Plan van aanpak Zwerfvuil Nijmegen Nijmegen buitengewoon schoon
Projectnummer :
P134-01
Registratienummer :
2004001
Datum :
8-1-2004
Status :
Definitief
PLANterra INHOUD
1.
SAMENVATTING.................................................................................................................................3
2.
INLEIDING ..............................................................................................................................................8
3.
ZWERFVUIL IN NIJMEGEN.....................................................................................................................10
3.1. 3.2. 3.3.
Zwerfvuil; begripsbepaling ................................................................................. 10 Beschrijving van de problematiek ....................................................................... 12 Ernst en spreiding van het probleem................................................................... 12
4.
ZWERFVUIL IN NIJMEGEN; PROBLEEMANALYSE.........................................................19
5.
AANPAK VAN ZWERFVUIL..........................................................................................................26
5.1.
Hoofdlijnen van de aanpak................................................................................... 26
5.2.
Stappenplan ..................................................................................................... 32
5.3.
Kosten en dekking ............................................................................................. 35
6.
COLOFON............................................................................................................................................36
Plan van aanpak Zwerfvuil P134-01
8-1-2004 pagina 2
PLANterra
1. S AMENVATTING Zwerfvuil is één van de grote ergernissen van de Nijmeegse burger. Tijdens wijkbezoeken komt dit punt steevast boven water. Ook de stadspeiling en de milieumonitor bevestigen dit beeld al jaren achtereen. De problemen zijn het grootst op de zogenaamde “hot spots”. Deze plekken zijn met name te vinden in de stadsdelen Stadscentrum, Oud west en Lindenholt en Dukenburg. Vooral de maisonnettecomplexen springen er wat dit betreft ongunstig uit. In de zomer van 2002 heeft wethouder van Hooft gepleit voor een “onortodoxe aanpak” van het zwerfvuilprobleem. Een projectgroep met deelnemers vanuit de gemeente en de DAR heeft sinds december 2002 voorstellen gedaan voor zo’n aanpak. Deze voorstellen zijn getoetst door een stuurgroep waarin behalve wethouder van Hooft ook de directeur van de DAR NV en het hoofd stadsbeheer van de gemeente zitting hadden. Deze laatste personen functioneren tevens als “DVO managers voor afvalinzameling en straatreiniging”. Concreet betekent dit dat zij verantwoordelijk zijn voor het jaarlijks opstellen en vervolgens bewaken van de DienstVerleningsOvereenkomst (DVO) met de DAR voor afvalinzameling en straatreiniging. Hoofdlijnen van de aanpak Na een zorgvuldige analyse van de Nijmeegse zwerfvuilproblematiek is een omvangrijk pakket aan verbetervoorstellen opgesteld. Belangrijk om op te merken is dat de voorstellen niet uitsluitend en zeker niet primair betrekking hebben op de veegfrequentie van de DAR. Een doeltreffender aanpak van het zwerfvuil in Nijmegen vraagt met name om veranderingen in de gemeentelijke en DAR organisatie. Immers, in na analyse van de problematiek is gebleken dat juist hier veel te verbeteren is. Veel winst is ook te boeken door in het vervolg afspraken te maken over de te behalen netheidsniveau’s en niet meer uitsluitend over het aantal veegbeurten. Verder is het wenselijk om over te schakelen naar beeldbestekken voor reiniging. Organisatie Ter versterking van de gemeentelijke opdrachtgeversrol en de intern gemeentelijke coördinatie zal onder meer een kwaliteitsmanager reiniging / inzameling worden aangesteld. Deze persoon zal ondermeer de aanvoerder zijn van een ‘kerngroep’ die tot taak krijgt om de in dit plan van aanpak beschreven strategie ook daadwerkelijk te realiseren. De kerngroep bestaat uit op dit terrein deskundige personen vanuit de DAR en de gemeentelijke organisatie. Hiernaast zullen de stadsdeelbeheerder en de stadsdeelopzichter op het tactisch – operationele niveau een prominentere rol gaan spelen bij de aansturing van de reiniging op wijkniveau en bij het betrekken van burgers hierbij. Dit doen zij in nauwe samenwerking met de milieupolitie. Verder is het van groot belang dat de DAR zich sterker wijkgericht gaat organiseren. Onder meer door het invoeren van een “wijkveger” en een “wijk-abor” (vuilverwijdering uit het groen), zal er meer maatwerk worden geleverd. Concreet betekent dit dat er straks in alle wijken van Nijmegen dagelijks maar heel gericht zwerfvuil zal worden geruimd. Hierbij richt men zich met name op de bekende zwerfvuilconcentraties in de wijk. Denk hierbij aan winkelcentra, glas en GF containers, schoolroutes e.d. Plan van aanpak Zwerfvuil P134-01
8-1-2004 pagina 3
PLANterra Al met al gaat het hier om ingrijpende veranderingen waarvan veel effect wordt verwacht. Het accent bij straatreiniging wordt hiermee verlegd van machinaal en stedelijk naar handmatig en wijkgericht maatwerk. Met name het verwijderen van zwerfvuil uit het groen in de winterperiode
krijgt voortaan meer aandacht. Hiervoor zal extra capaciteit worden ingezet. Ook zullen de verschillende, voor het schoonhouden van de stad relevante, onderhoudswerkzaamheden in de wijk beter op elkaar worden afgestemd. Te denken valt dan met name aan het straatvegen, de inzameling van afval, het groenonderhoud en de verwijdering van onkruid van de verharding.
Ook de samenwerking met burgers van Nijmegen in de strijd tegen het zwerfvuil zal worden geïntensiveerd. Concreet betekent dit onder meer dat de oprichting van nieuwe Z-teams zal worden gestimuleerd en dat bestaande teams beter zullen worden ondersteund. Binnen de gemeente wordt er snel één aanspreek-coördinatiepunt aangewezen voor de Z-teams. Beeldbestekken De beleidskaders voor reiniging zullen zowel op stedelijk als op wijkniveau worden versterkt. In lijn van het beleidsplan IBOR, zullen afspraken worden gemaakt over het te behalen resultaat en niet meer uitsluitend over de te leveren inspanning. Dit betekent onder meer dat er zal worden overgeschakeld naar bestekken die zijn gebaseerd op referentie(foto)beelden die de verschillende kwaliteitsniveaus visualiseren (zogenaamde “beeldbestekken”) en niet meer (uitsluitend) de veegfrequentie als basis hebben. In 2004 zal in Neerbosch Oost en Altrade een proef worden genomen met de beeldsystematiek. De intentie bestaat om de systematiek in 2005 in de hele stad operationeel te hebben. De dienstverleningsopdracht (DVO) aan de DAR voor 2005 mede op basis hiervan zijn vormgegeven. Communicatie De communicatie over zwerfvuil zal een nieuwe impuls krijgen. Er wordt een communicatiecampagne ontwikkeld onder de titel “Nijmegen buiten gewoon schoon”. Hiermee wordt een paraplu geboden voor alle afzonderlijke acties die in het kader van het plan van aanpak zwerfvuil worden opgepakt. Tevens zal in deze campagne de burger worden gewezen op zijn eigen gedrag en verantwoordelijkheid. Samen met de eerder genoemde ‘kerngroep’ zorgt deze campagne voor het cement en de continuïteit van de gekozen onorthodoxe aanpak. Pilotwijken Bij de uitvoering van al deze maatregelen zal extra aandacht worden gegeven aan de maisonnette complexen in Malvert, Meyhorst en Neerbosch Oost. Hier zullen de verzamel GF containers als proef worden verwijderd. Bewoners krijgen de mogelijkheid om hun GF afval in het vervolg aan te bieden in 40 of 25 liter GF emmers, de zogenaamde ‘city bins”. Voor twee van de complexen, te weten Meyhorst en Malvert, wordt tevens gedacht aan een proef met het verstrekken van een “rode” afvalzak. Dit wil zeggen dat de bewoners van uitsluitend deze complexen (voor de duur van de proef) niet meer de gebruikelijke groene zak hoeven te kopen om hun restafval aan te bieden. Voorwaarde is wel dat de bewoners op een of andere manier wel betalen voor het aanbieden van hun afval. De effecten hiervan zullen nauwkeurig worden gevolgd. In dit kader zal er een “nulmeting” worden uitgevoerd waarbij de huidige problematiek rond zwerfvuil en de visie van bewoners hierop zal worden gemeten. De zwerfvuilaanpak zal in de pilotwijken en ook elders een integraal onderdeel worden van de meer omvattende wijkaanpak die onder meer in de pilotwijken is verankerd in Plan van aanpak Zwerfvuil P134-01
8-1-2004 pagina 4
PLANterra convenantsafspraken tussen woningbouwcorporaties, politie, bewoners en gemeente. Een en ander zal worden vastgelegd in beheerplannen openbare ruimte. De dagelijkse gang van zaken rond de uitvoering van dit plan worden vastgelegd in de wijkprofielschetsen. Gegroepeerd naar vier hoofdgroepen zullen de volgende activiteiten worden uitgevoerd: v Organisatie en samenwerking Ø Invoeren van de wijkveger en de wijk-ABOR (m.n. voor zwerfvuilverwijdering uit het groen) bij de DAR; Ø Aanstellen van een gemeentelijke kwaliteitsmanager reiniging en afvalinzameling; Ø Duidelijk omschreven rol voor stadsdeelbeheerder en stadsdeelopzichter bij tactische en operationele aansturing van het schoonhouden van de stad. Dit in nauwe samenwerking met de milieupolitie; Ø Verbeteren van de ondersteuning van Z-teams; aanwijzen van coördinator en verhelderen overige rollen; Ø Beter afstemmen van diverse beheer- en onderhoudswerkzaamheden (o.a. afval- en papierinzameling, straatvegen, groenonderhoud, extra toezicht); Ø Actief stimuleren van samenwerking met burgers bij de aanpak zwerfvuil (o.a. wijkbeheermaatschappij Malvert en meer stimuleren en ondersteunen Z-teams); v Uitvoering en beleid Ø Opstellen stedelijk uitvoeringsplan straatreiniging waarbij de gewenste kwaliteit wordt beschreven en wordt gevisualiseerd via referentiebeelden (actualiseren van beleidsplan IBOR op dit punt); Ø In samenwerking met burgers vertalen van deze visie in wijkbeheerplannen; Ø Het uitvoeren van een proef met de nog te ontwikkelen beeldsystematiek straatreiniging in twee wijken (Neerbosch Oost en Altrade); Ø Invoeren van de nog te ontwikkelen beeldsystematiek straatreiniging voor de hele stad (in 2005 operationeel); Ø Extra vuilruimrondes uit het groen in de winterperiode; Ø Plaatsen van bladkorven in de herfstperiode; Ø Proef met het plaatsen van “blikvangers”;
v
v
v
Ø
Proef met het plaatsen van enkele sprekende afvalbakken;
Ø
Proef met het verwijderen van GF verzamelcontainers en uitdelen van “citybins” ; Proef met het gebruiken van een “rode” afvalzak;
Ø Instrumentarium Ø Ontwikkelen van een Nijmeegse beeldsystematiek voor zwerfvuil; Ø Ontwikkelen van een format voor wijkbeheerplannen in samenhang met wijkprofielschetsen; Ø Ontwikkelen checklist / voorbeeld draaiboek voor opruimacties; Ø Afstemmen klachtbeheersystemen DAR en gemeente; Communicatie Ø Verbeteren informatie over Z-teams; Ø Opstarten communicatiecampagne “Nijmegen buitengewoon schoon” ; Ø Periodiek publiceren van de veegplanning en de planning van het groenonderhoud via internet en via de BRUG; Financiële mogelijkheden Ø Uitvoeren van benchmark-onderzoek kosten straatreiniging;
Plan van aanpak Zwerfvuil P134-01
8-1-2004 pagina 5
PLANterra v
Handhaving Ø Gerichte inzet van de extra beschikbare toezichthouders ook voor de bestrijding van zwerfvuil. Dit ter ondersteuning van de milieupolitie. Van belang is om met name op de hot-spots heel gericht te verbaliseren. Hiervan kan een preventieve werking uitgaan in combinatie met een extra en heldere communicatie over de regels van afvalaanbieden e.d.
Beoogd resultaat De uitvoering van het plan van aanpak dient primair bij te dragen aan het verkleinen van het zwerfafvalprobleem. Hiernaast is het de bedoeling om de betrokkenheid van bewoners bij hun woonomgeving en specifiek bij de aanpak van het zwerfvuil te vergroten. Ook zal het plan van aanpak moeten bijdragen aan het vergroten van de doelmatigheid van de zwerfvuilaanpak. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verbeteren van afstemming van werkzaamheden (beter resultaat voor het zelfde geld) en om het beperken van dubbel werk. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat nu door verschillende instanties “schouwen” en opruimacties in de wijk worden georganiseerd. Motivering en argumenten Zwerfvuil is een groot probleem in de stad. Een voortvarende en soms wellicht wat onorthodoxe aanpak is dringend gewenst. De voorgestelde maatregelen komen voort uit een zorgvuldige analyse van de problematiek door de projectgroep zwerfvuil. Gebleken is dat oorzaken van het zwerfvuil en van de soms geringe betrokkenheid van bewoners zeer divers zijn. Simpele analyses en eenvoudige oplossingen kunnen volgens de project- en stuurgroep niet volstaan. Vandaar dat gekozen is voor een omvattend pakket maatregelen. Aanpak / uitvoering De uitvoering van het plan van aanpak zal gefaseerd gebeuren. Dit gebeurt in vier stappen tot eind 2004. De uitvoering zal worden getrokken door een kerngroep van DAR en gemeente onder aanvoering van de kwaliteitsmanager reiniging en inzameling. De stadsdeelmanager zal in pilotwijken een prominente rol spelen. Planning Start uitvoering: juni 2003. Communicatie Communicatie zal een zeer belangrijke rol spelen bij de uitvoering van het plan van aanpak. Op diverse manieren zal zowel intern als extern worden gecommuniceerd over de voorgenomen activiteiten. Zo zal er bij aanvang van de nieuwe aanpak een activiteitenkalender worden gemaakt en zal bij elke aansprekende activiteit (opruimacties, verwijderen GF cocons, resultaten nulmeting, plaatsen bladkorven en sprekende afvalbakken e.d) de publiciteit worden gezocht.
Plan van aanpak Zwerfvuil P134-01
8-1-2004 pagina 6
PLANterra
Kosten, baten en dekking De grootste kostenposten hangen samen met het plaatsen van afvalbakken en het schoonhouden van speelplekken en JOP’s en het aantrekken van een kwaliteitsmanager reiniging en afvalinzameling. Voor de speelplekken is jaarlijks circa € 70.000 nodig. De kosten worden hoofdzakelijk gedekt uit bestaande middelen die DIW beschikbaar heeft voor spelen en via bestaande middelen van DWS en DSB. Voor de kwaliteitsmanager, die binnen DSB zal gaan werken, is jaarlijks ongeveer €50.000 nodig. Deze kosten kunnen binnen de bestaande begroting worden opgevangen. Afgezien hiervan is circa € 20.000 nodig voor het extra ruimen van vuil uit het groen in de winterperiode. Ook moet rekening worden gehouden met een gelijk bedrag voor het plaatsen en regelmatig legen van bladkorven in de herfstperiode. Voor deze kosten zullen voor zover het 2003 betreft bestaande middelen, gereserveerd in het DVO / het projectenbudget, worden benut. Indien deze proeven succes hebben zal hiervoor structureel ruimte moeten worden gemaakt in de dan af te sluiten DVO. De kosten voor de verwijdering van de GF-cocons, de aankoop en het uitzetten van de city-bins bedragen ca. € 15.000. De dekking van deze kosten wordt op de hierboven beschreven wijze geregeld. De kosten van het opstellen van een “nulmeting” zwerfvuil bedragen circa € 10.000. Ook deze kosten worden gedekt uit het beschikbare projectenbudget zoals opgenomen in de DVO met de DAR. Dit budget is beschikbaar gekomen doordat er in de jaren 2000 tot en met 2003 binnen de DVO DAR jaarlijks circa € 113.000 is gereserveerd voor dit doel. Eind 2003 was in totaal circa € 1,2 ton beschikbaar. Dit is het saldo na aftrek van bovenstaande projectkosten en de kosten voor het opstellen van het plan van aanpak en het inhuren van een interim kwaliteitsmanager voor 2003. In 2004 zal onder meer worden gewerkt aan drie grotere projecten ter uitvoering van dit plan van aanpak zwerfvuil. Het gaat achtereenvolgens om de introductie van de beeldsystamatiek, het uitvoeren van de benchmark en om het ontwikkelen en uitvoeren van de communicatiecampagne “Nijmegen buitengewoon schoon”. Op dit moment kunnen de kosten hiervan nog niet goed worden ingeschat. Met name de communicatiecampagne zal naar verwachting een flink budget vergen. Hiervoor is al snel € 100.000 nodig. Deze kosten kunnen dus slechts gedeeltelijk kunnen worden gedekt uit het nog resterende projectenbudget. Vanaf 2004 zal wederom jaarlijks circa €113.000 moeten worden gereserveerd voor beleidsontwikkeling en pilotprojecten. Deze ruimte zal moeten worden gevonden in de productgroep afvalinzameling en reiniging.
Plan van aanpak Zwerfvuil P134-01
8-1-2004 pagina 7
PLANterra
2. INLEIDING Zwerfvuil is één van de grote ergernissen van de Nijmeegse burger. Tijdens wijkbezoeken komt dit punt steevast boven water. Ook de stadspeiling, milieumonitor en klachtenregistraties bevestigen dit beeld al jaren achtereen. De problemen zijn het grootst op de zogenaamde “hot spots”. Deze plekken zijn met name te vinden in de stadsdelen oud west en in de stadsdelen Lindenholt en Dukenburg. Vooral de maisonnettecomplexen springen er wat dit betreft ongunstig uit. Overigens zijn er in de hele stad plaatsen aan te wijzen waar vaak (te) veel zwerfvuil is te vinden. In de zomer van 2002 heeft wethouder van Hooft gepleit voor een “onortodoxe aanpak” van het zwerfvuilprobleem. Een projectgroep met deelnemers vanuit de gemeente en de DAR heeft sinds december 2002 voorstellen gedaan voor zo’n aanpak. Deze voorstellen zijn getoetst door een stuurgroep waarin behalve wethouder van Hooft ook de directeur van de DAR NV en het hoofd stadsbeheer van de gemeente zitting hadden. Deze laatste personen functioneren tevens als “DVO managers voor afvalinzameling en straatreiniging”. Concreet betekent dit dat zij verantwoordelijk zijn voor het jaarlijks opstellen en vervolgens bewaken van de DienstVerleningsOvereenkomst (DVO) met de DAR voor afvalinzameling en straatreiniging. Het project heeft drie doelstellingen: o Een schonere stad; o Meer betrokkenheid van bewoners bij het schoonhouden van hun woonomgeving; o Een doelmatiger inzet van middelen voor de aanpak van zwerfvuil. Schonere stad Het project moet bijdragen aan het feitelijk terugdringen van de hoeveelheid zwerfvuil in de stad. Ook is het de bedoeling dat de burger van Nijmegen positiever gaat oordelen over de netheid van de stad. Betrokkenheid en wijkgericht werken In de lijn van het wijkgericht werken, dient dit project ook bij te dragen aan een grotere betrokkenheid van de Nijmeegse burger bij zijn/haar woonomgeving en meer specifiek bij het schoonhouden ervan. Dit en het verkleinen van de afstand tussen de gemeente en de burgers zijn twee van de centrale achter de introductie van wijkgericht werken in Nijmegen. Een wijkgerichte aanpak maakt ook maatwerk mogelijk. Daar inzet leveren waar deze het hardst nodig is. Doelmatigheid van de aanpak van de zwerfvuilproblematiek Dit plan van aanpak is erop gericht niet alleen het netheidsniveau en de betrokkenheid van burgers bij hun woonomgeving te verbeteren. Ook zal het plan waar mogelijk voorstellen doen om de doelmatigheid van de aanpak te verbeteren. Dit wil zeggen het halen van een beter resultaat (netheid en betrokkenheid) liefst tegen minder kosten en inspanning. Plan van aanpak Zwerfvuil P134-01
8-1-2004 pagina 8
PLANterra
In hoofdstuk drie wordt allereerst het begrip zwerfvuil afgebakend waarna de problematiek in Nijmegen wordt beschreven. Dit gebeurt achtereenvolgens in termen van: o Ernst en spreiding van de zwerfvuilproblematiek o De betrokkenheid van burgers; o De doelmatigheid van de aanpak van het zwerfvuilprobleem. De oorzaken en achtergronden van deze problemen worden in hoofdstuk vier uitgewerkt. Hoofdstuk vijf beschrijft tenslotte de voorgestelde aanpak. Dit gebeurt eerst in hoofdlijnen en dan in de vorm van een stappenplan. De financiële consequenties van het maatregelpakket worden eveneens in dit hoofdstuk aangegeven.
Plan van aanpak Zwerfvuil P134-01
8-1-2004 pagina 9
PLANterra
3. ZWERFVUIL IN NIJMEGEN 3.1. Zwerfvuil; begripsbepaling De term “zwerfvuil” betekent voor niet iedereen hetzelfde. Daarom is het belangrijk om allereerst vast te stellen wat in dit project verstaan wordt onder de term “zwerfvuil”. In dit project vallen de volgende zaken onder het begrip zwerfvuil : •
Rondzwervende rommel op straat, in het groen en in het water zoals papier, blikjes, verpakkingsmateriaal, plastic flessen, glas(scherven) en doppen e.d.
•
Illegaal geplaatst huisvuil;
• Illegaal geplaatst grofvuil. Hiermee sluiten we bewust in dit specifieke project een aantal zaken uit die ook de netheid van de openbare ruimte bepalen. Te denken valt aan bijvoorbeeld hondenpoep, onkruid in verharding en in het groen, graffiti, wildplakken, bladeren, kauwgomplak e.d. Het spreekt voor zich dat ook op deze punten vaak veel te verbeteren valt. Als we nog verder kijken, wordt duidelijk dat de kwaliteit van de openbare ruimte niet alleen wordt bepaald door de netheid c.q. de hoeveelheid rommel op straat. Ook zaken als verkeersveiligheid, sociale veiligheid, parkeergelegenheid, kapotte speelvoorzieningen, scheefstaande paaltjes e.d zijn van groot belang. In het kader van IBOR – en van de beheerplannen openbare ruimte die zijn en worden gemaakt - wordt vanuit al deze optieken naar de openbare ruimte gekeken en worden waar nodig voorstellen voor verbetering gedaan.
In dit plan van aanpak wordt waar nodig de relatie met deze IBOR aanpak gelegd, maar wordt heel bewust toegespitst op het zwerfvuil als onderdeel van het begrip netheid.
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 10
PLANterra
Kwaliteit Kwaliteit Openbare Openbare Ruimte Ruimte
technische waarde
gebruiks waarde
belevings waarde
technische technische staat staat
functionaliteit
onderhoudonderhoudbaarheid baarheid
flexibiliteit flexibiliteit
betrokkenheid
technische technische veiligheid veiligheid
handhaafhandhaafbaarheid baarheid
sociale veiligheid
verkeers verkeers veiligheid veiligheid
netheid netheid
figuur 2:
beeldkwaliteit beeldkwaliteit
milieu waarde
ecologische ecologische waarde waarde verbruik/ verbruik/ grondstoffen grondstoffen emissies emissies
Onderdelen van het begrip Kwaliteit openbare ruimte en de plaats van netheid/zwerfvuil daarbinnen
kwaliteit openbare ruimte / technische staat
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 11
PLANterra
3.2. Beschrijving van de problematiek De problematiek van het zwervuil en de aanpak ervan wordt in dit hoofdstuk achtereenvolgens beschreven in termen van: o o o
Ernst en spreiding van de zwerfvuilproblematiek De betrokkenheid van burgers; De doelmatigheid van de aanpak van het zwerfvuilprobleem.
3.3. Ernst en spreiding van het probleem De ernst van de zwerfvuilproblematiek in Nijmegen kan in beeld worden gebracht door de feitelijke hoeveelheid vuil op straat in heel Nijmegen te inventariseren. De exacte hoeveelheid bronnen wordt dan duidelijk, hun locatie, evenals de spreiding over Nijmegen. Maar de feitelijke hoeveelheid vuil is niet de enige maatstaaf waaraan men de ernst van de problematiek kan aflezen. De beleving van de burger is eveneens een belangrijke factor. Hiervoor zijn de klachten die gemeld worden bij de Bel & Herstellijn en bij de Milieupolitie een belangrijke graadmeter. Ook de wijkbezoeken van het bestuur leveren de nodige informatie op maar natuurlijk ook de reguliere contacten tussen stadsdeelbeheerders en burgers op bewonersavonden e.d. Tot slot geven de stadspeiling en de milieumonitor de nodige informatie over de manier waarop burgers de zwerfvuilproblematiek beleven. Kwaliteit reinigingsprodukt: zwervuil op straat en de mening burgers hierover
slecht onderhoud groen
onderhoud straat/stoep
hondenpoep
zwerfvuil/vuil op straat
geen milieuprobleem
Stadsdeel
Stadspeiling en milieumonitor Telkens blijkt weer dat de burgers van Nijmegen het zwerfvuil als een groot probleem zien. Wel zijn er verschillen per stadsdeel. Volgens de stadspeiling – milieumonitor wordt de problematiek het sterkst gevoeld in Oud West en in Dukenburg en Lindenholt.
Stadscentrum 28 27 15 4 5 Oud Oost 35 27 17 5 6 Oud West 22 36 19 9 5 Nieuw West 30 30 18 12 6 Midden Zuid 42 21 10 7 6 Zuidrand 34 29 16 13 8 Dukenburg 33 36 13 14 9 Lindenholt 26 36 21 12 10 Waalsprong 46 14 11 12 12 tabel 1 Leefomgeving, belangrijkste milieuproblemen in eigen buurt Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 12
PLANterra
overig
lozing/vervuiling
bestrating
bedrijfsafval
straatmeubilair
Stadsdeel
straatreiniging groen en speeltuinen
Klachtenregistratie / bel en herstellijn Als we naar het aantal meldingen en klachten over zwerfvuil / straatreiniging kijken, komt er op hoofdlijnen een zelfde beeld naar voren (zie tabel 2). Er zijn wel wat verschillen. Zo lijkt de problematiek in het Centrum ernstiger en in Lindenholt juist minder ernstig dan uit de stadspeiling naar voren komt.
Stadscentrum
322 59
528
430 183
396
280
Oud Oost
187 160 329
50 243
215
169
Oud West
150 89
9
216
310
193
Nieuw West
107 111 155
14 199
209
137
Midden Zuid
157 140 216
11 250
164
148
Zuidrand
126 168 122
16 302
152
131
Dukenburg
201 256 293
4
370
214
183
Lindenholt
79
132 167
1
161
185
124
Waalsprong
58
62
68
7
78
136
45
stadsdeel onbekend
0
0
0
0
0
0
0
Totaal
1.38 1.177 2.024 542 2.002 1.981 7
146
1.410
Zwerfvuilkaart van Nijmegen Als we de spreiding van het zwerfvuil in Nijmegen iets verder analyseren, blijkt dat er binnen een wijk / stadsdeel duidelijke concentraties voorkomen. Zwerfvuil komt relatief vaak voor op de volgende plekken in een wijk: op achterpaden, afgelegen plantsoenen, taluds en dode hoeken ontstaan concentraties van zwerfvuil; Jop’s / Speeltuinen: De gebruikers creëren veel zwerfvuil rond deze ontmoetingsplekken . Winkelcentra / markten: een grote gebruiksdruk veroorzaakt veel zwerfvuil. Z-team aanbiedlocaties: waar een zogenaamde snoeproute is ontstaan (van school naar het dichtbij zijnde winkelcentrum) worden Z-teams ingezet. Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 13
PLANterra -
-
Gf-cocons: Restafval wordt illegaal gedumpt bij of in de gf-cocons om de groene zak te omzeilen. Na legen van de cocons blijft er vaak viezigheid liggen door kapotte vuilniszakken. Probleemvijvers: in deze vijvers word veel afval gedumpt zoals fietsen en winkelwagentjes.
Om de (spreiding) problematiek in de stad nog beter te kunnen visualiseren zijn de verschillende zwerfvuilconcentraties op een kaart weergegeven.
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 14
PLANterra
De zwerfvuilkaart is gemaakt op basis van waarnemingen van de milieupolitie en de DAR en ook op basis van een nadere analyse van de gegevens uit het klachtenmeldsysteem van de gemeente.
• • • • • • • • • • • • •
Ook de zwerfvuilkaart laat zien dat veruit de meeste concentratieplekken en bronnen van zwerfvuil zich in het westelijk deel van Nijmegen bevinden. Ook het stadscentrum valt wat dit betreft op. Deze concentratieplekken van zwerfvuil noemen wij de zwerfvuil “hotspots” . Globaal gaat het om de volgende locaties: Lindenholt - Voorstenkamp (11-13-15-18-19e straat) ; Lindenholt - Gildekamp (32- 40-41-50e straat); Dukenburg - Malvert (81e t/m 91e straat); Dukenburg - Meyhorst (21e t/m 27e straat plus winkelcentrum) ; Dukenburg - Tolhuis (66-67-75-78e straat); Dukenburg - Zwanenveld (winkelcentrum). Nieuw West- Neerbosch Oost- Tubastraat; Nieuw West- Heseveld / Hees - Pieter Postplein; Oud West- Wolfskuil - geheel en winkelcentrum; Oud West- Biezen / Waterkwartier - lijnbaanstraat – Rijnstraat, Weurtseweg omgeving; Midden Zuid- Nijeveld - Willemskwartier (gehele wijk); Midden Zuid - Nijeveld - Kolping (huidige verbeterde kwaliteit vasthouden); Zuidrand - Hatert - omgeving Zijpendaalstraat, omgeving Couwenbergstraat;
afbeelding 1: hot spots
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 15
PLANterra Gedurende het project is verder duidelijk geworden dat het zwerfvuil zich met name in de wintermaanden (van november tot april) heel duidelijk manifesteert in het groen. Meer nog dan op wegen en voetpaden, valt het zwerfvuil op in de dan grotendeels “kale” plantsoenen en op gazons en in wegbermen. Hierbij valt met name het vuil in de nabijheid van verzamelbakken voor afval en bij een aantal GF verzamelcontainers op. Het zwerfvuil op de verharding is relatief veel te vinden op pleinen, markten, winkelcentra, langs zogenaamde “snoeproutes” en bij speelplekken en JOP’s. Maar ook op de (erf)grens van voetpaden en privétuinen en op de voetpaden zelf blijft relatief veel zwerfvuil liggen. Beeldsystematiek De ernst van de zwerfvuilproblematiek is tot nu toe vooral uitgedrukt op basis van de beleving die de Nijmeegse burger hiervan heeft en ook op basis van waarnemingen van de milieupolitie en de DAR. In aanvulling op het beeld dat hieruit naar voren komt, is ook gebruik gemaakt van een methode die de stichting Nederland Schoon (NLS) heeft ontwikkeld in samenwerking met het kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur; CROW. Deze methode maakt gebruik van referentie(foto)beelden en tellingen van aantal stuks zwerfvuil. Op basis hiervan worden vijf netheidsniveau’s onderscheiden; A+, A, B,C en D. Hierbij staat A+ bijzonder schoon en D voor erg vuil. Nijmegen maakt op dit moment nog geen gebruik van deze methodiek om de netheid van de openbare ruimte te meten. Echter, op basis van een eerste proef met deze methode (6 mei 2003) blijkt dat de bekeken hotspots (Meyhorst en Malvert Maisonettecomplexen) ook op basis van deze onderzoeksmethode slecht scoorden. Op de meeste plekken werd C en soms zelfs D gescoord. De indruk is dat de stad als geheel, gemiddeld, bij aanvang van het project kwaliteitsniveau C / B had. Nijmegen heeft de hier bedoelde werkmethode nog niet ingevoerd. Concreet wil dit ook zeggen dat de gemeente en DAR geen afspraken hebben gemaakt over het na te streven netheidsniveau. De huidige DienstVerleningsOvereenkomst (DVO) met de DAR bevat echter wel duidelijke afspraken over de te leveren inspanning voor wat straatreiniging betreft. Per wijk is onder meer aangegeven hoe vaak er per jaar geveegd wordt. Kwaliteit reinigingsprodukt: service en dienstverlening De kwaliteit van het reinigingsproduct wordt enerzijds bepaald door de hoeveelheid zwerfvuil buiten op straat en door de mening van burgers hierover. Anderzijds is ook het niveau van dienstverlening van belang. Hoe snel wordt er gereageerd op meldingen en klachten over zwerfvuil ? Tot op dit moment zijn er niet systematisch gegevens verzameld over het serviceniveau. Overigens is de DVO DAR 2003 op dit punt ook nog tamelijk globaal. Wel bestaat soms de indruk dat de snelheid van handelen n.a.v meldingen en klachten hier en daar nog te wensen overlaat. Verkeerd geplaatste afvalzakken worden niet altijd binnen één dag opgehaald. Soms duurt dit één of twee dagen langer. Uit de stadspeilingen blijkt verder dat bewoners niet altijd tevreden zijn over de opvolging van
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 16
PLANterra afspraken die zijn gemaakt, bijvoorbeeld naar aanleiding van schouwrondes met bewoners en gemeente. Betrokkenheid burgers en andere partijen De betrokkenheid van burgers bij hun woonomgeving is wisselend. Er zijn diverse positieve initiatieven. De Z-teams zijn wat dit betreft een goed voorbeeld. In tal van wijken ruimen lagereschoolkinderen onder begeleiding van volwassenen zwerfvuil op. Hiervoor krijgen ze een beperkte vergoeding (per keer € 2,3 per persoon). Ook de Kolpingbuurt kan in dit kader worden genoemd. Hier is de betrokkenheid in de afgelopen periode sterk verbeterd met als resultaat dat de openbare ruimte aanzienlijk schoner is dan daarvoor. Verder zijn er in meerdere wijken convenanten in de maak of reeds afgesloten waarbij bewoners, woningbouwcorporatie, politie en gemeente afspraken maken over het verbeteren van de leefbaarheid. Hierbij komt steevast ook het zwerfvuil aan bod. Hiertegenover staat jammer genoeg echter ook dat op veel plaatsen vervuiling optreedt juist door een gebrek aan betrokkenheid bij de eigen woonomgeving. Het illegaal plaatsen van huisvuil of het gewoonweg op straat gooien van papier, verpakkingsmateriaal e.d. zijn hiervan het zichtbare resultaat. Doelmatigheid Doelmatigheid van de aanpak is op dit moment moeilijk te beoordelen in financiële zin. Goede kostenkentallen en vergelijkingsgegevens van andere gemeenten ontbreken op dit moment. Samenvattend: v Netheid en specifiek zwerfvuil is een groot probleem in Nijmegen; v Er zijn concentraties / hot spots in de stad; Ø Stadscentrum; Ø Oud West; Ø Dukenburg; Ø Lindenholt; Ø Binnen laatste 3 wijken met name de maisonnettecomplexen; v Binnen wijken zijn enkele duidelijke problemen: Ø In het groen (plantsoenen en gazons) met name in periode november-april; Ø Rond gf cocons en glasbakken (GF bakken worden vaak gebruikt voor dumpen huisvuil); Ø Op speelplekken en bij JOPs; Ø Markten, pleinen en winkelcentra; Ø Snoeproutes; Ø Langs de erfgrens en op het trottoir; Ø Bladafval blijft lang liggen; Ø Serviceniveau / nakomen afspraken met burgers soms onvoldoende; Ø Betrokkenheid van burgers bij de aanpak van het zwerfuil is niet erg groot. De Zteams zijn wat dit betreft een positieve uitzondering;
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 17
PLANterra
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 18
PLANterra
4. ZWERFVUIL IN NIJMEGEN; PROBLEEMANALYSE Zwerfvuil komt in heel Nijmegen voor; op sommige plaatsen meer dan elders. Een simpele verklaring voor de problematiek is niet mogelijk. De problematiek is hiervoor te complex en bovendien zijn te veel partijen betrokken om snel conclusies te kunnen trekken. Dat er bijvoorbeeld zwerfvuil in het groen ligt kan een groot aantal verschillende oorzaken hebben. De oorzaak kan liggen bij het “makkelijk gedrag” van de burger, bij een gebrekkige uitvoering en/of aansturing en toetsing van reinigingsactiviteiten, bij een tekortschietende communicatie tussen partijen binnen de gemeente en met de DAR of bij een onvoldoende afstemming tussen afval- en papierinzameling en straatvegen. Ook kan het zijn dat de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van het betreffende plantsoen bij derden (bijvoorbeeld aannemers of woningbouwcorporaties) ligt. Een zelfde opsomming zou kunnen worden gemaakt om de oorzaken van een gebrekkige betrokkenheid van burgers bij de woonomgeving te beschrijven. Ook voor het analyseren van de doelmatigheid van de huidige aanpak zijn veel factoren te noemen die hierop van invloed zijn. In hoofdlijnen kunnen zeven hoofdgroepen worden benoemd die van invloed zijn op de hoeveelheid zwerfvuil op straat, op de betrokkenheid van burgers en op de doelmatigheid van de aanpak van het zwerfvuil. 1) Gedrag van sommige burgers (betrokkenheid bij woonomgeving) 2) Uitvoering en beleid a) Onderhoudsniveau en gekozen werkwijze (o.a. veeg- en inzamelfrequentie); b) Afvalinzamelbeleid en -methoden (groene zak, grof vuil, papier, inzameling GF ed.); 3) Instrumentarium (beschikbare beleidsinstrumenten) 4) Organisatie en samenwerking a) Gemeente-DAR (o.a. afspraken over taken en verantwoordelijkheden van DAR en gemeente en de opstelling en vaardigheden van de partijen; b) Samenwerking met overige betrokken partijen (bewoners, corporaties e.d.); 5) Communicatie met burgers a) Wat gaan we doen, bespreken problematiek, in hoeverre kun je tegemoetkomen aan wensen, wat zijn wensen van burgers ? b) Wat kunnen burgers bijdragen aan het voorkomen en bestrijden van zwerfvuil ? 6) Beschikbare financiële middelen. 7) Handhaving a) Toezicht en handhavend optreden in geval van het onjuist aanbieden van huis-GF en grofvuil en op het wegwerpen van papier, blikjes e.d..
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 19
PLANterra Oorzaken zwerfvuilproblematiek in Nijmegen Direct bij het begin van het project werd duidelijk dat een zorgvuldige analyse van de problematiek van groot belang is. Te snel kiezen van maatregelen, zonder een dergelijk onderzoek, zou op termijn niet tot blijvende resultaten leiden, zo was de verwachting. In zes bijeenkomsten van de projectgroep, twee bijeenkomsten van de stuurgroep en na diverse gesprekken met individuele leden van de projectgroep en andere betrokken partijen zijn factoren benoemd die de problematiek bepalen. Ook zijn op basis hiervan maatregelen benoemd die de problemen kunnen verminderen. Aangezien het in het kader van dit onderzoek uiteraard niet mogelijk en evenmin wenselijk was om wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken te doen, zullen sommige maatregelen eerst bij wijze van een proef worden genomen. Door de effecten van de maatregel goed te volgen, kan worden bekeken of er echt een verband tussen het probleem en de veronderstelde oorzaak bestaat. Hieronder worden per hoofdgroep de belangrijkste knelpunten benoemd die de Nijmeegse problematiek kunnen verklaren. Ad 1. Gedrag van burgers (betrokkenheid bij woonomgeving). Ø Betrokkenheid van burgers bij hun woonomgeving verschilt sterk per woonwijk. In bepaalde delen van de stad is deze zodanig dat er veel zwerfvuil ontstaat. Mogelijk heeft dit verband met een gebrekkige sociale cohesie en het niet geheel vrijwillig kiezen voor een bepaalde woning of woonomgeving. Volgens de stadspeiling zijn er diverse buurten waar mensen zeggen weinig sociale relaties te hebben. Globaal komen deze overeen met de hot-spots zwerfvuil. Ø Het stadscentrum is een druk bezocht gebied door met name bewoners uit andere delen van de stad. De sociale binding met het centrum is dan überhaupt al gering. Een vervuild straatbeeld in het centrum versterkt dan al snel de neiging voor “bezoekers” om ook maar hun blikje of sigarettendoosje op straat te gooien. Anderzijds zijn er zoals gezegd veel positieve ontwikkelingen. Denk aan de Z-teams en de convenanten die corporaties, gemeente en bewoners hebben afgesloten.
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 20
PLANterra Ad 2. Uitvoering en beleid Ø DVO; straatreiniging is gebiedsgericht ingevuld maar op sommige punten niet meer voldoende toegesneden op de actuele problematiek van het zwerfvuil. Op sommige plekken in de stad wordt er aldus te weinig geveegd. Gemiddeld genomen wordt er in de stad ongeveer vier tot vijf maal per jaar machinaal geveegd al dan niet met ondersteuning van een handveger. De nadruk ligt bij de straatreiniging vooral op machinaal vegen. In de woonwijken wordt maar heel weinig handmatig gereinigd. In het centrum wordt veel meer geveegd. Hier wordt dagelijks handmatig geveegd, onder meer door het cleanteam. Dit is een ploeg van de DAR die uit vrouwen bestaat
en speciaal in het centrum extra ondersteuning biedt. Ø
De straatreiniging wordt niet altijd flexibel genoeg ingezet. Op incidenten (v.b. een najaarsstorm) wordt soms onvoldoende alert gereageerd. Hierdoor blijft vuil (bladafval) soms langer dan nodig liggen. Ø Op trottoirs en langs de erfgrenzen wordt niet altijd voldoende geveegd. De goot van de rijbaan wordt altijd wel meegenomen. Ø Rond GF containers en bij glasbakken blijft veel vuil liggen. Deels gaat het dan om morsvuil dat blijft liggen na ververwijdering van geplaatst huishoudelijk – en/of grof vuil bij dergelijke voorzieningen. Dit wordt niet altijd goed verwijderd door de DAR. Ø De indruk bestaat dat zwerfvuil niet altijd geheel wordt verwijderd bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden in het groen. Dit is overigens een vast onderdeel van de groenbestekken die door eigen gemeentelijke ploegen en door aannemers worden gehanteerd.
Ø
Ook de ABOR’s (assistent beheerders openbare ruimte) die bij de DAR in dienst zijn, worden niet voor honderd procent ingezet om vuil uit het groen te verwijderen. Een deel van hun tijd besteden ze bijvoorbeeld ook aan het ophalen van fout geplaatst
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 21
PLANterra
Ø
Ø
huishuidelijk afval. Ook komen ze maar heel beperkt in de woonwijken. Veel van de inzet wordt gericht op de doorgaande wegen en grotere parken. Overigens is de verwachting dat de 10 ABOR’s die er nu zijn, samen onvoldoende capaciteit hebben om in de hele stad (inclusief Waalsprong) het groen vrij te houden van het zwerfvuil. “Ontwijkgedrag” veroorzaakt ook een deel van het zwerfvuil / illegaal geplaatst afval door. Om kosten van de relatief dure groene afvalzak te besparen, wordt afval gedumpt. Overigens zijn de ervaringen met DIFTAR in Nijmegen positief als het gaat om de hoeveelheid afval dat op deze manier gescheiden kan worden ingezameld.
Duidelijke beleidskaders met kwalitatief geformuleerde doelstellingen, afspraken over verantwoordelijkheden van diverse partijen (waaronder bewoners) en bijbehorende kostenramingen ontbreken zowel op stedelijk- als op wijkniveau. Hierdoor is het moeilijk om in- en extern te communiceren over te leveren en geleverde kwaliteit.
Ad 3. Instrumentarium (beschikbare beleidsinstrumenten) Ø Op dit moment wordt de straatreiniging inhoudelijk gestuurd op basis DVO 2; de planopzet straatreiniging. Hierin wordt aangegeven welke werkzaamheden in welke frequentie worden uitgevoerd in de verschillende stadsdelen. Er zijn geen kwalitatieve afspraken gemaakt over de te leveren netheidsniveau’s. Hiervoor zijn landelijk (referentie)beeldmethodieken beschikbaar. Stichting Nederland Schoon (NLS) werkt al geruime tijd met een dergelijke systematiek. Onlangs is een verbeterde versie in samenwerking met CROW gereed gekomen. Overigens beschikt Nijmegen zelf ook over een kwaliteitskatalogus voor de openbare ruimte en een beeldbestek voor groenonderhoud. In beide stukken wordt ook nadrukkelijk aandacht besteed aan netheid (waaronder zwerfvuil). Echter, deze kwaliteitsbeelden worden nog niet gebruikt in het werk en de communicatie over zwerfvuil. Dit is jammer omdat het in de huidige situatie soms moeilijk is om burgers duidelijk uit te leggen welk kwaliteitsniveau men kan verwachten. Ook richting aannemers, groenploegen en DAR is dit lastig. Ø Goede voorbeelden en een format voor beheerplannen zijn nog niet voorhanden. Ook bestaat er onduidelijkheid over relatie tussen instrumenten als de wijkvisie, het wijkaanpakplan e.d. Dit komt de doelmatigheid en de in- en externe communicatie over ambities en taakverdeling bij het beheer van de openbare ruimte niet ten goede. Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 22
PLANterra
Ø
Ø
Overigens is er voor alle wijken wel een wijkprofielschets beschikbaar. Dit document dat wordt opgesteld en gehanteerd door de milieupolitie, is een bijzonder praktisch en bruikbaar instrument om het dagelijkse werk t.a.v milieu-overtredingen, waaronder het illegaal plaatsen van afval, te bewaken. Voor alle partijen is duidelijk wat de problemen in de wijk zijn en welke afspraken hierover zijn gemaakt. Een overzicht van voorbeelden hoe bewoners actief kunnen worden betrokken bij het beheer van de openbare ruimte ontbreekt. Zo worden er regelmatig schouwen, opruimacties georganiseerd door verschillende stadsdeelbeheerders, andere personen binnen de gemeente en door corporaties. De kans bestaat dat hierdoor telkens opnieuw het wiel wordt uitgevonden, c.q de zelfde leerpunten worden ontdekt. Dit is niet doelmatig. De klachten-meldsystemen van DAR en gemeente (milieupolitie / bel en herstellijn) sluiten niet goed op elkaar aan. Hierdoor wordt soms dubbel werk gedaan. Dit is niet efficiënt.
Ad 4. Organisatie en samenwerking Ø Straatreiniging is nu inputgericht georganiseerd waardoor de communicatie tussen gemeente en DAR soms lastig is. Wanneer is het schoon en wanneer is de geleverde kwaliteit onvoldoende ? Ø Er bestaat onduidelijkheid over en dus ook een gebrekkige invulling van de opdrachtgevende en toetsende rol van de gemeente t.a.v zwerfvuil. Wat is de rol van de stadsdeelbeheerder, wat is die van de stadsdeelopzichter / uitvoerder en wat is de rol van de milieupolitie ? Een kwaliteitsbeheerder voor reiniging ontbreekt. Niet duidelijk is op dit moment welke personen binnen de gemeente de DAR kunnen bijsturen, dan wel extra opdrachten kunnen geven. Verder bestaat de indruk dat er vanuit de gemeente onvoldoende wordt toegezien op de kwaliteit van het reinigingsproduct in het algemeen; in het bijzonder voor wat betreft het groen. Ø Onduidelijke verantwoordelijkheden en gebrekkige coördinatie t.a.v Z-teams. Diverse partijen kunnen Z-teams oprichten. Een goed overzicht van Z-teams ontbreekt. Een doelmatige inzet van middelen en de gewenste krachtige stimulering van Z-teams kunnen hieronder lijden. Ø De reinigingsactiviteiten van de DAR zijn nog maar beperkt wijkgericht georganiseerd en onvoldoende afgestemd met andere gemeentelijke diensten in de openbare ruimte. Hierdoor kan onvoldoende maatwerk worden geleverd. Ook is de zichtbaarheid van de DAR/ gemeentelijke reinigingsinspanningen hierdoor onvoldoende. Dit werkt niet positief in termen van klanttevredenheid. Ø Er is sprake van onduidelijke verantwoordelijkheden en gebrekkige coördinatie t.a.v de organisatie van “schouwen” en opruimacties. Diverse partijen organiseren dergelijke acties los van elkaar op verschillende momenten. Denk aan bewoners, corporaties en aan verschillende personen binnen de gemeente. Ook worden wijkbezoeken van het bestuur georganiseerd. Door de veelheid van initiatieven en de verschillen in aanpak en groepssamenstelling bestaat het gevaar dat er bij burgers onduidelijkheid ontstaat t.a.v de mogelijkheden van de gemeente.
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 23
PLANterra Ø
Diverse initiatieven om bewoners meer te betrekken bij hun woonomgeving worden door diverse partijen los van elkaar genomen en ondersteund. Hierdoor kan onvoldoende lering worden getrokken uit deze initiatieven. Dit is niet doelmatig.
Ad 5. Communicatie met burgers Ø De communicatie over zwerfvuil is uiterst bescheiden van opzet. De organisatie en aanpak van dit werkveld t.a.v zwerfvuilbestrijding is zwak. Hierdoor is het onderwerp zwerfvuil de afgelopen jaren relatief onderbelicht gebleven in de gemeentelijke communicatie. Zo is het bijvoorbeeld voor burgers niet duidelijk wat de inzet van de DAR en gemeente is op diverse momenten in hun woonomgeving. Ø De spelregels en positieve waardering door de gemeente voor de Z-teams worden niet helder gecommuniceerd. Ø Door het veelal ontbreken van beleidskaders, een inzichtelijk activiteitenschema en beeldsystematiek wordt communicatie met burgers over de netheid van de woonomgeving lastig. Hierdoor kan tevredenheid en betrokkenheid van burgers onder druk komen te staan. Ad 6. Beschikbare financiële middelen. Ø De gemeente beschikt niet over goed onderbouwde kostenkentallen en benchmarkgegevens voor straatreiniging. Hierdoor is het moeilijk om de doelmatigheid van de huidige aanpak straatreiniging en ook de rol van de DAR hierbij goed te kunnen beoordelen. Ad 7. Handhaving Ø De wijze waarop sommige burgers zich van hun afval ontdoen is een belangrijke bron van zwerfvuil. Deels zal dit door uitvoering van bovenstaande maatregelen kunnen worden bijgesteld. Deels is zwerfvuil echter ook het gevolg van “makkelijk” gedrag van sommige burgers. Met name klein afval, blikjes, papiertjes, sigarettendoosjes etc. worden makkelijk op straat gegooid. Ook worden regels voor het aanbieden van huisvuil, GF en grof vuil regelmatig overtreden. Huisvuil wordt soms te vroeg buitengezet. Ook wordt huis- en grofvuil illegaal gedumpt. Vaak gebeurt dit nabij verzamelcontainers voor glas, GF e.d.. Ø Middels communicatie zal mogelijk een deel van deze burgers worden bereikt. Als aanvullende maatregel is het echter wenselijk om een duidelijk handhavings- en communicatiebeleid uit te stippelen en naar de burgers te communiceren. Duidelijk moet zijn dat wegwerpgedrag niet langer wordt getolerereerd, maar gesanctioneerd. Ø De capaciteit van de mileupolitie is echter ontoereikend om invulling te kunnen geven aan de noodzakelijke intensivering van het toezicht.
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 24
PLANterra
Samenvattend - de hoofdlijnen van de analyse. Uit bovenstaande analyse blijkt overduidelijk dat er aan de zwerfvuilproblematiek in Nijmegen een groot aantal verschillende knelpunten ten grondslag liggen. Een simpele verklaring als; “er wordt te weinig geveegd” volstaat bij lange na niet. Overigens is het evident dat de geringe betrokkenheid van bewoners, of anders gezegd “ de makkelijk mentaliteit”, de primaire bron is voor een groot deel van het zwerfvuil. Dit geldt met name voor de hotspots. Dit gezegd hebbende, wordt duidelijk dat op alle onderdelen van de aanpak van het zwerfvuil verbeteringen wenselijk zijn. Duidelijk is ook dat met name de suboptimale organisatie en aansturing van het “product schoon” een belangrijk deel van de gesignaleerde problemen verklaard. De organisatie van gemeente en DAR is niet voldoende toegerust om de rommel snel en naar ieders tevredenheid op te ruimen. Dit komt onder meer doordat de opdrachtgevende en toetsende rol bij de gemeente niet goed is ingevuld. Dit manifesteert zich duidelijk in het groen. Zwerfvuil kan zich hier met name in de winterperiode ophopen. Hierbij komt dat er overigens dat er in Nijmegen nog in het geheel geen afspraken zijn gemaakt over de te leveren netheidsniveau’s van reiniging. Zodoende kan er ook niet altijd even constructief met de DAR, met andere aannemers (groenonderhoud) en met bewoners en politiek worden gesproken over de geleverde resultaten. Verder is de DAR organisatie t.a.v de reiniging onvoldoende wijkgericht georganiseerd. Hierdoor wordt niet altijd het gewenste maatwerk geleverd; vegen en opruimen waar dit het meest nodig is. De huidige reinigingsorganisatie (gemeente-DAR) resulteert ook in een gebrekkige afstemming van de diverse voor netheid relevante onderhoudswerkzaamheden, zoals straatreiniging, groenbeheer, het verwijderen van onkruid van de verharding, inzameling van papier en huisvuil. Overigens is er op dit moment te weinig capaciteit om invulling te kunnen geven aan de noodzakelijke intensivering van het toezicht. De organisatie is er mede debet aan dat acties met bewoners, zoals schouw- en opruimacties, Z-teams, nog niet voldoende worden gecoördineerd. Ook is er nog geen systematische aanpak gericht op het krachtig stimuleren en ondersteunen van betrokkenheid of participatie van burgers Voeg hierbij de uiterst bescheiden communicatie over zwerfvuil en het onvolledige beleidsinstrumentarium (ontbreken van: beeldsystematiek, beheerplannen, stedelijk uitvoeringsplan reiniging) en duidelijk wordt dat een samenhangende en voortvarende aanpak dringend gewenst is. Conclusie is dat met name de organisatie van de zwerfvuilbestrijding sterk kan worden verbeterd. Hiermee kan een positieve bijdrage worden geleverd aan zowel de kwaliteit buiten op straat, aan de betrokkenheid van burgers maar ook aan de doelmatigheid van de aanpak.
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 25
PLANterra
5. AANPAK VAN ZWERFVUIL Uit de analyse blijkt overduidelijk dat de aanpak van zwerfvuil geen eenvoudige opgave is. Nadrukkelijk is het niet alleen een kwestie van meer vegen en opruimen. Dit zou neerkomen op het louter bestrijden van de symptomen. Zeker als het uitsluitend zou gaan om incidentele extra opruimacties, komt een blijvende oplossing niet dichterbij. De problematiek, is in hoofdstuk 3 beschreven in termen van de ernst en spreiding van het zwerfvuilprobleem, in termen van de betrokkenheid van bewoners bij hun woonomgeving en in termen van de doelmatigheid van de reinigingsaanpak. Deze problematiek heeft een groot aantal verschillende oorzaken en achtergronden die ook onderling sterk beïnvloeden. Een brede en zorgvuldig gekozen aanpak is dus op zijn plaats. Hierbij wordt weer aangesloten bij de hoofdgroepen die in de analyse zijn gebruikt. 1) 2) 3) 4) 5) 6)
Organisatie en samenwerking Uitvoering en beleid Instrumentarium (beschikbare beleidsinstrumenten) Communicatie met burgers Beschikbare financiële middelen Handhaving Het gedrag van burgers als oorzaak van zwerfvuil wordt niet als afzonderlijke groep maatregelen onderscheiden. De diverse andere acties moeten mede tot doel hebben om dit gedrag in positieve zin bij te stellen. Denk in dit verband aan het stimuleren van samenwerking en betrokkenheid of aan een gerichte communicatiestrategie. De strategie en speerpunten in de aanpak van het zwerfvuil zijn door de projectgroep en de stuurgroep in diverse bijeenkomsten besproken. In paragraaf 4.1 worden de speerpunten in de aanpak kort benoemd. Vervolgens worden deze speerpunten in paragraaf 4.2 ondergebracht in één van de vijf stappen / tijdsperiodes waarbinnen de aanpak vorm zal krijgen. Paragraaf 4.3 gaat in op de financiële consequenties van het plan van aanpak. In het kader van de uitvoering van het actieprogramma zal er voor de meer omvattende activiteiten een projectplan worden geschreven waarin wordt ingegaan op: Ø Hoofdgroep waar de actie toe behoord (uitvoering en beleid, communicatie e.d.) Ø De inhoud van de activiteit (wat gaan we doen ?) Ø Aandachtspunten bij de uitvoering van de actie Ø De bijdrage aan geformuleerde doelen / relevantie voor welk knelpunt uit de analyse Ø Planning en looptijd (in het geval van een proefproject) Ø Organisatie (trekker en waar mogelijk projectgroepleden)
Ø
Kosten en dekking
5.1. Hoofdlijnen van de aanpak Belangrijk om op te merken is dat de voorstellen niet uitsluitend en zeker niet primair betrekking hebben op de inzet / inspanning van de DAR. Een doeltreffender aanpak van het zwerfvuil in Nijmegen vraagt met name om veranderingen in de gemeentelijke en DAR organisatie. Immers, in hoofdstuk vier is gebleken dat juist hier veel te verbeteren is. Veel winst is ook te boeken door in Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 26
PLANterra het vervolg afspraken te maken over de te behalen netheidsniveau’s en niet meer uitsluitend over het aantal veegbeurten. Het is wenselijk om over te schakelen naar beeldbestekken voor reiniging. 1. Organisatie en samenwerking Ter versterking van de gemeentelijke opdrachtgeversrol en de intern gemeentelijke coördinatie zal onder meer een kwaliteitsmanager Reiniging / inzameling worden aangesteld. Deze persoon zal onder meer aanvoerder zijn van een kerngroep die tot taak krijgt om de in dit plan van aanpak beschreven strategie ook daadwerkelijk te realiseren. De kerngroep bestaat uit enkele op dit terrein deskundige personen vanuit de DAR en de gemeentelijke organisatie. Hiernaast zullen de stadsdeelbeheerder en de stadsdeelopzichter op het tactisch – operationele niveau een prominentere en duidelijk omschreven rol gaan spelen bij de aansturing van de reiniging op wijkniveau en bij het betrekken van burgers hierbij. Dit zal gebeuren in nauwe samenwerking met de milieupolitie. Verder wordt er binnen de gemeente snel één aanspreek-coördinatiepunt aangewezen voor de Z-teams. Verder zullen voorstellen worden gedaan voor het verder verbeteren van de ondersteuning van bestaande en de werving van nieuwe teams. In dit verband wordt onder andere gedacht aan het maken van een aansprekende folder.
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 27
PLANterra
Verder is het van groot belang dat de DAR zich sterker wijkgericht gaat organiseren. Onder meer door het invoeren van een “wijkveger” en een “wijk-abor” (vuilverwijdering uit het groen), zal er meer maatwerk worden geleverd. Concreet betekent dit dat er straks in alle wijken van Nijmegen dagelijks maar heel gericht zwerfvuil zal worden geruimd. Hierbij richt men zich met name op de bekende zwerfvuilconcentraties in de wijk. Denk hierbij aan winkelcentra, glas en GF containers, schoolroutes e.d. Al met al gaat het hier om ingrijpende veranderingen waarvan veel effect wordt verwacht. Het accent bij straatreiniging wordt hiermee verlegd van machinaal en stedelijk naar handmatig en wijkgericht maatwerk.
Ook zullen de verschillende, voor het schoonhouden van de stad relevante, onderhoudswerkzaamheden in de wijk beter op elkaar worden afgestemd. Te denken valt dan met name aan het straatvegen, de inzameling van afval, het groenonderhoud en de verwijdering van onkruid van de verharding. 2. Uitvoering en beleid Intensiveren straatreiniging in de wijken Zoals aangegeven impliceren de introductie van de wijkveger en de wijk-abor, per saldo een flinke intensivering van het schoonmaakregime in de wijken. In aanvulling op de gemiddeld vier of vijf machinale veegbeurten, zal er nu dagelijks aandacht worden besteed aan het schoonhouden van de wijken. Verder zal met name het verwijderen van zwerfvuil uit het groen in de winterperiode voortaan meer aandacht krijgen. Hiervoor zal de DAR in deze periode extra capaciteit via BREED inhuren. Bladkorven
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 28
PLANterra Gebleken is dat blad in de herfstperiode een rommelig straatbeeld kan opleveren. Het ruimen van blad is in praktijk zeer moeilijk te plannen. Een storm of een vroege vorstperiode kunnen er voor zorgen dat het blad heel plotseling valt. Het is dan welhaast onmogelijk om de stad in één keer schoon te maken. Bovendien zal in de periode daarna nog restanten op straat terecht komen. Tegen deze achtergrond zullen er op een groot aantal plaatsen in de stad gedurende de herfstperiode bladkorven worden geplaatst. Burgers kunnen blad dat voor de deur en in eigen tuin valt, hierin kwijt. De korven zullen worden geleegd zodra ze vol zijn. Hiermee wordt enerzijds bereikt dat de straat er een langere periode schoon uit ziet. Niet onbelangrijk is verder dat hiermee de betrokkenheid van bewoners bij het schoonhouden van de eigen woonomgeving wordt gehonoreerd en versterkt.
Speelplekken en JOPs Speelplekken en JOPs zijn lang niet altijd even schoon. Om hierin verbetering te brengen, zullen de komende jaren op deze plekken afvalbakken worden geplaatst en zal meer aandacht worden gegeven aan het schoonhouden van deze locaties.
Blikvangers en sprekende afvalbakken Afvalbakken e.d. kunnen een bijdrage leveren aan het voorkomen van zwerfvuil. Met name in winkelcentra zijn deze bakken om die reden in ruime mate geplaatst. Dit wil lang niet altijd zeggen dat alle blikjes, papiertjes e.d. ook daadwerkelijk in deze bakken belanden. Veel komt toch op de grond terecht. Tegen deze achtergrond zal een proef worden genomen met één of meer sprekende afvalbakken. De verwachting is dat met name kleine kinderen hierdoor worden gemotiveerd vuil in de afvalbak te gooien. Langs schoolroutes en met name langs fietspaden e.d. ontstaat vaak ook nogal wat vuil. In dit kader zal een proef worden genomen met het plaatsen van enkele zogenaamde blikvangers.
3. Instrumentarium (beschikbare beleidsinstrumenten) Beeldbestekken De beleidskaders voor reiniging zullen zowel op stedelijk als op wijkniveau worden versterkt. In lijn van het beleidsplan IBOR zullen afspraken worden gemaakt over het te behalen resultaat en niet meer uitsluitend over de te leveren inspanning. Dit betekent onder meer dat er zal worden overgeschakeld naar bestekken die zijn gebaseerd op referentie(foto)beelden en tellingen van stuks zwerfvuil. Hierdoor wordt de gedachtenwisseling tussen gemeente-DAR Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 29
PLANterra en burgers over de geleverde kwaliteit c.q netheid helderder. De huidige afspraken over veegfrequenties zullen hierdoor komen te vervallen. Het streven is erop gericht om de beeldsystematiek in 2005 voor heel de stad te hebben ingevoerd. Een en ander zal dan ook in de dienstverleningsopdracht (DVO) aan de DAR voor 2005 mede vastgelegd. In 2004 zal de methodiek voor Nijmegen worden ontwikkeld op basis van de door NLS/CROW ontwikkelde methodiek. In dit kader zal een proef met de nieuwe methodiek worden genomen in twee wijken. Gedacht wordt aan Neerbosch Oost en Altrade. Overigens wordt in 2004 al voor de gehele stad netheidsniveau B volgens NLS/CROW nagestreefd. Stedelijke visie op schoon Overigens is het goed denkbaar dat er voor de diverse delen van de stad andere netheidsniveaus worden geambieerd. Voor het centrum zal de maatlat naar verwachting hoger worden gelegd dan voor bedrijfsterreinen en het buitengebied. In de loop van 2004 zullen de keuzes die het beleidsplan IBOR in dit kader heeft gemaakt, opnieuw tegen het licht worden gehouden. Dit uiteraard mede in het licht van de financiële mogelijkheden. Format wijkbeheerplannen Om stedelijke keuzes t.a.v schoon op straat te kunnen realiseren, is het nodig om een en ander ook in wijkbeheerplannen te vertalen. Hierdoor weten alle betrokkenen waar ze aan toe zijn en welke rol zij zelf hebben bij de zorg voor de openbare ruimte. Mede met het oog hierop zal een format voor wijkbeheerplannen worden ontwikkeld. Hierbij wordt de samenhang met wijkprofielschetsen van de milieupolitie in het oog gehouden. Zo’n format kan ook voorkomen dat het wiel op verschillende plaatsen opnieuw wordt uitgevonden. Checklist opruimacties Om soortgelijke redenen zal een checklist / voorbeeld draaiboek voor opruimacties worden gemaakt. Op basis hiervan kan worden aangeven wat de opruimactie behelst (alleen zwerfvuil ruimen of ook paaltjes rechtzetten en grofvuil inzamelen ?) wie betrokken en verantwoordelijk zijn en welke spelregels er voor de actie gelden. Afstemmen klachtbeheersystemen DAR en gemeente Afgezien hiervan zal de komende tijd ook worden gewerkt aan het beter afstemmen van de klachtbeheersystemen van de DAR en de gemeente. Hiermee kan onnodig en dubbel werk worden voorkomen. 4. Communicatie met burgers De communicatie over zwerfvuil zal een nieuwe impuls worden gegeven. Er zal een communicatiecampagne worden ontwikkeld onder de titel “Nijmegen buitengewoon schoon”. Hierbij zal worden aangesloten op landelijke activiteiten en de communicatiekalender van NLS. Deze landelijke stichting heeft voor 2004 acties gepland gericht op specifieke doelgroepen als sportclubs, verkeersdeelnemers, scholen e.d. Een concrete maatregel die zal worden genomen is het periodiek publiceren van de veegplanning van de DAR op internet en via de gemeentepagina van de BRUG. Het is de bedoeling om ook de planning van het groenonderhoud op deze manier aan de burgers kenbaar te maken. Op het moment dat in 2005 de beeldsystematiek is ingevoerd, zal worden gecommuniceerd over het met de DAR afgesproken netheidsbeeld en dus niet meer over de veegfrequentie. De communicatiecampagne Nijmegen buitengewoon schoon, zal een paraplu bieden voor alle afzonderlijke acties die in het kader van het plan van aanpak zwerfvuil worden opgepakt. Samen met de eerder genoemde ‘kerngroep’ zorgt deze campagne voor het cement en de continuïteit van de ontwikkelde aanpak van het zwerfvuilprobleem in Nijmegen. In combinatie met een streng en gericht handhavingsbeleid kan een en ander bijdragen aan het ombuigen van het “gooi maar weg en laat maar waaien” gedrag van sommige burgers. Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 30
PLANterra
5. Beschikbare financiële middelen Zoals eerder aangegeven is op dit moment moeilijk te bepalen hoe doelmatig c.q kosten-effectief de huidig aanpak van het zwerfvuil in Nijmegen is. De komende periode zal dan ook worden gebruikt om een benchmarking voor straatreiniging uit te voeren. Hierbij zal Nijmegen worden met een aantal vergelijkbare steden. Gekeken wordt naar het geleverde kwaliteit c.q netheidsniveau en de bijbehorende kosten. 6. Handhaving Om tegemoet te komen aan de behoefte aan meer toezichts- en handhavingscapaciteit voor zwerfvuil, zal een beroep worden gedaan op de onlangs beschikbaar gekomen extra toezichthouders. Deze zullen in nauwe samenwerking met de milieupolitie beter invulling kunnen geven aan het toezien op de naleving van regels voor het aanbieden van afval. Van belang is om met name op de hot-spots heel gericht te verbaliseren. Het is wenselijk om deze plekken gedurende een bepaalde periode (vanuit een verdekte opstelling) te “spotten”. Hiervan kan een preventieve werking uitgaan in combinatie met een extra en heldere communicatie over de regels van afvalaanbieden e.d.
Pilotwijken Bij de uitvoering van al deze maatregelen zal extra aandacht worden gegeven aan de maisonnette complexen in Malvert, Meyhorst en Neerbosch Oost die ook voor diverse aanvullende maatregelen fungeren als proefgebied. De zwerfvuilaanpak zal een integraal onderdeel worden van de meer omvattende wijkaanpak die onder meer in deze wijken is verankerd in convenantsafspraken tussen woningbouwcorporaties, politie, bewoners en gemeente. Mogelijk kan de aanpak van het zwerfvuil in Malvert een van de peilers worden waarop de in ontwikkeling zijnde “wijkbeheermaatschappij” zijn werk kan gaan doen. De aanpak van het zwerfvuil in de wijk zal in ieder geval een onderdeel uitmaken van de op te stellen wijkbeheerplannen. De dagelijkse gang van zaken rond de uitvoering van dit plan wordt vastgelegd in de wijkprofielschetsen. De effecten hiervan zullen nauwkeurig worden gevolgd. In dit kader zal er een “nulmeting” worden uitgevoerd waarbij de huidige problematiek rond zwerfvuil en de visie van bewoners hierop zal worden gemeten.
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 31
PLANterra
Citybins Concreet zijn er al enkele ideeën voor enkele aanvullende maatregelen die in de pilotwijken zullen worden beproefd. Allereerst zullen de verzamel GF containers bij de hoogbouw in de genoemde pilotwijken bij wijze van proef worden verwijderd. Bewoners krijgen de mogelijkheid om hun GF afval in het vervolg aan te bieden in 25 of 40 liter GF emmers, de zogenaamde ‘city bins”
“Rode” afvalzak In twee van de drie pilotgebieden te weten Meyhorst en Malvert, zal wellicht ook een proef worden genomen met een “rode” afvalzak. Concreet betekent dit dat uitsluitend de bewoners van de desbetreffende woningen hun huisafval voor de duur van de proef niet meer in de standaard groene zak hoeven aan te bieden. Zij krijgen de beschikking over een duidelijk herkenbare afwijkende afvalzak. Dit wordt naar verwachting een groene afvalzak met een met een in rood gedrukte band erover. Tegen illegale stort c.q gebruik van andere dan groene zakken elders in de stad, zal zoals gebruikelijk actief worden opgetreden door de milieupolitie. Het idee achter de proef met een rode zak is dat door de financiële prikkel van de groene zak weg te nemen het ontwijkgedrag eveneens zal worden weggenomen. Een voorwaarde voor de proef is dat de bewoners toch hun financiële bijdrage aan het afvalbeleid van de gemeente zullen betalen. Onderzocht wordt of een en ander via de huur / servicekosten van de woningen kan worden verrekend. Opruimacties In de pilotgebieden zullen speciale opruimacties worden georganiseerd. Doel is om de wijk in nauwe samenwerking met bewoners en corporaties een kwaliteitsimpuls te geven. De acties kunnen betrekking hebben op zwerfvuil, grofvuil en op het verhelpen van kleine gebreken in de openbare ruimte. Denk aan scheefstaande paaltjes, scheefliggende stoeptegels e.d. 5.2. Stappenplan
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 32
PLANterra De aanpak bestaat, zoals inmiddels duidelijk is geworden, uit een groot aantal verschillende acties. Om diverse redenen kunnen deze niet allemaal tegelijk worden uitgevoerd. Vaak heeft dit met de voorbereidingstijd te maken. Ook kosten, capaciteit van het ambtelijk apparaat en communicatietechnische argumenten spelen een rol (blijvend met concrete acties aandacht vragen bij de burgers voor het probleem). Globaal worden vier stappen / periodes onderscheiden. Stap 1: mei – september 2003 v Aanstellen kwaliteitsmanager reiniging en afvalinzameling; v Concretiseren afspraken over Z-teams; v Communicatie over start uitvoering Plan van Aanpak “Nijmegen buiten gewoon schoon” ; v Introductie wijkveger ; v Nulmeting t.a.v kwaliteit, service en betrokkenheid (m.n voor Pilotgebieden); v Opruimacatie Meyhorst; v Opruimactie Wolfskuil; v Opstarten pilots aanpak zwerfvuil (Malvert, Neerbosch Oost en Meyhorst); Ø Inzetten extra toezichthouders - ook voor bestrijding zwerfvuil; Ø Verwijderen GF cocons Malvert; v Maken van nadere afspraken over de reiniging van speelplekken en JOP’s en het daar plaatsen van afvalbakken ; Stap 2: September – November 2003 v Invoering wijkveger; v Ontwikkelen communicatiestrategie op hoofdlijnen; v Duidelijker afspraken over aansturing totale product “Schoon” (o.a. rol stadsdeelbeheerder en stadsdeelopzichter); v Start benchmarking kosten straatreiniging Nijmegen; v Verder invulling geven aan pilots; Ø Schoonmaakactie grofvuil Malvert ; Ø Verwijderen GF verzamelcontainers en uitreiken “citybins”in Meyhorst en Neerbosch Oost Ø Actief stimuleren betrokkenheid bewoners en corporaties; Ø Actief stimuleren oprichting Z-teams; Ø Belonen actieve bewoners / Z teams en Wijkbudget definiëren; Ø Wijkbeheermaatschappij Malvert concretiseren; Ø Informatiecampagne scholen; Ø Starten met opstellen Wijkbeheerplan.; v Ontwikkelen formats voor wijkschouwen, opruimacties, wijkbeheerplannen ed.; v Plaatsen bladkorven voor herfstperiode; v Plaatsen enkele sprekende afvalbakken; v Afvalstoffenbeleidsplan opstellen; v Verder optimaliseren ondersteuning Z-teams (o.a. verduidelijken organisatie); Stap 3: November – Januari 2004 v Ontwikkeling beeldsystematiek reiniging; v Introductie van de wijk-ABOR (vuilverwijdering uit het groen); v Extra inzet via BREED bij het verwijderen van vuil uit het groen in de winterperiode; v Verbeteren afstemming onderhoudsplanningen vegen, afvalinzameling en groenbeheer; v Stadsdeelopzichter wordt spil in operationele aansturing reinigingsproduct in de wijk; Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 33
PLANterra
Stap 4: januari – december 2004 v Opstellen stedelijk uitvoeringsplan reiniging (op basis van beeldsystematiek); v Uitvoeren pilots beeldsystamatiek straatreiniging in twee wijken; v Opstellen DVO DAR 2005 op basis van beeldsystematiek; v Extra inzet toezichthouders, specifiek op hot spots zwerfvuil (gericht verbaliseren); v Uitvoeren stadsbrede en meerjarige communicatiecampagne “Nijmegen buitengewoon schoon”; v Afstemmen klachtenregistratie DAR- gemeente (bel en herstel);
v Vervolg opstellen wijkbeheerplannen; v Plaatsen enkele blikvangers; v Plaatsen van enkele sprekende afvalbakken.
Plan van aanpak Zwerfvuil
8-1-2004
P134-01
pagina 34
5.3. Kosten en dekking
De grootste kostenposten hangen samen met het plaatsen van afvalbakken en het schoonhouden van speelplekken en JOP’s en het aantrekken van een kwaliteitsmanager reiniging en afvalinzameling. Voor de speelplekken is jaarlijks circa € 70.000 nodig. De kosten worden hoofdzakelijk gedekt uit bestaande middelen die DIW beschikbaar heeft voor spelen en via bestaande middelen van DWS en DSB. Voor de kwaliteitsmanager, die binnen DSB zal gaan werken, is jaarlijks ongeveer €50.000 nodig. Deze kosten kunnen binnen de bestaande begroting worden opgevangen. Afgezien hiervan is circa € 20.000 nodig voor het extra ruimen van vuil uit het groen in de winterperiode. Ook moet rekening worden gehouden met een gelijk bedrag voor het plaatsen en regelmatig legen van bladkorven in de herfstperiode. Voor deze kosten zullen voor zover het 2003 betreft bestaande middelen, gereserveerd in het DVO / het projectenbudget, worden benut. Indien deze proeven succes hebben zal hiervoor structureel ruimte moeten worden gemaakt in de dan af te sluiten DVO. De kosten voor de verwijdering van de GF-cocons, de aankoop en het uitzetten van de city-bins bedragen ca. € 15.000. De dekking van deze kosten wordt op de hierboven beschreven wijze geregeld. De kosten van het opstellen van een “nulmeting” zwerfvuil bedragen circa € 10.000. Ook deze kosten worden gedekt uit het beschikbare projectenbudget zoals opgenomen in de DVO met de DAR. Dit budget is beschikbaar gekomen doordat er in de jaren 2000 tot en met 2003 binnen de DVO DAR jaarlijks circa € 113.000 is gereserveerd voor dit doel. Eind 2003 was in totaal circa € 1,2 ton beschikbaar. Dit is het saldo na aftrek van bovenstaande projectkosten en de kosten voor het opstellen van het plan van aanpak en het inhuren van een interim kwaliteitsmanager voor 2003. In 2004 zal onder meer worden gewerkt aan drie grotere projecten ter uitvoering van dit plan van aanpak zwerfvuil. Het gaat achtereenvolgens om de introductie van de beeldsystamatiek, het uitvoeren van de benchmark en om het ontwikkelen en uitvoeren van de communicatiecampagne “Nijmegen buitengewoon schoon”. Op dit moment kunnen de kosten hiervan nog niet goed worden ingeschat. Met name de communicatiecampagne zal naar verwachting een flink budget vergen. Hiervoor is al snel € 100.000 nodig. Deze kosten kunnen dus slechts gedeeltelijk kunnen worden gedekt uit het nog resterende projectenbudget. Vanaf 2004 zal wederom jaarlijks circa €113.000 moeten worden gereserveerd voor beleidsontwikkeling en pilotprojecten. Deze ruimte zal moeten worden gevonden in de productgroep afvalinzameling en reiniging.
6. COLOFON
Project : Projectnummer : Registratienummer : Auteur : Bijdragen
Opdrachtgever :
Plan van aanpak Zwerfvuil Nijmegen P134-01 2004001 Martin van der Zwan Rob v.d. Wetering, Ben v.d Wetering, Ralph Breuer, Antoon Binnenpoorte, Dick Vording, Miranda Berkenhage, Piet Hein Kolff, Mieke Latijnhouwers (PLAN terra), Toon Willemse (DAR), Henk Peters (DAR), Robin Arians (DAR), Arno van Heusden (DAR) Gemeente Nijmegen, DSB, Piet Hein Kolff
Datum :
8-1-2004