Provincie:
Limburg
ArrondissementMaaseik Gemeente / Stad: Dilsen-Stokkem Dossiernr:
08030/04
JANUARI 2009
PLAN-MER: “Ruimtelijk uitvoeringsplan: Toeristisch – recreatieve as Hoeveweg te Dilsen-Stokkem” Kennisgevingsnota
Opdrachtgever Stad Dilsen-Stokkem Stadhuis 3650 Dilsen-Stokkem
Libost-Groep nv ontwerp en adviesbureau Herckenrodesingel 101 3500 Hasselt tel: 011/26.08.70 - fax: 011/ 26.08.80 email:
[email protected]
af deling Milieu
Domeinstraat 11A 3010 Kessel-Lo tel: 016/89.34.40 fax: 016/89.57.83 email:
[email protected]
Kennisgevingsdossier Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringspla n “Toeris tisch-recreatie ve as Hoeveweg” te Dilsen-Stokkem
Inhoudsopgave 1
Woord vooraf 1.1 Milieueffectrapportage: algemeen 1.2 Kort overzicht van de mer-procedure 1.3 De kennisgevin gsfase van de mer-procedure 1.4 Terinzageleggin g
1 1 1 2 2
2
Algemene inlichtingen 2.1 Beknopte beschrijving van het plan 2.2 Toetsing aan de MER-plicht 2.3 Gegevens initiatie fnemer 2.4 Samenstelling en taakverdelin g team van deskundigen 2.5 Verder beslu itvormingsproces
4 4 4 4 5 5
3
Ruimtelijke, administratieve, juridische en bele idsmatige situering 3.1 Ruimtelijke situering 3.2 Administratieve voorgeschiedenis 3.2.1 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurpla n Dilsen-Stokkem 3.2.2 Vooroverleg 3.3 Juridische randvoorwaarden 3.4 Beleidsmatige randvoorwaarden
7 7 7 7 8 12 19
4
Beschrijving pla n 4.1 Opzet van het pla n 4.2 Afbakenin g pla ngebied 4.3 Huidig e toestand plangebie d 4.4 Knelpunten en potentie s 4.4.1 Knelpunten 4.4.2 Potenties 4.5 Algemene visie en doelstellingen 4.5.1 Ontwikkelingsstrategie / visie 4.5.2 Programmatie en doelstellingen 4.5.3 Visie en concepten
24 24 24 25 28 28 28 29 29 29 29
5
Beschrijving alternatie ven 5.1 Nulalternatief 5.2 Doelstellingsalternatie ven 5.3 Locatie alternatie ven 5.4 Uitvoerin gsalternatieven
33 33 33 33 33
6
Relevante info rmatie uit besta ande studies en rapportages 6.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 6.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurpla n Limburg 6.3 Voorontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Maasmechelen (versie oktober 2006) 6.4 Ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurpla n As (versie mei 2006) 6.5 Natuurrichtplan Hoge Kempen 6.6 Uitgebreid bosbeheerpla n Dilsen-Stokkem (15/11/2007) 6.7 Wandelroute netwerk 6.8 Fietsroute netwerk
34 34 34 35 35 35 36 36 37
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
iii
6.9 6.10 6.11 6.12 6.13 6.14
Ruiterpaden Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen Plan-MER Provinciaal RUP Bipool Eisden-Lanklaar (kennisgevin gsdossier) Recreatieve ontwikkelin g op het terrein ‘Center Parcs’ Spartacusplan De Lijn Limburg (mei 2004) Gemeentelijk Mobilite itsplan (ju ni 2003)
37 37 38 38 38 39 40
7
Ingreep-effectrela ties
8
Algemene methodologie : afbakening studiegebied, gegevensgebruik en referentiesituatie, gepla nde situatie & ontwikkelin gsscenario’s 43 8.1 Afbakenin g studie gebie d 43 8.2 Beschrijving gegevensgebruik en referentie toestand 43 8.3 Geplande situatie 43 8.3.1 Effectvoorspellin g en beoordeling 43 8.3.2 Significantie kader 44 8.3.3 Milderende maatregelen 44 8.4 Ontwikkelingsscenario’s 44 8.4.1 Autonome ontwikkeling 44 8.4.2 Gestuurde ontwikkeling 44
9
Methodolo gie per discipline 9.1 Bodem 9.1.1 Afbakenin g studie gebie d 9.1.2 Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie 9.1.3 Effectvoorspellin g en beoordeling 9.1.4 Milderende maatregelen 9.2 Grondwater 9.2.1 Afbakenin g studie gebie d 9.2.2 Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie 9.2.3 Effectvoorspellin g en beoordeling 9.2.4 Milderende maatregelen 9.3 Oppervla ktewater 9.3.1 Afbakenin g studie gebie d 9.3.2 Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie 9.3.3 Effectvoorspellin g en beoordeling 9.3.4 Milderende maatregelen 9.4 Fauna en flora 9.4.1 Afbakenin g studie gebie d 9.4.2 Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie 9.4.3 Effectvoorspellin g en beoordeling 9.4.4 Milderende maatregelen 9.5 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 9.5.1 Afbakenin g studie gebie d 9.5.2 Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie 9.5.3 Effectvoorspellin g en beoordeling 9.5.4 Milderende maatregelen 9.6 Mens: sociaal-organisatorische aspecten 9.6.1 Afbakenin g studie gebie d 9.6.2 Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie 9.6.3 Effectvoorspellin g en beoordeling
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
46 46 46 46 46 48 48 48 48 49 50 50 50 50 50 51 51 51 51 52 54 55 55 55 55 56 56 56 56 56 iv
9.6.4 Milderende maatregelen 9.7 Mens: Mobiliteit 9.8 Gegevens ter uitvoering watertoets
56 56 56
10
Interdiscip linaire gegevensoverdracht en tijdschema
56
11
Reeds gekende onzekerheden en voorziene postevalu atie
56
12
Grensoverschrijdende effecten
56
13
Voorstel inhoudstafel plan-MER
56
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
v
Lijst van figuren
Figuur 1: Topografische kaart Figuur 2: Kadastrale percelen Figuur 3: Stratenplan Figuur 4: Orthofoto Figuur 5: Gewestpla n Figuur 6: Speciale beschermingszones Figuur 7: Landschapsatlas Figuur 8: Biologische waarderingskaart
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
vi
1
Woord vooraf
De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens is het de bedoelin g om informatie te bieden aan inwoners van de gemeenten waar deze kennisgevin g ter inzage ligt en over hoe ze concreet kunnen reageren op dit kennisgevingsdossie r. Verder in dit “ woord vooraf” staat ook beschreven wat er met de inspraakreacties zal gebeuren en waar meer uitleg gevonden kan worden.
1.1
Milieueffectrapportage: algemeen
Het plan-MER waarvoor dit kennisgevin gsdossier opgesteld wordt, dient ter ondersteuning voor een op te maken Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoerin gsplan (RUP). Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een jurid isch-administratieve procedure waarbij de milieugevolgen van een gepland proje ct of plan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden. Dit gebeurt voordat het proje ct plaatsvindt of het plan uitg evoerd wordt en resulteert in het al dan niet opstellen van een milieueffectrapport (MER). Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen. Op die wijze kan het proje ct of pla n worden bijgestuurd. Het MER vormt bijgevolg een belangrijk instrument bij de beslu itvorming. Het is een belangrijk hulp middel voor de overheid om te beslissen of een bepaald proje ct of plan zal toegela ten of vergund worden en onder welke voorwaarden.
1.2
Kort overzicht van de mer-procedure
Het op te maken plan-MER voor het RUP “ toeristisch-recreatie ve as Hoeveweg” volg t de m.e.r.-procedure zoals opgenomen in het decreet tot aanvullin g van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een tite l betreffende milieueffect- en veiligheid srapportage (het MER/VR-decreet) dat op 18 december 2002 door het Vlaamse Parlement werd goedgekeurd en aangevuld door het decreet van 27 april 2007. De m.e.r.-procedure is opgebouwd uit vier bela ngrijke stappen: a) Kennisgevingsfase De initiatie fnemer controle ert of het plan moet onderworpen worden aan een plan-MER. Als de voorgenomen activiteit MER-plichtig is, stelt de initiatiefnemer een team van deskundigen samen. Na het opstellen van het kennisgevin gsdossier, dient de initia tiefnemer het dossie r in bij de bevoegde overheid , namelijk de Dienst Mer, afdelin g Milieu, Natuur- en Energiebele id, van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE). Na het ontvangen van de kennisgeving onderzoekt de Die nst Mer of de kennisgeving volle dig is en betekent deze beslissin g binnen een termijn van 20 dagen na ontvangst van de kennisgevin g. De Dienst Mer legt de volledig verkla arde kennisgeving te r in zage zowel bij de initiatiefnemer als via de eigen website van de Die nst Mer (www.mervlaanderen.be). De Dienst Mer stuurt het kennisgevingsdossie r naar de betrokken gemeente of provincie en de in stanties waarvan zij het advies nuttig acht. Via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente verspreid wordt en door aanplakkin g op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeenten, wordt gemeld dat de volledig verklaarde kennisgevin g kan geraadple egd worden. b) Richtlijnenfase Op deze kennisgeving kunnen de burgers reageren. De termijn om opmerkingen of advie zen te formuleren bedraagt 30 dagen. Door nuttig e inspraakreacties van inwoners van de betrokken gemeenten kan het onderzoek voor het
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
1
plan-MER inhoudelijk bijg estuurd worden. Binnen 30 dagen na aanvang van de terinzageleggin g bezorgt het gemeente bestuur de bij hen binnengekomen reacties van in woners en eigen opmerkingen aan de Die nst Mer. Op basis van inspraakreacties van de in woners en reactie s van de aangeschreven administratie s en openbare besturen en na een in formele vergadering met de betrokkenen, stellen de medewerkers van de Dienst Mer richtlijnen op die de in itiatie fnemer moet volg en bij het opstellen van het plan-MER. De Dienst Mer betekent deze richtlijnen binnen 70 dagen (of 90 dagen ingeval van grensoverschrijdende effecten) na goedkeurin g van de kennisgevin g aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administratie s en het colle ge van burgemeeste r en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. Het publiek kan de richtlijnen ook steeds raadplegen op de website van de dienst Mer (www.mervlaanderen.be). c) Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van erkende deskundigen het pla n-MER op onder leidin g van een MERcoördinator. Meestal wordt er tussentijds een ontwerp-MER opgesteld dat informeel besproken wordt door de initiatiefn emer, het team van deskundigen, de Dienst Mer en aangeschreven administraties en openbare besturen. d) Beoordelingsfase Na indiening van het definitie f plan-MER bij de Dienst Mer controle ert deze of het plan-MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen. Daarna keurt de die nst het plan-MER goed of af en stelt ze een goedkeurings- of afkeuringsversla g op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 40 dagen (ingeval van grensoverschrijd ende effecten kan dit verlengd worden tot 50 dagen) betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördin ator en het colle ge van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente besturen. Een goedgekeurd pla n-MER is – in het kader van een RUP-procedure – vereist ten behoeve van de officiële opstart van dit proces (plenaire vergaderin g).
1.3
De kennisgevingsfase van de mer-procedure
Zoals hoger aangegeven is de kennisgevin g de eerste procedurele stap in de opmaak van het pla n-MER. In de kennisgevin g zijn onder meer de voorgenomen activiteit, de aard, de liggin g, de doelstellingen en de verantwoordin g van het plan beschreven en zijn de coördin aten van de in itiatie fnemer en namen van de uitvoerders van het planMER ver meld. Ook geeft de in itiatie fnemer hierin een overzicht van de juridische en bele id smatige context en beschrijft hij de onderzochte alternatieven, bestaande en beoogde vergunnin gen en relevante gegevens uit vorig e rapportages en goedgekeurde rapporten. Daarnaast beschrijft de initia tiefnemer de specifieke milieuaspecten die onderzocht en beschreven zulle n worden in het pla n-MER, inclusief de verdere aanpak voor de bepaling en de beoordelin g van deze aspecten. Ook is het wenselijk dat de reeds gekende moeilijkheden en le emten in de kennis aangegeven worden. Indie n er grensoverschrijd ende effecten verwacht worden, vermeldt de initia tiefnemer de nodig e gegevens die de Dienst Mer toelaten na te gaan of de bevoegde autoriteiten van naburig e lid staten betrokken dienen te worden bij de procedure.
1.4
Terinzagelegging
Doel van de terinzagelegging Het doel van de terinzageleggin g van de kennisgevin g is ten eerste om de betrokken inwoners van de gemeenten op de hoogte te ste llen van de voorgenomen activiteit en zijn onderzoek naar de mogelijke gevolg en op de omgevin g. Ten tweede is het de bedoelin g om concrete, zinvolle reacties uit te lokken (zie verder, wat zijn nuttig e inspraakreakties) waarmee de Die nst Mer rekening kan houden bij de opmaak van richtlijn en. De richtlijn en bakenen de inhoud af van de te bespreken en te onderzoeken onderwerpen in het pla n-MER. Door nuttige in spraakreactie s van inwoners van de betrokken gemeenten kan het onderzoek voor het plan-MER Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
2
inhoudelijk bijgestuurd worden. Meer informatie is beschikbaar in een folder die de Dienst Mer daarover heeft opgesteld. Deze folder vindt u op de webstek www.mervlaanderen.be of bij de milieuambtenaar van uw gemeente. De folder kan u ook aanvragen via
[email protected]. Termijn van de terinzagelegging Concreet dienen de gemeente n, waar het MER-plichtige plan gepland is, een afschrift van deze kennisgeving ter inzage te leggen bin nen een termijn van 10 dagen na ontvangst. Voor deze studie is dit de stad Dilsen-Stokkem. Vanaf het begin van deze te rinzageleggin g heeft het colle ge van burgemeester en schepenen maximaal 30 dagen de tijd om de opmerkingen van de in woners toe te sturen naar de Dienst Mer. De inwoners kunnen hun opmerkin gen ook rechtstreeks doorsturen naar de Die nst Mer1. Wat zijn nuttige inspraakreacties De terin zagele gging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingedie nd worden. Bezwaarschriften kunnen enkel ingediend worden tijd ens het openbaar onderzoek dat georganiseerd zal worden naar aanle idin g van de RUP-procedure en van de la tere vergunnin gsaanvraag. Dit is dus tijd ens de latere besluitvormingsprocedure en nie t gedurende de mer-procedure. Het plan-MER is bij een dergelijk openbaar onderzoek overigens bruikbaar als in strument om bezwaarschriften te onderbouwen maar ook een basis om ze te weerle ggen. Het is dus in ieders bela ng dat het pla n-MER van goede kwaliteit is. Zoals eerder vermeld kan de Dienst Mer enkel zinvolle reacties gebruiken voor het opstelle n van richtlijnen die de initiatiefn emer en de deskundigen moete n volgen bij het opstellen van het plan-MER. Dit kunnen opmerkingen zijn over de vorm en presentatie van het plan-MER maar ook inhoudelijke opmerkin gen zoals opmerkingen over het voorgenomen pla n zelf, over de alternatieven, over de beschrijvin g van de bestaande toestand, milieueffecten en milderende maatregelen, over de opvolgin g en evaluatie van de effecten, over de le emten in de kennis,… . Wat gebeurt er met de inspraakreacties De Dienst Mer bundelt de zinvolle reacties op de kennisgevin g en neemt een beslissin g over de inhoud van het planMER, de inhoudelijke aanpak, de methodologie van de rapportage en over de opstellers van het pla n-MER. De Dienst Mer betekent de richtlijnen voor het opstellen van het pla n-MER aan de in itiatiefn emer en de betrokken instanties bin nen 70 dagen na de volledigheid sverklaring van de kennisgeving of indien er grensoverschrijdende effecten te verwachten zijn , binnen 90 dagen na de volledigheid sverkla rin g. Deze richtlijn en zijn een openbaar document en elke burger kan ze bij de milieuambtenaar van zijn gemeente opvragen. Deze richtlijn en worden tevens beschikbaar gesteld op www.mervlaanderen.be.
1 Vlaamse Overheid, Departement LNE, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer, Koning AlbertII-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL;
[email protected]; webstek: www.mervlaanderen.be Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
3
2
Algemene inlichtingen
2.1
Beknopte beschrijving van het plan
Voorliggend plan-MER kadert in de opstellin g van een ruimtelijk uitvoerin gsplan (RUP) voor de aanleg van de toeristisch-recreatieve as ‘Hoeveweg’. Het stadsbestuur van Dilsen-Stokkem heeft in het Gemeentelijk Ruimteljk Structuurpla n beslist om over te gaan tot de opmaak van een visie op de Hoeveweg en de toeristisch-recreatieve link tussen het Natio naal Park Hoge Kempen en het Maasland met als doelstellingen: • het versterken van het toeristisch-recreatie ve fietsroutenetwerk in functie van de id entiteit van de omgeving, waarbij het plangebied als ruimtelijke schakel fungeert tussen twee toegangspoorten van het Natio naal Park Hoge Kempen • het ontwikkelen van een aangename en veilige fie tsverbin din g met een hoge belevin gswaarde • een gesla agde landschappelijke inpassin g realiseren waarbij de ontwikkelin g van het pla ngebied rekenin g houdt met de geplande aanliggende recreatie ve cluster en de ecologische waarde van het gebied dat de Hoeveweg doorsnijd t De latere realisatie van het plan resulteert in de aanle g van een verhard fietspad daar waar momenteel nog geen verhardin g aanwezig is. Daarnaast wordt een brug voor fietsers gebouwd om het niveauverschil van de steilrand van het Kempisch Plateau te overbruggen. Voor de visie wordt verwezen naar 4.5 Algemene visie en doelstelling. 2.2
Toetsing aan de MER-plicht
Het zogenaamde plan-MER-decreet van 27 april 2007 houdende wijzig in g van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende alg emene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, le gt de milieueffectbeoordelin g van plannen of programma’s vast. Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s geeft uitvoering aan dit plan-MER-decreet. Het voorliggend plan handelt over de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringspla n voor de toeristisch-recreatieve as ‘Hoeveweg’. Aangezien ruimtelijke uitvoerin gsplannen plannen zijn die door een overheidsinstantie worden opgesteld en/of vastgeste ld en die het kader vormen voor de toekennin g van een vergunnin g voor een project, valle n zij onder het toepassingsgebied van het plan-MER-decreet. Gezien het plan deels overlapt met het Habitatrichtlijngebied ‘Mechelse Heide en Valle i van de Zie pbeek’ is de opmaak van een passende beoordeling noodzakelijk. Hierdoor moet voor dit ruimtelijk uitvoeringspla n dan ook van rechtswege een pla n-MER opgesteld worden. Het doel van het plan-MER is om milieueffecten van een plan en zijn alternatie ven te onderzoeken. Mogelijke effecten op la nge termijn die ruimtelijke consequenties hebben, kunnen voorkomen of verminderd worden door het opleggen van voorwaarden en voorschriften in het plan (RUP).
2.3
Gegevens initiatiefnemer
Stadsbestuur Dilsen-Stokkem Europalaan 25 3650 Dilsem-Stokkem
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
4
2.4
Samenstelling en taakverdeling team van deskundigen
De initia tiefnemer laat het milieueffectrapport opstellen door een werkgroep van deskundigen van verschille nde disciplin es, het zgn. team van deskundigen. De betrokkenheid van onafhankelijke, erkende deskundigen moet de wetenschappelijke waarde en de obje ctiviteit van het pla n-MER waarborgen. Deze deskundigen zijn door de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, erkend voor één of meerdere disciplin es. De erkenning wordt verleend voor een termijn van maximum vijf jaar en kan worden verle ngd. De initiatie fnemer kiest de deskundig en uit een lijst van erkende onafhankelijke specia listen in één of andere milieudiscip line, derwijze dat in de werkgroep de milieueffecten, eigen aan het geplande plan doeltreffend onderzocht kunnen worden. Voor dit plan werden erkende deskundig en voor de disciplines bodem (pedologie en geolo gie), water (oppervlaktewater en grondwate r), fauna & flora, landschap, bouwkundig erfgoed & archeolo gie en mens (sociaal-organisatorische aspecte n en mobiliteit) in het team van deskundigen opgenomen. Volgende MER-deskundig en zullen hun medewerking aan het MER verlenen: Tabel 1.6.1 - MER-deskundigen Discipline
Erkend deskundige
Erkenning
Bodem Pedologie Geologie Water Grondwater Oppervlaktewater Fauna & Flora
Jef Dierckx
MB/MER/EDA/403/V -2/A geldig tot 15/02/2009*
Jef Dierckx
MB/MER/EDA/403/V -2/B geldig tot 15/02/2009*
Jan Verstraeten
MB/MER/EDA/U/048/A geldig tot 15/07/2009 MB/MER/EDA/U/048/B geldig tot 15/07/2009 MB/MER/EDA/562 geldig tot 11/12/2011
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens Sociaal-organisatorische aspecten Mobiliteit
Jan Verstraeten
Coördinator
Jef Dierckx
Peter Govaerts
* ontwerp ministerieel besluit voor verlenging erkenning ligt ter ondertekening bij de minister.
Het is de ta ak van de coördin ator om van de deelonderzoeken een coherent geheel te maken en de ein dconclu sies in samenspraak met de andere deskundigen te formule ren. Hij treedt te vens op als aanspreekpunt voor alle betrokken partijen. De erkende deskundig en worden verder bijgestaan door: ° Els Willems en Tine Monseré, medewerkers ABO N V (medewerker voor de disciplines bodem, water en voor de coördinatie) ° Daniël Balcer (Libost-Groep NV) planverantwoordelijke en review ° Bram Geysen medewerker Libost-Groep NV
2.5
Verder besluitvormingsproces
De inhoud van het pla n-MER, meer specifiek de ruimtelijke consequenties van milderende maatregelen, zal worden geïntegreerd in de toelichtingsnota bij het RUP. Het RUP wordt waar nodig/wenselijk bijg estuurd op basis van de resultate n van het MER. Na de ple naire vergaderin g (en eventu ele bijsturin gen) wordt het voorontwerp RUP Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
5
voorlo pig vastgesteld . Dit ontwerp RUP wordt vervolgens onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen. De in spraakreactie s worden gebundeld en verwerkt door de GECORO (Ge meentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) dewelke een gemotiveerd advie s uitbrengt. Uiteindelijk wordt het RUP (na eventuele aanpassin gen) definitie f vastgesteld door de gemeenteraad. Samen (geïn tegreerd) met het pla n-MER zal een Watertoets conform de bepalin g van het decreet Integraal Waterbele id worden opgesteld. Vervolgens worden de nodig e stedenbouwkundige vergunnin gen aangevraagd. In die n het om bijla ge I projecte n gaat, zijn deze mer-plichtig en zal een proje ct-MER opgesteld worden. Indie n het om bijla ge II proje cten gaat, kan evenwel een ontheffing van de MER-plicht worden aangevraagd. De ste denbouwkundige vergunnin g voor de heraanleg van de Hoeveweg komt nie t in deze bijlagen voor. Hiervoor moet bijg evolg geen project-MER of ontheffin gsnota gemaakt worden. In het kader van de vergunnin gsaanvraag is eveneens een openbaar onderzoek voorzie n. Gedurende 30 dagen kan iedereen zijn bezwaren of opmerkingen formuleren. Deze worden gericht naar het college van burgemeester en schepenen. De vergunningverle nende overheid moet zich daarna uitspreken over elk van de ingediende bezwaren en opmerkingen. Deze uitspraak moet voldoende gemotiveerd zijn . Uitein delijk wordt een beslissing genomen met betrekkin g tot de vergunningsaanvraag. Hierbij dient een verfijnde wate rtoets te worden uitgevoerd.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
6
3
Ruimtelijke, administratieve, juridische en beleidsmatige situering
3.1
Ruimtelijke situering
De Hoeveweg is gelegen in het zuiden van Dilsen-Stokkem en vormt een as van het Kempisch Plate au via de steilrand naar de Maasvalle i. De Hoeveweg begint aan de kruising met het voormalig kole nspoor op de gemeente grens met As, loopt vervolg ens parallel met de N75 langs de steilrand af en eindigt in de Vilvertstraat die een KMO-zone ontslu it. Op het Kempisch Plateau lig gen de woonwijken Grote en Nieuwe Homo waarvan er één grenst aan de Hoeveweg. De site Chateau de Litzberg (met horecagelegenheid Restaurant La feuille d’or) ligt net voor de plaats waar de Hoeveweg de steilrand aflo opt. Het gebied wordt weergegeven in zijn ruimere omgeving op een uittreksel uit de topografische kaart in fig uur 1. De kadastrale percelen worden weergegeven in figuur 2. Lin ks is de dorpskern van As zichtbaar, rechts deze van Stokkem en onderaan Eisden. Het gebied wordt eveneens gesitueerd op een stratenpla n (figuur 3) en een orthofoto (figuur 4). Volgens het gewestplan (figuur 5) lo opt de Hoeveweg achtereenvolg ens van west naar oost door de volgende gebie den: ontgin nin gsgebied + gebie d voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut, ontgin ningsgebied + groengebied, natuurgebie d, landschappelijk waardevol agrarisch gebie d, woongebied, woongebied met landelijk karakter, een uitgestrekt natu urgebied, recreatiegebied, gebie d voor dag- en verblijfsrecreatie , zone voor natuurontwikkelin g, bufferzone en ten slotte gebied voor ambachtelijke bedrijven en gebie d voor kmo’s. Aan de oostzijde eindigt de Hoeveweg in de Vilvertstraat die verbonden is met de Sie menslaan, de Zetella an en de Bekaertlaan. Aan de westzijde lo opt de Hoeveweg verder in As naar het noorden toe, waar hij op de Boslaan (N75) uitkomt.
3.2
Administratie ve voorgeschiedenis
3.2.1
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Dilsen-Stokkem
In de richtinggevende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt gesteld dat de Hoeveweg onderdeel uitmaakt van deelruimte “ Kempisch Plateau” . Deze deelruimte wordt ontwikkeld als een samenhangend geheel. Het is een hoofd ruimte die in grote mate in zijn ontwikkeling bepaald zal worden door beleid sbeslissingen op hogere niveaus. De diverse wijken onderhouden sterke (fu nctionele ) rela ties met elkaar maar behouden hun specifie ke structuur als ruimtelijk van elkaar gescheid en gehelen. De wijken moeten zich profile ren als hoogkwalitatieve woonomgevingen. Er worden sterke lokale centra ontwikkeld binnen deze woonomgevingen. Deze vormen le efbare kernen waarrond de gemeenschappen zich gaan concentreren. Een stedelijke woondichtheid van gemiddeld 20 woningen/hectare wordt gehandhaafd voor nie uwe ontwikkelingen. Ontwikkelingsperspectieven: een netwerk van verbindingen en knooppunten De N75 die evenwijd ig lo opt met de Hoeveweg heeft verschillende functies waaronder de ontsluiting van de regio nale bedrijventerreinen. Conflicten tussen gebruikersgroepen dienen vermeden te worden. Om deze conflicte n pro-actief te ontmijnen wordt een concreet alternatie f voorgesteld voor de trage ontslu iting van het Nationaal Park Hoge Kempen. In die zin wordt voorgeste ld het zachte verkeer langsheen de Hoeveweg te le iden in de verlengin g van de fiets- en voetgangersbrug over de Zuid-Wille msvaart. Zo ontstaat een afzonderlijke toegang tot de poort voor het zachte verkeer en worden verkeersmodi gescheiden.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
7
Het Kolenspoor is de drager van een toeristisch-recreatie f netwerk op provin ciaal niveau (Mijnstreek). De stad Dilsen-Stokkem beple it een koppelin g van het kole nspoor via de to eristisch-recreatieve as ‘Hoeveweg’ naar het toeristisch-recreatief netwerk Maasland, met het toeristisch-recreatie f knooppunt de ‘Wissen’. Knooppunten op de toeristische – recreatie ve as Hoeveweg zijn: • de aansluiting met het voormalige kolenspoor • de kasteelhoeve Litzberg • Toegangspoort Nationaal Park Hoge Kempen • De nieuwe brug over de Zuid – Wille msvaart als aansluiting met het toeristisch-recreatief net Maasland • De noordelijke toegang tot Maasmechelen – Village Vanuit deze knooppunten vertrekken er routes die op de Hoeveweg aansluiten en ontslu iten op bestaande routes. De stad beschouwt de Hoeveweg als een essentieel onderdeel van het toeristisch-recreatief net op bovenlokaal niveau. De huidig e activiteiten in de kasteelh oeve Litzberg kunnen bin nen deze aanzet tot streefbeeld blijven bestaan, ruimtelijke en functionele uitbreiding zijn uitgesloten. Er zullen beperkingen worden opgelegd naar toegankelijkheid toe voor het autoverkeer. In de deelstructuur toerisme en recreatie worden als aantrekkin gspunten het natuureducatief centrum en wissenmuseum De Wissen, de historische stadskern Stokkem, de kasteelh oeve Litzberg, het heemkundig museum Brugwachtershuis, de poort Natio naal Park Hoge Kempen en waterrecreatie Tivoli aanzie n, als poorten het centrum van Stokkem, de poort van het Nationaal Park Hoge Kempen, en het Tivoli – eiland. Er kunnen gebiedsgerichte gemeentelijke uitvoerin gsplannen worden opgemaakt van zodra blijkt dat de modaliteite n van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringspla nnen ontoereikend zijn en een meer gedetailleerd ruimtelijk kader voor bepaalde gebie dsdelen zich opdrin gt. Hierbij zulle n de diverse krachtlijn en van de gewenste ruimtelijke structuren – beschreven in het richtin ggevend gedeelte – worden vertaald . Er staan in de bindende bepalingen van het GRS Dilsen-Stokkem geen concrete elemente n omtrent de Hoeveweg, enkel de Vilvertstraat (het verle ngde van de Hoeveweg) is als lokale weg type II gesele cteerd (‘o ntsluitingsweg exCenter Parcs site’) (Ruimtelijk Structuurpla n Dilsen-Stokkem, bindende bepalingen, blz. 5.).
3.2.2
Vooroverleg
Er zijn verschillende actoren rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij de aanleg van de toeristisch-recreatie ve as ‘Hoeveweg’. Bij de opmaak van de voorstudie werden deze actoren geconsulteerd. Deze worden hie rna weergegeven er hun aandachtspunte n en wensen in verband met dit plan worden kort besproken. Heuvels ven Heuvelsven is een jo ngeren vakantiecentrum. Meestal komen er jo ngerengroepen en gemengde groepen op vakantie (scouts, bosklassen, enz.). Regelmatig komen ook schole n die Heuvelsven gebruiken als uitvalsbasis om te fietsen. Natuureducatie ve activiteiten worden ook regelmatig georganiseerd. Een extra verbin din gsroute via de Homowijk naar de Hoeveweg is dus steeds welkom. De laatste jaren is er veel vraag naar fietsactiviteiten en daar wil Heuvelven in de toekomst op inspelen. Ook wil men meer inspelen op natuureducatie ve activiteiten, wat in het kader van het Natio naal Park Hoge Kempen misschien interessant is (het aanbieden van natuureducatie ve pakketten). Heuvelsven overweegt om zich meer te richten op gezinnen met kinderen, eventueel met fietsverhuur (mounta inbike en gewone fiets). In de eerste plaats wordt er geïnvesteerd in het renoveren en upgraden van de bestaande in frastructuur. Een knelp unt is dat de weg langs Heuvelsven wordt gebruikt door sluikverkeer. Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
8
Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) Vanuit het oogpunt Milie u is uiteraard het behoud van de aanliggende natuurlijke waarden zoals het bosreservaat achter de Chateau de Litzberg en het Nationaal Park Hoge Kempen bela ngrijk. Een RUP voor de Hoeveweg bestaande uit een overla y met behoud van de huid ige bestemming is niet echt nodig, vermits er in VENgebie d ook fietsroutes kunnen vergund worden. De Hoeveweg in richte n als fietspad mag geen probleem zijn. Voetgangers verstoren meer als fietsers, de bestaande bosbio toop wordt weinig verstoord door de aanwezigheid van een fietsas. Verder zijn verlichting en andere stedelijke infrastructuren overbodig la ngs de Hoeveweg. Het ecologisch advie s (kenmerk 09-02526) van het Agentschap voor Natuur en Bos dd 18 februari 2009 inzake de bestendiging van de horeca-activiteiten in de kasteelh oeve Litzberg luid t als volgt: 1. Juridisch en beleidsmatige aspecten De taverne Litzberg en hotel/restaurant La Feuille d’Or zijn reeds ja renlang gevestigd in de voormalige kasteelh oeve Litzberg. De hoeve is geïsoleerd gelegen in natu urgebied volgens het gewestplan. Dit natu urgebied is opgenomen in de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk, gebied ‘De Hoge Kempen’ en in het Habitatrichtlijn gebie d ‘Mechelse Heide en Vallei van de Zie pbeek’. De site is volledig omgeven door het bosreservaat ‘ Het Lankla arderbos-Saenhoeve’. Er is voor dit bosreservaat een ontwerp beheerplan dat geactualiseerd werd in november 2005. Bij de instelling van het bosreservaat werd gesteld dat er enkel toegankelijkheid is via de Hoeveweg (openbare weg). Het habitatrichtlijn gebie d is aangewezen onder meer voor het habitattype ‘Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvla kten (9190)’. De omgeving van de site wordt gekarteerd als dit habita ttype. Vanuit beleidsoogpunt is de site gele gen binnen een grote samenhangende ruimtelijke eenheid waar het beleid gericht is op de in standhouding en verdere ontwikkeling van de Vlaamse en Europese natuurwaarden en waar ook de juridische randvoorwaarden hie rvoor aanwezig zijn. 2. Ruimtelijke conte xt De Litzberg is bereikbaar via de woonwijk Grote Homo, door middel van de Hoeveweg (openbare weg). Het complex is een grote vierkantshoeve, waarbij de activiteiten overwegend in de gebouwen en op de centrale binnenplaats plaatsvinden. Rond de kasteelhoeve lig gen enkele weid en (Schapen), een Engelse tuin en groeten/kruidentuin . Parkeerfaciliteite n bevinden zich aan beid e zijd en van het gebouw. Een aantal van deze activiteite n (Engelse tuin , schapenwei, parkin g) zijn gelegen op percele n in eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos en behoren tot het bosreservaat. 3. Mogelijke effecten van de activiteiten en de wijze waarop deze eventueel in overeenstemmin g kunnen gebracht worden met de ecolo gische draagkracht De mogelijke effecten van het horecacomplex zijn: - betreding - rustverstorin g - mogelijke negatieve effecten op het grondwater via het afvalwater (aansluiting op rio lering?) Delen van het bosreservaat grenzend aan de Litzberg zijn zeer waardevol en kennen een oude bosstructuur met waardevolle bomen. Vermoedelijk la g een park hiervan aan de basis. De verdere ontwikkeling van dit bosreservaat ligt in de richtin g van het habita ttype eiken-berkenbos of eiken-beukenbos. Typisch voor dergelijke bossen zijn de Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
9
rijke bos (voorjaars)flora. Het is duidelijk dat in Limburg dergelijke goed ontwikkeld e lo ofbossen op zure arme zandig e bodems zeer zeldzaam zijn. Het bosreservaat Lankla arderbos heeft voor de ontwikkeling van het habita ttype 9190 dan ook een belangrijke rol te vervulle n. De oude bosdele n herbergen een hoge avifaunistische waarde (zwarte specht, bonte spechten, wespendief, …). Zeker naar de toekomst toe wordt verwacht dat deze oude bodkern een rol kan hebben voor de middelste bonte specht. Gebruik en betreding van dit bosreservaat dient dan ook ten allen tijde vermeden te worden, wat ook voorzien is in het ontwerp-beheerplan van het bosreservaat. Deze randvoorwaarde ten aanzie n van betredin g is dan ook niet compatibel met een verdere uitbouw en ontwikkelin g van dit horecacomplex als instappla ats voor het wandelgebie d horende bij de toegangspoort en het wandelgebie d Station As van het Nationaal Park Hoge Kempen. Een dergelijke onthaalvoorzie nin g die nt gelokaliseerd te worden buite n de kerngebieden natuur, zodat er op deze kwetsbare locatie geen concentratie ontstaat van betredin g en verstoring. Gezien de lig gin g van de kasteelh oeve temidden van het bosreservaat, natu urgebied en Habitatrichtlijn gebie d kan gesteld worden dat het horecacomplex enkel toegankelijk kan zijn via de openbare Hoeveweg. Er dienen maatregelen genomen te worden om de toegang tot het bosreservaat te verhinderen. Ook de toegang tot de gemeente bossen die via het bosreservaat loopt, dient verhin derd te worden. De verantwoordelijkheid voor het instellen van een toegankelijkheid regime en de controle erop, kan nie t enkel door het Agentschap voor Natuur en Bos opgenomen worden. Naar rustverstoring toe en de effecten op de avifauna zijn de bezoekersaantallen en de in tensiteit van het gebruik van de buitenruimte van groot bela ng. Het gebruik moet zeer la agdynamisch zijn met een minimale geluid sbelasting. Een aantal percele n van het bosreservaat ten oosten van de gebouwen zijn in gebruik als parking, Engelse tuin en schapenweide. Deze percele n dienen best teruggevoegd te worden aan het bosreservaat door herinrichtin g. Dit houdt in dat ook de parkin g herzie n dient te worden (bij voorkeur één parkeergelegenheid ten westen van de gebouwen). De in richting van de omgeving, zoals de tuin en weide ten weste n van het gebouw, die nt gericht te zijn op een versterking van de bosstructu ur. Indien er géén aanslu iting is op de rio lering, moet voorzien worden in een zuiverin g of moet er vooralsnog aangeslo ten worden op de bestaande riolerin g. 4. Conclusie Het verder uitb ouwen / Intensifiëren van een horecafunctie in de Litzberg is nie t in overeenstemming met de visie van het Agentschap van Nattur en Bos voor de verdere ontwikkeling van Lankla arderbos als kerngebied van Vlaamse en Europese natuur- en boswaarden. De randvoorwaarden voor de verdere instandhouding van de horecafunctie in de kasteelhoeve Litzberg zijn: -
-
-
garantie inzake het laagdynamisch karakter waarbij duidelijk moet zijn dat er vanuit het complex géén relatie kan zijn met de omgeving (géén toegankelijkheid). De site kan niet functioneren als lokale poort van het nationaal park. Minimale milieubelasting (afvalwater, verlichting, …) Nemen van maatregele n voor het niet toegankelijk stellen van het bosreservaat en uitbreiding van de niet toegankelijke zones in de aanpale nde gemeentebossen om het bosreservaat in optimale structuur in te bedden. Herstel en inrichting van delen van het bosreservaat in gebruik door de Litzberg
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
10
-
Bijkomende uitbreidin g van bosareaal binnen de grasla ndcomplexen (buiten bosreservaat) ten westen van het complex.
Gemeente As Er is onduid elijkheid over het tracé dat de lightrail volgen zal – via het oude kole nspoor of via de N75. Indien de lightrail het oude kolenspoor zal volgen, zal dit een heel ander licht werpen op het westelijk deel van de Hoeveweg. De ontzanding van de westelijke groeve (tussen sta tion As en oude spoor) start in 2009 / 2010 en stopt twee jaar later. Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw (RLKM) / Nationaal Park Hoge Kempen In het kader van het fietsroutenetwerk van het Nationaal Park Hoge Kempen vormt de Hoeveweg een missing link. Fietsers moeten momenteel een minder aangename omweg maken via de Steenweg naar As om van het station van As naar de Zuid -Willemsvaart te gaan. Er ontbreekt een goede lin k tussen de twee toegangspoorten tot het Nationaal Park Hoge Kempen. Late r als de Hoeveweg in gebruik is, kan eventueel fie tsknooppunt 55 verplaatst worden naar de nieuwe fie ts- en voetgangersbrug over de Zuid-Willemsvaart. De Hoeveweg zal waarschijn lijk niet opgenomen worden in een wandelroute. Ruiterpaden doorkruisen momenteel de Hoeveweg, en dat zal in de toekomst ook zo blijven (het blijft echte r bij enkele kruisingen). Mogelijke knelpunten voor de Hoeveweg in te richte n als fietsroute zijn de hellin gsgraad van de steilrand ter hoogte van de Litzberg, waar er achter een alternatief moet gezocht worden. Momenteel is er hinder van quads in de omgevin g van de Litzberg. Qua beeldkwaliteit is de groeve van Lugo-Agrival zeer slordig door de verla ten machines en constructie s. Ten oosten van de Homowijk langs de Hoeveweg is een weinig aantrekkelijke kerstdennenaanplant aanwezig. Een toekomstig knelpunt kan de ontslu iting van de Litzberg zijn, en veilige oversteekplaatsen ter hoogte van de steenwegen. Vermeldenswaardig is de aanwezigheid van een amfibietunnel onder de Hoeveweg ter hoogte van Litzberg. Het voormalige GOM Limburg heeft een herstructureringsplan (ontg rindin gsgebie d Mechele n Noord) uitgewerkt voor de groeve waarin een voorstel wordt gedaan voor fie tspad van de Lankla ardersteenweg tot bijna aan de Hoeveweg. Ook picknickpla atsen zijn voorzien. RLKM meldt dat voor de in frastructuren voor de Hoeveweg een inplanting van stedelijk ogende constructies minder geschikt zijn . Het gebruik van natuurlijke materia len zoals hout past beter met het idee van het nationaal park. Interessant is het gebruik van asfalt met een pla ntaardige olie als bin dmiddel. Lugo en Artilaval De activiteiten achter Walkro zijn vergund. Er wordt grond verwerkt, er is een betoncentrale, enz... . De ontsluitin g loopt voorlo pig over een toegangsweg die aanslu it op de Steenweg naar As. Het oorspronkelijke niveau was 90TAW. Het vroegere BPA zegt dat er tot 75 TAW ontgrind mocht worden, maar dat het niet opgevuld mocht worden. Via een planolo gisch attest is nu gevraagd om een definitieve berging van nietverontrein igde gronden toe te late n. Ook een verdere zandontginning van 240000m² op korte termijn wordt aangevraagd via dit planologisch attest. De beslissing van dit pla nologisch attest zal ook meer duid elijkheid geven omtrent de verkeersontsluitin g van het gebied. De besta ande uitrit van het gebied (de verbin din g naar de N75 met een kruising van de Hoeveweg) is geen optie. Het afkalven van de randen van de zandgroeve is een gevaar voor de Hoeveweg. Momenteel vormt het een gevaar voor recreanten. Er is een voorstel om de zone langs de Hoeveweg eerst verder te ontgin nen om vervolgens de hele zone la ngs de Hoeveweg terug op te vullen. De begrenzing van het PRUP sluit aan bij het BPA. Het is van belang om het ontgin nin gsgebie d zo la ng mogelijk als (mede-) nabestemming recreatie te geven, omdat de eisen i.v.m. bodemkwaliteit van recreatie la ger liggen dan nabestemming natuur. Via het planolo gisch attest is recreatie met natuurontwikkelin g de nabestemming voor het gebied. De volledige voltooiing van de activiteiten zal gebeuren op een termijn van tien ja ar (afhankelijk van de vergunningen). De twee groeves zijn dan afgegraven en te rug opgevuld met niet-verontrein igde gronden. De
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
11
intensiteit van het vrachtvervoer zal zich concentreren in de weekdagen, tijdens de weekends is het mogelijk om het vrachtvervoer te verminderen. De doorgang onder het spoor van de lightrail moet breed genoeg gemaakt worden, zodat er naast fie tsers ook vrachtwagens onderdoor kunnen. Site Chateau de Litzberg / La Feuille d’Or Het domein is bereikbaar via de Hoeveweg. Hie r zijn verkeersremmers geplaatst in de vorm van betonnen wegversmallingen. De Hoeveweg is verhard tot aan de Litzberg, meer oostwaarts is het een zandweg. Momenteel zijn er voldoende parkeermogelijkheden nabij het gebouw voor de gepla nde activiteiten. De horeca gelegenheid heeft bin nen een opvangcapacite it van 120 mensen, buite n op de bin nenkoer is er plaats voor 130 mensen. De meeste bezoekers komen per auto, meestal om te wandelen en achteraf wat te drinken. De site Litzberg doet dienst als uitvalb asis van enkele wandelroutes van het Nationaal Park Hoge Kempen. Regelmatig zijn er ook ruiters op bezoek die de passerende ruiterroute volgen. Het domein is 2ha 30a groot, het terrein met het historische park is in eigendom van het ANB (Bos & Groen). Behoud van de huidig e capaciteit en functies is hie rbij gewenst. Teema Er is een vernie tigin g van de gewestpla nwijzigin g gebeurd van de zone waar Teema gronden heeft. Dit maakt dat de zone waar er verblijfrecreatie gepla nd is door Teema terug industrie zone is geworden. Dit is niet gewenst, maar als verblijfrecreatie ju rid isch onmogelijk blijkt te zijn, zulle n ze de inrichting als KMO-zone als tweede optie uitvoeren. Het gepla nde park met verblijfsrecreatie moet een open karakter krijg en (in tegenstellin g tot de geslo ten typologieën genre Center Parcs). De Hoeveweg moet verkeerslu w blijven, enkel toegankelijk voor le verancie rs van het verblijfspark en wandela ars en fie tsers. De eigenlijke verkeersontsluiting van het park gebeurd via de N75. Tussen de N75 en de Hoeveweg zouden verspreid enkele parkings liggen. Er komt een hotel langs de Hoeveweg. Via het hotel wordt er een as voorzien naar de twee schachtbokken (de toegangspoort tot het Nationaal Park). Deze zal als groene corrid or ingericht worden. Deze as kan als alternatie ve route die nen om de fietsers van de Hoeveweg rond de KMO-zone te leid en richting Zuid -Willemsvaart. Een andere mogelijkheid is de Hoeveweg als route behouden, maar dan moet de bestaande KMO-zone gebufferd worden. Het fietspad zou dan eventueel op de grens van de gronden van Teema kunnen lopen. De Vulexplas zal eveneens opgenomen worden binnen de planning en maakt deel uit van het PRUP. Tussen de N75 en de Hoeveweg wil Teema huisjes in planten tussen water- en bosbiotopen (nabij het oude ven). Tegen de Hoeveweg worden er aan de wate rplas paalwonin gen voorzien, op de terril komen bungalows.
3.3
Juridische randvoorwaarden
Tenein de de le esbaarheid te vergroten worden de ju rid ische (en ook de beleidsmatige randvoorwaarden) weergegeven in onderstaande tabellen. Deze bevatten beknopt de volgende informatie: • aard van de jurid ische randvoorwaarde • korte inhoudelijke beschrijving • relevantie • bespreking van de relevantie
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
12
Jur idische r andvoor waarden
Inhoudelijk
Gewestplan
Geeft de bestemming en het gebruik van ja, de gronden in Vlaanderen weer. onderzoekssturend
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Relevant
Bespr eking r elevantie Het studiegebied maakt deel uit van het Gewestplan Limburgs Maasland. (KB 01/09/1980).Aan dit gewestplan zijn in de loop van de voorbije decennia verschillende wijzigingen aangebracht die betrekking hebben op het geheel of delen van het studiegebied. Gedeeltelijke herziening gewestplan "Teutelberg, Vierveld, Vuchterbosheide" (MB 01/12/1993), i.c. bestemming gebied voor verblijfsrecreatie, zone voor natuurontwikkeling en uitbreidingsgebied voor stedelijke functies. Gedeeltelijk herziening gewestplan (MB 01/06/1995), i.c. bijkomend strookje recreatiegebied te Lanklaar. Gedeeltelijke herziening gewestplan "mijnterrein Eisden" (MB 18/05/2001), i.c. volledige site te Eisden als uitbreidingsgebied voor stedelijke functies + aanpassing stedenbouwkundig voorschrift. Opmerking: Een recent Arrest van de Raad van State, Afdeling Administratie, nr. 168.555 van 6 maart 2007 vernietigt bovenstaand besluit van 1 december 1993, waardoor de oorspronkelijke bestemming van het gebied op het gewestplan van 1980 (industriegebied) grotendeels hersteld wordt, en waardoor enkel de latere wijzigingen nog van kracht blijven. Het provinciebestuur Limburg, stelt dat de vernietiging van de gewestplanwijziging van 1993 geen wijziging inhoudt van haar visie met betrekking tot de herinrichting van het plangebied. Vermits deze visie in belangrijke mate is afgestemd op de bestemmingsindeling van het nu vernietigde gewestplan, wordt in het kader van de huidige RUP-opdracht rekening gehouden met deze laatste, naast hetgeen juridisch nu van kracht is.
13
Jur idische r andvoor waarden
Inhoudelijk
Andere stedenbouwkundige plannen
Omvat ondermeer Bijzondere plannen van aanleg (BPA), ruimtelijke uitvoeringsplannen, (RUP), …
Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (18 mei 1999, laatst gewijzigd bij het decreet van 8 december 2000) Bestemming en milieukwaliteitsnormen oppervlaktewater (B. Vl. R. 21/10/87, B.S. 06/01/1988)
Regelt ondermeer het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen.
Het immissiebesluit legt de kwaliteitsdoelstellingen vast voor alle oppervlaktewateren.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Relevant
Bespr eking r elevantie
ja, onderzoekssturend
Voor de uitbreiding dient een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan te worden opgesteld (PRUP). Er zijn verschillende BPA’s en RUP’s in of grenzend aan het plangebied: BPA LUGO – ALGRI, goedgekeurd 27/02/1991 Wijziging gewestplan via BPA Regularisatie en uitbreiding van bestaand ontginningsgebied. Wijziging van de nabestemming als zone voor openbaar nut (stort) naar bosgebied met beperkte recreatieve mogelijkheden. Gewestelijk RUP Berggrindontginning Kempens Plateau in As, Dilsen-Stokkem en Maasmechelen” goedgekeurd 15/07/2005 De Hoeveweg grenst aan de afbakening van dit RUP. Het RUP duidt bijkomende ontginningsgebieden aan voor de winning van 8 miljoen ton berggrind (bruine kleur) alsook een voorstel voor natuurcompensatiegebied (groene kleur). Enkele groenzones liggen rond de Homo-woonwijken. Het BPA Lugo-Algri sluit aan op dit gewestelijk RUP. BPA KMO-zone Lanklaar, M.B. 17/05/2004 Het basisconcept van het BPA bestaat erin een aantal bedrijvenzones te definiëren en op die manier een gedifferentieerde bedrijvenzone met 4 grote ruimtelijke entiteiten te creëren. Er worden een lokaal bedrijventerrein, een watergebonden bedrijventerrein, een regionaal bedrijventerrein en een bedrijventerrein voor werken aan het water/groen uitgebouwd. Deze laatste zone moet met een sterke landschappelijke inpassing en hoogwaardiger architecturale uitstraling het industriële gegeven van de site afschermen van het toeristisch-recreatief en natuurlijk gegeven van de bipool Eisden-Lanklaar. In deze zone zijn bedrijfsactiviteiten in functie van productie en assemblage mogelijk, evenals kantoorfuncties en wonen op verdiep in de vorm van conciërgewoningen of directeurswoningen. Er kan gebouwd worden tot 3 bouwlagen met een maximale bouwhoogte van 20 meter. De zuidelijke rand van het BPA (aan de grens met het stedelijk gebied Eisden/Maasmechelen) betreft een "zone voor ecologische natuurverbinding" van ca. 100 meter breedte. Het BPA Eisden-Lanklaar sluit aan bij het PRUP bipool Eisden-Lanklaar. BPA Mijnterrein (Uitbreiding stedelijke functies, voormalig mijnterrein Eisden, Maasmechelen), M.B. 15/04/1999 (met uitgesloten delen) Het BPA is gelegen ten Noorden van de Zetellaan en betreft het voormalig mijnterrein van Eisden. Het BPA is volgens het gewestplan gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het BPA betreft de herontwikkeling van de uitbreidingszone voor stedelijke functies meer bepaald de zone voor ontwikkeling van Value Retail, Euroscoop, de stedelijke academie en de zone van de Main-street. In het BPA wordt het oostelijke gedeelte van “uitbreidingsgebied voorstedelijke functies” (zoals aangegeven op het gewestplan) gedetailleerd bestemd voor vnl: “ zone voor commerciële en recreatieve voorzieningen binnen een verstedelijkte context” , “ zone voor representatieve bebouwing ondersteunend en behorend bij commercieel-recreatieve zone” , “ zone voor parkeerlandschap”, “ zone voor recreatieve, culturele en vormingsvoorzieningen van lokaal en bovenlokaal belang” . ja, procedure- Het plan betreft de aanleg van diverse infrastructuren (wegen, bruggen, …), bijgevolg is een stedenbouwkundige vergunning vereist. bepalend
nee
Er liggen geen waterlopen in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied. 3 km ten oosten van het beginpunt van Hoeveweg is de Bosbeek gelegen. Ten westen van de Hoeveweg ligt de Zuid-Willemsvaart. Het hele plangebied is gelegen in het Maasbekken.
14
Jur idische r andvoor waarden
Inhoudelijk
Wet op de onbevaarbare waterlopen (28/12/67, B.S. 15/02/68)
Regelt ondermeer de bepalingen betreffende de ‘buitengewone werken van verbetering of wijziging’ aan waterlopen
Decreet integraal waterbeheer
Bevat bepalingen betreffende het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen
ja, procedurebepalend
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en buffervoorzieningen (1/10/2004, B.S. )
Regelt de bepalingen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater
nee
Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (Decreet 21/10/97, B.S. 10/01/98, gewijzigd 19/07/02, B.S. 31/08/02)
Centraal staan een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid (‘stand-still’ principe) en een gebiedsgericht beleid
ja, onderzoekssturend
Vogelrichtlijngebieden (79/409/EEG 02.04.79)
Heeft als doel de instandhouding van alle natuurlijke in het wild levende vogelsoorten en hun leefgebieden; er werden speciale beschermingszones (SBZ- V) afgebakend
nee
(Decreet 18/07/03, besluit van de Vl. Reg 20 juli 2006 i.v.m de watertoets))
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Relevant nee
Bespr eking r elevantie Er zijn geen werken aan waterlopen gepland.
In het plan-Mer worden de gegevens aangeleverd nodig voor uitvoering van de watertoets door de vergunningverlenende overheid. Doel van de watertoets is in hoofdzaak schadelijke effecten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken en als dat niet kan, te herstellen. Schadelijk effect wordt in artikel, 3, 17° omschreven als “ ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit. Verder wordt daarin gesteld dat die effecten mede omvatten effecten op de gezondheid van de mens, de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen één of meerdere van deze elementen.” De watertoets omvat dus een brede rits van evaluatie-items, zoals veiligheid tegen overstromingen, (grond)wateroverlast, riolering, watervoorziening voor huishoudens en economische actoren, bodemdaling, volksgezondheid, oppervlakte- en grondwaterkwaliteit, verdroging en (natte) natuur. De gegevensaanlevering zal in dit MER gebeuren voor de disciplines Grondwater, Oppervlaktewater en Fauna en flora. Dit is niet van toepassing op dit plan aangezien de Hoeveweg tot het openbaar domein behoort.
De Vlaamse regering kan alle nodige maatregelen nemen voor het natuurbehoud, ten behoeve van de bestaande natuur (en toepassen stand-still beginsel) ongeacht de bestemming van het betrokken gebied (art. 8). Zij hebben betrekking op de zorgplicht, vergunningverlening en compensaties, bepalingen m.b.t Gen en Ven-gebieden. Het plan is gedeeltelijk gelegen in het Ven-gebied ‘De Hoge Kempen’. Binnen de grenzen van het plangebied bevinden zich geen vogelrichtlijngebieden. Het dichtstbijzijnde ligt op ongeveer 1 km en is BE2200727 (Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek’ (zie figuur 6).
15
Jur idische r andvoor waarden
Inhoudelijk
Habitatrichtlijngebieden (92/43/EEG 21.05.92, B.Vl.R. 04/05/01, 24/05/02) (Decreet 21/10/97, B.S. 10/01/98, gewijzigd 19/07/02, B.S. 31/08/02)
Heeft als doel de instandhouding van soorten en natuurlijke habitats; er werden speciale beschermingszones (SBZ-H) afgebakend
Relevant ja, onderzoekssturend
Bespr eking r elevantie Het plangebied ligt deels in het habitatrichtlijngebied BE2200035: Mechelse Heide en vallei van de Ziepbeek (zie figuur 6). Volgende te beschermen habitats komen in het habitatgebied voor:
Oligotrofe wateren Noordatlantische vochtige heide Droge heide (alle subtypes) Actief hoogveen Aangetast hoogveen Overgangs- en trilveen Slenken in veengronden
De richtlijn beschermt ook een aantal diersoorten buiten de aangeduide Habitatrichtlijngebieden. Deze zijn opgenomen in bijlage IV van de richtlijn. Binnen het plangebied komen enkele van deze soorten voor: Rugstreeppad, Heikikker en Gladde slang. Overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor watervogels Vlaamse en/of erkende natuurreservaten Terreinen, van belang voor behoud en ontwikkeling van natuur(lijk milieu), die aangewezen of erkend zijn door Vlaamse regering Ramsargebieden (22/07/79)
Beschermingszone waterwingebied
Stedenbouwwetgeving
Handelt over reglementeringen op de bouwvergunning, de verkavelingsvergunning, het planologisch attest, de zonevreemde bedrijven, de monumenten, de energieprestaties ...
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
nee
ja, onderzoekssturend
ja, onderzoekssturend ja, onderzoekssturend
Er is geen Ramsargebied gelegen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied.
Erkende natuurreservaten zijn private reservaten die, na advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud door de Vlaamse regering erkend zijn op verzoek van de eigenaar of degene die gebruiksrecht heeft (mits de eigenaar toestemming geeft). De erkenning gebeurt op basis van een goedgekeurd beheerplan. De Vlaamse overheid biedt financiële ondersteuning voor het beheer. Een Vlaams natuurreservaat is een beschermd natuurgebied dat door de Vlaamse regering, in uitvoering van het Natuurdecreet, wordt aangewezen op gronden die het Vlaams Gewest in eigendom of in huur heeft, of die daartoe ter beschikking worden gesteld. De Hoeveweg loopt door een bosreservaat (Lanklaarderbos). In de omgeving van de uitgestippelde route komen de volgende reservaten voor: Oud Kanaal, erkend natuurreservaat in beheer bij Limburgs Landschap vzw, de oude zijarm van de Zuid-Willemsvaart. Mechelse Heide Platte Lindenberg (Vlaams bosreservaat in beheer bij het Agentschap van Natuur en Bos), Dilserbos (Vlaams bosreservaat in beheer bij het Agentschap van Natuur en Bos), Lanklaarderbos (Vlaams bosreservaat in beheer bij het Agentschap van Natuur en Bos). Een deel van de Hoeveweg (de Vilderstraat) vormt de grens van een beschermingszone type III
Litzberg Lugo en Atrilaval, werkzaamheden zijn vergund
16
Jur idische r andvoor waarden
Inhoudelijk
Bosdecreet (13/06/90, B.S. 28/09/90)
Regelt het behoud, bescherming, aanleg ja, en beheer van bossen. Regelt in dit onderzoeksverband ook de kappingen, sturend vergunningsvoorwaarden en eventuele compensaties (art. 50)
De Hoeveweg loopt gedeeltelijk door het Lanklaarderbos dat beheerd wordt door het Agentschap voor Natuur en Bos
Beschermde monumenten, landschappen en/of stads- of dorpsgezichten (decreet van 03/03/76 + wijzigingen; Decreet van 16/04/96 + wijzigingen)
Ter bescherming van monumenten en stads- en/of dorpsgezichten en landschappen; instandhouding, herstel en beheer van beschermde landschappen. De mogelijkheid, geboden door de wet aan een persoon (de begunstigde van het optierecht), om, bij voorrang op alle anderen, een goed aan te kopen dat de eigenaar wil van de hand doen.
Er ligt geen beschermd monument, stads- en/of dorpsgezicht of landschap in of grenzend aan het plangebied.
Voorkooprecht
Decreet op het archeologisch patrimonium (30/06/93, B.S. 15/09/93 + wijzigingen) Grondwaterdecreet (24/01/84, B.S. 05/06/84)
Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium. Regelt de bescherming tegen verontreiniging, de reglementering betreffende grondwaterwinning en de objectieve aansprakelijkheid van veroorzaakte grondwatertafeldaling (sinds 1999 opgenomen in VLAREMwetgeving).
Relevant
nee
ja, onderzoekssturend
Binnen de grenzen van het RUP geldt het voorkooprecht voor de in het Ven-gebied gelegen Lanklaarderbos en Dilsenerbos.
ja, onderzoekssturend
Archeologische toevalsvondsten dienen binnen de 3 dagen gemeld te worden aan het Vlaamse Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE). Er dient advies gevraagd en het VIOE moet op de hoogte gebracht worden van de start van de werken.
ja, onderzoekssturend
Ten zuiden van de Hoeveweg, in de gemeente Maasmechelen, is de beschermingszone en waterwingebied Eisden-Meeswijk gelegen.
Decreet dat moet toelaten beslissingen ja, inzake bodemsanering op systematische onderzoekswijze te treffen, prefinanciering ervan te sturend verzekeren en kosten daarvan te Code van goede praktijk voor het werken verhalen. met uitgegraven bodem (OVAM, januari 2004) Decreet betreffende voorkoming en Regelt voorkoming, beheer en ja, beheer van afvalstoffen en haar verwijdering of nuttige toepassing van onderzoeksuitvoeringsbesluiten (VLAREA) afvalstoffen. sturend Bodemsaneringsdecreet (05/03/96, verder uitgewerkt 27/03/96 en 12/10/01)
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Bespr eking r elevantie
Er zal rekening gehouden worden met de wettelijke bepalingen omtrent grondverzet (hoofdstuk 10, bodemsanerings-decreet) en de Code van goede praktijk.
Niet van toepassing voor een plan-MER. De toepassing van het decreet kan op projectniveau verder onderzocht worden.
17
Jur idische r andvoor waarden
Inhoudelijk
Vlarem I en II
Bepaalt de modaliteiten met betrekking tot exploitatie en/of verandering van vergunningsplichtige inrichtingen Bevat milieukwaliteitsnormen en algemene en sectorale milieuvoorwaarden.
ja, onderzoekssturend
algemeen relevant: thema’s geluidshinder, verontreiniging bodem, verontreiniging oppervlaktewater, enz.
Besluit Vl. Reg. inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai (22/07/2005) Europese wetgeving -NEC-richtlijn (2001/81/EG) -Kaderrichtlijn luchtkwaliteit (96/92/EG), en uitvoeringsbesluiten (1999/30/EG, 2000/69/EG, 2002/03/EG) -Brandstofrichtlijn (98/69/EG)
Regelt de evaluatie van en de beheersing van omgevingslawaai
ja, onderzoekssturend ja, onderzoekssturend
Geluidsinvloed van het plan op de omgeving, evaluatie en aanpak
Beschermingszones mbt luchtverontreiniging
Volgens art.1.1.2. van Vlarem II zijn nee natuurgebieden met wetenschappelijke waarde, natuurreservaten, bosreservaten en natuurparken aangeduid als beschermingszones mbt luchtverontreiniging Een document waarin de bevoegde ja, overheid aangeeft of een bestaand onderzoeksbedrijf al dan niet kan blijven op de sturend plaats waar het gevestigd is en welke de (ruimtelijke) ontwikkelingsmogelijkheden zijn op korte en lange termijn.
Planologische attest Lugo N.V. en Artilaval N.V.
Bepalen de grenswaarden m.b.t uitstoot van verbrandingsgassen, uitstoot van verschillende verbrandingsmotoren en regelt normering voor brandstoffen
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Relevant
Bespr eking r elevantie
Leggen beperkingen op voor de uitstoot van NH 3, NOx, VOS, SO2, NO2, CO, CO2, ZS, Benzeen, Pb, … Regelt ondermeer de Euro IV norm voor voertuigen (van kracht vanaf 1 januari 2005)
Binnen een straal van 1km rondom het plangbied bevinden er zich geen volgens Vlarem II relevante beschermingszones.
Lugo N.V. is een bedrijf dat actief is in granulatenwinning en –handel (zand en grind), Artilaval NV. is een aannemer en grondwerker. Het attest handelt over ontginning en tijdelijke of definitieve grondopslag en verwerking in de bestaande groeves Algri-Lugo, Bormans en NMBS.
18
3.4
Beleidsmatige randvoorwaarden
Beleidsmatige r andvoor waarden
Inhoudelijk
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst.
(23/09/97)
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg (12/02/2003)
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Relevant
Bespr eking r elevantie // (locatie bespr eking MER)
Dilsen-Stokkem behoort tot het buitengebied. De vallei van de Maas wordt binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen omschreven als drager van ja, onderzoeks- groene en stedelijke ontwikkelingen. De vallei van de Maas is structuurbepalend voor een ruim gebied en drager van belangrijke groene ruimten. Anderzijds is ook de stedelijke ontwikkeling gegroeid in functie van de Maas. Dilsen-Stokkem werd geselecteerd als economisch knooppunt. sturend Het Kempens Plateau wordt gevrijwaard van verdere stedelijke ontwikkelingen en internationaal gepromoot als toeristisch-recreatieve open ruimte. Indien men de structuurbepalende functies van het buitengebied wil vrijwaren, kan de toeristisch-recreatieve infrastructuur er slechts op een specifieke manier aanwezig zijn. Nieuwe hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur is slechts onder strikte voorwaarden mogelijk in het buitengebied. Nieuwe hoogdynamische infrastructuur in het buitengebied kan ingeplant worden, binnen specifieke randvoorwaarden gesteld door de structuurbepalende functies natuur, bos en landbouw en wanneer de beoogde infrastructuur gelegen is in een gebied wat in het provinciale en gemeentelijke structuurplannen aangeduid wordt als zone van primair toeristisch belang. De hoofdruimte Maasland verenigt een belangrijke stedelijke rol met een belangrijke open rol. De Maas en haar vallei zijn sterk bepalend voor het ja, onderzoeks- beeld van de provincie. Zij zijn de uitdrukking van een noord-zuid richting aan de rand van de provincie. Enerzijds is de Maas drager van stedelijke ontwikkelingen, anderzijds biedt zij grote kansen voor natuur, landbouw, toerisme en recreatie. sturend Samengevat zijn volgende bepalingen relevant m.b.t. RUP Hoeveweg: Dilsen-Stokkem als toeristisch-recreatieve knooppunt type I in toeristisch-recreatief netwerk Maasland. Dit betekent dat er in de stad grootschalige toeristisch –recreatieve infrastructuur kan bijkomen. Hier zijn er dus mogelijkheden voor de ontwikkeling op de voormalige mijnterreinen van Eisden / Lanklaar. Eisden in toeristisch-recreatief netwerk Mijnstreek. Mijnterrein Eisden-Lanklaar als Toeristisch Hefboomproject van het Strategisch Toeristisch Actieplan (S.T.A.P.) van de provincie Limburg. Zuid-Willemsvaart als toeristisch-recreatief lijnelement. Het voormalige Kolenspoor (fietstraject op spoorwegbedding) is een belangrijk toeristisch – recreatief lijnelement op provinciaal niveau. Het verbindt de verschillende mijnsites waaronder de voormalige mijnsite Eisden/Lanklaar. Centrum De Wissen is geselecteerd als toeristisch – recreatief knooppunt type IIa. Dit betekent dat er nog uitbreiding van de toeristisch – recreatieve infrastructuur mogelijk is buiten de perimeter van de recreatiezone.
19
Beleidsmatige r andvoor waarden
Inhoudelijk
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Maasmechelen
Beschrijft de ruimtelijke structuur en visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling, enz. op gemeentelijk niveau.
(goedgekeurd door de deputatie van de provincie Limburg bij besluit van 15 januari 2009)
Ontwerp Gemeentelijke Structuurplan As Beschrijft de ruimtelijke structuur en visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling, (versie mei 2006) enz. op gemeentelijk niveau.
Plan-MER Provinciaal RUP Bipool Eisden-Lanklaar, kennisgevingsdossier
Een uridisch-administratieve procedure waarbij de milieugevolgen van een gepland plan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden.
Recreatieve ontwikkeling op het terrein ‘Center Parcs’
Historie van het terrein ‘Center Parcs’ en de huidige ontwikkelingen.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Relevant
Bespr eking r elevantie // (locatie bespr eking MER)
In het richtinggevend gedeelte van het voorontwerp-GRS wordt gesteld dat nieuwe hoogdynamische toeristisch-recreatieve activiteiten worden ja, ingeplant in de leisurecluster ten noorden van Eisden-Tuinwijk (het versterken noordelijke hoogdynamische recreatieve pool). Dergelijke ontwikkeling onderzoekskadert tevens in de te ontwikkelen hoofdtoegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen. Het betreft de zones op het gewestplan: sturend uitbreidingsgebied voor stedelijke functies (voor activiteiten met een groot ruimtegebruik) en op lange termijn de KMO-zone Grote Molen langs de Zuid-Willemsvaart (voor toeristisch-recreatieve activiteiten van kleinschaliger omvang en evt. gecombineerd met wonen en waterfrontontwikkeling). Er wordt ook gedacht aan de ontwikkeling van een jachthaven ter hoogte van het voormalige mijnterrein te Eisden. De uitwerking van een light-railverbinding op het voormalige Kolenspoor, waardoor Eisden vlot op het openbaar vervoersnet o.a. naar Genk-Hasselt wordt aangesloten, wordt vermeld in het voorontwerp- GRS, met tevens een halteplaats aan het stedelijk ontwikkelingsgebied waar de grootschalige leisure-activiteiten worden gesitueerd (voormalig mijnterrein Eisden). De hoofdpoort zou volgens het voorontwerp als een bipool vormgegeven worden waarbij gedacht wordt aan de ontwikkeling van een natuureducatief centrum op het voormalig mijnterrein, dat als werktitel Ecopolis krijgt. Voor het gebied dat op het gewestplan de bestemming verblijfsrecreatie heeft (grotendeels grondgebied Dilsen-Stokkem) bestaan plannen voor de inplanting van hoogwaardige verblijfsaccommodatie. De verblijfsaccommodatie en het natuureducatiecentrum worden in samenhang ontwikkeld met verbindingen naar enerzijds de mijnterril, die dienst doet als uitkijkpunt over de omgeving en anderzijds het Nationaal Park Hoge Kempen. As maakt deel uit van de mijnstreek en deelt bijgevolg dezelfde potenties. As wenst hierop in te haken en op basis van de bestaande structuren ja, (Kolenspoor, mijnterrils, enz.) en een bijkomend aanbod (As station) een gevarieerd totaalpakket te ontwikkelen dat nauw aansluit bij het toeristisch onderzoeksgegeven Nationaal Park Hoge Kempen. sturend De toeristische structuur wordt door deze structuren bepaald. De plaats waar deze samenkomen en deze gebiedsdekkende regionale potenties gestalte krijgen is het (multimodaal) knooppunt As station. Rond As station wordt er binnen en aan de rand van de kern een site ontwikkeld die samen met het bestaand toeristisch en recreatief aanbod en de netwerken als poort tot het Park hoge Kempen kan functioneren. Bestaande ondergewaardeerde lijninfrastructuren zoals het Kolenspoor worden geherwaardeerd en ingepast in de corridor van de N75. Het plangebied situeert zich op het grondgebied van de gemeenten Maasmechelen en van Dilsen-Stokkem. De stedenbouwkundige visie hanteert in ja, onderzoeks- hoofdzaak een opdeling van het plangebied in een centrale groene corridor en 2 complementaire gebieden ten noorden en ten zuiden daarvan. De Hoeveweg doorkruist het gebied en sluit aan aan de Vilvertstraat aan de oostzijde. Het Provinciaal R.U.P. geeft volgende invulling aan de drie sturend deelgebieden: de groene corridor, de gebiedsinvulling deelgebied Lanklaar en de gebiedsinvulling deelgebied Eisden.
De huidige eigenaars – en initiatiefnemers voor de ontwikkeling van de verblijfsrecreatieve zone (ex-Center Parcs) – TEEMA International n.v., stelden ja, onderzoeks- in 2005 een ‘structuurvisie’ op die vervolgens vertaald werd naar een masterplan. Hierin werden de uitgangspunten voor de ontwikkeling van toeristische verblijfsacco mmodatie op terrein ‘Maasvallei’ geformuleerd en een project naar voor geschoven. sturend
20
Beleidsmatige r andvoor waarden
Inhoudelijk
Spartacusplan De Lijn
Met het Spartacusplan wil De Lijn in Limburg een forse reizigersgroei bereiken door de kwaliteit van het openbaar vervoer op te trekken om een waardevol alternatief te bieden voor de personenwagen.
ja, onderzoekssturend
Bepaalt het milieubeleid dat het Vlaams Gewest, alsmede provincies en gemeenten in aangelegenheden van gewestelijk belang, dient te voeren.
ja, onderzoekssturend
Algemeen relevant
Provinciaal Milieubeleidsplan 2004-2008
Bepaalt het milieubeleid dat de provincie dient te voeren, binnen de beleidslijnen van het gewestelijk plan.
ja, onderzoekssturend
Bij het opstellen van de toeristisch-recreatieve as ‘Hoeveweg’ dient rekening gehouden te worden met het Provinciaal Milieubeleidsplan.
Gemeentelijk Milieubeleidsplan 20052009
Bepaalt het milieubeleid dat de gemeente dient te voeren, binnen de beleidslijnen van het gewestelijk en provinciaal plan.
ja, onderzoekssturend
Bij het opstellen van de toeristisch-recreatieve as ‘Hoeveweg’ dient rekening gehouden te worden met het Gemeentelijk Milieubeleidsplan.
Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan 1995
Beoogt een doorgedreven natuurbeleid in de gemeente op zowel korte als lange termijn; het actieplan vormt daarbij de uitvoering.
ja, onderzoekssturend
Het GNOP van de stad Dilsen-Stokkem handelt over een groot aantal doelstellingen waaronder er een aantal belangrijk zijn voor de Hoeveweg en zijn omgeving. Voorbeelden hiervan zijn: evenwichtige verdeling van vier natuurdoeltypen in de bos- en heidegebieden (Lanklaarbos), aanleg van scherm-, buffer- en recreatiebossen in de randzones (industrieterrein nabij Lanklaar en woonwijken Kleine en Grote Homo), herstructurering ontgrondingen/landbouwenclaves tot natuur(ontwikkelings)gebied (Lanklaarderbos),…
Natuurinrichtingsproject
Het doel is een gebied optimaal inrichten in functie van behoud van bestaande natuur, maar ook herstel en ontwikkeling van natuur en het beheer nadien. (zie natuurdecreet)
ja, onderzoekssturend
In Dilsen-Stokkem ligt het natuurinrichtingsproject ‘Bergerven’. Dit project is gedeeltelijk gelegen op het grondgebied va Neeroeteren (Maaseik) en gedeeltelijk op in Rotem (Dilsen-Stokkem).
(mei 2004)
Vlaams Milieubeleidsplan 2003-2007 (19/09/03)
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Relevant
Bespr eking r elevantie // (locatie bespr eking MER) Er wordt een duidelijke netwerkstructuur uitgewerkt met een knooppunt in “ Maasmechelen Leisure Valley” . Meer concreet wordt met betrekking tot de omgeving van de bipool in het conceptplan volgende structuur voorgesteld: - een nieuwe sneltramverbinding Hasselt – LUC – Genk – As – Maasmechelen Leisure Valley, met de mogelijkheid van een doortrekking naar Sittard, - een snelbusverbinding Maaseik – Maasmechelen – Maastricht en - een snelbusverbinding Maasmechelen – Sittard.
21
Beleidsmatige r andvoor waarden
Inhoudelijk
Ontwerp van Natuurrichtplan
Het natuurrichtplan geeft een toetsingskader om initiatieven inzake toegankelijkheid binnen het natuurrichtplangebied af te toetsen. Om de ecologische draagkracht van het gebied in te kunnen schatten worden verschillende zones afgebakend naargelang de kwetsbaarheidsgraad.
(14/01/2008, voorlopige goedkeuring)
Uitgebreid Bosbeheersplan DilsenStokkem (15/11/2007)
Een uitgebreid document dat een duurzaam beheer van het bos voor de komende 20 jaar beschrijft.
Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen In november 2001 werd door het Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw (RLKM) in opdracht van de minister van Leefmilieu en Landbouw een masterplan opgesteld voor het Nationaal Park Hoge Kempen.
Relevant
Bespr eking r elevantie // (locatie bespr eking MER)
Hoeveweg loopt volledig door minder kwetsbaar gebied, d.w.z. dat het gaat om minder kwetsbare natuurwaarden en locaties met weinig ja, verstoringsgevoelige soorten. Dit zijn zones die als eerste in aanmerking komen voor spelen in bos en natuur. onderzoeksI.v.m. de studie is het voornaam te melden dat de steilrand momenteel als minder kwetsbaar aangeduid wordt, maar ten gevolge van de ontwikkeling sturend van het streefbeeld zal de zone ter hoogte van de steilrand meer kwetsbaar worden. Ter hoogte van de steilrand moeten de routes en paden zoveel mogelijk gebundeld worden. Elke vorm van erosie van de steilrand moet tot een minimum beperkt worden.
ja,
In de omgeving van de Litzberg loopt de Hoeveweg door het Lanklaarderbos dat in beheer is bij het Agentschap voor Natuur en Bos (Bos & Groen).
onderzoekssturend Het werkingsgebied van het RLKM beslaat het integrale grondgebied van 12 Oost-Limburgse gemeenten, met een totale oppervlakte van ruim 70.000 ja, onderzoeks- hectaren waarvan 20.000 ha bossen, heide, beekdalen en de vallei van de Maas. De werking van RLKM is gesteund op vier pijlers: fietsen, wandelen, natuurprojecten en de creatie van het Nationaal Park Hoge Kempen (NPHK). Dit sturend laatste is 5700 ha groot en strekt zich uit over de gemeenten Dilsen-Stokkem, Maasmechelen, Zutendaal, Lanaken, Genk en As
Landinrichtingsproject
Het doel is de inrichting van landelijke gebieden te realiseren overeenkomstig de bestemmingen toegekend door ruimtelijke ordening.
nee
Het plan bevindt zich niet in een landinrichtingsproject.
Ruilverkavelingsproject
Het doel is de herinrichting van agrarisch gebied te realiseren door herschikking van de kavels met het oog op een vlottere bedrijfsvoering.
nee
Er bevindt zich geen ruilverkavelingsproject in de ruime omgeving.
Regionale landschappen
Duurzaam samenwerkingsverband gericht op behoud van streekeigen karakter, bevorderen natuureducatie, recreatief medegebruik, ontwikkeling KLE, …
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
ja, onderzoekssturend
Het plan bevindt zich binnen het regionaal landschap Kempen en Maasland.
22
Beleidsmatige r andvoor waarden
Inhoudelijk
Relevant
Bespr eking r elevantie // (locatie bespr eking MER)
Verdrag van Malta, Europees verdrag Regelt de bescherming en het beheer van inzake de bescherming van het Europees het archeologisch erfgoed in Europa en de archeologisch erfgoed (La Valletta 1992) integratie ervan in planningsprocessen.
ja, onderzoekssturend
Via het verdrag wil men de archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren, reeds vroeg in de ruimtelijke ordening of een mer-proces rekening houden met archeologie en bodemverstoorders doen betalen voor archeologisch vooronderzoek en mogelijke opgravingen. Bij de heraanleg van de Hoeveweg dient met de bepalingen van dit verdrag rekening gehouden te worden.
Geeft aan waar historisch gegroeide landschapsstructuur tot op vandaag herkenbaar is gebleven en duidt deze aan als relicten en/of ankerplaatsen.
ja, onderzoekssturend
De Hoeveweg loopt door de ankerplaats ‘Mijnsite Eisden’ (A70031), de relictzones ‘Platte Lindenberg-Mechelse Bos (R70042) en ‘Bossen van Dilsen’ (R70040) en de lijnrelicten ‘Steilrand van het Kempens Plateau’ (L70032) en ‘Kolenspoor As-Eisden’(L70033). Ook liggen er een aantal puntrelicten in de buurt van de Hoeveweg, waaronder ‘Saanhoeve’ (P70232) en ‘Steenkoolmijn, bovengronds, burelen, magazijn, schachtbok 2 (P70233) (zie figuur 7).
Landschapsatlas
Gemeentelijk Mobiliteitsplan (juni 2003, heden opgenomen in gemeentelijk structuurplan)
In het gemeentelijk mobiliteitsplan wordt een beleidsscenario opgesteld: het wensbeeld voor de toekomstige ontwikkeling van (het mobiliteitsgebeuren in) de gemeente.
Strategisch Toeristisch Plan (2001-2006) Geeft de visie voor het toeristisch beleid op provinciaal vlak.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
De Oude Hoeveweg wordt aangeduid als toeristisch-recreatieve route voor fietsers en voetgangers. Voor het noordelijke deel van de recreatieve ja, onderzoeks- bipool Eisden-Lanklaar wordt een volledig afzonderlijke ontsluiting voorzien, via de N75. sturend
ja, onderzoekssturend
Omdat uit vergelijkend toeristisch marktonderzoek i.o.v Toerisme Limburg (2001) is gebleken dat het actueel aanbod zich onvoldoende kan onderscheiden ten opzichte van binnen en buitenlandse concurrentie en Limburg haar cultuurhistorische en natuurlijke troeven onvoldoende benut worden, wil men vanuit de provincie: de cultuurhistorische beleving versterken, de vele aaneengesloten natuurgebieden toeristisch ontsluiten, vrijetijdsbeleving verder ontwikkelen en gezinstoerisme beter verankeren.
23
4
Beschrijving plan
4.1
Opzet van het plan
Het stadsbestuur van Dilsen-Stokkem heeft beslist om over te gaan tot de opmaak van een visie op de Hoeveweg en de toeristisch-recreatieve lin k tussen het Natio naal Park Hoge Kempen en het Maasland. Om uitvoering te kunnen geven aan deze visie die nt een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) te worden opgemaakt waarin het concept van de toeristisch-recreatie ve as ‘Hoeveweg’ wordt vastgelegd. Het opzet is om een deel van het RUP als een overla y te zien over de bestaande bestemmingen met aanduiding van het mogelijk te volgen tracé. Hierbij worden de juridisch vastg ele gde bestemmingen waar de weg door loopt behouden. Een ander deel van het RUP zal wel gebie dsdekkend uitgewerkt worden. Het gaat om enkele in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Dilsen-Stokkem aangeduid e toeristisch-recreatieve knooppunten en om de Litzberg. De knooppunten zijn de kruisin g van Hoeveweg met het voormalig kole nspoor, de fiets-en voetg angersbrug over de Zuid-Wille msvaart, de toegangspoort van het Natio naal Park Hoge Kempen / noordelijke toegang Maasmechele n Village. Het plan kadert in een ruimere visie waarvoor een voorstudie werd uitgewerkt. Naast de hie rvoor genoemde elementen moet de studie een visie geven over het maken van een toeristische link (voor fietsers) van Hoeveweg naar de Wissen. Een aandachtspunt binnen de opmaak van het RUP is de centraal op Hoeveweg gele gen Litzberg aan de rand van het Kempisch Plateau, waar momenteel voorzieningen aanwezig zijn van hostellerie / feestzaal / taverne. Voorts staan er bovenlo kale in grepen op stapel die van grote betekenis zijn voor de ruimtelijke structuur van de gemeente en de ruimtelijke ontwikkelin gen nabij de Hoeveweg: de ontwikkelin g van de toegangspoort van het Nationaal Park Hoge Kempen, het provin ciaal ruimtelijk uitvoeringspla n voor bip ool Eisden-Lanklaar, de nabestemming van de grin dgroeves, ontwikkelin g van een verblijfsrecreatiepark op de voormalige mijnterreinen, de verdere ontwikkeling van de ‘Wissen’ als de toegangspoort tot het toeristisch - recreatie f netwerk in het Maasland, enz. Het RUP Hoeveweg resulte ert uitgaande van bovenvermelde aspecten in een overzichtelijk totaalpla n, een toelichtin gnota, een grafisch plan en bijh orende stedenbouwkundige voorschriften. De to elichtingsnota licht niet enkel de wenselijke structuur toe, maar geeft tevens de synthese weer van de verrichte voorstudie zoals aangegeven in het bindend deel van het GRS. Binnen de voorstudie wordt onderzoek verricht naar de lo gische en precie ze afbakening van het pla ngebied, de visie van de verschillende actoren, de draagkracht van de omgeving, de plannin gscontext en de ruimtelijke context. 4.2
Afbakening plangebied
Het plangebied is gele gen in het noorden van Dilsen-Stokkem en vormt een as van het Kempisch Plateau via de steilrand naar de Maasvalle i. De Hoeveweg begint aan de kruisin g met het voormalig kolenspoor op de gemeentegrens met As en lo opt paralle l met de N75 langs de steilrand af om aan de Zuid -Willemsvaart te eindigen. Op het Kempisch Plateau liggen de woonwijken Grote en Nieuwe Homo waarvan één grenst aan de Hoeveweg. De Litzberg ligt net voor de plaats waar de Hoeveweg de steilrand aflo opt. De laatste 700 meter verandert de straatnaam Hoeveweg naar Vilvertstraat en vormt het een weg die een KMO-zone ontslu it. Vanuit de opdrachto mschrijving voor de opmaak van de visie werd het plangebied op volgende wijze afg ebakend: Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
24
-
4.3
Een lijnvormig element dat loopt van het voormalig kole nspoor langs de Zuid -Willemsvaart richtin g Stokkem / De Wissen; Enkele voorname bakens langs het lijn vormig ele ment;
Huidige toestand plangebied
De Hoeveweg vormt een rechte as die het Kempisch Plateau met de Maasvlakte verbindt. De recreatieve route Hoeveweg – Zuid -willemsvaart is een as die dwars op de bovenlokale structuurbepale nde elementen zoals de steilrand, het middenterras met de N78, en de Zuid -Willemsvaart met de bedrijvigheid is ingepla nt. De structuur van het Kempens Plateau wordt in hoofdzaak bepaald door de bosstructuur en de steilrand. De orthogonale wegen- en brandgangenstructuur loodrecht op de Hoeveweg ingeplant zijn ordenend. De N75 als belangrijke invalsweg vanuit het Kempens plateau naar het la ger gelegen Maasland en de Europala an, structureren het gebied op een hoger schaaln iveau. De grindontg inning la at zijn sporen na. Terwijl vroegere groeves bijna niet meer terug te vinden zijn (bijvoorbeeld in het Gerstenbos), zijn andere groeven markante punten. De ontgrin din gsactivite iten in groeve Algri – Bormans in het uiterste weste n van de gemeente werden stopgezet, maar zal kleinschalig terug worden opgestart. De aanwezig e installatie wordt nog steeds gebruikt om aangevoerd grind te wassen en te sorte ren. De wijken 'Nie uwe Homo' en 'Grote Homo' lig gen als eilandjes in het Kempens Plate au. Het karakter van de Homo's is louter residentie el. Er zijn geen voorzieningen aanwezig . Zowel ruimtelijk als functioneel liggen ze slecht gesitueerd. Naast hun geïsole erde ligging hebben deze wijken ook geen enkele relatie met het omliggende landschap. Beide wijken zijn gericht op de N75 en kunnen enkel langs deze weg bereikt worden. Dit geldt zowel voor het autoverkeer als het zachte verkeer. De kasteelh oeve Litzberg te Lankla ar tenslotte is een toeristisch aantrekkin gspunt in het Lanklaarderbos. De Landschapsatla s (zie figuur 7) geeft aan waar historisch gegroeide landschapstructuur tot op vandaag herkenbaar gebleven is en duid t deze aan als relicten en/of ankerplaatsen. Het plangebied maakt deel uit van de ankerpla ats ‘mijnsite Eisden’ en de la ndschappelijke relictzones ‘Onder de berg’ en ’Bossen van Dilsen’. Het grenst aan de relictzone ‘Platte Lindenberg – Mechelse bos’. Lijn relicten aan de rand van het plangebied zijn de ‘Steilrand van het Kempisch plateau’ en de ‘Zuid-Wille msvaart’. Het puntrelict ‘steenkoolmijn, bovengronds, burelen, magazijn en schachtblok 2’ is gele gen ten zuiden van het plangebie d. De ‘Saanhoeve’ (Litzberg) ligt tegen het plangebie d. De Hoeveweg lo opt la ngs zones die als bio logisch waardevol tot zeer waardevol aangeduid zijn (zie fig uur 8). Een aantal bestanden worden als oude dennenaanpla ntin gen met een specifieke ondergroei gekarte erd. Enkele stukken zijn gekarteerd als mesofiel eikenbos. De Hoeveweg is een grotendeels bestaande weg die deels verhard, deels onverhard is. Om te ko men tot een goede visie, wordt het station van As mee betrokken in de visie omtrent deze studie en worden er gemeente grensoverschrijdende concepte n uitgewerkt. Heuvelsven en Litzberg hebben een verblijfsinfrastructuur nabij de Hoeveweg. Heuvelsven richt zich momenteel op jeugdverblijfsrecreatie, de Litzberg is een hostellerie / feestzaal / taverne. De bestaande ruimtelijke structuur op microniveau wordt gegeven via de hiernavolgende fotoreportage.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
25
8. 4.
1.
14.
15.
15a.
15b. 15b.
6. 10a. 11a.
2.
7a.
7.
7b.
10b.
10b. 1.
3. 6.
2.
7. 8.
9.
10a
11b. 12.
15a. 15b.
16. 14. 15.
4. 5. 13.
11b. 3.
12
5.
13
16.
11a. 9.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
26
24.
25.
26.
29.
30.
31.
27.
28.
17. 18. 26. – 31. 24/25
32. 32.
23.
23. 22. 22.
21. C. 17. 18.
19.
20. 21.
19.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
20. 27
4.4
Knelpunten en potenties
4.4.1
Knelpunten
-
-
-
-
Er moet in de mate van het mogelijke rekening gehouden worden met het Spartacusplan. Dit is voornamelijk belangrijk voor de kruising van de Hoeveweg met het oude kolenspoor; de hin der veroorzaakt door gemotoriseerd sportverkeer in de buurt van de steilrand van het pla teau, het toenemende aantal specifieke gebruikersgroepen die niet altijd compatibel zijn: bv. menners of ruite rs versus fietsers, mountainbikers versus wandelaars, algemene toegankelijkheid en rustzones voor fauna (ook wild) en flora; de gebrekkig e koppeling tussen de recreatieve gebie den op het plateau en het Maasland, meer specifiek met de woonkernen van Dilsen-Stokkem. Een punt hie rbij is de nog niet gerealiseerde ontwikkeling van de bipool Eisden-Lanklaar met de toegangspoort voor het NP Hoge Kempen op de voormalig e mijnterrein en van Eisden (Maasland). De Litzberg als hostelle rie / feestzaal / tavernne is zonevreemd gele gen. Verkeersin frastructuur voor de Litzberg; er moet gezocht worden naar een veilig e verbinding tussen de Zuid-Wille msvaart en Stokkem centrum / De Wissen, hiervoor moet de Dorpsstraat en (afhankelijk van de route keuze) de Arnold Sauwenla an, (N742) veilig er moeten ingericht worden; het te overbruggen niveauverschil van de steilrand op het Kempisch Plateau is te groot voor fietsers als de as van de Hoeveweg wordt gevolg d (zie figuur op volgende bla dzijd e);
4.4.2 -
-
-
Potenties
De route heeft een hoge bele vingswaarde doordat het netwerk drie landschapstypologieën doorkruist (Kempisch Plateau, steilrand, Maasvalle i) en een mooie landschappelijke variatie is tussen geslote n boscomplexen en open landschappen (met groeven), enz. De Hoeveweg vormt de kortste verbin din g tussen twee toegangspoorten van het Nationaal Park Hoge Kempen; Het vormt een verbinding voor zacht verkeer tussen As en Stokkem centrum, het verbin dt de afgelegen Homowijken met As en Dilsen-Stokkem, Langs de route liggen enkele landmarks en bakens die beeldversterkend werken: de schachtb okken van Eisden, de mijnterrils, de nie uwe fie ts-en voetgangersbrug over het kanaal, de kerk van Stokkem, het sta tion van As, het historisch centrum van Lankla ar, de Wissen, … Op mesoniveau vormt de Hoeveweg een lin k tussen Eisden en de overig e mijngemeenten; Het PRUP Eisden-Lankla ar zal een nie uwe dynamiek geven aan de omgevin g en biedt een goede ontsluiting voor het zachte verkeer via een ‘groene corrdio r’; Het Spartacusplan voorzie t in de toekomst een lightrailverbinding Van Hasselt naar de mijnterrein en van Eisden.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
28
4.5
Algemene visie en doelstellingen
4.5.1
Ontwikkelingsstrategie / visie
Het plangebied wordt ontwikkeld als een parelsnoer met een eigen identiteit tussen de bestaande homogene structuren, namelijk de toekomstige recreatieve parels het station van As, de to egangspoort van het Nationaal Park Hoge Kempen in Eisden-Lanklaar, de nieuwe fiets- en voetgangersbrug en De Wissen. Hierbij heeft de Hoeveweg in het plangebie d de functie van schakel die zowel een eigen entiteit op zich heeft als een contin uerin g of verderzettin g van de aanliggende structu ren. 4.5.2
Programmatie en doelstellingen
Vanuit de visie en de wensen van de verschillende actoren kunnen volg ende programma van eisen en/of behoeften alsook doelstellin gen worden opgesteld :
Programmatie - Oplossing zoeken voor hoge hellin gsgraad van de steilrand voor fietsers; - Behoud van de activiteiten van de Litzberg in zijn huidige omvang (geen uitbreid ingsbehoeften); - Zorgen voor een veilig e verkeerssituatie op Hoeveweg (in kader van autoverkeer richtin g Litzberg, en transport van KMO nabij kanaal). - Behoud en beschermen van aanliggende natuurwaarden; - Veilige fiets- en voetgangers verbin din g met woonwijken Grote en Nieuwe Homo en je ugdverblijfsrecreatie Heuvelsven. - Visie geven voor verbin din g tussen fiets- en voetgangersbrug over Zuid -Willemsvaart en Bezoekerscentrum de Wissen. Doelstellingen - het versterken van het to eristisch-recreatieve fietsroutenetwerk in functie van id entiteit van de omgevin g, waarbij het plangebie d als ruimtelijke schakel fungeert tussen twee toegangspoorten van het Natio naal Park Hoge Kempen - het ontwikkelen van een aangename en veilige fie tsverbin din g met een hoge belevin gswaarde - een geslaagde la ndschappelijke in passin g realiseren waarbij de ontwikkelin g van het pla ngebied rekening houdt met de gepla nde aanliggende recreatieve clu ster en de ecolo gische waarde van het gebie d dat de Hoeveweg doorsnijd t
4.5.3
Visie en concepten
Parelsnoer als ruimtelijk concept In de opdrachto mschrijving wordt steeds gesproken van een netwerk. En netwerk is echter iets wat tweedimensio neel is en een oppervlakte heeft, terwijl men het hie r duidelijk over een lijn vormige verbin ding heeft die op zich geen oppervla kte in neemt. Hierdoor lijkt het interessant om de Hoeveweg verder te ontwikkelen als een parelsnoer, waarbij enerzijds de toeristisch-recreatieve polen de parels zijn van het snoer en anderzijds de verbin din g tussen de pole n het snoer is van het parelsnoer. Specifiek binnen deze opdracht is dat het parelsnoer een onderdeel van een onderlig gend netwerk is, meerbepaald dat van het Nationaal park Hoge Kempen en een as die het Natio naal Park met de Maasvalle i verbindt. In dit kader stelt het pla nteam dat de recreatieve as een autonoom lijnvormige entiteit is, dat een onderdeel is van een ruimer netwerk, maar zich door de complementariteit van de parels onderling, de functionele meerwaarde van het snoer en
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
29
door de homogenite it van de parels en het snoer in hun geheel, zich onderscheid van het onderlig gende netwerk en dus zich duidelijk aftekent binnen het netwerk. Het landschap als kader en niet het voorwerp van het ontwerp van het parelsnoer Niet enkel verbindt het netwerk de verschille nde poorten bin nen het Nationaal Park Hoge Kempen, maar doorkruist het ook drie verschille nde landschapstypologieën, namelijk het Kempisch plateau, de Kempische steilrand en de valleivla kte van de Maas. Langsheen de route zijn een aantal mooie vie wpoints terug te vin den die behouden en/of versterkt moeten worden. Het betreft de zichtpunten op de grin dgroeven die herin gericht gaan worden (nabestemming natu ur en recreatie en verblijfsrecreatie), het zicht op de nieuwe fie ts- en voetg angersbrug, zichte n in Stokkem centrum en in landelijk gebied. Het planteam stelt dat in het kader van de opdracht het landschap het kader is, de context, de lijm tussen de schakels. Het la ndschap is zo sterk varië rend en dit zowel qua flo ra (van bebossing naar heide en grasland) als qua structuur (van gesloten bos via coulissen tot open weiland), alsook wat betreft het relië f. Hierbij geeft het reliëf op een zeer le esbare en voelbare manie r de overgang tussen het Kempisch Plateau en de Maasvlakte weer. De Hoeveweg is een krachtige rechte as waarop het landschap sterk ‘voelbaar’ is. Op basis van deze gegevenheid is het plante am van mening dat het la ndschap niet het voorwerp uitmaakt van het ontwerp, maar dat binnen de ontwikkelin g van het netwerk de in trinsie ke kenmerken duid elijk in beeld gebracht moeten worden en eventueel versterkt. Dus bij het zoeken van ontwikkelin gsperspectieven is het eerder een kwestie van het versterken van de bestaande la ndschapsstructuren en dit door het uitvoeren van gebie dsgerichte flankerende maatregelen. Dit neemt niet weg dat binnen het netwerk of parelsnoer een aantal archite cturale accenten kunnen of moeten uitgewerkt worden. De parels als attractieve knooppunten Net zoals een parelsnoer wordt de schoonheid en attractiviteit bepaald door de parels. De parels bepalen de waarde van het parelsnoer. Vanuit deze gedachtegang worden aan de verschille nde attractiepole n zoals De Wissen, Tivoli, Bipool Eisden-Lanklaar en het station van As, vorm gegeven en worden deze verder ontwikkeld . Uiteraard gebeurt dit vanuit het la ndschappelijk kader en het onderliggend netwerk het Nationaal Park Hoge Kempen / de Maasvallei. Het is net de evenwichtsoefening tussen het creëren van de identiteit van het parelsnoer en zijn parels en het respecte ren en versterken van het natuurlijk kader dat deze opdracht zo moeilijk valt. Dit wordt het beste bekomen door de structurele landschapselementen bin nen de verschillende parels le esbaar te maken door middel van ze architecturaal te versterken bin nen het ruimtelijk, archite cturaal concept van de site of parel. Door deze methodie k onderscheid de parel zich van het landschap zonder afb reuk te doen van desbetreffend landschap. Het is net het ontstaan van een spanningsveld tussen architecturale invulling en natuur dat de kwaliteit van de parel bepaalt. Het snoer als discrete lijn of drager van de verschillende parels Alhoewel er zonder snoer enkel losse parels zijn zonder samenhang en onderlinge rela tie, is het snoer qua vormgeving toch eerder bescheid en. Het snoer is de drager van de verschille nde parels, toch drin gt zich nie t op in het geheel. Het bekomen van een in tegrale verbindin g tussen Maas en Kempen is niet het doel op zich, maar het eindresultaat van een coherent pla nningsproces, waarbij het snoer geen ontwerp op zich is, maar eerder een geheel van doelgerichte strategische in grepen en maatregelen die de samenhang van de verschille nde parels bewerkstellig t. Het snoer bepaald in hoge mate de belevin gswaarde van het geheel. Waar de parels eerder stopplaatsen zijn, zit het belang van het snoer in de bele vingswaarde en beeld kwaliteit van het omliggende landschap. Het snoer wordt vorm gegeven door strategische gebiedsgerichte ingrepen in het netwerk en landschap. Het gaat hier eerder om zeer precie ze en klein e chirurgische ingrepen. Chirurgische ingrepen i.f.v. het snoer kunnen zijn: • Verwijderen van bomen en struikgewas Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
30
• • • • • • • • •
Verwijderen van constructies, afsluitin gen en dergelijke, wegwerken van barriè res Infrastructurele in grepen zoals aanleg wegen, wandelwegen en parkin gs Inrichten bunker voor habitat vleermuizen Aanplanten hoogstammen en houtkante n, herstel historisch park Litzberg Afgraving dijken van vijvers en plaatselijk herstelle n microreliëf Uitbouw natuureducatieve voorzienin gen nabij Heuvelsven (vogelkijkhutten, plankenpaden, …) Bewegwijzerin g dient over het snoer op een éénduid ige zeer herkenbare manier te gebeuren, subtie le link tussen de Maasvallei en het Nationaal Park Hoge Kempen (Regionaal Landschap Kempen en Maasland) Ingrepen in functie van verkeersveilig heid …………………..
Hier onder worden enkele conceptmatige in vullingen gegeven aan het pla n. Deze afbeeldingen zijn afkomstig uit het Conceptnota: Gemeente lijk RUP toeristisch-recreatie ve as “ Hoeveweg” , en die nen enkel te worden beschouwd als voorbeeld tot verhelderin g van dit pla n.
Oplossing 1 te overbruggen niveauverschil steilrand
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
31
Het parelsnoer is zo sterk als zijn zwakste schakel Binnen de ontwikkeling van het parelsnoer die nt er voldoende aandacht besteed te worden aan een evenwichtig e invullin g van de toeristisch-recreatieve pole n of parels. Tevens dient er voldoende aandacht beste ed te worden aan een zekere comple mentarite it van de parels ten opzichte van elkaar. De verschille nde polen dienen elkaar te versterken en zeker nie t te beconcurreren. Het is net de onderlin ge samenhang die de kwaliteit en de sterkte van het parelsnoer bepalen. Een bijkomend aandachtspunt is de continuïteit binnen het parelsnoer. Een slecht uitgewerkte pool kan op la nge termijn een breuk betekenen in het parelsnoer, waardoor het geheel niet meer functioneert. In dit kader die nt elke pool op zich een uitnodigin g te zijn voor de volg ende site of parel. Diversiteit versus uniformiteit, leesbaarheid van het parelsnoer Net zoals een echt parelsnoer is elke parel verschille nd en dit qua grootte of kleur of textuur. De mooiste en duurste parelsnoeren bestaan immers uit verschille nde parels die elkaar versterken en ondersteunen, waardoor ze samen één homogeen geheel vormen. Het is deze filosofie die bij de ontwikkeling van de gewenste recreatieve verbindin g tussen Wissen en het Station van As dient gehanteerd te worden. Bij de ontwikkeling van elke pool die nt deze zijn eigen identiteit en specifie k karakter te hebben zonder echter afbreuk te doen aan het gehele parelsnoer. Voor de in richtin g van het snoer wordt gekozen voor een unifo rme inrichting om de leesbaarheid te verhogen. Er wordt een éénduidig e herkenbare bewegwijzering met openstellin gsin frastructuur aangelegd, horende bij de ruimtelijke visie van het Natio naal Park Hoge Kempen of de Maasvallei. Er kan gebruik gemaakt worden van asfalt met een plantaardig e olie als bin dmiddel. De route die het snoer zal volgen, moet door een mooi en variërend landschap gaan met hoge bele vingswaarde. Op die manier heeft elk parelsnoer een begin - en een ein dpunt, met enkele vastlig gende tu ssenpunten die die nst doen als stoppla ats. De parels zijn vaste gegevens en geven delen van het snoer een begin- en een ein dpunt.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
32
5
Beschrijving alternatieven
5.1
Nulalternatief
Het nulalternatief van het voorlig gende pla n, het nie t uitvoeren van de herinrichtin g van de Hoeveweg, wordt opgenomen in het plan-MER onderzoek. Dit alternatief betekent dat de huid ige toestand van het gebied behouden blijft. Dit impliceert dus dat de nadelen en knelp unten die zich in de huidig e toestand manifesteren ook nie t zulle n opgelost worden.
5.2
Doelstellingsalternatieven
In het Ruimtelijk Structuurpla n werd de bestemming van dit gebied vastgele gd. Het ruimtelijk uitvoeringsplan die nt specifiek voor de verdere invullin g van de optie s die in het RSP werden vastgele gd. Doelstellin gsalternatieven worden dus niet in overwegin g genomen.
5.3
Locatiealternatieven
Het plan-MER gaat concreet over de verdere deta ille ring en in vulling van het plangebie d zoals gespecifiëerd in het Ruimtelijk Structuurplan. Locatiealternatieven worden dan ook niet opgenomen in dit pla n-MER.
5.4
Uitvoeringsalternatieven/Inrichtingsalternatie ven
Uitvoerin gsalternatieven omvatten technische in grepen of maatregelen op vla k van de concrete inrichting van het plangebied. Waar nodig en mogelijk kunnen vanuit het milieueffectrapport uitvoerin gsalternatieven voorgesteld worden tenein de mogelijk nadelig e effecten op mens, natuur en milieu te milderen, te remediëren of te compenseren.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
33
6
Relevante informatie uit bestaande studies en rapportages
Hieronder wordt een overzicht gegeven van bestaande documenten met rele vante in formatie ten behoeve van deze plan-MER. De relevante onderdele n van deze studies zullen opgenomen worden bij de bespreking van de diverse disciplin es in de eig enlijke plan-MER. Ze worden vervolg ens weergegeven en kort besproken. 6.1
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd door de Vlaamse Regerin g defin itief vastgesteld op 23 septe mber 1997. In het decreet van 17 december 1997 werden de bin dende bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 1997 bekrachtigd. Dilsen-Stokkem behoort tot het buitengebie d. De vallei van de Maas wordt bin nen het Ruimtelijk Structuurpla n Vlaanderen omschreven als drager van groene en stedelijke ontwikkelingen. De vallei van de Maas is structuurbepalend voor een ruim gebie d en drager van belangrijke groene ruimten. Anderzijds is de stedelijke ontwikkelin g gegroeid in functie van de Maas. Dilsen-Stokkem werd ook geselecteerd als economisch knooppunt. Het Kempens Plateau wordt gevrijwaard van verdere stedelijke ontwikkelingen en in ternationaal gepromoot als toeristisch-recreatieve open ruimte. Indien men de structuurbepalende functies van het buitengebied wil vrijwaren, kan de toeristisch-recreatie ve infrastructuur er slechts op een specifieke manie r aanwezig zijn . Nie uwe hoogdynamische toeristisch-recreatie ve infrastructuur is sle chts onder strikte voorwaarden mogelijk in het buite ngebie d. Deze infrastructuur in het buitengebie d kan in gepla nt worden, binnen specifieke randvoorwaarden gesteld door de structuurbepalende functies natuur, bos en la ndbouw en wanneer de beoogde infrastructuur gele gen is in een gebied wat in het provinciale en gemeente lijke structu urplannen aangeduid wordt als zone van primair toeristisch belang.
6.2
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg
Het Ruimtelijk Structuurpla n van Limburg (PRSL) is bij Ministerie el Beslu it goedgekeurd op 12 februari 2003. De hoofdruimte Maasla nd verenigt een bela ngrijke stedelijke rol met een bela ngrijke open rol. De Maas en haar vallei zijn sterk bepalend voor het beeld van de provin cie. Zij zijn de uitdrukkin g van een noord-zuid richtin g aan de rand van de provincie . Enerzijds is de Maas drager van stedelijke ontwikkelingen, anderzijds biedt zij grote kansen voor natuur, landbouw, toerisme en recreatie. Samengevat zijn volgende bepalingen relevant m.b.t. RUP Hoeveweg: • Dilsen-Stokkem als toeristisch-recreatie ve knooppunt type I in het toeristisch-recreatie f netwerk Maasla nd. Dit betekent dat er in de gemeente grootschalige toeristisch –recreatie ve in frastructuur kan bijkomen. Hie r zijn er dus mogelijkheden voor de ontwikkeling op de voormalige mijnterreinen van Eisden / Lanklaar • Eisden in het toeristisch-recreatie f netwerk Mijnstreek • Mijnterrein Eisden-Lanklaar als Toeristisch Hefboomproje ct van het Strategisch Toeristisch Actiepla n (S.T.A.P.) van de provincie Limburg • Zuid-Wille msvaart als toeristisch-recreatie f lijnelement • Het voormalige Kole nspoor (fietstraject op spoorwegbedding) is een belangrijk toeristisch – recreatief lijnelement op provincia al niveau. Het verbin dt de verschille nde mijnsites waaronder de voormalige mijnsite Eisden/Lanklaar
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
34
•
6.3
Centrum De Wissen is gesele cteerd als toeristisch – recreatief knooppunt type IIa. Dit betekent dat er nog uitbreidin g van de toeristisch – recreatie ve in frastructuur mogelijk is buite n de perimeter van de recreatiezone
Voorontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurpla n Maasmechelen (versie oktober 2006)
In het richtinggevend gedeelte van het voorontwerp-GRS wordt gesteld dat nieuwe hoogdynamische toeristischrecreatieve activiteiten worden ingeplant in de leisureclu ster ten noorden van Eisden-Tuinwijk (het versterken van de noordelijke hoogdynamische recreatieve pool). Dergelijke ontwikkelin g kadert tevens in de te ontwikkelen hoofdto egangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen. Het betreft de zones op het gewestpla n: uitbreidin gsgebied voor stedelijke functies (voor activiteiten met een groot ruimtegebruik) en op la nge termijn de KMO-zone Grote Molen langs de Zuid -Willemsvaart (voor toeristisch-recreatieve activite iten van klein schaliger omvang en evt. gecombin eerd met wonen en waterfrontontwikkeling). Er wordt ook gedacht aan de ontwikkeling van een ja chthaven ter hoogte van het voormalige mijnterrein te Eisden. De uitwerking van een light-rail-verbin din g op het voormalig e Kolenspoor, waardoor Eisden vlot op het openbaar vervoersnet o.a. naar Genk-Hasselt wordt aangeslo ten, wordt vermeld in het voorontwerp-GRS, met tevens een halte pla ats aan het stedelijk ontwikkelin gsgebied waar de grootschalig e leisure-activiteiten worden gesitueerd (voormalig mijnterrein Eisden). De hoofdpoort zou volg ens het voorontwerp als een bipool vormgegeven worden waarbij gedacht wordt aan de ontwikkelin g van een natuureducatief centrum op het voormalig mijnterrein, dat als werktitel Ecopolis krijgt. Voor het gebie d dat op het gewestpla n de bestemming verblijfsrecreatie heeft (grotendeels grondgebie d Dilsen-Stokkem) bestaan pla nnen voor de in pla ntin g van hoogwaardig e verblijfsaccommodatie. De verblijfsaccommodatie en het natuureducatie centrum worden in samenhang ontwikkeld met verbindingen naar enerzijd s de mijnterril, die die nst doet als uitkijkpunt over de omgevin g en anderzijds het Nationaal Park Hoge Kempen.
6.4
Ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan As (versie mei 2006)
Ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurpla n as voorlopig goedgekeurd door de gemeente raad in zitting van 18 mei 2006. As maakt deel uit van de mijnstreek en deelt bijgevolg dezelfd e potenties. As wenst hierop in te haken en op basis van de bestaande structuren (Kole nspoor, mijnterrils, enz.) en een bijkomend aanbod (As station) een gevarie erd totaalpakket te ontwikkelen dat nauw aanslu it bij het toeristisch gegeven Nationaal Park Hoge Kempen. De toeristische structuur wordt door deze structuren bepaald. De plaats waar deze samenkomen en deze gebie dsdekkende regionale potentie s gestalte krijgen is het (multimodaal) knooppunt As station. Rond As station wordt er binnen en aan de rand van de kern een site ontwikkeld die samen met het bestaand toeristisch en recreatief aanbod en de netwerken als poort tot het Park hoge Kempen kan fu nctioneren. Bestaande ondergewaardeerde lijnin frastructuren zoals het Kolenspoor worden geherwaardeerd en ingepast in de corridor van de N75.
6.5
Natuurric htplan Hoge Kempen
Op 12 november 2008 werd door de Vlaamse minister bevoegd voor le efmilieu het ‘Natu urrichtpla n voor de gebie den van het VEN, de specia le Beschermingszones en de groene beste mmingsgebie den voor de Hoge Kempen’ goedgekeurd. Het natuurrichtp lan geeft een toetsin gskader om initiatieven inzake toegankelijkheid binnen het natuurrichtplangebie d te toetsen. Om de ecologische draagkracht van het gebied in te kunnen schatten worden Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
35
verschille nde zones afgebakend naargela ng de kwetsbaarheid sgraad. Hoeveweg loopt volledig door minder kwetsbaar gebied, d.w.z. dat het gaat om minder kwetsbare natuurwaarden en locaties met weinig verstorin gsgevoelige soorten. Dit zijn zones die als eerste in aanmerking komen voor spele n in bos en natuur. I.v.m. de studie is het voornaam te melden dat de steilrand momenteel als minder kwetsbaar aangeduid, maar te n gevolg e van de ontwikkelin g van het streefbeeld zal de zone ter hoogte van de steilrand meer kwetsbaar worden. Ter hoogte van de steilrand moeten de routes en paden zoveel mogelijk gebundeld worden. Elke vorm van erosie van de steilrand moet tot een minimum beperkt worden.
6.6
Uitgebreid bosbeheerplan Dilsen-Stokkem (15/11/2007)
In de omgevin g van de Litzberg loopt de Hoeveweg door het Lanklaarderbos dat in beheer is bij het Agentschap voor Natuur en Bos (Bos & Groen). Door het Regio naal Landschap Kempen en Maasland worden enkele bewegwijzerde wandelp aden onderhouden ism met de eigenaars. De bosbeheerder wil de wandelp aden bin nen het bosdomein la ten aansluiten op de bestaande (en geplande) routes van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland. Aan de Litzberg starten enkele wandelroutes (6 en 3,35 km) die door de oostelijke helft van het Lanklaarderbos lo pen. De GR 561 route loopt van zuid naar noord doorheen het Lanklaarderbos. In de bereikbaarheidsstudie voor het Nationaal Park Hoge Kempen wordt geple it voor een bijkomende route tussen Eisden-Lanklaar en Station As. Via de Hoeveweg kan een doorsteek voorzie n worden vanuit het station As (langs het Lanklaarderbos) naar de te ontwikkelen bipool Eisden-Lanklaar richtin g fie tsinrijp unt De Wissen (Langzaam Verkeer vzw, 2004). Om deze verbinding te realiseren, worden een aantal boswegen ingericht voor fietsers. Een mogelijkheid is het herstelle n en opnie uw in gebruik nemen van een buurtweg doorheen bosplaats Lankla arderbos. Op deze manie r wordt de steile helling van de steilrand vermeden. Deze weg die nt echter voor een deel opnie uw te worden aangele gd. Om de woonwijken “ Grote Homo” en “ Nieuwe Homo” voor fietsers te ontsluiten, kan gebruik gemaakt worden van de voorgesteld e fietsroutes in het bosbeheerspla n. De “ Nieuwe Homo” ten zuiden van de N75 kan via de Hoeveweg ontsloten worden naar het centrum van Dilsen-Stokkem. Voor de ontsluiting van de wijk te n noorden van de N75 is een extra fietspad nodig doorheen bosplaats Dilserheide. De weg functioneert tussen de Litzberg en het plate au ook als hoofd ontslu itingsweg voor bosbeheerswerken. De hoofdontslu itingswegen kunnen waar mogelijk ook in geschakeld worden (voor korte verbindingstraje cten) voor functionele fietsroutes. Er loopt een semi-vaste mountain bikeroute doorheen het Lanklaarderbos. De ruiterroute loopt momenteel ook nog deels la ngs de Hoeveweg.
6.7
Wandelr outenetwerk
Naast de wandelroutes van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland met startpla ats Litzberg die hierboven worden vermeld, zijn er ook wandelingen die starten aan de oude zijarm van de Zuid-Wille msvaart in Lanklaar (natuurgebied Oud Kanaal met startplaats in buurt van Beau Séjour) en aan het bezoekerscentrum de Wissen met wandelin gen in de Maasvale i.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
36
6.8
Fietsroutenetwerk
Hoeveweg is momenteel nie t opgenomen in het fietsroutenetwerk. De meest nabijgelegen kooppunten zijn nummers 41 (statio n van As), 60 (de Salamander, Maasmechelen) en 55 (brug ter hoogte van tuin wijk Eisden). Vermits het station van As en de mijncité van Eisden twee toegangspoorten van het nationaal Park Hoge Kempen worden, is het belangrijk dat deze beter met elkaar verbonden worden. Voorlopig is de N75 de kortste verbinding tussen de twee knooppunten.
6.9
Ruiterpaden
Er loopt momenteel een ruiterpad langs Hoeveweg. De route lo opt voorlopig van hoeveweg via de Watertorenstraat in wijk Nieuwe Homo naar de veilige oversteek over de N75 naar de wijk Grote Homo. Het knooppunt 34 ligt op de Hoeveweg. In de toekomst heeft men plannen om een ‘ecoduct’ te bouwen over de N75 die zowel voor de fauna als voor ruiters dienst kan doen. Het huidig e en het definitieve traject passeert la ngs de Litzberg dat als tussenhalte en rustplaats functioneert.
6.10
Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen
In november 2001 werd door het Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw (RLKM) in opdracht van de minister van Leefmilieu en Landbouw een masterpla n opgesteld voor het Natio naal Park Hoge Kempen. Het werkingsgebie d van het RLKM beslaat het integrale grondgebie d van 12 Oost-Limburgse gemeenten, met een totale oppervla kte van ruim 70.000 hectaren waarvan 20.000 ha bossen, heide, beekdalen en de valle i van de Maas. De werking van RLKM is gesteund op vier pijle rs: fietsen, wandele n, natuurproje cten en de creatie van het Nationaal Park Hoge Kempen (NPHK). Dit la atste is 5700 ha groot en strekt zich uit over de gemeenten Dilsen-Stokkem, Maasmechelen, Zutendaal, Lanaken, Genk en As. Het werd als eerste nationaal park ingehuldigd op 23 maart 2006 door Europees Commissaris voor Leefmilieu Stavros Dimas. De bip ool Eisden-Lankla ar, die aan de perimeter lig t van het nationaal park krijgt in het masterplan bijzondere aandacht. De site heeft volgens het masterpla n zeer grote potentie s voor proje cten die perfect kunnen aanslu iten bij de expliciete doelstellingen van het plan, met name draagvlakverbredin g, permanente communicatie, vorming en educatie, bevorderin g van natuurgericht toerisme en mogelijkheden voor publie k-private samenwerkin g. Het is de explicie te doelstellin g om van de bip ool Eisden-Lanklaar de belangrijkste toegangspoort voor het Nationaal Park Hoge Kempen te maken. Voor het ex-Center Parks terrein wordt in het masterplan gekozen voor een bezoekerscentrum met aansluitend een veldstudiecentrum en hoogkwalitatie ve verblijfsaccommodatie. Op het voormalig mijnterrein van Eisden is de bouw van een grootschalig all-weath er centrum (Ecopolis) voorzie n voor permanente vorming en ‘eduta inment’. In die zin sluit Ecopolis aan bij de obje ctieven van het masterplan van de reconversie maatschappij LRM voor het voormalig mijnterrein , en geeft het tevens invulling aan de doelstellingen van het Strategisch Toeristisch Actiepla n Limburg. De op de vorige bladzijd en besproken fiets-, wandel- en ruite rpaden passen binnen het ruimtelijk concept van het Nationaal Park Hoge Kempen. Het bereikbaarheidsplan Nationaal Park Hoge Kempen werd opgesteld door Langzaam Verkeer vzw i.o .v. Mobiliteitscel van Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Het eindrapport dateert van april 2004. Conform het masterplan Natio naal Park Hoge Kempen wordt uitgegaan van het voorstel om Eisden-Lanklaar als hoofdpoort uit Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
37
te bouwen van het Nationaal Park zowel voor het openbaar vervoer als voor het autoverkeer en aansluiting op het fietsnetwerk.
6.11
Plan-MER Provinciaal RUP Bipool Eisden-Lanklaar (kennisgevingsdossier)
Het pla ngebied situeert zich op het grondgebie d van de gemeenten Maasmechele n en van Dilsen-Stokkem. De stedenbouwkundig e visie hanteert in hoofdzaak een opdeling van het pla ngebie d in een centrale groene corridor en 2 complementaire gebie den ten noorden en ten zuid en daarvan, namelijk gebiedsinvulling deelg ebied Lanklaar en gebie dsin vulling deelgebie d Eisden. De Hoeveweg doorkruist het gebie d en sluit aan aan de Vilvertstraat aan de oostzijde.
6.12
Recreatieve ontwikkeling op het terrein ‘Center Parcs’
De huid ig e eig enaars - en initia tiefnemers voor de ontwikkeling van de verblijfsrecreatieve zone (ex-Center Parcs) zoals deze werd vastgele gd door de gewestpla nwijzigin g van 1993 - TEEMA International n.v., stelden in 2005 een ‘structuurvisie ’ op die vervolgens vertaald werd naar een masterplan. Hie rin werden uitg angspunten voor de ontwikkelin g van toeristische verblijfsaccommodatie op terrein ‘Maasvallei’ geformule erd en een project naar voor geschoven. De gewestpla nwijzig in g werd echte r vernietig d door de Raad van State. Eind 2008 werd bij de stad Dilsen-Stokkem een aanvraag tot ste denbouwkundige vergunnin g ingediend voor de bouw van een resorthotel met 150 kamers en 150 bungalows, deels op het water, deel op het land.
6.13
Spartacuspla n De Lijn Limburg (mei 2004)
Met het Spartacusplan wil De Lijn in Limburg een forse reizigersgroei bereiken door de kwaliteit van het openbaar vervoer op te trekken om een waardevol alternatief te bie den voor de personenwagen. Er wordt een duid elijke netwerkstructuur uitgewerkt met een knooppunt in “ Maasmechele n Leisure Valley” . Meer concreet wordt met betrekking tot de omgeving van de bip ool in het conceptplan volgende structuur voorgesteld : • een nie uwe sneltramverbinding Hasselt - LUC - Genk - As - Maasmechelen Leisure Valle y, met de mogelijkheid van een doortrekking naar Sittard. Tussen Genk en Maasmechelen wordt een frequentie van 2 trams per uur voorzien. In Eisden worden overstapmogelijkheden voorzien op de bussen naar o.a . Maaseik, Maasmechelen en Sittard. • een snelbusverbinding Maaseik - Maasmechele n - Maastricht • een snelbusverbinding Maasmechele n - Sittard Voor de sneltramverbinding wordt tussen As en Maasmechele n de bedding van de vroegere spoorlijn gevolg d. In Maasmechelen worden 2 alternatieven onderzocht: • een traject ten noorden van de tuinwijk van Eisden, langs het vroegere kole nspoor, tot aan de bip ool • een traje ct langsheen het vroegere station van Eisden tot nabij de N78, waarna de lijn afbuigt in noordelijke richting naar de bipool Voorlopig wordt gekozen voor dit laatste traje ct.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
38
6.14
Gemeentelijk Mobiliteitsplan (juni 2003)
Het gemeentelijk mobiliteitspla n is heden in tegraal opgenomen in het gemeentelijk structuurpla n. De Oude Hoeveweg wordt aangeduid als toeristisch-recreatieve route voor fietsers en voetgangers. Voor het noordelijke deel van de recreatieve bipool Eisden-Lanklaar wordt een volledig afzonderlijke ontsluiting voorzien, via de N75
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
39
7
Ingreep-effectrelaties
Het proje ct waarvoor het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgesteld bestaat uit verschillende deelingrepen. Hierbij kunnen twee fasen onderscheiden worden. Enerzijds is er de aanle gfase, welke slechts beperkt in duur is en eerder tijdelijke effecten met zich meebrengt en om deze redenen nie t zal onderzocht worden en anderzijd s is er de gebruiksfase welke potentieel eerder permanente effecten zou kunnen teweegbrengen. Deze perio de start na de uitvoering van de werken en strekt zich uit over een perio de van meerdere tientallen ja ren. Binnen de gebruiksfase kunnen volg ende deelingrepen onderscheid en worden: - fiets- en voetgangersverkeer - aanwezigheid verharde weg en brug steilrand De projectingrepen kunnen al dan nie t significante effecten hebben op verschille nde milieuaspecte n. De milieuaspecten, verder in de tekst discip lines genoemd, die in dit pla n-MER bestudeerd worden zijn: • • • • •
Bodem (pedologie en geolo gie ) Water (oppervla kte- en grondwater) Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens (sociaal-organisatorische aspecte n en mobiliteit)
In tabel 7.1 wordt door middel van een in greep-effectenschema globaal de samenhang weergegeven tussen de verschille nde planingrepen en de te verwachten significante milieueffecten. Dit schema werd opgesteld door de planbeschrijvin g te confronteren met de inventarisatie van het gebied. Elke (deel)ingreep van het plan wordt grondig bekeken in functie van mogelijke effecten (voor een bepaald e discip lin e). Het ingreep-effectenschema wordt aangegeven door middel van een matrix waarbij de eerste kolom kan gelezen worden als een controlelijst van de verschillende (deel)in grepen. De overig e kolo mmen geven per milieudiscip lin e een eerste aanduid ing van de mogelijke sig nificante milieugevolg en. Het schema kan in het pla n-MER gebruikt worden als le idraad voor de le ctuur van de beschrijving van de milieueffecten.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
40
Tabel 7.1: Ingreep-effectmatrix Hoofdingreep Effect (deelingrepen )
Gebruiksfase Aanwezigheid van de nieuwe infrastructuren Beweging voertuigen,
Aanwezigheid recreanten
Accidentele situaties (C)
Onderhoudsfase Onderhoud van de iinfrastructuur
-Hydrologische veranderingen -Verandering landschappelijke kenmerken - Lichthinder -Emissie verontreinigende stoffen in run-off water -Toename geluid en trillingen -Rustverstoring -Verkeersdoorstroming -Veiligheid -Uitlaatgassen verkeer -Belevingsaspect -Rustverstoring -Grondstofverbruik -Afvalproductie -Geurhinder -Verkeersdoorstroming -Veiligheid -Belevingsaspect -Verontreiniging bodem, water, lucht -Verkeersdoorstroming -Verkeersveiligheid
-Rustverstoring -Grondstofverbruik -Afvalproductie
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Disciplines Bodem
Grondwater
Oppervlakte water
Fauna en flora
x
x
x
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Mens (sociaal-org. aspecten & mobiliteit)
x x x
x x x x
x
x x x
x x
x
x
x x x
x x x x
x x x
42
8
Algemene methodologie : afbakening studiegebied, gegevensgebruik en referentiesituatie, geplande situatie & ontwikkelingsscenario’s
8.1
Afbakening studiegebied
Het plangebied wordt gedefin ieerd als de zone waarbin nen de toekomstige ingrepen zullen plaatsvinden. Grosso modo komt dit overeen met de Hoeveweg en de nabije omgevin g. Het in vloedsgebie d van een afzonderlijke in greep / effect kan echter ruimer zijn dan het pla ngebied. Het is dan ook bij de afbakenin g van het studiegebie d dat rekenin g gehouden wordt met het in vloedsgebied van de afzonderlijke ingrepen / effecten met betrekking tot de verschille nde disciplin es.
8.2
Beschrijving gegevensgebruik en referentie toestand
Voor het studie gebie d van elke discip line wordt vervolg ens de referentiesitu atie besproken. Onder referentiesituatie wordt verstaan “de toestand van het studie gebie d waarnaar gerefereerd wordt in functie van de effectvoorspellin g” . Het is de situatie waarmee de gepla nde toesta nd (tijdens en na uitvoerin g van het pla n) vergeleken wordt om de milieueffecten te beoordele n. Gezie n het plan naar verwachtin g binnen enkele ja ren zal gerealiseerd worden, wordt binnen dit milieueffectrapport de huid ige situatie van het studiegebie d aangenomen als referentiesituatie. Voor de verschillende disciplines wordt eveneens aangegeven welk de voornaamste gegevensbronnen zijn die zullen aangewend worden voor de beschrijvin g van de referentiesitu atie van het studiegebie d. In het kennisgevin gsdossier wordt gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens voor Vla anderen. Indie n in het verdere verloop van het pla n-MER blijkt, afhankelijk van de reikwijd te van de effecten, dat deze gegevens te beperkt zijn voor het maken van een goede effectbeoordelin g, zulle n waar relevant bijkomende gegevensbronnen geraadple egd worden.
8.3
Geplande situatie
De geplande situatie is de toestand van het studie gebied tijdens en na uitvoerin g van het proje ct. 8.3.1
Effectvoorspelling en beoordeling
Na de weergave van de voornaamste te verwachten effecten volgens de verschillende fasen, dient de voorspellin g en beoordeling van de verschillende milieueffecten te gebeuren voor de verschillende disciplin es en dit volgens een vooropgestelde werkwijze. Algemeen gebeurt de beoordeling van de milieueffecten volgens een 7-delig e waardeschaal waarbij volgende indeling wordt gevolgd: ---0 + ++ +++
: sterk negatief effect (=sig nificant) : matig negatief effect : gering negatief effect : geen of verwaarloosbaar effect : gering positie f effect : matig positief effect : sterk positief effect (=significant)
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
43
Indien bij de in schatting van de milieueffecten blijkt dat er zich le emten voordoen, dan zulle n deze in het plan-MER per discipline beschreven worden in deel “ Leemten in de kennis” . Indie n noodzakelijk kan een postevalu atie programma voorgesteld worden om de onzekerheden met betrekkin g tot de milieueffecten op te vangen. 8.3.2
Significantiekader
Als significantiekader bij de beoordelin g van de diverse milieueffecten, zal elk effect getoetst worden aan de geldende normen - waar beschikbaar. Voor een aantal effecten zijn geen normen of richtwaarden voorhanden. In dat geval zal gebruik gemaakt worden van een expertenoordeel. 8.3.3
Milderende maatregelen
Indien (frequent) niet voldaan wordt aan de geldende normen of opgele gde voorwaarden, zal het effect doorgaans als (sterk) negatief beoordeeld worden. In dat geval zullen dwingende milderende maatregelen worden voorgesteld. Zo wordt voldaan aan de normen of vooropgesteld e waarden, maar indien er toch nog matig negatieve effecten zouden optreden, zullen adviserend milderende maatregele n worden voorgesteld. Indien er positieve, geen of verwaarloosbare tot gering negatieve effecten worden vastgesteld , worden geen milderende maatregelen voorgesteld .
8.4
Ontwikkelingsscenario’s
De gepla nde situatie zal in het pla n-MER besproken worden. Het betreft zowel de situ atie bij de aanle g als de ingebruikneming van de toeristisch-recreatieve as Hoeveweg. Een beoordelin g van de milieueffecten zal gegeven worden aan de hand van de resultate n bekomen bij de beschrijving van de referentie situatie . Bij deze beoordelin g zal eveneens rekening moeten gehouden worden met de evolutie van het studiegebied m.a.w. zal men de resulta ten eveneens moeten toetsen aan de ontwikkelingsscenario ’s. Deze scenario’s brengen mogelijke toekomstige evoluties van de huidig e toestand van het studie gebie d in beeld. Er die nt nagegaan te worden of het plan bepaalde mogelijke en/of wenselijke ontwikkelingsscenario ’s nie t hypoth ekeert of hiervoor een knelp unt vormt. Bij de ontwikkelin gsscenario’s wordt een onderscheid gemaakt tussen de autonome ontwikkelin g, met name de evolutie die het studie gebied zal ondergaan zonder beïnvlo eding van buite naf, en de gestuurde ontwikkeling. Voor de gestu urde ontwikkelin g zal rekening gehouden worden met de bele idsmatige en juridische randvoorwaarden. 8.4.1
Autonome ontwikkeling
Bij de autonome ontwikkelin g ondergaat het studie gebied een verdere evolutie onder in vloed van natuurlijke processen (bodemvorming, dynamiek van waterlopen, evolu tie van fauna en flo ra o.i.v competitie, …) of onder invloed van socia le gedragspatronen bij de mens (te ndensen in grondgebruik, een waarschijnlijke toename van de verkeersstromen, recreatie, een verdere invullin g van bestaande woongebieden, …). De verwachting is dat bij auto nome evolutie de druk op le efmilieu in het studie gebie d voor mens, plant en dier verder zal toenemen.
8.4.2
Gestuurde ontwikkeling
Voor de gestuurde ontwikkelin g wordt rekening gehouden met een aantal bele idsmatige en juridische randvoorwaarden zoals: - Gewestplanbestemmingen/Ruimtelijke Structuurplannen - Vlarem wetgeving - Milieukwalite itsnormen Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
44
- Bepalin gen opgenomen in het decreet inte graal waterbeheer, bodemsaneringsdecreet, natuurdecreet, bosdecreet, decreet op het archeolo gisch patrimoniu m, … - Bepalin gen i.v.m de agrarische structuur en natuurlijke structuur van bv beschermde gebie den: vogelrichtlijn gebie d, habitatrichtlijn gebied, … - Algemeen beleid inzake ruimtelijke ordening, mobiliteit, milieu vervat in diverse plannen …
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
45
9
Methodologie per discipline
9.1
Bodem
9.1.1
Afbakening studiegebied
De effecten met betrekking tot de bodem worden hoofdzakelijk verwacht in het eigenlijke plangebie d. Structuurwijzig ing, profielwijzig ing, wijzigin g van de bodemkwaliteit en eventueel bodemerosie treden zeer plaatselijk op, namelijk daar waar de werken worden uitg evoerd en bijg evolg enkel op de Hoeveweg en de nabije omgeving. Dit neemt echter niet weg dat ook zal onderzocht worden of er zich eventueel effecten voordoen buiten dit plangebie d, in het ruimere studie gebie d. 9.1.2
Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie
Voornaamste gegevensbronnen: • Geologische kaart van Belg ië, Vlaams Gewest, schaal 1:50.000 (Belgische Geologische Die nst) • Bodemkaart van België , schaal 1:2 0.000 (Instituut tot aanmoedig in g van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw, I.W.O.N.L.) • Topografische kaart • Andere bronnen: www.dov.b e, www.ovam.be Voor de bespreking van de referentiesituatie voor de discip line bodem wordt er dieper ingegaan op de geolo gie en de pedologie in het studie gebie d. Er wordt een beschrijving gegeven van de geologie ter hoogte van het studiegebied. De geologische informatie (die pte Tertia ir, verschille nde voorkomende formaties, dikte Quartair,…) wordt afgeleid uit de Geolo gische kaart van België (enerzijd s kaartmateriaal, anderzijds aangevuld met informatie uit het bijh orende verkla rende tekstgedeelte). Op basis van de Bodemkaart van België (kaartmateria al met inbegrip van verklarende tekst) worden de bodemseries nagegaan en beschreven die typerend zijn voor het plangebie d en de omgeving, alsook de eventuele geschiktheid van deze bodems voor verschillende teelten, eventu eel waardevolle (zeld zame) profielen,… Informatie m.b.t eventuele bodemverontreinig ing wordt opgevraagd via OVAM en besproken op basis van reeds uitg evoerde onderzoeken. 9.1.3
Effectvoorspelling en beoordeling
Bij de besprekin g van de effecten wordt er een onderscheid gemaakt tussen volgende effectgroepen: • structuurwijzigin g • profielwijzig ing • erosie • bodemzetting • wijzigin g bodemvochtregime • wijzigin g bodemkwalite it Per effectgroep zal eerst een korte beschrijving van de in houd van de effectgroep gegeven worden met erna de concrete beschrijving van de effecten van het pla n bin nen deze effectgroep en een evaluatie van de significantie van de effecten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen effecten die optreden tijd ens de werken en effecten die optreden na uitvoering van de werken. De effecten tijd ens de werken komen sle chts beperkt aan bod. Wat betreft de effectgroep structuurwijziging zal de aandacht vooral uitgaan naar bodemverdichting. Door het gebruik van zware machines tijdens de werken, kan er namelijk bodemverdichting optreden. De gevoeligheid voor Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
46
bodemverdichtin g is afhankelijk van de bodemtextuur, de bodemstructuur en de waterhuishoudin g. Gezien de zandig e bodem is de gevoeligheid voor bodemverdichting beperkt. De bodemverdichting zal nagegaan worden en op basis hie rvan wordt het risico voor structu urwijzigin g nagegaan. Indie n het risico hoog is, worden milderende maatregelen voorgesteld om het risico te verlagen zoals bijvoorbeeld het gebruik van aangepaste machin es, uitvoeringsperiode van de werken,… . De structuurwijzigin g zal echter vaak ondergeschikt zijn aan de profielwijziging. De realisatie van de toeristischrecreatieve as impliceert immers het inbrengen van vreemde materia len voor ondermeer een verharding van het bodemoppervlak. Crite ria om de significantie van deze effectgroep in te schatten zijn : oppervla kte profielwijzigin g, diepte profie lwijzigin g en de authenticiteit en zeldzaamheid van het bodemprofiel. Naast de profielwijzigin g zal de grondbala ns zeer beperkt aan bod komen gezien er geen concrete uitvoerin gstechnische aspecten gekend zijn. Bodemerosie kan mogelijk lokaal optreden ten gevolge van de grondwerken. De aandacht gaat zowel naar watererosie als winderosie: - watererosie kan optreden la ngs de toeristisch-recreatieve as, voornamelijk langs de steilrand; - winderosie (opstuivend zand) is mogelijk ter hoogte van vergraven gronden (in hoofdzaak tijdens de werken). Gezien de aard van het pla n zal de besprekin g beperkt blijven tot het formuleren van een aantal aanbevelingen voor de verdere concretisering van het pla n. Criteria voor de bepalin g van de sig nificantie zijn : oppervlakte beïnvlo ed door erosie , intensite it van de mogelijke erosieverschijnsele n en de perio de gedurende dewelke deze optreden. Mogelijk is bodemzetting te verwachte n door de bela sting van de as of door bemaling die mogelijk vereist is in functie van de realisatie van deze as. Het risico van bodemzetting is ondermeer afhankelijk van de aard van de ondergrond. Evaluatiecriteria zijn de omvang en duur van de bela sting/bemalin g en de zettingsgevoeligheid van de ondergrond. Gezie n de antropogeen verstoorde ondergrond wordt het risico op bodemzetting als eerder beperkt ingeschat. Als gevolg van de toename aan verharde oppervla kte wordt er een wijziging van het afstromingsregime verwacht. Hierdoor kunnen lokale wijzigingen in het bodemvochtregime optreden. Mogelijke effecten op het vlak van verdrogin g en vernatting ten gevolg e van de wijziging van de verharde oppervlakte zullen aan bod komen bij de disciplin e grondwater. De wijzig ing van de bodemkwaliteit hangt sterk samen met de wijziging van de grondwaterkwaliteit en wordt daar besproken. De effecten bin nen de discip line bodem worden beoordeeld volgens onderstaand significantiekader Omschrijving Geen of verwaarloosbare wijzig ing van de bodemeigenschap Tijdelijke wijzig ing van weinig kwetsbare/gevoelige bodems Of Permanente maar beperkte wijzig ing van weinig kwetsbare/gevoelige bodems Tijdelijke wijzig ing bij kwetsbare/gevoelig e bodem Of Permanente doch beperkte wijzig ing van kwetsbare/gevoelig e bodem Permanente wijzigin g van kwetsbare/gevoelige bodem
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Beoordeling Verwaarloosbaar effect Gering negatief effect
Matig negatie f effect
Sterk negatie f effect
47
9.1.4
Milderende maatregelen
Indien er sig nificant negatieve effecten optreden, wordt er gezocht naar milderende maatregele n. Deze maatregele n kunnen betrekking hebben op de uitvoerin gsmodaliteiten tijd ens de werken of op het tenietdoen / afzwakken van de effecten na uitvoering van de werken. Zo kan bijvoorbeeld voorgesteld worden – om bodemverdichting tegen te gaan – machin es te gebruiken met een groot contactoppervla k en/of om na afloop van de werken de bodemverdichting ongedaan te maken door de grond te diepwoelen.
9.2
Grondwater
9.2.1
Afbakening studiegebied
Het studiegebied voor de grondwaterkwetsbaarheid komt overeen met het plangebied zelf. Betreffende de grondwaterkwantiteit (vernatting / verdroging) is het studie gebie d ruimer dan het plangebied. Het is de zone waarbinnen de grondwate rstand wijzigt ten gevolg e van de gepla nde ingrepen. Hierbij is in eerste instantie een eventuele bemaling tijdens de werken relevant. Het studie gebie d komt bijgevolg overeen met de in vloedssfeer van eventuele bemaling. Het studiegebied voor grondwaterkwaliteit is het plangebied en de ruime omgevin g daar omheen. Cala miteiten tijdens en na uitvoering van de werken kunnen immers nie t alleen een impact hebben op de grondwaterkwaliteit ter hoogte van het pla ngebie d, maar ook op de omgevin g daar omheen (verspreid ing via grondwaterstroming). 9.2.2
Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie
De voornaamste bronnen die voor de discipline water gebruikt worden zijn: • Grondwaterkwetsbaarheidskaart van het grondwater in Vlaanderen, schaal 1:100.000 (Ministerie Vlaamse Gemeenschap A.R.O.L.) • Geologische kaart van Belg ië, Vlaams Gewest, schaal 1:50.000 (Belgische Geologische Die nst); • Gegevens vergunde grondwate rwin nin gen (dov.vlaanderen.be) • Ligging waterwin gebie den en beschermingszones • Kwelkaarten, Fysisch systeemkaart Bij de beschrijving van de refe rentietoestand komen volgende aspecten aan bod: • afwaterin g • beschrijving van de watervoerende la gen • grondwaterkwetsbaarheid • grondwatertafel (die pte grondwate rtafel en richtin g grondwate rstromen) • grondwaterkwaliteit Om een goed beeld te krijg en van het grondwater is het belangrijk de afwatering van het gebied te kennen. Bij de disciplin e oppervla ktewater wordt hier in deta il op ingegaan. Bij de discipline grondwater wordt enkel aangegeven naar waar het studie gebie d hoofdzakelijk afwatert. De beschrijving van de watervoerende lagen gebeurt op basis van de beschrijving van de geologische opbouw bij de discip lin e bodem. Er wordt gebruik gemaakt van de in formatie beschikbaar via de grondwaterkwetsbaarheidskaart en van de Databank Ondergrond Vlaanderen (dov.vlaanderen.be). Voor de bovenste watervoerende la ag wordt aangegeven of er vergunde waterwin nin gen zijn in het studiegebied. Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
48
De grondwaterkwetsbaarheid van de bovenste wate rvoerende la ag wordt beschreven aan de hand van de grondwaterkwetsbaarheidskaart. Er wordt aangegeven welke grondwaterkwetsbaarheidsin dices er voorkomen en deze worden verkla ard. De die pte van de grondwatertafel en de richting van de grondwaterstroming worden zo goed mogelijk in kaart gebracht. Hiervoor wordt er geste und op beschikbare informatie van het freatisch grondwatermeetnet (dov.vlaanderen.be). De resultate n van dit meetnet worden aangevuld met informatie met betrekking tot de grondwatertafel afkomstig uit beschrijvende bodemonderzoeken en/of sanerin gsproje cten in de ruime omgeving. De grondwaterkwaliteit wordt besproken aan de hand van de resultaten van het MAP- meetnet. Daarnaast wordt OVAM en de milieudienst van de stad Genk geraadpleegd in verband met eventueel aanwezig e bodem- en/of grondwaterverontrein igin g. 9.2.3
Effectvoorspelling en beoordeling
Bij de besprekin g van de mogelijke effecten ten gevolge van het pla n worden volg ende effectgroepen onderscheiden: • wijzigin g grondwaterkwetsbaarheid ; • vernattin g / verdroging; • wijzigin g grondwaterkwalite it. Bij de effectgroep wijziging grondwaterkwetsbaarheid wordt nagegaan of de gevoeligheid van de watervoerende lagen voor verontrein iging wijzigt. Mogelijk zal de grondwaterkwetsbaarheid wijzigen door de uitgraving, ophoging en verhardin g voorzie n bin nen het plan. Gezien de lokale aard ervan, zal het effect hoogstwaarschijn lijk beperkt zijn. Met betrekking tot de effectgroep verdroging / vernatting wordt nagegaan in welke mate er tijdens of na uitvoerin g van de werken een wijzig ing optreedt in de grondwaterstand en de grondwaterstroming. Voor de realisatie van het plan is er mogelijk een tijdelijke en in de die pte beperkte bemalin g noodzakelijk. Gezien er geen concrete uitvoeringsgegevens hieromtrent bekend zijn, zal de in vloedssfeer van deze bemalin gen niet kunnen begroot worden. Wel wordt in het MER nagegaan op basis van de kenmerken van de bovenste wate rvoerende laag wat de verwachte noodzaak van bemaling is en de mogelijke impact ervan in rela tie tot de beoogde grondwaterverla gin g. Indien er een belangrijke impact wordt verwacht, wordt aangegeven welke maatregelen eventu eel kunnen getroffen worden om de impact te beperken. Na uitvoerin g van de werken zal er lokaal ter hoogte van de nie uwe verharde oppervla kte verdrogin g optreden, terwijl elders (namelijk daar waar het water afstromend van de verharde oppervlakte te rechtkomt) vernatting zal optreden. Deze aspecten zijn voor voorlig gend pla n nog niet geconcretiseerd zodat het MER zich vooral zal richte n op het formule ren van een aantal aanbevelin gen hie romtrent. De grondwaterkwaliteit kan mogelijk in beperkte mate beïnvloed worden door het plan, namelijk door het optreden van calamiteiten tijdens of na uitvoering van de werken. Dit effect wordt uitsluitend kwalitatief besproken. Onderstaand beoordelingskader wordt hierbij gehanteerd Omschrijving Geen of verwaarloosbare wijzig ing van de grondwaterkwetsbaarheid , grondwaterstand of grondwaterkwaliteit Tijdelijke wijzig ing van weinig kwetsbaar/gevoelig gebied Of Permanente maar beperkte wijzig ing van weinig kwetsbaar/gevoelig gebied
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Beoordeling Verwaarloosbaar effect Gering negatief effect
49
Tijdelijke wijzig ing bij kwetsbaar/gevoelig gebie d Of Permanente doch beperkte wijzig ing van kwetsbaar/gevoelig gebied Permanente wijzigin g van kwetsbaar/gevoelig gebie d
9.2.4
Matig negatie f effect
Sterk negatie f effect
Milderende maatregelen
Milderende maatregelen in het kader van de discipline grondwater zulle n in eerste in stantie gericht zijn op het maximaal voorkomen van wijzigin gen, zelfs tijdelijke, in het grondwaterpeil.
9.3
Oppervlaktewater
9.3.1
Afbakening studiegebied
Het studiegebied voor de discipline oppervla ktewater is minimaal het plangebie d. Binnen het pla ngebied bevin dt zich geen enkele waterloop. Voor de waterlopen gelegen in de onmiddellijke omgevin g wordt het studiegebied uitgebreid tot het stroomgebie d van deze waterlopen. De waterkwantiteit en –kwaliteit wordt besproken voor het ruimere studiegebied, terwijl er wat betreft de structu urkwaliteit wordt toegespitst op het pla ngebie d. 9.3.2
Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie
Voornaamste gegevensbronnen: • Kaarten ROG, NOG; • Bekkenstudie s UIA: Onderzoek naar de verspreid ing en de typolo gie van ecologisch waardevolle waterlo pen in het Vlaams Gewest (UIA, 1989-1994); • VHA-bestanden: dig itale vectoriële bestanden van de Vlaamse Hydrografische Atlas (MVG, LIN, AMINAL, Afdeling Water); • Gegevens meetpunte n VMM: www.vmm.be (link geoview); • Topografische kaart. Bij de beschrijvin g van de referentietoesta nd wordt het gebie d eerst hydrografisch gesitueerd. Daarna volg t een beschrijving van de wate rkwantiteit (peilen, debie ten, overstromingsrisico’s) en van de ecologische kwaliteit (fysischchemische waterkwaliteit, biologische waterkwaliteit en structuurkwalite it) in het studiegebied. 9.3.3
Effectvoorspelling en beoordeling
De realisatie van het pla n zal waarschijnlijk geen belangrijke wijziging ten opzichte van de bestaande toestand met zich meebrengen. De effecten worden ingedeeld in diverse effectgroepen: • wijzigin g waterkwantiteit; • wijzigin g ecologische kwaliteit: fysisch-chemisch en biologische waterkwaliteit. Een wijzig ing van de waterkwantiteit treedt op wanneer de afwateringsstructuur wordt beïnvlo ed door de realisatie van het pla n. Van belang is de toename van de verharde oppervlakte en bijg evolg de versneld e waterafvoer. Gezien voor het voorliggend plan nog geen concrete inrichtingswijze gekend is, zal het MER zich toespitsen op het formuleren van randvoorwaarden waarbinnen de ontwikkelin g van de toeristisch-recreatieve as moet gebeuren opdat de impact op het oppervla ktewatersysteem beperkt is. De Hoeveweg lig t in een van natu re niet overstroombaar gebied. Bijgevolg zal de overstromingsproblematiek beperkt zijn.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
50
Op het vlak van de fysisch-chemische en de biologische waterkwaliteit wordt de mogelijke impact van calamiteiten op de oppervlaktewaterkwaliteit summier besproken. Verontrein iging van oppervlaktewater kan in princip e optreden door morsverlie zen of cala miteiten tijdens de werkzaamheden, en uiteraard ook tijdens het gebruik van de toeristisch-recreatieve as. Belangrijk hie rbij is het afvalwater. Het MER zal aanbevelin gen formuleren zodat dit een minimale impact heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit. Er zal nagegaan worden wat de aanslu itingsmogelijkheden zijn op het bestaande riole rin gs- en colle ctorennetwerk en welke beperkin gen hieraan eventueel verbonden zijn (capaciteit). Belangrijk criterium voor de evalu atie van de effecten op de waterkwaliteit is de huidige waterkwaliteit. De behandeling van de aspecten waterkwalite it, oppervla ktewaterkwantiteit en risico op overstromingen vormt een onderdeel van de watertoets. Onderstaand beoordelingskader wordt hierbij gehanteerd Omschrijving Geen of verwaarloosbare wijzig ing van het oppervla ktewatersysteem Tijdelijke wijzig ing van weinig kwetsbaar oppervlaktewater Of Permanente maar beperkte wijzig ing van weinig kwetsbaar oppervlakte water Tijdelijke wijzig ing bij kwetsbaar oppervlaktewater Of Permanente doch beperkte wijzig ing van kwetsbaar oppervla ktewate r Permanente wijzigin g van kwetsbaar oppervlaktewater
9.3.4
Beoordeling Verwaarloosbaar effect Gering negatief effect
Matig negatie f effect
Sterk negatie f effect
Milderende maatregelen
Indien er sig nificant negatieve effecten optreden, worden milderende maatregelen voorgesteld . Bijzondere aandacht gaat uit naar maatregelen op het vlak van het voorzien van vold oende buffer- en in filtratie mogelijkheden voor het afstromend run-off water.
9.4
Fauna en flora
9.4.1
Afbakening studiegebied
Het studie gebied voor de discipline Fauna en Flora omvat het pla ngebied en een zone rond het plangebie d waarin mogelijk effecten te verwachten zijn. In functie van de bevindingen in andere disciplines kan het studie gebie d tijdens het merproces eventueel worden aangepast. 9.4.2
Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie
De ecolo gische waarde van het gebied wordt beschreven aan de hand van: - de geactualiseerde Biologische Waarderingskaart (BWK, versie 2, INBO); - het GNOP van Dilsten-Stokkem; - inventa risatie s en waarnemingen van natuurwerkgroepen (LIKONA); - bevragin g terreinkenners; - op basis van databanken (o.a. Broedvogela tlas, Floradatabank, verspreid ingskaarten).
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
51
Deze gegevens worden gecontrole erd op terrein en indien nodig, aangevuld. De belangrijkste habitatple kken van de (avi)fauna worden aangeduid . Bij de beschrijving van de refe rentiesituatie gaat de aandacht zowel naar het voorkomen van vegeta ties als naar het voorkomen van fauna. Bijzondere aandacht gaat uit naar waardevolle natuurtypes of soorten. Dit zijn natuurtypes of soorten die zeld zaam, achteruitg aand of bedreigd zijn , een beschermde status hebben, van (inter)nationaal belang zijn of een sleutelsoort zijn. In de ruimere omgeving van het plangebie d waar mogelijk nog effecten optreden, worden aandachtsgebie den afgebakend. Dit zijn gebieden met momenteel een belangrijke biolo gische waarde, beschermde gebie den en beheerde groengebieden. Deze aandachtsgebieden krijgen een die pgaandere besprekin g en beoordeling, en een grondig e effectanalyse- en beoordelin g. 9.4.3
Effectvoorspelling en beoordeling
De bela ngrijkste verwachte effectgroepen zijn : - Ecotoopverlies/habita twijzigin g: verlies en creatie ; - Versnippering en barriè re; - Verstoring. Indien tijdens het MERproces nog andere effectgroepen relevant blijken te zijn (vb wijzigin g hydrologie, verontrein igin g), dan worden deze eveneens opgenomen. Voor de beoordelin g van dit effect wordt volg end significantiekader gehanteerd: Biotoopverlie s Biotoopverlie s doet zich voor als ten gevolg e van het pla n ecotopen worden in genomen en mogelijk (gedeeltelijk) verdwijn en. De sig nificantie van biotoopverlies hangt af van de in genomen oppervlakte (rela tief en absoluut), de ecolo gische waarde en zeldzaamheid van de ingenomen ecotopen. Voor de beoordelin g van bioto opverlie s wordt volgend sig nificantiekader gebruikt. Geen of verwaarloosbaar ecoto op- of habitatverlies of Beperkt areaalverlies van een minder waardevol ecotoop of habitat Beperkt areaalverlies van een waardevol ecoto op of habita t (in verhoudin g tot het totale areaal bin nen het studiegebied) Of Relatief groot areaalverlie s van een minder waardevol ecoto op of habitat Beperkt areaalverlies van een zeer waardevol ecotoop of habitat (in verhouding tot het totale areaal in het studie gebie d) Of Relatief groot areaalverlie s van een waardevol ecotoop of habitat Relatief groot areaalverlie s van zeer waardevol ecotoop of habitat
Verwaarloosbaar effect
Gering negatief effect
Matig negatie f effect
Sterk negatie f effect
Rustverstorin g
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
52
Tijdens de exploitatiefase van de fabrie k kan er zowel auditieve (lawaaih in der) als visuele verstoring (vooral lichthinder) optreden. Het effect van de verstorin g is afhankelijk van de aard, het tijdstip en de duur, maar ook van de afstand tot de verstoringsbron en de gevoelig heid van de fa una. Uit studies (Reijn en et al., 1992; reijn en & foppen, 1994, e.a) is geble ken dat vogels gevoelig zijn voor geluid sverstoring. Voor de beoordelin g van de verstorin g wordt onderstaand significantie kader gehanteerd: Omschrijving Geen of verwaarloosbare wijzig ing in de verstorin g Tijdelijke verstoring van niet-storingsgevoelig e gebie den/soorten Of Permanente maar beperkte versto ring van weinig gevoelige gebieden/soorten Tijdelijke verstoring van verstorin gsgevoelige gebieden/soorten Of Permanente doch beperkte verstoring van verstorin gsgevoelige gebieden/soorten Permanente verstorin g van verstorin gsgevoelig e gebieden/soorten
Beoordelin g Verwaarloosbaar effect Gering negatief effect
Matig negatie f effect
Sterk negatie f effect
Op het niveau van de pla n-MER worden voorstelle n geformuleerd voor natuurvrie ndelijke inpassing van het plan. Barrière-effecten en versnip perin g Om het effect van versnipperin g te evalu eren, wordt nagegaan in hoeverre de nieuwe in frastructuur als een barrière fungeert voor soorten en vegetatie types. De significantie van het effect is afhankelijk van het belang van het plangebied als le efg ebied of voor de verplaatsin g van die ren en de gevoeligheid van organismen. Volg end significantiekader wordt voorgesteld
Omschrijving Geen of verwaarloosbare wijzig ing in bereikbaarheid of samenhang De ecolo gische samenhang wordt beperkt verstoord, beperkte impact op migratie ,
Beoordelin g Verwaarloosbaar effect Gering negatief effect
Zachte barriè re of barrièrewerking reeds aanwezig , tijdelijke barriè re of negatieve randeffecten De ecolo gische structuur wordt op één of diverse lo caties doorsneden, harde barrière, samenhang wordt lokaal sig nificant verstoord. Permanente barrière of randeffecten; impact op waardevolle soorte n/ecotopen De ecolo gische structuur wordt doorsneden, harde barrière voor bela ngrijke soorten, samenhang wordt op grote schaal significant verstoord
Matig negatie f effect
Sterk negatie f effect
Permanente barrière of randeffecten; grote impact op waardevolle soorten/ecotopen.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
53
9.4.4
Milderende maatregelen
Milderende maatregelen zullen gericht zijn op: - het minimaliseren van ecoto opinname in het algemeen en van waardevolle en zeer waardevolle ecoto pen in het bijzonder; - maximalisatie van ectoopcreatie door natuurvrie ndelijke inrichtin g van de infrastructuur (bijv wegbermen, langsgrachten, overhoeken); - het minimaliseren van de verstoring; - eventueel het minimaal verstoren van de hydrologie; - het minimaliseren van versnip pering en barrièrewerking.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
54
9.5
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
9.5.1
Afbakening studiegebied
De afbakenin g van het studie gebie d wordt bepaald door de omvang van de aan te leggen constructies en de situerin g van de werkzaamheden. Enerzijd s kan de aanle g van constructies zorgen voor een directe landschappelijke impact ter hoogte van het plangebied zelf, anderzijd s kunnen deze effecten ook een visuele impact hebben op het ruimere landschapsbeeld , afhankelijk van de aard en de ligging van het beïnvlo ede la ndschap, en eventueel een impact op nabij gelegen monumentaal erfgoed. 9.5.2
Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie
Voornaamste gegevensbronnen: • Eigen terrein waarnemingen + foto’s • Lijst van beschermde monumenten en landschappen (Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed) • Landschapsatla s (GIS-Vlaanderen) • Traditio nele landschappen Vlaanderen (Antrop) • Topografische kaart • Historische kaarten • Inventaris bouwkundig erfgoed • Databank Centrale Archeologische Inventaris • Landschapskenmerkenkaart De beschrijvin g van de refe rentisituatie gebeurt op drie schaaln iveaus: - macroschaal; - mesoschaal; - microschaal. De referentie situatie voor het landschap wordt besproken op basis van het terrein bezoek, foto’s van de omgevin g (zicht naar en van de Hoeveweg vanuit de verschillende relevante richtin gen), de Landschapsatlas en de algemene literatuur, zoals onder andere: Traditio nele la ndschappen in Vlaanderen (Antrop et al., 2002),… . Hie rbij wordt een algemeen beeld van het landschap geschetst, alsook dieper ingegaan op eventuele ankerplaatsen, relictplaatsen, lijnelementen, enz. typerend voor de omgevin g. Er vindt ook een beschrijvin g pla ats op basis van historisch kaartmateriaal. 9.5.3
Effectvoorspelling en beoordeling
De indeling in effectgroepen voor de discip line ‘L andschap, Bouwkundig Erfgoed en Acheologie’ komt overeen met drie waarderingsniveaus van landschappen, namelijk: - het landschap als relatie systeem; - de erfgoedaspecten; - de perceptieve kenmerken. Volgende effectgroepen komen aan bod: - structuur en rela tiewijzigin gen; - wijzigin gen erfgoedwaarde; - wijzigin gen perceptieve kenmerken; - wijzigin gen belevin gswaarde.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
55
In onderstaande tabellen zijn de significantie kaders voor de verschille nde effectgroepen opgegeven. Wijzigin g la ndschapsstructuur en -relatie s omschrijving Geen of verwaarloosbare impact op samenhang of verstoring van processen Beperkte, locale verstoring of versnipperin g van landschapsstructuur en –relatie s of Beperkte verstoring van reeds aangetaste structuren of rela ties
Beoordelin g Verwaarloosbaar effect Gering negatief effect
Vrij beperkte verstoring of versnip perin g van waardevolle structuren of rela ties of een sterke, globale verstoring van reeds aangetaste structuren of relatie s Verstoring of versnip perin g van waardevolle structuren of rela ties
Matig negatie f effect
Sterk negatie f effect
Wijzigin g erfgoedwaarde omschrijving Geen of verwaarloosbare impact op erfgoed of beperkte impact op reeds aangetast minder waardevol erfgoed Verdere aantasting van reeds aangetast erfgoed
Beoordelin g Verwaarloosbaar effect
Aantasting contextwaarde of samenhang van al dan niet beschermd waardevol erfgoed
Matig negatie f effect
Fysieke aantasting of verdwijnen van al dan nie t beschermd waardevol erfgoed
Sterk negatie f effect
Gering negatief effect
Wijzigin g perceptieve kenmerken omschrijving Geen of verwaarloosbare impact op perceptieve kenmerken Of Zeer beperkte impact op reeds sterk aangetaste kenmerken Beperkte aantastin g van perceptie ve kenmerken
Beoordelin g Verwaarloosbaar effect
Belangrijke lo kale aantasting van perceptieve kenmerken
Matig negatie f effect
Belangrijke en glo bale aanta sting van perceptie ve kenmerken
Sterk negatie f effect
Gering negatief effect
Het effect zowel tijdens de aanlegfase als daarna in de explo itatiefase ten aanzie n van deze kenmerken wordt beschreven. 9.5.4
Milderende maatregelen
Milderende maatregelen zullen onder meer gericht zijn op: - het optimaal benutten van zichtlocatie s; Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
56
- landschappelijke in kleding van de nie uwe infrastructuur; - reduceren van negatie ve effecten en verste rken van positie ve effecten door gebruik van streekeigen groenschermen, vermijden van barrièrevorming, bewaken van ‘doorla atb aarheid’ van het la ndschap. Indien mogelijk worden aanbevelingen ten aanzien van een meer concrete uitwerking van de maatregele n aangereikt..
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
57
9.6
Mens: sociaal-organisatoris che aspecten
9.6.1
Afbakening studiegebied
Het studiegebied wordt bepaald door de zone waarbin nen de toekomstige ingrepen zulle n pla atsvinden. Het betreft de Hoeveweg en de nabije omgevin g. Daar de aanleg van het fietspad ook een invlo ed zal uitoefenen op de twee toegangspoorten van het Nationaal Park Hoge Kempen (sta tion van As en de mijncité van Eisden) wordt ook de invloed van deze verbin din g op het functioneren van het Nationaal Park Hoge Kempen en de toegangspoorten belicht. De attractiviteit (of bele vingswaarde) van beid e poorten kan immers gewijzig d worden door de aanle g van het fietspad. 9.6.2
Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie
Voornaamste gegevensbronnen: • Eigen terrein waarnemingen + foto’s • Ruimtelijke structuurpla nnen van Vlaanderen, provin cie Limburg en de stad Dilsen-Stokkem; • Gewestplannen en plannen van aanleg; • Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen • Businesspla nnen van de toegangspoorten • Topografische kaart en luchtfoto’s • Historische kaarten De referentie situatie wordt besproken op basis van het terrein bezoek en bronnen waarbij de bestaande structuren aangeduid in de omgevin g aangeduid worden. Het betreft zowel bestaande structuren als meer thematische rela ties die ook verder gesitueerd kunnen zijn . De kenmerken en doelstellin gen van de bestaande en gewenste –zoals in de ontwikkelin gs- en beleid spla nnen bepaalde- structuur wordt beschreven. 9.6.3
Effectvoorspelling en beoordeling
Het effect zowel tijdens de aanlegfase als daarna in de explo itatiefase ten aanzie n van deze kenmerken wordt beschreven. De beschrijving van de impact ten gevolge van de aanleg van het plan wordt toegespitst op volgende effectgroepen:
Impact en / of aantasting op bestaande en/of gewenste structuren; Versterking van de recreatieve structuur; Impact op de ruimtelijke bele vingswaarde: de visueel-ruimtelijke aspecten die beïnvlo ed worden door het plan worden beschreven, waarbij onder meer ook gesteund wordt op de disciplin e landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Externe bereikbaarheid : de bereikbaarheid van fu ncties (vb Litzeberg) kan mogelijk veranderen door uitvoering van het plan. Verzwakking van de natuurlijke structuur (= synthese van de verschillende discip lines)
Gelet op de bijkomende kwalitatieve verbinding en het feit dat een bestaand tracé gevolg d wordt, kan er van uit gegaan worden dat de aanleg van de fietsas reeds meer dan waarschijn lijk zal leiden tot een positieve in vloed op het vlak van de ruimtelijke organisatie na uitvoering van het plan. De bele vingswaarde en de toegankelijkheid van de verschille nde attractie punten wordt immers verhoogd middels dit pla n. De beoordelin g van het pla n zal dan ook specifiek voor deze functies le iden tot enkel een gradatie in positieve effecten.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
58
Verhoogde toegankelijkheid en bele vingswaarde attractiepunte n Omschrijving Geringe verbinding met attractiepunten Matige verbin din g met attractiepunten Sterke verbin din g met attractiepunten
Beoordelin g Gering positief effect Matig positief effect Sterk positief effect
Bijkomende aantrekkingskracht Natio naal Park De mate waarbij de verschille nde attractiepoorten met elkaar verbonden worden heeft de grootste impact op de aantrekkingskracht van het Natio naal Park. Voor dit beoordelin gskader wordt verwezen naar voorgaande kader. Naast de mate van verbinding, speelt ook de synergie of de complementarite it van de verschillende attractiepoorte n die met elkaar verbonden worden van belang. Zie kader hie ronder. Omschrijving Geringe synergie /complementarite it met de verschillende attractie poorten Matige synergie/complementa riteit met de verschillende attractiepoorten Sterke synergie/complementa riteit met de verschillende attractiepoorten
Beoordelin g Gering positief effect Matig positief effect Sterk positief effect
De combinatie van beide beoordelingskaders moet als volgt geïnterpreteerd worden. Beoordelin g Gering positief + gerin g positief Gering positief + matig positie f Gering positief + sterk positief Matig positief + matig positief Matig positief + sterk positie f Sterk positief + sterk positief
9.6.4
Eind Beoordeling Matig positief effect Matig positief effect Sterk positief effect Sterk positief effect Sterk positief effect Sterk positief effect
Milderende maatregelen
Van zodra milderende maatregelen zich opdringen kan er onderscheid gemaakt worden in de volgende soorten van milderende maatregelen: Milderende maatregelen die negatieve effecten moeten verzachte n of compenseren en/of die positieve effecten nog kunnen versterken; Afgewogen gehelen van verschille nde milderende maatregele n, zoals voorgesteld bin nen de andere disciplin es, om het menselijk ruimtelijk systeem te optimaliseren;
9.7
Mens: Mobiliteit
9.7.1 Afbakening studiegebied De verkeerskundig e impact zal voornamelijk merkbaar zijn aan de N75. Gelet op de aanwezigheid van een belangrijk fietsknooppunt aan het station van As, wordt het studiegebied aan de westzijde afgebakend door het kruispunt N75 x N763. Aan de westzijde loopt het studie gebie d tot het kruispunt N75 x N78.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
59
9.7.2 Beschrijving gegevensgebruik en referentie situatie De referentie situatie wordt beschreven aan de hand van de geometrische vormgeving en kenmerken van de thans beschikbare infrastructuur (aantal rijstroken/voorsorteerstroken, fietsvoorzieningen, voetgangersvoorzieningen, oversteekpla atsen, verkeerslichtenregelingen, enz.). De volgende studie s en gegevens komen in de verkeerskundig e beschrijving van de referentie situatie aan bod en kunnen tevens een aantal randvoorwaarden stelle n aan de toekomstige situatie. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen: wegencategoriserin g op Vlaams niveau Provinciaal Ruimtelijk Structuurpla n Limburg: wegencategorisering op provin ciaal niveau Ruimtelijk Structuurplan Dilsen-Stokkem: wegencategorisering op gemeentelijk niveau Mobiliteitspla n Dilsen-Stokkem Streefbeeldstudies van de N75 en van de N78: opties voor herinrichting van bepaald e kruispunten Verkeerstellingen van AWV: intensiteiten op het omliggende wegennet Provinciale ongevalle n GIS: verkeersveilig heid op het omliggende wegennet Provinciaal fietsroutenetwerk
9.7.3 Effectvoorspelling en beoordeling Het MER dient zowel voor de situatie tijd ens als na de beëindiging van de werken na te gaan wat de tijdelijke en permanente effecten zijn op de verkeerssituatie in het studie gebie d en dit voor de diverse verkeersvormen en voor verschille nde verkeersrela ties. De impact op het verkeer tijdens de aanlegfase (effect van de aan- en afvoer van materiale n, tijd elijke verkeershin der ten gevolge van omleid ingen, …) zal slechts in beperkte mate aan bod komen in het MER gezien het een plan betreft waarvoor nog maar wein ig concrete info rmatie met betrekkin g tot de uiteindelijke werkzaamheden beschikbaar is. Het MER zal zich dan ook toespitsen op eventuele aanbevelingen om de afwikkelin g van het werfverkeer vlot en veilig te laten verlo pen. De aanleg van een toeristisch-recreatieve fietsas langsheen de Hoeveweg zal een gedeelte van het fietsverkeer weghalen van de N75. Er ontstaat een grote re scheidin g tussen de verschillende modi. De N75 zal nog steeds gebruikt worden voor functionele fie tsverpla atsingen. De nieuwe fietsverbin din g zal ook extra toeristisch en recreatie f fietsverkeer aantrekken. Gelet op de vermindering van de fietsintensiteiten langsheen de N75, zal de aanleg van de fietsas met een zeer grote graad van waarschijn lijkheid dan ook voor een positie ve invloed op het vlak van mobiliteit zorgen. Ook hie r zal een gradatie van positieve effecten tot stand komen zoals hierna weergegeven. Verminderin g fietsverkeer langsheen de N75 Omschrijving < 10% Tussen 10 – 30% Tussen 30 – 50% > 50%
Beoordelin g Gering positief effect Matig positief effect Positief effect Sterk positief effect
Extra toeristisch fietsverkeer Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
60
Omschrijving (aantal fietsers per dag, hoogseizoen) 0 - 100 100 - 400 400 - 600 > 600
Beoordelin g Gering positief effect Matig positief effect Positief effect Sterk positief effect
Anderzijd s zal er ook rekenin g gehouden dienen te worden met mogelijke conflictsituatie s tussen zwakke weggebruikers onderling (fietsers versus wandelaars, maar ook skeele rs, motorfietsen, mindervalid en,…) en een eventuele verhoogde aantrekkingskracht van Litzeberg bin nen de meer ontwikkeld e omgeving met toeristischrecreatieve opportuniteiten. 9.7.4 Milderende maatregelen Door het voorstellen van een aantal milderende maatregelen wordt getracht eventuele negatie ve effecten van het plan, in volgorde van prioriteit, te voorkomen, te beperken, te remediëren of te compenseren. Maatregele n die de veiligheid van voetgangers en de fietsers moeten garanderen maken hier o.m. deel van uit.
9.8
Gegevens ter uitvoering watertoets
Binnen de discip lin es grondwater, oppervla ktewater en fauna en flora zullen telkens gegevens worden aangele verd welke de bevoegde instantie moet toelate n de watertoets, zoals beschreven in Decreet 18/07/03, besluit van de Vl. Reg 20 juli 2006 i.v.m de wate rtoets, uit te voeren. Dit om na te gaan of het plan niet tegenstrijdig is met deze bepalin gen.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
61
10
Interdisciplinaire gegevensoverdracht en tijdschema
In onderstaande tabel wordt per discipline een overzicht gegeven van de uit te wisselen gegevens tussen de verschille nde discip lin es, de coördinator en de opdrachtgever. Eerst dient de opdrachtgever alle pla nspecifieke gegevens door te geven zodat een duidelijk beeld wordt bekomen van de geplande situatie. Gezien de belangrijke hoeveelheid aan voorstudies/bele idsdocumenten die aan dit pla n vooraf gingen, moeten de relevante gegevens uit deze documenten tevens aan de verschillende deskundig en ter beschikkin g gesteld worden. Op basis van deze gegevens zal de door de opdrachtgever aangestelde coördin ator vervolg ens de ontwikkelin gsscenario’s verder uitwerken en deze info rmatie bezorgen aan de deskundig en belast met de uitwerkin g van de verschille nde disciplin es. Naast het gebruik van de standaardbronnen wordt getracht gebruik te maken van bijkomende bronnen indie n beschikbaar. Voor de visuele weergave van de referentiesitu atie (en de milie ueffecten) wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van GIS. Vervolgens wordt per discipline volg ens de eerder beschreven methodes gestart met de in schatting van de milieueffecten voor het pla n en eventu ele alte rnatieven. Een aantal van deze door de deskundige initie el verwerkte gegevens wordt doorgegeven aan de andere deskundigen om gebruikt te worden bij de milieueffectbepaling. Zoals voorgesteld in de tabel zal in een aantal gevallen de ontvangende discipline deze gegevens na secundaire verwerkin g doorgeven aan een andere discipline. Per disciplin e zullen na bepaling van de verschillende milieueffecten specifieke en/of alg emene milderende maatregelen voorgesteld worden om schadelijke effecten voor het milieu te vermijden of te verzachten. Tenslotte zal de coördinato r, na bepalin g door de deskundig en van de diverse milieueffecten en de beoordeling van de verschillende tijdens het initië le overlegproces weerhouden alternatieven, en rekening houdend met de voorgesteld e milderende maatregelen, een globale inte rdiscip lin aire afweging maken te r bepalin g van het meest milieuvriendelijke alternatie f net als een afweging van het plan ten opzichte van het nulalte rnatief.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
62
Interdisciplinaire gegevensoverdracht en tijdschema Te leveren aan door (...)
Aanleveren informatie door opdrachtgever Aanleveren informatie door coördinator Interdisciplinaire uitwisseling basisgegevens
Bodem
Planspecifieke gegevens (Opdrachtgever) Uitwerking ontwikkelingsscenario’s (Co) Bodemgebruikkaart (L)
Grondwater/ Oppervlaktewater Planspecifieke gegevens (Opdrachtgever)
Planspecifieke gegevens (Opdrachtgever)
Planspecifieke gegevens (Opdrachtgever)
Mens (sociaalorganisatorische aspecten & mobiliteit) Planspecifieke gegevens (Opdrachtgever)
Uitwerking ontwikkelingsscenario’s (Co)
Uitwerking ontwikkelingsscenario’s (Co) Abiotische gegevens: bodem en water (B&G, O)
Uitwerking ontwikkelingsscenario’s (Co)
Uitwerking ontwikkelingsscenario’s (Co)
Abiotische gegevens: bodem en water (B&G)
Bodemgebruikskaart (L)
Bodemverdichting, profielverstoring (B&G)
Biotoopverlies en wijziging opgaand groen (F&F)
Grondverzet (B&G)
Biologische toestand oppervlaktewater (F&F)
Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Coördinatie
Planspecifieke gegevens (Opdrachtgever)
Water- en slibkwaliteit (O) Afgeleide gegevens te leveren na initiële verwerking
Kwaliteit/kwantiteit oppervlaktewater (O)
Gewijzigde bodemeigenschappen (B&G) Geluidscontouren (G&T)
Bemalingskarakteristieken (B&G) Afgeleide gegevens te leveren na secundaire verwerking Interdisciplinaire afweging alternatieven
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
Landschapsbeleving (L)
Effectbeoordeling (alle disciplines)
63
11
Reeds gekende onzekerheden en voorziene postevaluatie
Tijdens de opmaak van het plan-MER zullen een aantal leemten of onzekerheden opduiken, waarbij onderscheid kan gemaakt worden in le emten in gegevens (in formatie), leemten in inzichten of voorspellin gsmethodes.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
64
12
Grensoverschrijdende effecten
Het verdrag inzake m.e.r. in grensoverschrijdend verband werd op 25 februari 1991 aangenomen te Espoo (Finla nd) en ondertekend door de Europese Gemeenschap. De doelstellingen van het verdrag van Espoo zijn dezelfde als van milieueffectrapportage in het algemeen, zij het dat vooral de nadruk wordt gele gd op de voorkoming, beperkin g en beheersing van bela ngrijke nadelig e grensoverschrijdende milieueffecten van voorgenomen activiteiten. Op 9 juni 1999 (B.S. 31/12/1999) heeft Belg ië via de ‘wet houdende instemming met het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijd end verband, gedaan te Espoo op 25/02/1 991’ het verdrag bekrachtig d. Verder kan er in zake gewestoverschrijdende milieueffecten ook verwezen worden naar het samenwerkin gsakkoord van 4 juli 1994 tussen het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdste delijk Gewest, en de Europese richtlijn van 27 ju ni 1985 betreffende de milieueffectenbeoordelin g van bepaald e openbare en particuliere proje cten (85/337EEG), gewijzigd door de richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997. Het pla ngebied is volle dig op Vla ams grondgebied gele gen, in de stad Dilsen-Stokkem. Significante grensoverschrijd ende milieueffecten ten gevolg e van de aanle g en ingebruikneming van de toeristisch-recreatie ve as worden nie t verwacht.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
65
13
Voorstel inhoudstafel plan-MER
Inleiding • Initiatiefnemer van het plan en samenstelling van het college van deskundigen • Toetsing aan de plan-MER plicht • Beknopte beschrijving van het plan Hoofdstuk I : Situering van het plan • Ruimtelijke situering • Juridische randvoorwaarden • Beleidsmatige randvoorwaarden • Administratieve voorgeschiedenis van het plan Hoofdstuk II : Het plan • Verantwoording; • Beschrijving van het plan - Besprekin g van de uit te voeren werken. • Beschrijving van de alternatieven. Hoofdstuk III : Beschrijving van de referentiesituatie en de geplande situatie • De referentie situatie (afbakening van het studie gebie d) kort beschrijven voor de verschillende disciplin es. • De mogelijke ontwikkelingsscenario’s (autonome ontwikkeling en gestuurde ontwikkeling) – algemeen. • De geplande situatie Hoofdstuk IV : Globale analyse en afbakening van de te verwachten relevante milieueffecten • Methodolo gie . • Algemeen ingreep-effectenschema • Selectie van de relevante milieueffecten Hoofdstuk V : Historiek van het studiegebied O.a. bespreken van de evolutie van zowel ondergrondse infrastructuurwerken als bovengrondse. De evolu tie van het gebie d dient weergegeven te worden. Kaarten bijvoegen (of verwijzen naar de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeolo gie ) die de evolutie visualiseren. Hoofdstuk VI : Beschrijving van de milieueffecten Voor de disciplines bodem, grondwater, oppervlaktewater, fauna en flo ra, landschap, bouwkundig erfgoed en archeolo gie en mens sociaal-organisatorische en ruimtelijk-functionele aspecten, wordt door de erkende deskundig en een uitgebreide studie uitgevoerd. Voor elke hoofddisciplin e wordt volg ende beschrijving uitgevoerd : • Inventarisatie van de referentiesitu atie; • Besprekin g van de gepla nde situ atie t.o.v. de referentie situatie (to egepast op de verschillende fasen van de uit te voeren werken - cfr. tabel) • Gebruikte methodolo gie van de effectvoorspelling; • Besprekin g van de milieu-impact t.o.v. de ontwikkelin gsscenario’s; • Beoordelin g van de milieueffecten; • Voorstelle n van mogelijke milderende maatregelen.
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
66
Hoofdstuk VII : Synthese van de milieueffecten en de remediërende maatregelen Afwegen van de resultaten bekomen bij de verschille nde discip lines. Hoofdstuk VIII : Leemten in kennis Hoofdstuk IX: Monitoring en evaluatie Hoofdstuk X : Tewerkstellings- en investeringsrapport De gebruikte materialen, investeringen en tewerkstellin g worden weergegeven. Met inbegrip van een financië le afwegin g in die n ingrijp ende remedië rende maatregelen worden voorgesteld. Hoofdstuk XI : Grensoverschrijdende effecten Hoofdstuk XII : Eindbespreking Hoofdstuk XIII : Niet-technische samenvatting
Plan-MER Ruimtelijk Uitvoeringsplan “ Toeristisch-recreatieve as Hoeveweg”
67