Philip Otto Runge Geboren 23 juli 1777 te Wolgast (toen Zweeds VoorPommeren) Gestorven 1810 te Hamburg •Schilder •Kleurtheoreticus •Dichter •Schrijver •Kunstfilosoof Philipp Otto Runge (1777-1810) Selbstbildnis, 1809/10
Goethe
Positieve Kant +
«powerful», «gentle» and «radiant»
-Kant -negatief
Humoren en kleuren
• Daniel geeft in 1840 de „Hinterlassenen Schriften von Philipp Otto Runge, Mahler“ uit.
Runge en Romantiek • De Kunstenaar moet één zien te worden met de natuur om zo de goddelijke bezieling in de natuur gewaar te worden en vervolgens in zijn kunstwerken weer te geven
• Een echte kunstenaar kenmerkt zich niet door een correcte uitvoering, maar door een zuiver gevoel. • Liever een gebrekkige techniek dan een verkeerde gedachte
Motieven • Runge kiest voor motieven die hem aan het Paradijs herinneren; • Bloemen • Bomen • Kinderen (onschuld)
• Een schilderij hoeft bij Runge niet, zoals in de klassieke traditie, een venster op de wereld te zijn
• Zij moet een nieuwe werkelijkheid produceren
• Ludwig Berger, pianist en componist neemt Runge mee naar de katholieke Hofkirche
• Muziek is in alle kunsten aanwezig • hij beschouwt zijn kleuren als een equivalent • van de tonen van de muziek
„Die Farbe ist die letzte Kunst und die uns noch immer mystisch ist und bleiben muss, die wir auf eine wunderlich ahnende Weise wieder nur in den Blumen verstehen.“
Motieven • Liefde laat zich leiden door de klank van muziek !!!!!!
• Beeldbetekenissen gaan verschuiven • Runge ontwikkelt een eigen symbolenwereld en verwijst uiteindelijk naar zichzelf !!! • Amor verwordt van jager met pijl en boog tot muzikant
Triomf van Amor 1801 Olieverf op doek 66,7 x 172,5 cm Kunstahlle Hamburg Expositie maart 1802 Amor = zoon van Venus, maar hier met lier
De liefde regeert, alles en iedereen laat zich, ongemerkt, leiden door de klanken van haar muziek
1805 Runge Ruhe auf der Flucht nach Ägypten anagoria
Strenge composities • Beeldvlakverdelingen • Verstand (ordening) versus gevoel (beeld) • Gods ordening van de Kosmos
Lehrstunde der Nachtigall (1. Fassung) Datum etwa 1802 Technik Öl auf Leinwand Maße 103 x 84 cm Momentaner Standort ehem. Kunsthalle Hamburg verbrannt
Glaspaleis Munchen 1931 Brand
Die Lehrstunde Klopstock Der Lenz, ist, Aëdi, gekommen; Die Luft ist hell, der Himmel blau, die Blume duftet, Mit lieblichem Wehen athmen die Weste, Die Zeit des Gesangs ist, Aëdi, gekommen! »Ich mag nicht singen, die Zeisige haben Das Ohr mir taub gezwitschert! Viel lieber mag ich am Aste mich schwenken, Und unten in dem krystallenen Bache mich sehn.« Nicht singen? Denkest du, dass deine Mutter Nicht auch zürnen könne? Lernen musst du, der Lenz ist da! Viel sind der Zaubereyen der Kunst; Und wenig der Tage des Lenzes. Weg von dem schwankenden Aste, Und höre, was einst vom Zauber der Kunst mir sang Die Königin der Nachtigallen, Orphea. Hör', ich beb' es zu singen, Aber hör', und sing es mir nach. Also sang Orphea: Flöten musst du, bald mit immer stärkerem Laute, Bald mit leiserem, bis sich verlieren die Töne; Schmettern dann, dass es die Wipfel des Waldes durchrauscht! Flöten, flöten, bis sich bey den Rosenknospen Verlieren die Töne.
»Ach ich sing' es nicht nach, wie kann ich! Zürne nicht, Mutter, ich sing' es nicht nach. Aber sang sie nichts mehr Die Königin der Nachtigallen? Nichts von dem, was die Wange bleich macht, Glühen die Wang', und rinnen, und strömen die Thräne macht?« Noch mehr! noch mehr! Ach dass du dieses mich fragtest, Wie freut mich das, Aëdi! Sie sang, sie sang auch Herzeusgesang! Nun will ich das jüngste Bäumchen dir suchen, Den Spross dir biegen helfen, Dass du dich näher sehen könnest im Silberbach. Auch dieses liess erschallen Die Liederkönigin, Orphea:
Der Jüngling stand, und flocht den Kranz, Und liess ihn weinend sinken! Das Mädchen stand, vermocht' es über sich Mit trocknem Blick den Jüngling anzusehen. Da sang die Nachtigall ihr höheres, Ihr seelenerschütterndes Lied. Da flog das Mädchen zu dem Jüngling hin! Der Jüngling zu dem Mädchen hin! Da weinten sie der Liebe Wonne!
Flöten musst du, bald mit immer stärkerem Laute, Bald mit leiserem, bis sich verlieren die Töne; Schmettern dann, dass es die Wipfel des Waldes durchrauscht! Flöten, flöten, bis sich bey den Rosenknospen Verlieren die Töne. »Ach ich sing' es nicht nach, wie kann ich! Zürne nicht, Mutter, ich sing' es nicht nach. Aber sang sie nichts mehr Die Königin der Nachtigallen? Nichts von dem, was die Wange bleich macht, Glühen die Wang', und rinnen, und strömen die Thräne macht?«
Portrait of Pauline in a Green Dress 1805
Pauline Susanna Bassenge (* 18. September 1785 in Dresden; † 26. April 1881 in Hamburg)
Lehrstunde der Nachtigall (1. Fassung) Datum etwa 1802 Technik Öl auf Leinwand Maße 103 x 84 cm Momentaner Standort ehem. Kunsthalle Hamburg verbrannt Het werk moet uitdragen dat zijn hele kunstenaarschap om de liefde draait, liefde voor de natuur, voor God én voor Pauline
1e versie
2e versie
Omlijstingontwerp
Studie voor kleed
„Flöten mußt du, bald mit immer stärkerem Laute, Bald mit leiserem, bis sich verlieren die Töne; Flöten, flöten, bis sich bei den Rosenknospen Verlieren die Töne.“
• Het beekje is een concreet natuurmotief en draagt zelf de betekenissen ‘liefde’, ‘muziek’ oftewel ‘bezieling van de natuur’ in zich. Symbolischer zijn de vrouwenfiguur en de jongen; zij zijn mythologische figuren die als dryaden aan de natuur zijn toegevoegd en de toeschouwer een extra aanwijzing geven dat deze natuur bezield is. De Amor tenslotte is buiten de natuur van het middenveld geplaatst.
Die Lehrstunde der Nachtigall
Een Fuga
Drie variaties op een thema (Liefde) Natuur Fluit Lier Nachtegaal Pauline Psyche, Vogeljong Runge Amor
Die Zeiten (De TijDen): “een symfonie” • December 1802 – juli 1803 tekeningen • 1805 Eerste kleine editie van gravures; totaal 25 stuks (Hamburg) was bedoeld voor schilders en schrijvers
• 1807 Tweede editie van waarschijnlijk 250 stuks
• Platen zijn in 1842 verloren gegaan
Die Zeiten • De Morgen is de grenzeloze verlichting van het universum. • De Dag is de grandioze wording/vorming van de Schepping/creatie, die het universum vervult. • De avond is de grenzeloze vernietiging van het bestaan in de oorsprong van het universum • De Nacht is de grenzeloze Diepte van inzicht/bevinding van de ondeelbare existentie van God
• Deze zijn de vier dimensies van de scheppende geest. • God echter is werkzaam in alles en iedereen; die zal weergeven hoe hij het geschapene aanraakt.
• Kleuren bloemen kinderfiguurtjes (Genii)
Allegorie;
Runge: • Kleur is de manifestatie van God in de natuur. • God is voor de mens niet zichtbaar, maar mét het lichtheeft hij ook de kleuren in de wereld gebracht • In de kleuren is Gods “adem”aanwezig
Drie basiskleuren als openbaring van God • Drie kleuren; Drie-eenheid • Blauw, vraagt om eerbied ; God de Vader • Rood, is de bemiddeling tussen hemel en aarde, de Zoon • Geel, is de troost die God ons gezonden heeft; de Heilige Geest • Later meer allegorie zonder directe verwijzing
• Morgen : Licht • Dag : Blauw • Avond: Rood • Nacht: Geel
• Bloemen moeten naar natuurverschijnselen wijzen • Zonsopgang tot en met de nachtelijke duisternis • Atmosferische effecten bij de respectievelijke dagdelen
Runge: • Kleur is de manifestatie van God in de natuur. • God is voor de mens niet zichtbaar, maar mét het lichtheeft hij ook de kleuren in de wereld gebracht • In de kleuren is Gods “adem”aanwezig
De Morgen is het ‘grenzeloze licht worden van het universum’ Morgen Lelie Wit God Zonsopgang God Rozen: materialisatie van het licht
De Schepping Worden Gevoelsmatige gewaarwording van het licht
• So aber die Liebe -(Lilien) in Christi Menschheit in der neuen Wiedergeburt aus der Seelen ausgrünet, so gehet aus derselben Lilien der Geist Gottes, als aus seinem eigenen Urstand und Grunde aus”. • Aan deze “Wunder-Lilie” laaft de mensheid zich
Morgen • Licht; de Lelie • Hemel is bovenaan donker blauw en wordt naar onderen steeds lichter • Onderaan zonsopgang , alle bol kleur
• De Tag (Dag) • betekent ‘de grenzeloze materialisatie van alle bestaan’
Dag • Blauwe bloemen; Korenbloem, hyacint en de blauwe iris • Volop Middagzon
Dag
Korenbloem Blauw Vader Middagzon
Zijn De Tag begrijpt de mens met zijn Verstand hoe de dingen door het licht vorm krijgen
korenbloem (verwijzing naar het volle leven)
Avond • Rood: De Roos • Bovenaan koud licht (zoals bij het opkomen van de maan
De Abend is de ‘grenzeloze vernietiging van alle bestaan, terug naar de oorsprong van het universum’ Avond Rood Papaver (omhoog
Lelie en roos naar beneden
Worden In de Abend Beseft de mens dat zijn verstandelijke begrip hem van de oorsprong heeft afgedreven
De Abend is de ‘grenzeloze vernietiging van alle bestaan, terug naar de oorsprong van het universum’ Avond Rood Papaver (omhoog
Lelie en roos naar beneden
Nacht • Geel; Zonnebloemen
• Onderaan volledige duisternis met slechts een paar lichtpuntjes • Kleuren zijn ook de manifestatie van God
De Nacht ‘de grenzeloze diepte van de kennis van het onvernietigbare bestaan van God’ Zonnebloem Geel Heilige Geest Slaap Papaver Uil
Laatste Oordeel
“de zonnebloem waakt zodat het licht in de morgen weer zal kunnen verschijnen”
Zijn Uit chaos wordt orde geboren
De Nacht ‘de grenzeloze diepte van de kennis van het onvernietigbare bestaan van God’ Zonnebloem Geel Heilige Geest Slaap Papaver Uil
Laatste Oordeel
“de zonnebloem waakt zodat het licht in de morgen weer zal kunnen verschijnen” De Nacht blijkt dat de mens desalniettemin kan Terugkeren naar kennis van het licht op een hoger niveau
Tageszeiten, no. 4. Nacht Zonnebloem Geel Heilige Geest Nachtelijk Duister
Die Hülsenbeckschen Kinde 1805-06 Olieverf op doek 131,5 x 143,5 cm Kunsthalle, Hamburg
Novalis’ Blüthenstaubfragme nt: “Wo Kinder si nd, da ist ein goldnes Zeitalter.”
• Maar ook nog • 2 dimensionaal • Versus drie dimensionaal
De Kleine Morgen 1809-10 Oil on canvas, 109 x 86 cm Kunsthalle, Hamburg Tageszeiten, no. 1. Opzet was dat de vier ontwerpen zouden worden aangebracht in een speciale Gotsche kapel. Daar zou koormuziek van Ludwig Berger te horen moeten zijn op teksten van Tieck
„Der Morgen ist die grenzenlose Erleuchtung des Universums“
(Ochtendrood of Aurea hora = symbool voor de verlossing en de spirituele vernieuwing. (zelfverwerkelijking) Neo-platonisch Christelijk Ochtend ster Mercurius
Venus Aurora Maria Sophia (het mystieke beginsel dat het einde betekent van de onwetendheid van de ingewijde en van de zuivering van de materie
• Rafael had van de Madonna een teken gemaakt waarmee hij ‘zijn gevoel’ kon uitdrukken, en in die lijn ging Runge voort door de lelie en de andere motieven als tekens te gebruiken.
Hamburger Kunsthalle: Philipp Otto Runge, 1777 - 1810. Der Morgen (erste Fassung) [Morning, First Version] 1808. Öl auf Leinwand. [Oil on canvas]. Geschenk von Herrn Paul Runge, 1891.
Christus Eros De mensheid Mercurius
Zwarte zon verwijst naar het thema van de psychische enmentale verduistering, maar ook naar het materiële goud, dat niet verward mag worden met de zuiver esoterie van het filosofische goud
British Library, Harley 3469 f. 30v. Salomon Trismosin, Splendor Solis (1582). “Miniature of a black sun (sol niger) setting on the outskirts of a city.”
Runge, Philipp Otto – The Great Morning - 1809-10
oil on canvas Dimensions Height: 152 cm (59.8 in). Width: 113 cm (44.5 in). Current location Kunsthalle Hamburg Door schilder in stukken gesneden
Lily of Light and Morning Star 1808 Pencil, black, red and white chalk on brownish paper, 570 x 409 mm Wallraf-Richartz-Museum, Cologne
Genii on a Lily 1809 Pencil and chalk, 570 x 409 mm Wallraf-Richartz-Museum, Cologne
Runge, Philipp Otto – The Great Morning - 1809-10
oil on canvas Dimensions Height: 152 cm (59.8 in). Width: 113 cm (44.5 in). Current location Kunsthalle Hamburg Door schilder in stukken gesneden
Goethe in 1811 : 'Het is om razend van te worden, zo mooi zijn ze, maar tegelijk zo krankzinnig van opzet. Die kerel heeft zo iets lieflijks, ja zoiets prachtigs geschapen. Maar toch heeft de arme drommel het niet vol kunnen houden, hij is al verdwenen. Het kan ook niet anders: wie zo op het randje balanceert, moet sterven of krankzinnig worden.'
Die Freuden der Jagd, 1808/ 1809 Feder und Aquarell, 97 x 64 cm
Die Freuden des Weins De vreugden van de Wijn
1803 Künstler:Runge, Philipp Otto Entstehungsjahr:1802 Maße:68,6 × 52,2 cm Technik:Feder und Pinsel in Grau über Blei Au Hamburg Kunsthalle
Runge, Philipp Otto Entstehungsjahr:1802 Maße:60,8 × 44,7 cm Technik:Blei, Feder in Schwarz Aufbewahrungsort:Hamburg Sammlung:Kunsthalle
De Avond Natuurverschijnsel Mythologie Kosmische gebeurtenis
de bard als de verpersoonlijking van de dichter die in overeenstemming met de natuur zijn poëzie maakt, de nimf als verpersoonlijking van de vrouwelijke eenheid met natuur, de Amor als verpersoonlijking van de liefde. natuurmotieven zoals bomen, water, bloemen, planten, atmosferische verschijnselen als licht en duisternis, kou en warmte en diepte en oppervlakte (
Maria Magdalena, by Antonio Allegri da Correggio (1489-1534)
de bard, rechts de nimf, bovenin de Amor, midden onder de bloemengeesten. Daaraan koppelt hij vervolgens de andere motieven: links een eik, rechts een beuk, boomtakken boven, water onder.
1805 Runge Ruhe auf der Flucht nach Ägypten anagoria
een christelijke connotatie, in de wereldgeschiedenis is dit het begin der tijden en in cosmische zin begint hier de lichtwording: de zon komt op, de verlosser is geboren, het begin der tijden breekt aan en het licht komt in de wereld.
1805 Runge Ruhe auf der Flucht nach Ägypten anagoria
Was bedoeld voor St.-Marien-Kirche (Greifswald) in 1805 in opdracht van Gottfried Quistorp maar door de oorlog werd het niet voltooid