Plan van aanpak geluidsmetingen rondom Lage Weide in het kader van mogelijke plaatsing windmolens
Opdrachtgever: College van B&W, vetegenwoordigd door wethouder M. de Rijk Gedelegeerd ambtelijk opdarchtgever: Paul Kouijzer Opstellers: Reinier Balkema, Maaike van Teeseling, Frank Samsen Datum: 18 oktober 2012 Versie: V94 maandag 3 december 2012 15:30:00
1 van 16
Inleiding Bewonersvereniging Energie-U heeft het voornemen om, in het kader van duurzame energievoorziening en indien mogelijk, op industrieterrein Lage Weide een aantal windturbines te plaatsen. Het college heeft besloten Energie-U met een ruimtelijk planproces te faciliteren. Lage Weide is een industrieterrein temidden van een stedelijke woonomgeving. Daarom wordt onderzocht welke (milieu)gevolgen deze windmolens met zich meebrengen voor de (directe) woonomgeving. De uitkomsten van de diverse onderzoeken, waaronder het onderzoek naar de geluidsaspecten: 1. zijn input voor de milieueffectrapportage (MER) en 2. worden gebruikt voor het bepalen van de effecten van de windturbines en 3. worden gebruikt bij de eventuele bijbehorende maatregelen bij de verschillende varianten die worden onderzocht. Uiteindelijk volgt dan een besluit of er al dan niet windmolens op Lage Weide worden geplaatst.
2 van 16
Doel en resultaat nulmeting geluid Inleiding Windturbines moeten voldoen aan landelijk vastgestelde normen voor geluid. Bij een eventuele komst van windturbines op het terrein zullen indien nodig (als gevolg van de huidige wet- en regelgeving, zie bijlage 1) aanvullende randvoorwaarden worden gesteld aan ondermeer de geluidsemissie. Ook wordt in de MER de huidige situatie (nulvariant) in beeld gebracht én daarnaast de maatregelen die getroffen dienen te worden om aan een bepaald geluidniveau te kunnen voldoen. Om de aanvullende randvoorwaarden te kunnen bepalen, is het van belang te weten hoe het nú is gesteld met de geluidssituatie in de woonwijken rondom het gebied.
Doel geluidsonderzoek Bij het vaststellen van randvoorwaarden voor nieuwe geluidsbronnen (zoals de windturbines) is het gebruikelijk om het reeds aanwezige achtergrondgeluid te betrekken; het zogenaamde referentieniveau of L95-niveau (zie bijlage 2). Het referentieniveau is het min of meer continu aanwezige geluid dat meestal afkomstig is van wat verder weg gelegen geluidsbronnen zoals een snelweg of een industrieterrein. Op basis van het referentieniveau kunnen de grenswaarden voor het windmolenplan worden opgesteld. Uitgangspunt daarbij is dat de hinder zo veel mogelijk wordt beperkt. Bij een hoog referentieniveau zal een nieuw toe te voegen geluidbron minder hoorbaar zijn en gelden er daarom minder beperkingen. Bij een laag achtergrondniveau moet er nadrukkelijker rekening worden gehouden met het geluidsniveau van een nieuwe geluidsbron en kunnen er strengere voorschriften worden opgelegd. De geluidshinder van windturbines kan worden geregeld: door de turbine langzamer te laten draaien neemt de geluidsproductie af, en neemt dus ook de geluidsbelasting voor omliggende woningen af. De keerzijde van diezelfde medaille is wel dat de energieopbrengst van de turbine ook afneemt: een windturbine maakt immers meer stroom als deze sneller draait (meer omwentelingen maakt). Met de resultaten van het onderzoek kan dus ook worden bepaald welke referentieniveaus horen bij welke perioden van het etmaal: Zo zal het tussen 1.00 en 5.00 uur 's nachts mogelijk veel stiller zijn dan tussen 23.00 en 1.00 en 5.00 en 7.00. Met deze gegevens kan uiteindelijk een optimale afweging worden gemaakt van de te verwachten opbrengst van de windturbines binnen de grenzen van geluidbelasting per periode.
3 van 16
Doel van het Plan van Aanpak Dit Plan van Aanpak (hierna: PvA) beschrijft de aanpak voor het uitvoeren van geluidsmetingen, om het referentienieveau te kunnen bepalen. Voor het opstellen van dit plan is gebruik gemaakt van de aanpak en opgedane ervaringen van de gemeente Houten bij een vergelijkbaar project. In Houten zijn gedurende een langere periode geluidmetingen verricht voor het verlenen van een milieuvergunning.
Resultaat Uitvoering van dit PvA levert de gemeente een rapportage op over de uitvoering van het onderzoek en de resultaten (L95-niveau) per meetlocatie. In de rapportage staat ook een hoofdstuk met de conclusies en een hoofdstuk met eventuele discussiepunten of overwegingen bij de interpretatie van de resultaten. Het resultaat is dus de rapportage met de resultaten van de metingen. Uitvoering van dit PvA levert de gemeente ook 3-maal een tussentijdse rapportage en analyse van de meetresultaten op. Bij de weergave van de meetresultaten worden binnen de wettelijk gedefinieerde perioden van dag, avond en nacht, kleinere perioden gedefinieerd met vergelijkbaar referentieniveau. Zodoende heeft de gemeente de mogelijkheid om nauwkeuriger aanvullende randvoorwaarden voor geluid te stellen in relatie tot een zo groot mogelijke opbrengst van de windturbines. In de eindrapportage wordt aandacht besteed aan de nauwkeurigheid van de meetresultaten in vergelijking met de weersomstandigheden. Ook wordt beschreven op welke wijze de gegevens geïnterpreteerd moeten worden. Het resultaat is een eindrapportage met de resultaten van de metingen en analyses. Het eindrapport is afgestemd op gebruik voor de effectbeschrijving in de MER en voor het zonodig kunnen bepalen van aanvullende randvoorwaarden.
Offerteaanvraag Het Plan van Aanpak wordt gebruikt voor de offerteaanvraag aan een drietal adviesbureaus. De gemeente kiest er voor om het onderzoek niet zelf uit te voeren. De aanbiedingen van de bureaus worden onderling vergeleken. De gemeente kiest voor de meest voordelige en volledige aanbieding. Naast een economisch meest voordelige aanbieding is de omgang met bewoners, en het zorgvuldig uitvoeren van het onderzoek, inclusief de advisering over de in dit PvA nog openstaande uitgangspunten relevant. Ook de referenties met vergelijkbare projecten, het tussentijd kunnen aanleveren van analyseresultaten en het na afloop tijdig leveren van een eindrapport zijn van doorslaggevend belang bij de selectie. De gemeente neemt het beantwoorden van (bewoners)vragen voor haar rekening.
4 van 16
Probleemanalyse: het bepalen van het referentieniveau in de praktijk Het referentieniveau is geen constante die voor elke locatie eenvoudig en snel kan worden vastgelegd. Windsnelheid, windrichting, meethoogte, en bijvoorbeeld het tijdstip van de dag zijn belangrijke parameters die de hoogte van het referentieniveau bepalen.
Tijdstip op de dag Het geluidniveau varieert over de dag. Zo is het 's nachts een stuk stiller dan overdag. De meting wordt daarom gedurende het gehele etmaal uitgevoerd.
Windrichting en windsnelheid De windrichting is mede bepalend voor de door bewoners ervaren geluidbelasting van een bepaalde geluidbron. Bij een windrichting uit bijvoorbeeld westelijke richting zal de A2 in Zuilen beter hoorbaar zijn dan bij noorden- of oostenwind. De windsnelheid is voor het bepalen van de benodigde maatregelen en regels tweeledig van belang: bij hoge windsnelheden kan de wind zelf voor een hoger geluidniveau zorgen (mede bepalend voor het referentieniveau). Daarnaast draaien windturbines sneller bij harde wind en genereren daarmee een hoger geluidsniveau. De resultaten van de geluidsmetingen zullen per windrichting en windsnelheidsklasse worden bepaald, waarbij voor elke combinatie minimaal een half uur meetdata beschikbaar moet zijn. Lage (<3m/s) en erg hoge (>12 m/s) windsnelheden waarbij windmolens niet in werking kunnen zijn, zullen buiten de analyse worden gehouden. De windsnelheidsklassen hebben een breedte van 1 m/s. Voor de windrichting wordt in eerste instantie uitgegaan van 8 sectoren (N, NO, O, ZO, Z, ZW, W en NW) maar er kan afhankelijk van de meetresultaten ook een andere indelingsklasse worden gehanteerd.
5 van 16
Hoogte Bij de normstelling wordt rekening gehouden met het feit dat het vaak voorkomt dat er op 10 meter hoogte weinig wind is terwijl het op 100 meter hoogte wel flink waait. De normstelling moet dan ook gekoppeld zijn aan het achtergrondniveau dat hoort bij de windsnelheid op 10 meter hoogte. De Commissie voor de m.e.r. adviseert in dit kader op haar website het volgende:
Door het uitrusten van windturbines met windsnelheidsafhankelijke regelingen kan de draaisnelheid van de windturbine verlaagd worden, zodat deze draait op de snelheid die het bij de windsnelheid op 10 m hoogte zou hebben gehad. Hierdoor treedt het hierboven beschreven effect niet op, maar realiseert de turbine wel een lagere energieopbrengst. Afhankelijk van de lokale geluidsituatie (akoestische kwaliteit) in een gebied en de aanwezige geluidgevoelige objecten adviseert de Commissie in het MER varianten met windsnelheidsafhankelijke regelingen te onderzoeken.
Locaties De geluidmetingen worden verricht ter plaatse van de woongebieden in en om Lage Weide. In overleg met de klankbordgroep heeft de gemeente zes zoekgebieden benoemd. In figuur 2 zijn de zoekgebieden voor de geluidmetingen aangegeven. Op alle plekken wordt een meter geplaatst langs de 1ste lijnsbebouwing. In de wijk Zuilen wordt ook een meting gedaan op 2e lijnsbebouwing in verband met de directe nabijheid van de geluidsbron Amsterdamsestraatweg vlak bij de 1e lijnsbebouwing. Het achtergrondniveau zal hierdoor bij 2e lijnsbebouwing sterk afwijken van het achtergrondniveau bij de 1ste lijnsbebouwing. Daar waar zich voornamelijk hoogbouw bevindt langs de 1ste lijnsbebouwing wordt bepaald welke hoogte voor de meting het meest representatief is. In Zuilen wordt in ieder geval naast een meting op vijf meter hoogte een tweede meting op grotere hoogte verricht.
6 van 16
Normstelling Door middel van de metingen kan uiteindelijk worden bepaald wat het referentieniveau is per locatie, tijdstip van de dag, windrichting- en windsnelheid. Deze gegevens worden gebruikt voor het opstellen van een set van regels voor de maximale geluidsproductie van de windturbines. Op welke wijze het referentieniveau leidt tot een aanvullende normstelling wordt later bepaald.
7 van 16
Plan van Aanpak voor de geluidsmetingen Uitgangspunten Om het referentieniveau te kunnen bepalen is het nodig om (nagenoeg) alle (weers)omstandigheden (windsnelheden, windrichtingen) in de meetperiode te vangen. Daarom is een meetperiode nodig van naar verwachting twee a drie maanden. Omdat ook voor het MER-onderzoek gebruik gemaakt moet worden van de meetgegevens, worden de resultaten na 2 maanden reeds geanalyseerd aangeleverd. Na 3 maanden worden de gegevens zonodig gecorrigeerd. Voor het bepalen van de windrichting en windsnelheid wordt gebruik gemaakt van gelijktijdig vergaarde data afkomstig van de KNMI in De Bilt. Van het adviesbureau verwachten we een advies of op locatie ook een meetpunt nodig is voor het meten van de windsnelheid en windrichting en vanuit welke overwegingen. Aangezien de normen gelden ter plaatse van woningen moet het referentieniveau ook bij woningen worden bepaald. De gemeente heeft per zoeklocatie bewoners aangeschreven en om medewerking gevraagd. De gemeente stuurt hierover in de week van 22 oktober een brief naar de bewoners in de zoekgebieden (zie bijlage 3). De resultaten van deze mailing worden aan het adviesbureau ter beschikking gesteld. De exacte meetlocaties worden door het adviesbureau bepaald, mede op basis van de zoeklocaties voor de windturbines en mede in overleg met de experts van de gemeente Utrecht en Stichtse Vecht.
Planning en looptijd onderzoek In het overleg met de wethouder in de staf Utrechtse Energie is de afspraak gemaakt zo spoedig te beginnen met het onderzoek. Gezien de doorlooptijd van het onderzoek / de metingen wordt de eerste rapportage half januari verwacht. De metingen duren naar verwachting twee á drie maanden, maar korter of langer, al naar gelang nodig om (nagenoeg) alle weersomstandigheden in het onderzoek te vangen. De einddatum van de metingen ligt uiterlijk 3 maanden na aanvang van de metingen. Gedurende het onderzoek dienen tussenresultaten te worden overlegd. Na 1 maand worden resulaten overleg, na 2 maanden resultaten inclusief analyse, Dat is van belang voor:
8 van 16
1.
de tussentijdse bespreking met (onder andere geluidsaviseur(s) van) de gemeente en eventueel benodigde bijstelling van de meetwijze, analyse en beschrijvingswijze;
2.
een goede verwerking in de milieueffectrapportage
3.
de monitoring van het onderzoek door het adviesbureau (loopt het nog goed, zijn er incidenten, moet er (lokaal) worden ingegrepen en bijgesteld) en
4.
tussentijdse presentatie van de meetresultaten en voorlopige analyse daarvan aan de klankbordgroep (na 2 maanden);
5. de rapportage na beëindiging van de metingen.
De tussenresultaten na 2 maanden worden gepresenteerd aan de klankbordgroep. De eindrapportage wordt opgeleverd uiterlijk één week na beëindiging van de laatste metingen. Om deze planning te kunnen halen, wordt voor het einde van de meetperiode de concept-rapportage reeds voorbesproken met de projectleider en geluidsexpert. Na afloop van de metingen worden de resultaten samengevat en opgenomen in een (digitale) nieuwsbrief voor de informatievoorziening van de raadscommissie en omwonenden. In schema ziet dat er als volgt uit, gerekend vanaf de vaststelling van dit PvA: Weeknummer
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
1
2
3
4
5
6
7
8
9
brief bewoners Uitvraag adviesbureaus Opstellen offertes bureaus Inschrijvingen ontvangen Keuze adviesbureau (Pers)bericht aanvang onderzoek Voorbereidingen adviesbureau Start metingen Opleveren tussentijdse analyses en bespreking met gemeente 1e concept rapport Bespreking eerste concept Bespreking tussenresultaten en presentatie Klankbord Uiterlijk einde metingen 2e concept rapport Bespreken en bijstelling Presentatie bestuur/raad en deelnemende
Opnemen in MER, toelichten bij inspraakbijeenkomsten
bewoners Publicatie rapportage met persbericht
Persbericht bij vrijgave concept Structuurvisie
9 van 16
10
11
12
Organisatie. De gemeente laat het onderzoek uitvoeren door een onafhankelijk adviesbureau . Gedurende het onderzoek hebben de partijen de volgende rol: •
Gemeente Utrecht: Utrecht opdrachtgever, beslisser, toetser / beoordelaar, bestuurlijk verantwoordelijk / afweger van de belangen, eindverantwoordelijke, communicator van de resultaten naar diverse doelgroepen (waaronder bewoners).
• •
Gemeente Stichtse Vecht: Vecht adviseur; GG&GD: adviseur; GG&GD
•
Klankbordgroep Klankbordgroep: ankbordgroep Adviseur, kritisch beoordelaar, vertegenwoordiger kritische achterban (bewoners)
•
Adviesbureau: Adviesbureau deskundige, adviseur, uitvoerder, opsteller rapportage, eindverantwoordelijk voor een deugdelijk onderzoek.
•
Deelnemende bewoners: bewoners Facilitator metingen, terugkoppeling van resultaten door gemeente
•
Omwonenden (Utrecht en Stichtse Vecht) Vecht): worden in het kader van het MER geïnformeerd over de resultaten van de geluidsmeting. Ook wordt de rapportage via de website beschikbaar gesteld en worden ze via een samenvatting over de uitkomsten geïnformeerd.
De organisatie en verdeling van verantwoordelijkheden is van belang voor de volgende stappen met / door de volgende partijen: •
Vorige PvA is besproken met klankbordgroep – de adviespunten zijn verwerkt;
•
Voorselectie bureaus voor offerteaanvraag door gemeente – het betreft onafhankelijke bureaus met expertise op dit vlak.
•
Offerteaanvraag aan bureaus door gemeente - klankbordgroep wordt geïnformeerd.
•
Beoordeling offertes door gemeente (evt samen met (vertegenwoordiger van) klankbordgroep).
•
Gemeente maakt keuze voor adviesbureau. Informeert klankbordgroep over keuze adviesbureau, argumentatie hiervoor en de start van de nulmeting.
•
Gedurende onderzoek / metingen tenminste driemaal overleg tussen gemeente en adviesbureau, waarvan tenminste eenmaal met (vertegenwoordiger van) klankbordgroep. Gemeente plant en organiseert de bijeenkomsten.
•
Het adviesbureau informeert naar eigen inzicht de gemeente als de opdrachtgever, maar tenminste tweemaal per maand de tussenresultaten aan de geluidsadviseur.
10 van 16
Communicatie en informatie(voorziening) De informatie over het onderzoek en de metingen wordt in de eerste plaats verspreid door de gemeente. Dat gebeurt in overleg met de klankbordgroep en het adviesbureau. De uitvraag onder de potentieel deelnemende bewoners wordt verzorgd door de gemeente. De resultaten worden verstrekt aan het adviesbureau. In het wijkbericht wordt vermeld dat een aantal bewoners een brief heeft ontvangen om mee te werken aan de geluidmetingen. Na overleg met gemeente en klankbordgroep worden de betreffende woningen door adviesbureau gekozen en benaderd voor plaatsing van de meetapparatuur. Het adviesbureau levert eens per vier weken tussenresultaten en analyse aan de gemeente als opdrachtgever. Tenminste eens per maand overleggen gemeente en adviesbureau. Tenminste éénmaal worden tussen resultaten en analyse gepresenteerd aan de klankbordgroep (na twee maanden – begin januari). Verder informeert het adviesbureau de gemeente naar bevind van zaken. De verantwoordelijkheid voor (de deugdelijkheid van) het onderzoek en de informatievoorziening daarover ligt bij het adviesbureau. De (tussen)resultaten van de geluidmeting worden verwerkt in de milieueffectrapportage. Na afloop van de metingen wordt een zelfstandig rapport opgeleverd. Na vaststelling van de eindrapportage wordt het bestuur van de gemeente geïnformeerd over de bevindingen. De griffie zal worden verzocht om het onderwerp te agenderen voor een vergadering van de Raadscommissie. De rapportage wordt gepubliceerd op internet. Via de website en een eventuele digitale nieuwsbrief worden bewoners hierop geattendeerd. In ieder geval wordt bij de inspraak en informatiebijeenkomsten over de Structuurvisie en MER bewoners geïnformeerd over de resultaten van de geluidmetingen mede in relatie tot de keuze van de voorkeursvariant en benodigde maatregelen om hinder tegen te gaan.
11 van 16
Teesl;Bijlage 1: Wet- en regelgeving Landelijke regelgeving Voor windturbines en windparken worden eisen gesteld aan het geluidniveau op de gevels van woningen. In landelijke regelgeving1 staat dat een jaargemiddelde waarde van Lden=47 dB (Lden staat voor het jaargemiddeld geluidniveau per heel etmaal) niet overschreden mag worden. Voor de jaargemiddelde nachtperiode geldt een grens van Lnight=41 dB (Lnight staat voor het jaargemiddeld geluidniveau per nachtperiode (van 23.00 tot 07.00 uur)). Het bevoegd gezag (in dit geval de gemeente) kan met een maatwerkvoorschrift afwijkende grenswaarden opleggen.
Afweging gedurende planvoorbereiding Bovenstaande grenswaarden gelden voor de situatie als de windturbines eenmaal zijn geplaatst (=handhaving). Vooraan in het proces om te komen tot plaatsing, dient echter al te worden onderzocht bij welke geluidsniveaus de hinder zoveel als mogelijk kan worden beperkt. Dat gebeurt in de MER-procedure en gedurende de wijziging van het bestemmingsplan, om de plaatsing van de windmolens mogelijk te maken.
Referentieniveau Bij het vaststellen van grenswaarden voor nieuwe geluidsbronnen is het gebruikelijk om uit te gaan van het reeds aanwezige achtergrondgeluid; het referentieniveau (zie bijlage 2). Het referentieniveau wordt bepaald aan de hand van (is gelijk aan) het gemeten L95-niveau zoals aangegeven in de overheidspublicatie 'IL-HR-15-01 Richtlijnen voor karakterisering en meting van omgevingsgeluid'.
Meten versus rekenen Het referentieniveau wordt dus niet bepaald door incidenten maar door het geluidniveau op het bijna stilste moment dat wordt veroorzaakt door de continu aanwezige geluidbronnen in de omgeving. Het grote aantal individuele geluidbronnen in het onderzoeksgebied is moeilijk te benoemen. Het L95 kan daarom niet goed worden berekend en kan vrijwel alleen worden bepaald door metingen.
1
Besluit algemene richtlijnen inrichtingen milieubeheer, afgekort tot Barim (ook wel
Activiteitenbesluit genoemd) 12 van 16
Bijlage 2: Achtergrondgeluid, referentieniveu of L95-niveau Conform de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening is het uitgangspunt bij milieuvergunningen dat een bedrijf of inrichting, in beginsel, om hinder te voorkomen, niet meer geluid mag produceren dan zijn omgeving. In een zeer stille omgeving dus geen luidruchtig bedrijf; in een luidruchtige omgeving is het niet nodig dat een bedrijf exceptioneel investeert om die laatste decibellen (die je toch niet hoort) te reduceren. Heel simpel gezegd: is het geluidsniveau van de omgeving bijvoorbeeld overdag 47 dB(A) dan mag in de milieuvergunning voor de dagperiode niet meer vergund worden dan 47 dB(A). Om te weten wat de mate van luidruchtigheid van de omgeving is, wordt doorgaans het referentieniveau bepaald. Het referentieniveau is het min of meer continu aanwezige geluid dat meestal afkomstig is van verder weg gelegen geluidsbronnen zoals een snelweg of een industrieterrein. Regelgeving geeft aan dat je dit moet doen door middel van een meting van het L95-niveau.
Het L95-niveau Het L95-niveau is het geluidsniveau van de omgeving dat gedurende 95% van de tijd wordt overschreden. 5% van de tijd is het dus stiller dan het L95-niveau. Het L95-niveau is daarom een weergave van het geluid dat steeds aanwezig is en daarmee een maat voor het achtergrondgeluid. Door het hanteren van het L95-niveau wordt het geluidniveau op het nagenoeg stilste moment bepaald. Het geeft daarom een goede indicatie van het constant aanwezige achtergrondgeluidniveau. Geluidspieken zoals het overkomen van een vliegtuig of het langsrijden van een trein of lawaaige brommer hebben dus geen invloed op het L95, evenmin als onregelmatige activiteiten zoals bijvoorbeeld het werken met een schuurmachine of bladblazer.
Figuur 1 illustreert een L95-niveau gemeten over een
dagperiode van 07:00-19:00 uur.
Figuur 1: L95-niveau (blauwe lijn) Het L95 is een statistisch geluidsniveau. Een geluidsmeting is een aaneenschakeling van hele korte geluidsmetingen. Je kan al die metingen onder elkaar zetten van hoog naar laag. Precies in het midden van deze rij zit dus een niveau waarvoor geldt dat 50% van de metingen hoger waren dan dit geluidsniveau en 50% lager dan dit geluidsniveau. Dit is het zogenaamde L50.
13 van 16
Hetzelfde geldt voor het L95. Dit is het geluidsniveau dat 95% van de tijd gedurende de metingen hoger was dan het l95-niveau, en het geluidsniveau gedurende 5% van de tijd van de metingen lager was dan het L95-niveau. Het L95 is dus een relatief laag geluidsniveau. Het maakt voor het L95 dus ook niet uit hoe hoog de geluidsmetingen zijn die boven het geluidsniveau van het L95 uitkomen. Als 95% van de tijd 100 dB(A) wordt gemeten (of 80 of 120 dB(A)) en 5% van de tijd 40 dB(A), dan nog is het L95 40 dB(A). Het L95 geluidsniveau wordt ook niet bepaald door zeer duidelijk hoorbare geluidbronnen in de directe nabije omgeving, zoals een vrachtwagen die langs komt of een blaffende hond. Ook passerende treinen hebben in principe niet veel invloed op het L95-niveau, zolang de meettijd maar voldoende lang is. Het L95-niveau wordt daarentegen juist bepaald door de geluidbronnen die vrijwel onophoudelijk aanwezig zijn, zoals een verderop gelegen snelweg of bedrijventerrein.
14 van 16
Bijlage 3: Brief bewoners Aan de bewoners van deze woning
Behandeld door Doorkiesnummer E-mail Bijlage(n) Uw kenmerk Uw brief van
Frank Samsen 030 286 4100
[email protected] 2
Datum Ons kenmerk Onderwerp
maandag 3 december 2012 Xxxxxxxxxx Geluidmetingen
Verzonden Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden
Geachte heer/mevrouw, Met deze brief willen wij u vragen mee te werken aan het uitvoeren van geluidsmetingen rondom Lage Weide. Tijdens het bepalen van mogelijke locaties voor de geluidsmetingen is uw pand als geschikte meetpositie aangemerkt. Toelichting Zoals u wellicht weet onderzoekt de gemeente Utrecht of de plaatsing van windmolens op het industrieterrein Lage Weide mogelijk is en zo ja, onder welke voorwaarden. Windmolens kunnen effecten op de omgeving hebben: onder andere voor geluid. Om de effecten voor geluid goed in beeld te kunnen brengen, is een zogenaamde nulmeting nodig: het meten van het geluidsniveau zoals het nu is. We vragen u om mee te werken aan het uitvoeren van dit geluidsonderzoek. Geluidsonderzoek Een geluidsonderzoek is een onderdeel in de totaalafweging of plaatsing van de windmolens op industrieterrein Lage Weide mogelijk is. Hiervoor wil de gemeente op de gevel van een aantal woningen (ongeveer 6 à 7) op en om Lage Weide (Zuilen, Terwijde Leidsche Rijn, Maarssen, Schepenbuurt, Kantonnaleweg) een geluidmeter ophangen om het achtergrondgeluid te meten. Dit gebeurt bij verschillende windrichtingen en windsnelheden. Uw woning is een geschikte plek voor de geluidsmetingen vanwege de ligging nabij industrieterrein Lage Weide. We willen op korte termijn – in november 2012 – met de metingen beginnen. Per meetlocatie meten we gedurende een periode van 2 à 3 maanden het huidige geluidsniveau. Uw medewerking is van groot belang om het huidige geluid goed in kaart te kunnen brengen. Uiteraard bent u niet verplicht om mee te werken. We stellen uw medewerking wel zeer op prijs. Doet u mee? De gemeente vraagt een onafhankelijk bureau om het geluidsonderzoek uit te voeren. Op basis van uw reactie en die van de andere aangeschreven bewoners, maakt het onafhankelijk bureau een definitieve keuze van de meetposities. Het adviesbureau neemt daarover met de geselecteerde bewoners contact op. Het adviesbureau laat alle belangstellenden weten wat er met de aanmelding wordt gedaan. Wat vragen wij van u? Als uw woning wordt geselecteerd willen we graag voor de gevel van uw woning/pand of wellicht op
15 van 16
uw pand een microfoon plaatsen. De bijbehorende apparatuur (een kleine meetkoffer) zullen we, als het kan en als u hiermee instemt, binnen in uw woning plaatsen. In overleg met u bepalen we een tijdstip voor het plaatsen van de apparatuur. Gedurende de meetperiode (2 à 3 maanden) blijft de apparatuur staan. Daarna spreken we opnieuw met u een het tijdstip af voor het ophalen van de meetinstrumenten. Het plaatsen en weghalen van de apparatuur doen we bij voorkeur overdag. In overleg kan dit ook 's avonds. Het plaatsen of ophalen neemt ongeveer een half à één uur in beslag; uiteraard kan dat alleen als u thuis bent. Voor alle duidelijkheid: de microfoons registreren alleen het geluidsvolume buiten en geen geluiden. De privacy van bewoners die aan het onderzoek meewerken is niet in het geding.
Graag vernemen wij liefst vóór 30 oktober aanstaande of u wilt meewerken aan het onderzoek.. U kunt dit per e-mail of per post doorgeven aan de gemeente Utrecht, onder vermelding van: "Geluidsmetingen Lage Weide". De contactgegevens zijn: Gemeente Utrecht sector Milieu en Mobiliteit, ter attentie van Frank Samsen Postbus 8406 3503 RK Utrecht
[email protected] Windmolens op Lage Weide Het onderzoeken van de mogelijkheid voor windmolens gebeurt vanuit het programma Utrechtse Energie! Met dat programma ondersteunt de gemeente Utrecht bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties met energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Het doel van de gemeente is een klimaatneutrale stad in 2030. Lokale opwekking van duurzame energie vermindert bovendien de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en buitenlandse energieleveranciers. Windenergie kan hieraan bijdragen. Naast windenergie, wil de gemeente ook zonne-energie en energieopwekking uit biomassa en warmte-koudeopslag zo goed mogelijk gebruiken. Het grootschalig opwekken van windenergie is op een paar plekken in de gemeente Utrecht denkbaar. Lage Weide is, naast Rijnenburg, de belangrijkste optie. De al aanwezige functie van (industriële) bedrijvigheid, de duurzaamheidsambities van de bedrijven, de aanwezige ruimte en de afstand tot aan woningen maken Lage Weide geschikter dan andere locaties in Utrecht. Meer informatie Zie voor meer informatie over het geluidsonderzoek of voor vragen over windenergie
http:///www.utrecht.nl/windenergie. Hier vind u ook het Plan van aanpak voor het geluidsonderzoek. Met vragen kunt u ook bellen naar het secretariaat van Milieu & Mobiliteit van de gemeente Utrecht, tel. 030 286 42 42. Of stuur een e-mail naar
[email protected] Binnenkort start ook de inspraak over de onderzoeksvragen voor windenergie op Lage Weide. We organiseren dan inspraakbijeenkomsten in de wijken rondom Lage Weide. Alle omwonenden ontvangen hier binnenkort een wijkbericht met een uitnodiging over. Met vriendelijke groet, Paul Kouijzer Sectorhoofd Milieu & Mobiliteit
16 van 16