de tremor zou opvangen, maar de rest van de armbeweging gewoon zou mogelijk maken. Het was fantastisch om te zien hoeveel creativiteit in deze studenten aanwezig was. Het was voor ons ook erg leuk als hersenonderzoekers om dat stukje hersenonderzoek en kritisch denken over te brengen.
24
Slotwoord
8
8. Slotwoord Terugkomend op de titel van het verhaal; zijn er grenzen aan het brein? Als we brein in dit geval even vertalen naar ‘breinwetenschap’ of ‘hersenwetenschap’; dan in principe niet zou ik zeggen. Er is veel werk voor technische vernieuwers, zoals de studenten van de TU/e. Het enige wat ons limiteert is een beperkt conceptueel kader in dit ongemeen snelgroeiende wetenschapsgebied. Maar nu we dat weten, kunnen we daar ook iets aan doen. En precies om die reden was de collegereeks begonnen. Met verschillende specialisten en met een gezonde dosis kritisch redeneren, werken aan de wondere wereld van het prachtige en grenzeloze brein.
25
Colofon
Jeroen Geurts ‘Zijn er grenzen aan het brein? Eindhoven University Lectures, nr 4 (2013-2014) ISBN: 978-90-386-3803-4 Eindhoven, april 2015 Productie: Linda van Gend (KPUNKT) Fotografie: VUMC Amsterdam Eindhoven University Lectures Prent: Pieter Alewijns Coördinatie Eindhoven University Lectures: Tijn Borghuis Studium Generale Lecture: Gijs van de Sande Platform Academische Vorming (ultimo 2013) Lucas Asselbergs Berry Eggen Marc Geers Keita Ito Ton van Leeuwen Elena Lomonova Ruth Oldenziel Rint Sijbesma Pieter van Wesemael Jack van Wijk Anthonie Meijers (voorzitter) Joep Huiskamp (secretaris)
26
Eindhoven University Lectures In 2009 maakte de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) een begin met de Eindhoven University Lectures. Voor deze serie lezingen wordt jaarlijks een prominent gastdocent uitgenodigd, werkzaam in een academisch vakgebied dat complementair is aan de (onderzoeks)gebieden die aan de TU/e worden onderwezen. De lezingen geven studenten de mogelijkheid om zich academisch te verbreden. De Eindhovense universiteit wil haar studenten en medewerkers een academisch, intellectueel prikkelend studie- en werkklimaat bieden. Dat klimaat dient brede persoonlijke ontwikkeling en (maatschappelijk zowel als cultureel) engagement te stimuleren. Het in 2001 ingestelde Platform Academische Vorming neemt initiatieven en adviseert het College van Bestuur op dit terrein.