Dienstnummer: 1214 zondag: 2e zondag na Trinitatis datum: 05-06-2016 plaats: De Ontmoeting, Assen Schriftlezingen (onderstreept = hoofdlezing): Numeri 9:15-23 liederen: ps 8a:1-4; AWN I-20; Lb 340b; Lb 354:1,3,4; GotZ 79; Lb 655:2,3,4; Lb 605; Lb 419 eventuele bijzonderheden: doop David Freek-Jan Heuten
Gemeente van Jezus Christus 1. a.
Dat God altijd bij hem zal zijn, daar is de doop het teken van. Zo ongeveer zeiden jullie het, Marjan en Edwin, toen ik vroeg: wat betekent de doop van David voor jullie?
Dat God altijd bij hem zal zijn, Ja, we geloven dat dat ook wel zo is als ie níet gedoopt zou zijn, maar die doop is vooral voor ons eigen gevoel, die raakt je, die geeft je vertrouwen, zo vertelden jullie toen we er verder over doorpraatten. Vertrouwen dat jullie bijvoorbeeld ervaren hebben bij Matthijs, toen jullie zorgen om hem hadden.
Dat God bij hem zal zijn, dat is belangrijk, want – en daarom kozen jullie voor de inleiding op de doop die ik daarstraks voorlas –
onze kinderen zijn niet ons bezit, ze hoeven niet te worden wat wij graag willen, nee, ze zijn kinderen van God,
geschapen om eigen wegen te gaan. Je kind opvoeden is: je kind steeds meer loslaten, ook als ie een andere weg gaat dan jij graag ziet. Maar juist dan is het bemoedigend en troostend als je erop kunt vertrouwen: dat God bij hem zal zijn, dat ie gedoopt is, dat God hem niet loslaat. b.
In Numeri 9 gaat het daar ook over. Nou ja, dat klinkt best wel gek als ik dat zeg,
2
want in dat stukje uit de bijbel gaat het níet over de doop, en het is eigenlijk maar een raar stukje want, waar gaat het nou eigenlijk over? Het lijkt wel telkens over hetzelfde te gaan: dat Israel op moet trekken als de wolk boven de tabernakel zich verheft en dat het moet rusten als de wolk stilhoudt en boven de tabernakel rust. En dat wordt dan eindeloos herhaald. Tja, wat moet je daar nou mee? En wat heeft dat met óns te maken? 2.
Het bijbelboek Numeri kun je zien als een soort 'scharnier': een scharnier tussen de uittocht van het volk Israel uit Egypte en de intocht in het beloofde land. In de Hebreeuwse bijbel heet dit boek: bemidbar: 'in de woestijn', want zo begint het:
De Heer sprak tot Mozes in de woestijn… 'In de woestijn', want dáár gaat het over: over de veertig jaar dat Israel door de woestijn zwerft nadat het uit Egypte bevrijdt is, nadat het – met woorden uit het doopgebed -
door de wateren van de dood heen gegaan is, en voordat het, opnieuw door het water, namelijk van de Jordaan, het vaste land van Gods belofte intrekt, om daar te gaan leven in verbond met God
en in verband met elkaar en met alle mensen. 'In de woestijn': daar kom je blijkbaar terecht als je door het doodswater heen bevrijd bent, als je de nattigheid van Pasen aan den lijve gevoeld hebt, als je dat doopwater over je heen hebt gekregen… 'In de woestijn': veertig jaar lang, een leven lang.
3
'In de woestijn': die levenslange leerschool, om te leren hoe je moet leven in dat beloofde land, om te leren wat Pasen, die bevrijding betekent, om zelf een vrij mens te worden, om je relatie, je verbinding, je 'verbond' met God steeds meer te verdiepen, om je wezenlijke identiteit als mens te ontdekken, om erop te leren vertrouwen dat God met je mee gaat en bij je is. 3.
Dat is Numeri, dat op het eerste gehoor soms wat 'rare' bijbelboek. Dat is Numeri, en daar gaat het ook in Numeri 9 om. Ja, want het lijkt dan misschien wel alsof dit stukje met al die herhalingen bijna nergens over gaat, maar we zitten hier wel degelijk bij de kern, bij misschien wel het belangrijkste. a.
Israel is zich aan het voorbereiden op de tocht door de woestijn, op die tocht van zijn leven. In het voorgaande stukje van hoofdstuk 9 gaat het over de instelling van Pesach, het bevrijdingsfeest, over de kern van Israels geloof: de uittocht uit Egypte. En direct volgt dan ons stukje van vandaag, over de tabernakel en de wolk en het vuur, over het verder trekken en het stilhouden. En dat gaat dus in wezen over hoe je die levensreis maakt, over hoe God daarbij betrokken is, over hoe jij je daarbij laat bepalen door Gods aanwezigheid, over dat God met je meegaat maar dat dat niet iets is waar jij over beschikken kan. Dat gaat in wezen over hoe je
4
als vrij, als 'gedoopt' mens door het leven trekt; over hoe je leert op weg te gaan naar het 'beloofde land', naar die wereld zoals God haar bedoeld heeft, een leven en samenleven dat 'goed' is. b.
God gaat met je mee: daar zijn die wolk en dat vuur boven de tabernakel de tekenen van. Wolk en vuur: dat zijn de tekenen van Gods aanwezigheid, om zijn volk te leiden, te beschermen, te bewaren. Zo was het al in Exodus:
De Heer ging voor hen uit om hun de weg te wijzen, overdag in een wolkkolom, 's nachts in een lichtende vuurzuil.
(Ex 13:21)
Ook hier in Numeri 9 is die wolk er overdag en dat vuur 's nachts. De wolk gaat hun voor, leidt hen, want:
als de wolk zich van de tent verhief trokken de Israelieten verder, en op de plaats waar de wolk stilhield sloegen ze hun kamp op. Teken dus dat God me je meegaat in je leven. Met God kun je echt wel 'in de wolken' zijn... c.
Alleen, dat is niet iets dat je zelf in de hand hebt, waar je over kunt beschikken, dat altijd helder en duidelijk is. Want die wolk is dubbelzinnig: aan de ene kant: teken dat God aanwezig is; maar aan de andere kant: die wolk verbergt God tegelijkertijd ook. Hij is aanwezig, maar verhuld; nabij, maar tegelijk op afstand; Hij openbaart zich, maar 'hult zich ook in nevelen'. Dat is altijd weer het dubbele van God. Hij laat zich zien, maar tegelijk zie je Hem ook niet. Je kunt niet over Hem beschikken, Hij is niet voor het grijpen.
5
d.
Bovendien, de wolk bepaalt wanneer Israel optrekt en wanneer het stilhoudt. Israel bepaalt dat niet zelf maar laat zich leiden door die wolk, door die verhullende aanwezigheid van God, door die niet zelf te maken aanwezigheid van God. Alsof het a.h.w. in de woestijn moet leren dat je eigen levenstocht ten diepste niet zelf maakbaar is, niet helemaal alleen in je eigen hand ligt, dat je eigen autonomie niet het hoogste goed is, maar dat je tijden in Góds hand zijn, dat Híj het ritme van je leven bepaalt, dat zíjn bevrijding je werkelijk vrij maakt.
e.
Ja, want ten diepste zullen je leven en je levensritme draaien rondom die tabernakel, die tent die meegaat door de woestijn, die mobiele ontmoetingsplaats van God en mensen, die tent met daarin de ark met daarin de verbondstekst, de tien woorden van God die de kern zijn van dat verbond, van die verbinding tussen God en mensen. Ten diepste zul je je leven dus laten bepalen door de omgang met God, door zijn Woord, door de eredienst. Zo staat het ook in vers 19, al hoor je dat dan weer niet in de Nieuwe Bijbelvertaling. Want die vertaalt:
ze hielden zich aan de aanwijzingen van de Heer. Maar je kunt beter de oude vertaling horen:
dan onderhielden de Israelieten de dienst van de Heer. Op die rustmomenten, of die nou langer of korter duren-, op die rustmomenten gaat het dus om de eredienst, om het vieren van je bevrijding,
(Num 9:15)
6
om het vernieuwen van je verbond en verbondenheid met God, om er stil bij te staan dat Híj je leven leidt en bewaart. De eredienst dus als maatslag van je levensritme... 4. a.
Ja, gemeente, dat is inderdaad een levenslange leerschool: leren leven in afhankelijkheid van God, leren leven als een mens die door de wateren van de dood is heengegaan, die gedoopt is, volgeling van Jezus Christus. Dat is inderaad een levenslange leerschool: leren leven met God die tegelijk aanwezig en verborgen is; zien, soms even, maar heel vaak ook niet. Dat is inderdaad een levenslange leerschool: leren leven als vrij mens, vrij van het idee dat je het allemaal zélf kunt doen en het daarom ook allemaal zelf móet doen, vrij van de angst dat het allemaal van jóu afhangt. Dat is inderdaad een levenslange leerschool: op weg zijn naar het land van Gods belofte, naar zijn Koninkrijk van vrede en recht, naar die wereld waar het leven en samenleven goed is.
b.
Dat is inderdaad een levenslange leerschool. Maar God gaat met ons mee, verborgen, maar aanwezig, en als Pinkster-vuur, in de nacht van het leven en in de nacht van je ziel. En zo zijn we op weg. Vol vertrouwen. Zo kríjgen we toekomst en zo hébben we toekomst. Immers: De toekomst is al gaande... AMEN.
(Lied 605)