P E R S P E C T I E F N O TA 2 0 1 6 - 2 0 1 9
Inhoudsopgave 1. Aanbiedingsbrief 2. Invulling collegeprogramma 2014 - 2018 2.1. Visie 2.2. Regionale samenwerking 2.3. Veiligheid en handhaving 2.4. Wonen en buitengebied 2.5. Economie en werkgelegenheid 2.6. Leefbaarheid 2.7. Glasvezel (breedband) 2.8. Kindvoorzieningen 2.9. Zorg en welzijn 2.10. Duurzaamheid 2.11. Bereikbaarheid 2.12. Financiën 2.13. Aanbesteding en inkoop 3. Voorstellen buiten het collegeprogramma 4. Financiële uitgangspunten begroting 4.1. Begrotingsuitgangspunten 4.2. Financiële ontwikkeling beschikbare ruimte 4.3. Reserves en voorzieningen 4.4. Risico's 5. Bezuinigingsvoorstellen 6. Beslispunten 7. BIJLAGEN 7.1. Uitgangspunten programmabegroting 2016 - 2019 7.2. Investeringsplan 2016 - 2019
4 8 8 9 9 10 11 11 12 12 13 14 15 15 16 18 22 22 22 24 25 28 30 32 32 38
3 van 38
1 Aanbiedingsbrief De perspectiefnota is een belangrijk instrument in de kaderstellende rol van de raad. Het schetst de financiële ruimte voor 2016 en volgende jaren op basis van de informatie en inzichten die we medio april 2015 hebben. Bewust wordt hier de term “schetsen” gebruikt. In de perspectiefnota gaat het om globale bedragen; het is niet een “begroting op een eerder tijdstip”. De autonome ontwikkelingen die nu bekend zijn (bestaand beleid) en de beleidsvoorstellen in de perspectiefnota, die u nu worden voorgelegd, vormen straks budgetten in de begroting wanneer u daarmee instemt. U beslist nú hoe u de begrotingspositie wil monitoren en verbeteren. De gemeente kent sinds 2015 meer complexe taken met een grote financiële impact. En een landelijke overheid die met budgetverlagende maatregelen (inkomsten voor taken sociaal domein) of lastenverhogende maatregelen (eisen aan electronische gemeente) komt. Deze ontwikkelingen hebben financiële gevolgen, brengen risico’s met zich mee en dwingen tot het maken van keuzes. Met deze perspectiefnota kunt u, vanuit uw kaderstellende rol, de beleidsinhoudelijke kaders aangeven waarbinnen de uitwerking van maatregelen plaatsvindt. We gaan daarmee in de komende maanden aan de slag zodat de begroting 2016 meerjarig sluitend is (binnen een bandbreedte). Daarbij werken we vanuit de speerpunten van ons collegeprogramma “Bronckhorst Dichtbij”. Collegeprogramma "Bronckhorst Dichtbij" We willen ons meer richten op initiatieven in de samenleving. We gaan meer uit van de eigen kracht en initiatieven die inwoners zelf nemen. Iedereen moet mee kunnen doen en de gemeente zorgt voor een vangnet voor mensen die niet op eigen kracht of met behulp van hun eigen omgeving mee kunnen doen. Het vraagt van de raad, van ons en van de ambtelijke organisatie een pro-actieve houding waarbij gezocht wordt naar verbindingen met onze inwoners, ondernemers en organisaties. De overheid laat steeds meer over aan inwoners, ondernemers en organisaties. Dit geldt niet alleen voor de zorg, maar in toenemende mate ook voor zaken als het beheer van openbaar groen, speeltuinen, gemeenschapsaccommodaties, e.d. Dit is ook al in een eerdere takendiscussie (TBB-proces) geconstateerd. De veranderende rollen en verantwoordelijkheden stellen eisen aan het proces van beleidsontwikkeling, uitvoering en dienstverlening. Inwoners, instellingen en andere stakeholders betrekken we in een zo vroeg mogelijk stadium. Op die manier kunnen zij aangeven wat hun eisen en wensen zijn en kan duidelijk worden welke bijdrage zij daaraan kunnen leveren. De komende jaren staan de volgende speerpunten centraal: ● Visie ● Regionale samenwerking ● Veiligheid en handhaving ● Wonen en buitengebied ● Economie en werkgelegenheid ● Leefbaarheid ● Glasvezel (Breedband) ● Kindvoorzieningen ● Zorg en welzijn ● Duurzaamheid ● Bereikbaarheid ● Aanbestedings- en inkoopbeleid ● Financiën De gemeente zal keuzes moeten maken om de financiële huishouding op orde te houden. We zullen door ombuigen van beleid middelen vrijmaken voor nieuw beleid. PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
4 van 38
Begrotingsbeeld 2016 - 2019 De raad heeft herhaaldelijk in besluiten uitgesproken de taken binnen het sociaal domein uit te voeren binnen de verstrekte rijksmiddelen, aangevuld met de vastgestelde bestaande (bevroren) gemeentelijke aanvulling. Vanuit dat uitgangspunt is het begrotingsbeeld voor onze gemeente als volgt: Begrotingsbeeld 2016 - 2019 Omschrijving
2016
2017
2018
2019
89.564 -333.810 -244.246
7.105 -116.271 -109.166
374.920 -31.898 343.022
374.920 105.044 479.964
Uitvoering collegeprogramma (hoofdstuk 2) Voorstellen buiten collegeprogramma (hoofdstuk 3)
370.000 509.939
320.000 505.939
310.000 205.939
310.000 205.939
Begrotingsruimte 2016 - 2019
635.693
716.773
858.962
995.903
Stand programmabegroting 2015 - 2018 Autonome ontwikkelingen (hoofdstuk 4) Begrotingsruimte bestaand beleid
+ = tekort; - = overschot
Onder de autonome ontwikkelingen vallen de effecten van bestaand beleid (raadsbesluiten, vervangingsinvesteringen, algemene uitkering en financiering). De nieuwe voorstellen komen voort uit het collegeprogramma en vanuit overige ontwikkelingen. Eenmalige voorstellen worden in onze gemeente uit de Algemene reserve bekostigd en ziet u niet in bovenstaand overzicht. De voorstellen met dekking uit de Algemene reserve die u in deze perspectiefnota zult zien (paragraaf 4.3), komen voort uit de programmabegroting 2015 - 2018. Een belangrijk gegeven bij de budgettaire neutraliteit voor het sociaal domein is dat we in de komende jaren lastenverlaging moeten realiseren, gelijk aan de korting op de Algemene uitkering. Deze korting is: Omschrijving Algemene uitkering Vrijkomende lastenposten (transformatie) Taakstellende lastenverlaging sociaal domein
2016
2017
2018
2019
699.087 -
1.360.926 -
2.048.987 -
2.211.975 -
-699.087
-1.360.926
-2.048.987
-2.211.975
+ = tekort; - = besparing
Volgens afspraak worden eventuele overschotten binnen het sociaal domein in de eerste jaren (ondanks dan al bestaande rijkskortingen) via resultaatbestemming beschikbaar gehouden voor het volgende jaar om zo te groeien naar een budgettaire neutraliteit bij dalende inkomsten, ofwel voor de vormgeving van de transformatie. Over onze aanpak voor de transformatie sociaal domein leest u meer in hoofdstuk 3. Sluitende begroting 2016 Zoals u ziet is er op basis van de huidige inzichten een sluitende begroting voor het jaar 2016 te realiseren wanneer er geen sprake is van nieuw beleid. Voor nieuw beleid is € 244.246 beschikbaar in 2016. Voor de jaren 2018 en 2019 is op dit moment geen financiële ruimte voor nieuw beleid. Dit betekent dat u opnieuw keuzes moet maken over bestaand en nieuw beleid, om het meerjarig begrotingsevenwicht te realiseren. Op dit moment vinden we dat nog niet zinvol; belangrijk nu is samen af te spreken welke beleidsvoorstellen in 2016 en verder opgepakt gaan worden. We zien voor een meerjarig begrotingsevenwicht voldoende mogelijkheden in de ontwikkeling van de Algemene uitkering en het gegeven van de jaarlijks rekeningsoverschotten We komen
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
5 van 38
in november met een begroting 2016 - 2019 die sluitend is voor 2016, maar zo mogelijk zelfs meerjarig (binnen de afgesproken bandbreedte). Hoe we hiertoe komen, leest u in hoofdstuk 5. Besluitvorming De behandeling van de perspectiefnota komt in de gecombineerde commissievergadering van 21 mei. In deze vergadering heeft u uiteraard ook de gelegenheid verdere verduidelijking te vragen over de door ons gepresenteerde perspectiefnota. De perspectiefnota wordt zowel in de commissievergadering als in de raad van 4 juni, gelijktijdig met de jaarstukken 2014 en de 1e tussenrapportage 2015, behandeld.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
6 van 38
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
7 van 38
2 Invulling collegeprogramma 2014 - 2018 Het hart van deze perspectiefnota vormt voor ons de uitvoering van het collegeprogramma. In de aanbiedingsbrief (hoofdstuk 1) hebt u kunnen lezen welke speerpunten we daarin kennen. In dit hoofdstuk schetsen we u onze uitvoeringsvoorstellen voor de verschillende speerpunten. Zoals met u afgesproken worden de speerpunten vooral gerealiseerd vanuit bestaande middelen. De andere manier van werken (verbindend werken) door de organisatie levert daaraan een belangrijke bijdrage. Maar niet alles kan vanuit bestaande budgetten en u ziet hieronder waarvoor we extra middelen willen inzetten. Lasten collegeprogramma 2014 - 2018 Omschrijving Visie Regionale samenwerking Veiligheid en handhaving Wonen en buitengebied Economie en werkgelegenheid Leefbaarheid Glasvezel Kindvoorzieningen Zorg en welzijn Duurzaamheid Bereikbaarheid Financiën Aanbesteding en inkoop Totaal
2016
2017
2018
2019
50.000 175.000 70.000 75.000 370.000
50.000 175.000 70.000 25.000 320.000
50.000 175.000 60.000 25.000 310.000
50.000 175.000 60.000 25.000 310.000
+ = extra last
2.1 Visie Verbindend werken is gericht op het mogelijk maken van. We willen voortvarendheid, openheid en ambitie uitstralen. Niet bang om fouten te maken en daardoor aantrekkelijk zijn voor experimenten, proeftuinen en initiatiefnemers. We gaan meer uit van de eigen kracht en initiatieven die inwoners zelf nemen. Iedereen moet mee kunnen doen en de gemeente zorgt voor een vangnet voor mensen die niet op eigen kracht of met behulp van hun eigen omgeving mee kunnen doen. Het vraagt van de raad, het college en de ambtelijke organisatie een proactieve houding waarbij gezocht wordt naar verbindingen met onze inwoners, ondernemers en organisaties. We gaan door met verbindend werken en burgerparticipatie/gebiedsgericht werken. We zien voor het speerpunt visie drie onderwerpen voor de komende periode. Verbindend werken (1A Bestuurscultuur) Het verbindend werken verder uitdragen (raad, inwoners, organisaties en ondernemers). We willen het proces daarvoor faciliteren. U kunt denken aan het organiseren van (inspiratie)bijeenkomsten, speciale werkvormen, etc. Daarbij willen we graag met diverse partijen komen tot het benoemen van een aantal "waarden". Welke waarden onderschrijven we samen. Vergaderstructuur (1A Bestuurscultuur) Vormgeven van een nieuwe manier van werken met de raad. Hierbij moet u denken aan themaavonden waarvoor we derden inhuren als voorzitters en verschillende werkvormen. Binnen die structuur hebben we aandacht voor fysieke wensen (vormgeving werkvormen), maar ook voor de betrokkenheid en bewustwording over effecten krimpproblematiek en regionale aanpak.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
8 van 38
Pro-actieve rol gebiedsambtenaren (2D Leefbaarheid) We willen (nog) meer de gebieden in, meer in beeld brengen van initiatieven, van zelfkracht, meer verbindingen leggen, mensen met elkaar in contact brengen, van elkaar leren, etc. Maar daarvoor is ook een andere manier van werken nodig. Dit noemen we verbindend werken vanuit de organisatie. Hiervoor hebben we de huidige ambtelijke capaciteit voor gebiedsambtenaren, zij hebben hierin een aanjaagfunctie, etc. Vanuit het speerpunt leefbaarheid werken we naar uitbreiding van deze formatie binnen de bestaande formatiemogelijkheden. Speerpunt Visie Onderwerpen 1A Verbindend werken 1A Vergaderstructuur 2D Pro-actieve rol gebiedsambtenaren Visie
2016 25.000 25.000 50.000
2017 25.000 25.000 50.000
2018 25.000 25.000 50.000
2019 25.000 25.000 50.000
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.2 Regionale samenwerking De gemeente blijft verantwoordelijk voor vraagstukken op verschillende niveaus (van wijk- tot regionaal niveau). Daarbij is de insteek ‘lokaal doen wat lokaal kan’ en ‘regionaal daar waar het slimmer is’. We zien dat er steeds meer zaken zijn waarbij de regionale samenwerking onze lokale aanpak versterkt. Het kan ook zijn dat we willen samenwerken omdat dit veel efficiënter is. We zien voor het speerpunt regionale samenwerking twee onderwerpen voor de komende periode. Investeringen prioriteiten Agenda 2020 (1B Samenwerking mede-overheden) Bestuurlijk en ambtelijk inzetten op de uitvoering van de prioriteiten van de regionale agenda (thema's wonen, werken, bereikbaarheid). We brengen de huidige ambtelijke inzet op regionale samenwerking in beeld en kijken of hier verschuivingen nodig zijn. Op basis van verkregen inzicht maken we keuzes in hoe we medewerkers inzetten voor regionale werkzaamheden. Dit vraagt om een takenplan. Daarnaast vragen regionale onderwerpen soms om ambtelijke kwaliteiten die we nu niet altijd zelf in huis hebben of niet beschikbaar zijn. We willen meer ruimte om extra (of specifieke) capaciteit voor regionale projecten (extra formatie intern of extern) in te zetten. Cofinanciering LEADER-projecten (1B Samenwerking mede-overheden) De Achterhoek heeft een LEADER-status. We willen een intentieverklaring afgeven en op die manier initiatieven op het gebied van leefbaarheid, wonen en duurzaamheid ondersteunen. Hierdoor komen regionale en Europese middelen beschikbaar voor het versterken van het platteland. Speerpunt Regionale samenwerking Onderwerpen 1B Investeringen prioriteiten Agenda 2020 1B Cofinanciering LEADER-projecten Regionale samenwerking
2016 100.000 75.000 175.000
2017 100.000 75.000 175.000
2018 100.000 75.000 175.000
2019 100.000 75.000 175.000
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.3 Veiligheid en handhaving We willen een veilige woon- en leefomgeving (incl. verkeersveiligheid) in stand houden en het bewustzijn hiervan realiseren, samen met onze inwoners. We zien voor het speerpunt veiligheid en handhaving één onderwerp voor de komende periode.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
9 van 38
Monitoren veiligheid via onderzoeken (1A Bestuurscultuur) Kritisch kijken naar criminaliteit en beleving: inwoners bevragen via inwonerpanel over beleving. Daarnaast willen we een analyse van criminaliteitscijfers. Op basis van deze gegevens kunnen we beoordelen of acties nodig zijn. Speerpunt Veiligheid en handhaving Onderwerpen
2016
1A Monitoren veiligheid via onderzoeken Veiligheid / handhaving
2017 -
2018 -
2019 -
-
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.4 Wonen en buitengebied De demografische ontwikkelingen en de consequenties daarvan voor de woningmarkt zijn een lokale en regionale verantwoordelijkheid. We werken samen met de Achterhoekse gemeenten aan zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de woningmarkt. We zien voor het speerpunt wonen en buitengebied vier onderwerpen voor de komende periode. Volgen Regionale woonvisie (2A Wonen) De regionale woonvisie blijft leidend. Om bestaande woningen toekomstbestendig te maken is een integrale aanpak nodig. We zetten hiervoor de huidige ambtelijke capaciteit in en bestaande kredieten (Landschapsontwikkelingsplan, Woonvisie en Fonds Bovenwijkse voorzieningen) voor pilots en projecten. We zoeken aansluiting bij LEADER. (zie speerpunt regionale samenwerking). Kernenfoto's: wegbestemmen woningen (2A Wonen) Woonagenda vaststellen op basis van kernenfoto's. Monitoren, kennis delen, nieuwe vormen van samenwerken onderzoeken. We willen voor 1 januari 2017 de lijst met woningbouwplannen opschonen; door het wegbestemmen en intrekken van vergunningen en beperkt woningen toevoegen op basis van de vraag. We realiseren dit vanuit de huidige ambtelijke capaciteit met medewerking van de regionale coördinator volkshuisvesting. Visie op sloop (2A Wonen) We ontwikkelen een visie op sloop door het doen van pilots. Deze visie moet eind 2015 gereed zijn. Belangrijk aandachtspunt is bewustwording bij woningeigenaren over levensloopbestendige en duurzame woningen, goede combinatiemogelijkheden van wonen en zorg blijven belangrijk. Vervolgens is een schets van de ruimtelijke mogelijkheden per hoofdkern nodig. We streven naar vitale compacte kernen met aandacht voor detailhandel en horeca. We realiseren dit vanuit de huidige ambtelijke capaciteit met medewerking van de regionale coördinator volkshuisvesting. Startersleningen verstrekken (2A Wonen) Hiervoor zal over een lange periode (15 jaar) geld vrijgemaakt moeten worden. Eenmalig geld dat revolverend is; de uitvoering kan mogelijk in samenwerking met de Stichting Volkshuisvesting Nederland (SVN). We doen eerst onderzoek naar de (on)mogelijkheden en komen daarna met de financieringsopties. Speerpunt Wonen en buitengebied Onderwerpen 2A Volgen Regionale woonvisie 2A Kernenfoto's: wegbestemmen woningen 2A Visie op sloop 2A Startersleningen verstrekken Wonen / Buitengebied
2016
2017 -
2018 -
2019 -
-
+ = extra last; - = alternatieve dekking
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
10 van 38
2.5 Economie en werkgelegenheid De gemeente richt zich op het verder uitbreiden van haar netwerk en legt verbindingen met instellingen en organisaties die een positieve uitwerking kunnen hebben op de economie en een gezond ondernemersklimaat van Bronckhorst en de Achterhoek. We zien voor het speerpunt economie en werkgelegenheid twee onderwerpen voor de komende periode. Social return samen met bedrijven (2B Werken) Afspraken maken met werkgevers in onze gemeente/regio over social return. Daarvoor gaan we het gesprek aan met bedrijven en zoeken samen naar oplossingen binnen bestaande kaders. Ontwikkelen leer-werktrajecten (8A Eerstelijnsvoorzieningen) Op basis van de participatiewet hebben werkgevers een plicht om mensen met een arbeidsbeperking een werkplek te bieden. Daarvoor zijn op regionaal niveau afspraken gemaakt in het werkgeversservicepunt. Als gemeente willen we werkgevers stimuleren mensen met een arbeidshandicap in dienst te nemen. We zullen meer bedrijfsbezoeken doen, daarbij dit punt bespreekbaar maken en aansturen op het maken van afspraken. Werkgeversbezoeken zullen meer gezamenlijk plaatsvinden vanuit economie en participatie. Hiervoor is extra ambtelijke capaciteit nodig van minimaal een halve formatieplaats. Die zal moeten komen uit de budgetten van het sociaal domein (van individuele voorziening naar basisvoorziening). Speerpunt Economie en werkgelegenheid Onderwerpen 2B Social return samen met bedrijven 8A Ontwikkelen leer-werktrajecten Economie / werkgelegenheid
2016
2017
2018
2019
-
-
-
-
2016
2017
2018
2019
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.6 Leefbaarheid In dit speerpunt staat voor ons aandacht voor ontmoeting, bereikbaarheid en spreiding van voorzieningen centraal. We zien voor het speerpunt leefbaarheid vier onderwerpen voor de komende periode. Vrijkomende accommodaties (2A Wonen) Mogelijkheden voor bestemming en gebruik van deze accommodaties lopen via de Werkgroep vrijkomende accommodaties die dit ook afstemt met de gebiedswethouders en -ambtenaren. Andere wijze van overleg met DBO's (2D Leefbaarheid) Andere wijze van overleg met Dorpsbelangenorganisaties (DBO) door meer te werken met inspiratie-avonden en gebiedsgericht overleg door gebiedswethouder en -ambtenaren. Ontmoetingsruimte in iedere kern (2D Leefbaarheid) In beeld brengen en monitoren van voorzieningen, waaronder ontmoetingsruimten in de kernen. Aandacht voor kernen (2D Leefbaarheid) Belangrijke schakels voor leefbaarheid zijn voor ons de gebiedsambtenaren, de gebiedswethouders en onze medewerkers die buiten beheerswerkzaamheden uitvoeren. Bij het speerpunt Visie hebt u al kunnen lezen hoe we de uitbreiding van gebiedsgericht werken via gebiedsambtenaren willen vormgeven. Belangrijke instrumenten zijn voor ons ook het inwonerpanel, de sociale teams en natuurlijk de huidige kerncontactfunctionaris. Leefbaarheid komt ook nog terug onder het onderwerp LEADER bij het speerpunt Regionale Samenwerking.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
11 van 38
Speerpunt Leefbaarheid Onderwerpen
2016
2A Vrijkomende accommodaties 2D Andere wijze van overleg met DBO's 2D Ontmoetingsruimte in iedere kern 2D Aandacht voor kernen Leefbaarheid
2017 -
2018 -
2019 -
-
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.7 Glasvezel (breedband) We willen dat inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties beschikken over glasvezel zodat zij kunnen profiteren van toekomstige innovaties op het vlak van maatschappelijke en zakelijke diensten. Een goede infrastructuur zorgt ervoor dat inwoners gemakkelijker bereikbaar zijn voor allerlei diensten (bedrijfsmatig, onderwijs en zorg). We zien voor het speerpunt glasvezel één onderwerp in de komende periode. Vraagbundeling (2D Leefbaarheid) Het afsluiten van een bestuursovereenkomst met de provincie. De uitvoering is in handen van een op te richten Achterhoekse maatschappij. We hebben een garantiestelling voor de hoofdsom verstrekt en de risico’s hiervan worden meegenomen in de risicoparagraaf van de begroting. Speerpunt Glasvezel Onderwerpen 2D Glasvezel Glasvezel
2016
2017 -
2018 -
2019 -
-
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.8 Kindvoorzieningen Het onderwijs heeft te maken met veel ontwikkelingen waarvan de demografische ontwikkeling in Bronckhorst een hele zichtbare is. We blijven de kwaliteitsverbetering in de kindvoorzieningen stimuleren, samen met schoolbesturen en kinderopvangorganisaties. Samen werken we aan nieuwe vormen zoals de integrale kindcentra. Via de schoolbesturen worden ouders tijdig bij relevante ontwikkelingen betrokken. We zien voor het speerpunt kindvoorzieningen drie onderwerpen voor de komende periode. Strategisch IHP (4A Onderwijshuisvesting) Volgen van het strategisch Integraal Huisvestings plan (IHP) en een evaluatie maken over de voortgang kindvoorzieningen in 2016. We hebben aandacht voor investeringssommen, niet zijnde onderwijs. De inzet blijft dit te doen vanuit huidige ambtelijke capaciteit en budgetten. Leerlingprognoses (4A Onderwijshuisvesting) Jaarlijks analyseren en bespreken van leerlingprognoses met schoolbesturen en kinderopvang. Begeleiding scholen (4A Onderwijshuisvesting) Actieve rol in de discussie met schoolbesturen over de leefomgeving van scholen en communicatie met ouders. We zullen pro-actief plannen van scholen rond samenvoegingen en sluitingen begeleiden binnen de huidige ambtelijke capaciteit en huidige budgetten. Misschien kent dat op lange termijn gevolgen voor het strategisch IHP en de financiële lasten.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
12 van 38
Speerpunt kindvoorzieningen Onderwerpen 4A Strategisch IHP 4A Leerlingprognoses 4A Begeleiding scholen Kindvoorzieningen
2016
2017 -
2018 -
2019 -
-
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.9 Zorg en welzijn In onze visie staat beschreven dat we initiatieven uit de samenleving willen stimuleren die als doel hebben zelfredzaamheid te verhogen en zelf ondersteuning te organiseren. We zien hiervoor negen onderwerpen voor de komende periode. Alle onderwerpen vinden hun dekking binnen de bestaande budgetten en ambtelijke capaciteit van het sociaal domein. Belemmerende regels voor langer thuis wonen (8A Sociale basisvoorzieningen) In beeld brengen welke regels belemmeren en deze zoveel mogelijk aanpassen. Verandertraject Welzijn (8A Sociale basisvoorzieningen) Organisatorisch is dit klaar, de welzijnswerkers zijn onderdeel geworden van de sociale teams. We starten nu met de inhoudelijke doorontwikkeling van het welzijnswerk en de voorliggende voorzieningen. We gaan onderzoeken of er in de kernen voldoende algemeen toegankelijke voorzieningen zijn (zoals ontmoetingsplekken, eerstelijnsvoorzieningen, verenigingen, etc). Preventie in sport en cultuur (8A Sociale basisvoorzieningen) We gaan de beleidsvoornemens uit de beleidsnota sociaal domein uitvoeren zoals leefstijl, buurtbemiddeling, Achterhoek in Beweging en dagvoorzieningen. Daarnaast gaan we in overleg met alle betrokken partijen de participatiesubsidies herijken. De inzet van de combinatiefunctionarissen wordt eind 2016 geëvalueerd. Extra inzet kan nodig zijn voor de preventie. Ombudsfunctie (8A Sociale basisvoorzieningen) We komen met een nieuwe klachtenregeling. In dit licht geven we inhoud aan een ombudsfunctie. Deze zal zich naast klachten binnen het sociaal domein ook bezig houden met klachten in andere domeinen. Communicatieplan sociaal domein (8A Sociale basisvoorzieningen) De informatie aan inwoners over de dienstverlening van de gemeente in het sociaal domein is cruciaal om tijdig ondersteuning in te kunnen zetten. De gemeentelijke website wordt voor het sociaal domein opnieuw tegen het licht gehouden en er wordt onderzocht welke aanvullende digitale informatievoorziening en digitale ondersteuning gewenst is. Daarnaast wordt het inwonerpanel geraadpleegd over de bekendheid van de sociale teams. Op basis van die uitkomsten ondernemen we acties met betrekking tot bekendheid en vindbaarheid. De communicatie richt zich naast inwoners ook op belangrijke samenwerkingspartners zoals huisartsen, wijkverpleegkundigen en onderwijs. Daarnaast houden we specifiek aandacht voor de mensen die we via de digitale kanalen niet bereiken. Ondersteuningsarrangementen (8B Eerstelijnsvoorzieningen) Via de keukentafelgesprekken zorg en ondersteuning bieden die nodig is goed in beeld brengen (met zo min mogelijk verschillende hulpverleners). Dit vraagt om nieuwe ondersteuningsarrangementen (ruimte voor innovatie). Ook gaat speciale aandacht uit naar de toegang tot jeugdzorg via sociale teams en onderwijs. Aandacht voor samenspel medische toegang (huisarts/wijkverpleegkundige) en sociale toegang (gemeente).
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
13 van 38
Mantelzorg (8B Eerstelijnsvoorzieningen) Nadrukkelijk aandacht in keukentafelgesprekken voor de mantelzorgers en aandacht voor respijtzorg. Het mantelzorgcompliment valt nu in twee delen uiteen, een dag voor de mantelzorger en een financiële waardering. Eind van het jaar gaan we dit evalueren en op basis daarvan verder invulling geven aan de mantelzorgondersteuning. Samenwerken in de eerste lijn (8B Eerstelijnsvoorzieningen) Met de eerstelijn worden diverse projecten uitgevoerd om de samenwerking verder vorm te geven. Het project Aansluiten eerstelijnszorg krijgt een vervolg door met de sociale teams aan te sluiten bij de (multidisciplinaire) overleggen, die plaatsvinden in de eerste lijn. Sociaal consulenten sluiten alleen aan als daar inhoudelijk aanleiding toe is en met inachtneming van ieders rol en privacy van betrokkenen. Daarnaast is er periodiek overleg tussen huisartsen en gemeenten over aanpak, rol en samenwerking. Naadloze overgang van ondersteuning 18- naar 18+ (8B eerstelijnsvoorzieningen) In 2015 inventariseren wat precies de vraag is en samen met aanbieders tot oplossingen komen. Speerpunt Zorg en welzijn Onderwerpen 8A Belemmerende regels voor langer thuis wonen 8A Verandertraject Welzijn 8A Preventie in sport en cultuur 8A Ombudsfunctie 8A Communicatieplan sociaal domein 8B Ondersteuningsarrangementen 8B Mantelzorg 8B Samenwerken in de eerste lijn 8B Naadloze overgang van ondersteuning 18- naar 18+ Zorg en welzijn
2016
2017
2018
2019
-
-
-
-
-
-
-
-
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.10 Duurzaamheid We willen inzetten op het gebruik van alternatieve energiebronnen en zien duurzaamheid als kans voor economische groei. Door het innovatieve karakter liggen er kansen om nieuwe, vaak kennisintensieve werkgelegenheid te scheppen. Duurzaamheidsbeleid geeft ook een belangrijke impuls aan leefbaarheid in de gemeente (lokale initiatieven). Opdrachten zien we binnen afval en energie. We zien voor het speerpunt duurzaamheid drie onderwerpen voor de komende periode. Routeplan 2030 energieneutraal (6A Milieu) We stellen een routeplan op voor 2030 energieneutraal en voeren deze uit. Stimuleringsmaatregelen innovatie (6A Milieu) Creëren van bewustwording, stimuleren van initiatieven, gebruik maken van knowhow van externe organisaties. We willen stimuleringsmaatregelen dekken vanuit kredieten voor Landschapsontwikkelingsplan, Woonvisie en Fonds Bovenwijkse voorzieningen (bedoeld voor pilots en projecten). Verduurzamen bermonderhoud (6C Openbaar groen) We willen bermonderhoud verduurzamen door het verschralen van bermen en zo de bodem en afvoerstromen geschikt te maken voor energieopwekking en/of productie van natuurlijke meststoffen t.b.v. landbouw.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
14 van 38
Speerpunt Duurzaamheid Onderwerpen 6A Routeplan 2030 energieneutraal 6A Stimuleringsmaatregelen innovatie 6A Verduurzamen bermonderhoud Duurzaamheid
2016
2017
20.000 70.000 20.000 2016
2018
20.000 70.000 20.000 2017
2019
10.000 60.000 10.000 2018
10.000 60.000 10.000 2019
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.11 Bereikbaarheid De bereikbaarheid van de Achterhoek en de bereikbaarheid binnen Bronckhorst is voor iedereen van belang. We willen op basis van voldoende inzicht in de vervoersstromen, het bekijken van alternatieven en het in beeld brengen van de vervoersbehoefte, werken aan een efficiënte en effectieve inrichting van de bereikbaarheid. We zien voor het speerpunt bereikbaarheid twee onderwerpen voor de komende periode. Knelpuntenanalyse (6B Verkeer en vervoer) Concrete verkeerskundige knelpunten in beeld hebben. Van daaruit prioriteiten aanbrengen waarbij we per jaar willen bepalen welke projecten worden uitgevoerd. We zetten hiervoor het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) voort. Basismobiliteit (6B Verkeer en vervoer) Regionaal vervoersplan voor alle gebruikers (iedereen doet mee). Inzetten op (innovatieve) vervoersvoorzieningen voor alle gebruikers in de verschillende kernen in Bronckhorst. De (zorg)consulent beoordeelt of iemand (ongeacht leeftijd) in aanmerking komt voor een vervoerspasje. Geen automatische intrekking bij gebruik van minder dan 150 zones. We werken vraaggericht en zoeken naar maatwerk. Belangrijk voor ons is ook aandacht voor goede communicatie rondom de uitvoering van het Regiovervoer. Speerpunt Bereikbaarheid Onderwerpen 6B Knelpuntenanalyse 6B Basismobiliteit Bereikbaarheid
2016
2017
2018
2019
-
-
-
-
2016
2017
2018
2019
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.12 Financiën We streven naar een sober en consequent financieel beleid. We zien voor het speerpunt financiën drie onderwerpen voor de komende periode. Ontwikkelingen OZB (7A Belastingen) We verhogen de OZB-opbrengsten jaarlijks met het inflatiepercentage. Wanneer we deze opbrengsten verder willen verhogen doen we dat bij de OZB voor niet-woningen. Dit kan alleen aan de orde komen wanneer het beter gaat met de economie. Herijking reserve-omvang (7B Geldmiddelen) In ons collegeprogramma hebben we gezegd onderzoek te doen naar een passende reserveomvang. Nadat het risicomanagement volledig is doorgevoerd, gaan we samen met u het gewenste weerstandsvermogen opnieuw bepalen. Sturingsinformatie raad (7C Bedrijfsvoering) We maken een kwaliteits- en digitaliseringsslag bij de financiële stukken (programmabegroting, etc.). We willen financiële stukken toegankelijker maken voor raadsleden en inwoners. We zullen hiervoor expertise inhuren en mogelijk digitale instrumenten aanschaffen.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
15 van 38
Speerpunt Financiën Onderwerpen 7A Ontwikkelingen OZB 7B Herijking reserve-omvang 7C Sturingsinformatie raad Financiën
2016
2017
75.000 75.000
2018
25.000 25.000
2019
25.000 25.000
25.000 25.000
+ = extra last; - = alternatieve dekking
2.13 Aanbesteding en inkoop We werken samen met de Achterhoekse gemeenten volgens een nieuw inkoopbeleid gebaseerd op het landelijk model (VNG). Daarbij is één van de uitgangspunten: oog voor sociaal zwakkeren in de samenleving. Hierover zijn ook afspraken opgenomen in het inkoopbeleid (Social Return). We zien voor het speerpunt aanbesteding en inkoop één onderwerp in de komende periode. Innovatief aanbesteden (7C Bedrijfsvoering) We gaan werk uitbesteden aan derden na marktconsultatie over de uitvoeringsvorm. We vragen van de markt innovatieve uitvoeringsoplossingen. Realisatie is mogelijk binnen de huidige ambtelijke capaciteit en door een andere verdeling van inhoudelijke budgetten waarvoor de aanbesteding of inkoop wordt gedaan. Speerpunt Aanbesteding en inkoop Onderwerpen
2016
7C Innovatief aanbesteden Aanbesteding / inkoop Onderwerpen
2017 -
2016
2018 -
2017
2019 -
2018
2019
+ = extra last; - = alternatieve dekking
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
16 van 38
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
17 van 38
3 Voorstellen buiten het collegeprogramma Er is nog een aantal nadelige ontwikkelingen te melden. Ontwikkelingen die wel om expliciete keuzes vragen! Zo zijn de resultaten van bijvoorbeeld TBB-maatregelen (Sporthallen en Leerlingenvervoer) anders dan verwacht. Vanuit het bestaande beleid zijn er projecten, waarvan de bestaande financiering afgelopen is en die geen plek hebben in het collegeprogramma (AEDvoorzieningen, LOP en GVVP). In totaal gaat om € 510.000 in 2016, aflopend naar € 206.000 in 2019. Right to Challenge (€ 0) U hebt bij het vaststellen van de Visie Sociaal domein een motie aangenomen. U wilt komen tot uitwerking van Right to Challenge, in relatie tot verbindend werken en beschrijven van nieuwe werkwijzen voor beoordelen van initiatieven. We willen dit realiseren binnen de budgetten van het Sociaal domein. De wijze waarop we dit gaan uitvoeren, werken we nog nader uit. Voortzetting Landschapsontwikkelingsplan (€ 50.000 nadeel) De LOP-filosofie is het verleiden van gebiedspartijen (particulieren, organisaties, etc.) om LOP-doelen te realiseren. De middelen gebruiken we dus zoveel mogelijk als cofinanciering. Voor plattelandsontwikkeling is in de begroting geen structureel budget opgenomen; gewerkt is met incidentele budgetten die nu niet meer aanwezig zijn. Voor de verdere aanpak van het uitvoeringsprogramma, is het wenselijk over (enige) middelen te kunnen beschikken. Met het budget willen we ook landgoedeigenaren stimuleren en ondersteunen bij het uitwerken van de ambities in hun gezamenlijke landgoedvisie “Kroonjuwelen van Bronckhorst” of bij de uitgangspunten van hun individuele landgoedvisie. AED-voorzieningen (€ 20.000 nadeel) Vervanging van AED’s en buitenkasten in verband met einde van de technische levensduur van de huidige apparatuur. Uit de evaluatie blijkt dat het project succesvol is en meerwaarde biedt. Voor nu worden daarom ook de kosten voor onderhoud en scholing opgenomen. De kosten voor nazorg en alarmering worden gedekt uit het lokaal gezondheidsbeleid. Voor de informatiewaarde van het gemeentelijke investeringsplan (zie hiervoor bijlage 7.2 in deze perspectiefnota) zijn de vervangingslasten meegenomen bij het onderdeel vervangingsinvesteringen in hoofdstuk 4 voor een waarde van € 72.000 (jaarlast € 11.926). Sportmateriaal (€ 40.500 nadeel) Bij de overdracht van de sporthallen is het klein sportmateriaal overgedragen aan de initiatiefnemers. In de overeenkomsten met de verschillende initiatiefnemers van binnensportaccommodaties is bepaald dat de gemeente verantwoordelijk blijft voor onderhoud, vervanging en verzekering van de sportmaterialen. De lasten van dit onderhoud bij exploitatie door initiatiefnemers is niet meegenomen bij de financiële verwerking van de TBB-maatregel. Leerlingenvervoer (€ 300.000 nadeel) Het doelgroepenvervoer is nog niet van de grond gekomen en het passend onderwijs heeft nog niet het effect gehad dat we verwachten (daling van leerlingenvervoer doordat meer kinderen met speciale behoeften in het regulier basisonderwijs opgevangen worden). Dit waren twee van de drie pijlers waarop de TBB-taakstelling gerealiseerd zou worden. Van de TBBtaakstelling is inmiddels € 200.000 gerealiseerd. Meer dan deze daling door efficiëntere ritindeling en aanbestedingsvoordeel is nu niet te realiseren; de daling van het aantal leerlingen is ook gestopt. We streven naar volledige realisatie vanaf 2018; het moment dat het basismobiliteitsplan ingevoerd is.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
18 van 38
Structureel maken budget Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (€ 100.000 nadeel) Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) is ooit gestart als een project, maar inmiddels vindt structurele inzet hiervoor plaats vanuit de Algemene reserve. Het betreft een structurele inzet, vandaar dat we dit als gewone structurele lastenpost ten laste van de jaarlijkse exploitatie brengen. Omschrijving 1A Right to Challenge: inwonerinitiatieven 2C Voortzetting LOP 2D Aanbieden AED-voorzieningen 2D Dekking nazorg AED uit lokaal volksgezondheid algemeen 2D Dekking alarmering AED uit lokaal volksgezondheid algemeen 3A Vervanging sportmaterialen 4B Leerlingenvervoer 6B Structureel budget GVVP Totaal
2016
2017
2018
2019
50.000 25.635 -2.323
50.000 21.635 -2.323
50.000 21.635 -2.323
50.000 21.635 -2.323
-3.872
-3.872
-3.872
-3.872
40.500 300.000 100.000 509.939
40.500 300.000 100.000 505.939
40.500 100.000 205.939
40.500 100.000 205.939
+ = extra last; - = alternatieve dekking
Monitoring transformatie Sociaal domein In het beleidsplan Sociaal Domein is een aantal maatschappelijke doelen geformuleerd. Doel is dat inwoners zich gezond voelen, zelfredzaam zijn, actief meedoen in de samenleving en dat er een passend voorzieningenniveau wordt ervaren. Per 2015 zijn taken met een korting op het budget gedecentraliseerd naar gemeenten. Ontwikkelingen sociaal domein Omschrijving Algemene uitkering
2016
2017
2018
2019
699.087
1.360.926
2.048.987
2.211.975
+ = tekort
De kortingen door het Rijk op de zorgtaken noodzaken de gemeenten om de nieuwe taken anders uit te voeren dan voorheen. De Gemeente Bronckhorst kiest ervoor om naast een nieuwe werkwijze ook in te zetten op preventie en innovatie. Met de inzet op preventie willen we de zelfredzaamheid van onze inwoners vergroten, waarmee op termijn minder aanspraak gedaan wordt op ondersteuning. De verwachting is dat de inzet op preventie niet alleen de kosten voor ondersteuning verlaagt, maar dat dit vooral ten goede komt aan de inwoner zelf. Om de omslag naar meer preventie en verlaging van de druk op individuele voorzieningen in gang te zetten willen we dit financieel stimuleren. We stellen voor om middelen die niet besteed worden voor individuele voorzieningen niet alleen in te zetten voor de realisatie van de noodzakelijke besparingen, die volgens bovenstaande tabel nodig zijn, maar ook als extra middelen voor het investeren in preventie en innovatie. De afbouw van middelen voor individuele voorzieningen ten gunste van preventie en innovatie (en daarmee ook voor de realisatie van budgettaire neutraliteit) wordt de komende jaren geleidelijk ingezet. Met de bekende "peilstok sociaal domein" volgen we de financiële effecten. We hebben een eerste inschatting gemaakt van de producten waarop we budgetverlagingen verwachten; verdere monitoring zal uitwijzen of de gehanteerde richtingen juist zijn.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
19 van 38
Afbouw individuele budgetten Producten sociaal domein
2016
2017
2018
2019
8A02 Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd 8C02 Sociale werkvoorziening 8C03 Gemeentelijk minimabeleid 8C04 Re-integratie- en particip.voorz. 8C05 Maatwerkvoorz. natura materieel Wmo 8C06 Maatwerkvrz. natura immaterieel Wmo 8C07 PGB Wmo en Jeugd 8C08 Individuele voorz. Natura Jeugd
-184.788 -5.806 -11.442 -148.241 -36.601 -104.148
-347.401 -11.611 -19.031 -266.378 -69.717 -198.377
-489.836 -16.212 -24.394 -399.567 -104.575 -297.565
-653.114 -21.616 -32.526 -532.756 -139.434 -396.753
Eerste inschatting budgetdalingen
-491.025
-912.514
-1.332.149
-1.776.199
- = afbouw bedragen
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
20 van 38
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
21 van 38
4 Financiële uitgangspunten begroting 4.1 Begrotingsuitgangspunten Ieder jaar leggen we voor de zomer de uitgangspunten vast voor wat betreft de loon- en prijsstijging aan de uitgaven- en inkomstenkant en leggen we u die ter vaststelling voor. Meestal vindt die vaststelling plaats bij de perspectiefnota, zo ook nu. De uitgangspunten hanteren we bij de opstelling van de programmabegroting, onderdeel beschikbare financiële ruimte. Als belangrijkste uitgangspunten zijn te noemen de prijsstijging, de loonstijging en de rentepercentages. Voor 2016 gaan wij uit van de volgende uitgangspunten: ● Voor de loonstijging volgen we de gegevens van de Meerjarige Economische Verkenningen (MEV) over overheidsconsumptie; een aanpak zoals die bij veel gemeenten en verbonden partijen gebruikelijk is. Voor 2015 wordt deze geraamd op 1,5% (peiljaar 2015). Het cijfer voor 2016 is nog niet bekend. Voor de stijging is in deze perspectiefnota geen bedrag opgenomen. De compensatie voor de loonstijging 2016 in de Algemene uitkering is nog niet vastgesteld, dat gebeurt jaarlijks in de meicirculaire (2015). ● De werkwijze voor loonstijging hanteren wij ook voor prijsstijging. Deze is voor 2015 geraamd op 1,25% (MEV peiljaar 2015). Het percentage dat wij vergoed krijgen in de Algemene uitkering zullen wij ook aanhouden aan de lastenkant (uitgaven aan derden en subsidies) en batenkant (inkomsten uit gemeentelijke heffingen en rechten). Hiervoor is in deze perspectiefnota ook geen bedrag opgenomen. Dit wordt bekend na de doorrekening van de meicirculaire (2015). ● Voor de jaren 2017 tot en met 2019 wordt het loon- en prijsniveau van 2016 als uitgangspunt genomen (constante prijzen). ● Als rentepercentages hanteren wij volgens de parameters in de Nota Reserves en voorzieningen 1,95% voor eigen financieringsmiddelen en 3,00% voor leningen. ● De inkomensfunctie van de Algemene reserve bedraagt € 700.000. In bijlage 7.1 bij deze nota ziet u alle gehanteerde uitgangspunten gedetailleerder uitgewerkt. 4.2 Financiële ontwikkeling beschikbare ruimte We hebben de begroting 2016 – 2019 voorbereid in deze perspectiefnota, geënt op de meest recente informatie. De ramingen hebben we gebaseerd op de bestaande budgetten per 1 maart 2015. De wereld staat natuurlijk niet stil na dat moment. Zo zullen de meicirculaire en de septembercirculaire 2015 zeker invloed hebben. De ontwikkelingen na 1 maart nemen we mee in de programmabegroting 2016 – 2019. Dit doen we voor een vaste set van autonome waarden. Wanneer hierop gedurende het jaar nog weer wijzigingen komen, geven we dat aan bij de begroting. Ook voor de periode 2016 - 2019 zullen die ontwikkelingen weer langs komen is onze ervaring. Ontwikkelingen waarop we zelf geen invloed hebben; die worden ons "opgelegd" door de omgeving. Welke dit zijn heeft u kunnen lezen in de vorige paragraaf en hebben we in detail uitgewerkt in bijlage 7.1 bij deze nota. In deze paragraaf ziet u nog een aantal aandachtspunten die van invloed zijn (geweest) bij de ontwikkeling van de beschikbare financiële ruimte tussen het moment van vaststelling van de programmabegroting 2015 - 2018 en deze perspectiefnota. Financiële ruimte die beschikbaar kan komen voor nieuw beleid.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
22 van 38
Beschikbare financiële ruimte Omschrijving
2016
2017
2018
2019
89.564
7.105
374.920
374.920
Autonome ontwikkelingen Algemene uitkering Investeringslasten Autonome lastendalingen Autonome ontwikkelingen
283.548 -500.000 -77.358 -40.000 -333.810
387.538 -500.000 36.191 -40.000 -116.271
372.538 -500.000 135.564 -40.000 -31.898
387.538 -500.000 257.506 -40.000 105.044
Begrotingsruimte bestaand beleid
-244.246
-109.166
343.022
479.964
Stand programmabegroting 2015 - 2018
+ = tekort; - = ruimte
Autonome ontwikkelingen Vanuit het Rijk wordt de gemeente voorschriften opgelegd met financiële gevolgen. Zo mogen we niet langer chemische onkruidbestrijding toepassen en moet het aanbod van digitale informatievoorziening een kwaliteitsslag krijgen. Jaarlijks kennen we ook budgetaanpassingen vanwege wettelijke bijdragen aan samenwerkingsverbanden en zijn er tussentijds verschillende raadsbesluiten genomen die nog niet bekend waren bij de opstelling van de begrotingscijfers 2015 - 2019. Algemene uitkering Over de algemene uitkering informeren we u regelmatig via de actieve informatievoorziening. In deze perspectiefnota hebben wij de daarin besproken gevolgen verwerkt. Het gaat dan om de effecten van de septembercirculaire 2014 en vervolgens de decembercirculaire 2014. Het lijkt erop dat de lijn van stijgende inkomsten voor onze gemeente zich voorzet. Maar of de geraamde ontwikkeling van de algemene uitkering zo blijft, zullen de mei- en septembercirculaire 2015 moeten uitwijzen. We houden vooralsnog voor het bestaande beleid rekening met een stijging vanuit deze inkomstenbron met € 500.000. Investeringslasten Per investering wordt ieder halfjaar het moment van daadwerkelijke uitvoering opnieuw bepaald voor de treasurymaatregelen. Hierdoor komt de realisatie van investeringen uit voorgaande jaren en het lopende jaar 2015 steeds meer overeen met de (bijgestelde) planning. Het geeft altijd het eerstvolgende jaar “verlichting” van kapitaallasten omdat investeringen vaak later dan gepland worden uitgevoerd. In 2016 wordt het € 77.358 voordeliger. De stijgende lasten in 2019 ad € 257.506 kennen nog een andere oorzaak. In de systematiek van de perspectiefnota voeren we de vervangingsinvesteringen voor 2019 apart op ter vervanging van de investeringslasten van de oorspronkelijke investeringen die volledig afgeschreven zijn. Dit zijn investeringen voor automatisering, AED-voorzieningen en materieel ten behoeve van het team Uitvoering. In bijlage 7.2 ziet u ook vervangingslasten voor riolering staan. Deze kapitaallasten zitten echter niet in de genoemde € 257.506 voor 2019 omdat ze budgettair neutraal voor de gemeentebegroting via het rioolrecht worden gedekt (€ 400.529). Autonome lastendalingen Er zijn twee autonome lastenverminderingen aangedragen. De subsidies aan kunstverenigingen (3A) zijn lager geworden (€ 20.000 voordelig) omdat er minder jeugdleden zijn. De vervoerskosten bewegingsonderwijs (4B) dalen als gevolg van de ontgroening en nu scholen zijn gefuseerd, zijn er minder groepen voor bewegingsonderwijs en het vervoer daarvoor naar sporthallen of gymzalen (€ 20.000 voordelig).
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
23 van 38
4.3 Reserves en voorzieningen Naast de structurele uitgaven kennen we de investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Dit zijn projecten die eenmalig van aard zijn, dus ook de uitgaven daarvoor zijn eenmalig. Het gaat hierbij om afronding van bestaande projectplannen over een langere periode zoals b.v. het landschapsontwikkelingsplan. De projecten zijn gelijk aan de genoemde projecten in de programmabegroting 2015 - 2018, aangevuld met de resultaatbestemmingen jaarstukken 2014. In lijn met de nota reserves en voorzieningen Gemeente Bronckhorst 2012 worden deze investeringen gedekt uit de Algemene reserve. De projecten die we voorstellen, voldoen aan de bestedingscriteria volgens die nota. De bestedingen van de individuele projecten hebben soms een meerjarig karakter. Programma 2 Wonen en werken Pilot Pimp de krimp (2A Wonen) Voor dit project is bij de resultaatbestemming 2013 voor meerdere jaren een budget beschikbaar gesteld, bedoeld voor bijdragen aan (lokale) initiatieven. Stimulering ontwikkeling woningmarkt (2A Wonen) Het uitvoeringsprogramma van de regionale woonvisie voeren we gefaseerd uit over de periode 2012 - 2017 (2e tussenrapportage 2012). Uitvoering Landschapsontwikkelingsplan (2C Plattelandsontwikkeling) Voor de cofinanciering van uitvoeringsprojecten in het kader van het Landschapsontwikkelings-plan (LOP) is geld beschikbaar. Het budget is uitgesmeerd over meer jaren, omdat het aantal aanvragen vanuit het veld ook lager is door de economische tegenwind voor plattelandsbedrijven. GPL-projecten (2C Plattelandsontwikkeling) Bij projecten voor achterstallig onderhoud willen we middelen beschikbaar stellen om hiermee landschapsprojecten uit te voeren waarmee achterstallig onderhoud gemoeid is. Een en ander onder de voorwaarde van cofinanciering door andere partijen, nu de Provincie in de nieuwe Landschapsregeling niet meer bijdraagt in achterstallig onderhoud. Programma 6 Beheren Deelneming AGEM (6A Milieu) U heeft besloten deel te nemen aan de Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (AGEM). Voor de opstart heeft u in 2012 besloten een incidentele bijdrage te verstrekken, die over meerdere jaren wordt uitgekeerd. Het jaar 2016 is het laatste jaar. Verbeteren zandwegen (6B Verkeer en vervoer) In het kader van Toekomstbestendig Bronckhorst (TBB) heeft u bij de vaststelling van de perspectiefnota 2013 besloten om het onderhoud aan de zandwegen anders in te richten. Om die situatie te bereiken is wel een andere inrichting van de zandwegen nodig. In de programmabegrotingen is dat ook verwerkt. Programma 8 Sociaal Domein Doelgroepenvervoer (8A Sociale basisvoorzieningen) De proef met het combineren van verschillende doelgroepen in één systeem is nog niet gestart. Kosten die hiervoor gemaakt moeten worden zijn het inhuren van materieel (busjes en taxi's), mankracht (chauffeurs, planners) en het (eventueel) tijdelijk afkopen van bestaande en lopende contracten. Daarnaast is voor de werkzaamheden rond basismobiliteit extra ambtelijke capaciteit noodzakelijk. Hiervoor is nog een bedrag van € 40.000 nodig in 2016. PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
24 van 38
Project alcoholmatiging Jeugd (8A Sociale basisvoorzieningen) In het Beleidsplan sociaal domein 2015 - 2018 is één van de maatschappelijk doelen “Inwoners voelen zich gezond en zelfredzaam”. Beleidskeuze hierbij is de afname van het alcoholgebruik. We richten ons (in eerste instantie) op jongeren. Met interventies, publicaties en leermateriaal richten we ons op preventie en stimuleren we inwoners te werken aan een gezonde levensstijl. Dit zal leiden tot lagere zorguitgaven. Het bedrag is gebaseerd op historische uitgaven voor het project alcoholmatiging van de GGD. De middelen zijn afkomstig van het bedrag ad € 1,5 mln dat vanuit de resultaatbestemming 2014 voor de initiatieven transformatie sociaal domein beschikbaar is in 2015. Financieel beeld ontwikkeling Algemene reserve Alle voorstellen komen al uit vorige jaren en bij de bepaling van de omvang van de Algemene reserve houden we rekening met deze bestedingen. De lasten van de projecten en daarmee de inzet van de Algemene reserve is als volgt: Voorstellen met dekking uit Algemene reserve Omschrijving 2A Pimp de krimp 2A Stimulering ontwikkelingen woningmarkt 2C Uitvoering LOP 2C Uitvoering GPL 6A Deelname AGEM 6B Verbeteren zandwegen 8A Doelgroepenvervoer 8A Project alcoholmatiging Jeugd Totaal uit algemene reserve
2016
2017
2018
10.000 12.500 75.000 14.000 7.525 110.000 40.000 30.000 299.025
10.000 25.000 50.000 14.000
10.000
2019
110.000 30.000 239.000
30.000 40.000
-
+ = extra last; - = besparing
De inzet van de Algemene reserve voor projecten heeft natuurlijk gevolgen voor de omvang van die reserve. De rente is ongewijzigd (1,95%). Voor de inkomensfunctie (€ 700.000 rente in te zetten in de jaarlijkse exploitatie) moeten we ook een deel van het vermogen blokkeren. Een gedeelte van de rente voor de inkomensfunctie komt al uit onze bestemmingsreserves en voorzieningen. Rekening houdende met de bufferfunctie van € 11,5 mln is de Algemene reserve toereikend om de inkomensfunctie in te kunnen vullen. Blokkade Algemene reserve (x € 1.000) Omschrijving (x € 1.000) Beschikbare Algemene reserve Af: Deel voor bufferfunctie Beschikbare Algemene reserve voor inkomensfunctie Blokkade voor inkomensfunctie Vrije deel Algemen reserve
2016
2017
2018
2019
41.336 -11.500 29.836
41.382 -11.500 29.882
41.488 -11.500 29.988
41.493 -11.500 29.993
-17.169 12.667
-18.268 11.614
-18.425 11.563
-18.818 11.175
+ = beschikbaar; - = geblokkeerd
4.4 Risico's Ons beeld blijft dat, in de basis, de financiële positie van Bronckhorst gezond is. We zijn altijd in staat geweest om vele, niet wettelijk verplichte, ambities te realiseren. We kunnen tevreden zijn over het werk dat in de afgelopen jaren is verzet om deze positie te bereiken. De grotere afhankelijkheid van ontwikkelingen in het sociale domein - sinds 2015 geven we 50% van onze inkomsten daaraan uit - maar ook van de bewegingen in de algemene uitkering, maakt dat handhaving van een gezonde basis steeds lastiger wordt. Naast deze twee risico's zijn er natuurlijk nog andere risico's te noemen, waar we oog voor hebben binnen ons
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
25 van 38
risicomanagement. We willen daar niet diep op ingaan, in de jaarstukken 2014 hebben we de actualisatie van onze risico's weergegeven. Risico's De risico's die we voor het begrotingsjaar 2016 verwachten en hier noemen zijn risico's waarvoor we geen budget hebben meegenomen in de ramingen voor de komende jaren. Ook maken ze geen deel uit van de uitgevoerde risico-analyse (jaarstukken 2014). In de komende maanden zal hierover meer duidelijkheid moeten komen. Samenwerkingsverbanden Volgens de nieuwe regels van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en voor Gemeenten (BBV) mogen alleen de ramingen van bijdragen aan samenwerkingsverbanden meegenomen worden, zoals die zijn vastgesteld door het algemeen bestuur van dat samenwerkingsverband. Wij doen steeds meer taken in samenwerking met andere gemeenten en zijn daarmee gevoeliger voor meerderheidsbesluiten in die besturen. Besluitvorming die niet altijd volgens Bronckhorster besluiten is. De tendens is dat die samenwerkingsverbanden meer geld vragen voor hun taken en dat bezuinigingsvoorstellen door de diversiteit in bestuurlijke meningen lastig te realiseren zijn door de organisaties zelf. In de begroting gaan wij uit van de bestaande bijdragen 2015, want van veel organisaties zijn nog geen andere cijfers bekend. Wat wij wel weten is dat: ● de Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland (VNOG) in het kader van haar MOED-project bekijkt of een andere methode voor de bijdragevaststelling toegepast zal worden; ● de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) in functie is sinds 1 april 2013, maar dat de financiële afspraken nog steeds niet definitief vaststaan en ● we ook binnen het sociale domein steeds meer werkzaamheden samen met andere gemeenten wegzetten bij derden (de professionele zorgorganisaties). Algemene uitkering De laatste jaren wordt het steeds moeilijker om vooraf een beeld te vormen van de te verwachten uitkering uit het gemeentefonds. De laatste stand van zaken is weergegeven in de decembercirculaire 2014. Opnieuw verwijst deze circulaire voor duidelijkheid naar de volgende circulaire. Nu is dat dus de nog te verschijnen meicirculaire 2015. Daarin zal duidelijkheid komen over: ● de kortingen voor 2016 tot en met 2019 op het sociaal domein via een ingroeimodel. Op dit moment loopt de korting voor Bronckhorst op van € 700.000 in 2016 naar € 2,2 mln in 2019. ● de toepassing van de verdeelmodellen voor de WMO en Jeugdzorg. ● de effecten van de herijking van het gemeentefonds 2016. De financiële gevolgen lijken voor Bronckhorst nu eens gunstig te zijn, maar zeker weten doen we dat nog niet. We volgen de ontwikkeling en werken voor de realisatie van beïnvloedingsmogelijkheden samen in regionaal en P10-verband. ● de verplichte aanpassingen van de informatievoorziening. Zo zal volgens de aanbevelingen van de Commissie Depla de productenbegroting, een programma Overhead (de piofach-taken) en een 60-tal indicatoren landelijk voorgeschreven worden vanaf 2017. In het project Vernieuwing van de programmabegroting dat we samen met u doen nemen we dat mee. Risicovermogen In ons collegeprogramma hebben we gezegd onderzoek te doen naar een passende reserveomvang. Nadat het risicomanagement volledig is doorgevoerd, gaan we samen met u het weerstandsvermogen opnieuw bepalen. In de jaarstukken 2014 heeft u kunnen zien dat op 31 december 2014 de benodigde weerstandscapaciteit € 4,5 mln is en we € 12,6 mln beschikbaar hebben. Het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve (bufferdeel) ligt op dit moment dan PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
26 van 38
ook hoger dan strikt noodzakelijk. Dit hebben we ook al onderkend in de programmabegrotingen 2014 en 2015. Maar vrije aanwending van een gedeelte van het bufferdeel in de algemene reserve achten we pas verantwoord en bespreekbaar na de inpassing van de drie grote decentralisaties (Participatiewet, WMO en Jeugdzorg). Wanneer we de simulatie voor de decentralisaties doen (we hebben nog geen ervaringsgegevens over 2015) is daarvoor € 5 mln als extra weerstandscapaciteit nodig (programmabegroting 2015 - 2018). Vooralsnog houden we tot de inpassing de huidige omvang van € 11,5 mln bufferfunctie vanuit de Algemene reserve in stand.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
27 van 38
5 Bezuinigingsvoorstellen In de voorgaande hoofdstukken hebben we laten zien wat de beleidswensen zijn en de financiële ruimte. We hebben ook aangegeven dat we op dit moment geen bezuinigingsvoorstellen willen doen. Hoe we tot dit standpunt komen leest u in dit hoofdstuk. Vrijval bestaande budgetten De gemeente is een bestedingshuishouding en vanuit dat gegeven streven we naar volledige besteding van de begrote bedragen; winst is geen item zoals dat in het bedrijfsleven geldt. Toch blijven er sinds 2011 rekeningsoverschotten ontstaan. Altijd door eenmalige meevallers, maar uiteindelijk zijn eenmalige meevallers ook een hard gegeven. We willen rekeningsoverschotten ondervangen door een andere, minder gedetailleerde, budgettering. Dit vergt aanpassingen in de technische verwerking van mee- en tegenvallers in een jaar, maar ook aanpassing van de bestedingscultuur. Zo ligt bijvoorbeeld het budgetrecht laag in de organisatie. Dit geeft veel kleine budgetten waarvan de uitwisselbaarheid beperkt is. Een belangrijk hulpmiddel om te komen tot een andere bestedingscultuur is voor ons de ontwikkeling van de productenbegroting, als onderdeel van de vernieuwing van de planning & controlcyclus (project vernieuwing programmabegroting). Een ander hulpmiddel kan het gebruik van een "peilstok" zijn, zoals we dat nu ook tijdelijk kennen voor de budgetten van het sociaal domein. Daar is het om te groeien naar budgettaire neutraliteit vanuit een tekortsituatie. Voor de overige gemeentelijke taken en bijbehorende budgetten zou die peilstok dan net andersom werken. In de begroting nemen we dan een jaarlijkse stelpost voor meevallers op ("de peilstok") want we weten nog niet waar de eenmalige voordelen zullen komen, maar verfijnen dat in het jaar en over jaren heen. Ontwikkelingen Algemene uitkering In kranten en andere media hebben we berichten gelezen over de eerste prognoses voor de herverdeeleffecten van de herijking gemeentefonds (tweede tranche). Deze zijn ook door het Rijk bekend gemaakt, maar besluiten hierover moeten nog volgen. Volgens de eerste berekeningen is onze gemeente een voordeelgemeente (circa € 45 voordeel per inwoner). Maar zekerheid over besluitvorming, met mogelijke bijstellingen hierop, komt pas in de Meicirculaire 2015. We verwachten dat de ingroeimodellen voor de decentralisatie-uitkeringen nog meer nadelig beïnvloed worden omdat de bedragen gesaldeerd worden. We hebben besloten met deze nieuwe informatie (bekend na de decembercirculaire) in financiële zin niets te doen in deze perspectiefnota, omdat er nog zoveel onzekerheden zijn. Maar wanneer inderdaad de Algemene uitkering voor ons veel hoger wordt, is het niet zinvol om nu te doen alsof die mogelijkheid er niet is. Zeker omdat die stijging juist optreedt op verdeelmaatstaven waarvoor we meer geld willen uittrekken (ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en leefbaarheid). In de programmabegroting 2016 - 2019 komen we hier op terug. Het hiervoor in te boeken bedrag kunnen we nu niet geven, dat weten we pas na de Meicirculaire 2015. Het bedrag is in deze perspectiefnota nog niet meegenomen als alternatief dekkingsmiddel. Gelet op deze ontwikkelingen vinden we het verantwoord om u deze perspectiefnota aan te bieden als voorbereiding op een sluitende meerjarenbegroting.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
28 van 38
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
29 van 38
6 Beslispunten De inhoud van deze perspectiefnota vraagt om besluiten van uw raad. Deze beslispunten ziet u ook het raadsbesluit dat bij deze perspectiefnota hoort. Het zijn: ● In te stemmen met de verwerking van de voorstellen voor nieuwe budgetten 2016 – 2019 (hoofdstuk 2 en 3); ● In te stemmen met de verwerking van de autonome ontwikkelingen voor het bestaande beleid, de vervangingsinvesteringen en de eenmalige projecten volgens het begrotingsbeeld bestaand beleid 2016 – 2019 (hoofdstuk 4); ● Te besluiten dat de programmabegroting 2016 – 2019 voor het begrotingsjaar 2016 sluitend moet zijn en ● Bij de programmabegroting 2016 – 2019 de uitwerking van de gekozen oplossingsrichtingen voor de begrotingstekorten vast te stellen (hoofdstuk 5).
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
30 van 38
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
31 van 38
7 BIJLAGEN 7.1 Uitgangspunten programmabegroting 2016 - 2019 In deze bijlage staan de financiële uitgangspunten die we hanteren voor het opstellen van de Programmabegroting 2016 – 2019. Op ieder uitgangspunt geven we vervolgens een toelichting. De uitgangspunten passen we alleen toe op de 1e jaarschijf, zijnde 2016. De volgende jaarschijven ramen we naar het begrote prijsniveau van 2016. (constante prijzen). 1.1 UITGANGSPUNTEN IN HET KORT Uitgangspunten Omschrijving Lasten (algemeen) Prijsstijging (inflatie) Dotaties aan onderhoudsvoorzieningen Subsidies Gemeenschappelijke regelingen Salarissen Kapitaallasten
Baten (algemeen) Belastingen onroerende zaken (OZB) Overige belastingen Rechten Leges Overige opbrengsten Overige uitgangspunten Stelpost onvoorzien Prijspeil meerjarenperspectief Algemene uitkering gemeentefonds Eenheden algemene uitkering Kostenverdeling Deel van de Algemene reserve voor bufferfunctie (risicovermogen) Deel van de bespaarde rente op reserves voor inkomensfunctie (inkomsten in de exploitatie) Rente extern Bestaande opgenomen leningen Nieuw op te nemen leningen Bestaande verstrekte leningen Rekening courant - krediet - tegoed
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
Algemeen 1,25% (MEV in de septembercirculaire 2014) Energie en brandstof 4% Prijsindexatie met 1,25% Op basis van de algemene subsidieverordening indexering met 1,25% (MEV). Prestatie- en budgetafspraken volgens overeenkomsten Op basis van de door de gemeenschappelijke regeling laatst vastgestelde (meerjaren)begroting (2015 of 2016) Indexering met 1,5% voor Cao-stijging en stijging sociale lasten (MEV). Daarnaast doorrekening van periodieke verhogingen Op basis van de geactualiseerde staat activa, aangevuld met het meerjareninvesteringsplan
Indexering met 1,25% van de opbrengstraming OZB exclusief de areaaluitbreiding 2015 (peildatum taxatie 01-01-2015) Indexering tarieven met 1,25% Tarieven zijn kostendekkend Indexering tarieven met 1,25% tot maximaal kostendekkend en rekening houdend met wettelijke voorschriften zoals maximale tarieven reisdocumenten en rijbewijzen Indexering tarieven met 1,25%
€ 128.000 (€ 3,50 per inwoner) Constante prijzen (prijspeil jaarschijf 2016) Decembercirculaire 2014 Vanuit feitelijke aantallen eenheden op 1-1-2015 wordt prognose gemaakt voor de stand op 01-01-2016 Afdelingsplannen 2012 € 11.500.000 € 700.000
Basis is bestaande leningportefeuille 3,00% Basis is bestaande leningportefeuille 0,424% (1maands Euriborrente plus 0,21%) - 0,036 % (1maands Euriborrente min 0,25%)
32 van 38
Omschrijving Kortlopende uitzettingen / schatkistbankieren Leverancierskrediet Rente intern Vergoeding bespaarde rente - deel risicovermogen - overig deel Rentetoevoeging reserves - algemene reserve: risicovermogen - bestemmingsreserve afkoop onderhoud graven - andere bestemmingsreserves Renteverdeling - investeringen met tarieven - investeringen grondenexploitatie - investeringen overig
0,152% (Eonia) 0,00%
3,00% 1,95%
3,00% 3,00% 1,25%
5,00% 5,00% 4,60%
1.2 TOELICHTING UITGANGSPUNTEN Prijsstijging Voor alle goederen en diensten die we van derden afnemen, houden we rekening met genoemde prijsstijging (inflatie). Uitzondering hierop vormen de bedragen die vastliggen op grond van meerjarige overeenkomsten (zoals budgetovereenkomsten en pacht) met vaak gespecificeerde afspraken. De gehanteerde prijsstijging van 1,25% is gebaseerd op de verwachting voor 2015. De cijfers zijn ontleend aan de septembercirculaire 2014 (MEV-gegevens). Het verloop van de inflatie volgen we in opvolgende circulaires. Vanuit de meicirculaire 2015 worden de gegevens voor 2016 bekend en wordt de prijsstijging op "geld" gezet. Dotaties aan onderhoudsvoorzieningen Het onderhoud aan gemeentelijke gebouwen en sportaccommodaties voeren we uit op basis van het meerjarenplan 2014 - 2044. Het plan is opgezet met constante prijzen voor de gehele looptijd van 30 jaar. Hierop is de jaarlijkse dotatie aan de egalisatievoorziening berekend. Aan de bestaande voorziening voor onderhoud gebouwen voegen we eveneens een bedrag toe voor inflatiecorrectie. Voor 2016 hanteren we de algemene prijsstijging voor dotaties. Subsidies Subsidies die we verstrekken binnen het raamwerk van de algemene subsidieverordening indexeren we met de prijsstijging volgens de Meerjarige Economische Verkenningen (MEVgegevens). Subsidies gerelateerd aan rijksuitkeringen of subsidies, waarvoor een subsidieplafond bestaat, bekijken we afzonderlijk en betrekken we niet in de indexatie. Dit geldt ook voor (meerjarige) budgetsubsidies. Wijzigingen in (meerjarige) budgetovereenkomsten komen tot stand via een raadsvoorstel. Salarissen De salarissen rekenen we door naar de formatie zoals die op 1 januari 2015 (perspectiefnota) en op 1 juli 2015 (begroting) bekend is, rekening houdende met periodieke verhogingen. De formatie omvat de ingevulde functies en de vacatures. De salarisstijging volgens MEV-gegevens komt voort uit twee componenten, de verwachte sociale lastenstijging en de Cao-ontwikkeling.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
33 van 38
Kapitaallasten De kapitaallasten hebben we doorgerekend op basis van de werkelijke investeringen tot en met 2014, de geactualiseerde investeringsplanning van beschikbaar gestelde kredieten tot en met 2015 en het investeringsplan 2016 – 2019. Belastingen (OZB en overige belastingen) Jaarlijks passen we de belastingen aan met een index voor prijsstijgingen. Dit percentage komt overeen met het percentage voor prijsstijgingen aan de uitgavenzijde. Speciaal voor de OZB geldt dat we de totale opbrengst OZB-woningen bij een gelijkblijvend volume indexeren en niet het tarief. Dit heeft tot doel de waardeschommelingen van het onroerend goed niet van invloed te laten zijn op de hoogte van de te ontvangen OZB. Waardestijging van het onroerend goed betekent een daling van het tarief per eenheid en waardedaling betekent een tariefstijging. De totale opbrengst blijft daarmee gelijk. Basis voor de berekening zijn dus niet de tarieven of de taxatiewaarden, maar de begrote opbrengst in het voorgaande belastingjaar. De geraamde opbrengst voor woningen kan naast deze indexering alleen wijzigen als gevolg van areaalwijzigingen (bouw, verbouw en sloop). Rechten Riolering en afval zijn voor onze gemeente kostendekkende producten (budgetneutraal). De kosten die er voor gemaakt worden, berekenen we op begrotingsbasis door in de tarieven. Verschillen bij de jaarrekening (overschotten of tekorten) verrekenen we –via een reserve– in de toekomst weer met dit product. Voor de rioolheffing baseren we dat tarief vooral op het vastgestelde gemeentelijk rioleringsplan. Leges en overige opbrengsten Het beleid is om kostendekkende tarieven te hanteren voor leges, overige diensten en overige opbrengsten. In de praktijk hanteren we een prijsindexering omdat er geen regels zijn op basis waarvan we de kostendekkendheid kunnen berekenen. Onder overige opbrengsten vallen bijvoorbeeld de verhuur van gebouwen en gronden. De prijsindexering is niet van toepassing op meerjarige overeenkomsten, hier worden de afspraken uit de contracten gevolgd. Stelpost onvoorzien Begroten is vooruitkijken, maar niet alles is te voorspellen en te plannen. Voor onvoorziene zaken hebben we dan ook een stelpost. Onvoorzien is niet bedoeld om alle wijzigingen in de begroting op te vangen. Het gaat hier alleen om de onvoorziene, onvermijdbare en onuitstelbare uitgaven (de drie O’s). Prijspeil meerjarenperspectief Voor het meerjarenperspectief hanteren we constante prijzen en lonen. Het prijspeil in de begroting is dat van 2016. Dit betekent dat we prijsstijgingen niet doorrekenen aan de lastenkant in de volgende drie jaren, maar ook niet aan de batenkant. Ook het meerjarenperspectief van de algemene uitkering benaderen we op die manier en rekenen we door tegen constante prijzen. Algemene uitkering gemeentefonds De algemene uitkering krijgen we van het Rijk. Deze algemene uitkering hangt aan de ene kant samen met de omvang van de overheidsuitgaven en aan de andere kant met de taken die ermee gemoeid zijn. De ontwikkelingen hierin worden gemeld via circulaires. De belangrijkste circulaire is de meicirculaire; hierin worden de meeste voornemens van de rijksoverheid voor het komende jaar doorgerekend. Voor de perspectiefnota 2016 gebruiken we de decembercirculaire 2014. Voor het opstellen van de begroting baseren we ons op de informatie uit de meicirculaire 2015. Ontwikkelingen die vervolgens in de septembercirculaire 2015 worden genoemd, nemen we mee in de aanbiedingsbrief bij de begroting 2016 - 2019.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
34 van 38
Eenheden algemene uitkering Bij eenheden algemene uitkering zijn de gegevens van belang voor meerdere clusters bij het onderbouwen van begrotingsbudgetten. Naast prognoses van de eigen clusters, maken we ook gebruik van schattingen van het Rijk en het Centraal Bureau voor de Statistiek (vaak opgenomen in gemeentefondscirculaires). Kostenverdeling De verdeling van de salarissen en de apparaatskosten naar de producten baseren we op de afdelingsplannen. We verwachten hiervan eind 2015 een volledige actualisatie. Die kan dan voor de begroting 2017 gebruikt worden. Voor 2016 gebruiken we nog de bestaande kostenverdeling uit 2012, aangevuld met aanpassingen vanuit de organisatie bij begrotingswijzigingen. De doorbelaste kosten (overhead) passen we aan met een gemiddeld percentage dat gebaseerd is op de algemene prijsstijging (inflatie) en de stijging van lonen en salarissen. Deel van de Algemene reserve, dat risicovermogen vormt Het risicovermogen bepalen we door de risico-inschatting en de kans van het voordoen van risico’s, met de daarbij behorende mogelijke financiële gevolgen, volgens het NARIS-risicomodel. Als risicovermogen voor de begroting 2016 - 2019 houden we € 11,5 mln aan. Voor meer informatie verwijzen we u naar de toelichting op het risicovermogen in paragraaf 4.4. Deel van de bespaarde rente op reserves, dat gebruikt wordt als inkomsten in de exploitatie De reserves en voorzieningen zetten we in als financieringsmiddel voor de investeringen. U moet dan denken aan vaste activa en (grond)voorraden. Hiervoor rekenen we een vergoeding, de bespaarde rente (zie rente intern). Een deel (rente over de bufferfunctie) wordt toegevoegd aan de reserves, een vast deel vloeit terug in de exploitatie (inkomensfunctie) en het resterende deel wordt toegevoegd aan de Algemene reserve. De bespaarde rente die ingezet wordt voor de exploitatie (inkomensfunctie) is vastgesteld op € 700.000. Rente opgenomen en verstrekte leningen De rentebaten hebben we voor de begroting doorgerekend aan de hand van de bestaande leningportefeuille en uitstaande personeelshypotheken. De rentelasten worden ook gebaseerd op de bestaande leningportefeuille. Voor eventueel nieuw op te nemen leningen gaan we uit van 3,00%. Rekening courant, kortlopende uitzettingen en leverancierskrediet Bij de bepaling van de rente spelen de ontwikkelingen op de geldmarkt een rol. Voor het bepalen van de begrote rentetarieven vormen de ontwikkelingen van de tarieven van de BNG als onze huisbankier het uitgangspunt. De percentages zijn nu nog volgens de begroting 2015. Er zijn nog geen actuele percentages voor 2016 te berekenen. Die ziet u wel bij de begroting, daar zullen de percentages op dit punt aangepast zijn. We hanteren de volgende staffel: Leverancierskrediet: tot € 500.000 Dit bedrag hebben we gemiddeld uitstaan aan schuld bij onze crediteuren waarbij we de wettelijke betalingstermijn van 30 dagen hanteren. Rekening-courant en kort geld: van € 500.000 tot € 6 mln (maximale kredietfaciliteit bij BNG) Dit bedrag kunnen we financieren met het krediet in de rekening-courant of kasgeldlening. Als rentepercentage hierover hanteren we het gemiddelde van de percentages voor rente rekening-courant. Die is gebaseerd op de 1-maands Euribor met een opslag van 0,21% (BNGovereenkomst).
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
35 van 38
Lening: meer dan € 6 mln Boven de maximale kredietfaciliteit zullen we een lening afsluiten op de kapitaalmarkt. We gaan hierbij uit van een rentepercentage dat gerelateerd is aan een lange marktrente (het gemiddelde percentage van lineaire leningen bij de BNG met een looptijd van 20 jaar vast over 2015). Rekening-courant (tegoeden) Als rentepercentage hierover hanteren we het gemiddelde van de percentages voor rente rekening-courant. Die is gebaseerd op de 1-maands Euribor met een afslag van 0,25% (BNGovereenkomst). Kortlopende uitzettingen Overtollige middelen boven 0,75% van het begrotingstotaal moeten in de schatkist worden aangehouden (Schatkistbankieren). De rentevergoeding is gebaseerd op het Eonia-tarief. Vergoeding bespaarde rente Voor het inzetten van de reserves en voorzieningen als financieringsmiddel voor de vaste activa en (grond)voorraden berekenen we een vergoeding. De herkomst en opbouw van de vergoeding hebben we al eerder in deze uitgangspunten geschetst (Algemene reserve). Met het risicovermogen (bufferdeel) van de Algemene reserve vangen we calamiteiten op en dit deel moet dus direct uitwisselbaar zijn met vreemd vermogen. Over dit deel wordt een rentepercentage gehanteerd dat gerelateerd is aan een lange marktrente (het gemiddelde percentage van lineaire leningen bij de BNG met een looptijd van 20 jaar vast), zijnde 3,00%. Over het resterende deel wordt gerekend met een rendement van 1,95%. Rentetoevoeging reserves De berekende rente over het risicovermogen voegen we toe aan de Algemene reserve. Aan de bestemmingsreserve afkoop onderhoud graven voegen we rente toe over het saldo per 1 januari. Het percentage is gelijk aan het rentepercentage dat is gehanteerd bij de berekening van de afkoopsom. Aan de bestemmingsreserves die worden aangemerkt als vooruitontvangen heffingen, voegen we het inflatiepercentage toe over het saldo per 1 januari. Renteverdeling De financieringslasten (rente) voor aangetrokken leningen, reserves en voorzieningen verdelen we over de producten binnen programma’s. Aan producten met een kostprijsberekening (bijv. afvalstoffenheffing en grondenexploitatie) wordt een vaste rentevergoeding van 5% over de investeringen berekend. De aan uitgeleende gelden (o.a. hypotheken personeel, renteloze leningen instellingen en leningen deelnemingen) toe te rekenen financieringslasten stellen we op 3,0% (gelijk aan het rendement op reserves en voorzieningen). Om schommelingen in het omslagpercentage voor de aan de overige investeringen toe te rekenen financieringslasten te vermijden, hanteren we voor die investeringen een vast rentepercentage van 4,6%. 1.3 UITGANGSPUNTEN BESCHIKBAARSTELLING RESERVES EN KREDIETEN Beschikking over reserves Het instellen van, het beschikken over en het toevoegen aan reserves is voorbehouden aan de raad. Dit kan gebeuren in een afzonderlijk raadsvoorstel, maar kan ook onderdeel vormen van de begroting, een tussenrapportage of de jaarrekening wanneer dat in het oorspronkelijke raadsbesluit (beslispunt) is vastgelegd. Vaste onttrekkingen en stortingen nemen we meteen op in de begroting. Alle andere bestemmingen en beschikkingen worden in de loop van het jaar afgedekt met een raadsvoorstel inclusief besluit.
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
36 van 38
De verantwoording over de besteding van de vanuit de reserves verkregen middelen vindt plaats via actieve informatievoorziening en in de tussenrapportages/jaarrekening van het jaar waarin het project of de besteding gerealiseerd is (nacalculatie). Investeringskredieten Bij de vaststelling van de begroting stelt de raad de investeringskredieten voor de betreffende jaarschijf beschikbaar. Na een collegebesluit over het feitelijke uitvoeringsplan worden kredieten definitief beschikbaar gesteld en kan de daadwerkelijke uitvoering ter hand worden genomen. In het collegebesluit is o.a. aandacht voor de te leveren prestaties, geraamde kosten, liquiditeitsplanning en de datum van ingebruikneming. De verantwoording over de besteding van het investeringskrediet vindt plaats via actieve informatievoorziening en in de tussenrapportages/jaarrekening van het jaar waarin de investering in gebruik genomen is (nacalculatie).
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
37 van 38
7.2 Investeringsplan 2016 - 2019 Nieuwe investeringen ProOmschrijving
Investering
Jaar
gr.
Afschr. termijn
Griffie Tablets voor de raadsleden (25)
1A
25.000
2019
4
25.000 Ondersteuning Plotter GIS Koeling in MER Paspomaat
kstp kstp kstp
Zorgen en leren AED Buitenkasten AED
8A 8A
Buitenruimte materieel Vervanging materieel, jaarschijf 2016 Vervanging materieel, jaarschijf 2017 Vervanging materieel, Sicar freesmachine Vervanging materieel, Aanhang Stratos 11-18 strooimachine Vervanging materieel, Kipwagen Peecon Vervanging materieel, MAN vrachtauto
kstp kstp kstp kstp kstp kstp
6A 6A 6A 6A 6A 6A
v v v v v v
6A 6A 6A 6A
v v v v
6A v
Riolering Vervanging drukriolering Vervanging gemalen elektronisch Vervanging drukriolering Vervanging IBA's electronisch Vervanging drukriolering Vervanging randvoorzieningen electronisch Vervanging gemalen elektronisch Vervangen IBA's electronisch Vervanging drukriolering Vervanging randvoorzieningen electronisch Vervanging meetapparatuur riolering
Geraamde lasten Investeringsplan
PERSPECTIEFNOTA 2016 - 2019
lasten
lasten
lasten
lasten
2016
2017
2018
2019
-
-
-
575
-
-
-
575
35.000 26.000 100.000 161.000
2017 2019 2019
10 10 10
-
805 805
5.110 5.110
4.949 598 2.300 7.847
33.000 39.000 72.000
2016 2016
7 10
759 897 1.656
6.232 5.694 11.926
6.015 5.515 11.530
5.799 5.335 11.134
463.505 527.000 19.137
2016 2017 2018
7 7 8
49.211
2018
10
-
-
1.132
7.185
50.192
2018
8
-
-
1.154
8.583
242.110 1.351.155
2018
8
5.569 41.401 10.661 99.657 192.313 237.950
1.205.724 109.262 1.092.441 24.190 827.107 16.748
2016 2017 2017 2017 2018 2018
15 15 15 15 15 15
30.143 140.668 136.649 132.630 2.732 12.747 12.383 - 27.311 127.452 123.810 605 2.822 2.742 - 20.678 96.496 419 1.954
36.600 56.833 868.195 186.156
2019 2019 2019 2019
15 15 15 15
72.828 4.496.084
2019
5
6.105.239
10.661 87.536 84.490 81.444 - 12.121 99.528 96.065 440 3.272
-
-
915 1.421 - 21.705 4.654
1.821 30.143 171.315 300.766 400.529 42.460 283.704 509.719 658.035
38 van 38