Dan gaan we nu over naar onze correspondent in Aberdeen, Peter Buiting. Peter, de afgelopen dagen hebben we wat weinig gehoord van het AJO via de officiële kanalen. Hoe is de situatie daar? Nou, geacht thuisfront, de situatie is ietwat vermoeid te noemen. De ervaringen stapelen zich op, en natuurlijk kan het eigen kind veel meer en beter uitweiden over datgene waarover wij slechts kunnen samenvatten. We hebben een hoop in te halen, dus laten we maar met de heenreis beginnen. De meesten van ons zijn in Amersfoort op de bus gestapt en uitgezwaaid, en een van de passagiers hebben wij geïnterviewd. Dit is Sam. Sam is eenentwintig jaar oud en laatstejaars fagottist bij het AJO. Sam, jij hebt de afgelopen dagen steeds de achterbank bezet, je ziet dus vrij veel. Wat viel jou zoal op aan de busreis, zowel naar IJmuiden als van Newcastle naar Aberdeen? Tja, onder invloed van wat films, een muziekje, slaapgebrek, spreekkoren, daalde het niveau nogal hard. En hoe voel je je daar nu bij? Gepijnigd. Met welke kleur zou je dit gevoel nu beschrijven? Zwart. Diepzwart. Davidzwart (Percussionist primus). Jouw achterbank kenmerkt zich door een zeer groot aantal contactmomenten en meezingers, en je kreeg regelmatig visite van dwalende leden. Zie je deze gezelligheid nu ook terug bij de rest van het AJO? Niet dezelfde soort rare humor, dat is tot onze bank beperkt gebleven. Gelukkig wel. Sam, hartelijk bedankt! Een bijzondere vermelding geven wij aan de uitstekende keuken op de Princess. Dankzij het uitgebreide buffet is ieder lid van ons orkest nu op de hoogte van de subtiliteiten van langoustines. Mochten de muzikale plannen tegenvallen, dan zie ik grote toekomsten weggelegd als garnalenpellers. Ook de toetjes werden dankbaar aangenomen als beloning voor het beoefende geduld voordat IJmuiden eindelijk verlaten kon worden: enkele tientallen passagiers, het overgrote merendeel muggen en meeuwen, hadden vertraging opgelopen maar konden respectievelijk plaats nemen in onze hutten en op het dek. Eerstgenoemd gezelschap tijdens de lange, lange nacht, met de muzikale ritmiek van luid ronkende scheepsmotoren en klarinettisten, zullen sommigen van ons nooit meer vergeten. De overige muzikale verzorging van de heenreis was in handen van Troubadour Dominic bovendeks en een Newcastle coverband benedendeks. De aanwezigheid van dertig dansende tieners werkte vooral enthousiasmerend voor de zangeres, die hierdoor helaas snel haar stem verloor en professioneel van repertoire schakelde naar mannelijke hoofdzang. En dan nu het weer, met Nina Paulusma. Nina, vrij verrassende dag, zou je zeggen? Nogal, geacht thuisfront, Schotland is heel anders daarin dan Nederland. Op de lange bootreis hadden we gelukkig een stralende zon, en hebben we allemaal lekker buiten kunnen zitten. De zonsondergang vanaf de voorsteven was indrukwekkend, en onze deelnemers hebben heel fraaie foto’s genomen. De ochtend was helaas wat klammer, hoewel we met een straffe wind lekker hebben kunnen uitwaaien. Onze buitenpauze in Dunbar bleef gelukkig zonnig, maar tussen Perth en Dundee werden we overvallen door zeer plotselinge en intense nevel: het ene moment reden we door de zon, twee minuten later moest Ramon (onze vrolijke en propere buschauffeur) de mistlampen aanzetten.
Ditzelfde fenomeen herhaalde zich in Aberdeen nog enkele keren, wat de toch al grijsgranieten stad een extreem Schots tintje gaf. We zijn gelukkig veilig aangekomen. AJ-Oant moarn!We gaan morgen door met de grote inhaalslag van Ajo-avonturen, maar dit nieuwsbericht uit Banff krijgt prioriteit. Het was een avontuur. Na lange logistieke uitstel konden we om 11 uur eindelijk uit Aberdeen vertrekken. De route voerde ons door het Schotse Laagland, langs heggetjes en muurtjes van ongelijke natuursteen, totdat het grijzig graniet van Aberdeen volledig verdwenen was uit het straatbeeld. Na zo bobbelig anderhalf uur gereden te hebben staken wij een eeuwenoude en licht verweerde brug met drie bogen over, gelegen tussen twee heuvels aan zee. Op de ene heuvel stond de vuurtoren, Banff lag op de andere. Het kerkje waar we zouden spelen rook nog naar de verf waarmee de gemeenschap de laatste hand legde aan een twintig jaar durende totale renovatie: de eredienst was dan wel niet gestopt, maar wij mochten haar muzikaal herinwijden. Enige paniek ontstond wel toen bleek dat voor ons Pianoconcert van Ravel de piano nog aan moest komen. Hilariteit ontstond ook toen bleek dat op het podium eerder ons publiek zou kunnen zitten dan het hele orkest met al zijn leden, standaarden, slagwerk en bassen. Dit is dan ook precies wat zou gebeuren, en het publiek heeft naar ons kunnen kijken als wijlen Pavarotti naar een orkestbak. Een welverdiende pauze van de busreis volgden we op met een wandeling langs de rivier en door het woud van Duff House, een landgoed wat wij pas op de terugweg door de bomen heen zagen liggen. Het ijshuis, de koeien, en uiteindelijk de speeltuin (waar uw correspondent royaal zijn hemelblauwe polo besmeurde op de bemoste rubbertegels) brachten de stemming er goed in. Bij terugkomst konden wij onze koffers in de feestzolder van het gebouw naast de kerk plaatsen. De ruimte waarin al onze bagage eerst gelegen had werd voor onze ogen tot onherkenbaarheid omgebouwd door enkele dorpsvrijwilligers. Het resultaat mocht er zijn: al onze leden en het hele bestuur konden plaatsnemen aan gedekte tafels, waar ons driedelig avondeten geserveerd werd door diezelfde Schotten. Het slotapplaus voor de keukenploeg duurde haast langer dan de maaltijd zelf. Voordat ik over het concert kan beginnen zal ik eerst een paar woorden aan de bijzondere akoestiek van de kerk moeten besteden, “repetitie-akoestiek” zoals Rolf het noemt. Alles was helder hoorbaar, maar geen galm of kaats zou onze muziek steunen of polijsten: de klank moest van ons komen. Het kwam! Met publiek, ongeveer honderd dorpsbewoners, bleek het kerkje haast een huiskamer. Het openend stuk, Rimsky Korsakov's Groot Russisch Paasfeest, knalde met haar overlopende hymnes het dak van de pas herstelde kerk gelijk weer af. De overstap naar Ravel, met zijn herinnering aan de Eerste Wereldoorlog, volgde goed in een jaar waarin Groot-Brittannië de Great War grootschalig herdenkt. Sam's contrafagotsolo zette de stemming in, en onze solist Nick bleek ook zonder dure vleugel, rechterhand en jasje zeer indrukwekkend te kunnen spelen. In de pauze werden we wederom in de watten gelegd door de Schotse vrijwilligers met sap en cake en koekjes naar ieders voorkeur. Dat de tweede helft goed liep was niet vanzelfsprekend, maar had een belangrijk steuntje in de rug. Het publiek? Vermeld was al dat het ongeveer honderd waren, maar kwaliteit ging hier de kwantiteit van de Music Hall van Aberdeen gisteren ver vooruit. Stilzitten bleek moeilijk bij opzwepende stukken, en op de voorste rij konden wij voetjes op en neer zien gaan en ogen zien sluiten. Het contact met het publiek was direct en intiem, met nooit veel meer dan twee meter tussen een Schot en een musicus. Applaus is een compliment, maar de stilte van haast tien seconden na Prokofiev in
de tweede helft was nog veel groter. Het dankwoord wat de voorzitter van de plaatselijke muziekvereniging hierop liet volgen zette onze wangen in nog een feller tintje rood dan de warmte van de zaal al gedaan had: “Het is zo jammer dat zulke prodigious talents niet ieder met naam in het programmaboekje vermeld staan, want dan hadden we jullie carrières binnen en buiten de muziek in de gaten kunnen houden.” De toegift, de ouverture van Candide van Leonard Bernstein, liet de verse verf direct weer van de muren vallen, en wat nog hing kwam met het applaus naar beneden. Sommige concerten zijn gedenkwaardig, maar dit concert was onvergetelijk: “Nog nooit zo’n dankbaar concert gegeven! (…) Meest bijzondere wat ik tot nu toe met het orkest heb mogen geven”. – Rolf Buijs, 28 juli 2014 Vandaag volgen wij een kudde Homo Sapiens Musicantus een gehele dag in hun heldhaftige trektocht door een nieuw en onbekend habitat. Welkom terug bij Tourneespotters. Het is vroeg in de ochtend wanneer de eerste Musici wakker worden, gewekt als ze zijn door het licht in het hoge noorden dat in hun zuidoostelijk overwintergebied toch later opduikt. Het dieet van de musici bij deze Morgenstimmung is gevarieerd, maar de gemene deler is verpulverde mokkabonen en struikblad in warm water. Verwantschap met de Japanse makaken met hun heetwaterbronnen is hier duidelijk te zien, kijk toch hoe ze genieten van de stoom en opwekkende mineralen. Door een fouragemisverstand met de naburige Organisatiestam komt de migratie pas laat in de ochtend op gang: de oudere en ervarener Orkestmoeder leidt met de Alfamusicus, bij deze stam de Dirigent genoemd, de jongere groepsgenoten in een zeer dichte en snelle colonne naar het zuiden langs de kust. In de colonne wordt op luide wijze de kenmerkende klank van alle Homo Sapiens tentoongespreid. Enkele jongere vrouwtjes herhalen opgevangen melodieën, jongvolwassen mannetjes in de achterhoede spreiden daarentegen een improviserend vermogen tentoon met cyclische akkoorden, opzettelijk atonaal zingend om hun kunde tentoon te spreiden. De eerste stop van het orkest bij de fourageplaats, de centraal gelegen Hub, kan door een twee keer zo grote en eerder gearriveerde stam uit Azië op aanzienlijke vertraging rekenen. De eetlust van Musici is opmerkelijk: een gebrek aan noodzakelijke voedingsstoffen compenseren zij feilloos door grotere hoeveelheden voedsel te consumeren, en voldaan besteden zij enige tijd aan herkauwen en ontspannen in de zon. De tocht voert de Musici verder langs een fascinerend gelegen nest van hun Schotse soortgenoten: bovenop de kliffen heeft de plaatselijke populatie al eeuwen een rotsige en afgelegen rots als verdedigbare slaapplaats gekozen, en slechts één zeer nauw pad dient als toegang tot het nabijgelegen rotsstrand en de citadel van Dunnottar. Op een nabijgelegen klif halen enkele musici een van hun fascinerende stukken gereedschap tevoorschijn om dit beeld vast te leggen, hiermee een evolutionair voordeel gevend aan hun thuis verkerende verwanten in de vorm van visueel materiaal. Enkele dappere mannetjes klimmen een oversteekplaats af om uit een onbekende stroom te drinken, zorgvuldig de doorstromende plaatsen kiezend voor het lekkerste water. Wat zijn het toch intelligente schepsels. Ook de tweede stop, een groot weiland met nabijgelegen rode kliffen, krijgt de volledige aandacht van de musici, en weer loopt, kiekt en sport de groep de reismoeheid van zich af. Bij het avondmaal komen spanningen met concurrerende diersoorten in de vorm van enorme post-Dinosauroïde meeuwen sterk naar voren, zeker wanneer deze aaseters zich op de appels en chipszakjes van kudde storten.
Het nieuwe tijdelijk habitat, Arbroath, biedt enkele tegenslagen. De normaal zo veilige teruggalmende werking van de bewerkte hallen waar de Musici hun klanken tentoonspreiden ontbreekt bij deze theaterzaal volledig. Iedere toon verdwijnt bij het stoppen van de beweging met het ingewikkeld gereedschap van deze kudde, bewerkt hout en metaal in verscheidene specialisaties. De Dirigent lost dit probleem op door uitvoerige observatie vanuit de zaal, tijdelijk zijn bevoorrechte autoriteit opgevend aan een jonger ambitieus exemplaar. Iedere musicus kenmerkt zich door eigen melodieën en voorkeuren, en als bij bultruggen en lijsters zijn geen twee harmoniepatronen gelijk. Sommige groepen ondervinden echter aanzienlijk plezier aan het herhalen en bewerken van vertrouwde en complexe melodieën, waaronder deze kudde. Plaatselijke Homo Sapiens komen al snel opdagen om naar de onbekende klanken te luisteren, en in de loop van het ritueel komen de Musici tot overeenstemming met de zaal. Een nog relatief nieuw stuk wordt getest getest op de Homo Sapiens Albanensis in afwachting van de wederzijdse klankuitwisseling met een Amerikaanse overgevlogen groep, en deze Overture van Candide sluit een lastige en gevaarlijke episode in deze dag naar tevredenheid af. De hitte van de ondergelegen gangensystemen verdient bijzondere vermelding, zo gevuld met licht dat een onoplettende Trompettist, die zijn tas had neergezet tegen felle gloeilampen naast een reflecterend oppervlak, deze terugvindt met een aanzienlijke smeltplek in het leer. Schade aan muziek of instrument was gelukkig niet aan de orde. Na een uitvoerig opruimritueel, waarin enkele jongere krachten de aanvoering nemen in afwachting van terechte beloning door de kudde, keren de Musici naar hun avondnest in Aberdeen terug.Een goed concert heeft goede aankleding nodig, dus het zal niet verrassen dat aan een heel festival van optredens veel fantastische poppenkast hangt. Het eerste weekend van onze tournee stond dan ook in het teken van het inwijden van de week. Al meteen op het ochtendprogramma van de zaterdag was de Intochtparade gepland, waarbij alle toen aanwezige teams zich presenteerden aan de stad via een route langs kerken, paleizen, pleinen, steeds in hetzelfde glinsterend grijs opgebouwd. Onder meer het Interschool Orchestra uit New York, waarmee wij aankomende vrijdag een gezamenlijk optreden hebben, heeft dit feestje moeten missen. Als Nederlanders waren we alomtegenwoordig gekleed of geschminkt in de vlag en oranje, maar ondanks deze moeite vielen we in het niet bij de spits van de optocht vlak voor ons: een plaatselijk drummersgezelschap voor verstandelijk beperkten, uitgedost in alle mogelijke hoofddeksels, kleuren, en teksten. Vermelding krijgt ook een achterliggende band uit Beijing, die met 110 musici, vlaggendragers en dansers was afgereisd naar Aberdeen. Met strak uniform, strakkere discipline, en martiale muziek stal dit regiment terecht de show. Dat op zuiverheid binnen en tussen secties het AJO deze scholieren nog uitstekend aanvult toont maar weer aan hoe talent ons diversifieert. De officiële openingsceremonie op zondag begon rond drie uur, en om half drie zat het AJO gezamenlijk in de bank van de Music Hall waar we die avond en de vrijdag erna zouden optreden. De Music Hall met balkonconstructie, trapsgewijs ingericht podium en wandtekeningen met scènes van het leven van Orpheus waren een zeer fraaie achtergrond voor het festival, zeker toen het eenmaal volgebouwd was met Schots orkest en ieder koorlid dat aan het festival deelnam. Na openingswoorden van de Heer Provoost van Aberdeen en de organisator primus konden stuk voor stuk vaandeldragers van de deelnemende landen naar voren komen, met onze fantastische Jan voorop. Het Wilhelmus, opgevoerd door het Schotse Grampian Youth Orchestra en gezongen door het AJO, zette de toon voor alle volgende nationaliteiten, met als klapstuk op de veiling maar liefst
vijf Schotse liederen door een dozijn doedelzakspelers en trommelaars tussen de vijf en vijfenzeventig jaar oud. Een ceremonie waarmee wij Schotten en Amerikanen verblijdden: het stroopwafelmoment. Bewapend uit grote dozen stroopwafelzakjes, verstopt in tassen, truien en zakken, overvielen wij zowel het Grampian als het Interschool Orchestra met een individueel cadeau per instrumentalist. Onze nationale trots kon rekenen op veel bijval, zozeer zelfs dat enkele Schotse koperboeren en bassisten zich haastten om uit een plaatselijk winkeltje hun eigen lekkernijen aan te komen dragen. Uit gastronomisch oogmerk kunnen wij als AJO de consumptie van het frisdrankje Irn Bru wel afraden: de niet bijzonder subtiele aroma’s van mierzoete kauwgom zullen het Nederlands pallet niet makkelijk strelen.