provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan PRUP Retentiezone Wolzakkenleibeek (gemeente Putte)
Stedenbouwkundige voorschriften Ruimtelijk planner:
Gezien en definitief vastgesteld door de
provincieraad van Antwerpen van 14 december 2011
De Provinciegriffier,
De Voorzitter
D. Toelen
L. Neefs
Dienst Ruimtelijke Planning
Steven Muylaert
Colofon
Opdrachtgever: Dienst Ruimtelijke Planning Provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22, 2000 Antwerpen tel.: 03 240 66 00 fax: 03 240 66 79
[email protected] contactpersoon: Tine Loomans
[email protected] 03/240.56.10 Opdrachthouder: D+A Consult nv Meiboom 26 1500 Halle contactpersoon: Steven Muylaert
[email protected] 02/371.02.50
Inhoud
1.
SPECIFIEKE BEPALINGEN.................................................................................................. 1
Art. 1 1.1. 1.1.1. 1.1.2. 1.2. 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.2.4. 1.2.5. 1.2.6. 1.2.7. 1.3. 1.3.1. 1.3.2. Art. 2 2.1. 2.2.
Zone voor waterberging.................................................................................................................................. 1
Bestemming.......................................................................................................................................................................... 1
Hoofdbestemming ............................................................................................................................................................. 1
Nevenbestemming ............................................................................................................................................................ 1
Inrichting ................................................................................................................................................................................ 1
Waterloop............................................................................................................................................................................... 1
Reliëfwijzigingen ................................................................................................................................................................ 1
Constructies en versterkingsmaatregelen .......................................................................................................... 2
Groenvoorzieningen ......................................................................................................................................................... 2
Verhardingen en paden ................................................................................................................................................. 3
Onderhoudsstrook............................................................................................................................................................. 3
Landschappelijke kwaliteit ........................................................................................................................................... 3
Beheer...................................................................................................................................................................................... 3
Ecologisch beheer ............................................................................................................................................................. 3
Lozen van afvalwater ...................................................................................................................................................... 3
Zone voor wegenis ............................................................................................................................................ 4
Bestemming.......................................................................................................................................................................... 4
Inrichting ................................................................................................................................................................................ 4
Dossiernummer:
1.
D+A Consult nv
Specifieke bepalingen
Toelichting bij de verordenende voorschriften
Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Art. 1 - Zone voor waterberging
Het grafisch plan werd opgemaakt op basis van grafische gegevens. De erin vermelde afmetingen en oppervlakten zijn derhalve slechts benaderend. Voor de uitvoering van dit plan zijn opmetingen ter plaatse noodzakelijk.
1.1.
Bestemming Categorie gebiedsaanduiding: nutsvoorzieningen
gemeenschaps
en
1.1.1. Hoofdbestemming De zone is bestemd voor de aanleg van een gecontroleerd overstromingsgebied in functie van de waterbeheersing van de Wolzakkenleibeek.
Waterbeheersing omvat in het kader van dit PRUP hoofdzakelijk maatregelen om het waterbergend vermogen van de waterloop te verhogen. Dit kan o.a. gebeuren door de waterloop terug te laten meanderen, het voorzien van plasen drasbermen, het voorzien van lager gelegen retentieniveaus, de aanleg van dijken, het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, etc. Deze dienen te gebeuren opdat de waterloop ter plaatse van het plangebied en verder stroomafwaarts geen waterproblemen zal veroorzaken.
1.1.2. Nevenbestemming Binnen de zone is natuurontwikkeling en natuureducatie mogelijk als nevenbestemming.
Wat betreft de natuureducatie, wordt een laagdynamisch karakter beoogd.
1.2.
Inrichting
1.2.1. Waterloop Aanpassingen aan de breedte, de diepte of de loop van de beek zijn toegestaan in functie van de waterbeheersing en ecologische aspecten. 1.2.2. Reliëfwijzigingen Reliëfwijzigingen (afgravingen, dijken, etc.) zijn toegestaan in functie van de waterbeheersing en natuurontwikkeling.
Reliëfwijzigingen dienen in eerste instantie een voldoende groot waterbufferend vermogen te creëren en het overstromingsrisico op aanpalende percelen te herleiden tot een minimum. De reliëfwijzigingen worden beperkt tot het strikt noodzakelijke. Onder strikt noodzakelijke reliëfwijzigingen worden alle ingrepen verstaan die noodzakelijk geacht worden in de technische plannen voor de aanleg van het overstromingsgebied, en die tevens goedgekeurd worden door instanties die advies geven naar aanleiding van een vergunningsaanvraag.
Afgravingen zijn mogelijk binnen de gehele zone. Afgravingen zijn toegestaan tot net boven het grondwaterpeil om de grondwaterstromingen niet te wijzigen. Enkel voor poelen, voor zover ze niet in directe verbinding staan met de waterloop, worden afgravingen tot onder het grondwaterpeil toegestaan om een natuurlijke natte omgeving te creëren. Bij de aanleg van dijken worden taluds met een helling steiler dan 25% vermeden, tenzij dit om technische redenen niet mogelijk is.
PRUP Retentiezones Wolzakkenleibeek Stedenbouwkundige voorschriften
1
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Toelichting bij de verordenende voorschriften
Verordenend stedenbouwkundig voorschrift 1.2.3. Constructies en versterkingsmaatregelen Constructies binnen de zone zijn uitsluitend toegestaan:
Voor een aantal technieken met betrekking tot de inrichting van het gecontroleerd overstromingsgebied (cf. 1.2.1 – 1.2.4) kan verwezen worden naar het Natuurtechnische Handboek zoals: -
inrichting van een sloot; herstel van het stroomkuilenpatroon (stroomdeflectoren); inrichten van de bodem van sloten (dammetjes, stroomdeflectoren); inrichten van spontane vegetatieontwikkeling; aanplanten van struiken en bomen; aanplanten van riet en andere oeverplanten; inrichting van oeververdedigingen; verstevigingen van het talud van de oever; natuurvriendelijke oeververstevigingen; biotoopverbeterende oeverstructuren; …
-
in functie van de waterbeheersing;
-
in functie van natuureducatie;
-
in functie van het onderhoud en het beheer van de zone.
natuurontwikkeling
en
Het is tevens toegestaan om op de dijken of buitendijkse gronden binnen een afstand van 10 m ten opzichte van de bestemmingsgrens met de zone voor wegenis (cf. Art. 2 -) een fietsenstalling in te planten. De constructies worden uitgevoerd in duurzame, en bij voorkeur natuurlijke materialen (bv. hout) tenzij dit om functionele redenen niet mogelijk is.
Onder constructies voor een inrichting in functie van natuurontwikkeling en natuureducatie worden onder andere verstaan: oeverzwaluwwand; vogelkijkhut; loopbruggen; houten vlonders; …
Maatregelen ter versterking van de oevers of dijken met vaste materialen zoals beton, steen, etc. worden beperkt tot het strikt noodzakelijke.
De strikt noodzakelijke maatregelen ter versterking van de oevers of dijken omvatten alle maatregelen die noodzakelijk geacht worden in de technische plannen voor de aanleg van het overstromingsgebied, en die tevens goedgekeurd worden door instanties die advies geven naar aanleiding van een vergunningsaanvraag.
1.2.4. Groenvoorzieningen Bomen mogen enkel gekapt worden in functie van de waterbeheersing. Bestaande bomen die gerooid moeten worden, dienen in elk geval elders langsheen de Wolzakkenleibeek gecompenseerd te worden. Langsheen de waterloop en de dijken moeten struikgewas of opgaande bomenrijen worden aangeplant voor zover dit het functioneren van de dijken niet in het gedrang brengt. Aan de oostelijke zijde mag deze beplanting worden beperkt in functie van de zichtrelatie naar de aangrenzende percelen. De aanplanting van bijkomend groen mag het onderhoud van de waterloop niet onmogelijk maken. De bomen moeten op voldoende afstand van de aanpalend landbouwpercelen worden geplant zodat er geen nadelige effecten ontstaan voor deze landbouwpercelen. Er worden uitsluitend streekeigen en standplaatsspecifieke plantensoorten toegelaten.
PRUP Retentiezones Wolzakkenleibeek Stedenbouwkundige voorschriften
2
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Toelichting bij de verordenende voorschriften
Verordenend stedenbouwkundig voorschrift 1.2.5. Verhardingen en paden De aanleg van paden in functie van onderhoud of natuureducatie is toegestaan. De paden mogen uitsluitend gerealiseerd worden in waterdoorlatende verhardingen, tenzij dit om technische of functionele redenen niet mogelijk is.
In bepaalde gevallen zijn andere verhardingen noodzakelijk zoals bv. in zones voor zware belastingen en/of veelvuldig gebruik.
1.2.6. Onderhoudsstrook Langsheen de Wolzakkenleibeek wordt een onderhoudsstrook van 5m behouden. Constructies, hinderlijke beplantingen en andere elementen zijn niet toegestaan in deze zone indien ze de bereikbaarheid van de waterloop kunnen belemmeren. 1.2.7. Landschappelijke kwaliteit Alle ingrepen dienen te gebeuren met de nodige aandacht voor de landschappelijke kwaliteit. De inrichting van de zone moet steeds gebaseerd zijn op het visueel samenhangende totaalbeeld van de omgeving.
1.3. Beheer 1.3.1. Ecologisch beheer In de zone wordt een natuurlijk beheer vooropgesteld, voor zover dit beheer de werking van het gecontroleerd overstromingsgebied niet in het gedrang brengt. 1.3.2. Lozen van afvalwater Het lozen van ongezuiverd afvalwater is in geen enkel geval toegelaten.
PRUP Retentiezones Wolzakkenleibeek Stedenbouwkundige voorschriften
3
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Toelichting bij de verordenende voorschriften
Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Art. 2 - Zone voor wegenis
Het grafisch plan werd opgemaakt op basis van grafische gegevens. De erin vermelde afmetingen en oppervlakten zijn derhalve slechts benaderend. Voor de uitvoering van dit plan zijn opmetingen ter plaatse noodzakelijk.
2.1.
Bestemming Categorie gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur
De zone is bestemd voor wegenis die de zone voor waterberging en natuurontwikkeling (cf. art. 1) en de aanpalende percelen ontsluit. 2.2. Inrichting Binnen de zone voor wegenis mag een fietsstalling worden voorzien in functie van de zone voor waterberging en natuurontwikkeling, voor zover dit de toegang tot de zone voor waterberging en natuurontwikkeling of de aanpalende percelen niet hindert. Bestaande bomen dienen behouden te blijven, tenzij dit om redenen van veiligheid of toegankelijkheid van de zone voor waterberging niet mogelijk is. Indien het kappen van de bestaande bomen noodzakelijk blijkt, dienen deze gecompenseerd te worden door streekeigen bomen binnen het plangebied.
PRUP Retentiezones Wolzakkenleibeek Stedenbouwkundige voorschriften
4
definitieve vaststelling 14 december 2011
provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan PRUP Retentiezone Wolzakkenleibeek (gemeente Putte)
Memorie van toelichting inclusief m.e.r.-screening Ruimtelijk planner:
Gezien en definitief vastgesteld door de
provincieraad van Antwerpen van 14 december 2011
De Provinciegriffier,
De Voorzitter
D. Toelen
L. Neefs
Dienst Ruimtelijke Planning
Steven Muylaert
Colofon
Opdrachtgever: Dienst Ruimtelijke Planning Provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22, 2000 Antwerpen tel.: 03/240 66 23 fax: 03/240 66 79 [email protected] contactpersoon: Tine Loomans [email protected] 03/240.56.10 Opdrachthouder: D+A Consult nv Meiboom 26 1500 Halle contactpersoon: Steven Muylaert [email protected] 02/371.02.50
Inhoud
1. Inleiding ........................................................................................................................ 1
1.1. Aanleiding voor de opdracht ...................................................................................... 1
1.2. Historiek ................................................................................................................. 1
1.3. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.......................................................................... 2
1.4. Mer-screening.......................................................................................................... 2
2. Algemene situering ......................................................................................................... 4
2.1. Macro ..................................................................................................................... 4
2.2. Meso ...................................................................................................................... 4
2.3. Micro ...................................................................................................................... 5
3. Planningscontext ............................................................................................................ 6
3.1. Relatie met het gewestelijk niveau ............................................................................. 6
3.2. Relatie met het provinciaal niveau............................................................................ 11
3.3. Relatie met het gemeentelijk niveau ......................................................................... 13
3.4. Relevante sectorale wetgeving ................................................................................. 14
3.5. Sectorale studies en beleidsdocumenten ................................................................... 17
4. Bestaande ruimtelijke structuur ...................................................................................... 23
4.1. Elementen van de bestaande ruimtelijke structuur ..................................................... 23
4.2. Juridische aspecten ................................................................................................ 25
5. Gewenste ruimtelijke structuur ....................................................................................... 26
5.1. Visie ..................................................................................................................... 26
5.2. Concepten............................................................................................................. 26
5.3. Ontwerp................................................................................................................ 28
5.4. Synthese gewenste ruimtelijke structuur................................................................... 28
5.5. Krachtlijnen stedenbouwkundige voorschriften........................................................... 29
5.6. Watertoets ............................................................................................................ 32
5.7. Onderzoek naar de significante milieueffecten (mer-screening).................................... 35
6. Uitvoering .................................................................................................................... 46
6.1. Beheersovereenkomsten ......................................................................................... 46
6.2. Onteigening........................................................................................................... 46
6.3. Erfdienstbaarheden ................................................................................................ 47
7. Grafisch plan ................................................................................................................ 48
7.1. Toelichting bij de bestemmingen .............................................................................. 48
7.2. Opgave van voorschriften die strijdig zijn met het PRUP en die worden opgeheven......... 48
7.3. Overzicht van percelen met mogelijke planbaten, planschade en
bestemmingswijzigingscompensatie i.v.m. het grond- en pandenbeleid ................................... 49
8. Ruimtebalans ............................................................................................................... 50
9. Administratieve inlichtingen ........................................................................................... 51
9.1. Bijkomende inlichtingen in kader van het onderzoek tot m.e.r. .................................... 51
10. Bijlagen.................................................................................................................... 51
Figuren Figuur 1 - Situering van Putte binnen de provincie Figuur 2 - Situering van het plangebied binnen Putte Figuur 3 - Hydrologische situering Wolzakkenleibeek Figuur 4 - Micro-situering van het plangebied Figuur 5 - Uittreksel gewestplan (bron: AGIV) Figuur 6 - Uittreksel overzichtskaart operationeel uitvoeringsprogramma (bron: www.ruimtelijkeordening.be) Figuur 7 - Gewenste open ruimte structuur met situering plangebied (bron: GRS Putte) Figuur 8 – VEN-gebieden met situering plangebied (bron: AGIV) Figuur 9 – Habitatrichtlijngebieden en vogelrichtlijngebieden met situering plangebied (bron: AGIV) Figuur 10 - Uittreksel boskartering (bron: AGIV) Figuur 11 - Uittreksel biologische waarderingskaart (bron: AGIV) Figuur 12 - Uittreksel landschapsatlas (bron: AGIV) Figuur 13 - Situering plangebied ten opzichte van het fietsroutenetwerk (bron: www.mobielvlaanderen.be) Figuur 14 - Situering plangebied ten opzichte van het fietsroutenetwerk op luchtfoto Figuur 15 - Fietsroutenetwerk met situering plangebied (bron: mobiliteitsplan Putte) Figuur 16 - Openbaar vervoer met situering plangebied (bron: mobiliteitsplan Putte) Figuur 17 – Ontwerp retentiezone Wolzakkenleibeek (opgemaakt door Grontmij)
Dossiernummer:
1. 1.1.
D+A Consult nv
Inleiding Aanleiding voor de opdracht Het voorliggende PRUP kadert binnen de uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA). Het vormt een maatregel ter ondersteuning van het integrale waterbeheer binnen de provincie. Het PRUP concretiseert de bindende bepaling nr. 63, waarin wordt vastgelegd dat de provincie, in overleg met het Vlaamse gewest, in ruimtelijke uitvoeringsplannen de bovenlokale wacht- en retentiebekkens alsook de overstromingsgebieden afbakent in zoverre deze niet van Vlaams niveau zijn. De feitelijke aanleiding voor de opmaak van het PRUP is de waterhuishoudingsstudie van de waterlopen te Putte. Deze studie werd opgemaakt naar aanleiding van de wateroverlastproblemen te Putte. De studie geeft meerdere maatregelen aan die nodig zijn om de wateroverlast in Putte aan te pakken. Eén van de noodzakelijke maatregelen is de aanleg van een retentiezone in de bovenloop van de Wolzakkenleibeek (zie 3.5.2. Waterhuishoudingsstudie waterlopen Putte, p.18). Het voorliggend PRUP moet de aanleg van deze retentiezone mogelijk maken.
1.2.
Historiek Naar aanleiding van de wateroverlast te Putte werd door de Technische Dienst van de gemeente Putte aan Grontmij Belgroma N.V. de opdracht gegund voor het uitvoeren van een waterhuishoudingsstudie van de stroomgebieden van de Kalverbeek (VHA nummer 725/74002), Wolzakkenleibeek (VHA nummer 725/67002), de zijloop van de Wolzakkenleibeek (VHA nummer 725/69003) en Spoelbeek (VHA nummer 725/80003), onbevaarbare waterlopen van tweede of derde categorie. Deze studie heeft als doel maatregelen voor te stellen om de wateroverlast tegen te gaan. Het effect werd nagegaan van volgende ingrepen: • het creëren van winterbeddingen in de bovenloop van de Spoelbeek, Kalverbeek, Wolzakkenleibeek en de zijloop; • het plaatselijk herprofileren van de waterlopen en het opbreken van niet noodzakelijke inbuizingen. De berekeningen geven aan dat door het creëren van 3 winterbeddingen op de
Spoelbeek aan de Vaatjesstraat (met een oppervlakte van 1,12 ha en een volume van
7000 m³), op de Kalverbeek aan de Schrieksesteenweg (met een oppervlakte van 0,93
ha en een volume van 5600 m³) en op de Wolzakkenleibeek aan de Zag (met een
oppervlakte van 1,45 ha en een volume van 11000 m³), de situatie aan de knelpunten
stroomafwaarts van de winterbedding duidelijk verbetert en wateroverlast op die
plaatsen verdwijnt, zelfs voor een retourperiode van 25 jaar.
Het is enkel door een combinatie van bovenvermelde maatregelen dat de wateroverlast
in voldoende mate kan beperkt worden.
De gemeente Putte als beheerder van de waterlopen van derde categorie, is bezig met
het ontwerp van de retentiebekkens op de Spoelbeek en de Kalverbeek.
Stand van zaken retentiebekkens Spoelbeek en Kalverbeek dd. 18.10.2011 Voor de aanleg van de retentiezone aan de Kalverbeek werd reeds een deel grond door de gemeente aangekocht. Er dient echter nog een deel grond aangekocht te worden. Een (voor-)ontwerp voor deze retentiezone is intussen wel opgemaakt. Voor de aanleg is nog de opmaak van een RUP vereist. Het retentiebekken voor de Spoelbeek is vastgelopen op een aantal eigendommen waarbij geen overeenkomst met de eigenaars mogelijk bleek.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
1
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
De retentiezone op de Wolzakkenleibeek valt onder het beheer van de provincie en
maakt het voorwerp uit van voorliggend PRUP.
De ligging van deze retentiezone is zodanig gekozen dat deze het grootste effect heeft op
de wateroverlast ter hoogte van de woningen langsheen de Schrieksesteenweg.
Dit gebied is van nature uit laag gelegen en overstroomt reeds in de huidige toestand.
Door de ligging net stroomopwaarts de woningen kunnen deze maximaal gevrijwaard
worden van wateroverlast.
Het meer stroomopwaarts inplanten van deze zone zou veel minder invloed hebben
omdat de debieten van zijgrachten die tussen deze zone en de woningen liggen niet
zouden kunnen geborgen worden.
1.3.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening De opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen gebeurt conform de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20.08.2009 en latere wijzigingen en de uitvoeringsbesluiten ervan. Artikel 2.2.2 van de Codex bepaalt de inhoud van een ruimtelijk uitvoeringsplan, met name: een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;
de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer, en, desgevallend, de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
een weergave van de feitelijke en juridische toestand;
de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is;
in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden;
in voorkomend geval een overzicht van de conclusies van:
a) het planmilieueffectenrapport,
b) de passende beoordeling,
c) het ruimtelijk veiligheidsrapport,
d) andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten;
1.4.
in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.
Mer-screening Overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 27.04.2007 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu werd een mer-screening uitgevoerd voor het Provinciaal RUP Wolzakkenleibeek. De mer-screening omvat het onderzoek naar de plicht en de noodzaak tot de opmaak van een plan-MER. In de mer-screening worden de te verwachten significante effecten van het voorgenomen plan of programma en de redelijke alternatieven beschreven en geëvalueerd. Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke en significante milieueffecten met zich kunnen mee brengen.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
2
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Overeenkomstig de decretale bepalingen werd de mer-screening voorgelegd voor advies aan de bevoegde instanties. Op basis van de verleende adviezen op de mer-screening werd door de Dienst MER op 30 juli 2009 beslist dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is. De mer-screening is integraal opgenomen in deze memorie van toelichting (zie §5.7 Onderzoek naar de significante milieueffecten (mer-screening)). Aan de inhoud van deze mer-screening kunnen geen wijzigingen meer worden aangebracht.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
3
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
2.
Algemene situering
2.1.
Macro
D+A Consult nv
Het plangebied situeert zich op het grondgebied van de gemeente Putte. Putte is gelegen in het zuidelijke gedeelte van de provincie Antwerpen, in het arrondissement Mechelen. De gemeente is gelegen langs de N15, die de verbinding maakt tussen Mechelen en Heist-op-denBerg.
Figuur 1 - Situering van Putte binnen de provincie
2.2.
Meso Plangebied Binnen de gemeente situeert het
plangebied zich centraal in de driehoek
gevormd door de kernen Putte, Beerzel
en Grasheide. Het bevindt zich als
dusdanig buiten de bebouwde kernen
van de gemeente.
N15
Figuur 2 - Situering van het plangebied binnen Putte
Wolzakkenleibeek De zuidelijke helft van het grondgebied van Putte behoort hydrografisch tot het bekken van de Dijle. Binnen dit bekken maakt de Wolzakkenleibeek deel uit van het deelbekken van de Vrouwvliet. De noord-zuid georiënteerde waterloop mondt uit in de meer zuidelijk gelegen Krekelbeek. De Wolzakkenleibeek is een waterloop van tweede categorie.
Figuur 3 - Hydrologische situering Wolzakkenleibeek
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
4
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
2.3.
D+A Consult nv
Micro
Figuur 4 - Micro-situering van het plangebied
Het plangebied bevindt zich een 200-tal meter ten noorden van de Schrieksesteenweg. Het gebied maakt deel uit van een gefragmenteerd geheel van akkers en weilanden. Ten westen en ten zuiden van het plangebied bevinden zich enkele alleenstaande woningen. Het verloop van de Wolzakkenleibeek valt samen met de westelijke grens en de noordelijke arm van het plangebied.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
5
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
3.
Planningscontext
3.1.
Relatie met het gewestelijk niveau
3.1.1.
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Het Vlaams Parlement heeft op 19 december 1997 het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen goedgekeurd. De herziening van het RSV werd tevens definitief vastgesteld door de Vlaamse regering (besluit van 12.12.2003) en bij decreet bekrachtigd op 19.03.2004.
Putte als buitengebiedgemeente Het RSV maakt een onderscheid tussen stedelijke gebieden en het buitengebied, waarbij aan elk gebied een ander ruimtelijk beleid wordt gekoppeld. In stedelijke gebieden komt er een grotere concentratie aan activiteiten, een grotere woondichtheid, concentratie van economische functies, sport en recreatie, … In de buitengebieden staat het behoud van de open ruimte en het landelijke karakter centraal. Putte – en bijgevolg ook het plangebied – wordt door het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen gesitueerd in het buitengebied. In het buitengebied is het beleid gericht op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het verweven van de belangrijke structurerende elementen. Dit kan alleen vanuit een integrale, samenhangende ruimtelijke visie op de ruimte en op het buitengebied in het bijzonder. In het buitengebied wordt het bestaand fysisch systeem in belangrijke mate gehanteerd als uitgangspunt. Van dit fysisch systeem zijn in ruimtelijke context vooral de bodemeigenschappen en –processen en het watersysteem van belang. Het watersysteem wordt hierbij beschouwd als een samenhangend en functioneel geheel van oppervlaktewater, grondwater, onderwaterbodems, oevers en technische infrastructuur met inbegrip van de daarin voorkomende ecotopen en alle bijbehorende fysische, chemische en biologische kenmerken en processen. Ruimtelijke ondersteuning van het integraal waterbeleid Het Vlaams Gewest formuleert gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteitsobjectieven voor het integraal waterbeheer. Integraal waterbeheer behelst dat het voldoet aan alle functies (toevoer, afvoer, vervoer, ecologisch functioneren, etc.). Ondersteuning van het integraal waterbeheer door ruimtelijk beleid houdt o.a. in dat: - de hoeveelheid verharde oppervlakte in bepaalde infiltratiegebieden beperkt wordt waardoor de infiltratie van het regenwater naar het grondwater wordt gegarandeerd; - valleien worden gevrijwaard van bebouwing zodat natuurlijke overstromingsmogelijkheden open blijven en potentiële conflicten tussen bebouwing en water worden vermeden; - de hydraulische ruwheid van het landschap niet wordt verlaagd; - het recreatief medegebruik waar mogelijk wordt gestimuleerd met respect voor de ruimtelijke draagkracht van de riviervallei.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
6
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
3.1.2.
D+A Consult nv
Gewestplan Mechelen (KB 05.08.1976) Het plangebied is volledig gelegen in agrarisch gebied.
Figuur 5 - Uittreksel gewestplan (bron: AGIV)
3.1.3.
Herbevestiging van de Agrarische Gebieden (HAG)1 In uitvoering van het RSV stelde de Vlaamse Overheid in 2008 een ruimtelijke visie op voor de structuren landbouw, natuur en bos voor de regio Neteland, waarin de gemeente Putte gelegen is. Op 24 april 2009 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van 44.900 ha agrarisch gebied en het operationeel uitvoeringsprogramma goed.
Figuur 6 - Uittreksel overzichtskaart operationeel uitvoeringsprogramma (bron: www.ruimtelijkeordening.be)
In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse regering zal opmaken voor de uitvoering van de visie op structuren voor landbouw, natuur en bos. Het voorliggend PRUP Retentiezone Wolzakkenleibeek ligt in actiegebied nr. 68 ‘Buitengebied rond Berlaar, Putte en Heist-op1
Omzendbrief RO/2010/01 betreffende het ruimtelijk beleid binnen de agrarische gebieden waarvoor de bestaande plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen herbevestigd zijn.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
7
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
den-Berg’. Het uitvoeringsprogramma voorziet de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor: - verweving van landbouw en natuur in het gebied ten westen van Averegten (DR 4; 4.3) als actie van cat I. - opmaak van een gewestelijk RUP voor grondgebonden landbouw als actie van cat I Het RUP Wolzakkenleibeek ligt in een gebied van categorie 0. Dit houdt in dat de bestemming van het gewestplan herbevestigd wordt (agrarisch gebied). In de omzendbrief RO/2010/01 betreffende het ruimtelijk beleid binnen de agrarische gebieden waarvoor de bestaande plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen herbevestigd zijn, wordt aangegeven dat er principieel de beleidsmarge is om een bestemmingswijziging uit te voeren in herbevestigd agrarisch gebied als het provinciaal uitvoeringsplan wordt opgemaakt voor openbaar nut2 in uitvoering van het provinciaal structuurplan. Er is beleidsmarge om de omzetting van agrarisch gebied naar een zone voor waterberging (gebiedscategorie gemeenschaps- en nutsvoorzieningen) zoals voorzien in voorliggend provinciaal RUP te realiseren: -
De opmaak van het provinciaal RUP Wolzakkenleibeek vloeit voort uit de bindende bepaling nr. 63 van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (zie §3.2.1) waarin de Provincie zich er toe verbindt om in overleg met het Vlaamse gewest in ruimtelijke uitvoeringsplannen de bovenlokale wacht- en retentiebekkens alsook de overstromingsgebieden af te bakenen in zoverre deze niet van Vlaams niveau zijn.
-
In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Putte (zie §3.3.1) streeft de gemeente Putte naar een geïntegreerd waterbeleid. Hierbij wordt gesteld dat om wateroverlast te voorkomen er niet tegen het water mag worden gewerkt, maar dat er vooral beter met het water moet worden omgegaan en er beter op het water moet worden ingespeeld. Daarbij staat de driestapsstrategie ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ centraal. Dit impliceert dat het watersysteem voldoende ruimte toebedeeld krijgt.
-
Vanuit de gemeente Putte werd een waterhuishoudingsstudie (zie §3.5.2) opgemaakt om de overstromingsproblematiek binnen de gemeente aan te pakken. Vanuit deze studie werden de nodige maatregelen voorgesteld om de overstromingsproblematiek aan te pakken. Eén van deze maatregelen is het aanleggen van een retentiezone op de Wolzakkenleibeek tussen Zag en Schrieksesteenweg om de wateroverlast ter hoogte van de bebouwing aan de Schrieksesteenweg en verder stroomafwaarts aan te pakken. Het is dit gebied tussen Zag en Schrieksesteenweg dat het voorwerp uitmaakt van voorliggend provinciaal RUP dat de nodige voorwaarden creëert om deze retentiezone te kunnen realiseren.
-
Het onteigeningsplan dat deel uitmaakt van dit provinciaal RUP ondersteunt de realisatie van de retentiezone in kader van het openbaar nut.
Planologische ruil naar aanleiding van de omzetting van agrarisch gebied naar een zone voor waterberging is niet aan de orde, en dit omwille van onderstaande redenen: -
Aangezien het plangebied nu van nature overstroomt, hebben de gronden beperkte waarde voor de landbouw.
-
Door de aanleg van het retentiebekken worden overstromingen beperkt tot de in te nemen percelen en worden de omliggende percelen gevrijwaard van overstroming. Hierdoor zal de gebruikswaarde van deze omliggende landbouwgronden toenemen.
2 In omzendbrief RO/2010/01 worden meerdere functies opgesomd die in overweging kunnen worden genomen om een herbestemming van herbevestigd agrarisch gebied toe te laten. Deze functies zijn binnen het voorliggend provinciaal RUP niet van toepassing.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
8
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Er werd gekozen om de retentiezone te realiseren specifiek op deze locatie op de Wolzakkenleibeek omwille van de meest gunstige effecten op de omgeving. De ligging van de retentiezone is immers zodanig gekozen dat deze het grootste effect heeft op de wateroverlast ter hoogte van de woningen langsheen de Schrieksesteenweg. Dit gebied is van nature uit laag gelegen en overstroomt reeds in de huidige toestand. Door de ligging net stroomopwaarts de woningen kunnen deze maximaal gevrijwaard worden van wateroverlast. Het meer stroomopwaarts inplanten van deze zone zou veel minder invloed hebben omdat de debieten van zijgrachten die tussen deze zone en de woningen liggen niet zouden kunnen geborgen worden. Een verdere verantwoording voor het herbestemmen van het HAG-gebied door voorliggend PRUP ligt in het feit dat het plangebied nu reeds van nature overstroomt. Hierdoor is de waarde van dit gebied voor de landbouw sowieso beperkt. De aanleg van een retentiezone binnen het plangebied zorgt er bovendien voor dat andere landbouwgronden in de omgeving worden gevrijwaard van overstroming en bijgevolg als volwaardige landbouwgrond zullen kunnen worden gebruikt met een hoger rendement als gevolg. De (delen van) percelen die deel uitmaken van het plangebied zullen worden onteigend (zie onteigeningsplan). De betrokken eigenaars zullen hiervoor op gepaste wijze worden vergoed. Bijkomende motivering naar aanleiding van het openbaar onderzoek In 1998 werden vanuit de landbouwsector kaarten opgemaakt voor de ‘afbakening en differentiatie van de agrarische gebieden in het Vlaams Gewest’. In deze atlas wordt aangegeven welke gronden kunnen afgestoten worden en welke gronden bijkomend kunnen opgenomen worden bij agrarisch gebied omwille van agrarische waarden. Binnen de gemeente Putte werd gezocht naar mogelijke compensatiegebieden. Er werd enkel gezocht binnen de gemeente Putte zelf omdat intergemeentelijke agrarische structuren op Vlaams niveau worden bekeken en dus niet binnen de opdracht van dit PRUP vallen. Uit de kaarten van de ‘afbakening en differentiatie van de agrarische gebieden in het Vlaams Gewest’ (zie kaart bijlage 1, §10) blijkt dat er in Putte 3 gebieden zijn die vandaag de dag geen agrarisch gebied zijn (blauwe gebieden op de kaart), maar wel een agrarisch gebruik kennen en dus bij voorkeur worden opgenomen in agrarisch gebied. Deze gebieden komen echter niet in aanmerking als compensatie om volgende redenen: a. Het onaangesneden woonuitbreidingsgebied in de kern van Putte In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Putte wordt dit gebied aangeduid als een te reserveren gebied voor woningbouw om aan te snijden in de volgende planperiode. Vanuit het Provinciaal ruimtelijk beleid wordt gesteld dat ruimte voor bijkomende woningen in de eerste plaats dient gezocht te worden in het hoofddorp. Het aansnijden van dit woonuitbreidingsgebied voor wonen past binnen de visie van het provinciaal ruimtelijk beleid. Het gebied dat hier wordt aangeduid is het enige resterende woonuitbreidingsgebied in het hoofddorp Putte. Indien dit woonuitbreidingsgebied wordt gebruikt als compensatiegebied voor landbouw, zal de gemeente Putte bij een toenemende woonbehoefte genoodzaakt zijn gebieden aan te snijden die niet bestemd zijn voor wonen om te voorzien in de woonbehoefte.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
9
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
b. Het uitbreidingsgebied voor ontginningen (ten westen van kern Putte) De aanduiding van ontginningsgebieden is een Vlaamse bevoegdheid. Voor een aantal van deze ontginningsgebieden bestaat een bijzonder oppervlakte-delfstoffenplan, waarin staat dat de zones behouden kunnen blijven of afgestoten kan worden en mogelijkheden krijgt voor herbestemming. Voor Boomse klei, waarvoor het reservegebied voor ontginningen in Putte is aangeduid, is nog geen bijzonder oppervlakte-delfstoffenplan opgemaakt. Op korte termijn zal dit door de Vlaamse afdeling ‘natuurlijke rijkdommen’ ook niet opgestart worden, aangezien er nog voldoende ontginningsgebieden voor Boomse klei in ontwikkeling zijn. Omdat de onaangesneden ontginningszones en reservezones voor ontginningen, op het gewestplan, wel cruciaal blijven, is het standpunt van de Vlaamse afdeling ‘natuurlijke rijkdommen’ daarom dat deze gewestplanbestemmingen voor Boomse klei op dit ogenblik best niet worden herbestemd. Het huidig agrarisch gebruik, kan op dit moment wel behouden blijven. Deze locatie komt hiermee ook niet in aanmerking voor een planologische ruil of als locatiealternatief. c. Een klein bosgebied langsheen de N10 in het uiterste noorden van de gemeente (nabij Heikant) In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Putte staan geen specifieke bepalingen over deze gewestplanbestemming als te behouden of niet. Vanuit Vlaanderen wordt echter gezocht naar bijkomend bosgebied. De doelstellingen inzake bosuitbreiding zijn echter nog niet behaald. Het omzetten van dit bosgebied naar agrarisch gebied zou de Vlaamse ruimtebalans in negatieve zin beïnvloeden. Het is dus niet aangewezen om dit gebied te gebruiken als compensatiegebied. Alle andere belangrijke agrarische gebieden in de gemeente hebben reeds een agrarische bestemming, dus bijkomende alternatieven zijn er niet in de gemeente Putte. Onderzoek naar de impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur Volgens de landbouwtyperingskaart van 2003 (zie kaart bijlage 2, §10) hebben de percelen binnen het plangebied en het ganse gebied errond een lage waardering voor de landbouw. De realisatie van de retentiezone zorgt ervoor dat de omliggende landbouwpercelen minder of niet meer geconfronteerd zullen worden met overstromingen, waardoor de landbouwwaarde van deze percelen kan toenemen. Meer gegevens over de landbouwstructuur zijn op dit ogenblik niet beschikbaar. Detailgegevens zijn enkel te onderzoeken in een landbouweffectenrapport. Dit valt echter buiten de RUP-procedure. Door de privacy-gegevens waarmee moet worden gewerkt kan op dit ogenblik enkel de VLM dergelijke studie opmaken. De VLM kan deze studie enkel opmaken indien dit in hun jaarprogramma is opgenomen, wat niet het geval is voor het plangebied van dit RUP. Onderzoek naar mogelijke flankerende maatregelen in functie planologische ruil of ter beschikking stellen van bruikbare ruilgronden.
van
Aan het PRUP Wolzakkenleibeek is een onteigeningsplan gekoppeld. Zoals reeds aangegeven behoort een planologische ruil binnen de gemeente Putte niet tot de mogelijkheden. Via de onteigening ontvangen de eigenaars van de betrokken gronden
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
10
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
een financiële vergoeding die hen de nodige middelen geeft om te onderzoeken of er bruikbare gronden in de omgeving kunnen worden aangekocht.
3.2.
Relatie met het provinciaal niveau
3.2.1.
Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA) Het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen werd goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse regering d.d. 10.07.2001.
Vanuit de deelruimten (richtinggevend deel, p.129 e.v.) Putte bevindt zich in de hoofdruimte Antwerpse fragmenten. Het gebied van de Antwerpse fragmenten is het geheel van de deelruimten van de Vlaamse Ruit op het grondgebied van de provincie. Binnen de hoofdruimte Antwerpse fragmenten behoort Putte tot de deelruimte ‘Mechels rasterlandschap’. Het ‘Mechels rasterlandschap’ wordt door de provincie beschouwd als een agrarisch gebied met een intense verweving van tuinbouw, open ruimte en bebouwing. Aan de randen van de deelruimte situeren zich de sterk stedelijke gebieden Mechelen, Lier, Heist-op-den-Berg en Aarschot. Bijkomende stedelijke activiteiten en ontwikkelingen worden geconcentreerd in deze randen. In het middengebied – waarbinnen Putte en het plangebied zich situeren – wordt verdere verstedelijking niet geduld met oog op het vrijwaren van de aanwezige openruimte functies. Ruimtelijke ondersteuning van het integraal waterbeheer (richtinggevevend deel, p.172 173) In het provinciaal structuurplan worden acties vooropgesteld waarbij in ruimtelijke uitvoeringsplannen overstromingsgebieden, wingebieden, spaarbekkens alsook wacht- en retentiebekkens van bovenlokaal belang afgebakend worden. Indien natuurlijke overstroming onverenigbaar is met andere functies kan worden geopteerd voor verbreding van de totale bedding zonder verdere uitdieping (systeem van zomer- en winterbedding of bypass). Eventuele wachtbekkens worden gesitueerd binnen de waterlooptrajecten waar overstroming tot de normale dynamiek behoort. Wachtbekkens moeten zo worden aangelegd en ingericht dat zij aansluiten bij het omringend landschap en de natuurverbindingsfunctie niet verhinderen. Bovengrondse spaarbekkens kunnen beperkte laagdynamische recreatiemogelijkheden bieden. Bindend deel In bindende bepaling nr. 63 verbindt de Provincie zich er toe om in overleg met het Vlaamse gewest in ruimtelijke uitvoeringsplannen de bovenlokale wacht- en retentiebekkens alsook de overstromingsgebieden af te bakenen in zoverre deze niet van Vlaams niveau zijn.
3.2.2.
Ruimtelijke structuurplannen van aangrenzende provincies Niet van toepassing.
3.2.3.
Provinciale kaderplannen
3.2.3.1.
Masterplan Waterbeleid 2007-2012 Het Masterplan Waterbeleid 2007-2012 werd goedgekeurd op 26 juni 2008 goedgekeurd door de provincieraad.
Het Masterplan Waterbeleid voor de periode 2007-2012 is een beleidsdocument dat het waterbeleid uitzet voor de provincie Antwerpen. Het bestaat uit drie delen: een algemeen kader, de krachtlijnen van het provinciaal waterbeleid en een gedetailleerd overzicht per
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
11
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
bekken. Het algemeen kader schetst de randvoorwaarden waar het beleid rekening mee moet houden. Het deel krachtlijnen van het provinciaal waterbeleid beschrijft de invulling die hier aan gegeven wordt. In het gedetailleerde overzicht per bekken worden ten slotte per deelbekken alle waterlopen besproken. Bij die bespreking komen studies, projecten, ruimingen en vismigratieknelpunten van elke provinciale waterloop aan bod. In hoofdstuk 10 van het Masterplan wordt de Wolzakkenleibeek besproken als deel van het Dijle-Zennebekken: ‘De bovenloop van de Wolzakkenleibeek heeft een sterk verval maar de benedenloop ligt vrijwel horizontaal. Hierdoor daalt de stroomsnelheid plots vrij sterk met sedimentatie tot gevolg. Op de benedenloop zijn er bijgevolg problemen met aanslibbing (p.81)’. Voor de periode 2007 – 2012 wordt volgend project opgenomen in het Masterplan: - Langs de Wolzakkenleibeek wordt een overstromingsgebied met geïntegreerde slibvang aangelegd, zoals ook vastgelegd in het deelbekkenbeheerplan (DB 08-10_20 & DB 08-10_21) (zie 3.5.1 Deelbekkenbeheerplan Vrouwvliet).
3.2.4.
Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUP) Niet van toepassing.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
12
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
3.3.
Relatie met het gemeentelijk niveau
3.3.1.
Gemeentelijke ruimtelijke structuurplan Putte – richtinggevend deel (GRS) Beekvalleien als drager van de ruimtelijke structuur Het ruimtelijk structuurplan Putte erkent de beekvalleien als zeer kenmerkend voor Putte en van groot ecologisch belang. Door de druk van de bebouwde ruimte en de intensieve landbouw gaat de ecologische kwaliteit van de beekvalleien achteruit. Het is belangrijk deze beekvalleien te vrijwaren van verdere bebouwing en hun natuurlijke structuur te bewaren en te versterken. De Wolzakkenleibeek maakt deel uit van de grote structurerende vallei van de Krekelbeek.
Figuur 7 - Gewenste open ruimte structuur met situering plangebied (bron: GRS Putte)
Gemeentelijke natuurverbinding De vallei van de Krekelbeek (samen met de Wolzakkenleibeek) wordt in het structuurplan geselecteerd als verbindingsgebied voor het realiseren van (ecologische) verbindingen tussen twee of meerdere natuurlijke gebieden. Hierbij garanderen ze het aaneensluiten van de (gemeentelijke) kwetsbare zones. Het gemeentelijk ruimtelijk beleid dat gewenst is in de verbindingsgebieden is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van kleine landschapselementen, het verhogen van de waterkwaliteit en de ecologische inrichting van het geheel. Dit moet evenwel gebeuren in evenwicht met de andere functies van het gebied. Het bouwvrij houden van de verbindingsgebieden staat voorop. Gemeentelijk autonoom landbouwgebied Het plangebied bevindt zich in ‘gemeentelijk autonoom landbouwgebied’. Binnen dit type openruimtegebied staat landbouw voorop samen met het versterken van de ecologische infrastructuur. Binnen het gemeentelijk autonoom landbouwgebied worden een aantal specifieke gebieden aangeduid waarvoor een specifiek beleid geldt: enerzijds de PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
13
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
‘bouwvrije zones’ waarbinnen het behoud van het open landschap de voornaamste doelstelling vormt, en anderzijds de ‘gebieden voor serreteelt’. Het plangebied situeert zich in geen van beide. Geïntegreerd waterbeleid Het GRS stelt groot belang in een geïntegreerd waterbeleid. Om wateroverlast te voorkomen, stelt het structuurplan dat er niet tegen het water gewerkt mag worden, maar vooral beter met het water moet worden omgegaan en er beter op moet worden ingespeeld. Daarbij staat de driestapsstrategie ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ centraal. Dit impliceert dat het watersysteem voldoende ruimte toebedeeld krijgt. Ruimte voor water kan gecombineerd worden met diverse andere functies of nevenfuncties zoals natuur, recreatie, landbouw. Belangrijk hierbij is dat de waterkwaliteit voldoende aandacht krijgt, zoniet worden de mogelijkheden voor multifunctionaliteit zeer beperkt. Hoewel de meeste projecten gericht zijn op het indijken van de overstromingsproblematiek, wordt in alle projecten steeds onderzocht hoe ecologische aspecten kunnen meegenomen worden.
3.3.2.
Gemeentelijke structuurplannen van aangrenzende gemeenten Niet van toepassing.
3.3.3.
Bijzondere plannen van aanleg (BPA) Niet van toepassing.
3.3.4.
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GemRUP) Niet van toepassing.
3.4.
Relevante sectorale wetgeving
3.4.1.
Natuurdecreet Door middel van het decreet van 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu legt het Vlaamse Parlement de wetten en regels vast die betrekking hebben op de Vlaamse natuur. De basisdoelstellingen van het decreet zijn de bescherming, de ontwikkeling, het herstel en het beheer van de natuur. In een specifiek gedeelte van het decreet wordt het gebiedsgericht beleid van de Vlaamse Overheid geregeld. Er worden regels vastgelegd betreffende het VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk; het VEN omvat de grote eenheden natuur (GEN) en de grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO)), het IVON (Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk; het IVON omvat de natuurverwevingsgebieden (NVWG) en natuurverbindingsgebieden (NVBG)), de natuurreservaten, de speciale beschermingszones (SBZ, omvat habitatrichlijngebieden, vogelrichtlijngebieden en ramsargebieden), verwerving van terreinen, natuurinrichting en natuurrichtplannen. Het plangebied is niet gelegen binnen één van de zones zoals aangeduid in het decreet en latere wijzigingen.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
14
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Figuur 8 – VEN-gebieden met situering plangebied (bron: AGIV)
Figuur 9 – Habitatrichtlijngebieden en vogelrichtlijngebieden met situering plangebied (bron: AGIV)
3.4.2.
Bosdecreet Langs zuidelijke zijde grenst het plangebied aan een kleinschalig bosfragment dat opgenomen is in de boskartering3. Het betreft een privé-bos met voornamelijk hoogstammig loofhout.
Figuur 10 - Uittreksel boskartering (bron: AGIV)
Ontbossing is verboden tenzij anders vermeld in het bosdecreet van 13 juni 1990. Indien ontbossing niet verboden is, dan is een stedenbouwkundige vergunning vereist. Deze vergunning kan enkel worden afgeleverd indien er een compensatie wordt uitgevoerd. Deze compensatieplicht bestaat uit het aanplanten van een even groot of zelfs groter bos 3
De boskartering is uitgevoerd door Eurosense Technologies op basis van (1) visuele interpretaties van kleurinfrarode luchtfoto's uit de periode 1978-1990 en (2) terreincontroles, en werd nadien geactualiseerd door OC GIS Vlaanderen. De terreincontroles werden uitgevoerd door de afdeling Bos en Groen in de periode juli 1999 – juli 2000. Het resultaat is de bosreferentielaag met geactualiseerde gegevens in verband met de lokalisering van het bos en de bosoppervlakte in Vlaanderen.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
15
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
op een andere plek. Men kan ook financieel compenseren door een bosbehoudsbijdrage te storten in het Bossencompensatiefonds of door een combinatie van de twee. De grootte van een gelijkwaardige bebossing is gelijk aan de oppervlakte van de ontboste oppervlakte, vermenigvuldigd met de compensatiefactor 4. De bepalingen van het PRUP Wolzakkenleibeek hebben geen invloed op dit kleinschalig bosfragment.
3.4.3.
Decreet integraal waterbeheer Integraal waterbeleid zoals vastgesteld in het decreet van 18.07.2003 is het beleid gericht op het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen met het oog op het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van dit watersysteem als zodanig, en met het oog op het multifunctionele gebruik, waarbij de behoeften van de huidige en komende generaties in rekening wordt gebracht. In hoofdstuk II art. 5 van het decreet worden een aantal doelstellingen naar voor geschoven die bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het opvolgen en het evalueren van het integraal waterbeleid door de betrokken overheden beoogd worden. Volgende doelstellingen uit het decreet zijn van belang voor het voorliggende PRUP: 4° het voorkomen van de verdere achteruitgang van aquatische ecosystemen, van rechtstreeks van waterlichamen afhankelijke terrestrische ecosystemen en van waterrijke gebieden, onder meer door: a) het zoveel mogelijk behouden en herstellen van de natuurlijke werking van watersystemen; b) het ongedaan maken of het beperken van het schadelijk effect van versnippering die is ontstaan door niet-natuurlijke elementen in en langs oppervlaktewaterlichamen; c) de vrije vismigratie te verzekeren voor alle soorten vis voor 1 januari 2010, in alle hydrografische stroomgebieden, en het voorkomen van nieuwe migratieknelpunten; d) het hanteren van technieken van natuurtechnische milieubouw. 6° het beheer van hemelwater en oppervlaktewater zo organiseren dat: a) het hemelwater zoveel mogelijk verdampt of nuttig wordt aangewend of geïnfiltreerd, en dat het overtollig hemelwater en effluentwater gescheiden van het afvalwater en bij voorkeur op een vertraagde wijze via het oppervlaktewaternet wordt afgevoerd; b) verdroging wordt voorkomen, beperkt of ongedaan gemaakt; c) zoveel mogelijk ruimte wordt geboden aan water, met behoud en herstel van de watergebonden functies van de oeverzones en overstromingsgebieden; d) de risico’s op overstromingen die de veiligheid aantasten van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromings gebieden, worden teruggedrongen. 10° het bevorderen van de betrokkenheid van de mens met het watersysteem, waaronder de verhoging van de belevingswaarde in stedelijk gebied en vormen van zachte recreatie.
4 Deze compensatiefactor is afhankelijk van de boomsoortensamenstelling. De compensatiefactor van een inheems loofbos bedraagt 2, van een gemengd bos 1,5 en van een niet-inheems loofbos en/of naaldbos 1.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
16
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Bij de verwezenlijking van deze doelstellingen wordt rekening gehouden met het onderlinge verband tussen: a) het water en de andere onderdelen van het milieu, in het bijzonder het met het water verbonden ecosysteem; b) het grondwater, oppervlaktewater en hemelwater; c) de waterkwaliteit en de waterkwantiteit. Een belangrijk uitvoeringsinstrument van het decreet is ‘de watertoets’. De watertoets is een beoordeling waarbij wordt nagegaan of een initiatief (plan, programma of vergunning) schadelijke effecten veroorzaakt aan het watersysteem. De watertoets is verplicht en de vergunningverlener dient duidelijk te maken in de vergunning wanneer een probleem kan ontstaan voor het watersysteem. Er moet tevens gemotiveerd worden waarom al dan niet compenserende maatregelen nodig zijn. Indien het probleem echter te ernstig is, dient de vergunning geweigerd te worden. De watertoets voor het voorliggende RUP wordt in een later hoofdstuk (i.e. 5.6) behandeld.
3.4.4.
Speciale Beschermingszones (SBZ) Het plangebied is niet gelegen in een habitat-, vogelrichtlijn- of ramsargebied (cf. 3.4.1).
3.4.5.
Atlas van de buurtwegen Binnen het plangebied situeert zich geen weg die opgenomen is in de atlas der buurtwegen.
3.5.
Sectorale studies en beleidsdocumenten
3.5.1.
Deelbekkenbeheerplan Vrouwvliet Om een nieuw waterbeleid in Vlaanderen te realiseren, heeft het decreet betreffende het integraal waterbeleid (2003) nieuwe structuren en bijhorende plannen in het leven geroepen. Naast een Vlaamse waterbeleidsnota, waarin de algemene krachtlijnen van het integraal waterbeleid voor Vlaanderen worden uitgewerkt, zullen er op verschillende niveau’s waterbeheerplannen opgemaakt worden. Het Deelbekkenbeheerplan Vrouwvliet vormt één van deze plannen. Het deelbekkenbeheerplan volgt met de indeling in vijf krachtlijnen de structuur van de Vlaamse waterbeleidsnota en het bekkenbeheerplan. De eerste krachtlijn in het waterbeheerplan bestaat uit het ‘terugdringen van risico’s die de veiligheid aantasten – het voorkomen, herstellen en waar mogelijk ongedaan maken van watertekort.’ Binnen deze krachtlijn wordt o.a. ‘het optimaal behouden van de afvoerfunctie van de waterlopen’ (OPD8) opgenomen als één van de operationele doelstellingen. De derde krachtlijn in het waterbeheerplan beoogt de ‘kwaliteit van het water verder te verbeteren’. Binnen deze krachtlijn wordt o.a. ‘zorgen voor waterlopen met een hoge structuurkwaliteit, een hoog zelfreinigend vermogen en een natuurlijke biodiversiteit’ (OPD20) opgenomen als één van de operationele doelstellingen. In kader van de hiervoor vermelde waterhuishouding Wolzakkenleibeek’ (DB Met deze actie beoogt men bestaande verbeteren. Volgende ingrepen worden gebracht: -
doelstellingen wordt de actie ‘berging en 08-10_21) opgenomen in het actieprogramma. wateroverlastproblemen te voorkomen en te als mogelijke oplossingsscenario’s naar voor
het herinrichten van de middenloop van de Wolzakkenleibeek vooral in functie van meer berging;
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
17
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
-
het verwijderen van overwelvingen indien mogelijk (zoniet moet er gezocht worden naar bijkomende bufferingsmogelijkheden verder stroomopwaarts);
-
het opleggen van plaatselijke opvang én vertraagde afvoer van het regenwater (regenwaterputten, hergebruik van regenwater, plaatselijk infiltreren indien dat kan, …).
In het deelbekkenbeheerplan werd nog geen keuze gemaakt voor een van de hiervoor beschreven scenario’s.
3.5.2.
Waterhuishoudingsstudie waterlopen Putte (2003) Naar aanleiding van de wateroverlast te Putte werd door de Technische Dienst van de gemeente Putte aan Grontmij Belgroma N.V. de opdracht gegund voor het uitvoeren van een waterhuishoudingsstudie van de stroomgebieden van de Kalverbeek, de Wolzakkenleibeek, de zijloop van de Wolzakkenleibeek en de Spoelbeek, onbevaarbare waterlopen van tweede of derde categorie. Deze studie heeft als doel maatregelen voor te stellen om de wateroverlast tegen te gaan. Analyse van de bestaande toestand In de studie werd voor de verschillende waterlopen in de gemeente een hydraulisch model van de bestaande toestand opgesteld. Het model berekent de waterhoogtes en de debieten langsheen de waterlopen op ieder gewenst tijdstip. Een hydraulisch model is in het bijzonder geschikt om de capaciteit van bestaande waterlopen te bepalen en is eveneens nuttig om de invloed van bepaalde werken te evalueren. De hydraulische modellering van de bestaande toestand moet toelaten het gedrag van de waterlopen te bestuderen en de belangrijkste knelpunten te identificeren. Uit de hydraulische modellering is gebleken dat de belangrijkste knelpunten in de Wolzakkenleibeek (en zijloop) in de bestaande toestand een gevolg zijn van het feit dat de waterloop in de bovenloop een groot verval heeft en in de benedenloop een klein verval waardoor de hydraulische capaciteit van de waterlopen daar beperkt is. Dit heeft tot gevolg dat de waterlopen in hun benedenloop uit hun oevers treden en de afvoer eveneens afhankelijk is van stroomafwaartse randvoorwaarden. De problemen met de Wolzakkenleibeek vangen aan ten noorden van de Schrieksesteenweg waar de waterloop uit zijn oevers treedt bij hevige neerslag. Stroomafwaarts van de Schrieksesteenweg neemt de bodemhelling af en treedt de waterloop op verschillende plaatsen uit zijn oevers. Maatregelen Op basis van voorgaande analyse wordt een oplossing voor de wateroverlast gezocht als een combinatie van twee soorten maatregelen, namelijk: 1. Het creëren van tijdelijke berging in de bovenloop van de waterlopen, zodat de piekdebieten afnemen en het maximaal debiet beperkt blijft; 2. Het verhogen van de doorvoercapaciteit van de waterlopen in hun benedenloop. De aanpak van de wateroverlast in Putte omvat meerdere maatregelen. Eén van deze maatregelen past binnen de eerstgenoemde maatregel en bestaat uit het aanleggen van een retentiezone op de bovenloop van de Wolzakkenleibeek. Voor de aanleg van een winterbedding werd voor de Wolzakkenleibeek een geschikte locatie geïdentificeerd tussen Zag en de Schrieksesteenweg. Hier wordt de winterbedding voorzien op de linkeroever van de Wolzakkenleibeek. Het betreft een weide die regelmatig onder loopt. Het opgemeten terrein heeft een lengte van 200m en een breedte van 100m. Het perceel is op het gewestplan aangegeven als agrarisch gebied.
Voorliggend PRUP realiseert de nodige bestemmingswijzigingen en stelt de nodige randvoorwaarden om de realisatie van deze retentiezone (winterbedding) mogelijk te maken. PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
18
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
De winterbedding van de Wolzakkenleibeek die hier wordt voorzien heeft volgende
karakteristieken :
- Afgraving tot peil 11,75m TAW tot 11,80m TAW;
- Oppervlakte afgraving: 1,45 ha.
De breedte van de winterbedding bedraagt over de gehele lengte 100m.
Stroomafwaarts van de winterbedding wordt een kunstwerk voorzien met een schuif
(breedte 1m) en een afsluitdijk op een hoogte van 12,80m TAW (voor een maximaal
waterpeil van 12,55 m TAW bij een 25-jaarlijkse storm). Plaatselijk moet de rechteroever
van de waterloop verstevigd worden.
Resultaten maatregelen In de studie werd een modellering gemaakt van de ontworpen toestand van de retentiezone om na te gaan in welke mate deze een oplossing biedt aan de knelpunten uit de analyse. Uit de berekeningen blijkt dat de wateroverlast ter hoogte van de Schrieksesteenweg verdwijnt door het aanleggen van de winterbedding voor de Wolzakkenleibeek (met een oppervlakte van 1,45 ha en een volume van 11000m³). Aangaande de waterproblematiek in de benedenloop, blijkt dat zelfs na een systematische herprofilering van de waterloop stroomafwaarts van de Paalstraat het gebied vanaf Langendijk zeer gevoelig blijft voor overstromingen en dit ten gevolge van de kleine bodemhelling van de waterloop. De invloed van het waterpeil van de Krekelbeek is duidelijk op de afvoercapaciteit van de Wolzakkenleibeek in zijn stroomafwaarts deel.
Naast de aanleg van een retentiebekken op de bovenloop zijn nog andere maatregelen nodig om de wateroverlast aan te pakken. Het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek richt zich op het realiseren van het retentiebekken. Voor de andere maatregelen zullen andere instrumenten ingezet worden om deze te realiseren.
3.5.3.
Provinciaal Natuurontwikkelingsplan (PNOP) Het Provinciaal Natuurontwikkelingsplan (PNOP) legt de basis voor het toekomstige natuur-, bos-, groen- en landschapsbeleid van de provincie. Het PNOP werd in 2004 goedgekeurd door de provincieraad. De Wolzakkenleibeek ligt in de landschapseenheid ‘Mechels Rivierengebied’. De Rupel, Nete, Zenne en Dijle, hun samenvloeingsgebieden en hun alluvia domineren deze landschapseenheid. Naast de valleien zijn de stuifzandgronden structuurbepalende landschapselementen. Deze landschapseenheid kent een zeer grote verscheidenheid aan reliëf en bodemgesteldheid. Het ganse spectrum van droge zandgronden tot zware klei komt op een relatief beperkte oppervlakte voor. Deze abiotische basis staat garant voor een potentieel rijke flora en fauna die echter voornamelijk in relictzones of kleine landschapselementen terug te vinden is ten gevolge van de sterke urbane, rurale en industriële invloeden. Omwille van de zeer hoge avifaunistische waarde verdient deze rivierenzone een hoge graad van bescherming en een op regionale schaal gecoördineerde inrichtings- en beheersdynamiek. Het PNOP formuleert geen concrete acties voor de Wolzakkenleibeek zelf.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
19
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
3.5.4.
D+A Consult nv
Biologische waarderingskaart
Figuur 11 - Uittreksel biologische waarderingskaart (bron: AGIV)
Het Instituut voor Natuurbehoud en Bosbeheer heeft een biologische waarderingskaart opgemaakt (2004). Deze kaart biedt een uniforme inventarisatie en evaluatie van de biologische waardevolle en minder waardevolle gebieden. Het gehele plangebied wordt gekarteerd als een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Het kleine bos dat aan zuidelijke zijde grenst aan het gebied wordt aangeduid als biologisch waardevol gebied.
3.5.5.
Landschapsatlas De landschapsatlas (2001) is een inventaris van waardevolle landschappen van Vlaanderen. Hij bestrijkt het volledige Vlaamse grondgebied met uitzondering van de stedelijke kernen en de dicht bebouwde agglomeraties. De landschapsatlas is een belangrijk instrument bij de bescherming van landschappen. Ook de gevolgen van ruimtelijke ingrepen in het landschap kunnen met behulp van de landschapsatlas voortaan beter worden ingeschat.
Figuur 12 - Uittreksel landschapsatlas (bron: AGIV)
Noch het plangebied of onderdelen van het gebied worden gecategoriseerd als een van de waardevolle landschappen of landschapselementen (relictzone, ankerplaats, lijnrelict, puntrelict). Nagenoeg een kilometer verder, ten zuidoosten van de kleinschalige woonkern aan de kruising tussen de Schrieksesteenweg en de Booischotbaan situeert zich wel de relictzone ‘Open akker- en valleigebied Land van St.-Katelijne-Waver’. Relictzones zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- of lijnrelicten, zichten en
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
20
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
ankerplaatsen en zones waarin de samenhang tussen de waardevolle landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering.
3.5.6.
Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk
Figuur 13 - Situering plangebied ten opzichte van het fietsroutenetwerk (bron: www.mobielvlaanderen.be)
Figuur 14 - Situering plangebied ten opzichte van het fietsroutenetwerk op luchtfoto
Ten oosten en westen van het plangebied situeren zich twee noord-zuid geörienteerde functionele fietsroutes, respectievelijk langsheen de Galgenstraat en de Leuvensebaan. Ten noorden van het gebied loopt een alternatieve fietsroute voor functionele verplaatsingen.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
21
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
3.5.7.
D+A Consult nv
Mobiliteitsplan Putte Conform verklaard op de audit van 10 juli 2003
Fietsroutenetwerk
Figuur 15 - Fietsroutenetwerk met situering plangebied (bron: mobiliteitsplan Putte)
Om het fietsverkeer veiliger en aantrekkelijker te maken wordt een samenhangend fietsroutenetwerk uitgebouwd. Binnen dit netwerk wordt langsheen de Schrieksesteenweg een lokale fietsverbinding voorzien.
Openbaar vervoer
Figuur 16 - Openbaar vervoer met situering plangebied (bron: mobiliteitsplan Putte)
Het openbaar vervoer zal in Putte opgewaardeerd worden om zoveel mogelijk aan de vervoersvraag te kunnen voldoen. Hiervoor wordt een duidelijke structuur opgezet met een centrale stamlijn, andere lijnen met vaste frequentie, aanvullende functionele ritten en de belbus als fijnmazige aanvulling. Langsheen de Schrieksesteenweg loopt een lijn met vaste frequentie.
Het plangebied is gelegen nabij een bovenlokale alternatieve functionele fietsverbinding en een lokale fietsverbinding. Dit kan van belang zijn bij een eventueel ‘recreatief’ medegebruik van het plangebied. PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
22
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
4. 4.1.
D+A Consult nv
Bestaande ruimtelijke structuur Elementen van de bestaande ruimtelijke structuur Zie ook plan bestaande toestand. Het plangebied maakt deel uit van een geheel van akkers en weilanden gelegen tussen de kernen Putte, Beerzel en Grasheide. Het geheel van gronden verschijnt als een gefragmenteerd lappendeken door de sterk uiteenlopende vormen van bodemgebruik (grasland, maïsteelt, etc.) en de sterk begroeide randen die de continuïteit van het landschap breken. Aan zuidelijke en westelijke zijde grenst het gebied aan de achtertuinen van enkele vrijstaande woningen. Het gebied zelf bestaat bijna uitsluitend uit weiland. De westelijke en noordelijke rand (deels) van het gebied vallen samen met de Wolzakkenleibeek. Aan de zuidelijke en noordelijke rand (deels) van het plangebied situeert zich een gracht. Al deze randen zijn – net als bij de overige gronden in de omgeving het geval is – sterk begroeid met
hoogstammig groen en lage kruidgewassen.
Het weiland loopt verder in oostelijke richting.
De Wolzakkenleibeek heeft ter hoogte van het plangebied een vrij smalle loop. Aan de noordelijke zijde zijn restanten van een mogelijk oud pad zichtbaar.
Zicht op de westelijke en noordelijke rand van het plangebied.
Zicht in oostelijke richting.
Zicht op de restanten van de vroegere dijk aan de noordelijke rand van het plangebied.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
23
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Digitaal hoogtemodel
Bovenstaand digitaal hoogtemodel situeert de ligging van het plangebied t.o.v. het reliëf. De cijfers in de legende geven de hoogteligging in meter t.o.v. het zeeniveau. Binnen het plangebied varieert de hoogte van 12,5m tot 13,5m boven de zeespiegel.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
24
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
4.2.
Juridische aspecten
4.2.1.
Feitelijke juridische toestand
D+A Consult nv
Langsheen de Wolzakkenleibeek geldt een erfdienstbaarheidszone van 5m die de beheerder van de waterloop moet toelaten om de nodige onderhouds- en herstelwerken uit te voeren.
4.2.2.
Vergunningentoestand In het vergunningenregister van de gemeente Putte is geen vergunning of vermoeden van vergunning terug te vinden voor de constructies op respectievelijk de percelen 170h en 172c. (zie plan feitelijke en juridische toestand)
4.2.3.
Eigendomsstructuur Het plangebied omvat de percelen 173, 174, 177A, en delen van 116C, 136, 148, 149, 150, 160, 161, 168F, 169A, 170B, 170D, 170H en 172C. Geen van voornoemde percelen is in eigendom van de provincie. Zie aanduiding percelen op plan feitelijke en juridische toestand.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
25
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
5. 5.1.
D+A Consult nv
Gewenste ruimtelijke structuur Visie Het gebied wordt in eerste instantie ingericht in functie van een efficiënte en doeltreffende waterbeheersing van de Wolzakkenleibeek. Het doel van de retentiezone is om de wateroverlast die in de bestaande toestand optreedt in de benedenloop van de beek en aan de aangrenzende woningen in de toekomst te voorkomen. Vanuit de waterhuishoudingsstudie5, die werd opgemaakt in opdracht van de gemeente Putte, worden verschillende maatregelen voorgesteld waaronder het realiseren van de retentiezone die onderwerp uitmaakt van dit provinciaal RUP 6. Binnen het plangebied wordt een waterbergend vermogen gerealiseerd, en worden technische ingrepen in functie van de waterbeheersing (zoals de aanleg van dijken en knijpconstructies) verricht. Naast een rol als bufferbekken, wordt in het gebied ook natuurontwikkeling vooropgesteld. Het beheer van de retentiezone wordt hierop afgestemd. Om de winterbedding te herstellen wordt de af te graven oppervlakte geraamd op 1,45 ha met een volume van 11.000m³. Het opgemeten terrein heeft een lengte van 200m en een breedte van 100m.
5.2.
Concepten Verhoging van het waterbergend vermogen Het waterbergend vermogen van de Wolzakkenleibeek wordt vergroot door afgravingen te verrichten in het plangebied. Hierbij wordt ervoor geopteerd om het gehele gebied te nivelleren tot net boven het grondwaterpeil, teneinde de grondwaterstromingen niet te wijzigen. Wel kunnen poelen worden voorzien in functie van natuurontwikkeling. Hierdoor ontstaat een nattere biotoop en dus een grotere biodiversiteit. Naast afgravingen worden omheen de gehele retentiezone eveneens dijken aangelegd die alle mogelijke wateroverlast (overlopen van het bekken) bij de aangrenzende woningen dienen te verhinderen.
5
Zie § 3.5.1. Waterhuishoudingsstudie waterlopen Putte - Hydraulisch model van de verbeteringsmaatregelen waterlopen
Putte (2003)
6 Zie § 1.2 Historiek en § 3.5.2 Waterhuishoudingsstudie waterlopen Putte (2003)
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
26
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Groene begeleiding van het water De waterloop en de grachten in het plangebied worden in de bestaande toestand sterk begeleid door dichte groenstructuren (hoogen laagstammig groen). Deze groene linten langs het water worden behouden, en indien mogelijk versterkt als structurerende elementen in het landschap. Door een gepast beheer kan aan deze groenlinten ook een ecologische dimensie worden toegemeten. De oostelijke grens blijft open opdat de bestaande zichtrelatie naar het omliggende agrarische landschap behouden wordt.
Natuureducatief medegebruik Naast de primerende waterbufferende functie krijgt de retentiezone ook een rol als natuurontwikkelingsgebied met natuureducatief medegebruik. Het beheer van het gebied zal worden afgestemd op het verhogen van de biodiversiteit voor zover dit het functioneren van het retentiebekken niet hindert. De omringende dijken kunnen gebruikt worden in functie van de toegankelijkheid van het gebied. De natuur educatieve functies worden geconcentreerd op de meest westelijk gelegen dijken die rechtstreeks aansluiten op de toegang tot de retentiezone.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
27
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
5.3.
D+A Consult nv
Ontwerp De winterbedding vereist een afgraving van het terrein over een diepte van gemiddeld 50 cm7. Stroomafwaarts wordt een kunstwerk voorzien met een schuif (breedte 1m) en een beschermingsdijk (op een hoogte van 12,80m TAW voor een maximaal waterpeil van 12,55m TAW bij een 25-jaarlijkse storm) om laaggelegen gebieden te beschermen. Een noodoverlaat moet eveneens worden voorzien om het kunstwerk te beschermen in uitzonderlijke omstandigheden. Plaatselijk moet de rechteroever van de waterloop verstevigd worden.
Figuur 17 – Ontwerp retentiezone Wolzakkenleibeek (opgemaakt door Grontmij)
5.4.
Synthese gewenste ruimtelijke structuur Over het gehele plangebied worden - al dan niet gedeeltelijk - afgravingen verricht om het waterbergend vermogen van de bovenloop van de Wolzakkenleibeek te vergroten, en zo de wateroverlast aan de benedenloop van de Wolzakkenleibeek te verhinderen. Vanuit ecologische overwegingen worden deze afgravingen gelijkmatig uitgevoerd. Dit houdt in dat overal ongeveer even diep wordt afgegraven en de overgang naar het bestaande maaiveld geleidelijk gebeurt. De afwatering gebeurt zowel naar de Wolzakkenleibeek als naar de grachten die aansluiten op de beek. Om wateroverlast op de rechtstreeks aanpalende percelen maximaal te vermijden worden aan al de randen van het plangebied dijken aangelegd. Binnen het plangebied kan de Wolzakkenleibeek vrij meanderen. De hiervoor beschreven waterbeheersingsmaatregelen worden gekaderd binnen een globale ontwikkeling van het gebied tot natuurrijke omgeving. Technische ingrepen en constructies die in het gebied voorzien worden, houden zoveel mogelijk rekening met de ontwikkeling van de natuurfunctie. De afgravingen gebeuren op delen van het plangebied tot net boven het grondwaterpeil zodat de graslanden deels onder water komen te staan en een permanent natte omgeving gecreëerd wordt. Doordat het grasland onder water komt te staan, komt het niet meer in aanmerking als weiland om dieren te laten grazen. Het centrale gedeelte wordt na de afgravingen hersteld als grasland. Het begeleidende groen langsheen de Wolzakkenleibeek en de grachten blijft behouden en wordt zo mogelijk versterkt. Het beheer van het gebied wordt in eerste instantie afgestemd op het beheersen van de wateroverlast en in tweede instantie het versterken van de natuurwaarde en het verhogen van de biodiversiteit.
7 De uitgraving tot 0,5 m wordt verantwoord vanuit de noodzaak een berging te realiseren. Indien geen uitgraving dan zou het oppervlak van het waterbergingsgebied onevenredig groot worden. De uitgravingsdiepte wordt beperkt om boven het grondwaterpeil te kunnen blijven zodat geen drainering van het grondwater plaatsvindt.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
28
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Het gebied kan tevens gebruikt worden voor natuureducatieve doeleinden. De nodige voorzieningen (bv. vogelkijkhut, loopbruggen, etc.) kunnen hiervoor getroffen worden binnen het gehele gebied. Hardere infrastructuur wordt evenwel voornamelijk geconcentreerd op de westelijke dijken.
5.5.
Krachtlijnen stedenbouwkundige voorschriften Onderstaand wordt aangegeven wat met de stedenbouwkundige voorschriften wordt beoogd en nagestreefd.
5.5.1.
Zone voor waterberging
BESTEMMING Hoofdbestemming -
Gecontroleerd overstromingsgebied voor waterbeheersing van de Wolzakkenleibeek;
waterberging
in
functie
van
de
Nevenbestemming
Het inrichten van een slibvang en de bijhorende toegangswegen voor het ruimen van de slibvang; Natuurontwikkeling en natuureducatie.
INRICHTING Waterloop -
Aanpassingen aan de breedte, de diepte of de loop van de beek zijn toegestaan in functie van de waterbeheersing en/of ecologische aspecten.
Reliëfwijzigingen -
Reliëfwijzigingen zijn toegestaan in functie van de waterbeheersing en/of natuurontwikkeling. Deze dienen: o te gebeuren om de waterloop terug te laten meanderen, het voorzien van plas- en drasbermen8, het voorzien van lagere gelegen retentieniveaus, het aanleggen van natuurvriendelijke oevers ed. o een voldoende groot waterbufferend vermogen te creëren, opdat het risico op waterproblemen verder stroomafwaarts de Wolzakkenleibeek zoveel mogelijk wordt beperkt; o het overstromingsrisico van de aanliggende percelen tot een minimum te herleiden; o afgravingen zijn mogelijk binnen de gehele zone. Deze afgravingen zijn toegestaan tot net boven het grondwaterpeil om de grondwaterstromingen niet te wijzigen. Enkel voor poelen, voor zover ze niet in directe verbinding staan met de waterloop, worden afgravingen tot onder het grondwaterpeil toegestaan om een natuurlijke natte omgeving te creëren. o dijken aan te leggen in functie van de waterbeheersing. De dijken kunnen tevens benut worden om de retentiezone toegankelijk te maken in functie van natuureducatie. De aanleg van de dijken blijft in elk geval beperkt tot wat strikt noodzakelijk is in functie van de waterbeheersing. Taluds met steilere helling dan ¼ (25%) dienen vermeden te worden.
8 Natte strook achter een vooroever. Indien de onderkant van het talud hoger ligt dan de waterlijn, dan noemt men dit een drasberm. Indien de onderkant van het talud lager ligt dan de waterlijn, dan noemt men dit een plasberm
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
29
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Constructies en versterkingsmaatregelen -
Constructies binnen de zone zijn uitsluitend toegestaan: o in functie van de waterbeheersing (bv. dammetjes, interne overlaten/overstorten, stroomdeflectoren, getrapte uitvoeringen, schuiven, slibvang, etc.). Het aantal constructies blijft beperkt tot het strikt noodzakelijke9. o in functie van natuurontwikkeling en/of natuureducatie (bv. vogelkijkhut, loopbruggen, houten vlonders, zwaluwwand, etc.). De constructie dient uitgevoerd te worden in duurzame, en bij voorkeur natuurlijke materialen (bv. hout…) o in functie van het beheer (bv. kleinschalige stalling voor het onderbrengen van begrazers) Deze constructies zijn beperkt en dienen uitgevoerd te worden in duurzame, en bij voorkeur natuurlijke materialen (bv. hout…)
-
Maatregelen ter versterking van de oevers of dijken met vaste materialen zoals beton, stenen weringen, etc. worden beperkt tot het strikt noodzakelijke. De strikt noodzakelijke maatregelen ter versterking van de oevers of dijken omvatten alle maatregelen die noodzakelijk geacht worden in de technische plannen voor de aanleg van het overstromingsgebied, en die tevens goedgekeurd worden door instanties die advies geven naar aanleiding van een vergunningsaanvraag.
Groenvoorzieningen -
Het hoogstammig groen langsheen de Wolzakkenleibeek dient bewaard te blijven, tenzij dit niet mogelijk is omwille van noodzakelijke ingrepen in functie van de waterbeheersing. Bestaande bomen die gerooid moeten worden, dienen in elk geval elders in het plangebied gecompenseerd te worden.
-
Langsheen de waterloop en de dijken moeten struikgewas of opgaande bomenrijen worden aangeplant. Aan de oostelijke zijde mag deze beplanting worden beperkt in functie van de zichtrelatie naar de aangrenzende percelen. Het functioneren van de dijken mag niet door de beplantingen in het gedrang komen.
-
De aanplanting van bijkomend groen mag het onderhoud van de waterloop niet onmogelijk maken. De bomen moeten op voldoende afstand van de aanpalend landbouwpercelen worden geplant zodat er geen nadelige effecten ontstaan voor deze landbouwpercelen.
-
Voor de groenvoorziening zijn enkel streekeigen en/of standplaatsspecifieke plantensoorten toegelaten.
Verhardingen en paden -
De aanleg van paden in functie van onderhoud of natuureducatie is toegestaan op de dijken. De paden mogen uitsluitend gerealiseerd worden in waterdoorlatende verhardingen.
Landschappelijke kwaliteit -
Alle ingrepen dienen te gebeuren met de nodige aandacht voor de landschappelijke kwaliteit. De inrichting van de zone moet steeds gebaseerd zijn op het visueel samenhangende totaalbeeld van de bestemming.
9 De strikt noodzakelijke maatregelen ter versterking van de oevers of dijken omvatten alle maatregelen die noodzakelijk geacht worden in de technische plannen voor de aanleg van het overstromingsgebied, en die tevens goedgekeurd worden door instanties die advies geven naar aanleiding van een vergunningsaanvraag
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
30
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Natuurtechnische inrichting -
Voor een aantal technieken voor de inrichting van het gecontroleerd overstromingsgebied kan verwezen worden naar het Natuurtechnische Handboek zoals: o inrichting van een sloot (kleine stuw met beperkte hoogte); o herstel van het stroomkuilenpatroon (stroomdeflectoren); o inrichten van de bodem van sloten (dammetjes, stroomdeflectoren); o inrichten van spontane vegetatieontwikkeling; o inzaaien van grasvegetaties; o aanplanten van struiken en bomen; o aanplanten van riet en andere oeverplanten; o inrichting van oeververdedigingen; o verstevigingen van het talud van de oever; o natuurvriendelijke oeververstevigingen; o biotoopverbeterende oeverstructuren; o …
1.3. BEHEER Ecologisch beheer -
In de zone wordt een natuurlijk beheer vooropgesteld, in zover dit beheer de werking van het gecontroleerd overstromingsgebied niet in het gedrang brengt.
-
Buiten het ‘niets doen beheer’ kunnen o.a. begrazingen en kappingen als specifieke beheersmaatregelen vooropgesteld worden. Begrazing is toegelaten als onderhoudsdoelstelling van het gecontroleerd overstromingsgebied indien dit mogelijk is binnen het plangebied.
Lozen van Afvalwater -
5.5.2.
Het lozen van ongezuiverd afvalwater is in geen enkel geval toegelaten.
Zone voor wegenis
BESTEMMING -
De zone is bestemd voor de aanleg van wegenis om toegang te geven tot de zone voor waterberging (cf. 5.5.1) en de aanpalende percelen te ontsluiten.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
31
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
5.6.
D+A Consult nv
Watertoets Sinds 24 november 2003 is met het nieuwe decreet integraal waterbeleid de watertoets in Vlaanderen in voege getreden. Het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 van de Vlaamse Regering regelt sinds 1 november 2006 de methodiek voor de uitvoering van de watertoets. De richtlijnen voor de watertoets staan in relatie tot 7 watertoetskaarten. Uit het beschikbare kaartmateriaal (AGIV, 2009) kan het volgende geconcludeerd worden. Overstromingsgevoelige gebieden
In het kader van de watertoets is een recente kaart aangemaakt die voor het gehele Vlaams Gewest de overstromingsgevoelige gebieden tot op perceelsniveau weergeeft (2006). De kaart bevat de effectief overstromingsgevoelige gebieden en de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. Het gehele plangebied, alsook de gebieden stroomafwaarts de Wolzakkenleibeek, worden gekarteerd als effectief overstromingsgevoelig gebied. Waterbeheerders
De Wolzakkenleibeek wordt beheerd door de provincie Antwerpen.
Infiltratiegevoelige bodems
De kaart met de infiltratiegevoelige bodems werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
32
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. De kaart met infiltratiegevoelige bodems geeft twee types gebieden aan: de gebieden met infiltratiegevoelige bodems en de gebieden met niet-infiltratiegevoelige bodems. Het volledige plangebied wordt gekenmerkt door een infiltratiegevoelige bodem.
Grondwaterstromingskaart De grondwaterstromingskaart werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. De aandacht gaat in de eerste plaats uit naar de ondiepe grondwaterstroming. Verstoring van de grondwaterstroming kan een belangrijk effect hebben op de omgeving. Het plangebied wordt volledig gekarteerd als type 3 gebied, i.e. ‘weinig gevoelig voor grondwaterstroming’. Indien er in type 3 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 10 m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Binnen het plangebied worden evenwel geen dergelijke constructies voorzien. Winterbedkaart De winterbedkaart duidt die gebieden aan waar veranderingen van bodemgebruik aanleiding kunnen geven tot een gewijzigd afvoergedrag in geval van overstroming van het gebied. De winterbedkaart werd beperkt tot de gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen vanuit de bevaarbare waterlopen. Voor het plangebied is ze niet van toepassing.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
33
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Hellingenkaart
De hellingenkaart van Vlaanderen ten behoeve van de watertoets geeft de hellingsgraad weer voor het Vlaamse grondgebied. Deze kaart werd opgemaakt in functie van het determineren van ‘steile’ of ‘sterke’ hellingen, omdat deze hellingen aanleiding kunnen geven voor exces afvloeiend hemelwater, die de overstromingsgevoeligheid van een gebied kunnen beïnvloeden. Het plangebied en het gebied verder stroomafwaarts de Wolzakkenleibeek hebben een vlak verloop. Erosiegevoelige gebieden
De erosiegevoeligheidskaart werd opgemaakt om de gevolgen van belangrijke wijzigingen in grondgebruik te kunnen inschatten. Dergelijke wijzigingen kunnen immers mogelijk aanleiding geven tot versnelde afstroming van oppervlaktewater van hellingen en tot afspoeling van bodemdeeltjes. Het gehele plangebied wordt gekarteerd als niet erosiegevoelig gebied.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
34
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Conclusie De watertoets brengt de overstromingsgevoeligheid van het plangebied en de onmiddellijke omgeving aan het licht. Het voorliggende PRUP wordt opgesteld om een oplossing te bieden aan de voorkomende wateroverlastproblemen. Uit de modellering die opgesteld werd in de waterhuishoudingsstudie van de waterlopen te Putte blijkt dat de kans op wateroverlast ter hoogte van het plangebied en de Schrieksesteenweg sterk wordt gereduceerd door de aanleg van het retentiebekken.
5.7.
Onderzoek naar de significante milieueffecten (mer-screening) (dossiernummer dienst MER: OHPL0171) De overheid kan niet langer een plan en programma dat kadervormend is voor het afleveren van vergunningen voor projecten - zoals het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek - goedkeuren als er geen onderzoek is gebeurd naar de milieueffectrapportage. Deze rapportagevorm beschrijft en evalueert de te verwachten significante effecten van het voorgenomen plan of programma en de redelijke alternatieven. De vergunningverlenende overheid moet steeds kennis hebben van de te verwachten milieueffecten en de mogelijke milderende maatregelen. Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke en significante milieueffecten met zich kunnen meebrengen.
Op basis van de verleende adviezen op de screeningsnota werd door de Dienst MER op 30 juli 2009 beslist dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is (zie §9.1 Bijkomende inlichtingen in kader van het onderzoek tot m.e.r.) Toepassingsgebied Het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek is niet van ‘rechtswege’ plan-MER-plichting om volgende redenen: -
In het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek worden geen vergunningen voor projecten mogelijk gemaakt die behoren tot de bijlage I en II van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage zoals opgenomen in het BVR van 10/12/04. Het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek voorziet wel in een waterbeheersingproject op een onbevaarbare waterloop zoals omschreven in de bijlage II van het BVR 10/12/04 opgesomde projecten, maar de retentiezone is niet gelegen in bijzonder beschermd gebied zoals opgesomd in het BVR van 10/12/2004 of in een gebied dat een aanzienlijke invloed kan hebben op een bijzonder beschermd gebied.
-
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek is geen plan of programma waarvoor een passende beoordeling is vereist zoals bepaald door het artikel 36ter §3 van het natuurdecreet.
Omwille van bovenstaande motivering dient besloten te worden dat het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek van ‘rechtswege’ niet plan-MER-plichtig is maar screeningsplichtig. Hierdoor moet met andere woorden een screening naar de mogelijke aanzienlijke milieueffecten worden gevoerd. Naargelang het resultaat van deze screening moet al dan niet besloten worden dat voor het PRUP een plan-MER opgemaakt dient te worden: - indien er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn: geen plan-MER-plicht; - indien er wel aanzienlijke milieueffecten kunnen worden aangetoond voor één of meerdere criteria kunnen zijn: wel plan-MER-plicht. De criteria voor het opmaken van de m.e.r. screening worden weergegeven in de bijlage I van DABM. Onderstaand wordt een afwegingskader weergeven voor de screening naar de mogelijke aanzienlijke milieueffecten.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
35
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
De inherente kenmerken van het RUP retentiezone Wolzakkenleibeek a. De mate waarin het PRUP een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot hun ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden. Het PRUP vormt het kader om vergunningen af te leveren om: - beheers- en instandhoudingwerken uit te voeren aan de Wolzakkenleibeek; - het inrichten van een slibvang en de bijhorende toegangswegen voor het ruimen van de slibvang; - in de directe omgeving van de waterloop de waterbergingscapaciteit van de waterloop gevoelig te verhogen (de kadastraal benoemde percelen 173, 174 en 177a); - het hemelwater zo lang mogelijk vast te houden; - zoveel mogelijk hemelwater te laten infiltreren in het plangebied; - het gebied op een ecologische wijze beheren (inrichten van een schuilhut voor graasvee) - natuureducatie mogelijk te maken. Het waterbergend vermogen van de Wolzakkenleibeek wordt vergroot door - al dan niet gedeeltelijk - afgravingen te verrichten in het plangebied. Door deze afgravingen zal het winterbed van de Wolzakkenleibeek plaatselijk hersteld worden. De oppervlakte van de totale zone van het gecontroleerd overstromingsgebied bedraagt ca. 1,45 ha. Hierbij wordt ervoor geopteerd om het gebied te nivelleren tot onder het grondwaterpeil, waardoor een permanent natte omgeving bekomen wordt. Het inrichten van dijken om de omliggende percelen te vrijwaren van wateroverlast wordt binnen de voorschriften van het PRUP voorzien. De Wolzakkenleibeek kan binnen de retentiezone vrij meanderen.
Het afgraven van de gronden tot onder het grondwaterpeil stemt niet meer overeen met de uiteindelijke en definitieve bepalingen in het RUP. In de stedenbouwkundige voorschriften werd volgende formulering opgenomen: ‘Afgravingen zijn mogelijk binnen de gehele zone. Afgravingen zijn toegestaan tot net boven het grondwaterpeil om de grondwaterstromingen niet te wijzigen. Enkel voor poelen, voor zover ze niet in directe verbinding staan met de waterloop, worden afgravingen tot onder het grondwaterpeil toegestaan om een natuurlijke natte omgeving te creëren.’ Dit werd binnen de mer-screening in dit document niet aangepast omdat er reeds een beslissing werd genomen over de mer-screening en dit bijgevolg niet meer mag worden aangepast. Concreet voorziet het PRUP de planologische omkadering voor een inrichtingsproject om bovenstaande doelstellingen te realiseren. Het RUP retentiezone Wolzakkenleibeek voorziet de herbestemming van agrarisch gebied naar een zone voor waterberging en natuurontwikkeling. b. De mate waarin het RUP andere plannen en programma’s, met inbegrip van die welk deel zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt. Het PRUP maakt integraal deel uit van de acties die in het provinciaal ruimtelijk structuurplan worden vooropgesteld ter ondersteuning van het integraal waterbeheer. De keuze voor het plangebied en de hoeveelheid te bergen hemelwater wordt gemotiveerd vanuit waterhuishoudingsstudie waterlopen Putte - Hydraulisch model van de verbeteringsmaatregelen dat werd opgemaakt in opdracht van de gemeente Putte. De doelstellingen met betrekking tot het plangebied worden voorzien in het Masterplan Waterbeleid 2007-2012 van de Provincie Antwerpen. Het Masterplan Waterbeleid 2007-2012 voorziet langs de Wolzakkenleibeek een overstromingsgebied
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
36
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
met geïntegreerde slibvang aangelegd, zoals deelbekkenbeheerplan (DB 08-10_20 & DB 08-10_21).
ook
vastgelegd
in
het
Het locatieonderzoek en het technische onderzoek naar de randvoorwaarden voor het gecontroleerde overstromingsgebied werd gevoerd in de voornoemde hydrologische studie en in de waterhuishoudingsstudie waterlopen Putte - Hydrologie en hydraulica van de bestaande toestand. c. De relevantie van het PRUP voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het oog op de bevordering van duurzame ontwikkeling. Het PRUP voorziet in de mogelijkheid om het gecontroleerd overstromingsgebied voor de Wolzakkenleibeek te realiseren. Door dit overstromingsgebied te verwezenlijken wordt het overstromingsrisico sterk gereduceerd in gebieden die in de huidige situatie te kampen hebben met wateroverlast. De ingreep vormt een duurzame oplossing gezien het niet louter inspeelt op een lokale problematiek, maar voortkomt uit een integrale beschouwing van het watersysteem. Daarnaast vormt het PRUP ook een kader voor natuurontwikkeling binnen het plangebied. Als dusdanig wordt de rol van de waterloop als drager van de natuurfunctie versterkt. d. De milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma
Implicaties op de discipline bodem en grondwater De bodem van het plangebied wordt grotendeels getypeerd door een matig natte lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (aangeduid op onderstaande figuur met een donker blauwe kleur). Een kleine deel van het plangebied dat gelegen is aan de westelijke zijde wordt door de bodemkaart getypeerd als matig natte licht zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont (aangeduid met een gele kleur). Tevens wordt het plangebied en zijn omgeving gekarteerd als ‘nat’ op de drainagekaart.
bodemkaart (bron: AGIV)
drainagekaart (bron: AGIV)
Door het vroegere rechttrekken van de Wolzakkenleibeek en aangezien de bodem zeer snel waterverzadigd is, leidt dit tot overstromingsproblemen in de omgeving van de Schrieksesteenweg. Door het gebied in te richten als gecontroleerd overstromingsgebied wordt een versnelde afvoer van het water stroomopwaarts en het bijkomend hemelwater op de site zelf aanzienlijk beperkt. Hierdoor kan wateroverlast bij hevige regenval in de onmiddellijke omgeving van het plangebied grotendeels vermeden worden. Het is voornamelijk de bedoeling een gedeelte van de winterbedding van de Wolzakkenleibeek te herstellen.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
37
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Het Instituut voor Natuurbehoud en Bosbeheer heeft een aantal ecosysteemkwetsbaarheidskaarten opgemaakt, onder andere voor verzuring, verdroging en eutrofiëring (de drie V’s). Voor deze verstoringen wordt het plangebied gekarteerd als ‘niet kwetsbaar tot weinig kwetsbaar’. Een klein bosgebiedje dat gelegen is aan de zuidelijke perceelsgrens van het plangebied wordt door de signaalkaart verzuring gekarteerd als kwetsbaar.
signaalkaart verdroging (bron: AGIV)
signaalkaart verzuring (bron: AGIV)
signaalkaart eutrofiëring (bron: AGIV)
De plaatselijke verdroging van de bodem zal worden tegengegaan aangezien het water in het gecontroleerde overstromingsgebied wordt vastgehouden tussen de in te richten dijken. Hierbij zal de oude dijk aan de noordelijke zijde van het plangebied hersteld worden. De omzetting van de bestemming van agrarisch gebied naar een zone in functie van het gecontroleerde overstromingsgebied houdt de opheffing van de landbouwactiviteiten in waardoor: - de eutrofiëring of vermesting van het grondwater plaatselijk sterk beperkt wordt (vooral stikstof); - de verzuring van het grondwater plaatselijk beperkt wordt (geen toediening van ammoniak in het grondwater door veeteelt). Het gecontroleerde overstromingsgebied wordt geraamd met een oppervlakte van ca. 1,45 ha en een volume van 11.000m³. Hierbij wordt een afgraving van het terrein voorzien over een diepte van gemiddeld 50cm. De af te graven grond zal in grote mate ter plaatse herbruikt worden voor de aanleg van landschappelijke dijken. Het teveel aan grond zal afgevoerd worden. Zowel voor het hergebruik ter plaatse, het hergebruik buiten het plangebied en bijhorende transport zal de van toepassing zijnde regelgeving inzake grondverzet worden toegepast (vigerende VLAREBO- wetgeving). Langs de Wolzakkenleibeek, ter hoogte van het in te richten gecontroleerde overstromingsgebied, wordt een geïntegreerde slibvang voorzien. Er wordt voorzien dat het te ruimen slib, omwille van vervuiling10, zal verwerkt worden door een gespecialiseerd verwerkingsbedrijf. 10 Uit analyses door het provinciaal instituut voor hygiëne (dec. 2007) kan het slib van de Wolzakkenleibeek door de verontreiniging van PCB’s niet op de oever gedeponeerd worden, niet als bodem toegepast worden en ook niet verwerkt worden als bouwstof.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
38
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Het uitbaten en beheren van de retentiezone Wolzakkenbeek is niet kadervormend voor een Vlarebo-plichtige activiteit: - rubriek 54.1: het kunstmatig aanvullen van grondwater op directe wijze (via geboorde putten). - rubriek 61: tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem waarbij het geen permanente inrichting betreft, die langer dan een jaar in exploitatie zal zijn. De watertoets brengt de overstromingsgevoeligheid van het plangebied en de onmiddellijke omgeving van de Schrieksesteenweg aan het licht. Het voorliggende PRUP wordt opgesteld om een oplossing te bieden aan de voorkomende wateroverlastproblemen. De bovenloop van de Wolzakkenleibeek heeft een sterk verval, maar de benedenloop ter hoogte van de Schrieksesteenweg ligt vrijwel horizontaal. Hierdoor daalt de stroomsnelheid plots vrij sterk met sedimentatie tot gevolg. Op de benedenloop zijn er bijgevolg problemen met aanslibbing. Langs de Wolzakkenleibeek ter hoogte van het in te richten gecontroleerde overstromingsgebied wordt een geïntegreerde slibvang voorzien. Bij nazicht van het kaartmateriaal ‘waterkwaliteit’, opgemaakt door de Vlaamse Milieumaatschappij en geconsulteerd op de webstek van Agiv, worden geen resultaten van bodemonderzoeken weergegeven in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Deze gegevens kunnen informatie verschaffen aangaande de kwaliteit van het water en/of de waterbodem. Er wordt een beperkte verandering in de grondwaterstand verwacht omwille van de aanwezigheid van infiltratiegevoelige bodems. In deze bodems kan er relatief gemakkelijk hemelwater infiltreren naar de ondergrond waardoor de grondwaterstand door het gecontroleerd overstromingsgebied puntsgewijs aangevuld zal worden. Echter zal dit te verwachten effect slechts beperkt zijn van aard en omvang. Mede omdat de grondwaterstand in de onmiddellijke omgeving van een waterloop sowieso plaatslijk verhoogd voorkomt en omdat het om een beperkte ingreep gaat op schaal van de bestaande grondwaterstromingen in het deelbekken van de Vrouwvliet. Een verdroging van een zone buiten het plangebied wordt niet verwacht.
Implicaties op de discipline geluid De inrichting van het plangebied in functie van het gecontroleerde overstromingsgebied zal per definitie geen bijkomende geluidsbelasting met zich meebrengen. Eveneens zullen de activiteiten met betrekking tot de natuureducatie van deze aard en schaal zijn dat er geen bijkomende geluidseffecten voorspeld kunnen worden.
Implicaties op de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Landschap Het ruimere open ruimtegebied waarvan het plangebied deel van uit maakt, bestaat uit een afwisselend patchwork van kleinschalige akkers, weiden, boscomplexjes en enkele individuele woningen. Dit rastergebied wordt benadrukt door een veelheid aan lineaire kleine landschapselementen en kleinere bosschages. De inrichting van het plangebied als gecontroleerd overstromingsgebied vormt geen onmiddellijke bedreiging voor de intrinsieke kenmerken en/of beleving van dit landschap. Door de begeleidende groenstructuren langsheen de Wolzakkenleibeek en de aanwezige grachten te behouden en te versterken, past de retentiezone zich op gepaste wijze in de omgeving.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
39
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Het plangebied maakt geen deel uit, of heeft geen aantoonbare invloed op gave of relatief gave landschappen die omschreven worden als ankerplaatsen of relictzones zoals geïnventariseerd door de landschapatlas. Bouwkundig erfgoed Binnen het plangebied is geen bouwkundig erfgoed aanwezig. Gekend archeologisch erfgoed Er zijn op de percelen binnen de planzone nog geen archeologische waarnemingen gebeurd, deels omdat de afdekking met een antropogene ophoging sinds de middeleeuwen dit onmogelijk maakt. Er is geen gekende verstoring die de aanwezigheid van archeologische resten uitsluit. Vooraleer de aanwezigheid van archeologische resten kan uitgesloten worden is een archeologisch vooronderzoek nodig. Indicatief voor archeologische vindplaatsen in de omgeving zijn de vondsten uit het Mesoliticum (midden-steentijd) in de vallei van de Valkelarebeek (op 1 km. van de retentiezone) en enkele landbouwpercelen dichterbij gelegen (<800 meter). De graafwerken kunnen archeologische resten die eventueel aanwezig zijn aantasten. De kans op aanwezigheid van archeologische resten is reëel. De opdrachtgever is gebonden aan de juridisch bepaalde zorgplicht. Wegens de bestaande kans op vernietiging wordt daarom voorgesteld een archeologisch vooronderzoek uit te voeren. Op hoger gelegen percelen moet daarom een gericht proefsleuvenonderzoek ingezet worden. Lagere percelen kunnen verkend worden door een gecombineerd onderzoek van boringen, inspectie van graafwerken en proefsleuven.
Implicaties op de discipline fauna en flora Het Instituut voor Natuurbehoud en Bosbeheer heeft de biologische waarderingskaart opgemaakt (2004). Deze kaart biedt een uniforme inventarisatie en evaluatie van de biologische waardevolle en minder waardevolle gebieden. Het gehele plangebied wordt gekarteerd als een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Het kleine bosgebiedje dat aan zuidelijke zijde grenst aan het gebied wordt aangeduid als biologisch waardevol gebied (zie punt 3.5.2). Het Instituut voor Natuurbehoud en Bosbeheer heeft een aantal ecosysteemkwetsbaarheidskaarten opgemaakt zoals onder andere een signaalkaart voor ecotoopverlies. Het plangebied wordt gekarteerd als ‘weinig kwetsbaar’. De inrichting van het plangebied – of delen van het gebied – als gecontroleerde overstromingszones’ doet hier geen verdere afbreuk aan.
signaalkaart ecotoopverlies (bron: AGIV)
De Wolzakkenleibeek en de bestaande afwateringsgrachten worden in het plangebied zeer sterk begeleid door dichte groenstructuren. Deze groene linten langs het water worden behouden en versterkt als structurerende elementen in het landschap.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
40
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Door het – al dan niet gehele - gebied te nivelleren tot onder het grondwaterpeil, wordt een permanent natte omgeving gecreëerd. Door deze ingreep zal de bodemgeschiktheid voor verschillende waterminnende vegetaties zeer sterk toenemen. Tevens kan door een aangepast bermbeheer de bestaande voedselrijke weides omgevormd worden tot een schraal grasland met een hogere biodiversiteit. Hierdoor kunnen heel wat mogelijkheden gecreëerd worden voor de natuur (fauna- en flora-elementen). Het aantal habitats voor planten en dieren kan hierdoor sterk uitbreiden. De beoogde ingrepen aan de Wolzakkenleibeek zullen de natuurlijke structuurkenmerken van de waterloop herstellen, waardoor de rechtstreekse invloed op de waterkwaliteit zeer sterk verbeterd kan worden (bevorderen zelfzuiverende werking van de waterloop). Naast de primerende waterbufferende functie krijgt het gecontroleerde overstromingsgebied op deze manier een – niet onbelangrijke - functie als natuurontwikkelingsgebied. Hierdoor kan besloten worden dat de inrichting van het plangebied in functie van het gecontroleerde overstromingsgebied per definitie geen verdere aantasting van waardevolle vegetatie met zich meebrengt. Integendeel door de beoogde ingrepen en het te verwachten laagdynamische karakter van het gebied vormt het gecontroleerde overstromingsgebied een groene enclave in het afwisselend patchwork van kleinschalige akkers, weiden en boscomplexjes. Het plangebied is gelegen, volgens de Vlaamse vogelatlas11, in een bijzondere seizoensgebonden trekroute voor een groot aantal trekvogels. Het trekseizoen (lente – herfst) brengt immers jaarlijks een 100.000 vogels boven het plangebied in een gestuwde trek. De gestuwde trek kan worden gezien als een belangrijke verdichting van de aantallen vogels, omdat veel vogels niet graag over grote open watervlakten (of open landschappen) vliegen. Landvogels laten zich vaak leiden door scheidingen tussen land en water, randen van bossen en/of lijnvormige boselementen. Aangenomen kan worden dat de inrichting van het plangebied in functie van een gecontroleerd overstromingsgebied, met een oppervlakte van ca. 1,45 ha, geen aantoonbare nefaste invloed met zich mee zal brengen voor de bestaande vogeltrekroute. Aangezien de aanvaringskans met hoge obstakels zoals windturbines nihil is in het plangebied (en zijn ruime omgeving). Integendeel de retentiezone Wolzakkenleibeek kan op termijn fungeren als pleister- en rustgebied voor deze trekvogels.
Implicaties op de discipline mens en ruimte Waterbeheersing De inrichting van het plangebied als gecontroleerd overstromingsgebied vormt samen met inrichtingsmaatregelen om het hemelwater zo lang mogelijk op de site zelf vast te houden een remedie om het overstromingsrisico van de Wolzakkenleibeek ter hoogte van de Schrieksesteenweg sterk te reduceren. Dit houdt onmiskenbaar positieve effecten in voor de omwonenden en het gebruik van de omliggende landbouwgronden. De herbestemming van het plangebied naar een zone voor de aanleg van een retentiebekken en natuurontwikkeling heeft wel tot gevolg dat het bestaande gebruik als weiland niet meer mogelijk is. Natuureducatie In het plangebied zijn handelingen toegestaan om natuureducatie mogelijk te maken en/of te bevorderen. Door de Wolzakkenleibeek terug kansen te geven om te meanderen en door het effectief gecontroleerd overstromingsgebied in te richten als 11
De Vlaamse vogelatlas werd opgemaakt door het Instituut voor Natuurbehoud om de nodige beleidskennis op te bouwen inzake de interacties tussen windturbines en vogelbestanden in Vlaanderen. De opgenomen gegevens voor de seizoenstrek in de vogelatlas is ca. voor 40% volledig van gegevens.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
41
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
een natuurontwikkelingsgebied zal de zichtbaarheid van het watersysteem en de belevingswaarde voor de bewoner en de passant opmerkelijk stijgen. De herwaardering van de Wolzakkenleibeek en het in te richten overstromingsgebied zal een meerwaarde betekenen voor het agrarische landschap te Putte. Grondinname Door de inrichting van het gecontroleerde overstromingsgebied zal de huidige landbouwfunctie vervallen. De totale oppervlakte aan bestemd landbouwgebied, door het vigerende gewestplan, bedraagt ca. 2ha 65a (inclusief de waterloop en de toegangsweg). Deze inname betreft een niet-structureel verlies aan landbouwareaal. Deze stellingname wordt gemotiveerd door de landbouwtyperingskaart waarbij het plangebied gekarteerd wordt met een lage waardering voor de landbouw. Hoewel de landbouwtyperingskaart een lage waardering geeft aan het plangebied nam de Vlaamse Regering dd. 21/12/2007 een beslissing over de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplanbestemmingen voor een aantal gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in de regio Neteland. Het plangebied ‘retentiezone Wolzakkenbeek’ is gelegen in het Herbevestigde Agrarische gebied (68) buitengebied rond Berlaar, Putte en Heist op den Berg (HAG). De doelstelling van het landbouwgebied Hei-Zevenbunden bestaat uit het behoud van de open landbouwkamers met de landschappelijke karakteristieken. Langs waardevolle beken wordt agrarisch natuurbeheer gestimuleerd.
landbouwtyperingskaart (bron: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie)
Externe veiligheid Er worden ten gevolge van het PRUP geen aanzienlijke effecten verwacht inzake externe veiligheid, gezien: -
in het plangebied geen Seveso-inrichtingen aanwezig zijn of mogelijk gemaakt worden; in het plangebied geen aandachtsgebieden 12 aanwezig zijn of gepland zijn; rond het plangebied geen Seveso-inrichtingen aanwezig zijn binnen een perimeter van 2 km.
e. De relevantie van het RUP voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap. Het Antwerpse Masterplan Waterbeleid 2007-2012 is een provinciale uitvoering van het Vlaamse integraal waterbeheer die op haar beurt een uitvoering is van de Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG).
12 Zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 26.01.2007 houdende nadere regels inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
42
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
Betreffende het integraal waterbeheer heeft de Europese Commissie de Europese Kaderrichtlijn Water opgesteld. Doel van de richtlijn is om in 2015 een goede waterkwaliteit te realiseren voor alle rivieren, meren, riviermondingen, en al het kustwater en grondwater in de Europese Unie. De opmaak van het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek maakt deel uit van de acties van het provinciale Masterplan Waterbeleid 2007-2012. De provincie bevoegd over de waterlopen van 2de categorie maakt dit Masterplan op per deelbekken om aan te geven hoe zij haar waterlopen de komende jaren zal onderhouden, welke studies en projecten er lopen of te verwachten zijn en of er vismigratieknelpunten zijn op deze waterlopen. Met als integraal doel de waterkwaliteit stelselmatig te verbeteren. De kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed door het RUP retentiezone Wolzakkenleibeek a. De waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten. De effecten die voortkomen uit de inrichting van het plangebied als gecontroleerd overstromingsgebied zijn: - Op korte termijn: hoogstwaarschijnlijk een sterke inperking van het risico op overstromingen bij hevige neerslag in de omgeving van de Schrieksesteenweg (in de modelleringstudie werd er een debiet berekend aan de hand van weerkerende stormen van 2 jaar, 5 jaar, 25 jaar en 50 jaar); het plaatselijk herstel van de winterbedding van de Wolzakkenleibeek ter hoogte van het gecontroleerde overstromingsgebied; het herstel van de natuurlijke structuurkenmerken en de natuurwaarden van de waterloop in zijn vochtige én zijn droge omgeving; de inrichting van een aangepaste structuur voor natuureducatie; het inrichten van een geïntegreerde slibvang. -
Op middellange tot lange termijn: de herwaardering van de Wolzakkenleibeek zowel in de aspecten van waterkwantiteit als van waterkwaliteit; de creatie van een waardevol watergebonden biotoop langsheen de Wolzakkenleibeek als een groene enclave in het agrarische patchwork.
-
Tijdelijke effecten: De herprofilering van de Wolzakkenleibeek en de inrichting van het plangebied als gecontroleerde overstromingsgebied zullen tijdens de realisatiefase het nodige werfverkeer met zich meebrengen.
De inrichting van het plangebied als gecontroleerde overstromingsgebied zijn beoogd voor de zeer lange termijn. Gezien de positieve aard van de beoogde effecten is de omkeerbaarheid ervan niet wenselijk. b. De cumulatieve aard van de aspecten. De herwaardering, herinrichting en beheer van de Wolzakkenleibeek in het plangebied kadert in het provinciale Masterplan Waterbeleid 2007-2012. De Wolzakkenleibeek vormt een onderdeel van het waterlopenstelsel van het Dijle- en Zennebekken, en meer bepaald van het deelbekken van de Vrouwvliet. De voorgestelde ingrepen op de Wolzakkenleibeek beogen het lokale watersysteem bestaande uit grond- en oppervlaktewater op een natuurlijke manier te herstellen door buffering, infiltratie en vertraagde afvoer. Met de natuurontwikkeling kunnen deze bijdragen tot een herstel en bestendiging van de natuurlijke vallei van de Wolzakkenleibeek.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
43
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
c. De grensoverschrijdende aard van de effecten. Het stroomgebied van de Wolzakkenleibeek maakt deel uit van het deelbekken van de Vrouwvliet en meer bepaald als een onderdeel van de vallei van de Krekelbeek. Het deelbekken van de Vrouwvliet strekt zich voornamelijk uit over het grondgebied van de gemeenten Mechelen, Sint-Katelijne-Waver, Putte, Bonheiden, Heist-op-denBerg, Keerbergen (Vlaams-Brabant), Tremelo (Vlaams-Brabant) en Begijnendijk (Vlaams-Brabant). Het deelbekken bevat relatief weinig van nature overstroombare gebieden. Door de aanwezigheid van een ondiepe kleilaag wordt het meeste water bovengronds afgevoerd, wat door de grote hoeveelheid verharde oppervlakte nog versneld wordt. Bij hevige buien of langdurige regen dreigt op verschillende plaatsen wateroverlast en als een overstroming optreedt is dit vaak buiten de van nature overstroombare gebieden. d. De risico’s voor de menselijke veiligheid of gezondheid of voor het milieu De doelstelling om het plangebied in te richten als een gecontroleerd overstromingsgebied dient de risico’s op overstromingen zowel in de onmiddellijke omgeving van de Schrieksesteenweg zeer sterk te milderen. Ter hoogte van het gecontroleerde overstromingsgebied wordt een geïntegreerde slibvang voorzien. Deze slibvang zal op regelmatige tijdstippen geruimd en deskundig verwerkt moeten worden. e. De orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten. Het ruimtelijk bereik van de beoogde effecten spitst zich toe op het verhinderen van wateroverlast bij hevige neerslagperiodes in de onmiddellijke omgeving van het plangebied zelf (omgeving Schieksesteenweg) en in de woonomgevingen stroomafwaarts de Wolzakkenleibeek te Putte. f. De waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed gelet op:
De bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed De opmaak van het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek heeft geen aantoonbare invloed op bijzonder beschermde gebieden, zoals opgesomd in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage.
De overschrijding van milieukwaliteitsnormen of van grenswaarden De inrichting van het plangebied als gecontroleerde overstromingsgebied en handelingen om het hemelwater zo lang als mogelijk op de site zelf vast te houden zullen geen overschrijding vormen van de milieukwaliteitsnormen of hun grenswaarden. Integendeel door de beoogde ingrepen zal het zelfzuiverend effect van de Wolzakkenleibeek gevoelig verhoogd worden. Tevens worden in de stedenbouwkundige voorschriften het lozen van ongezuiverd afvalwater verhinderd in de beheersmaatregelen. Door het afkoppelen van verharde oppervlakten van het gemengde rioleringsstelsel en door het gescheiden afvoeren van hemelwater.
Intensief grondgebruik In het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek is omwille van de waterretentie doelstellingen niet beoogd naar een intensief groengebruik. Naar meervoudig ruimtegebruik wordt er gestreefd naar de inrichting met volgende te ‘verweven’ functies:
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
44
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
-
D+A Consult nv
gecontroleerd overstromingsgebied;
natuurinrichting langsheen de Wolzakkenleibeek;
natuurinrichting in het effectief gecontroleerde overstromingsgebied;
natuureducatie;
g. De effecten op beschermde gebieden en landschappen (grensoverschrijdende invloeden). De opmaak van het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek heeft geen aantoonbare grensoverschrijdende invloed op beschermde gebieden en landschappen in de omgeving. Mogelijkheden tot alternatief De keuze voor het plangebied en de hoeveelheid te bergen hemelwater wordt gemotiveerd vanuit de Waterhuishoudingstudie waterlopen Putte - Hydraulisch model van de verbeteringsmaatregelen, die werd opgemaakt in opdracht van de gemeente Putte. De doelstellingen met betrekking tot het plangebied worden voorzien in het Masterplan Waterbeleid 2007-2012 van de Provincie Antwerpen. In de waterhuishoudingstudie worden buiten het gecontroleerde overstromingsgebied aan de Wolzakkenleibeek nog drie andere zones aangeduid die bijkomend als retentiegebied kunnen worden ingericht in de gemeente Putte, namelijk: - ter hoogte van de Spoelbeek (1,58 ha)
- ter hoogte van de Kalverbeek (1,02 ha)
- ter hoogte van de zijloop Wolzakkenleibeek (1,88ha).
Besluit – waarom de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk wordt geacht Voor het PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek kan er besloten worden dat de te verwachten negatieve significante milieueffecten van het voorgenomen plan en programma – rekening met bovenstaande m.e.r.- screening beperkt en zelfs te verwaarlozen zijn. De positieve effecten van het inrichten van het plangebied als een gecontroleerd overstromingsgebied dient de risico’s op overstromingen in de onmiddellijke omgeving van de Schrieksesteenweg te verhelpen. In het plangebied zal door het plaatselijk herstellen van de winterbedding noordelijk van de Wolzakkenleibeek een grotere waterbergingscapaciteit voorzien worden. Deze ingrepen kunnen volgende positieve effecten met zich mee brengen op het natuurlijk milieu: - de creatie van biologisch waardevolle gebieden langsheen de Wolzakkenleibeek waarbij het gecontroleerde overstromingsgebied wordt ontwikkeld als groene enclave in het agrarische patchwork; - het versterken van de aanwezige en potentieel aanwezige watergebonden levensgemeenschappen; - het zeer sterk verhogen van de waterbergingscapaciteit van de waterloop en in de gebieden die onderdeel uitmaken van het PRUP; - het verhogen van het zuiverend vermogen van de Wolzakkenleibeek door de revitalisering van de structuurkenmerken van de waterloop; - het sterk verhogen van de vertraagde afvoer van hemelwater en de toevoer van water stroomopwaarts; - het versterken van de visuele beeldwaarde van de Wolzakkenleibeek en de belevingswaarde voor de bewoners en passanten. Het gebied wordt tevens passend ingericht voor natuureducatie. Op basis van de verleende adviezen op de screeningsnota werd door de Dienst MER op 30 juli 2009 beslist dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is (zie §9.1 Bijkomende inlichtingen in kader van het onderzoek tot m.e.r.)
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
45
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
6. 6.1.
D+A Consult nv
Uitvoering Beheersovereenkomsten Er wordt gestreefd naar het afsluiten van een natuurvereniging voor het beheer van het plangebied.
6.2.
beheersovereenkomst
met
een
Onteigening Voor de realisatie van het retentiebekken dienen volgende percelen te worden onteigend: de percelen 173, 174, 177A, en delen van de percelen 116C, 136, 148, 149, 150, 160 en 161. Voor de ontsluiting van het plangebied dienen volgende percelen deels te worden onteigend: 168F, 169A, 170B, 170D, 170H, 172C. Op deze percelen is reeds een erfdienstbaarheid van ontsluiting van toepassing, maar op een aantal plaatsen is een verbreding van de weg nodig om de retentiezone te kunnen bereiken voor werken in en onderhoud van de retentiezone. De mogelijkheid bestaat dat de noodzakelijke grondinnemingen niet in der minne zullen kunnen gebeuren. Dit kan bijgevolg gerechtelijke onteigeningen vergen. Om te komen tot een machtiging tot onteigening - met toepassing van de spoedprocedure – wordt ondergaand het openbaar nut van de onteigening evenals het hoogdringend karakter ervan aangetoond. Het openbaar nut van de onteigening wordt verantwoord door de noodzaak tot opmaak van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voor de retentiezone. Ter uitvoering van de bindende bepaling 63 uit het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen bakent de provincie in ruimtelijke uitvoeringsplannen bovenlokale wacht- en retentiebekkens alsook overstromingsgebieden af. Het creëren van een berging langs de benedenloop van de Wolzakkenleibeek is als provinciale actie opgenomen in het actieprogramma van het deelbekkenbeheerplan Vrouwvliet. Het openbaar nut van de onteigening wordt ook nog verantwoord door de volgende elementen: -
de vallei van de Wolzakkenleibeek heeft in het verleden reeds een aantal overstromingen gekend; omwille van bovenstaand element werd een waterhuishoudingsstudie van het stroomgebied van de Wolzakkenleibeek opgemaakt; in deze studie werden een aantal maatregelen onderzocht; ingevolge het onderzoek werden een aantal maatregelen geformuleerd ter voorkoming van de wateroverlast; één van de maatregelen is de aanleg van een retentiezone aan de Wolzakkenleibeek; het plangebied is van nature laag gelegen en is reeds overstroomd in zijn huidige toestand; door het voorzien van de retentiezone op deze plaats is de reductie van de wateroverlast ter hoogte van de woningen langsheen de Schrieksesteenweg maximaal.
De hoogdringendheid van de onteigening wordt verantwoord door dezelfde redenen (tot opmaak van het plan): -
het beperken van de wateroverlast te Putte; voor de aanleg van de retentiezone is een herbestemming tot zone voor waterberging en zone voor wegenis nodig;
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
46
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
-
6.3.
D+A Consult nv
deze doelstelling kan enkel gerealiseerd worden door de onteigende instantie, de Provincie Antwerpen; de herbestemming en de aanleg van de retentiezone maken een niet gefaseerde aanleg noodzakelijk.
Erfdienstbaarheden Langsheen de Wolzakkenleibeek is een wettelijke erfdienstbaarheid van 5m (onderhoudsstrook) vanaf de oevers van de waterloop van toepassing. Deze erfdienstbaarheid blijft van toepassing en is inbegrepen in het plangebied. Deze erfdienstbaarheidsstrook is ook inbegrepen in de onteigening. Bestaande erfdienstbaarheden die van toepassing zijn op oversteken van de Wolzakkenleibeek worden door dit PRUP gerespecteerd. Naast het PRUP blijft ook steeds het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Bij de onteigening en de uitvoering van het project zal maximaal rekening worden gehouden met bestaande overbruggingen.
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
47
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
7. 7.1.
D+A Consult nv
Grafisch plan Toelichting bij de bestemmingen De gewenste ruimtelijke structuur wordt doorvertaald in een grafisch plan en bijhorende stedenbouwkundige voorschriften. Binnen het PRUP worden volgende bestemmingen voorzien: Het grafisch plan werd opgemaakt op basis van grafische gegevens. De erin vermelde afmetingen en oppervlakten zijn derhalve slechts benaderend. Voor de uitvoering van dit plan zijn opmetingen ter plaatse noodzakelijk. Zone voor waterberging Deze zone beslaat het grootste deel van het plangebied en wordt voorzien om de inrichting van een gecontroleerd overstromingsgebied te maken. Er wordt naar gestreefd om na realisatie van de retentiezone aan het gebied een zo groot mogelijke natuurwaarde te geven. Waterbeheer blijft echter de hoofdbestemming. Zone voor wegenis Deze zone bestendigt de bestaande weg tussen de Schrieksesteenweg en het overstromingsgebied en laat toe de bestaande weg op een aantal plaatsen te verbreden. De weg is bedoeld als ontsluiting van het overstromingsgebied en de percelen langsheen de weg.
7.2.
Opgave van voorschriften die strijdig zijn met het PRUP en die worden opgeheven In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de strijdige en op te heffen voorschriften:
13
Bestemming gewestplan13
Bestemmingsvoorschrift
Agrarisch gebied (art. 11 § 4.1)
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw en bosgebieden.
Bestemmingen overeenkomstig het KB van 28.12.1972
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
48
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
7.3.
D+A Consult nv
Overzicht van percelen met mogelijke planbaten, planschade en bestemmingswijzigingscompensatie i.v.m. het gronden pandenbeleid Dit overzicht is puur planologisch van aard: het betreft enkel de aanwijzing van percelen waarop een bestemmingswijziging of een overdruk wordt aangebracht die in beginsel zou kunnen leiden tot een planbatenheffing of één van genoemde vergoedingen. In het voorliggende PRUP worden geen herbestemmingen doorgevoerd die aanleiding kunnen geven tot een planschadeheffing zoals vermeld in artikel 2.6.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening van 27 maart 2009 of een planbatenheffing zoals vermeld in artikel 2.6.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening van 27 maart 2009. De afbakening van het voorliggende PRUP is gelegen in: - agrarisch gebied zoals aangeduid op het vigerende gewestplan; - of het betreffen herbestemmingen van agrarisch gebied naar gemeenschaps- en nutsvoorzieningen (meer bepaald de zone voor waterberging); - of het betreffen herbestemmingen van agrarisch gebied naar lijninfrastructuur (bestendiging van de bestaande toegangsweg met beperkte verbreding in functie van de toegankelijkheid). In het voorliggende PRUP worden geen herbestemmingen doorgevoerd die aanleiding geven tot een bestemmingswijzigingscompensatie zoals vermeld in boek 6, titel 2 van het grond- en pandendecreet van 27 maart 2009. Bestaande gebiedscategorie
Toekomstige gebiedscategorie
Perceel
Opmerking
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
planbaten nvt planschade nvt
bestemmingswijzigingscompensatie nvt
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
nvt
49
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
8.
D+A Consult nv
Ruimtebalans De totale oppervlakte van het voorliggende PRUP bedraagt 2ha 71a 97ca. Nr.
Bestemming gewestplan
Gebiedsaanduiding PRUP
Opp.
1
Agrarisch gebied
Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen
2ha 61a 34ca
2
Agrarisch gebied
Lijninfrastructuur
10a 82ca
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
50
definitieve vaststelling 14 december 2011
Dossiernummer:
D+A Consult nv
9. Administratieve inlichtingen 9.1.
Bijkomende inlichtingen in kader van het onderzoek tot m.e.r. In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werd voor het PRUP een screeningsnota opgesteld (zie 5.7 Onderzoek naar de significante milieueffecten). In de nota wordt onderzocht of de opmaak van een plan-MER al dan niet noodzakelijk is. De nota beschrijft en beoordeelt de verschillende milieueffecten die zich mogelijk kunnen voordoen ten gevolge van het plan. De screeningsnota werd op 28.11.2008 overgemaakt aan de Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (DBGP), die op haar beurt een adressenlijst heeft doorgegeven met relevante instanties voor de opstart van een adviesronde. Al de aangeschreven instanties hebben een advies overgemaakt. De adviezen stelden unaniem dat er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht kunnen worden als gevolg van het plan, en dat de opmaak van een plan-MER als dusdanig niet vereist is. Na de adviesronde werd de screeningsnota op 29.06.2009 verstuurd naar de Dienst Mer, samen met de verstrekte adviezen en een begeleidende nota waarin omschreven wordt op welke wijze met de verschillende adviezen zal worden omgegaan. Op basis van de aangereikte documenten stelt de Dienst Mer in haar besluit van 30.07.2009 (zie bijlage) dat het voorgenomen plan ‘geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is’.
10.
Bijlagen 1. 2. 3. 4.
Kaart ‘afbakening en differentiatie van de agrarische gebieden in het Vlaams Gewest’ Landbouwtyperingskaart 2003 Beslissing van de Dienst MER dd. 30.07.2009 inzake het plan-m.e.r.-besluit. Opmetingsplan onteigening
PRUP retentiezone Wolzakkenleibeek Memorie van toelichting
51
definitieve vaststelling 14 december 2011
Bijlage 1
gebied C
gebied B
gebied A
Bijlage 2
Legende Landbouwtypering 2003 zeer lage waardering lage waardering matige waardering hoge waardering zeer hoge waardering
TABEL DER INNEMINGEN Nr. der inname
Gemeente Putte 1ste afdeling Sect.
Nr.
Naam en voornamen der eigenaars
Woonplaats
Legger
Aard van het perceel
Kadastrale oppervlakte a
ca
Bouwland
75
0
Gedeeltelijk Zone voor waterberging
Weiland
81
90
Gedeeltelijk Zone voor waterberging
ha
In te nemen
Bestemming RUP
De heer Van Wouwe Hendrik Aloïs
Kruibekestraat 107 9150 Kruibeke
136
De heer en mevrouw Lauwers Florus Arthur Josephus
Meuleveld 2 2150 Borsbeek
C
149
De heer Van Wouwe Hendrik Aloïs
Kruibekestraat 107 9150 Kruibeke
Bouwland
91
70
Gedeeltelijk Zone voor waterberging
4
C
148
De heer Van Wouwe Hendrik Aloïs
Kruibekestraat 107 9150 Kruibeke
Bouwland
76
75
Gedeeltelijk Zone voor waterberging
5
C
150
De heer Faasen Noël Rosa
Zag 18 2580 Putte
Bouwland
53
35
Gedeeltelijk Zone voor waterberging
6
C
160
De heer Van Dessel Wilfried Emiel en mevrouw Van Kelst Carine Elisabeth
De Preterij 6 2580 Putte
Bouwland
34
0
Gedeeltelijk Zone voor waterberging
7
C
173
De heer Dijck Frans
Wolfslei 3 2580 Putte
Bouwland
55
65
Volledig
Zone voor waterberging
Mevrouw Dijck Greta Maria
Hollandstraat 163 2223 Heist-Op-Den-Berg
Mevrouw Dijck Gerda Begga
Hollandstraat 155 2223 Heist-Op-Den-Berg
De heer Dijck Frans
Wolfslei 3 2580 Putte
Bouwland
60
60
Volledig
Zone voor waterberging
Mevrouw Dijck Greta Maria
Hollandstraat 155 2223 Heist-Op-Den-Berg
Mevrouw Dijck Gerda Begga
Hollandstraat 155 2223 Heist-Op-Den-Berg
De heer Dijck Frans
Wolfslei 3 2580 Putte
Bouwland
97
25
Volledig
Zone voor waterberging
Mevrouw Dijck Greta Maria
Hollandstraat 163 2223 Heist-Op-Den-Berg
Mevrouw Dijck Gerda Begga
Hollandstraat 155 2223 Heist-Op-Den-Berg
1
C
116c
2
C
3
8
9
C
C
174
177a
10
C
172c
De heer Van Der Auwera Julius Franciscus
Schrieksesteenweg 107 2580 Putte
Bouwland
39
70
Gedeeltelijk
Zone voor wegenis
11
C
170h
De heer en mevrouw Van Der Auwera-Vervloesem Julius Franciscus
Schrieksesteenweg 107 2580 Putte
Bouwland
23
43
Gedeeltelijk
Zone voor wegenis
12
C
170d
De heer Van Der Auwera Julius Franciscus
Schrieksesteenweg 107 2580 Putte
Bouwland
19
65
Gedeeltelijk
Zone voor wegenis
13
C
170b
Mevrouw Geens Pascale Celine
Meester Van Der Borghtstraat 204 2580 Putte
Bouwland
43
80
Gedeeltelijk
Zone voor wegenis
14
C
169a
Mevrouw Geens Pascale Celine
Meester Van Der Borghtstraat 204 2580 Putte
Bouwland
22
50
Gedeeltelijk
Zone voor wegenis
15
C
168f
Mevrouw Geens Pascale Celine
Meester Van Der Borghtstraat 204 2580 Putte
Bouwland
24
98
Gedeeltelijk
Zone voor wegenis
16
C
161
De heer Van Dessel Wilfried Emiel en mevrouw Van Kelst Carine Elisabeth
De Preterij 6 2580 Putte
Bouwland
39
50
Gedeeltelijk Zone voor waterberging