broekpoort Provincie Vlaams-Brabant stad VILVOORDE
ruimtelijk uitvoeringsplan RUP_23088_214_00011_00001_tn
BIJLAGE IV – PLAN-MER SCREENING
STAD VILVOORDE Plan-MER screening RUP ”Broekpoort” VERZOEK TOT RAADPLEGING
COLOFON Opdracht: Plan MER screening RUP Broekpoort Verzoek tot raadpleging
Opdrachtgever: Stad Vilvoorde Grote Markt 1800 Vilvoorde
Opdrachthouder: Antea Goup Posthofbrug 10 2600 Antwerpen
Jaarbeurslaan 25 3600 Genk
Tel 03/221.55.00 Tel. 089/74.11.00 Fax 03/221.55.01 Fax 089/74.11.01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer: 2225823000/hme Datum:
status / revisie:
7 juli 2011 18 juli 2011 6 oktober 2011
Versie BGP Versie adviesinstanties Versie Mer
Vrijgave: Cedric Vervaet, Account Manager
Projectmedewerkers: Nonie Van Elst, projectleider/MER-deskundige Hanne Mengels, adviseur
Antea Belgium nv 2011 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
INHOUD 1 KADERING VAN HET VERZOEK TOT RAADPLEGING ................................................................. 5 2 SITUERING PLANGEBIED ................................................................................................ 7 2.1 INITIATIEFNEMER .................................................................................................................. 7 2.2 PROBLEEMSTELLING EN DOELSTELLING ..................................................................................... 7 2.3 AFBAKENING PLANGEBIED ...................................................................................................... 7 2.4 KNELPUNTEN EN POTENTIES.................................................................................................... 9 3 RUIMTELIJKE VISIE ..................................................................................................... 10 3.1 VISIE ................................................................................................................................. 10 3.2 CONCEPTEN ....................................................................................................................... 10 4 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ........................................................ 11 4.1 JURIDISCHE RANDVOORWAARDEN ......................................................................................... 11 4.2 BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ................................................................................... 12 4.3 PLANALTERNATIEVEN........................................................................................................... 14 5 BEPALEN VAN DE PLAN-MER PLICHT .............................................................................. 15 6 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN .................................................................... 16 6.1 BODEM EN GRONDWATER .................................................................................................... 16 6.2 OPPERVLAKTEWATER........................................................................................................... 18 6.3 FAUNA EN FLORA ................................................................................................................ 22 6.4 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ............................................................ 24 6.5 MENS ............................................................................................................................... 28 6.6 LEEMTEN IN DE KENNIS ........................................................................................................ 38 6.7 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ....................................................................................... 38 6.8 DISCIPLINEOVERSCHRIJDENDE CONCLUSIE ONDERZOEK MILIEUEFFECTEN....................................... 38 BIJLAGE 1: SCHETS BESTAANDE TOESTAND .............................................................................. 39 BIJLAGE 2 GRONDSCHETS NIEUWE TOESTAND .......................................................................... 43 BIJLAGE 3: IMPRESSIE RUSTHUISGEBOUW ............................................................................... 44
TABELLEN Tabel 1 juridische randvoorwaarden ....................................................................................................11 Tabel 2 beleidsmatige randvoorwaarden .............................................................................................12
FIGUREN Figuur 1 indicatieve situering plangebied, bron googlemaps .................................................................7 Figuur 2 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas, bron googlemaps ...................................8 Figuur 3 Bodemkaart plangebied..........................................................................................................16
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 3
Figuur 4 grondwaterkwetsbaarheidskaart............................................................................................17 Figuur 6 ROG-NOG Kaart, bron Agiv .....................................................................................................21 Figuur 7 zoneringsplan, bron geoloket VMM .......................................................................................21 Figuur 8 Biologische Waarderingskaart 2.2 ..........................................................................................23 Figuur 9 Landschapsatlas ......................................................................................................................25 Figuur 10 bouwkundig erfgoed.............................................................................................................26 Figuur 11 indicatieve weergave plangebied op de CAI-kaart , bron CAI...............................................27 Figuur 12 inplanting rusthuis op perceel met indicatie breedte groenbuffer ......................................28 Figuur 13 luchtfoto plangebied, bron: googlemaps 2011.....................................................................29 Figuur 15 functionele fietsroutes, locaties bushaltes en NMBS-station...............................................31 Figuur 16 situering plangebied op netplan De Lijn, bron www.delijn.be .............................................31 Figuur 17 situering plangebied op de buurtwegenatlas, bron geo-loket Provincie Vlaams-Brabant ...32 Figuur 18 uittreksel verkeersplan, bron Schoolroutekaart Vilvoorde...................................................33 Figuur 19 Geluidsbelastingskaart overdag, AWV (blauwe bol=plangebied) ........................................33 Figuur 20 Lden- geluidscontouren voor 2010, bron Brussels Airport (rode pijl: situering plangebied)34
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 4
1
Kadering van het verzoek tot raadpleging
De stad Vilvoorde wenst een gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken voor het perceel gelegen tussen de gedempte Zenne en de Harensesteenweg, ten zuiden van de Trawoolstraat. Het OCMW wenst hier een Woon- en Zorgcentrum te bouwen. Op het perceel geldt nu een beperking van drie bouwlagen met als gevolg dat het perceel niet optimaal gebruikt kan worden. 1
In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP wordt een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (de stad Vilvoorde) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties: -
1° de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben;
-
2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energieen grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.
Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om deze instanties toe te laten de gegevens met betrekking tot het plangebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij de initiatiefnemer of de Dienst Mer, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst Mer een gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan.
Op 7/07/2011 werd een adviesvraag gericht aan de dienst BGP met als doel het bekomen van een adressenlijst van instanties waarvan het nodig geacht wordt dat deze een advies uitbrengen. Op 17/07/2011 werd volgende lijst bekomen:
1
De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. Artikel 49 inzake de overgangsregeling van plan-MER’s voor RUP’s zoals vermeld in het programmadecreet van 25 mei 2007 (publicatie B.S. 19/06/2007), stelt dat de betreffende nieuwe regelgeving van toepassing is op ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan de plenaire vergadering gehouden wordt zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het besluit, dus zijnde 1 juni 2008.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 5
Provinciebestuur Vlaams-Brabant
Dienst Ruimtelijke Ordening
Dep. LNE
AMNE
Agentschap Ruimte en Erfgoed Agentschap Ruimte en Erfgoed Departement MOW
Departement LNE
Departement LNE
VMM
Provincieplein 1
3010 Leuven
Koning Albert II-laan 20 bus 8
1000 Brussel
Ruimtelijke Ordening VlaamsBrabant
VAC
Diestsepoort 6 bus 91
3000 Leuven
Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant
VAC
Diestsepoort 6 bus 91
3000 Leuven
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 2
1000 Brussel
Koning Albert II-laan 20 bus 20
1000 Brussel
t.a.v. Fernand Desmyter, secretaris-generaal Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid Afdeling Operationeel Waterbeheer
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
Afdeling Toezicht Volksgezondheid Vlaams-Brabant
Departement LNE
Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
Dienst Mer
Dienst Land en Bodembescherming
Dienst Hinder en Risicobeheer
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20, bus 8
1000 Brussel
t.a.v. Bram Vogels
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 16
1000 Brussel
VAC
Diestsepoort 6 bus 52
3000 Leuven
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20, bus 8
1000 Brussel
Dienst VR
Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij u om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het RUP ‘Broekpoort over te maken aan Antea Group nv, aangesteld door de initiatiefnemer, zijnde de Stad Vilvoorde. Gelieve het besluit over te maken op volgend adres: Antea Group nv Jaarbeurslaan 25 3600 Genk t.a.v. Hanne Mengels
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 6
2
Situering plangebied
2.1
Initiatiefnemer Het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Vilvoorde is initiatiefnemer van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘RUP Broekpoort’ en bijgevolg ook van de screening van de plan-MERplicht.
2.2
Probleemstelling en doelstelling Het huidige rust-en verzorgingstehuis Ter Linde aan de Vlaanderenstraat is verouderd. Men wenst het rusthuis uit te breiden maar dit is op de huidige locatie niet mogelijk. In totaal is er plaats voor 181 bewoners. Uitbreiding dringt zich op maar nieuwbouw op het huidige terrein is niet mogelijk waardoor herlocatie de enige optie is. Het plangebied komt hiervoor in aanmerking omdat het grotendeels eigendom is van het OCMW. Op dit perceel geldt echter een beperking van maximaal drie bouwlagen. Men wenst dit op te trekken tot vier bouwlagen om optimaal gebruik te kunnen maken van het terrein. Een bijkomende bouwlaag maakt meer groenaanleg mogelijk waardoor de afstanden en de zichten naar de omliggende percelen van Trawoolstraat en de Harensesteenweg optimaler zijn. Dagopvang van senioren in een woongebied laat toe de mantelzorg uit breiden. Oudere bewoners krijgen de kans, door de op te richten infrastructuur, zo lang mogelijk in hun buurt zelfstandig te leven.
2.3
Afbakening plangebied
2.3.1
Algemeen Het plangebied is gelegen tussen de gedempte Zenne en de Harensesteenweg, ten zuiden van de Trawoolstraat in Vilvoorde.
Figuur 1 indicatieve situering plangebied, bron googlemaps
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 7
Figuur 2 indicatieve situering plangebied op de stratenatlas, bron googlemaps
2.3.2
Ruimtelijk voorkomen en functioneren In bijlage 1 is een fotoreportage toegevoegd die een beeld geeft over het huidig functioneren van het plangebied en de omgeving. In de zone waren voorheen een aantal industriële bedrijven gevestigd, deels achter rijwoningen grenzend aan het stratenpatroon. De gedempte Zenne, de strook ten westen van het projectgebied wordt aangelegd als groene verbinding (park + zacht verkeer) tussen de ontwikkelingen aan het kanaal ten zuidwesten van het projectgebied en de stadskern ten Noorden van het gebied. Drie typologieën van bebouwing kenmerken de directe omgeving van het plangebied: -
de laat 19-eeuwse woningbouw, regelmatig verbouwd en aangepast. Het betreft voornamelijk rijhuizen aan de Harensesteenweg. Deze bestaan uit twee tot drie verdiepingen onder een schuin dak. De huizen beschikken over een smalle tuin.
-
de verouderde industriële gebouwen, voornamelijk ten zuiden van het plangebied. Vanaf dit deel van de Harensesteenweg is industriebouw zeer prominent aanwezig in het straatbeeld.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 8
-
garage en verkoop van personenwagens op de hoek van de Trawoolstraat en de Harensesteenweg.
De eerste helft van de Trawoolstraat heeft een relatief open karakter langs het gebied (garageboxen). Huidig project geeft de kans deze hoek open te breken en visueel het groengebied aan de gedempte Zenne te verbreden en te doen aansluiten met het WZC. De tweede helft van de Trawoolstraat tot de zuidelijke grens van het gebied met de Harensesteenweg vormt een gesloten eenheid. De afbraak van de gebouwen op de zuidoostelijke hoek van het gebied laat toe om een overgang te maken naar de bestaande industrie en later naar een andere woon typologie als de industriële zone geconverteerd wordt naar woonzone.
2.4
Knelpunten en potenties Knelpunten: -
nood aan inplantingsplaats voor woonzorgcentrum, aansluitend op het stedelijk weefsel. De efficiënte organisatie in 6 diensten met elk een dertigtal bedden bepalen de minimum oppervlakte (ca. 1860m²);
-
het plangebied is deels ingesloten door bebouwing;
-
beperking tot drie bouwlagen in BPA.
Potenties: -
onbebouwde gesaneerde percelen in binnen blok zijn eigendom van het OCMW;
-
openbaar karakter van de eigenaar (OCMW) laat een semipubliek gebruik van het gebied rond het gebouw toe;
-
grote ondergrondse ruimte (uitgraving wegens vervuiling) biedt de mogelijkheid tot invulling als parkeergarage.
-
groen en onbebouwd gebied ten westen (gedempte Zenne) laat toe het gebouw hier op de rooilijn te plaatsen zodat de afstand tot de woningen ten oosten maximaal kan zijn;
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 9
3
Ruimtelijke visie
3.1
Visie Het gebied wordt herbestemd tot stedelijk woongebied. De gedempte Zenne kan in geen geval een ontsluiting vormen voor de betrokken percelen. Wel kan er hier een wandeling en fietsroute naar het centrum uitgestippeld worden. De hoofdontsluiting zal gebeuren via de Harensesteenweg ten zuidoosten van het projectgebied. De inplanting moet het groen op het terrein maximaal laten aansluiten op het groen lint van de gedempte Zenne, en op die manier een publiek karakter geven aan het terrein. Dit moet in principe ook de bewoners van het WZC ten goede komen, niet alleen als “tuin” maar ook als plaats waar activiteiten plaatsvinden die de bewoners vanuit het rusthuis een levendig beeld zal geven. Zowel het OCMW als de stad zijn voorstander om op het gebied bijkomende voorzieningen voor bejaarden aan te trekken/te vestigen. Dit kunnen bijvoorbeeld service flats of specifieke bejaardenwoningen zijn. Vanuit het beleid wordt hier gekozen voor het ontwikkelen van privaatpublieke samenwerking. De wijze waarop de overheid de grond inbrengt is nog nader te bepalen. Aangelegde tuin, soms moestuinen vormen een buffer tussen de woningen en de betrokken percelen. Deze wordt uitgebreid met het aan te leggen buffergroen tussen het woonzorgcentrum en de perceelgrens. Er ontstaat een groene zone van ca. 50m tussen de achtergevels van de Harensesteenweg en de gevels van het woonzorgcentrum.
3.2
Concepten Het gepland volume wordt ingeplant aan de grens met de gedempte Zenne, volledig losstaand en ingeplant volgens de noord-zuid as. De hoofdingang geschiedt via de Harensesteenweg. Langs deze toegangsweg wordt ook de ondergrondse parking bereikt. Er wordt een dienstingang voorzien via de Trawoolstraat. Ten oosten is het perceel begrensd door de westelijk georiënteerde achtertuinen van de Harensesteenweg, 25 tot 30m diep. Het gepland volume zal gemiddeld 20m van de perceelgrens (tuinmuren) afblijven. De afstand tot de perceelgrens zal steeds minstens de gevraagde bouwhoogte zijn. De gebouwen (kantoren en semi industriële hal) ten zuidoosten worden gesloopt om toegang te verlenen tot het perceel. Een oplossing voor de laatste gemene muur aan de Harensesteenweg is te overwegen onder de vorm van een woning die de rij huizen afsluit. Ten noordwesten worden de garageboxen gesloopt om een bredere perspectief te geven aan de gedempte Zenne en om een diensttoegang mogelijk te maken.
Door de zes verpleegeenheden te verspreiden over drie verdiepingen daalt de ingenomen terreinoppervlakte. Hierdoor ontstaat een grotere bufferzone naar de aanpalende woningen en is de tuin rond het gebouw van een bruikbare schaal. Een bijkomende bouwlaag is volgens de ontwerpers ruimtelijk te verantwoorden rekening houdend met de aanwezige volumes in de directe omgeving en de afstand tot de aanpalende perceelgrenzen. De hoogte van het nieuwe volume blijft onder 14,5 meter. De definitieve bouwhoogte zal in functie van een verdere studie van de technieken inzake luchtverversing variëren tussen 13,5m en 14,5m. In bijlage 2 zijn een aantal schetsen van de nieuwe toestand opgenomen.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 10
4
Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
4.1
Juridische randvoorwaarden Tabel 1 juridische randvoorwaarden Type plan
Kenmerken
Gewestplan
Gewestplan nr.25 Halle-Vilvoorde-Asse, bestemming: gebied voor stedelijk ontwikkeling
Gewestelijke
ruimtelijke
NVT
uitvoeringsplannen Provinciale
ruimtelijke
NVT
uitvoeringsplannen Gemeentelijke ruimtelijke
NVT
uitvoeringsplannen Algemene plannen van
NVT
aanleg Bijzondere plannen van
BPA van toepassing
aanleg Verkavelingsvergunningen
NVT
Rooilijnplannen
NVT
Buurt- en voetwegen Afbakening
agrarische
-
Buurtweg nr 7
NVT
structuur
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 11
Type plan
Kenmerken
Habitatrichtlijngebieden
NVT
Vogelrichtlijngebieden
NVT
Gebieden van het VEN –
NVT
1e fase Erkende natuurreservaten
NVT
Geklasseerde waterlopen
Trawoolbeek, 2 categorie
Elementen
NVT
de
Landschapsatlas NVT
Beschermde monumenten Polders en wateringen
NVT
Beschermingszones
NVT
grondwaterwinningen Proces
Verbaal
NVT
bouwovertreding
4.2
Beleidsmatige randvoorwaarden Tabel 2 beleidsmatige randvoorwaarden Beleidsplan
Kenmerken
Ruimtelijk
Het RSV rekent Vilvoorde integraal tot de Vlaamse Ruit, een stedelijk netwerk op
Structuurplan
internationaal niveau. In dit stedelijk netwerk worden stedelijke en economisch
Vlaanderen
ontwikkelingen gestimuleerd, rekening houdende met de eigenheid van het stedelijk netwerk. De inplanting van nieuwe activiteiten zal gebeuren conform het principe van ‘gedeconcentreerde bundeling’, waarbij de bestaande stedelijke en economische structuur als basis wordt genomen. Aldus wordt de groei selectief en geconcentreerd opgevangen en wordt een afwenteling van activiteiten naar het buitengebied voorkomen. Het RSV beschouwt de stedelijke kern van Vilvoorde als een zeer goed uitgeruste kern met een uitrustingsniveau en een verzorgingsfunctie ten aanzien van de omgeving, vergelijkbaar met een zeer goed uitgeruste kleine stad. Hierom wordt aan de stedelijke
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 12
Beleidsplan
Kenmerken kern van Vilvoorde een bijzondere rol toegekend binnen het VSGB (=Vlaams stedelijk gebied rond Brussel)
Provinciaal
De provincie erkent dat delen van de gemeente Vilvoorde geselecteerd worden als deel
Structuurplan
van het VSGB. Hierbij wordt opgemerkt dat Vilvoorde binnen het VSGB over een goed uitgeruste kern beschikt met een uitrustingsniveau en verzorgingsfunctie die te vergelijken is met die van een goed uitgeruste kleine stad. Om die reden hebben delen van de gemeente Vilvoorde als stedelijke kern een bijzondere rol in het VSGB. In het ruimtelijk onderzoeksrapport ‘selectie woonkernen en hoofddorpen’ worden voor de gemeente Vilvoorde volgende selecties doorgevoerd: - potentiële stedelijke kernen: Vilvoorde, Borgt, Koningslo en Kassei; - woonkern: Peutie; - kern in het buitengebied: Houtem. Binnen de provincie behoort Vilvoorde tot de deelruimte ‘Verdicht netwerk’ en meer bepaald tot de corridor Brussel-Mechelen-Antwerpen. De provincie wil de verscheidenheid aan ruimtelijke aspecten binnen dit gebied behouden
Gemeentelijk Structuurplan
Het plangebied maakt deel uit van de deelruimte ‘Kanaalzone’ De stad opteert voor differentiatie in de zone ‘Broek’ als volgt: - het wonen wordt – aansluitend bij de kern – versterkt rond het Tuchthuiscomplex en de Havenstraat (eventueel gecombineerd met aan wonen complementaire functies). Hiervoor zal de stad een project voorbereiden en indienen binnen het decreet stadsvernieuwing; - voor de zone, vanaf de Havenstraat, tussen het kanaal en de Schaarbeeklei, tot aan de grens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is geen bijkomende industriële activiteit gewenst. Hierdoor ontstaat een breuk met de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In dit gebied streeft men naar een reconversie van deze zone naar kantoren, hoogwaardige KMO’s, high-tech bedrijven, telecommunicatie, enz. Deze reconversie zal versterkt worden door de uitstralingseffecten van de HST-terminal te Schaarbeek en de realisatie van het GENproject (inleggen van een hoogwaardig openbaar vervoersmiddel); In ‘Broek’ worden geen watergebonden industriële activiteiten ontwikkeld. Daarentegen wenst de stad – zowel voor het wonen rond het Tuchthuis, als voor de hoogwaardige dienstverlening en bedrijvigheid – de potenties van het Kanaal en de
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 13
Beleidsplan
Kenmerken Zenne te gebruiken om een kwalitatieve woonomgeving en een aangenaam vestigingsklimaat voor bedrijven te realiseren. Complementair hieraan is de ruimtelijke herinrichting van de Schaarbeeklei als representatieve lineaire openbare ruimte tussen het centrum van Vilvoorde, de arbeidsintensieve activiteiten in ‘Broek’ en de toekomstige HST-terminal op het spooremplacement te Haren, waarbij tevens het accent komt te liggen op openbaar vervoer. Om de ontsluiting van ‘Broek’ te verbeteren en om de N1 door het centrum van de stad te ontlasten zal de stad streven naar het realiseren van een verbinding tussen de R22 Woluwelaan en de N1Schaarbeeklei ter hoogte van de Budasteenweg. Hierdoor krijgt de R22 (Woluwelaan) een bijkomende verzamelende functie en kan tegemoetgekomen worden aan de ruimtelijke opties van de gemeente Machelen. Tevens wordt een ontsluiting nagestreefd vanuit Broek via de Tyraslaan richting op- en afrittencomplex nr. 6. De Budabrug kan hierbij als een filter om sluikverkeer te ontmoedigen behouden blijven.
Herinrichting Arm
Zenne-
Herinrichting Zenne arm: Op vrij korte termijn wordt het woon- en zorgcentrum Ter Linde gerealiseerd. Binnen het ontwerp voor de Zennearm dient nagedacht te worden over de toekomstige relatie en wisselwerking tussen de gebouwen en publieke ruimte van het zorgcentrum en de groene parkomgeving van de Zennearm.
4.3
Planalternatieven Er werden geen locatiealternatieven onderzocht. De keuze om op deze locatie een nieuw rust- en verzorgingstehuis te bouwen werd in vorige paragrafen verantwoord. De concrete invulling van het plan kan wel wijzigen. De relatie van het plan met het gemeentelijk structuurplan werd in paragraaf 4.2 verduidelijkt. Er zijn wel verschillende inrichtingsalternatieven mogelijk waarbij rekening gehouden moet worden met het kader en de stedenbouwkundige voorschriften opgelegd in het RUP.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 14
5
Bepalen van de plan-MER plicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan deze regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden: •
Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder deze definitie;
•
Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien: o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is.
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP “Broekpoort” valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM. •
Stap 3: valt het plan onder de plan-MER plicht ? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: - Plannen die “van rechtswege” plan-MER plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist):
-
-
Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I of II van het BVR van 10 december 2004 (project-MER plicht) én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde); Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden; Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningsplicht” Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER plichtig, maar hier niet relevant).
Het RUP “Broekpoort” heeft geen betrekking op een project vermeld in bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004. Daarnaast bepaalt het RUP slechts het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau (plangebied heeft een oppervlakte van 1,2ha). Het RUP “Broekpoort” betreft bijgevolg een plan dat betrekking heeft op ruimtelijke ordening, dat het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau en is bijgevolg niet van rechtswege plan-MER-plichtig.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 15
6
Potentiële milieueffecten van het plan
6.1
Bodem en grondwater
6.1.1
Referentiesituatie De bodem van het plangebied heeft een antropogeen karakter. De bodem is reeds verstoord (gedeeltelijk opgehoogd met puin) waardoor kan aangenomen worden dat de bodem nog weinig gevoelig is voor profielverstoring en voor verdichting.
Figuur 3 Bodemkaart plangebied
Ter hoogte van perceel 217p2 (meest zuidelijke perceel) werd in 2007-2008 een ambtshalve sanering uitgevoerd door OVAM. De met poly-aromaten, zware metalen (assen) en minerale olie verontreinigde bodemlaag werd ontgraven tot een diepte van 3 m waarna de gronden (25.000 ton) werden afgevoerd voor reiniging of storten. De ontgraven zone werd terug aangevuld met een 2,5 meter dikke laag zand waardoor het huidige maaiveld ter hoogte van de ontgraven zone een halve meter onder het oorspronkelijke maaiveld ligt. De bouwput ontstaan door de ambtshalve sanering, zal verder uitgegraven worden tot op 3,4-3,6 m om plaats te bieden voor de ondergrondse parkeergarage. De aanwezige restverontreiniging minerale olie in de bodem en het grondwater wordt tijdens de bouwfase verder gesaneerd. De bovenste laag van het centrale deel van het plangebied (perceel 217n) zou in de zomer 2011 ambtshalve door OVAM afgegraven worden (diepte van 0,6 tot 1 m), zonder een bemaling toe te passen. Er werden op dit perceel normoverschrijdingen vastgesteld van zware metalen en PAK’s in de toplaag (ophogingslaag met puin).
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 16
Het meest noordelijke deel van het plangebied zal nog onderwerp uitmaken van een bodemonderzoek. Er wordt verondersteld dat de toplaag van dit perceel eveneens verontreinigd is met zware metalen en PAK’s (cfr. ophogingslaag centraal gelegen perceel). Het grondwater wordt als zeer kwetsbaar beschouwd en is zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Volgens sonderingsrapporten, raadpleegbaar via DOV Vlaanderen, bevindt het grondwater zich tussen de 2,57 m en 3,67 m diep in de omgeving van het plangebied.
Figuur 4 grondwaterkwetsbaarheidskaart
Binnen en in de ruime omgeving van het plangebied zijn geen grondwaterwinningen vergund.
6.1.2
Mogelijke effecten De ambtshalve sanering bleek niet voldoende voor de invulling die het RUP voorziet. Bij de bouwwerken zal de sanering dus verder gezet worden wat de bodem- en grondwaterkwaliteit ten goede komt. Indien blijkt uit bodemonderzoek dat het meest noordelijk deel van het plangebied eveneens verontreinigd is, dient dit perceel eveneens gesaneerd te worden. De invulling van het plangebied met de functie wonen is pas realiseerbaar nadat alle lopende saneringen zijn afgerond én nadat gebleken is uit onderzoek dat eventuele restverontreinigingen niet van die aard zijn dat ze een risico vormen voor de nieuwe invulling. Er zal meer dan waarschijnlijk een bemaling dienen ingesteld te worden tijdens het verder uitgraven van de bouwput voor de ondergrondse parkeergarage. Gezien de lokale verontreiniging met minerale olie en de diepere verontreiniging met VOCL’s (regionaal) tot op 6 m-mv, dient het grondwater vooraleer het terug geloosd wordt, gezuiverd te worden om negatieve effecten uit te sluiten en verspreiding van vervuiling te vermijden (dit kan niet opgelegd worden in het RUP).
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 17
Binnen het plangebied zullen geen bestemmingen voorkomen die aanleiding kunnen geven tot (grootschalige) bodemverontreiniging. Het grondwater is zeer kwetsbaar en zeer gevoelig naar grondwaterstroming toe. Er dient advies aangevraagd te worden aan de bevoegde instanties indien blijkt dat de garage meer dan 3 meter diep of 50 meter lang is (cfr. watertoets). Rekening houdend de zandige ondergrond en het niet afsluiten van grondwaterstromingslagen (geen afsluitende lagen op geringe diepte) kan er wel gesteld worden dat er zich effecten voordoen (beperkte opstuwing vóór het gebouw en een beperkte daling erna) maar dat er mogelijkheden zijn voor het grondwater om rondom de parking te stromen. Bovendien ligt er geen grondwaterafhankelijke vegetatie in de nabije omgeving van het gebouw. Er kan aangenomen worden dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn op/van grondwaterstroming.
6.1.3
Milderende maatregelen Er worden vanuit de discipline bodem en grondwater geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld.
6.1.4
Conclusie Er zijn vanuit de discipline bodem en grondwater geen significante effecten te verwachten door uitvoering van het RUP wanneer de geldende regelgeving in acht wordt genomen (Vlarebo, watertoets,…).
6.2
Oppervlaktewater
6.2.1
Referentiesituatie Oppervlaktewater Op 9 september 2005 keurde de Vlaamse Regering het eerste uitvoeringsbesluit bij het decreet Integraal Waterbeleid goed. Dit besluit zorgt voor de geografische indeling van de watersystemen binnen het Vlaamse Gewest door de afbakening ervan in stroomgebieden, bekkens en deelbekkens. Het plangebied situeert zich in het Dijlebekken. De Trawoolbeek (tweede categorie) stroomt net doorheen de noordwestelijke hoek van het plangebied. De Zenne (bevaarbaar), die ter hoogte van het plangebied gedempt is, vormt de westelijke grens. Het gebied bevindt zich niet in de omgeving van een waterwingebied of beschermingszones.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 18
De Zenne werd in de jaren ’80 vanaf de Marie-Joséwijk tot aan de Trawoolstraat in het noorden rechtgetrokken en gedempt. Op de buurtwegenatlas is de oorspronkelijke bedding van de Zenne nog zichtbaar (zie Figuur 17).
Watertoets Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. Op basis van deze watertoetskaarten worden voor het plangebied volgende vaststellingen gemaakt: -
het plangebied ligt niet in een risicozone voor overstroming. Het is volledig gelegen in van nature overstroombaar gebied. Op minder van 250 meter ten westen van het plangebied heeft er in de periode 2010-2011 een recente overstroming plaatsgevonden;
-
er zijn een aantal erosiegevoelige elementen aanwezig binnen het plangebied, ter hoogte van de bedding van de Zenne en de Trawoolbeek;
-
het gehele plangebied is zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Indien er in type 1 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 3m of een horizontale lengte van meer dan 50m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Zie discipline Bodem en grondwater;
-
niet infiltratiegevoelig waardoor er dient onderzocht te worden of de aanleg van infiltratievoorzieningen of waterdoorlatende verhardingen relevant is.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 19
Figuur 5 Watertoetskaarten
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 20
plangebied
Figuur 6 ROG-NOG Kaart, bron Agiv
Afvalwater Het plangebied is gelegen in centraal gebied. Dit betekent dat het plangebied is aangesloten via een (gemengd) rioleringstelsel op een RWZI.
Figuur 7 zoneringsplan, bron geoloket VMM
6.2.2
Mogelijke effecten Op basis van de watertoetskaarten kan geconcludeerd worden dat het plangebied in weinig kwetsbaar gebied gelegen is. De effecten op het grondwater zijn in de vorige discipline besproken. Het plangebied ligt nu grotendeels braak. Door invulling van het plangebied met de voorgenomen activiteiten zal de graad van verharding toenemen wat zonder het nemen van milderende maatregelen negatieve gevolgen heeft voor de natuurlijke infiltratie en de waterhuishouding in het plangebied.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 21
Het wordt dan ook aangeraden om in het RUP bepalingen op te leggen om infiltratie mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn het verplicht gebruik van waterdoorlatende verhardingen bij de aanleg van het terrein, buiten waar dit om praktische, milieu of wettelijke redenen niet mogelijk is. Verder dient het rusthuis ook te voldoen aan de bepalingen zoals opgelegd in de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van verharde oppervlakten en afkoppeling van hemelwater van dakoppervlakten (B.S. 24/08/2005). Volgens de plannen, worden er hemelwaterputten voorzien zodat het hemelwater herbruikt kan worden.
De Trawoolbeek zou volgens de VHA-atlas net doorheen de noordwestelijke hoek van het plangebied stromen. Het RUP voorziet hier een ontsluiting naar het rusthuis (via de Trawoolstraat). Effecten op deze beek zijn niet uit te sluiten. Gezien de zwakke structuurkwaliteit en het verontreinigd karakter van de beek en mits het nemen van milderende maatregelen zijn de uiteindelijke effecten beperkt negatief.
6.2.3
Milderende maatregelen Vanuit de discipline oppervlaktewater worden volgende milderende maatregelen voorgesteld:
6.2.4
-
in de stedenbouwkundige voorschriften dienen maatregelen opgenomen te worden om verharding zoveel mogelijk te beperken. Indien verharding onvermijdelijk is, dient er waterdoorlatend materiaal gebruikt te worden tenzij dit omwille van praktische, milieu of wettelijke redenen niet mogelijk is.
-
Er kan gesteld worden dat het RUP maatregelen moet opnemen om ruimte voor oeverontwikkeling van de Trawoolbeek te voorzien en slechts mag overwelven voor de aanleg van de dienstentoegang.
Conclusie Er zijn, indien er rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen, vanuit de discipline oppervlaktewater geen significante negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP.
6.3
Fauna en flora
6.3.1
Referentiesituatie Speciale beschermingszones Het plangebied is niet gelegen in speciale beschermingszone (vogel- of habitatrichtlijngebied). Het meest nabijgelegen Natura-2000 gebied ligt op meer dan 2,5 km ten oosten van het plangebied nl. “SBZ-H Valleigebied tussen Melsbroek, Kampenhout, Kortenberg en Veltem”. Het voorgenomen plan heeft hier geen (on)rechtstreekse invloed op. Het uitvoeren van een (voortoets) passende beoordeling is dan ook niet relevant.
VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 22
Er zijn geen VEN/IVON gebieden gelegen binnen of in de nabije omgeving van het plangebied. Op meer dan 2,5 km ten oosten van het plangebied bevindt zich het “Floordambos”, dat geklasseerd is als VEN-gebied. Een verscherpte natuurtoets dient dan ook niet te worden uitgevoerd.
Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart (versie 2.2, 2010), is een inventaris opgemaakt door het Instituut voor natuur- en bosonderzoek (INBO). Het plangebied is gekarteerd als biologisch minder waardevol gebied. Het Hanssenspark, een recreatiegebied ten noordoosten, wordt ingekleurd als complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen.
Figuur 8 Biologische Waarderingskaart 2.2
6.3.2
Mogelijke effecten Bij uitvoering van het plan zal er geen biotoopverlies optreden. Effecten op SBZ-zones zijn niet te verwachten gezien de tussenliggende afstand en de aard van de voorgenomen activiteit. Er worden geen barrière-effecten verwacht: het plangebied sluit aan op het centrum van Vilvoorde en betreft een inbreidingsgebied dat ruimtelijk grotendeels begrensd wordt door bebouwing. Het RUP voorziet een groenbuffer van minstens 50 meter breed (tussen het rusthuis en de woningen aan de Harensesteenweg) en de omgeving van het rusthuis zal een groene invulling krijgen waardoor het natuurlijk karakter van het gebied zal verhogen. Dit is positief t.a.v. de bestaande
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 23
toestand. Het gebruik van autochtoon en inheems plantgoed bij de aanleg van het terrein, is aan te raden. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen. Naar rustverstoring toe kan gesteld worden dat het plan geen negatieve effecten veroorzaakt:
6.3.3
-
De activiteiten in de omgeving hebben nu reeds een zekere geluidsproductie.
-
Het plangebied heeft geen noemenswaardige ecologische waarde.
-
Het RUP zal een toename van functies en gegenereerd verkeer mogelijk maken, maar het bijkomend te verwachten aandeel aan de omgevingskwaliteit is beperkt.
Milderende maatregelen Vanuit de discipline fauna en flora wordt de volgende milderende maatregel voorgesteld: -
6.3.4
om het ecologisch karakter van het plangebied te verhogen wordt aangeraden om gebruik te maken van autochtoon en inheems plantgoed bij de groenaanleg van het terrein
Conclusie Er zijn vanuit de discipline fauna en flora geen significante negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP.
6.4
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
6.4.1
Referentiesituatie Landschapsbeeld Zie 2.3.2 voor een ruimtelijke situering van het plangebied en haar omgeving.
Landschapsatlas De landschapsatlas is een onmisbaar instrument bij de bescherming van landschappen. Binnen de landschapsatlas worden ankerplaatsen, relictzones, lijnelementen en puntelementen aangeduid. Er zijn geen elementen van de landschapsatlas teruggevonden in het plangebied. De westelijk gelegen Zenne wordt als lijnrelict aangeduid maar is ter hoogte van het plangebied gedempt.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 24
Figuur 9 Landschapsatlas
Inventaris Onroerend erfgoed Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde. Binnen de contouren van het plangebied bevindt zich geen bouwkundig erfgoed. Net buiten plangebied, ter hoogte van de Harensesteenweg 22 en 24 (id. 70567) zijn 2 rijhuizen gelegen die zijn opgenomen in de inventaris. Het rijhuis aan de Schaarbeeklei 74 (id 70407) is eveneens geïnventariseerd als bouwkundig erfgoed.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 25
Figuur 10 bouwkundig erfgoed
Centrale archeologische inventaris De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden. Binnen het plangebied zelf werden geen vondsten geregistreerd. In de omgeving van het plangebied zijn er wel vondsten gedaan: -
nr. 20073: “Tuchthuis”, gebouw uit de 18de eeuw
-
nr. 2719: “Hertogelijke Burcht”, oude funderingen teruggevonden van kasteel uit de 14de eeuw
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 26
Figuur 11 indicatieve weergave plangebied op de CAI-kaart , bron CAI
6.4.2
Mogelijke effecten Het plangebied is in voor deze discipline weinig kwetsbaar gebied gelegen. Het betreft hier een binnengebied dat vroeger grotendeels ingevuld werd door bedrijfsloodsen en nu voornamelijk braak ligt. Het gebied heeft een zeer lage belevingswaarde. Een nieuwe kwalitatieve invulling op schaal van de omgeving zal een meerwaarde betekenen inzake landschap&beleving. De ondergrond binnen het plangebied kan beschouwd worden als bodemarchief, waar voorzichtig mee moet omgesprongen worden in functie van de potentieel archeologische waarden. Gezien er reeds een diepe afgraving van ca. 3 meter heeft plaatsgevonden ifv. de sanering, kan er vanuit gegaan worden dat eventuele archeologische relicten reeds aangetroffen werden. Uiteraard dienen de wettelijke handelingen bij het aantreffen van archeologische relicten zoals voorgeschreven door het Decreet op het Archeologisch Patrimonium opgevolgd te worden. Dit houdt in dat, wanneer tijdens de werken een goed wordt aangetroffen, waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat het een archeologisch relict betreft, hiervan binnen de drie dagen aangifte dient de gedaan te worden aan het VIOE. De gevonden archeologische relicten moeten tot de 10 dag na de melding in onveranderde toestand bewaard blijven, beschermd worden tegen beschadiging of vernieling en toegankelijk gesteld worden voor onderzoek door het VIOE, zonder recht op schadevergoeding. Er dient desgevallend voldoende tijd te worden voorzien voor prospectie tussen afgraving en uitvoering. Tussen het bouwkundig erfgoed nl. de rijhuizen aan de Harensesteenweg en het rusthuis komt een buffer van minstens 24 meter (zie Figuur 12). Het rusthuis heeft aldus weinig invloed op dit erfgoed (aantasting contextwaarde).
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 27
Figuur 12 inplanting rusthuis op perceel met indicatie breedte groenbuffer
6.4.3
Milderende maatregelen Er worden vanuit de discipline landschap geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld.
6.4.4
Conclusie Er zijn vanuit de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie geen significant negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de milderende maatregel.
6.5
Mens In het hoofdstuk mens worden volgende deeldisciplines besproken:
6.5.1
-
sociaalorganisatorische aspecten (wijzigingen in functies, organisatie ruimte);
-
mobiliteit (wijziging verkeersafwikkeling, parkeermogelijkheden);
-
hinder (licht-,lucht- en geluidshinder).
Referentiesituatie Functies Het plangebied, ten zuiden van Vilvoorde centrum, heeft geen functie meer sinds de stopzetting van de bedrijfsactiviteiten. De voormalige fabrieksloodsen werden reeds afgebroken. Het terrein is braakliggend. Het plangebied is langs drie zijden omgeven door bebouwing en wordt langs het westen begrensd door de Zenne. De bebouwing langs de Harensesteenweg bestaat voornamelijk uit rijwoningen van 2 bouwlagen met een smalle tuin. De Trawoolstraat heeft deels een open karakter (garageboxen). De tweede helft van de Trawoolstraat (tot aan het kruispunt met de Harensesteenweg), heeft een gesloten karakter. Afbraak van een deel van de gebouwen laat toe om een overgang te maken naar de bestaande industrie en later naar een ander woontypologie (plan is om de industriële zone te converteren naar woonzone).
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 28
Het gebied ten zuiden van het plangebied heeft een verouderd industrieel karakter. Twee bedrijven grenzen aan het plangebied nl. Focquet (Havenstraat 72, aankoop/verkoop en verhuur van allerhande elektrisch materiaal zoals pompen, motoren…) en Delaby Elektro (Havenstraat 74, groothandel in elektrische apparaten) . Op de hoek van de Trawoolstraat-Harensesteenweg is een verkooppunt van wagens (inclusief garage) gehuisvest. Aan de Schaarbeeklei vinden we een aantal voorzieningen terug zoals een grootwarenhuis, fastfoodrestaurant en een recreatiepark (Hanssenspark) In het voormalig Tuchthuis op de gemeenschapsvoorzieningen gehuisvest.
linkeroever
van
de
Zenne
zijn
een
aantal
Figuur 13 luchtfoto plangebied, bron: googlemaps 2011
Mobiliteit Ontsluiting en verkeersleefbaarheid De hoofdontsluiting van het gebied via de N1 en de N211 (secundaire wegen type III) naar het hogere wegennetwerk gebeurt via de Trawoolstraat en de Harensesteenweg. De Schaarbeeklei wordt door de lokale politie aanzien als een gevaarlijke weg waar regelmatig verkeersongevallen gebeuren. Er zijn plannen om de Schaarbeeklei her in te richten om de verkeersveiligheid te verbeteren.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 29
Figuur 14 stratenatlas, bron googlemaps
Openbaar vervoer De dichtstbijzijnde bushalte is gelegen in de Parkstraat, op 400 meter wandelafstand van het plangebied. Volgende lijnen bedienen deze halte: -
58 Vilvoorde Station-Rogier
-
282 Mechelen-Zaventem
-
287 Houtem-Vilvoorde Kliniek
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 30
Figuur 15 functionele fietsroutes, locaties bushaltes en NMBS-station
plangebied
Figuur 16 situering plangebied op netplan De Lijn, bron www.delijn.be
Het centraal station van Vilvoorde ligt op één kilometer wandelafstand, ten noordoosten van het plangebied.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 31
Traag verkeer De bedding van de Zenne doet informeel dienst als ontsluiting van het traag verkeer naar het centrum van Vilvoorde. Er zijn plannen om de Zenne op te waarderen naar een parkachtige omgeving. Buurtweg nr.7 is in de praktijk niet meer terug te vinden. Op de buurtwegenatlas is eveneens de oorspronkelijke bedding van de Zenne zichtbaar.
Figuur 17 situering plangebied op de buurtwegenatlas, bron geo-loket Provincie Vlaams-Brabant
De Schaarbeeklei is geselecteerd als functionele fietsroute (zie Figuur 16). Op de schoolroutekaart wordt de Schaarbeeklei ter hoogte van het plangebied aangeduid als een gevaarlijke route voor fietsverkeer.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 32
Figuur 18 uittreksel verkeersplan, bron Schoolroutekaart Vilvoorde
Geluidshinder De N1 en de N211 hebben een invloed op het omgevingsgeluid volgens de geluidsbelastingskaart van AWV. Deze reikt echter niet tot in het plangebied. De Schaarbeeklei is niet opgenomen in de geluidsbelastingkaart.
Figuur 19 Geluidsbelastingskaart overdag, AWV (blauwe bol=plangebied)
Het plangebied ligt ongeveer 3 km ten westen van Brussels Airport te Zaventem en valt binnen de 55 dB(A) LDEN- geluidscontourenkaart (bron, Brussels Airport). De luchthaven heeft dus een invloed op het omgevingsgeluid ter hoogte van het plangebied: de milieukwaliteitsnorm van 45 dB(A) voor woongebied wordt overschreden. Het bestaande geluidsklimaat is dus niet ideaal.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 33
Figuur 20 Lden- geluidscontouren voor 2010, bron Brussels Airport (rode pijl: situering plangebied) Veiligheid Seveso-inrichtingen Binnen een straal van 2 kilometer bevinden zich een aantal Seveso-bedrijven: -
Messer Belgium (dichtstbijzijnd op 700 m)
-
Fenzi Belgium
-
Van der Sluijs Belgium
-
Air Liquide Medical
-
Sumitomo Chemical Europe
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 34
6.5.2
Mogelijke effecten Functies Het gebied zal door uitvoering van het RUP een gemeenschapsfunctie krijgen waardoor er een nuttige invulling gegeven kan worden aan in onbruik geraakt industrieterrein. Het nieuwe rusthuis zal ongeveer dezelfde functie vervullen als het huidige rusthuis, dus netto blijft de gemeenschapsfunctie gelijk, doch het aanbod vergroot. Effecten op mobiliteit omwille van de nieuwe functie wordt verder in deze paragraaf besproken. De bouw van een rusthuis in een centrumgebied is vanuit duurzaam standpunt zeker positief omdat andere voorzieningen reeds aanwezig zijn en er ook door de gepensioneerde omwoners gebruik kan gemaakt worden van de voorzieningen van het rusthuis zelf (dagopvang, cafetaria…). Op de gedempte Zennearm wordt een recreatieve functie gepland. Door de inplanning van het woonzorgcentrum zoals deze nu is voorzien (één aaneengesloten gebouwenvolume op de perceelsrand) wordt een ruimtelijke afscheiding gemaakt tussen de recreatieve functie en de woonzorgfunctie. Met het RUP zou de kans kunnen worden gegrepen om de link tussen het woongebied van de Harensesteenweg en het geplande park- en trage wegennetwerk te waarborgen. Het werken met onderdoorgangen / publieke ruimten onder de gebouwen of het voorzien van insnijdingen in de gebouwen kunnen de linken bevorderen.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 35
Verkeersgeneratie en parkeerbalans Er worden ca. 190 rusthuiskamers gerealiseerd. Rekening houdend met de kencijfers van het 2 richtlijnenboek mobiliteitseffectenstudies en CROW-kencijfers , wordt geschat dat het aantal verplaatsingen in functie van het rusthuis nl. 0,5 voertuigverplaatsing per dag per rusthuiskamer (personeel+bezoekers) bedraagt. Dit betekent 95 voertuigverplaatsingen per dag. Hiervan kan er worden aangenomen dat 20% (OVG Vlaanderen) plaatsvindt tijdens de ochtend- en avondspits (19 verplaatsingen). De verkeersgeneratie is niet van die aard dat er significante effecten te verwachten zijn op de verkeersdrukte. Volgens kencijfers is er nood aan minimaal 0,5 tot maximaal 0,7 parkeerplaats per rusthuisbed. Er is een parkeerbehoefte van minimaal 95 en maximaal 133 parkeerplaatsen. Er worden geen negatieve effecten op de parkeerbalans verwacht: het RUP voorziet 115 ondergrondse en een tiental bovengrondse parkeerplaatsen. Er wordt net voldoende aanbod voorzien om de parkeervraag van het rusthuis zelf op te vangen. Momenteel is niet duidelijk hoe het RUP zal omspringen met verkeersveiligheid op het terrein. De gebruikers van de groenomgeving rondom het terrein moeten op een veilige manier de in- en uitgangen van de parkingtoegangen kunnen kruisen. De bushalte is redelijk ver gelegen, zeker voor de toekomstige gebruikers van het plangebied (rusthuisbewoners en evt. oudere bezoekers). Het is aangeraden om samen met de Lijn te onderzoeken hoe de toegankelijkheid tot het openbaar vervoer verbeterd kan worden. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen.
Hinderaspecten (lucht, geluid en licht, verenigbaarheid met de omgeving) Er worden via het RUP geen activiteiten mogelijk gemaakt die significante luchtverontreiniging kunnen veroorzaken. De verkeersgeneratie is niet van die aard dat er een overschrijding zou zijn van de geldende normen (NOx, fijn stof, SO2…). De activiteiten die mogelijk gemaakt worden via het RUP sluiten aan bij de activiteiten van een centrumomgeving. Het plangebied ligt binnen de 55 db(A) contour van de luchthaven. Dit betekent dat bewoners van het rusthuis hinder kunnen ondervinden van de activiteiten van de luchthaven en dat er binnen het plangebied geen optimaal geluidsklimaat heerst. Het RUP dient op te nemen dat strenge normen naar geluidsisolatie worden toegepast om hinder voor de gebruikers van het rusthuis zoveel mogelijk te beperken. Er zal zeker meer dynamiek (bezoekers rusthuis en dagopvang, personeel, leveranciers…) zijn binnen en in de nabije omgeving van het plangebied dan nu het geval is. Doordat er maar één hoofdtoegang (Harensesteenweg) en een dienstingang aan de Trawoolstraat) wordt voorzien, zijn deze activiteiten geconcentreerd. Parkeren gebeurt ondergronds waardoor geluidshinder beperkt blijft. De buffer (parkgroen) tussen de huizen aan de Harensesteenweg en het rusthuis zal uitsluitend een bufferende functie hebben (geen interne circulatie van verkeer bv. mogelijk) waardoor de verstoring beperkt blijft. Door uitvoering van het RUP zal het mogelijk worden om een extra bouwlaag te voorzien (ten opzichte van het huidige BPA) waardoor het rusthuis een nokhoogte zou hebben van 14,5 m. De bebouwing in de omgeving bestaat voornamelijk uit huizen met een nokhoogte van ca. 8 à 9 meter hoog. Er is verder nog industriële bebouwing rondom het gebied met één voorkomende loods met hoger accent. Het plan zoals het nu voorligt heeft een verschillende schaalgrootte (door hoogte en volume) ten aanzien van de omgeving. (zie ook bijlage 3). Door optimale inrichting van de buitenruimte en door het zichtbaar inwerken op het volume (bijvoorbeeld werken met insnijdingen, 2
CROW, publicatie 182– basis voor parkeernormering
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 36
verschillen in hoogtes e.d.,) kan de schaalgrootte meer in overeenstemming met de omgeving worden gebracht. Dit is echter een ruimtelijke afweging die tijdens het verdere RUP-proces verder wordt verfijnd.
Door het architectenbureau dat het rusthuis ontwerpt, is er een simulatie gemaakt van de schaduwen die veroorzaakt worden door het gebouw. Uit navolgende figuur blijkt dat de schaduw zich vooral richting gedempte Zenne uitstrekt. Op de gedempte Zenne plant men een park en trage verbinding in te richten. De woningen in de Trawoolstraat staan ’s winters grotendeels in de schaduw tijdens de middag en namiddag. Effecten van beschaduwing zijn onvermijdelijk. Er kan eventueel onderzocht worden of het verlagen van de bouwhoogte van het bouwblok vlakbij de Trawoolstraat een minder grote oppervlakte of duur van de beschaduwing teweegbrengt.
Veiligheid Het RUP voorziet de inplanning van een kwetsbare functie (rusthuis). Effecten op externe veiligheid zijn niet uit te sluiten omwille van een aantal Seveso-inrichtingen die zich binnen een straal van twee kilometer van het plangebied bevinden. Het is aangeraden om het advies van de dienst Veiligheidsrapportage van LNE in te winnen opdat zij kunnen beoordelen of het opmaken van een RVR al dan niet noodzakelijk is.
6.5.3
Milderende maatregelen Volgende milderende maatregelen worden voorgesteld vanuit de discipline Mens: -
Opleggen van strengere geluidsisolatienormen in het RUP wordt aangeraden om geluidshinder afkomstig van de luchthaven te beperken.
-
In het RUP dienen randvoorwaarden ingeschreven te worden voor de publieke en groene linken tussen het woongebied langs de Harensesteenweg en het geplande park aan de Zennearm.
-
In het RUP wordt duidelijk gemotiveerd hoe de schaalgrootte van de toekomstige invulling in overeenstemming is met haar (woon)omgeving en welke voorschriften hier verder invulling aan geven.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 37
6.5.4
-
Aandachtspunten ten aanzien van de beschaduwing van de woningen onderzoeken en bekijken. Er kan eventueel onderzocht worden of het verlagen van de bouwhoogte van het bouwblok vlakbij de Trawoolstraat een minder grote oppervlakte of duur van de beschaduwing teweegbrengt.
-
Advies inwinnen van LNE dienst Veiligheidsrapportage.
-
Met de openbare vervoersmaatschappij overleggen of de toegankelijkheid verhoogd kan worden (d.m.v. extra bushalte of omlegging route, belbus…)
Conclusie Er zijn, indien er rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen, vanuit de discipline mens geen significante negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP.
6.6
Leemten in de kennis Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet beoordeeld kan worden.
6.7
Grensoverschrijdende effecten Gelet op de ligging van het plangebied, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landsgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen.
6.8
Disciplineoverschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten Gelet op de ligging van het plangebied, de maatregelen die kunnen worden ingebed in het RUP en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten rekening houdend met de milderende maatregelen, wordt geconcludeerd dat er geen significant negatieve effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP ‘Broekpoort Vilvoorde’. Het RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 27/04/2007.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 38
Bijlage 1: schets bestaande toestand
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 39
Foto 1
Foto 2
Foto 3
Foto 4
Foto 5
Foto 6
Foto 7
Foto 8
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 40
Foto 9
Foto 11
Foto 10
Foto 12
Foto 13
Foto 14
Foto 15
Foto 16
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 41
Foto 17
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 42
Bijlage 2 grondschets nieuwe toestand
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 43
Bijlage 3: impressie rusthuisgebouw
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 44
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 45
Screening plan-Mer-plicht RUP Broekpoort Vilvoorde BIJLAGEN SCREENINGSDOSSIER
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 46
Advies dienst BGP Geachte mevrouw Mengels,
In uw e-mail van 7 juli 2011, gericht aan mevrouw Ingrid Sools, verzocht u in naam van de initiatiefnemer van het RUP Broekpoort te Vilvoorde mijn dienst om u een selectie te bezorgen van de relevante betrokken instanties, vermeld in artikel 3, §1, 3° van het plan-m.e.r.-besluit van 12 oktober 2007, die in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage geraadpleegd moeten worden.
Selectie van de relevante betrokken instanties
Als bijlage vindt u die lijst van relevante betrokken instanties. Na de lezing van het verzoek tot raadpleging vindt mijn dienst het raadzaam om minstens het advies in te winnen van deze beperkte selectie van instanties teneinde hun mening te bekomen over de vraag of het RUP mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan genereren. Indien u dat zelf nuttig zou achten, kan u daar bovenop uiteraard ook nog het advies inwinnen van andere instanties.
Digitale versie van de screeningsnota
Nadat u de adviezen ontvangen hebt, dient u als initiatiefnemer vervolgens de screeningsnota én de ontvangen adviezen door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen aan de dienst Mer. Mogen wij u vragen om de screeningsnota ook in digitale vorm te bezorgen aan de dienst Mer (
[email protected]), gezien de screeningsnota te samen met de beslissing van de dienst Mer over de plan-MER-plicht gepubliceerd moet worden op www.mervlaanderen.be.
Met vriendelijke groeten,
Natalie De Camps Dienst Mer
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 47
Provinciebestuur Vlaams-Brabant
Dienst Ruimtelijke Ordening
Dep. LNE
AMNE
Agentschap Ruimte en Erfgoed Agentschap Ruimte en Erfgoed Departement MOW
Departement LNE
Departement LNE
VMM
Provincieplein 1
3010 Leuven
Koning Albert II-laan 20 bus 8
1000 Brussel
Ruimtelijke Ordening VlaamsBrabant
VAC
Diestsepoort 6 bus 91
3000 Leuven
Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant
VAC
Diestsepoort 6 bus 91
3000 Leuven
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 2
1000 Brussel
Koning Albert II-laan 20 bus 20
1000 Brussel
t.a.v. Fernand Desmyter, secretaris-generaal Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid Afdeling Operationeel Waterbeheer
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
Afdeling Toezicht Volksgezondheid Vlaams-Brabant
Departement LNE
Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
Dienst Mer
Dienst Land en Bodembescherming
Dienst Hinder en Risicobeheer
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20, bus 8
1000 Brussel
t.a.v. Bram Vogels
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 16
1000 Brussel
VAC
Diestsepoort 6 bus 52
3000 Leuven
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20, bus 8
1000 Brussel
Dienst VR
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 48
Voorbeeld adviesaanvraag Departement LNE Dienst Hinder en Risicobeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II laan 20 bus 8 1000 Brussel
uw kenmerk:
onderwerp:
ons kenmerk:
222582/hanne mengels datum:
18 juli 2011
Verzoek tot raadpleging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Broekpoort te Vilvoorde
Geachte,
De stad Vilvoorde heeft het voornemen om het RUP “Broekpoort” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 49
In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging3” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten.
Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (dienst BGP) van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP Broekpoort geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?
Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.
Met de meeste hoogachting, Antea Group
Cedric Vervaet Accountmanager MER-studies overheden
3 Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 50
Samenvatting adviezen Datum verzending verzoek tot raadpleging naar dienst BGP: 7/07/2011 Datum ontvangst advies BGP: 17/07/2011 Datum verzending verzoek tot raadpleging naar adviesinstanties: 18/07/2011 + 25/08/2011 + 29/09/2011
Opmerking: vet en cursief gedrukte tekst geeft de reactie weer op het ontvangen advies Adviesinstantie
Datum ontvangst advies
Samenvatting advies
Provincie Vlaams-Brabant
31/08/2011
Aangezien het ruimtelijk uitvoeringsplan de wijziging beoogt van het juridisch kader inzake ruimtelijke ordening voor een beperkt gebied op lokaal niveau, zonder aanzienlijke milieueffecten, valt het plan, ons inziens, niet onder de plan-MERplicht.
Dienst Ordening
20/07/2011
Omwille van tijdsgebrek wordt er geen advies uitgebracht.
Dienst Onroerend Erfgoed
4/10/2011
Onroerend Erfgoed is van oordeel dat het voorliggend plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten zal genereren m.b.t. onroerend erfgoed.
Departement MOW
29/08/2011
De resultaten van de screeningsnota worden onderschreven. Er worden een aantal aandachtspunten aangereikt, die dienen meegenomen te worden in de vervolgprocedure:
Ruimtelijke
•
p.22: het project dient te voldoen aan de provinciale verordening inzake hemelwater, en niet aan de gewestelijke zoals werd aangegeven
Dit zal worden aangepast in de screeningsnota. •
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
De aandacht wordt gevestigd op de noodzaak van een fijnmazig stedelijk fiets- en voetgangersnetwerk. Voetgangers, en zeker ouderen, zullen de auto (moeten) nemen als zij zich te ver moeten verplaatsen. De nodige aandacht dient dus besteed te worden aan vlot toegankelijke voetgangersdoorsteken vanop de site in alle richtingen. Het zou zowel voor de bewoners als voor de hele buurt interessant zijn indien de volgende doorsteken
p. 51
binnen het project worden voorzien: •
noord-zuid-voetgangersdoorsteek via de site tussen Trawoolstraat en Havenstraat (langs de bedding van de oude Zenne);
•
oost-west verbinding via de site van de nabijgelegen Harensesteenweg naar het kanaal van Vilvoorde
Daarbij is het ook van groot belang dat de site ook voor niet-bewoners ten allen tijde vlot toegankelijk is. Mogelijk zijn de genoemde doorsteken momenteel nog niet volledig realiseerbaar, maar kunnen deze wel voor het gedeelte op de site zelf reeds voorzien worden. Binnen het project dienen ook voldoende en comfortabele fietsenstallingen te worden geïntegreerd, bij voorkeur verspreid over de verschillende toegangen tot de site. Deze opmerkingen zullen worden meegenomen naar de plenaire vergadering. Dienst LandBodembescherming
en
31/08/2011
De mogelijke gevolgen op het leefmilieu voor wat betreft het aspect bodem, ondergrond en natuurlijke rijkdommen zijn correct omschreven in de screeningsnota. De beoordeling van de effecten zoals de verstoring door bodemverdichting en bodemafdekking worden beknopt uitgewerkt. Gelet op het gevraagde volstaat de beschrijving en de inschatting van de mogelijke effecten op de bodem. Het voorliggend plan heeft geen betrekking op ontginningsaspecten of natuurlijke rijkdommen. Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten.
Dienst Hinder Risicobeheersing
en
10/08/2011
De dienst oordeelt dat het plan geen significante milieueffecten heeft voor wat betreft het aspect geluidshinder. Zoals het verzoek tot raadpleging aangeeft, ligt het te bouwen RVT in een zone waar de geluidsbelasting de 55dB overschrijdt vanwege de luchthaven Brussels Airport. Zoals in de screening wordt aangegeven zal een goede akoestische gevelisolatie nodig zijn. De dienst verwijst naar de richtlijnen uit het eindrapport van de studie “ ontwikkeling van specifieke energieprestatieindicatoren voor rusthuizen’ door VIPA.
04/08/2011
Er wordt advies uitgebracht voor de discipline grondwater. Er worden geen significant negatieve effecten op de grondwaterstroming of de kwaliteit van het grondwater verwacht. VMM stelt voor dat er de nodige aandacht dient uit te gaan naar het maximaal hergebruik van hemelwater.
VMM
De screening wordt gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
09/09/2011
Onze dienst is vooral bekommerd over de mogelijke gezondheidseffecten ten gevolge van een project/plan. Er kan verwacht worden dat het RUP Broekpoort geen aanleiding zal geven tot aanzienlijke milieueffecten in de omgeving. Toch vragen wij, in het kader van de gezondheid van de toekomstige bewoners, de nodige aandacht voor volgende aspecten, zoals ook opgenomen in de screeningsnota:
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 52
•
aspect bodemverontreiniging: gelet op de lokale bodemverontreiniging en de diepere regionale grondwater- en bodemverontreiniging is de invulling van het plangebied met een rust- en verzorgingstehuis mogelijk op voorwaarde dat de aanwezige (rest)verontreinigingen in bodem en grondwater geen risico vormen voor de gezondheid van de bewoners (cf. inname van stoffen via drinkwater a.g.v. permeatie van stoffen door leidingen; inademing van stoffen via verontreiniging van binnenmilieulucht;…).
•
aspect geluid: gelet op de ligging van het plangebied binnen de 55dB(A) Lden-geluidscontourenkaart is een goede geluidsisolatie van het gebouw belangrijk. In dit verband kan ook verwezen worden naar het onderzoek naar maatregelen op het gebied van ruimtelijke ordening in de omgeving van Brussels Airport (zie website LNE: http://www.lne.be/themas/hinder-en-risicos/geluidshinder/beleid/eurichtlijn/actieplannen/ABA_Eindrapport_LR_20110405.pdf/view?searchterm=None).
Dit advies strookt volledig met de conclusies van de plan-MER screening voor de discipline Bodem en Mens. Dienst VR
29/08/2011
Om een inschatting te maken van het aspect externe mens-veiligheid, dient het voorliggende RUP afgetoetst te worden aan de hand van criteria die werden opgenomen onder de vorm van een beslissingsdiagram in bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage. In voorliggend document is deze toetsing gedeeltelijk in beschouwing genomen. Er wordt gesteld dat er Seveso-inrichtingen binnen een straal van 2 km van het plangebied zijn, waardoor effecten m.b.t. externe veiligheid mogelijk zijn en het advies van de dienst VR moet ingewonnen worden. Gelet op het feit dat: •
er geen Seveso-inrichtingen aanwezig of mogelijk zijn in het plangebied;
•
er wel een aandachtsgebied gelegen is in het plangebied, met name gebied met kwetsbare locatie;
•
er twee Seveso-inrichtingen aanwezig zijn binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied, met name Messer Belgium op ca. 1 km en Fenzi Belgium op ca. 2 km;
•
de dienst VR voldoende elementen in handen heeft om de risico’s in te schatten waaraan mensen in de omgeving van deze inrichtingen blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen bij deze bedrijven en te besluiten dat de inplanting van de aandachtsgebieden te verzoenen is met de aanwezigheid van deze Seveso-inrichting;
verwacht de dienst VR geen aanzienlijke effecten inzake externe veiligheid.
De dienst VR wenst er de initiatiefnemer op te wijzen dat het aspect “externe veiligheid” eveneens in het voorontwerp van 2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 53
het RUP voor de plenaire vergadering dient behandeld te worden.
2225823000/hme - plan-MER screening RUP Broekpoort Vilvoorde
p. 54
Uitgebrachte adviezen
Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid AANGETEKEND Stad Vilvoorde
Dienst Veiligheidsrapportering Koning Albert II-laan 20 bus 8
Grote Markt
1000 Brussel
1800 Vilvoorde
Tel 02 553 03 35
[email protected]
uw bericht van
uw kenmerk
ons kenmerk
bijlagen
18 07 2011
222582/ hanne mengels
AMNE/VR/KI/2011/
/
SCR 11/048 vragen naar / e-mail
telefoonnr.
Datum
Karola Imbrechts
02/553 02 16
02 08 2011
[email protected]
Betreft:
Advies over het ‘verzoek tot raadpleging’ in het milieueffectrapportage van het RUP Broekpoort te Vilvoorde
kader
van
het
onderzoek
tot
Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid AANGETEKEND Stad Vilvoorde
Dienst Veiligheidsrapportering Koning Albert II-laan 20 bus 8
Grote Markt
1000 Brussel
1800 Vilvoorde
Tel 02 553 03 35
[email protected]
uw bericht van
uw kenmerk
ons kenmerk
bijlagen
18 07 2011
222582/ hanne mengels
AMNE/VR/KI/2011/
/
SCR 11/048 vragen naar / e-mail
telefoonnr.
Datum
Karola Imbrechts
02/553 02 16
02 08 2011
[email protected]
Betreft:
Advies over het ‘verzoek tot raadpleging’ in het milieueffectrapportage van het RUP Broekpoort te Vilvoorde
kader
van
het
onderzoek
tot
Geachte,
Met betrekking tot het in rubriek vermelde onderwerp vindt u hierbij het advies van de dienst Veiligheidsrapportering (dienst VR) van mijn afdeling.
De dienst VR werd in de bijlage bij het plan-m.e.r.-besluit van 12 oktober 2007 ingedeeld als te raadplegen instantie voor de categorie “mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten voor mens of milieu inzake de gezondheid en de veiligheid van de mens”.
Het advies van de dienst VR heeft specifiek betrekking op het aspect externe (mens)veiligheid als bedoeld in de 4 Seveso II-richtlijn , of, m.a.w. over de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen.
4 Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn
Het voorliggend plan beoogt de bouw van een woon- en zorgcentrum.
Om een inschatting te maken van het aspect externe mensveiligheid, dient het voorliggende RUP afgetoetst te worden aan de hand van criteria die werden opgenomen onder de vorm van een beslissingsdiagram in bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage. In voorliggend document is deze toetsing gedeeltelijk in beschouwing genomen. Er wordt gesteld dat er Seveso-inrichtingen binnen een straal van 2 km van het plangebied zijn, waardoor effecten m.b.t. externe veiligheid mogelijk zijn en het advies van de dienst VR moet ingewonnen worden.
Gelet op het feit dat er geen Seveso-inrichtingen aanwezig of mogelijk zijn in het plangebied; er wel een aandachtsgebied gelegen is in het plangebied, met name gebied met kwetsbare locatie; − er twee Seveso-inrichtingen aanwezig zijn binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied, met nameMesser Belgium op ca. 1 km en Fenzi Belgium op ca. 2 km, − de dienst VR voldoende elementen in handen heeft om de risico’s in te schatten waaraan mensen in de omgeving van deze inrichtingen blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen bij deze bedrijven en te besluiten dat de inplanting van de aandachtsgebieden te verzoenen is met de aanwezigheid van deze Seveso-inrichting verwacht de dienst VR geen aanzienlijke effecten inzake externe veiligheid. − −
De dienst VR wenst er de initiatiefnemer op te wijzen dat het aspect “externe veiligheid” eveneens in het voorontwerp van het RUP voor de plenaire vergadering dient behandeld te worden.
Hoogachtend,
Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
CD-ROM